• ^ ' • ^ ^ • ^ BROCHURES <>f
AAN
Z. EXC. DEN MINISTER VAN KOLONIËN, OVEB, BE
Agrarische Aangelegenheden op Java VAN DE HEEKEN
jP. ^wAGER EN pNKLAAR YAN pUERICKE.
Bij het inzien der bemerkingen op de primitieve ontwerp-memorie en van de toelichtingen, tengevolge daarvan door den heer ENKLA^R VAN GuEuicKE gegeven, komt men tot de gevolgtrekkmg, dat de memorie geenszins kan geacht worden namens het Landbouw Genootschap te zijn ingediend. De aangebragte wijzigingen in de bewoordingen, het doel en de strekking der nieuwe en reeds ingediende memorie verschillen te weimg van het origineel, dan dat daardoor de meeste der ingediende bemerkingen geacht kunnen worden te zijn vervallen. Bij eene aandachtige lezing en een onpartijdig oordeel zal men tot de conclusie komen, dat er met fraaije woorden en theoretische denkbeelden, wel veel geijverd wordt in het belang van kapitaal en kennis voor weinigen, maar daarbij geheel uit
2 het oog wordt verloren de behartiging van het staats- en volksbelang en de bevordering van eenheid tusschen beiden. Laten wij even nagaan, wat de adressanten het hoofddoel van hun streven noemen: 1°. Het bevorderen van kapitaal en kennis; de volkomen beschikking over den grond, om intensiven landbouw te drijven en zich voortdurend de hoogst mogelijke productie van den grond te verzekeren. 2°. Voorloopig toe te staan, dat kapitaal en kennis in het zakelijk bezit komen van het Vs deel der bestaande sawa-velden, hetzij dan door huur op langen termijn, hetzij, zooals vroeger pertinent bedoeld werd, door koop (tegen lagen prijs). De velden zouden dan verdeeld moeten worden in perceelen van 100 tot 500 bouws, zoo mogelijk in aaneengesloten gedeelten van tamelijken omvang. Vroeger heette het, dat die verkoop moest bevorderd worden door toekenning van individueel grondbezit; thans luidt de wensch, om die gronden, tot een gezamenlijk bedrag van ± 500000 bouws, van de gemeenten te mogen koopen of huren. 3°. De invoering van het individueel grondbezit, met de bepaling, dat in de eerste jaren geen verkoop aan niet-inlanders zoude mogen plaats hebben (de Regering wil dien verkoop aan niet-inlanders eeTst over 25 jaar toestaan). De adressanten zouden er evenwel ook geen bezwaar in zien, dat de Javaan onmiddellijk ophield land-
3 bezitter te zijn, daar liij toch als daglooner in vrijen arbeid een ruim en zeker middel van bestaan zon vinden en de met kapitaal en kennis toegeruste ondernemer hierdoor zeer gebaat zou worden, omdat dan de behoefte om werkkrachten van elders in te voeren, zich minder zou doen gevoelen, 4°, Het landbouw-bedrijf verdient aanmoediging en ondersteuning en mag dus allerminst gedrukt worden door hooge grondlasten en uitvoerregten op de ruwe of bewerkte grondstoffen. Hoe meer de landbouw zich ontwikkelt door bescherming en bevoorregting, des te beter is de daglooner verzekerd van werk en welvaart, terwijl ook in de bescherming van zijn persoon en zijne bezittingen door eene voldoende politie de maatstaf ligt opgesloten voor de vermeerdering van zijn belastbaar vermogen. Na dit korte résumé van de strekking der memorie, willen wij nu overgaan om onze beschouwingen over eenige details te leveren. Op Java vindt men thans reeds tal van particuliere landen, die vatbaar zijn voor het bezwaren met hypotheek tegen matige rente, zonder afhankelijk te zijn van den handel als geldschieter. In de eerste plaats dringt zich de vraag bij ons op: hoe wordt op die lauden de landbouAv gedreven en waar worden prodacten voor den uitvoer geteeld met behoorlijke inachtneming der voorschriften voor intensiven landbouw? Op sommige
