Pensioenfederatie Prinses Margrietplantsoen 90 2595 BR Den Haag Postbus 93158 2509 AD Den Haag T +31 (0)70 76 20 220
[email protected] www.pensioenfederatie.nl
POSITION PAPER DATUM: ONDERWERP:
KvK Haaglanden 40411428 Rabobank 1054.84.318
12 maart 2012 Reactie op wetsvoorstel versterking bestuur pensioenfondsen
1. Inleiding De Pensioenfederatie deelt graag haar mening over het wetsvoorstel versterking bestuur pensioenfondsen. Wij blijven de doelstelling van het kabinet om de taken en organen te stroomlijnen, de bestuurbaarheid te vergroten en de bureaucratie te verminderen onderschrijven. Die uitgangspunten zijn al omarmd tijdens de waardevolle internetconsultatie in de zomer van 2011. Sterker nog, wij zien deze integrale aanpak als een noodzakelijke voorwaarde voor de toekomstbestendigheid van de pensioenfondsen. Voor het behoud van het vertrouwen in het stelsel van aanvullende pensioenen is het, zoals de regering aangeeft, van groot belang dat deelnemers en pensioengerechtigden er zeker van kunnen zijn dat het bestuur van hun fonds deskundig is, “in control” is en hun belangen op evenwichtige wijze afweegt. De Pensioenfederatie heeft respect en begrip voor de manier waarop de regering heeft getracht om werknemers, pensioengerechtigden en werkgevers een adequate plek te geven in de bestuursstructuur van pensioenfondsen, maar heeft meerdere kritieke punten van aandacht en zorg. Daarbij beperken wij ons nu tot een aantal punten. Conclusies en aanbevelingen Het primaat moet bij belanghebbenden liggen (te weten werkgevers, werknemers en pensioengerechtigden of in het geval van beroepspensioenfondsen, beroepsgenoten). Dat kan volgens ons worden bereikt door: Deelname aan het bestuur in het paritaire model Deelname aan het bestuur in de toezichtfunctie middels de vorming van een one-tier board Deelname aan de belanghebbendenraad in het model met onafhankelijke bestuurders. De goedkeuringsrechten van de raad van toezicht dienen te vervallen. Door de taken en bevoegdheden van de raad van toezicht te beperken tot hetgeen waarvoor intern toezicht is bedoeld, blijft de zeggenschap behouden aan belanghebbenden voor en door wie het pensioenfonds is opgericht. Het afleggen van verantwoording moet richting belanghebbenden plaatsvinden en niet richting intern toezicht.
Het intern toezicht zou naar onze mening wel versterkt kunnen worden ten opzichte van de huidige situatie. Als het intern toezicht van oordeel is dat er sprake is van disfunctioneren van het bestuur, kan dat gemeld worden aan het verantwoordingsorgaan (op basis van het wetsvoorstel zal in de toekomst sprake zijn van een deelnemers- en pensioengerechtigdenraad of het belanghebbendenorgaan, afhankelijk van het gekozen model). Het verantwoordingsorgaan kan eventuele stappen ondernemen richting het bestuur, bijvoorbeeld via het enquêterecht. Het wetsvoorstel voorziet reeds in een dergelijke signaalfunctie. Wij kunnen ons echter voorstelen dat het intern toezicht in het uiterste geval ook gebruik kan maken van het enquêterecht als zij van mening is dat het afgegeven signaal door het verantwoordingsorgaan is genegeerd. Het verantwoordingsorgaan dient gehandhaafd te blijven op basis van de huidige samenstelling van werknemers, pensioengerechtigden en werkgevers. Aandachtspunten In het kader van toekomstbestendigheid:
Keuze voor pensioenfonds
De goede achterliggende doelen van wijzigingen in de governance mogen er niet toe leiden dat de animo om een pensioenfonds op te richten of in stand te houden afneemt. Pensioen is een arbeidsvoorwaarde. Het tornen aan de positie van de werkgever als partij die de arbeidsvoorwaarden afsluit, maakt de keuze voor een pensioenfonds minder aantrekkelijk. De toekomstbestendigheid is derhalve in het geding. Dit zou tot een ongewenste druk op ons zo breed geprezen pensioenstelsel leiden.
One-tier board
De Pensioenfederatie is voorstander van keuzemogelijkheden en betreurt ten zeerste dat het one-tier board model, waarbij externe deskundigen als uitvoerende bestuurders en belanghebbenden als controlerende bestuurders plaatsnemen in het bestuur, niet langer mogelijk zal zijn. Ten tijde van de internetconsultatie hebben wij er vurig voor gepleit om deze –reeds bestaande- keuzemogelijkheid te handhaven. Essentieel voor de toekomstbestendigheid van pensioenfondsbestuur is een structuur waarbij het primaat bij belanghebbenden ligt, zijnde werkgevers, werknemers en pensioengerechtigden.1 Het one-tier model is daar een geschikte vorm voor.
