fD
fD fD
fD i-t
rt
GO
n P" >-t
oP dfD
rt
0. FT
rD -S: J±
c n P CfQ P rt
O- fL fD P
P
fD
fD P O- O>
^
rj-
1QTQO)
«•»' GO'
D-XJ g p
5 ^
8 ^ GO
0O)
§ g.
luistere
O- <
CfQ —j
n
ft!
N
P B'
0 O
*• £>
~
a25 fD
s s
" CfQ >-t *• fD 3
0
N
O- J=
fD
p p
OQ rt S O
S "^ ° n->
75* CfQ
§ 8-
D-
fr CfQ
3 fD
CfQ
O t3 i-t
rt
fD* GO
zr o fD
P fD
0-
"X ^
-0
OQ
O
CfQ
p cr fD
£ct
^Soo ° ^hd S 3 ^ O- ft>
p p ft GO
p-crT c <->• fD •-» I § N
o
P •-M
N P P
O izi
< ..
rt GO
s P- o S
GO
^p §*S ^ C
n>
DfD
P
&- fD fD fD r—
P
fD
3
K,)..T
fD
GO JH: K-J
so ^
GfQ fD p
fD 3 p
QTQ
o p n ID-
•-»
P P d- cJ.H p ^
ID
fD
D-
K° ??
c
rt ». 5T.2 fD -^ ^i s_.
rj-
ST
N
P
o
>£=:
•
i^j
9- n> XN
g.
fD P C
3 §: s*-
P
CL.
a
P
fD n> P a ^ S - P Go o-
P
—."
O
£L S p
8 5' ^
fD
^
GO
*—5
8
P
< P^ ^ 7^ p* ^L p P
p
rb N 2 fD P CfQ O CfQ P fD
O
r --
0-
fD
^ p
s
^3
8 p o fD C
Ht
^a 8 1 O
SJ So- S 5- id- a CL fD P-
Is
P
P pr
>^
"' Ou ^ P- ^
^ fD
n
^ 3 tr P -
if: & ST Cki
fD P
P
£L
££
Ia CfQ fD
P
£'
P 3 CfQ P p~* 3 ^ P
f^
fD
j*r p
fD
p °- 3 1 &• P 2 # fD O
| £b D-
rt
^ £! 5.
P P P GO
ft 3 g-S3 jjL P <"&
o^ 5^
fD fD
o 3
P
P
fD
\ V
S S B.8 fD
n 3
O
dc P dD- rt ^fD
0
t~*
fD CfQ H* i-t 3 O
GO
GO
o fc. pJL 3-
«8-
JT^
P
fD P
N O
3.1
P
s-g. P CfQ P
$
u e
QCfQ t-t-, CfQ
o
I'
J3-
£§• g ^ fD
?r
ng. Hoevee
oebehoor
OQ
CfQ
P N < ^ ^ fD O H fD £T O N
fD
D-
Ht
fD
fD rt
rt fD
^
FT
<
D
c
t
CfQ
fD
fD
n. n? fD
o > n
3 3
fD
Q-
hrj
e
p p
H-. GO
e
^ P ^ P-
e
- § 1 - 3 r^ ' S rt^s. >—* O
CuS
fD
rt
rt
sr N g
i
SI-
P
P
P P
^ P-
r5
P
'
g ft S.
m gen ij autono
O- 3-^-
cu ?•
2£ GO' ^
PP - tr P rD c o ppfD P O rt I I
HJ
— rt n ro fD 3- fD
P
g
f«3
p
CfQ
3
|^ sp- lp •°s I E s § §•
- & pcr
fD P
P
fj{
i-j
rt"
O
fD
2L ES'
fD
rt
rt
beweert dat hij de plaatsvervanger van God is. Dat hij dat zegt
rt 3 S-
k a ken en teruggeven van bronnen van de eze nlijk voor het humanisme als culture e e M
S
fr P o P g
P
O
sentatie toegan cultuur is imm
P* OQ
f*^.
• N
3 g^
heid van meningsuiting. Maar dat al die miljoenen op de wereld daarin meegaan, dat is pas verontrustend. Wat is dat toch, die menselijke neiging tot meelopen en napraten? Zomaar iets voor waar aannemen omdat het door iemand met gezag wordt beweerd. lets goed vinden, of mooi, interessant, aantrekkelijk, omdat anderen het zeggen. Over de neiging tot volgzaamheid - een ervaringsgegeven dat wij allemaal wel herkennen - bestaan vele psychologische enfilosofischetheorieen. Een van de bekendste is de theorie van de mimetische begeerte van Rene Girard (192,3), die zegt dat wij elkaar van nature nabootsen in onze begeerten.2 Onze wensen zijn niet authentiek; je begeert een bepaalde auto, een neuscorrectie, een vakantiebestemming of wat dan ook omdat de buren, je vrienden, je collega's hetzelfde begeren en zich er de trotse bezitter van tonen. De mimetische begeerte vormt een aannemelijke verklaring voor verschijnselen als mode, hypes, massatoerisme en zelfs economische schaarste. Als mensen elkaar onontkoombaar nabootsen in hun behoeften, dan jagen ze steeds dezelfde dingen
§s ^s*
j-. N n> GO ^ D;. 2L P rt^ p
2-g
t-t
s^^
g S S 2 3
cw S
Maar is deze analyse voor humanisten niet onverteerbaar? Wij zien onszelf toch als zelfstandige, autonome en authentieke individuen? Het laatste wat wij zouden willen is ontmaskerd worden als meelopers en napraters. Wat de gegeven voorbeelden mijns inziens duidelijk maken is het belang van autonomie: zelf denken en zelf beslissen. De vraag is hoe autonomie kan
het kwaad is. Daarvoor is het van belang om autonomie goed te doordenken, ook met het oog op de actuele betekenis en relevantie ervan.
