Hand Having
Blad voor uitvoerders en handhavers Ruimte | Wonen | Milieu 25e Jaargang Februari 2009
#1
Top Moerdijk stond bol van afvalwater Concernaanpak Gasunie door drie rijksinspecties
Harry Paul over de competitie en samenwerking tussen handhavingorganisaties
Nomineer uw collega voor 'Handhaver van het jaar' (kijk op pagina 29)
2009 2010
éénjarige deeltijdopleiding seizoen 2009/2010 gebaseerd op de kwaliteitscriteria handhaving Wabo
DÉ HAMIL - OPLEIDING handhaving omgevingsrecht
integrale handhaving van omgevingswetgeving, met het accent op milieuhandhaving en gericht op bestuursrechtelijk handhaven uitgaande van de fasering in bouw-, gebruiks- en sloopfase van een bedrijf bedoeld voor medewerkers van gemeenten, provincies, samenwerkingsverbanden, regionale inspectie, waterkwaliteitsbeheerders en overige handhavingsinstanties van september 2009 tot en met mei 2010, één dag in de week, te Utrecht, Groningen en Middelburg kosten deelname: € 5.950,- (inclusief introductiedagen, examen en lunch, koffie/thee)
Voor nadere informatie, mailingen en aanmelding: www.mibacu.nl
Mibacu bv Mibacu bv verzorgt opleidingen, cursussen en trainingen voor overheden op het brede terrein van omgevingsrecht (milieu, ruimtelijke ordening, bouwen en veiligheid). Ons aanbod is actueel en praktijkgericht. Ook verzorgen wij in-company trajecten, waarbij aangesloten wordt bij de specifieke opleidingswens van de klant.
Mibacu bv
Onze docenten zijn werkzaam op het gebied van omgevingsrecht bij de overheid, adviesbureaus en advocatenkantoren en hebben ruime praktijkervaring op dit vakgebied.
Pothuizerweg 2a 3998 NC Schalkwijk Telefoon: 030-601 1893 E-mail:
[email protected]
Informatie over ons bureau en onze producten kunt u vinden op onze internetsite www.mibacu.nl.
Inhoud #1
10
26
10 Top Moerdijk blijft hardleers De zorgvuldig verzamelde bewijzen over de activiteiten van Top Moerdijk liegen er niet om. Jarenlang mengt het bedrijf illegaal grondstromen en loost het afvalwater op de sloot. Politie Midden en West Brabant rondde kort geleden het strafrechtelijk onderzoek af. ,,Het stond er bol van het afvalwater.”
14 Inspecties trappen af met concernaanpak Gasunie Maar liefst drie rijksinspecties: de VROM-Inspectie, Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) en de Energiekamer, brachten een tweedaags toezichtbezoek aan de Groningse Gasunie. Of de nieuwe concernbenadering inderdaad zorgt voor minder toezichtlast en efficiencyvoordeel zal moeten blijken.
26 Paul: ‘De onderlinge competitie moet verdwijnen’ Naast gepromoveerd wetenschapper is Harry Paul vooral inspecteur-generaal van de VROM-Inspectie (VI) en voorzitter van de Inspectieraad. In gesprek met de hoogste leidinggevende van de VI over het oplossen van problemen en de volstrekt overbodige competitie tussen handhavingorganisaties.
38 Seizoenarbeiders slapen veilig in Dronten Seizoenarbeiders op agrarische bedrijven moeten in Dronten veilig en fatsoenlijk kunnen wonen. Dat vindt de gemeente die hier nauwlettend op toeziet. Ook introduceerde zij een stappenplan voor tijdelijke huisvesting. Deze woningen passen bovendien beter in het Dronter landschap.
En verder HH-Journaal Specialist Hélène Aarnoudse Provincie Limburg terug naar de bron Carbidschieten niet alleen folklore Complexe bedrijven krenten in de pap
4 13 18 20 24
Verkiezing ‘Handhaver van het Jaar’ Meldpunt misdaad anoniem tegen milieucriminaliteit Column ‘Gij zult handhaven’ Dagafdekking in supermarkten
29 30 33 34
Tankcleaner VOS de oren gewassen Vuurdoop voor toezicht Europees stoffenbeleid Jurisprudentie Len
36 40 43 44
Colofon Hoofdredacteur Joost Kehrer Redactie-adres Postbus 1023, 2280 CA Rijswijk tel. 070 – 850 50 46, fax 070 – 850 50 15 e-mail
[email protected] Commissie van advies Voorzitter: Joop Blenkers, Jolanda Roelofs (VROM-Inspectie), Hans van den Biggelaar (provincie Groningen), Eric Beerens (VROMInspectie), Bert Kaspers (BLOM/ALOM), Berry Campagne (provincie Utrecht), Ad Nieuwdorp (Politie Instituut Verkeer en Milieu), Freerk Jan Medendorp (politie IJsseland), Ron van Haperen (Waterschap Brabantse Delta), Jaap Rus (IVW), Frans Danse (KLPD), Patrick van de Heisteeg (Flevoland) en Frank Kaandorp (VROM-IOD)
Advertenties Tariefkaart op aanvraag. tel. 070 – 850 50 46, fax 070 – 850 50 15 Abonnementen Ambtenaren en bestuurders die van overheidswege betrokken zijn bij de uitvoering en handhaving ontvangen HandHaving op aanvraag kosteloos. Aanvragen van abonnementen, adreswijzigingen en opzeggingen uitsluitend via: www.vrom.nl/handhaving
De in dit blad weergegeven meningen weerspiegelen niet noodzakelijkerwijs de opvattingen van de bewindslieden van VROM. ISSN 1381-8767 Coverfoto: Harry Paul is Inspecteur-generaal van de VROM-Inspectie en voorzitter van de Inspectieraad. Foto: Henriëtte Guest
Productie Chapeau Communicatie, Rijswijk Vormgeving Nicole Stolk, Buro Eigen Druk DeltaHage, Den Haag
3
HandHaving 2009 #1
Uitgever Vrom-Inspectie
Journaal
Waterschap krijgt gelijk over duur bluswater Wat als vervuild bluswater van een in brand gevlogen bedrijf in de sloot belandt? Wie draait er op voor de schoonmaak? Een Tilburgs bedrijf en het Waterschap Brabantse Delta vochten het uit tot aan de Raad van State. Op zondag 3 september 2006 vliegt metaalbedrijf CZL aan de Boterberg 30 in Tilburg in brand. De brandweer rukt uit en even later krijgt ook de piketmedewerker van Waterschap Brabantse Delta een seintje. Rond het bedrijf liggen namelijk sloten en de standaardprocedure is om bij zulke risicogevallen – wanneer verontreinigd bluswater in het oppervlaktewater dreigt te komen – het waterschap te informeren.