1
In het geval van beroepspensioenfondsen zijn beroepsgenoten de belanghebbenden.
2
Vertrouwen
Pensioenfondsen zijn van alle generaties. Oudere, jongere en toekomstige. Het is de vraag of het wetsvoorstel onder alle generaties bijdraagt aan het vergroten van vertrouwen in het pensioenstelsel. De Pensioenfederatie zet zich in dat kader graag in voor de totstandkoming van de code voor Goed Pensioenfondsbestuur. In het kader van bestuurbaarheid en stroomlijning:
Taak raad van toezicht
De raad van toezicht houdt op basis van het wetsvoorstel niet slechts toezicht, maar wordt met de toebedeelde bevoegdheden en goedkeuringsrechten medebestuurder. Dit is niet passend bij de gedachte van belanghebbenden aan het roer. Als externen in de raad van toezicht medebeleidsbepaler worden, wordt de positie van alle belanghebbenden beperkt. Waar sprake zou moeten zijn van intern toezicht met tanden, worden nu twee kapiteins op hetzelfde schip geplaatst.
Taakverdeling organen
De taakverdeling tussen de raad van toezicht en organen bestaande uit belanghebbenden, zoals de deelnemers –en pensioengerechtigdenraad, is onzuiver. Een belangrijk uitgangspunt bij pensioenfondsbestuur is van oudsher evenwichtige belangenafweging. Het inhoudelijk oordeel over evenwichtige belangenafweging moet worden uitgevoerd door de belanghebbenden en niet door de raad van toezicht. Een raad van toezicht behoort naar onze mening wél te controleren of het bestuur procedureel kan aantonen rekening te hebben gehouden met evenwichtige belangenafweging, In bredere zin moet een bestuur verantwoording afleggen aan belanghebbenden in plaats van interne toezichthouders. De raad van toezicht dient zich te richten op de naleving van de processen, procedures en adequate risicobeheersing bij besluitvorming. Goede governance draait om de checks en balances van bestuur. Hieronder verstaan wij een systeem waarin geregeld is dat er bij belangrijke onderwerpen altijd een spiegelfunctie wordt georganiseerd (de checks). Daarnaast is van belang dat er een evenwicht in de verhoudingen bestaat (de balances): het bestuur bestuurt, het intern toezicht houdt toezicht, waarbij het toezicht vanuit zijn functie kan ingrijpen als er dingen apert fout gaan; meebesturen op basis van goedkeuringsrechten past hier niet bij. Dat de raad van toezicht geen adviesrechten zou moeten hebben, wil niet zeggen dat het intern toezicht geen tanden kan krijgen. De raad van toezicht krijgt een belangrijke signaalfunctie richting het orgaan dat is
3
belast met de verantwoordingsfunctie. Vervolgens kunnen degenen aan wie het bestuur verantwoording schuldig is (de belanghebbenden), eventuele stappen richting het bestuur nemen. Wij kunnen ons voorstellen dat de raad van toezicht in het uiterste geval ook gebruik kan maken van het enquêterecht als zij van mening is dat haar signaal is genegeerd. De eerst aangewezenen om stappen richting bestuur te ondernemen zouden echter belanghebbenden moeten zijn via de verantwoordingsfunctie.
4
2. Uitgangspunten van de regering en reactie van de Pensioenfederatie De regering beoogt met dit wetsvoorstel het vertrouwen in pensioenfondsen te borgen. Reactie De regering zegt te hechten aan het belang van sociale partners bij het pensioenfonds, maar door de wijze van invulling wordt afbreuk gedaan aan de positie van sociale partners/beroepsgenoten/belanghebbenden . Dit gebeurt met name door vergaande goedkeuringsrechten te verlenen aan de onafhankelijke derden in raad van toezicht bij het paritaire model. Als externen in de raad van toezicht medebeleidsbepaler worden, wordt de positie van alle belanghebbenden per definitie beperkt. Het is twijfelachtig of dit het vertrouwen van de belanghebbenden dient als je ziet wat het op afstand plaatsen van belanghebbenden in bijvoorbeeld de woningcorporatiesector voor gevolgen heeft gehad.
2.1. Positie werkgever binnen pensioenfonds onder druk De regering heeft mede naar aanleiding van het advies van de Raad van State in de wet de bepaling opgenomen dat er een andere zetelverdeling komt indien er sprake is van maximalisatie van de premie van de werkgever. In het geval van premiemaximalisatie is het niet nodig, zo stelt de regering dat de werkgever een doorslaggevend stem in het bestuur heeft.
De werkgever verliest zijn rol in de verantwoordingsfunctie (het verantwoordingsorgaan verdwijnt en de verantwoordingsfunctie wordt neergelegd bij deelnemers- en pensioengerechtigdenraad, waarin de werkgever geen zitting heeft).