4 van die landen bestaat wel gelegenheid voor de teelt van suikerriet, ja, er zijn er zelfs, waarop die teelt werd ingevoerd; maar men gelieve de zoo sclioon voorgespiegelde resultaten als een bewijs van deugdelijkheid aan te toonen en het dan in te stellen onderzoek zal aan het licht brengen, dat tal van grondeigenaren het voordeeliger geacht hebben, de kostbare fabrieken voor afbraak te verkoopen en zich te bepalen tot het innen van landrente in natura. Die voorbeelden zijn zoo menigvuldig, dat wij ons kortheidshalve kunnen onthouden, namen en plaatsen te noemen. De stellers der memorie mogen nu zeggen, dat er wel kapitaal en grond aanwezig waren, maar dat er locale beletselen bestonden en dat de factor hennis, of wel die van beleid en volharding ontbraken. Maar dan antwoorden wij: verkoopt perceelen van 50 tot 500 bouws en dat nog wel verspreid gelegen tusschen de aan de bevolking resterende V5 gedeelten der sawa-velden. In de eerste plaats zullen dan bezitters van kapitaal de koopers zijn en weinigen zullen dan geneigd bevonden worden om zich met iemand van kennis te associëren en meer kapitaal te fourneren of op te nemen, aangezien toch het voortzetten der padi-cultuur en het teelen van tweede gewassen zeer hooge rente op het bedrag der koopsom zullen afwerpen. De Gouvernements-suikercultuur wordt genoemd cene slecht betaalde dwang-cultuur, onvatbaar voor
o
de toepassing van intensiven landbouw en wegens hare fiscale gebreken, weinig productie en welvaart gevende. Het eerste is zeker eene bedroevende waarlicid, maar wij vragen den stellers der memorie in gemoede ; waarom niet met meer klem geprotesteerd tegen liet feit, dat, waar nu reeds, onder voorgeven van een goed doel, dwang wordt uitgeoefend, die dwang nog crimineler en hatelijker wordt gemaakt door het afpersen van ongehoorde directe vnnsten ten bate der schatkist? Dat protest zou waarlijk zijn in het belang van Staat en volk, te meer omdat bij eene goede toepassing van het dwangstelsel de ondernemer eveneens ruime winsten zou kunnen behalen en alleen de bevolking voor schadeloosstelling van gedwongen afstand van grond en gedwongen levering van arbeid minder voldoende betaald zou worden. Wij zeggen minder voldoende in verhouding tot de werkelijke waarde van zijn grond bij goede cultuur voor eigen rekening en in verhouding tot de kolossale voordeden, welke die dwangcultuur voor den Staat en den ondernemer afwerpt. Daarbij moet ook nog rekening gehouden worden met de omstandigheid, dat onder de nieuwe suikerregeling de betaling voor grondhuur en plantloon slechts figuratief gescheiden zijn, en daarvan nog gekort worden de percenten aan inlandsche hoofden, die men in de suikerregeling over liet hoofd had gezien en niet ten laste van den cijns, maar
6 eenvoudig ten laste van de bevolking heeft gebragt. En tocli is het eene onbeschaamde dwaasheid te beweren, dat Gouvernements-suikercultuur tot toenemende verarming der bevolking leidt. Het oppervlakkigste onderzoek getuigt het tegendeel - en te sterker zou dat uitkomen, wanneer de eischen van het Gouvernement terug werden gebragt op de betaling der hoogste landrente, of op de betaling eener landrente in verhouding tot de gemiddelde waarde der grondstof, bijv. tot een gelijk bedrag als theetuinen. Wat nu het tweede gedeelte der straks aangehaalde veroordeeliug der Gouvernements-suikercultuur betreft, zij herinnerd, dat voor weinige jaren, bij elke bestrijding der Gouvernementscultures , de vrije onderneming van den heer LEBRET, landheer on suikerfabrikant, als de boeman der Gouvernements-suikercultuur werd voorgesteld. En thans staat meer dan eene Gouvernements-suikeronderneming in productie gelijk met die vrije onderneming, waar het aan kapitaal noch aan middelen tot het verkrijgen van kennis ontbreekt; ja, enkele suikerfabrieken, in contract met het Gouvernement, overtreffen de op de vrije onderneming verkregen resultaten. Die gunstiger uitkomsten zijn geenszins aan toevallige gunstige omstandigheden toe te schrijven, want de groote production, zoowol te Kedawoen als bij Gouvernements- ondernemingen, waar met zorg geplant
