-2BESTUUR N.R.W
W. Nieuman, Voorzitter, H. de Keijserakwartier 29,
tel.: 030—791377 3723 NA BILTHOVEN
H.C. Bottelier, Secretaris, Seisweg 2,
tel.: 08330—14768 6955 BJ ELLECOM
T. de Bordes, Penningmeester, B. Rimaweg 2,
tel.: 070—545054 2597 BV DEN HAAG
Rek. 45.08.98.083 Amrobank, Scheveningen Gironummer van de bank: 3054 Mevr. K. Wesenhagen, Duinweg 13,
tel.: 03404—31015 3735 CA BOSCH en DUIN
Mevr. S. Kerkhoven, Th. de Bockweg 1,
tel.: 08373—12737 6871 EG RENKUM
G.A. Jans, Propaganda, Loenerdrift 13,
tel.: 05765—2260 7371 CM LOENEN
M.W. Camping, Redaktie Nieuwsbrief tel.: 03418—52422 Julianalaan 37, 3881 MP PUTTEN Kontributie f 25,00 per verenigingsjaar (1 dec. — 30 nov.) Advertentietarief: ƒ 100,00 per jaar voor een hele pagina (A—5 formaat), ƒ 50,00 voor een halve pagina. Ledenadvertenties: ƒ 2,50 per regel. De Nieuwsbrief verschijnt minstens 4x per jaar.
-3-
-4-
-5-
-6-
-7-
NIEUWSBRIEF 12
AUGUSTUS
1988
VAN DE VOORZITTER
Het kweken van planten, en van rotsplanten in het bijzonder, blijkt een fascinerende bezigheid te zijn. Vooral de laatste tijd ontmoet ik nogal eens mensen, die sinds kort of al heel lang ‘plantjes’ kweken. Ze krijgen van deze of gene een paar zaadjes en zien tot hun verbazing, dat ze in staat zijn om uit die nietige zaadjes plantjes op te kweken. In het begin laten ze vol trots hun kweekproducten in de vriendenkring zien, maar als na enige tijd uit die groep niet voldoende respons komt, zoeken ze aansluiting bij een vereniging van mensen met dezelfde hobby. Ook binnen de N.R.W. zijn er velen, die vooral ook het zelf uit zaad opkweken van rotsplanten als de uitdaging zien. Vandaar ook de roep naar een zaadlijst waaruit allerlei gekke soorten besteld kunnen worden. Tot nu toe ging het allemaal nog wat moeizaam, maar aan de zaaddistributiecommissie is nu weer een medewerkster toegevoegd en we hebben er het volste vertrouwen in dat het nu, om in alpentermen te blijven, bergopwaarts zal gaan. Tenminste… als er door de leden zaad worden in gezonden. Loop de komende weken nog eens kritisch door de tuin en kijk of er nog zaden te oogsten zijn van planten die voor andere N.R.W. leden misschien interessant zijn.
-8Behoort u misschien tot die mensen, die ondanks de zaaidemonstratie na de jaarvergadering van dit jaar, nog steeds teveel teleurstellingen met het zaaien hebt? Geen nood, binnen en buiten de vereniging is veel kennis over deze vermeerderingsmethode aan-wezig en voordat het zaaiseizoen weer aanbreekt zal er een speciaal zaainummer van de Nieuwsbrief uitkomen. Cracks mogen hun geheime zaaikneepjes aan de redacteur doorgeven en mensen, die bepaalde vragen over het zaaien hebben, kunnen die ook bij de redacteur deponeren. Met zijn allen moeten we dan weer in staat zijn om de opkweek van rotsplanten uit zaad naar een hoger niveau te tillen.
KONTAKTEN VIA DE NIEUWSBRIEF. In de laatste Nieuwsbrief stond een vraag van de heer Verkerk over het kweken van ‘moeras-rotsplanten’ . Hij heeft zelf al wat geëxperimenteerd maar zou graag ook horen hoe anderen zoiets aanpakken. Of er al persoonlijke kontakten met anderen uit voortgevloeid zijn, weet ik niet. Wel wil ik de gelegenheid even benutten om te attenderen op de eternietschalen, die in de heemtuin De Braak te Amstelveen staan opgesteld. Met behulp van diverse grondsoorten en verschillende grondwaterniveaus zijn daar milieutjes voor diverse moeilijk te kweken wilde planten geschapen. Natuurlijk kan voor rotsplanten een zelfde oplossing worden bedacht. Alleen in dit geval geef ik een bepaalde ervaring door op vragen van een lid. Dergelijke vragen van leden moeten beantwoord worden door leden, niet door de voorzitter of andere bestuursleden. De verenigingsdagen zijn mogelijkheden om persoonlijk in contact te komen met andere leden, de Nieuwsbrief is een andere mogelijkheid om kontakten met anderen te leggen. Ik hoop, dat vragenstellers en beantwoorders in de toekomst pagina’s in de Nieuwsbrief gaan vullen. De leden zullen er alleen maar baat bij hebben.