HandHaving 2009 #1
Bij CZL staan baden om metaal een coating te geven. Terwijl de brandweer haar spuiten op het bedrijf richt, spoelt het bluswater de inhoud van de coatingbaden het bedrijf uit. En vervolgens de sloot in, zo constateert de medewerker van het waterschap ter plekke. Snel ingrijpen is vereist, anders verspreidt het met zware metalen verontreinigd bluswater zich door de watergangen. De waterschapsmedewerker laat nog diezelfde middag een aannemer aan beide zijden van het bedrijf twee dammen maken in de sloot. Zo ontstaan twee compartimenten die het bluswater opvangen.
4
Aanvankelijk lijkt er een week de tijd om het vervuilde bluswater te verwijderen; daarna kunnen de compartimenten door regen overstromen. ,,Op woensdag staat echter één van de dammen op springen en is acuut ingrijpen nodig”, vertelt
handhaver Rien Verstallen van het waterschap. Hij wendt zich tot CZL, maar dat houdt, in nauw contact met de verzekeraar, de boot af. Conflict ,,Hoeveel gaat dat kosten?, vroeg de assuradeur”, zo herinnert Verstallen zich. Die kan echter geen antwoord geven, omdat de precieze verontreiniging dan nog onbekend is, en daarmee ook de kosten. Verstallen: ,,De assuradeur zei: ik geef geen carte blanche om dat geld uit te geven.” Het waterschap laat daarop zelf de sloot leegzuigen en de vervuilde waterbodem afgraven. Onder aanzegging van bestuursdwang laat het metaalbedrijf een kleine week na de brand het tweede compartiment leegmaken. Die schoonmaakactie kost CZL 100.000 euro, en voor de schoonmaakactie van het waterschap valt nog eens een rekening in de bus van 75.000 euro. Het conflict is geboren. ,,Waarom moeten wij die rekening betalen?, zo vroeg het bedrijf zich af”, vertelt juridisch medewerker
Ron Van Haperen van Brabantse Delta, die destijds de dwangsombrieven opstelde. Het bedrijf gaat tot aan de Raad van State, met drie argumenten: ons is de brand niet te verwijten, wij hebben de brandweer nooit opdracht gegeven om te blussen en zijn dus ook niet verantwoordelijk voor vervuild slootwater, en het is de taak van het waterschap om de sloot schoon te maken. Uitspraak Niettemin stelt de Raad van State tijdens de zitting op 15 oktober 2008 het waterschap in zijn gelijk. Vooral omdat het metaalbedrijf heeft nagelaten actie te ondernemen om verdere verontreiniging te voorkomen. CZL moet de rekening betalen. Van Haperen is tevreden: ‘Met deze uitspraak in de hand kan het waterschap ook in de toekomst in soortgelijke gevallen de kosten verhalen op de partij die verwijtbaar heeft gehandeld.’
Vuurwerkklassen In het artikel over China en de handel in fout vuurwerk (HH nummer 6, 2008) zijn de vuurwerkklassen 1.1 en 1.4 per abuis meerdere keren door elkaar gehaald. Klasse 1.1 is een zware klasse vuurwerk en 1.4 is licht, voor consumenten geschikt vuurwerk. Excuus voor het geval dit tot verwarring heeft geleid.
Amsterdam deelt sinds begin januari boetes uit aan bestuurders van vervuilende vrachtwagens die zich binnen de milieuzone begeven. Chauffeurs kunnen rekenen op een boete van € 150 wanneer zij zich zonder ontheffing in het gebied binnen de A10 begeven (met uitzondering van het stadsdeel Noord en enkele bedrijventerreinen). De maatregel is eigenlijk al sinds 9 oktober vorig jaar van kracht. Om de betrokkenen aan de nieuwe situatie te laten wennen, werden er echter tot voor kort nog geen boetes uitgeschreven. Foto: ANP/Vincent Boon
Een lozing van blusschuim in de buurt van Schiphol zorgde in juli 2008 voor veel ophef. Het vervuilde water, afkomstig uit de sprinklerinstallatie van het oostelijk deel van de luchthaven, bleek forse concentraties van het milieuonvriendelijke perfluoroctaansulfaat (PFOS) te bevatten. De Inspectie Verkeer & Waterstaat (IVW) zocht het incident tot op de bodem uit. De IVW richtte zich daarbij vooral op de vraag hoe waterbeheerders een incidentele lozing binnen de vergunningverlening en handhaving hebben geregeld. Want ondanks het feit dat het vervuilde water werd geïsoleerd in sloten en een nabijgelegen waterzuiveringsinstallatie, werd er ook bluswater geloosd op de Ringvaart Haarlemmermeer en het Noordzeekanaal. Daarbij kwamen dusdanig grote hoeveelheden PFOS vrij dat er voor langere tijd een negatief zwem- en visadvies werd afgegeven. Een ander deel van het vervuilde water werd per tankwagen vervoerd naar een afvalverwerker. Het bedrijf onderzocht echter niet met welke stof het water was vervuild en verwerkte het vervolgens als gebruikelijk. Hun installatie bleek niet geschikt om met PFOS vervuild water te zuiveren, waardoor het bluswater onverwerkt via het riool in het oppervlaktewater terechtkwam. De IVW sprak met de betrokken waterschappen, diensten van Rijkswaterstaat en de VROM-Inspectie. Uit het onderzoek bleek dat de waterbeheerders moeite hadden om snel vast te stellen welk risico een lozing van vervuild water vormt. Ook hierbij werd de ernst van het incident in eerste instantie onderschat, omdat niet bekend was om welke stof het nu precies ging. Pas
na enkele dagen kwamen de waterbeheerders tot de ontdekking dat het om PFOS ging. Advies Een van de adviezen in het rapport van de IVW is dat waterbeheerders meer rekening moeten houden met dergelijke onverwachte lozingen. Schiphol is immers een complexe inrichting. Zowel het waterzuiveringbedrijf als het bevoegd gezag moeten genoeg informatie verzamelen over de gevaarlijke stoffen die vergunninghouders kunnen lozen. Daarnaast is het volgens de inspectie essentieel dat concrete en handhaafbare acceptatieen verwerkingsvoorwaarden van vervuild water in de vergunning worden opgenomen. „Wanneer een verwerker niet precies weet waar zij mee aan de slag gaan, kunnen zij immers ook niet beoordelen of zij het op de juiste manier kunnen verwerken”, luidt de verklaring van de IVW. Naar aanleiding van het incident werkt het ministerie van VROM inmiddels aan een gedegen norm voor PFOS, die helpt om nieuwe lozingen op het oppervlaktewater te voorkomen. PFOS dat vóór 27 december 2006 in Nederland is ingevoerd, mag nog worden gebruikt tot 27 juni 2011. Aanbevolen wordt om ruim op tijd over te schakelen naar een milieuvriendelijker alternatief.