7
wordt, zijn aan geene noemenswaardige fluctuatién onderhevig. Men wil geene storende maar geleidelijke overgangsmaatregelen; men wil algemeene welvaart verspreiden door de teelt van producten voor uitvoer op ruime schaal te bevorderen zonder het belang van ruimte en van goedkoopte van voedingsmiddelen uit het oog te verliezen: — welnu, niets gemakkelijker, niets eenvoudiger. Het Gouvernement vestige het Staatsbelang op het volksbelang; het voorzie, zoo noodig, in het belang der schatkist, door het belastbaar vermogen der bevolking op hechtere grondslagen te bevestigen en te doen toenemen; het stelle de bevolking in de gelegenheid om, tegen billijke betaling, ten behoeve van bepaalde afnemers, producten voor uitvoer te teelen en daarbij gedekt te zijn tegen schade bij toevallige mislukking of vernieling van den oogst en zonder ook de risico te loopen van goede of slechte verwerking der grondstof. Die verzekering worde gegeven: 1°. door toekenning van ruime schadeloosstelling voor den beplanten grond ten behoeve van derden; 2°. door billijke betaling van den verrigten arbeid, liefst in daggeld en bij taak. De waarde der onder dergelijke voorwaarden voortgebragte producten kan bij een behoorlijk en voldoend toezigt en bij gebruik van bemesting zoo hoog zijn, dat er werkelijk volkswelvaart uit ontstaat. Wanneer dan het Gouvernement zich bepaalt
8 tot het heffen van landrente in verhouding tot de waarde dor grondstof, zullen kapitaal en kennis vereenigd, kolossale winsten opleveren, waarmede niemand onverdiend begunstigd wordt, maar die den meestbiedenden ten deel zullen vallen. Zijn kapitaal en kennis op die grondslagen van de levering van goede grondstof verzekerd en voor concurrentie gevrijwaard binnen den kring hunner operatie, dan zullen er ongelooflijk hooge sommen voor dergelijke ondernemingen worden besteed. De "schatkist wordt dan op die wijze toch nog op directe wijze gebaat en eene uit publieke concurrentie welgevulde schatkist is een volksbelang. De Staat zal er zich door in de gelegenheid gesteld zien om werken van algemeen nut te laten maken, zonder daartoe hoogere belastingen to moeten uitschrijven. Eene andere vraag: wie vertegenwoordigen op Java het volksbelang? Zijn het de weinige kapitalisten en de enkelen, die er met kennis hun voordeel komen zoeken? Neen, het zijn die ± 15 millioen inlanders, die tot op heden èn Gouvernement èn handel èn industrie in staat stelden om zooveel te verdienen; het waren voornamelijk die in armoede en bedekte slavernij voortlevende Javanen, die het batig saldo leverden aan landrente, gedwongen cultures en onbetaalde heerendiensten. Zij willen daarmede, onder mildere bepalingen, betere toestanden en ruimer loon, niet alleen