-9VAN HET BESTUUR De AGENDA voor de komende periode is als volgt vastgesteld: 17 September Show, met ruil- en verkoop, in de Uithof te Utrecht. Opening om 10 uur, tot zo lang blijven de hekken gesloten ! Dit geldt natuurlijk niet voor leden die planten voor de show hebben aan te bieden of hun verkoopstand hebben in te richten. Het bestuur hoopt, dat zo veel mogelijk leden showplanten zullen inbrengen, ook al zijn er in deze tijd minder bloeiende planten; fraaie bladrozetten, kussenvormende planten en allerlei vormen van zaaddragers zijn evengoed het aan zien waard. Bovendien wordt een grote groep Duitse ‘staudenfreunde verwacht, zodat onze vereniging wel iets moet laten zien. De sluiting is zoals gewoonlijk om 3 uur. 19 November De lezingendag heeft dit jaar als onderwerp: ‘troggen’. Verschillende leden zijn aangezocht om dit onderwerp van alle zijden te belichten en het bestuur hoopt dan ook op een boeiende en leerzame bijeenkomst. Zoals gebruikelijk komen we bijeen in het Transitorium 1 aan de Leuvenlaan in de Uithof te Utrecht. Begin 10.30 uur. 21 Januari 1989 Jaarvergadering! Voor het middagprogramma wordt gedacht aan het onderwerp ‘stenen’. Nadere gegevens in de volgende Nieuwsbrief. Het verdere programma luidt voorlopig als volgt: 8 April 1989: de regionale show, deze keer in Rijswijk, Huis te Lande. Tussen 13 en 20 Mei show in de Uithof, die een bijzonder karakter moet krijgen i.v.m. het jubileum van de Botanische Tuin van de R.U.
- 10 Voor de excursie of reis van het komende jaar is er overleg tussen bestuur en reiscommissie over een bezoek aan Praag en onze rotstuinvrienden aldaar. De reisdatum zal ongeveer begin Mei zijn en de kosten zullen voor een week (reis en verblijf) ca. f 1000,= of meer bedragen. Om de Reiscommissie enig inzicht te geven is het zeer gewenst, dat leden die hier iets voor voelen zich nu ( ! ) al melden bij de secretaris. De reiscommissie kan nog een derde lid gebruiken die wat tijd beschikbaar heeft, liefst in het centrum van het land wonend. Een nieuwe commissie is op komst, één, die de organisatie van de shows ter hand kan nemen. Op de a.s. bijeenkomst in September zullen verschillende leden daarvoor persoonlijk worden benaderd, maar vrijwilligers zijn zeer welkom.
VAN DE REDAKTIE 1. Enkele zaken kwamen pas binnen toen mej.Hendriks, die altijd het tikwerk voor de Nieuwsbrief verzorgt, op het punt stond om met vakantie te gaan. Dat is de reden, dat in dit nummer twee verschillende lettertypen voorkomen. C.
- 11 DE PRIMULA’S VAN JAPAN 2. We bespreken nu de kleinere Primula - soorten uit Japan. Deze planten zijn allen zeer geschikt voor een beschaduwd plekje in de rotstuin. Ik wil beginnen met de sectie Reinii. De tot deze sectie behorende soorten komen uitsluitend voor in Japan, waar ze groeien op rotsachtige plaatsen en op bergweiden op de hogere berghellingen. Zelfs in het wild zijn ze tamelijk zeldzaam. Primula reinii; Een kleine behaarde, overblijvende plant. In de winter blijft van het bovengrondse deel slechts een rustknop over, een klein ‘balletje’, bedekt door enkele bruine schubben. De bloeistengel, die 2 - 10 cm lang is, draagt één, soms twee of drie bloemen, die roze tot purperkleurig zijn met een geel oog en die groot zijn in verhouding tot de plant. In de natuur groeit de soort in humus, die zich in rotsspleten heeft verzameld op een hoogte van 800 - 1000 m. Bloeitijd mei. Er bestaat een witte vorm, Primula reinii ‘Alba’. Hoger dan de vorige, tussen 1600 en 2800 meter, groeit de var. kitadakensis. Van de bergen Omine en Inamura op het eiland Honshu komt de var. Okamotoi, terwijl in het Chubu - district, ook op Honshu, de var. ovatifolia voorkomt. De laatste groeit op kalkrotsen. Primula hidakana; Afkomstig van het Hidaka - gebergte op het eiland Hokkaido. De plant groeit daar op serpentijngesteente, hetgeen in houdt, dat de grond gewoonlijk zuur is. Ze wordt 15 - 18 cm hoog en bloeit in mei/juni. Van de berg Kamui in het Hidaka - gebergte komt de var. Kamuiana. Primula kamanachii; Eén van de soorten uit de Reinii - sectie, die nog maar pas in cultuur is en dan ook niet in de Primula - boeken voor komt. Het is een echte dwerg met dikke, leerachtige bladeren. Vooral het jonge blad is paarsachtig gekleurd waar tegen de grote, fel roze bloemen, die maar net boven het blad uitkomen, prachtig afsteken. Geschikt voor in een pot in de alpiene kas. Hoogte 5 - 7 cm. Bloeitijd april. Primula tosaensis; Komt voor op de eilanden Shikoku en Kyushu ten ZW van Honshu. De plant groeit daar op schaduwrijke rotsen tussen 300 en 600 m. Ze bloeit in april/mei met licht purperen bloemen, 2 tot 6 stuks op een bloeistengel van 6 - 14 cm. Primula tosaensis ‘Alba’ bloeit wit. Ook van de var. brachycarpa, afkomstig uit het Chubu - district op