Opgemerkt ‘Door bureaucratie en papieren rompslomp maken we het bendes veel te makkelijk. Milieucriminelen moeten niet anders behandeld worden dan harddrugscriminelen. De pakkans moet hoger en de strafmaat moet bedreigender.’ Korpschef Bert Wijbenga in het tv-programma NOVA. ‘De intentie ervan was om zoveel mogelijk mensen van het roken af te brengen en dat effect is er zeker. We kunnen moeilijk grootschalige invallen doen en rokers naar buiten slaan.’ Mark van Twist, hoogleraar bestuurskunde (EUR) in de Volkskrant. ‘Veel rapporten zijn wetenschappelijk niet onderbouwd. Daarmee loopt de inspectie het risico dat dokters zaken straks helemaal niet meer melden. Dat is pas gevaarlijk. De specialisten zeggen: “wij worden op tv afgeserveerd, terwijl we ons uiterste best doen en zowat naast onze patiënten slapen.”’ Willem van der Ham (Orde van Medisch Specialisten) in de Volkskrant over de voorgenomen sluiting van intensivecare-afdelingen. ‘Wat een aantal aanwezigen nu het meest dwars zit is dat na de aanvankelijk heldere en daadkrachtige keuze voor omgevingsdiensten het weer uit lijkt te draaien op bestuurlijk gekonkel en gedraaikont. Het zal wel nodig zijn om weer te polderen, maar “oh wat was het lekker” een keer die daad van leiderschap. Dus hou lekker vol ministers en zet nu een keer echt door’. Verslag van een bijeenkomst over omgevingsdiensten op de website van het Platform Milieuhandhaving Grote Gemeenten.
5
HandHaving 2009 #1
IVW onderzoekt lozing vervuild water Schiphol
Hoe gaat het toch met... De gedoogde scheepssloperijen? Op de oever van het riviertje De Noord, tussen Hendrik-Ido-Ambacht en Zwijndrecht, ligt een aantal scheepssloperijen ‘sinds mensenheugenis’, schreef HandHaving in 1992. ‘Om te zeggen dat vloeistofdichte vloeren en andere noodzakelijke voorzieningen daar helemaal onbekend zijn, is overdreven, maar milieuhygiënisch moet er heel wat verbeterd worden’. Een jaar later, in 1993, stond HandHaving weer stil bij de scheepssloperijen.
HandHaving 2009 #1
Het eerste verhaal in 1992 schetst een beeld van rommelige bedrijfsterreinen waar slordig wordt gewerkt zonder adequate milieuvergunningen. Feitelijk worden de scheepssloperijen zonder formele gedoogbeschikking gedoogd. Waarom dat zo is, ‘levert een ingewikkeld verhaal op’ schrijft HandHaving in 1992. Een oorzaak zijn de vele instanties met een toezichthoudende taak die maar niet tot een daadkrachtige aanpak komen. Want al in 1989 hadden de gezamenlijke instanties zich voorgenomen de zaak op orde te brengen. In dat jaar stelden zij een plan van aanpak op. Drie jaar was er echter niet veel mee gebeurd, vertelde een ambtenaar van de gemeente HendrikIdo-Ambacht. Hij verzuchtte zelfs dat ‘de geloofwaardigheid van het bestuur’ in het geding was. Daarom werd opnieuw ferm gemeld dat met ingang van 1993 de vergunningen op orde moesten zijn.
6
Forse inzet Exact een jaar later, in 1993, stond HandHaving weer stil bij de scheepssloperijen. Want wat bleek kort na het verschijnen van het artikel in 1992: de Raad van State had in een vergelijkbaar geval uitgesproken dat scheepssloperijen onder regime van
de Afvalstoffenwetgeving vallen en dus onder het gezag van de provincies. De dossiers van de scheepssloperijen langs De Noord verhuisden naar de provincie Zuid-Holland. Een deel van de ingewikkeldheid was daarmee verdwenen. ‘Voor ons was dat vooral minder instanties, dus minder afstemming’, zei de toenmalige projectleider in 1993. Een vrij forse handhavingsinzet, een keer per maand een controlebezoek, moest de sloperijen in het gareel houden. Geen ballast Met de overdracht van de scheepssloperijen naar de provincie, normaliseerde de situatie. De provincie startte vergunningenprocedures en bleef handhaven. In de jaren daarna is dat niet anders geweest, zegt nu Otto van Neijenhof van de Directie Omgevingsdiensten (afdeling handhaving) regio Zuid van de provincie Zuid-Holland. Van Neijenhof heeft sinds 2006 intensief met de scheepssloperijen te maken gehad. „Op dit soort bedrijven speelde en speelt altijd wel wat, maar dat maakt het handhaven boeiend. Die historie ervaar ik niet als ballast. Als er goede en actuele vergunningvoorschriften zijn, dan maakt die achtergrond niet zoveel uit.
Woningbouw In 1992 werd geschreven over mogelijke woningbouw op deze locatie aan De Noord. Kun je dan nog kostbare investeringen verlangen van de scheepssloperijen? „Met die onzekerheid voor de bedrijven is in de vergunningen rekening gehouden,” vertelt Van Neijenhof. „ Wel zijn in alle gevallen vloeistofdichte vloeren als harde eis gesteld. En die hebben de sloperijen ook aangebracht.” Krap twee decennia later krijgen de woningbouwplannen steeds meer vorm. De kans dat de scheepssloperijen op deze locatie verdwijnen is zeer reëel. Van Neijenhof: „Een bedrijf heeft zich laten uitkopen en de werkzaamheden overgebracht naar een andere vestiging. Met de anderen is overleg gaande. De mogelijkheid bestaat om de bedrijfsactiviteiten te verplaatsen naar een braakliggend terrein onder de brug over de Noord.” Handhaver Van Neijenhof is recent gerouleerd naar andere functie. Zijn opvolger zal zeker een rol spelen bij de afbouw aan deze locatie. „De bedrijven moeten het terrein schoon opleveren. Ten tijde van de vergunningverlening is de mate van bodemverontreiniging in kaart gebracht. Deze nulsituatie wordt vergeleken met de eindsituatie, wanneer de bedrijven van deze locatie vertrekken.” Hoewel rond de sloperijen het geluid van sloopwerkzaamheden geleidelijk uitsterft, zal het de komende jaren nog niet helemaal stil zijn.
Bodemsanering in Amsterdam. Foto: ANP/Cor Aafjes
Kort Overheidsinstanties die zich bezighouden met bodemhandhaving kunnen binnenkort hun kennis hierover opvijzelen op een van de zeven regiobijeenkomsten van het Landelijk Overleg Milieuhandhaving (LOM). Nog steeds wordt in Nederland vervuilde grond opgemengd, illegaal vervoerd en gestort. Goed toezicht op grondstromen, bouwstoffen en bagger blijft hard nodig en samenwerking is noodzakelijk om de keten te kunnen sluiten. Om het toezicht en de handhaving van het Besluit Bodemkwaliteit (BBK) te ondersteunen is de uitvoeringsmethode HUM-BBK ontwikkeld. Deze HUM is een praktisch hulpmiddel voor toezichthouder en handhavers die met het BBK aan de slag gaan. Tijdens de regiobijeenkomsten komen verschillende onderwerpen aan de orde: • Hoe voorkom je dat je als gemeente wordt gebruikt als afvoerputje voor lastige partijen grond? • Kunnen ook kleine gemeentes effectief gebruikmaken van de HUM-BBK?