fD
B-B
81
3 O
3
3 o-
>
SP o5
^
p
8 3 °- n O §. HJ m P . "> 3 C? n> g c 2 P " I W^
tr fD 2 p
»-t
r
,SfJ
?r
,
.<
> g. o
C
S g 3 ^ 9- ^ ^ P
*
GO
fT
££ n> rT * O- S" ^
fD
— o
fD
<
51 c
P fD P P
§ 1 lF
fD P
GO
fr'sr 3 sPGO
s!
sP i3
P P
0 0 3
JS
,
fD
p- D
FT P p
^ w S ^ n p
N P ^ P p^ O ^O
£L
< rt fD
9- g- <^ rf p- rb fD p-
^
fD
^ 5-g3 rt8 3fD ^&
p o
fD i-t
p 3
P GO" fD
fDi-t <£T N
I—•
fD P
0 0
fD_ O
p ^»M o
O
C/D
^__^
rt
fD GO a ^
^_
c7T pr N p-
CfQ 5J
rt
rt
^
& S P P ST
GO
i
FT o rt
p p g. f^ ' eg"
cr o ft) 3 § o P ? S"
O
P H) B: GO
P
n>
!$
»—-'
g
fD fD P rt fD
OQ* P fD 0
O
< P S-
£T Hi
S g. P« fD p.
SD- ^ S-S-, £i
rt
P
th ft GO
*-
P
GO
fV fD JUTT rt fD rt
^ %
O rt
~ 1
5"6i Ith" Sg cpN '• S3 3& So- o d. o
rt fD P
rt
!="
= 5' fD
^"^
GO
0 rt
SrA"
rt
PfD
K'
HH
< s: P
H
rt
DC S
Q
0
fD
«' a
S^ 5' 5 ? P- 8
O
P
g^ P- N |-t P p
CTQ fD GO O
rt
K- S 2. g 3 i F^ 05
p £L
<"&
3
3 so0 £L o 2o
§ s^pS- £° P
CfQ P P rt
rt n\
HQ
.
O
***
p
s
P P
w <
f")
w D ft
ftfD pn 5* o 3 fD GO
fD g^
PO O
3 o3 pc
N fD
CfQ' < < fD 3 P O
G HH c/3 77* GO rt 0>
p
H
3gJlL * O fD
JO
3- ° fD fD P GO
£
> z >t
fD fD
«
T3 ^
Qg gP- N3 8 03 g B-
rt
JOACHIM DUYNDAM
O-
c rt"
fD p
0
p p
C/5
TD"
»•§• 3 g-
fD fD p
de wil. £ Er is niets dat echt en zonder restrictie goed genoemd kan worden behalve een goede wil9, zo opent de Grundlegung. Willen is niet zoiets als wensen, begeren of verlangen, rnaar het vermogen om zich bij het handelen door regels of beginselen te laten leiden. Een handeling is volgens Kant altijd een incidenteel geval van een algemene regel. Hierin is hij sterk bemvloed door de newtoniaanse natuurwetenschap, die in Kants tijd zeer gezaghebbend was en die een tweede element vormt van de context van zijn ethiek. Zoals in de natuur alles volgens natuurwetmatigheden loopt en incidentele gebeurtenissen (een vallende appel) gevallen van algemene regels zijn (de wet van de zwaartekracht), zo zijn ook in de menselijke samenleving handelingen gevallen van algemene regels. Maar waar in de natuur de regels descriptief van aard zijn, zijn handelingsregels normatief van karakter. Als ik bijvoorbeeld uit eigenbelang een gedane belofte verbreek, handel ik volgens de normatieve regel: beloftes mogen worden gebroken. Dit is dan de regel waar mijn wil mijn handeling on-
C/3 rt P P rt
fD
o
£-
P
P p rt
fD CfQ
N fD O rt P -
ll
2^' Jr:
^D
p
Q
rt
P-
2
CTQ
fD
"* fD
CTQ O
S.<8
o p rt op £:
KANT REVISITED
fD rt
en principes, idealen en geboden altijd hun cultureel-historische gesitueerdheid verdisconteren, aldus Maclntyre.