- 12 Honshu, bestaat een witte vorm. Uit het noorden van Honshu is nog bekend de var. rhodotricha. Primula takedana: Pas in 1937 ontdekt langs een zijrivier van de rivier Teshio op Hokkaido, waar de plant groeit op serpentijnrotsen op een hoogte van 300 tot 500 m. Genoemd naar de Japanse Primula - specialist Takeda. Ook deze plant overwintert, net als alle andere soorten van de sectie Reinii, als een bruinachtige rustknop net onder de oppervlakte van de bodem. Daaruit komen in het voorjaar de zacht behaarde blaadjes. Aan een bloeistengel van 8 - 15 cm bloeit de plant met witte bloempjes, die min of meer klokvormig zijn. Cor Stoffels Kleikoele 15 DIEPENVEEN
- 13 WINTERBESCHERMING D.M.V. GLASPLATEN Hoewel nog maar twee maanden lid van de N.R.W. heb ik toch de moed u te schrijven. Al enkele jaren ben ik fanatiek bezig in mijn kleine rotstuin en probeer ik de planten zo goed mogelijk de winter door te brengen. Elke rotstuinbezitter zal daarom ‘s winters de gevoeligste planten d.m.v. een glasplaat beschermen tegen al te veel vocht. Daar ik mijn methode in nog geen enkel boek ben tegengekomen, wil ik deze graag aan u kwijt. Van afvalglas snijd ik steeds twee even grote stukken glas, welke ik met siliconenkit aan elkaar “lijm”. Je kunt ze dus zo groot maken als je zelf wilt. De “glazen huisjes” blijven flexibel; dus gemakkelijk op te stapelen in een kistje en elk jaar opnieuw te gebruiken.
Joop Salomons Camerilinkstraat 13 7721 EH DALFSEN
- 14 EDRAIANTHUS PUMILIO. In het meinummer van Groei en Bloei schreef ik het een en ander over Edraianthus, ook E. pumilio kwam daarbij ter sprake en werd afgeschilderd als zijnde een mooi maar lastig portret. Na het schrijven van dat artikel is alweer een groeiseizoen verlopen en inmiddels kunnen bepaalde zaken wat worden bijgesteld. Naast de groep, die het zo uitbundig in een trog deed, staan er ook twee groepen in de rotstuin zelf. Inmiddels moet ik tot mijn grote spijt melden, dat de planten in de trog het allemaal begeven hebben. Slechts één zaailing probeert met de moed der wanhoop de lege plaats in de trog weer op te vullen. We spreken hem zo nu en dan bemoedigend toe en hopen er verder maar het beste van. De ene groep in de rotstuin staat op harde stugge klei waardoor veel steenslag is vermengd, de bovenlaag is nog eens extra met steenslag afgestrooid. Na een aanvankelijk moeizame start zijn er tenslotte een aantal planten goed begonnen. In 1987 hebben ze goed gebloeid. De afgelopen winter hebben ze geen afdakje gekregen en ondanks deze natte winter hebben de meeste planten het wel gered. In april begonnen enkele planten raar te doen en eind mei konden we niet anders dan de dood van deze planten constateren. Diagnose: verrotte wortelhals. De andere planten hebben weer prima gebloeid. De andere groep in de rotstuin staat op een gedeelte waar erg veel zand in de grond zit. Van het tiental planten, dat hier is neergezet, zijn er maar een paar in leven gebleven. De groei laat te wensen over en de bloei is ook al niet alles. Naar mijn idee heeft Edraianthus pumilio de voorkeur voor een zware maar goed gedraineerde grond. Vermoedelijk is ook de grond in de trog voor deze soort te zanderig en te humeus geweest. Eén van de leden heeft met jobsgeduld vorig jaar zoveel mogelijk zaad van deze planten gewonnen. Een gedeelte van dit zaad is door hem zelf uitgezaaid, de rest is door mij gezaaid met de bedoeling de bestaande groepen nog wat groter te maken. Tot ons genoegen blijken deze planten onze hulp bij de vermeerdering niet altijd nodig te hebben, want in de trog is één zaailing opgekomen, maar bij de groep op zware klei staan er wel 10 zaailingen, alweer een bewijs voor de stelling, dat deze plant van zware kleigrond houdt. We hebben dit jaar voor het eerst ook eens een aantal stekken genomen om te proberen of op die manier deze
- 15 soort te vermeerderen is. Het is nog te vroeg om de resultaten hiervan te vermelden. We houden u op de hoogte. W. N.