• Kan de samenwerking tussen gemeente, waterschap, politie en inspectie handhaven effectiever maken? • Hoe vind ik wat ik nodig heb in het Besluit Bodemkwaliteit? • Wat moet je weten om te voorkomen dat bouwstoffen verkeerd worden toegepast en bagger verkeerd wordt verwerkt? Plaats en data De bijeenkomsten, waarvoor het LOM samenwerkt met Bodem+, de VROM-Inspectie en SIKB zijn vooralsnog gepland op: 19 maart (Assen), 2 april (Zwolle), 9 april (Amsterdam), 16 april (Rijswijk), 23 april (Arnhem), 28 mei (Roosendaal) en 4 juni (Eindhoven). Deelname is gratis, inschrijven kan via www.lom.nl. Voor meer informatie: LOM 070-351 97 05
Gezocht: handhavingsfoto’s Het Landelijk Overleg Milieu (LOM) is op zoek naar foto’s die een goed beeld geven van het handhavingsvak. Dit jaar geeft het LOM voor de derde keer de ketenkrant voor handhavers uit, waarin met tekst en beeld een reële weergave wordt gegeven van de uitdagingen die de handhaving van milieuovertredingen biedt. Kun je helpen dit te vertalen in beelden, stuur dan een foto in. We zoeken foto’s uit alle kleursporen: grijs, groen, rood en blauw. Alle foto’s die in de krant worden opgenomen krijgen naamsvermelding. Het verzoek is om de foto’s in voldoende hoge resolutie te sturen. U kunt de foto’s sturen naar
[email protected]
Minister Verburg (LNV) vindt de controle op veetransporten nog steeds onvoldoende. Vorig jaar kwam de toezichthouder Voedsel en Warenautoriteit (VWA) in opspraak toen bleek dat zij kampten met een tekort aan veeartsen en een gebrekkige interne communicatie. Daarop begon de VWA direct een verbeterprogramma. Verburg: „Dit is een kwestie van maanden, voor sommige onderdelen zelfs jaren.” Het eerste exemplaar van de Milieukalender 2009 is uitgereikt aan Harry Paul, inspecteur-generaal van de VROM-Inspectie. Daarnaast overhandigde Marc du Maine (Infomil) ook de nieuwe Milieuhandhavingswaaier. In de kalender is onder meer aandacht voor de verdere integratie van de diverse kleursporen (grijs, groen, blauw en rood), de nieuwe Wet ruimtelijke ordening, groene regelgeving en visserij. De gemeente Rotterdam wil een maximum aantal standplaatsen (vijftien wagens) instellen op woonwagencentra. Volgens wethouder Hamit Karakus is dat nodig om de veiligheid te vergroten. „Woonwagencentra ontwikkelen zich steeds meer tot geïsoleerde gebieden die door de omgeving steeds vaker als bedreigend worden gezien.” Vorig jaar is in totaal 560 ton illegaal vuurwerk in beslag genomen, zeven keer meer dan in 2007. Het overgrote deel, zo’n 420 ton, is met behulp van de VROM-Inlichtingen en opsporingsdienst in het buitenland in beslag genomen. Dit is het gevolg van de nieuwe tegenhoudstrategie van VROM die zoveel mogelijk moet voorkomen dat illegaal vuurwerk Europa en Nederland binnenkomt.
7
HandHaving 2009 #1
Regionale bodemdagen ketenhandhaving
Vogelhandelaar Paul V. (links vooraan) werd door de Rotterdamse Rechtbank schuldig bevonden aan illegale handel in beschermde vogels. Illustratie: Jan Hensema
Half jaar voorwaardelijk voor illegale vogelhandel Vogelhandelaar Paul V. uit Ouddorp is veroordeeld tot een voorwaardelijke celstraf van zes maanden voor de illegale handel in beschermde vogels en valsheid in geschrifte. De meervoudige kamer van de rechtbank in Rotterdam legde V. een boete van vijfduizend euro op en een taakstraf van 240 uur met een proeftijd van twee jaar. Paul V. werd in 2006 aangehouden toen hij 138 grauwe en 16 Canadese gazen vervoerde. De 52-jarige pluimveehouder had de vogels gevangen in opdracht van Staatsbosbeheer om het percentage niet-raszuivere ganzen beperkt te houden. Iets dat hij al jaren voor de natuurbeheerorganisatie deed. Hierna moesten de dieren worden afgemaakt, maar V. probeerde ze te verkopen. Het Openbaar Ministerie stelde dat
het niet de eerste keer was dat V. beschermde vogels wilde verkopen. Bij diverse huiszoekingen in 2006 werden verkeerd geringde vogels op zijn pluimveebedrijf gevonden. Pootringen zijn in Nederland, samen met de bijbehorende papieren, het bewijs dat vogels in gevangenschap zijn gefokt. Zonder ring mogen de dieren niet worden verkocht. Reden voor V. om ze zelf van een pootring te voorzien.
Tweede verdachte De rechtbank achtte het verder bewezen dat V. verboden wapens in bezit had en de bepalingen van zijn milieuvergunning overtrad. De verdachte werd wegens een gebrek aan bewijs vrijgesproken voor het witwassen van geld. Ook Ronald I. van Staatsbosbeheer werd schuldig bevonden. De veldmedewerker hielp V. bij het vervoeren en in kratten stoppen van de beschermde vogels en overtrad hiermee de Flora- en faunawet. Hij kreeg echter geen straf opgelegd.
Veel fouten bij bouw nieuwe projecten
HandHaving 2009 #1
Partijen die zijn betrokken bij nieuwbouwprojecten zijn zich vaak onvoldoende bewust van de mogelijke gevaren. Bij twaalf van de vijftien gecontroleerde bouwplaatsen die in opdracht van het ministerie van VROM zijn onderzocht, bleek dit het geval te zijn. Instorting en andere calamiteiten liggen hiermee op de loer.
8
Het onderzoek werd uitgevoerd door het Platform Constructieve Veiligheid, waarbij onder meer de branchevereniging Bouwend Nederland is aangesloten. Zij controleerde de bouw van onder andere een sporthal, een tunnel, twee scholen en drie kantoorgebouwen. Bij tien van de vijftien projecten vonden de onderzoekers gevaarlijke fouten. Een gebrekkige communicatie tussen aannemers, architecten en constructeurs is daarvan een belangrijke oorzaak.
Tot de geconstateerde fouten behoren het niet plaatsen van draagbalken en onvoldoende staanders om de dakbedekking te ondersteunen. Dergelijke missers kunnen leiden tot instorting of andere ongelukken. De onderzoekers vinden bij slechts drie projecten het veiligheidsbewustzijn in orde. Bij tien van de vijftien projecten moest het platform tussentijds ingrijpen. Zonder deze interventie zouden de fouten waarschijnlijk niet aan het licht zijn gekomen.