P
Contexten van Kants autonomie
S"
fD* rt
P P
fD
g-
|l-
P £-
3
s* ?r
13 c^ o
0-
fD fD rt
kan doorschieten? Over de inhoud van het begrip bestaat in feite weinig eenstemmigheid. Niet alleen het luidruchtige c dikke ik' beroept zich op zijn autonomie, ook uiteenlopende personen zoals de hedonist, de consument, de vrije ondernemer, de arts, de patient, de automobilist, de wetenschapper, de calculerende burger en zelfs de asceet doen dat. Het is, kortom, de hoogste O
nomie naar voren brengt en verdedigt, bestaat uit verschillende elementen. Allereerst de cultuurhistorische situatie van de heteronomie in de moraal. Ook in de achttiende eeuw zijn mensen
P P
0 fD rt N t P fD rt fD — - — • C/3 " 0 rt ^0 N _ rt P CfQ P O fD p C P p- P nf
fp
Ht fD
3
3*
3§ £• o8 & £L g
eeuwse Verlichtingsfilosoof Immanuel Kant (1724-1804), die in zijn Grundlegung zur Metaphysik der Sitten in het kader van zijn ethiek als eerste in de geschiedenis van de filosofie autono-
fD rt
cr fD h3 P
fD nn p CfQ
Onze herlezing van Kants tekst over autonomie is contex-
enhalve eeuw tussentijd naar het heden te verplaatsen, moeten we de betekenis van Kants begrip van autonomie eerst via zijn eigen context reconstrueren. Vervolgens kunnen we de vertaalslag naar onze tijd maken. Ons doel is immers de doordenking van de actuele betekenis en relevantie van autonomie, vanuit de bron. Dat is de humanistische insteek. Daarom kunnen we niet ahistorisch te werk gaan, maar evenmin uitsluitend historisch. Hiermee volgen we een belangrijke les van de Amerikaanse filosoof Alasdair Maclntyre (1929), die met zijn boek After Virtue de aanzet heeft gegeven tot de hedendaagse herleving van de deugdethiek.5 We kunnen, zegt hij, in de ethiek niet doen alsof we zouden beschikken over een gereedschapskist waarin allerlei ethische instrumentaria naast elkaar voorhanden zijn: deugden, morele principes, idealen, Bijbelse voorschriften, enzovoort. Niet alleen zijn deze door hun ongelijksoortigheid nauwelijks onder een noemer te brengen, maar zij zijn bovendien afkomstig uit volstrekt verschillende cultureel-historische contexten. Wanneer je deze afkomst zou negeren en de deugden, principes, idealen en geboden gelijkelijk zou toepassen op morele kwesties, zoals vandaag veelvuldig gebeurt in ethische verhandelingen en toepassingen, leidt dat tot een abstracte en onvruchtbare vorm van ethiek. Met andere woorden, men moet bij het hanteren van deugden
P PfD i-t
TD"
P P
N fD
O
™
pp P
p-
o o
fD P rt
P- O 0 H
^
||
n
rp pg*p-
^
3"
2- a
P-
fD i
3
fD
^7*
as fD
rt fD FT fD
^ SL
cr 2rt fD
% Prt
N fD
i
3" PP
PSO fD
rt
^
§
fD rt
n P~ rt
fD P N °l fD P
f? 2
O E-l "* £
P-
cr
fD p P- p fD rt
P fT P- — P rt
p
N
CfQ rf O <^
c/rt> "H- 2N ^ s—« •
fD N P
P ^gp P * 3
D cr O P O
fD
fD*
n O c/r p
fD X rt
2J;
o*
P
fD* P
0 fD fD
5T
C/3
0 P-
n
fD
P
CfQ d- N — . fD PP oo' fD P- P fD P
rt p
rt
fD"
o p rt
SP CfQ3
rt
P 2. 3 (§-
fD
P
13'
S!
0
p 55* p 1
pfD
fD rt
O 2- 2ofD fD
3
O fD
og3 3
"FT fD rt
P
3 P
fD
O O
P. CfQ
CfQ P P 1-5 rt N fD rt
55*
fD rt
rt
3. cr
a.
pp p pfD cr 0 CfQ C/D
P
rt fD
fD
3 PP fD P
CL, fD fD P- DPfD
151 fD"
RfDP £iP §x2. > 0
Ht
^ (-J f « ^ P CfQ 2- Po § P Ou
P
C* P fD ^ P. —
3. S rf
1 s &• 2 «• ° s? ss> <S ?r<""*•c£: a:p-Sc OQssrP
<—i ~m 3
0
p- >-n **•
p
vj
i,s °
O fD S p fD n
<
s 5'
f? OQ
P~
P-
1
2 0 > S
[H
a d ^
5* £- ?r S'
ffi
g &• n"
O > O
B § s f|6
P
2 OQ
fD
t— - Li rt P
P- S
£"
£ « c^ 3 Cfq fD § g a.
rt O
H— in: rt
p H-K <J
N ^
8
-" % 9T
P
fD° rt
0
fD P P
cr
O c Pp pC/5
rt
fD P
P
P-
n"
lir pi
rt
P P
l-t fD
o
fi-
Kant revisited^ autonomie reloaded
£"51 s£
fD rt
°- r
§ 3 n rt 3-
a Is
rt
PL. rt fD
o S9. — rt ?*S
O n> C <§' P 5
N
£r
p
£.
fD
<->• n
n
» p
s-sr o o < fD
fD fD
E§ O P
<^rt o. »"-• •
SfS fD P
5*r M
Het is duidelijk dat we de opvatting van Kant niet zonder meer in het heden kunnen plaatsen. Wij geloven inmiddels niet rneer in een objectieve en universele redelijkheid. Wij beseffen nu dat onze rede altijd gesitueerd is in cultuur, gender, etniciteit en in andere diversiteitcoordinaten. Universele pretenties zijn verdacht geworden als koloniale uiting van westerse suprematie. Daar
C/3
ts
f
C/5
<
wezen, zij is een postulaat.