ZAAD - DISTRIBUTIE Twee jaar geleden werd de “Zaad”-commissie gevormd met als doel om zaad, verzameld door leden, te verspreiden onder de leden. De opzet was om met name beginners te helpen bij het verwerven van zaden. De Zaad -kommissie bestaat uit mevr. H.G. Catz, mevr. M.W. Klein en mevr. P. Muller en sinds kort mevr. K. Wesenhagen, toegevoegd vanuit het Bestuur. In het afgelopen jaar 1987 - 1988 werden door slechts vijf leden zaden ingestuurd. Aan de hand van deze zaden werd een zaadlijst samengesteld met 191 nummers. 24 zaadlijsten werden opgevraagd. Tot aan de jaarvergadering werden 21 pakjes zaad verzonden. De resterende zaden werden op de jaarvergadering verkocht. Voor het opstellen van de Zaadlijst 1988 heeft de zaadcommissie in samenspraak met het bestuur de volgende voorstellen: 1. Voor 1 november 1988 kunt u uw (schoongemaakte) zaden opsturen naar mevr. P. Muller, Noolseweg 2, 1262 EO Blaricum. 2. De commissie ziet graag, dat u uw zaden verpakt zoals hieronder aangegeven. Deze beschrijving is overgenomen uit “The Rock Garden”, The Journal of the Scottish Rock Garden Club, juni 1984.
- 16 -
3. U vermeldt de Latijnse naam op het zaadpakketje. Het Bestuur adviseert u om het “Seedlist”-handboek aan te schaffen: Seedlist Handbook by Harkness, a new edition by Timber Press. Prijsindicatie: circa 90 gulden. In lichtingen bij Harry Jans, 05765 - 2260. 4. Hoeveelheid: hoe meer zaad, hoe liever (denk aan de beginners). Maar een enkel zaadje van een bijzondere plant is natuurlijk ook zeer welkom. 5. Na 1 november wordt de zaadlijst opgesteld. Deze lijst wordt toegevoegd aan de Nieuwsbrief van januari 1988. Alle leden kunnen vervolgens zaad aanvragen. 6. Ieder lid kan maximaal 20 pakjes aanvragen, eventueel met opgave van 20 alternatieve zaden indien de gewenste zaden niet voldoende voorradig zijn. Zoals u kunt begrijpen krijgen de mensen, die zelf zaad hebben ingestuurd, voorrang bij de verdeling van het zaad van de lijst.
- 17 7. U dient een aan uzelf geadresseerde en gefrankeerde envelop in te sluiten bij uw aanvraag, die u ver stuurt aan mevr. P. Muller (adres zie punt 1). Graag horen we uw commentaar of suggesties voor aanvullingen op deze voorstellen tijdig voor het uitkomen van de volgende Nieuwsbrief. Krien Wesenhagen.