Het toezicht op de veiligheid van nieuwbouwprojecten is sinds 2002 flink opgevoerd. In dat jaar stortte namelijk het parkeerdek van een hotel in Tiel in. Niet lang daarna kwamen in Maastricht twee mensen om het leven toen vijf balkons afbraken. Volgens de VROM-Inspectie wordt dit soort incidenten veroorzaakt door een ‘optelsom van fouten in de verschillende schakels van de bouwketen.’ Strenger toezicht en betere communicatie noemt de inspectie als de belangrijkste actiepunten om de veiligheid van nieuwbouwprojecten te kunnen waarborgen.
Een treinconducteur en tevens boa kijkt naar het insigne voor buitengewone opsporingsambtenaren in Nederland. Boa’s zijn hiermee beter herkenbaar voor het brede publiek en het insigne zet hun opsporingsbevoegdheden kracht bij. Foto: ANP/Ed Oudenaarden
In 2007 waren er meer dan 570 hardleerse overtreders, zo blijkt uit de vijfde en laatste Monitor bestuursrechtelijke handhaving. Opdrachtgever voor de rapportage, het Landelijk Overleg Milieuhandhaving (LOM), stopt met de Monitor. Of en hoe de landelijke voortgang in de handhaving in het vervolg wordt gerapporteerd is nog niet duidelijk. Gedurende vier jaar hebben bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhavingsorganisaties op vrijwillige basis gegevens aangeleverd over hun inspanningen. De vijfde en laatste rapportage over 2007 is al gemankeerd doordat de strafrechtelijke handhavers geen gegevens meer aandroegen. De deelname van de gemeenten, de leverancier van de grootste bulk gegevens, liep op van 39% in 2004 tot een piek van 79% in 2006 en daalde in 2007 tot 68%. De belangenorganisatie VNG betreurt het ter ziele gaan van de Monitor niet. Op haar website zegt het al jaren te pleiten voor stopzetting, ook doordat de gegevens onderling moeilijk te vergelijken zouden zijn. Opvallende gegevens Volgens de opstellers van de laatste Monitor dekken de gegevens de voortgang van circa 75% van de LOMpartners. Zij hebben in 2007 112.433 preventieve controles bij inrichtingen uitgevoerd. De waterschappen hebben ruim een derde van alle lozingen gecontroleerd. Enkele opvallende gegevens uit de Monitor: • bij de preventieve controles blijkt ruim een derde van de situaties niet te voldoen aan wet en regelgeving (spontane naleving 64%); • de controle zelf levert al een verbetering in de naleving van circa 14%;
• na een schriftelijke waarschuwing gaat alsnog 13% naleven; • nadat een bestuurlijke sanctie is aangekondigd gaat 7% van de gecontroleerden alsnog naleven; • 1,5% van de gecontroleerden gaat pas naleven nadat de sanctie is opgelegd (sanctiebeschikking); • bij ongeveer 0,5% dient de sanctie ook te worden geëffectueerd. Het gaat dan om meer dan 570 hardleerse overtreders. Hoeveel van deze overtreders ook na effectuering volhard in overtreding is niet bekend. Op de 40.686 overtredingen (36% van het aantal controles) volgden een waarschuwing (24.739 keer), een aankondiging van een bestuursrechtelijke sanctie (10.209 keer), het opleggen van de sanctie (1.897 keer) of een effectuering van de sanctie (577 keer). Verschillende redenen Bij 2.023 gemelde door het bestuur geconstateerde overtredingen is uiteindelijk door het OM flankerend beleid gevoerd. Redenen waarom doelen niet zijn gerealiseerd zijn zeer verschillend: bestuurlijke discussie, wetgeving die niet in werking is getreden maar waarvoor wel doelen waren gesteld, capaciteitsgebrek en slecht weer waardoor het programma niet kon worden uitgevoerd.
Aanvulling jargon-wiki Na het ‘jargonoverzicht van de handhaving anno 2009’ (HH nummer 6, 2008) mailden diverse lezers hun aanvullingen op de jargon-wikipedia naar de redactie. Een selectie. BOA: buitengewoon opsporingsambtenaar (en niet ‘bijzonder’, zoals ten onrechte stond vermeld in het jargon van de handhaving 2009). Een buitengewoon opsporingsambtenaar heeft een beperkte akte van beëindiging, is bevoegd tot het opsporen van bepaalde strafbare feiten, en is aangewezen voor een bepaald grondgebied. Voorbeelden zijn gemeentelijke opsporingsambtenaren (GOA), parkeer-, bos- en brugwachters en jachtopzieners. Met bijzonder opsporingsambtenaar worden de politiemensen van de Rijksrecherche aangeduid. Compliance: het naleven van wettelijke eisen en vergunningsvoorschriften. Compliance management systeem: een intern beheersingssysteem dat een organisatie onder eigen verantwoordelijkheid opzet om onrechtmatig handelen te voorkomen. Metatoezicht of systeemtoezicht: Het houden van toezicht op systemen en processen, waarbij de feitelijke inhoud (het product of resultaat), niet langer het primaire object van de controle is. Toezicht: alle handelingen uitgevoerd door een krachtens de wet hiertoe bevoegde instantie die gericht zijn op het inwinnen van informatie over de naleving van wettelijke eisen door een derde, het vormen van een oordeel of het publiek belang voldoende is bereikt, en het eventueel interveniëren.
9
HandHaving 2009 #1
LOM-Monitor milieuhandhaving stopt
‘Het bedrijf stond bol van afvalwater’
HandHaving 2009 #1
Top Moerdijk staat bij het waterschap Brabantse Delta en politie bekend als een hardleers bedrijf. Jarenlang mengt het illegaal grondstromen en loost het afvalwater op de sloot. Politie Midden en West Brabant heeft het strafrechtelijk onderzoek net afgerond. ,,De advocaten hadden zoiets van: even horen en klaar, maar dat pakte anders uit.”
10
Met een meetlatje in de hand staat politieman Hans Geppaart gebogen over een uitgevouwen plattegrond van Top Moerdijk, een bedrijf dat vervuilde grond tijdelijk opslaat op industrieterrein Moerdijk. Het bedrijf, een van de acht vestigingen van Van Bentum Recycling Centrale (BRC), heeft een forse omvang, heeft de politieman net gemeten: 380 bij 250 meter. Dat heeft zijn weerslag op de kaart die zo’n beetje twee vergadertafels in beslag neemt van Geppaarts kantoor in het politiebureau van Zundert. Daar doet het hoofd van het Regionaal Milieuteam Midden en West Brabant
het politieonderzoek uit de doeken naar de bedrijfsactiviteiten van Top Moerdijk, dat al in 2007 begon. Geen spannend verhaal, zo oordeelt de politieman, maar wel een verhaal van consequent en langdurig bewijsmateriaal verzamelen. Vanaf november 2007 observeren twee politiemannen en een toezichthouder van waterschap Brabantse Delta het bedrijf. Dat gebeurt ongeveer een half jaar lang. De toezichthouders houden in de gaten wat er wordt aan- en afgevoerd, hoe het acceptatiebeleid is en hoe de grond-
stromen over het terrein worden verdeeld. Daarvoor posten zij in hun auto langs de kant van de weg, lopen ze rondjes rond het bedrijf, maken foto’s, voeren onaangekondigd controles uit, en soms gaan ze ’s nachts het terrein op om monsters te nemen. Verder hangt een speciaal politieteam twee camera’s op om de ingang van het bedrijf in de gaten te houden. De politie wil bewijzen dat het bedrijf stoffen accepteert waarvoor het geen vergunning heeft, grondstromen mengt en ‘zwart’ afvalwater loost buiten het terrein, terwijl dit per tankwagen moet worden afgevoerd. Of, in het jargon van het strafrechtelijk onderzoek, ,,het in werking hebben van een inrichting zonder vergunning, dan wel het uitbreiden van de inrichting zonder vergunning en het lozen van terreinwater zonder vergunning”, aldus Geppaart.