TD"
(met empirische kennis) moeten zijn. Wanneer je je wil in dienst stelt van het streven naar geluk, dan stelt dat ver weg gelegen doel jouw wil de wet: heteronomie dus. Alles wat onze wil vanuit het empirische bei'nvloedt, zoals dat wat leuk is, aantrekkelijk, lekker, of juist afschrikwekkend, naar en vervelend, rekent Kant tot de heteronomie. Daarnaar handelen is Willkur, en dat is nu de grootste vijand van de autonome wil. Jezelf de wet stellen betekent dus dat je je wil niet laat bepalen door de altijd hypothetische, empirische, heteronome imperatieven van het geluk of van anciere doeleinden van je handelen, maar juist dat je je wil laat bepalen door de categorische, onvoorwaardelijke zedelijke wetten, die de rede geeft aan alle redelijke wezens. Autonomie impliceert vrijheid, zowel het negatieve vrij zijn van heteronome neigingen als de positieve vrijheid om jezelf de redelijke wet te stellen. Je kunt jezelf de wet stellen omdat het
g^ fD 3 fD3 8 S. 3
rt
C/5
fD
overruled kunnen worden door iets ernstigers; je zou altijd de waarheid moeten spreken, wat de gevolgen daarvan ook zijn. Wij
>-> a;
T
K* P
gaat he
2t ^?r- ^ n> 3 «• g s__.
O
**
£
S
N
o ? rt
fD rt N fD
rt
D fD
Irt
0 c/T
aar begripsontleding
k handelen nor
iH i-^^ " 5-^0 C/5
8»g
fD rt
ri
kr
en
a ft) o ff. n o.°B i- Sk S 3 <S ^ Sr " er ™ * g P °w £L C ^ fD
S a 3 -T
N-—
^ R> « 9?
3 P
p . _«. N
»-i
»-r»
^
1
or 3ft" fD
^ < ^ P S g fD P P- ro fD
oFT 0
^T SL «
5-1 CfQ f^ 0-"^
3 3
N fD
O P
tr « Q3 g <§' •3T- S PO P PL.
^ "3 S 0-0
r P P Ift-Bn> -T*
o c p p p or o o 75'
&a
fD
g o§ n < cr
n P rt rt
cr
3 » g_r^ ^' W
3
* O
C/D
n
S^
N
fD
fD
p-
fD OQ O ' 2.
si si p? §
» s; *
S. M
S ^
•"4
fD
fD
n
!=r
N
CO*
fT <5 «'
<
fD
Ht
P
O
IB S T3 P. 5' ?F
^O
3
oevoegt (en dus nie
Kant naa
S
fD P?T fD P
^R ^ 2
fD
ni 3
-=: p
C
2-^ °
fD fD CTQ »— fD f&
&- g" i o rf ^
n {zr*
5^ P r P 1 i— P P
P- ^ K ^
^
218. I.SS< O
8-3 c p. «->nr ss ^ o s ^*.'g p 3 p3_ S5- r^ cr o I f O
n
S
rt <
P-
W rT ^
P P rt fD
5 ^ P^
m fD
o. ™ •«„ s;* n fD p . .
fD ^
r fS"'
DT «
f*^
§. S -£L ^ 3 a: 2 a P fD P-
^ p
pfD
fD ^' 3 < ^ 1 I <-t
ns
P
S.s S.!. :
^ fD S O
pi fD fD P- P
O- ^
rr\ C/5
h— •
<;
«
p P2 < C/D P ,. _ P-CTQ" t3 3 ^ S- S « H-.
5:^
fD fD
§ w^ ^ P- 5 r^ rt N
H— rt CfQ i
5
^ ~5a. 3
P
p 3
p
. ^ >— pr* fD ^ 5? * O f i , io\] •
' S I?
fD
n CL. P- 3" fD JT^ * * <J P- tr *^ rt
fD
fD
H-.
3
H-
IS rr\
H W D
*- 3 o
fT p
^ p *"~*' ^
!S W <
3 * _ Cu P- r, 2 - ^ 0
H
3 fD
> z
fD
«
or P- P fD j-rN ¥> fD
» ppi- ^s p.
^
s ^ p S o 2^ H* fD
cr ^ ^ b. 5~* ^ rt
S s s2 ' <" - £ • S- 3
P P
O-
fD
fD rt
0
fD
CTQ fD fD
nT
P
0
o"
n
JJ* "3* n rt
2L
i— . fD rt-,
£rt"
3P
0 o 1-1 C/5 O P
rt
?*r
D.