BOEKBESPREKING. “Rotsplanten en bodembedekkers” van Alan Bloom, uitg. Elsevier Nederland Nederlandstalig, 128 pagina’s, prijs rond f 30,=, ISBN 90 10 03728 2, 1981 Dit is één van de weinige boeken op rotsplantengebied in de Nederlandse taal. Het boek is een vertaling van het franse boek “Les Plantes Alpines”. De schrijver is al meer dan 50 jaar een liefhebber en kweker van rotsplanten. Na een korte inleiding wordt de tuinopbouw behandeld maar het overgrote deel van het boek nemen toch de rotsplanten in. De planten worden op alfabetische volgorde beschreven. Per soort wordt een kort stukje geschreven waarin verschillende punten behandeld worden, zoals: de standplaats, grondsoort, bloemkleur, bloeitijd, hoogte, de vermeerdering. Er worden over het algemeen gemakkelijke planten behandeld en slechts een enkele keer een hoogalpiene plant. Het gehele boek bevat werkelijk prachtige kleurenfoto’s (235 stuks) die dit boek zeer aantrekkelijk maken. Conclusie: Een prachtig geïllustreerd boek met veel informatie over planten, dat beslist thuis hoort in de bibliotheek van de beginner. G.A. Jans
- 18 ORCHIDEEEN IN FRANKRIJK. Met de wetenschap, dat de meningen verdeeld zijn over het meenemen van planten c.q. bollen uit de natuur, wil ik u dit verhaal niet onthouden. Nadat ik bij een tuincentrum in mijn woonplaats in aanraking was gekomen met een vertegenwoordiger, die er ook een handel op na hield in wilde orchideeën, zijn wij, onderge tekende en Krein Kom in het bezit gekomen van een adres. Op dit adres zijn wij in contact gekomen met een man die jaarlijks vele bollen en planten rooit om deze te verkopen, ook aan bonafide kwekers. Wij hebben met deze man een praatje gemaakt en al pratende zijn wij achter een groot aantal vindplaatsen gekomen. De wijze, waarop ons het verhaal verteld werd, dat er namelijk duizenden orchideeën zouden staan, deed ons perplex staan. Tijdens de wintermaanden is het plan geboren om in het voorjaar 1986 daadwerkelijk eens te gaan kijken in de Dordogne, want dat was het vindgebied. Via de Route National, Reims - Troyes -Moulins - Olermont Ferrand - Brive zijn wij aangekomen in het historische plaatsje Les Eyzies. Na een goede nachtrust zijn wij bij het ochtendgloren naar de vindplaats gereden. Verbazingwekkend wat wij in ogenschouw mochten nemen. Werkelijk duizenden bloemen, narcissen en velerlei orchideeën, waaronder vliegenorchis - hommelorchis - soldaatjes - welriekende nachtorchis etc. stonden in volle bloei. Op onze knieën, gewapend met fotoapparaat met balg hebben wij de prachtigste opnamen kunnen maken. De eerlijkheid gebied te erkennen, dat wij van iedere soort ook een enkele plant hebben meegenomen, die het werkelijk fantastisch doen in onze tuinen. Wij zijn er in het voorjaar 1987 opnieuw op uit getrokken, onze ATV-dagen waren zo goed besteed, om nog eens te genieten van alle pracht in de Dordogne. Door de strenge winter had ook daar de flora veel te lijden gehad, niet alleen de orchideeën maar ook vele bomen waren door de strenge vorst getekend. Aangekomen bij de plaats waar in 1986 werkelijk honderden ‘soldaatjes’ stonden te bloeien, was nu puin gestort en op dit puin was een aantal woonwagens gesitueerd. Honderden prachtige orchideeën zijn op deze manier slachtoffer geworden van de civilisering en aan het oog van de natuur- liefhebber voor altijd onttrokken. Ik kan u wel zeggen, dat ik er achteraf spijt van heb gehad niet meerdere van deze orchideeën meegenomen te hebben van deze
- 19 plaats. Wij hadden hiermede vele liefhebbers blij kunnen maken en de planten waren van hun definitieve ondergang gered geweest. Als liefhebber verantwoord een plantje meenemende is en blijft een strafbaar feit, doch als de overheid in welk land dan ook onherstelbare vernielingen aanricht in de vegetatie is dit een normaal geaccepteerd iets. Het zou de overheden van diverse landen moeten bewegen, indien men van zins is gebieden te gaan cultiveren door b.v. skipistes, parkeerterreinen, bouwterreinen etc. natuurverenigingen hiervan op de hoogte te stellen. Op deze manier kunnen er vele planten gered worden, met dien verstande, dat zij dan misschien in uw tuin staan in al hun pracht en praal. Voor mij bent u dan geen misdadiger in de zin der wet, doch een fervent planten liefhebber. Wil Bouwmans Vesta 13 5505 TJ VELDHOVEN Tel. 040 - 542268 VAN DE REDAKTIE 2. In no. 10 van de Nieuwsbrief ontbrak een groot deel van de advertenties. In no. 11, het vorige, was die fout grotendeels hersteld. Maar daar schitterde weer de advertentie van de heer Van der Valk door afwezigheid. Men zou daaruit de conclusie kunnen trekken, dat de redactie die advertenties maar min of meer onbelangrijk vindt. Niets is natuurlijk minder waar. Mede dank zij die advertenties krijgt u de Nieuwsbrief vier maal per jaar (waarbij er dezerzijds maar stilzwijgend van wordt uitgegaan, dat u dat prettig vindt). Nee, het ontbreken van die advertentie was gewoon te wijten aan de stommiteit van de redactie. Daar waren wel enkele verzachtende omstandigheden voor aan te voeren, maar die doen nu niet meer ter zake. Daarom bij deze maar weer de welgemeende excuses aan de heer Van der Valk. C.