Foto links: De ingang van Top Moerdijk, een vestiging van Van Bentum Recycling Centrale, werd lange tijd nauwlettend door de politie in de gaten gehouden.
Foto rechts: De opslagvakken zijn duidelijk zichtbaar op het terrein van Top Moerdijk. Regenwater dat op de vervuilde grond viel, stroomde vervolgens vervuild van het terrein af, of belandde in de riolering.
Van de Provincie Noord-Brabant heeft het bedrijf een milieuvergunning gekregen en van waterschap Brabantse Delta een Wvo-vergunning. Kunnen zij geen vuist maken en zo een strafrechtelijk onderzoek overbo-
dig maken? Verstallen wijst erop dat Brabantse Delta alle middelen uit de kast heeft gehaald om Top Moerdijk te laten naleven. Niettemin blijft het bedrijf doorgaan met illegale praktijken. Geppaart: ,,Wij hebben observaties gedaan, overdag en ’s nachts. De provincie heeft in die periode ook gecontroleerd, maar dat heeft niet die overtredingen gezien die wij hadden geconstateerd. Dus dat is wel bijzonder.” Bovendien heeft de politie meer instrumenten in handen. “Wij kunnen meer doen dan de provincie: inbeslagneming van de administratie, de twee dagen onderzoek op het terrein. Dat is voor een bestuurlijke toezichthouder niet te doen. Die moet maar geloven wat er op papier staat. Juist in de administratie en het e-mailverkeer kom je interessante dingen tegen.” Inval De twee dagen onderzoek waar Geppaart over rept, betreft een inval in het bedrijf op 20 februari 2008. Dan trekt een milieuteam van pakweg veertig man sterk van politie, waterschap, provincie en het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) het terrein op. De toezichthouders nemen twee dagen lang monsters, nemen de boekhouding in beslag en horen de vijf medewerkers van het bedrijf. ,,Om zo zicht te krijgen op de normale gang van zaken”, vertelt Geppaart. En die gang van zaken is volgens hem opmerkelijk, zo blijkt uit het e-mailverkeer. “Dan werd er gevraagd om een bepaalde soort grond te leveren en dan werd geantwoord: ‘pak maar uit dat en dat vak, dat lijkt er wel op’. Ook zie je uit de facturering wat er werd aangeleverd. Facturen kloppen over
het algemeen wel. De vrachtbrieven daarbij waren er in het algemeen wel, maar de hoeveelheden klopten niet altijd. Wat wij met name zagen, was dat partijen grond werden gemengd. Dat mag totaal niet, maar gebeurde structureel.” Verder blijkt tijdens de inval dat het riool verstopt is en worden rondom het terrein hoge concentraties nikkel en zink aangetroffen. ,,Ze reden daar rond met een grote giertank om grond te besproeien tegen verwaaien. Maar het riool werkte niet. Er moest eigenlijk verschil zijn tussen schoon, grijs en zwart water. Maar dat verschil wás er niet meer. Daardoor werd de verontreiniging gewoon weer opgebracht.” Zo komt vervuild water terecht op schone grond die ook op het terrein wordt opgeslagen. Die raakt daardoor opnieuw vervuild. ,,Wat ik bijzonder vond”, zegt Geppaart, ,,is dat mensen zó opgaan in de bedrijfscultuur, dat ze niet beseffen waar ze mee bezig zijn.” Opsluiting Het zes maanden durende politieonderzoek leidt ertoe dat directeur Van Bentum en de bedrijfsleider zich op 24 november 2008 moeten melden op het politiebureau. Johan Geleijns, operationeel chef van het onderzoek, heeft het nog helder op zijn netvlies staan. ,,De advocaten hadden zoiets van: ‘even horen en klaar’, maar dat pakte anders uit.” Justitie besloot tot aanhouding en inbewaringstelling ,,gelet op de stelselmatigheid van de overtredingen en eerdere veroordelingen”, licht Geleijns toe. ,,Ik denk dat ze dat is tegengevallen.” De langere opsluiting – de mannen zitten respectievelijk elf en twaalf dagen
>>
11
HandHaving 2009 #1
Hardnekkige smeerpoets Het begin van het strafrechtelijk onderzoek in november 2007 komt niet zomaar uit de lucht vallen. Een naburig bedrijf heeft geklaagd over het afvalwater dat van het terrein van Top Moerdijk afstroomt. Bij het waterschap heeft Top Moerdijk een kwalijke reputatie van hardnekkige smeerpoets opgebouwd. Toezichthouder Rien Verstallen van het waterschap kan zich de eerste keer nog herinneren dat hij er kwam, in maart 2006. ,,Ik schrok van de bedrijfstoestand. Die was abominabel. Het hele bedrijf stond bol van het afvalwater”, vertelt hij. Het afvalwater, dat zware metalen bevat en op de ene plek een heel lage pH-waarde (1) heeft en elders weer een heel hoge pH-waarde (14), stroomt van het bedrijfsterrein af, de bodem in of naar aangrenzende bedrijven. ,,Onvoorstelbaar dat je dat als bedrijf kunt doen.” Samen met de regionale milieudienst begint het waterschap destijds een opsporingsonderzoek. Op het bedrijf lijkt dat geen indruk te maken. Verstallen: ,,Gedurende 2006 en 2007 merkten wij dat de overtredingen bleven doorgaan. Toen hebben wij met bestuursdwang het bedrijf verboden afvalwater te lozen.” In november 2007 wordt het bedrijf voor zijn milieuovertredingen veroordeeld. De problemen houden echter aan. In oktober 2007 begint een tweede opsporingsonderzoek, ditmaal vanuit het regionaal milieuteam Midden en West Brabant.
Politieman Hans Geppaart: ,,Wat ik bijzonder vond is dat mensen zó opgaan in de bedrijfscultuur dat ze niet beseffen waar ze mee bezig zijn.”