Reactie Naast de eerder genoemde bezwaren tegen het marginaliseren van de rol van de werkgever heeft de Pensioenfederatie bezwaar tegen het doorslaggevende gewicht dat aan premiemaximalisatie wordt gegeven. Pensioencontracten zijn (her)onderhandelbaar. Dat is bijvoorbeeld heel duidelijk bij collectieve beschikbare premieregelingen (CDC), waarbij de premie vaak voor een periode van vijf jaar wordt vastgesteld. De veelgehoorde bewering dat werkgevers in toenemende mate het volledige risico afschuiven is gechargeerd. Een werkgever kan alsnog risico’s voor zijn rekening krijgen, ook na afloop van een contractperiode. Het ligt daarom niet voor de hand om de bestuursstructuur en de rol van de werkgever afhankelijk te maken van (tijdelijke) premiemaximalisatie.
5
Inspraak en participatie van werkgevers bij het pensioenfonds is ook van belang voor de betrokkenheid van de werkgever bij de arbeidsvoorwaarde pensioen vanuit ‘goed werkgeverschap’. Zowel in de bestuursfunctie als verantwoordingsfunctie. Bij ondernemingspensioenfondsen speelt imago en reputatie van de onderneming bovendien een rol. De naam van de onderneming en het fonds zijn immers onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dat is een extra reden die het onlogisch en onwenselijk maakt om de rol van de werkgever in een pensioenfondsbestuur te marginaliseren.
2.2. De one-tier board buiten beeld De regering stelt dat intern toezicht uitgeoefend moet worden door personen die zich onafhankelijk kunnen opstellen van de uitvoerende bestuurders en daarbij tevens het belang van het pensioenfonds te allen tijde voorop kunnen stellen. Deze uitgangspunten zijn volgens de memorie van toelichting in de praktijk niet goed te verenigen met niet-uitvoerende bestuurders die bepaalde belanghebbendenengroeperingen vertegenwoordigen. Reactie Als er onafhankelijke deskundigen in het bestuur zitten, kan de toezichtfunctie door belanghebbenden uitgeoefend worden, al dan niet aangevuld met een onafhankelijke voorzitter. Essentieel in een goede governance is het zorgdragen voor de eerdergenoemde checks en balances. Een one-tier board is hiervoor geschikt. Een one-tier board model is mogelijk op basis van de huidige Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur, recent voor ondernemingen mogelijk gemaakt in het Burgerlijk Wetboek en wordt in het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Canada naar tevredenheid gehanteerd door pensioenfondsen.
2.3. Evenwichtige belangenafweging en de rol van intern toezicht In het wetsvoorstel wordt de taak om de evenwichtige belangenafweging neergelegd bij het intern toezicht. Op grond van de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur ligt deze taak bij de belanghebbenden in het verantwoordingsorgaan. Daarnaast zegt de regering dat het essentieel isdat de raad van toezicht goedkeuringsrecht heeft bij jaarverslag en –rekening omdat hierin verantwoording afgelegd wordt over het boekjaar. Hetzelfde geldt voor de goedkeuring herstelplannen etc.
6
Reactie Een inhoudelijk oordeel over evenwichtige belangenafweging moet worden uitgevoerd door de belanghebbenden en niet door de raad van toezicht. Een raad van toezicht behoort naar onze mening overigens wél te controleren of het bestuur procedureel kan aantonen rekening te hebben gehouden met evenwichtige belangenafweging, Los van onze bezwaren tegen het voorstel om de raad van toezicht medebeleidsbepaler te maken, impliceert deze keuze dat de raad van toezicht het orgaan is waaraan verantwoording wordt afgelegd. Dit lijkt een dubbeling met de rol van deelnemers- en pensioengerechtigdenraad, als raad waaraan verantwoording dient te worden afgelegd. Verantwoording dien je af te leggen aan belanghebbenden. Intern toezicht dient te kijken of de wijze waarop (proces/procedure) invulling gegeven wordt aan evenwichtige belangenbehartiging goed geregeld is.
2.4. Deelnemers- en pensioengerechtigdenraad De deelnemers- en pensioengerechtigdenraad komt in de plaats van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan, met dien verstande dat de adviestaken verdwijnen, voor zover die niet aan het verantwoordingsorgaan zijn opgedragen. Voorts zal de werkgever op basis van het voorstel geen deel meer uitmaken van de verantwoordingsfunctie. Reactie De Pensioenfederatie is verheugd dat haar pleidooi tot stroomlijning van organen is gehonoreerd door de adviesrechten van de huidige deelnemersraad te schrappen omdat pensioengerechtigden deel zullen uitmaken van het bestuur. De verantwoordingsfunctie blijft wel bestaan. De keuze om de rol van de werkgever uit de verantwoordingsfunctie te schrappen acht de Pensioenfederatie echter onevenwichtig. Hetzelfde geldt voor een evenredige samenstelling van de deelnemers –en pensioengerechtigdenraad. De Pensioenfederatie pleit ervoor om het verantwoordingsorgaan en de invulling van dit orgaan te handhaven. ◊ Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: De Pensioenfederatie Richard Pauw Telefoon (070) 76 20 236 E-mail
[email protected]
7