- 20 RHODOHYPOXIS EEN ZUID-AFRIKAAN ONDER DE ALPINEPLANTEN. De eerste gedachte die in mij opkwam toen ik voor het eerst met dit knolgewasje kennis maakte was: hoe kan dat in Zuid-Afrika!! Mijn succulentenkas immers stond vol met planten uit dit land, en die zijn toch echt niet winterhard. Daarom de Bosatlas erbij genomen (elke rotsplantenliefhebber wordt door zulke onderzoekingen ‘n kei in aardrijkskunde) en besefte toen dat de bergen daar tot 3500 meter hoogte voorkomen. Het plantje komt dan ook voor in Zuid-Afrika, Natal, Lesotho en Drakensbergen op een hoogte van 1500 tot 3250 meter. De Rhodohypoxis behoort tot de familie van de Hypoxidaceae en groeit daar op grazige venige en vochtige grond. Het is een plantje met een verdikte wortelstok waaraan lange vlezige wortels zitten. Wanneer het plantje in het voorjaar boven de grond komt met zijn grasachtige behaarde bladeren ziet men dat de bloemen er al direct achteraan komen zodat het plantje bloeit van begin mei tot midden zomer. De bloemen van Rhodohypoxis zijn stervormig met twee rijtjes van drie kroonbladeren, alleenstaand en de bloemen zijn twee centimeter in doorsnede in nuances van rood, rose en wit. Door selectie zijn tegenwoordig ook verschillende variëteiten bekend waarvan de bloemen tot drie centimeter groot zijn. De plant die tot 10 cm hoog wordt, vraagt een warme, doorlatende, vochtige en humusrijke grond in het groei- en bloeiseizoen, maar in de wintermaanden moet men de planten goed droog houden. Bij strenge vorst afdekken met een glasplaat of dennetakken is aan te bevelen. Ook kan men de planten in het najaar opnemen uit de rotstuin en in een koude bak of kas overwinteren. Op deze manier kan men in begin april zonodig de planten scheuren en deze weer uitzetten in de tuin. Ook is zaaien een mogelijkheid, maar dat gebeurt niet vaak omdat deze zaden moeilijk ver krijgbaar zijn. Zaden die ik van een Engelse zaadfirma Thompson and Morgan gekocht had, kwamen goed op, maar zelf heb ik nooit het geluk gehad om vanuit de eigen tuin zaden te winnen. Niet alleen voor de rotstuin is deze plant geschikt, maar ze voldoet ook uitstekend in een moerasgedeelte van de tuin of als trogbeplanting; wel moet men er op letten, dat de planten over voldoende vocht blijven beschikken in een trog.
- 21 Enkele goede soorten zijn: Rhodohypoxis baurii, de meest bekende soort met rozerode bloemen, goede selecties hieruit met grote bloemen. R. baurii ‘Margaret Hose’ en R. baurii ‘Susan Garnett Botfield’ allebei rose bloeiend. R. baurii v.platypetala, wit bloeiend. R. baurii ‘Douglas’ en R. baurii ‘Great Scott’, dieprood. Andere soorten: Rhodohypoxis deflexa: plant en bloemen in zijn geheel kleiner, bloemen in rood, roze en wit. Rhodohypoxis incompta: weinig in cultuur, niet hoger dan 5 cm; grote bloemen in wit en roze. Rhodohypoxis milloides: het meest winterhard, 10 - 15 cm hoog, bloemen in magentarood, wit en roze, goede bloeier. Rhodohypoxis rubella: alleen voor alpiene kas, hoogte 3 cm, roze tot witte kleine bloemen, 1 cm in doorsnede. Rhodohypoxis thodiana: weleens foutief benoemd als R. milloides; minder aantrekkelijk, 3 cm hoog, bloemen roze 2 – 2½ cm in doorsnede, geeft weinig bloemen in cultuur. Het is zeker de moeite waard om eens enkele van deze dankbare en lang bloeiende planten aan te schaffen voor de rotstuin, want planten met een lange bloeitijd zijn er niet zoveel. G. Borgonje Het Erf 6 8102 KD RAALTE VAN DE REDAKTIE 3. Copy voor de volgende Nieuwsbrief s.v.p. inzen den uiterlijk 15 Oktober a.s. Julianalaan 37, 3881 MP Putten. Aan het verzoek om copy in te zenden voldeden voor dit nummer slechts de voorzitter, de secretaris, de zaaddistributie-commissie en één lid. Dank zij het feit, dat er nog iets in de copy-map van de redakteur lag, vindt u naast hun pennevruchten ook nog iets anders in dit nummer. Die map is nu echter definitief leeg. ‘t is maar dat u het weet. C.