HandHaving 2009 #1
vast – stelt de politie bovendien in staat om werknemers te horen, zonder dat deze door de directeur of de bedrijfsleider worden beïnvloed. De werknemers zijn volgens Geleijns namelijk bang hun baan te verliezen en kunnen niet vrijuit spreken met de directeur en de bedrijfsleider in de buurt. De politiemannen weten haast zeker dat hun onderzoek waterdicht bewijs heeft opgeleverd om het bedrijf te vervolgen. Geppaart: ,,Ik ben er van overtuigd dat we het technische bewijs hebben geleverd voor het in werking hebben zonder een vergunning en voor het overtreden van de Wvo. De verontreiniging bewijzen…, dat wordt een stuk lastiger.” Daarvoor moet namelijk een oorzakelijk verband worden aangetoond tussen de bedrijfsactiviteiten en de vervuiling rondom het bedrijf. En ook al lijkt dat verband logisch, juridisch bewijs daarvoor verkrijgen, is moeilijk.
12
Overigens is het rond krijgen van technisch bewijs een lastige opgave, laat Geppaart weten. Dat geldt vooral voor de monsternamestrategie. “Het gaat erom dat de monsters die wij genomen hebben representatief zijn voor wat zich op het terrein afspeelt.” Er waren meer valkuilen te omzeilen.
,,Het is lastig om je in te perken: als politie wil je er van alles bij halen. Wij kwamen bijvoorbeeld grondstromen tegen waarbij iets niet klopte en dan vraag je je af: is die sanering waar die grondstroom vandaan komt wel conform de regels gebeurd? Je wilt daar dan achteraan, maar dat kan niet. Je moet je focussen op de zaak, jezelf inkaderen. Dat bleek voor sommige collega’s best lastig.’ Grote kluif Voor het milieuteam Midden en West Brabant is het onderzoek naar Top Moerdijk een van de eerste grote kluiven. Geppaart: ,,Je merkt dat politie en OM zich veel meer op dit soort bedrijven richten. Vijf jaar geleden liepen wij nog achter het bestuur aan, waren we volgend en maakten we pv’s op voor minder zware overtredingen. Met de komst van het Functioneel Parket is de politie zelfstandiger en maakt ze haar eigen keuzes op basis van risico-inschattingen. Dat is niet meer alleen de brandblusser die niet gekeurd is, of het fout ingevulde EVOA-document. Er wordt verder gezocht.” Daarin ziet Geleijns kansen voor de politie in andere regio’s. ,,Interessant is dat er acht of negen recyclingbedrijven van Van Bentum zijn. De vraag is: hoe is
de bedrijfsvoering op andere plaatsen? Dat zou ik als officier van justitie wel eens willen weten.’ De operationeel chef heeft al contact gehad met andere politiedistricten, waar deze bedrijven zijn gevestigd, maar dat heeft nog niet geleid tot onderzoek. Eerst moet de zaak Top Moerdijk voorkomen bij de rechtbank, wat in juni 2009 zal gebeuren. Intussen geniet handhaver Rien Verstallen van het waterschap vooral van de beëindiging van de vervuilende activiteiten. Een direct gevolg van de druk die handhavende instanties op het bedrijf hebben uitgeoefend, zo weet hij. ,,Er ligt nu niks meer. Dat vind ik het succes van deze zaak.” Hoewel het lang geduurd heeft voordat het zo ver was. Vlak voor de kerst van 2008 heeft Verstallen nog een rioolbuis op het terrein afgesloten. ,,Moet je nagaan: wij waren daar al tweeëneenhalf jaar mee bezig.” Meer informatie: Hans Geppaart, Regionaal Milieuteam Midden en West Brabant, hans.geppaart@mw-brabant. politie.nl; Rien Verstallen, waterschap Brabantse Delta,
[email protected] Tekst en foto’s: Harry Perrée
Specialist
Hélène Aarnoudse, controleur Openbare Ruimte in Den Haag Welke regels handhaaft u vooral? Voornamelijk de Algemene Plaatselijke Verordening. Dat betekent overtredingen als verkeerd aangeboden huisvuil, hondenpoep, achtergelaten fietsen: weesfietsen en fietswrakken. Daarnaast hebben alle handhavers wel een eigen ‘specialiteit’, bijvoorbeeld toezicht op vergunningen voor uitstallingen en terrassen. Ik handhaaf regelmatig op reclame-uitingen die door ondernemers zonder vergunning in de openbare ruimte worden geplaatst.
Boete uitschrijven of voorlichting geven? Beide, door iemand aan te spreken op een overtreding, volgt altijd de voorlichting. Ook spreken burgers ons aan voor voorlichting en informatie, dat varieert van stratenkennis tot vragen over de APV en alles wat daar tussen ligt.
Hoe reageren mensen op een boete? Zeer verschillend. De één haalt zijn schouders op, de ander wordt boos en soms worden ze agressief. Zelf heb ik van dat laatste weinig last. Het ligt ook aan je instelling en hoe je de burger benadert. De belangrijkste les is rustig en kalm blijven en niet in discussie gaan.
Wat motiveert u bij dit werk? De resultaten die ik zie in ‘mijn’ wijken. In Haagse Hout en de Rivieren- en Stationsbuurt is de leefomgeving schoner en veiliger. Van belang is het grofvuil en zwerfvuil heel snel te verwijderen. En daar zorgen wij voor, samen met anderen. De resultaten meten we af aan het aantal klachten dat binnenkomt. Ook de jaarlijkse stadsenquête maakt de beleving van de Haagse burgers duidelijk. Het contact met die burgers vind ik heel belangrijk, zo weet je wat er op straat speelt. Verder is het werk heel divers: iedere dag is anders en je bent voornamelijk buiten.
Den Haag voert in februari de bestuurlijke strafbeschikking in. Voor het type overtredingen maakt het niet zo veel uit. Wel wordt mijn afdeling uitgerust met handhelds, waarin de onderwerpen feiten die onder de bestuurlijke strafbeschikking vallen zijn opgeslagen. Dat is een handige bijkomstigheid. Tekst: Nicoline Elsink Foto: Henriëtte Guest
13
HandHaving 2009 #1
Verandert de bestuurlijke strafbeschikking uw werk?
HandHaving 2009 #1
14
Het markante hoofdkantoor van Gasunie in Groningen. Foto: Nationale Beeldbank Foto onder: Slotbijeenkomst bij Gasunie van het project 'Ontwikkeling eenduidige vergunningverlening en toezicht voor gascompressorstations Gasunie’. V.l.n.r. Arend Kroes (VROM-Inspectie), Eric Dam (Raad van Bestuur Gasunie), Annelies van der Kolk, (gedeputeerde milieu provincie Gelderland), Rudi Slager (gedeputeerde milieu provincie Groningen).