< P P
PfD
^ S P P i-t po fD P! fD
2cT CfQ
PP P
CD* fD: P
P P
fJL •x/ fD
3
D-
3P
>-l J*T rt fD P
PfD
DUYNDAM
p-
oI-t
O
PfD
JOACHIM
fD rt
KANT REVISITED
rt
1-1
kunnen, met andere woorden, autonomie niet meer in absolute zin opvatten als het onderwerpen van de wil aan wat de univer-
O rt
H—
We zagen dat de context van waaruit Kant zijn autonomiebegrip ontwikkelde er een was van heteronomie: heteronomie van de moraal die door extern gezag wordt bepaald, en de heteronomie van de eudaimonistische ethiek. Dergelijke heteronomieen zijn ook vandaag actueel. Niet alleen domineren ook vandaag eudaimonistische ethieken, vooral het utilisme en pragmatisme, maar ook blijkt uit de in het begin gegeven voorbeelden van meelopen en napraten hoezeer mensen zich nog altijd graag door anderen iets laten gezeggen. De domeinen in onze cultuur waar dit het krachtigst gebeurt, zijn de media en de markt. Wij laten onze wil mede bepalen door (de regels van) de markten waarop wij ons bevinden: de banenmarkt, de huizenmarkt, de relatiemarkt, de supermarkt, de vrijetijdsmarkt, enzovoort. De daarvoor benodigde informatie wordt geleverd door de media, vaak in de vorm van infotainment. De media-celebrities zijn geworden tot de gezaghebbers en de voorbeeldfiguren van vandaag. De vraag hoe nu autonomie kan worden ingezet tegen deze heteronomieen wordt bemoeilijkt doordat autonomie zelf pro-
0
dat. Daartoe zal echter het gewicht binnen de autonomie verlegd moeten worden van autos - waarop in de hedendaagse cultuur van het zelf de nadruk is komen te liggen - naar nomos^ waar het bij Kant om ging. Nomos, de wet, de zedelijke of morele wet die onvoorwaardelijk geldt, die wij in onszelf (in onze rede) aantreffen en die wij onszelf moeten opleggen. Ik zou dit wetgevende en wetshandhavende vermogen van de rede, anders dan Kant, het geweten willen noemen.6 Ook al kunnen wij ons van ons geweten bewust worden via een intuitie of een gevoel, datgene wat wij weten via het geweten is redelijke kennis. Het geweten is het vermogen van de rede waardoor wij als redelijke wezens onszelf de morele wet kunnen stellen, autonoom kunnen zijn. Maar wat moeten we dan met Kants stelling van de objectiviteit en universaliteit van de morele wet? Het antwoord is dat ondanks alle postmoderne situering en relativering we nog steeds enkele zaken voor universeel houden, zoals de mensenrechten en de gulden regel (wat jij niet wil dat jou geschiedt, doe dat ook een ander niet; of positief: behandel anderen zoals je zelf door hen behandeld wil worden), waarvan Kant overigens uitdrukkelijk zegt dat deze niet hetzelfde is als de categorische imperatief.7 En hoewel de mensenrechten slechts de verhouding tussen overheid en burger betreffen, en in die zin vooral burgerrechten zijn, is de universaliteitsclaim ervan buitengewoon sterk.8 En dat is maar goed ook, want hoe zou de emancipatie van achtergestelde individuen en groepen, bijvoorbeeld in de derde wereld, tot stand kunnen komen zonder een cultuurdoorbrekend universalisme als dat van de mensenrechten? JET fD*
tief vandaag ook mag zijn, verwijst mijns inziens niet naar iets eeuwigs en onveranderlijks maar naar de c hardheid 9 en de onontkoombaarheid van de wet, of het nu gaat om een democratisch tot stand gekomen wet in de politick of een morele wet die wij in onszelf aantreffen. Eenmaal democratisch tot stand gekomen, of eenmaal aangetroffen in onszelf, verbiedt en stuurt hij ons 011verbiddelijk. Dus niet: absoluut, eeuwig en onveranderlijk, rnaar pal, vastberaden, zoals het geweten dat doet. En dat is in het
O
fD PfD
P rt
media, dat wil zeggen van de verhalen en eufemismen waarmee deze worden gelegitimeerd. Het subject verschijnt er immers als een keuzevrije consument, die zijn eigen zorgverzekering en vakantiepakket samenstelt, naar zijn favoriete tv-kanalen zapt en zijn lievelingswebsites bezoekt. Zo wordt 'zelfbeschikking' gereduceerd tot 'kiezen op de markt'. Maar dit is een illusie, want het zijn juist die markten die onze keuzes sturen en, mimetisch of niet, tot massagedrag stimuleren. Autonomie is daarmee verschrompeld tot heteronomie. Tegen deze achtergrond is het niet verrassend dat autonomie als tool in de ethische gereedschapskist een nauwelijks bruikbaar instrument is geworden, dat nog weinig te maken heeft met Kants verheffende ethiek. Toch kunnen we ook nu een echte autonomie inzetten tegen de huidige heteronomieen. We kunnen dat niet alleen, we moeten