- 22 ROTS- ALPENPLANTEN VERENIGINGEN IN HET BUITENLAND. 1e “ALPINE GARDEN SOCIETY” De grootste vereniging op rotsplantengebied ter wereld en telt ongeveer 9000 leden. Deze vereniging, in het kort A.G.S., wordt wel de “moeder vereniging” voor rotsplanten liefhebbers genoemd. Ze geven een goed geïllustreerd kwartaal bulletin uit (± 90 pagina’s per keer) waarin rotsplanten uit de hele wereld behandeld worden. Ook reizen door de verschillende gebergten worden onder de loep genomen. Mensen die verlegen zitten om adressen van kwekers e.d. in Engeland (het mekka voor de rotsplanten fanaat) kunnen hiermee hun hart ophalen. In het na- en voorjaar krijgen leden een zaadlijst toegestuurd waaruit ze een keuze mogen maken. Deze zaadlijst omvat soms meer dan 4500 verschillende soorten (niet allemaal alpenplanten). Het adres:
The Secretary (Mr. M. Upward) of the A.G.S. Lye End Link, St. John’s, Woking, Surrey, GU21 1SW, England contributie: £ 12.00 per verenigingsjaar 2e “THE SCOTTISH ROCK GARDEN CLUB” Het “kleinere broertje” van de A.G.S.. Een geheel eigen club, die twee maal per jaar een “Journal” uitgeeft. Persoonlijk vind ik de A.G.S. bulletins beter (uitgebreider). Ook deze vereniging telt veel leden en geeft een prima zaadlijst uit die vaak veel eerder klaar is dan die van de A.G.S. wat ten goede komt voor de zaaitijd (± februari). Het adres: The Honorary Subscription Secretary, S.R.G.C. Miss K.M. Gibb 21 Merchiston Park, Edinburgh EH 4PW, Scotland kontributie: £ 7.00 per verenigingsjaar. 3e “THE AMERICAN ROCK GARDEN SOCIETY” Een grote vereniging in Noord-Amerika. Eens per kwartaal verschijnt er een bulletin waar veel informatie over rotsplanten uit
- 23 Amerika in staat. Ook deze vereniging geeft een zaadlijst uit voor leden. het adres:
The Secretary of the A.R.G.S. Mrs. Buffy Parker 15 Fairmead road, Darien, CT 06820, U.S.A. kontributie: $ 20.00 per verenigingsjaar. 4e “THE ALPINE GARDEN CLUB OF BRITISCH COLUMBIA” Dit is een vereniging in Canada waarvan u lid moet worden indien u graag rotsplanten zaait. U krijgt n.l. een prima zaadlijst die het vroegst verschijnt van alle verenigingen. Mijn ervaringen met het zaad dat ik ontving van deze vereniging zijn zeer goed. (De kiemkracht van dit zaad is nog goed. Het zaad wordt bij deze vereniging waarschijnlijk onder goede omstandigheden bewaard). Het kwartaal blaadje dat aan leden verstuurd wordt stelt niet zoveel voor als bij de vorige verenigingen, maar de zaadlijst maakt erg veel goed. het adres:
Membership Chairman of the A.G.C. of B.C. Denys Lloyd 3281 W 35th Avenue, VEN 2M9 Vancouver Canada kontributie: Can$ 13.00 per verenigingsjaar. 5e “THE NEW ZEALAND ALPINE GARDEN SOCIETY” Sinds kort is dit de nieuwe naam voor deze vereniging in Nieuw Zeeland. (de oude naam was “Canterbury Alpine Garden Society) Een tamelijk grote vereniging die een redelijk geïllustreerd blad uitgeeft. Deze vereniging is beslist de moeite waard voor liefhebbers met een Alpiene Kas. Ze kunnen hier zaden, uit een goede zaadlijst, aanvragen van bijv. Haastia, Raoulia, Celmisia e.d. De zaden van deze soorten hebben bij deze vereniging vaak nog een goede kiemkracht, wat vaak bij andere verenigingen niet het geval is. Voor de prijs hoeft u het niet te laten. het adres: Mr. A.T. Mahan 338 Greers road Christchurch New Zealand kontributie: N.Z. $ 12.00 per verenigingsjaar.
- 24 Verder zijn er in o.a. Frankrijk, Japan en Denemarken nog verenigingen maar hiervan ontbreken mij gegevens. Wenst u meer gegevens over boven beschreven verenigingen dan kunt u mij gerust bellen. G.A. Jans Loenerdrift 3 7371 CM LOENEN Tel. 05765 - 2260
ERIGERON KARVINSIUANUS. In ‘Manual of Alpine Plants’ van Ingwersen zal men tevergeefs naar deze soort zoeken. Als u dit boek hebt, leest u dan maar datgene wat bij E. mucronatus staat geschreven. E. mucronatus en Vitadenia triloba zijn namelijk verouderde namen voor deze Erigeron.Van nature komt deze soort voor in Mexico, maar hij heeft zich in grote delen van vooral Spanje verspreid en zelfs in Zwitserland schijnt hij verwilderd te zijn. In ZANDER Handwörterbuch der Pflanzennamen wordt bij deze soort door middel van een symbooltje aangegeven, dat hij in de wintermaanden tegen koude en vocht moet worden beschermd. De eerste jaren, dat we deze soort op Fort Hoofddijk hadden, hebben we ons hier braaf aan gehouden. De laatste jaren is het afdekken er door allerlei omstandigheden wel eens wat bij gebleven. Ook Erigeron karvinskianus moest het zonder afdekking stellen en dit jaar bloeien ze rijker dan ooit. De plant. Deze Erigeron is een overblijvende soort, die bossige planten van 25 cm hoog maakt. Eind mei beginnen de op kleine madeliefjes lijkende bloemen massaal te komen. Eerst zijn ze allemaal wittig van kleur, later verbloeien ze naar roze en rood. Midden juni zijn de planten dan ook over dekt met witte, roze en rode bloemen. De eerste bloemen zijn dan inmiddels alweer uitgebloeid en hebben pluizig zaad gevormd. Het is een kleine moeite om hiervan weer jonge planten op te kweken. Tijdens de wintermaanden sterven ze bovengronds bijna helemaal af en in het voorjaar hebben ze eerst even moeite om weer op krachten te komen. Als ze de gang weer te pakken hebben duurt het ook maar even voor ze bloeien.