9 voortgaan op den tegenwoordigen voet met ± 45,000 boiiws, — neen, zij kunnen en willen tot ± 500,000 bouws sawas met suikerriet en zoo men goed vindt, gedeeltelijk met wat anders beplanten, Maar laat hen dan ook in den gezeg-enden toestand van het communaal bezit voortleven. Beperkt in tijds, bij 't gaandeweg toenemen der bevolking, de verdeeling van den gemeentegrond tot een maximum van deelgeregtigden; de overigen kunnen of woeste gronden ontginnen of zich als onbekommerde daglooners in de kampongs vestigen en er toe bijdragen, dat er op de velden goed gewerkt wordt. Grond en werkkrachten zijn onmiddelijk beschikbaar. Men doe slechts een beroep op kapitaal en kennis, en men zal die elementen onmiddellijk gereed zien om het noodige beschikbaar te stellen voor de oprigting van wel ingerigte suikerfabrieken. Java zou dan binnen weinige jaren ruim 2 millioen tonnen suiker kunen uitvoeren. Die bewering berust niet op twijfelachtige en theoretische bespiegelingen; zij berust op onloochenbare feiten. Men verneme slechts, wat er op dit oogenblik reeds, bij al de onzekerheid van de naaste toekomst, voor suikerondernemingen in contract met het Gouvernement besteed wordt. Wel schreef een schatrijke Chinees onlangs in, bij de uitbesteding der suikeronderneming Talom voor / 475.— per bouw cijns, maar er waren ook Europeanen, die voor ruim/300.—- inschreven
10 en dus een démenti gaven aan alle mogelijke scheve voorstellingen omtrent gedrukte en kwijnende toestanden, door Courantiers en Kamers van Koophandel in omloop gebragt. Het welverdiende verwijt tot de Regering gerigt, dat de Gouvernements-suikercultuur slechts berustte op dwang, onbillijke eischen en perceptie van directe baten, wordt nu door de resultaten dier inschrijving slechts te beschamender voor de Natie. Bij/475.— bouw cijns krijgt de bevolking toch veel te weinig schadeloosstelling voor gedwongen afstand van grond, gedwongen netplanten en het weder als sawa's aanleggen van den terug ontvangen grond, die door niet bemesting in den regel een daarop volgend slecht padi-gewas levert. Ware er bij de bewuste uitbesteding op den voorgrond gesteld, billijke betaling van de bevolking, bijv. / 300.— per bouw voor afstand van grond en verpligte teelt, dan ware er aan alle eischen voldaan geweest, en ook de Chinees had dan met meer hoop op welslagen voor ruim / 300.— kunnen inschrijven. Ten slotte verwijzen wij met vertrouwen naar de vroeger door ons ingediende proeve eener Gouvemements-suikerregeling en naar al wat wij met betrekking tot deze gewigtige aangelegenheid geschreven hebben. Wij haasten ons deze beschouwingen op 't papier te brengen, omdat wij vreezen voor de opmerkingen: „te laat!", — „de discussiën zijn gesloten," — „de Minister van Koloniën hoeft zijn besluit
j
^
11 reeds genomen, — ,/t strijdt trouwens tegen de aangenomen rigting," en wat dies meer zij. ,/7fe laat/" Het zou waarlijk te betreuren zijn. Doch hoe vele Ministers hebben de regelingen op dit punt van hunne voorgangers gewijzigd. En bovendien, zou het liberalisme zich niet ernstig compromitteren en aan persoonlijke behoudsgezindheid doen denken, wanneer het de invoering belemmerde van veelbelovende verbeteringen? ijSirijdig tegen de aangenomen rigting" Maar ziet men dan voorbij, dat men zich op een dwaalspoor bevindt en volstrekt geene rekening houdt met den zich meer en meer openbarenden tijdgeest,. die in zijne nieuwheid helaas met onbestaanbare eischen en vormen optreedt en o. a. niets minder dan de verdeeling van den eigendom predikt? Maar de tijdgeest wil ook betere regeling der volksbelangen en bescherming tegen overheersching en exploitatie van het volk door kracht van privilegies en kapitaal. Welnu, mijne voorstellen hebben in het welbegrepen belang der inheemsche bevolking diezelfde strekking; zij hebben ten doel, bevordering en waarborging van algemeene belangen. TAGAL,
Febmarij 1873. A. j . VAN
DP:R VOORT.
1
I
I
1
1