fD
& fD
3. P' fD
oT
P
FT C
fD
3 fD
fD ft P" fD rt-
3
fD
]fQ
fD
fD
fD
Z D > S
>'
KANT REVISITED
r-t
£
0
O > n E
fD rt
P
"^j ^
P P
I
OQ
FT
i-t fD fD
D0
P P
fD
O G
N<
in de markt liggen5 of niet politick correct zijn. Weigeren op vakantie te gaan, naar welke aantrekkelijke bestemming dan ook, populair of juist bijzonder en exclusief. Je kind beschermen tegen hulpverleners met hun snelle, want modieuze diagnoses bij afwijkend gedrag. Ondanks druk van toonaangevende bladen en vriendinnen, als getrouwde vrouw kiezen voor de achternaam van je man (je mag toch kiezen?). Verzoeken afslaan om je opera-
fD
rts
geval van de morele wet maar goed ook. Want de heteronomieen van de markt en de media werken zeer krachtig in op onze wil. Met hun beloftes van geluk, met hun bekoring van erkenning en erbij horen, en met hun celebrities die geslaagd mens-zijn demonstreren, verleiden ze de rede zelf - al was het maar omdat zij voorwenden ons als autonoom te bejegenen, terwijl ze ons in feite reduceren tot consumerende slaven met keuze vrijheid. De objectiviteit van de morele wet verwijst ten slotte naar zijn gezag. En dat is hard nodig. Want de heteronomieen van de markt en de media zijn niet alleen verleidelijk, zij hebben vandaag de dag ook gezag. Succes, rijkdom en bekendheid zijn de ingredienten van dit heteronome gezag. Zo zien we mensen die op een bepaald gebied succesvol zijn, of alleen maar rijk, of zelfs alleen maar bekend, op tv verschijnen om over van alles en nog wat hun deskundige mening en advies te geven. En er wordt nog naar geluisterd ook. Het enige dat hier tegenop kan is de autonomie, maar dan moet de morele wet die je jezelf via je geweten oplegt wel gezag hebben. En dus moet de claim van universaliteit niet helemaal worden opgegeven, en de objectiviteit zelfs helemaal niet. Want objectiviteit in de hier beschreven zin van pal staan is het enige dat de gedeelde subjectiviteit van de meelopers en napraters kan weerstaan.9
FT
0-
<
0 O
<-t
Praktisch
C/5
C/5 g.
fb"
programma's op tv. En vooral: jezelf kritisch toetsen op meelopen en napraten. Dit zijn misschien maar kleine voorbeelden, waarin het bovendien niet eens altijd gaat om morele keuzes (zoals bij Kants autonomie het geval is), maar ze zijn soms al moeilijk genoeg. Alsof je probeert op je harp een bepaalde melodie te spelen te midden van een kakofonie van dominante deunen. Een echt indrukwekkend voorbeeld van autonomie tegenover de druk of het geweld van heteronomieen vond ik in de roman Het Opstaan van Desanne van Brederode.10 In dit verhaal wordt in het noorden van Nederland een allochtonenstad gebouwd, een modelplaats waar diversiteit nu eens niet een goedkope leus is maar reeel bestaat. Alle etnische bevolkingsgroepen kunnen hier helemaal in hun eigen culturele omgeving leven, subtiel gescheiden door open ruimtes. Vrijwel iedereen is voorstander van dit project: allochtonen en autochtonen, beleidsmakers en politici, journalisten en tv-celebrities, intellectuelen en opniniemakers. Ook vanuit het buitenland is veel positieve belangstelling, wat voor een klein land als Nederland altijd erg belangrijk is. Er is uiteraard veel media-aandacht, er worden prijsvragen uitgeschreven voor onder meer de naam van de stad, iedereen bemoeit zich ermee of wordt erbij betrokken. De naam die uiteindelijk wordt gekozen, Appelbergen, gaat niet alleen terug op een verzetsdaad uit de Tweede Wereldoorlog, het gezaghebbende ijkpunt in de Nederlandse geschiedenis, maar wordt zelfs filosofisch (met een beroep op Levinas) verantwoord.
fD
rt * N 9. fb"
5T p
0-
r-t
fD
P O
fD
fD
v
fD
O-
fD N O
3
0
13fD P
C/5 rt fD
t-t
geweten als kennisbron pal staan ten opzichte van de heteronomieen van de markt en de media? Eigenlijk is dit de vraag naar de betrouwbaarheid van het geweten. Eerst wat alledaagse voorbeelden. Opstaan tegen napraterij en slaafse instemming. Als jongere in je kledingsmaak en muziekvoorkeur afwijken van wat in jouw groep de norm is. In het mediageweld (in november 2006) rond de Nederlandse parlementsverkiezingen met hun hoge Idols-gehalte proberen uit te vinden waar de verkiesbare politici werkelijk inhoudelijk voor staan. De voetballisering van de cultuur op de hak nemen. Onderzoeksvelden exploreren die niet 'goed
ON
S.