- 25 Plaats. Deze subtropische plant staat op Fort Hoofddijk op een zonnige en vrij droge plaats waar het water vlot afgevoerd kan worden. De grond bestaat uit zavel waar steenslag door is gemengd. Enkele jaren geleden is er een groep jonge planten neergezet. Daarvan is tijdens de eerste winter, ondanks bescherming, meer dan de helft dood gegaan. De overgebleven planten redden het nu ook zonder afdekking. Naar mijn idee moet deze soort vroeg in het jaar op zijn definitieve plaats in de tuin worden neergezet. Laat planten heeft tot gevolg, dat ze niet goed meer vast komen te staan en in de winter doodgaan. Als er vroeg wordt gezaaid, zullen de jonge planten nog het eerste jaar bloeien, ze kunnen dan ook als eenjarige worden ge kweekt. Voor een kleine rotstuin is deze Erigeron misschien aan de grote kant. Voor een grote stapelmuur of een overgang van border naar rotstuin is deze soort goed te gebruiken. Het is een relatief gemakkelijk te kweken plant, die ook de beginner geen moeite zal geven. De rijke bloei rechtvaardigt een grotere aanplant dan tot op heden gesignaleerd wordt. W. N.
- 26 PLANTEN OP DE FOTO Gedeelde vreugd is dubbele vreugd, dat geldt ook voor het genot, dat men aan de tuin en de planten in die tuin kan beleven. Wat is er mooier dan met een collega - plantenvriend de ronde door de tuin te doen en samen te genieten van groen en bloemen. Als dat niet mogelijk is, bijvoorbeeld omdat het winter is of omdat je elkaar treft, dan kan door middel van foto’s toch nog over de planten en de tuin gediscussieerd worden. Hoe maken we foto’s, die een goed beeld van de plant of een deel van de tuin geven? In het kort een paar punten, waarop we dienen te letten: - Ga door de knieën om foto’s van rotsplanten te maken. Zorg ervoor, dat u op dezelfde hoogte als de plant komt. Rotsplanten, die van bovenaf gefotografeerd worden, bieden u later een zoekplaatje. - Fotografeer zo mogelijk bij een licht bedekte lucht. In de volle zon kan uw kleurenfilm de grote contrasten tussen licht en donker niet overbruggen. - Maak de foto’s bij voorkeur tussen 9 en 15 uur en vermijd daarbij het middaguur. Op zonnige dagen krijgt u vooral een sterke kleurverschuiving als u later op de middag foto’s maakt. - Leer goed werken met de flitser, ook onder minder goede lichtomstandigheden kunt u dan nog sublieme foto’s maken. In de bibliotheken zijn hierover handboeken te raadplegen. - Wilt u iemand anders een goed beeld van uw tuin geven, maak dan overzichtopnamen en detailfoto’s. - Gebruik voor de overzichten een standaardlens, indien dit niet mogelijk is, dan bij de presentatie vermelden met welke objectief gewerkt is. - Werk zoveel mogelijk vanaf statief. Een haarscherpe foto en een weloverwogen uitsnede zijn dan het resultaat. - Kruip op uw onderwerp, gebruik desnoods een tussenring. Te vaak zien we nog foto’s van rotsplanten waar we naar de plant moeten zoeken. - Gebruik een goede film en laat hem afwerken bij een goede centrale. Goedkope kleurenfoto’s verbleken vaak na enige tijd. Goedkope diafilms met ontwikkelen in onbekende centrales hebben vaak tot gevolg, dat er zogenaamde telefoon draden op
- 27 -
-
de dia’s komen. Dit wordt veroorzaakt door vuil in de ontwikkelbaden. Zorg voor een overzichtelijk foto- en dia-archief. W. Nieuman
- 28 -
- 29 -
- 30 -