TD 1-1 P N
fD
s p p
M^
X
r 3
FT O
*X-»
S
fD
D
w
?T 0 ^3 rt •>~»
v*
O-
fD
3. E 8 fD
0
fD
>-* 3
D
1
3
fiT
P P >-t
VJ
fD
O-
fD fD 3
51 fD
£L P
0 1-1-%
g
fD r-t
P P D1 S"
3
0 fD fD P n
I
r-H.
s
Op rt
0) 0)
3
3 rt
£L n>
Cb
i o2?
»-!
fD
P 0 M-k
C/3
H
$
< p
>-t
7S' < *-!
D
O
N
P P
<
rt>
n> n> H ?r CTQ vo P OQ
P P
0-
OP
rt
O O >-i
N 0
> P
tr re n-
D
>-t ?r nT < n> h-j
0
*o Sp O
?r P P ?t o N
T3 3 ^ D-
cL s~ < a> 3 S
0
fD i-t
cr
weergegeven. 5 A. Maclntyre (1981, 1984).
S 3 5 * cr
VD vj
voor zijn Kritik der praktischen Vernunft (1788) en Die Metaphysik der Sitten (1797). Ik verwijs naar de Nederlandse vertaling van
w ^ p ft
ei-
CD i-l r-t05 P C/5
23
K
0
s
cn
PH £ 0\
5«
I m m a n u e l Kant, Grundlegung zur Metaphysik der Sitten (1785),
Hi
» P i-t p'
0
S* rt
00 ON H \0
Jean-Jacques Rousseau (1755), geciteerd uit T. Lemaire (1980), p. 69.
?s \o £3
H p-
SB: £t CTQ
5" 2£fF* P P •-» £> I-t D-
p^
i
4
CL c—< N n> " n>'
5' I 0
S2L cr n> O
2
* s £ r° a"5 o- 0
J3
boven jezelf uitstijgen als er onverwacht een beroep op je wordt gedaan, als je wordt uitgenodigd voor iets eervols of uitgedaagd tot iets dat je helemaal opeist. Aan wat Hannah Arendt politick handelen bij uitstek noemt: beloven en vergeven.11 Aan de aanvaarding die optreedt wanneer je terugkijkt op (een episode van) je leven, en kunt zeggen: het is goed geweest. Niet dat een dergelijk aanvaarden, paradigmatisch handelen, uitgedaagd worden en commitment helemaal belangeloos zouden zijn - integendeel, zij treden altijd op in een krachtenveld van belangen - maar in deze handelingen en houdingen treedt een vorm van zelfliefde op die belangeloos is, al was het maar doordat zij een zelfoffer vraagt, of althans het eigenbelang voor even opschort. Dit element van belangeloze zelfliefde geeft een zekere vrijheid, zowel negatief, namelijk een zekere onafhankelijkheid, als positief, namelijk het vermogen om onze wil te richten naar het geweten. Wat ik dus enigszins provocerend belangeloze zelfliefde noem, is slechts beperkt belangeloos, maar toch, het is noodzakelijk en precies genoeg om autonoom te zijn. Om pal te kunnen staan. Wanneer het humanisme ook vandaag de mens weer aan zichzelf wil teruggeven, moet het in de heteronome context van markt en media de autonomie bepleiten en verdedigen. Of eigenlijk: teruggeven. Want de heersende heteronomieen ontnemen ons de autonomie die ons toekomt. Erasmus, Rousseau, Kant: ze
<>*•* w
cr cr o> p
z o H N
ua
monstreren, maar allemaal tevergeefs. Uiteindelijk voltrekt zich de ramp die hij heeft voorzien, een ramp erger dan Auschwitz. Kan dat: erger dan Auschwitz? Ja, dat kan, en het is verbijsterend dichtbij en alledaags. Als iedereen maar meeloopt en napraat. Net als destijds met het echte Auschwitz. Natuurlijk, door de spiegel van de roman worden de dingen gefocust en uitvergroot teruggegeven, maar gaat het ook in de kleine voorbeelden niet om dezelfde autonomie? Terug naar de vraag hoe je kunt vertrouwen op je geweten. Hoe weet je dat de melodie die je in weerwil van de dominante geluiden om je heen probeert te spelen, het goede lied is? Hier spelen veel factoren een rol: zelfvertrouwen, historische kennis, culturele bagage, creatieve verbeelding, vermogen tot zelfkritiek, enzovoort. Ik wil er tot slot een factor uitlichten, waarmee we weer terugkomen bij Rousseau. Wat nodig is om autonoom te zijn, en dat wil dus zeggen: pal te kunnen staan ten opzichte van dominante heteronomieen, is wat ik zou willen noemen: belangeloze zelfliefde. Wat betekent dat: belangeloze zelfliefde? Veel van wat wij liefde noemen, is bepaald niet belangeloos. Dit geldt voor de erotische liefde, maar ook voor ouderliefde, voor vriendschap, voor de verering van idolen, en zelfs voor waarheidsliefde (filosofie). Al deze vormen van liefde worden mede gemotiveerd door de belangen die de liefhebbende heeft in de desbetreffende relatie. Dit is niet goed of fout, het is een onomstotelijk gegeven. Maar geldt het ook voor de relatie met jezelf? Rousseau maakt hier onderscheid tussen eigenliefde (amour-propre] en zelfliefde of liefde voor jezelf (amour de so/). De egoi'stische zelfgerichtheid van de eigenliefde bederft volgens Rousseau de 'natuurlijke 9 gezonde zorg voor het eigen welzijn, die anderen eerder insluit dan uitsluit. Vertaald naar vandaag zien we hoe in onze cultuur het door de media gevoede en zeer dominante narcisme, de belanghebbende liefde of interesse voor het beeld van 0 fD
o i-t fD
O
N
zelfliefde verdringt of bederft. Bij belangeloze zelfliefde kun je denken aan het commitment waarmee je jezelf verbindt met een FT
W
N fD
fD fD P
n>
n*
N P P
$2 .
O &:
*
ZT
Verbond in 2006 het boek:
De autonome
Nieuwe visies op gemeenschappe
Autonomie wordt door velen gezien als een bela samenleving. Maar het verschijnsel roept ook tal De autonome mens worden geanalyseerd.
|
i
Wat betekent autonomie vandaag eigenlijk nog voor de gemeenschaps-zin? Of is het juist de per individuele vrijheid? Autonomie wordt op uiteen pleidooi voor het ongeremd hebben van een gr gevend levensprincipe'
I i i
I
Uitgeverlj Boom en het Humanistisch ¥erboi presentatle van dit boek in het nieuwe Academ sterdam- Aanvang 1 6«00 uur, Het programma ¥
Het boek wordt door Rein Zunderdorp, voorzitte boden aan Karel van derToorn, voorzitter van hel van Amsterdam.
Hierop volgt een reactie op het boek van twee spi Dick Pels, freelance publicist en gastonderzoeker wetenschappelijk Onderzoek. Theo de Wit, universitair decent sociaal-politieke 1 lieke Theologische Universiteit te Utrecht
p
1
I
Hierna zal filosoof en theoloog Tiers Bakker een di teurs van de bundel zullen meedoen.
r-t
o ""*
1
De capaciteit van de zaal is beperkt. Wij verzoeker [email protected].
1 wwweboomsun.n
5° rD
Z5
D
S-T
CL
Q_
0
vz::
Voor vragen over het boek: Max Dumoulin, m.dur
SUN
r5' |
D"
DJ
rD
ID
m _B.
<
to
&)
Of
13
c:: ^ 3 ^
JQ
r-t
Q)
QJ
7s
S° o>
en
s«* fu
fD
n" zr
D
D" 9
r5* B LTl Q
< rD CL
J_
ro
o n
QJ
rD
en
EU*
NJ
•? o rD ^j c
ho
1
<.
?
1"
ZJ.
m
— . Q. rD ^
Q.
O
D
Q. ^
KJ
—r
D
^ n rD ~"
D" n>
Q. — • •• Q.
fD_
3* Oi^,
ro*
o
C
0=
i, ^ S s
?D
O
2- ^ rf E.
<"
rD 3"
DJ
ro i/i n _)
IJ> ro
£r
rD ri
5-
3 5. o
QJ D
o" o
S* M.
D
2.
o <
QJ
"^
1- s
5. ^ —•
n> cn n zr
r^t C C
QJ
U1
cr o o
i B
n> rD
T3 CL 1 < X" ^
ZF
ri" *°
en
c
CD
m fu
._— •
n>
i
cu
CA
(/>
0
Z3
n> x
3v
3
ro
Z
© ©
D
^
CD
13
c
rD
rD 5
Q_
ro
0)
CA r-t
E
13
^ n> o>* ^
3
3"
^ O
of n> E. 3 ro n> ^^i rD
7T
s; S
o
O -J fD
r?
fl>
g i D C
D
< n
3 1
r-t-
It ID a, ro 3 £L m" £ 81 fi yu ID G s w" 3 3 " « **
n — c
r-t-
ID rD
O ffi
3
r^ 3 o —^ O ^
(
51
C O
3
13
3 \o h-f ^ D- fD c-t DfD
3 C
tz^
fD
fD
fD ft)
r-t
CD
0
•
CfQ fD
o
?T*
^•J
o
vo
1 >-t CfQ
oo O \O CfQ oo £
O
o
^
r-i
rD 2;
S:
fD
cr &> \0
D D-
r0
Q
A
N
rD
rD
LH
{.O
_J
^>
rD ro
ro rD
D "D QJ QJ
5" ©i E.
CD
(~
3
13 ~
s5
a «r
O
Q. 5
rD
^
3
W* SL
o o pf vi rD "O fD £ 3 o IS Q. fD o
QJ
n <
cr rD
n c
i/i O Zfi
c
:m
Z5 O
™™
r-t
3
fD OO
O n>
B: cr
ro
3
^
33
w \| ft)
fD
0
3 s3: (D
rt
C/3
cr <-t
N fo O re O N OQ H
FT r-t
H
2-
w < ft>
p
o
c
v3
5 n
KANT
£d o • 0\
fD *-» CfQ
JC
3 rt <
3
P ^ ro ft>
g. cts> Do>
ON oo
o
o
Ir! H