Gasunie en overheid voeren concernaanpak in de praktijk uit
Een bedrijf als Gasunie komt tijdens zijn activiteiten veel overheden tegen, met allemaal eigen ideeën over de uitvoering van vergunningen, en toezicht. Gasunie is dan ook een krachtige en machtige promotor van eenduidig toezicht op het concern. Gas Transport Service (GTS) is een dochteronderneming van Gasunie. In Nederland is het de beheerder van het landelijk gastransportnet. GTS huist in het markante hoofdkantoor van Gasunie in Groningen. In december 2008 meldden zich hier de VROM-Inspectie, Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) en de Energiekamer voor een gezamenlijk tweedaags toezichtbezoek. Graafschade Op de tweede dag van het bedrijfstoezicht zitten medewerkers van de VROM-Inspectie, SodM en de Energiekamer met zes medewerkers van GTS aan een grote ovale tafel in vergaderkamer ‘Hannover’. Het onderwerp van deze sessie is: ‘Veiligheid inclusief incidenten onderzoek’. Elders in het gebouw vindt gelijktijdig de sessie ‘Storingen en onderbrekingen’ plaats. Het
gesprek cirkelt rond de mate van het borgen van veiligheid: zowel van de technische veiligheid (‘pipeline integrity management’), als van externe veiligheid; het in acht nemen van veiligheidscontouren. Een lastig te ondervangen bedreiging van veiligheid zijn graafactiviteiten, vooral uitgevoerd door derden die geen weet hebben van het ondergrondse buizenstelsel. ,,Alles wat graaft is een gevaar”, weten de mensen van Gasunie. Dit jaar heeft graafschade tien leidingenbeschadigingen veroorzaakt, blijkt uit een opsomming. Een staatje maakt duidelijk welke dat zijn geweest, wat de oorzaak was, wie erbij betrokken waren (eigen personeel, particulieren, aannemers), welke actie GTS heeft ondernomen en hoe het bedrijf dergelijke voorvallen in de toekomst wil voorkomen. Zo voert een helikopter tweewekelijks een schouw uit van het leidingentraject. Graafactiviteiten die niet zijn gemeld of anderszins verdacht voorkomen, worden doorgegeven aan districtbeheerders van GTS. In acute gevallen landt de helikopter om direct in te grijpen. Hoe te handelen na het constateren
van graafwerkzaamheden, ligt vast in protocollen en handboeken voor medewerkers in het veld. Een vraag van de inspecteurs is, of alle buitenmedewerkers voldoende doordrongen zijn van de procedures. Blijkt dat bijvoorbeeld uit een trendanalyse, die laat zien dat het aantal incidenten afneemt? Aan de andere kant van de tafel wordt even nagedacht. Gasunie belooft de gevraagde analyse voor het einde van de dag voor handen te hebben. Tegelijkertijd klinkt alvast een voorbehoud: een gewijzigde risicobenadering kan betekenen: meer mensen inzetten en dus meer kosten voor het bedrijf. Roestvorming Naast graafwerkzaamheden is roestvorming van de buizen een veel voorkomende oorzaak van breuk. Corrosie onder de coating van de buizen is daarvan de gevaarlijkste vorm, want dit is niet direct zichtbaar tijdens controles. Daarom zet Gasunie hier meetinstrumenten in, waarmee de binnenkant van de buizen is te controleren. De opnamen worden op het hoofdkantoor door technici bestudeerd. Bas van de Lest van de Energiekamer geeft aan deze informatie graag terug te willen zien op een geografische kaart. Weer wordt een medewerker in het gebouw ingeschakeld om die informatie te leveren. >>
15
HandHaving 2009 #1
De roep van het bedrijfsleven om minder regeldruk en minder toezichtlast heeft onder meer geleid tot concernbenadering. Eind vorig jaar werkten Gasunie en dochteronderneming GTS mee aan een gezamenlijk ’vernieuwend’ toezichtbezoek van drie rijksinspecties. De proef moet uitwijzen of de verwachtingen van efficiencywinst realistisch zijn.
De AMvB Buisleidingen die in 2009 in werking treedt, is mede ontstaan na de explosie van een gasleiding in 2004 in het Belgische Gishlenghien, waarbij 24 mensen om het leven kwamen. Foto: ANP/Philippe Huguen
Drie inspecties
HandHaving 2009 #1
De open vraag van Arend Kroes van de VROM-Inspectie ‘wat doet Gasunie aan externe veiligheid’ lijkt bij de gesprekspartners lichte wrevel op te wekken. Gasunie en GTS investeren jaarlijks 25 miljoen euro in veiligheidinspecties, is het weerwoord. De veiligheidscontouren in de nieuwe Algemene Maatregel van Bestuur Buisleidingen (AMvB) zijn al doorgevoerd in het beleid van Gasunie. Districtmedewerkers lezen plaatselijke huis-aan-huisbladen na op aankondigingen van bouwplannen. Vinden die in of nabij de contouren plaats, dan ondernemen zij actie. In feite ziet Gasunie toe dat gemeenten de normen toepassen, wordt fijntjes opgemerkt.
16
Lunch apart De Gasunie/GTS-medewerkers en de inspecteurs eten de boterham niet gezamenlijk in de lichte kantine van het Gasunie-gebouw, met uitzicht op de kantoortuin. De negen inspecteurs van de drie inspecties lunchen apart in een nabijgelegen restaurant. Kroes van de VROM-Inspectie: „Dit is een interessante bijkomstigheid van het samenwerken met een andere inspectie. De bedrijfscultuur van de Energiekamer is erop gericht de kans op belangenverstrengeling te voorkomen.” De inspecteurs bespreken de voortgang van de audit. Wanneer we een aarzeling waarnemen, moeten we meer doorvragen, nemen zij zich voor. Aan het eind van de middag zullen ze documenten meenemen en die op de afzonderlijke kantoren beoordelen. Het blijft daarmee toezicht op afstand: nu een vergadersituatie, straks de documenten. Of het zinvol is meer op locatie, bij de installaties zelf, te inspecteren, wordt in de evaluatie van deze gezamenlijke ‘proef audit’ meegenomen.
Het rijksbrede programma Vernieuwing rijkstoezicht bracht de VROM-Inspectie, de Energiekamer en Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) bij elkaar. Van deze drie is de Energiekamer een relatieve nieuwkomer in toezichtland. De Energiekamer is een onderdeel van de Nederlandse Mededingingautoriteit (NMa) en ziet toe op naleving van de Gaswet en de Ministeriële Regeling kwaliteitsaspecten netbeheer elektriciteit en gas. Regelgeving die voorschrijft dat GTS moet zorgen voor transportzekerheid en technische veiligheid. Adequaat onderhoud van het leidingennet is belangrijk voor de leveringszekerheid en de technische veiligheid. De regelgeving schrijft voor dat GTS tweejaarlijks een kwaliteits- en capaciteitsdocument (KCD) indient bij de Energiekamer; een uitvoerige verantwoording van het bedrijf hoe het de transportzekerheid en technische veiligheid waarborgt. De onderbouwing van dit KCD is ‘leidend’ bij het toezichtbezoek. De Energiekamer kan energiebedrijven boetes opleggen vanwege het aanleveren van onjuiste of onvolledige informatie. De VROM-Inspectie is vooral benieuwd in hoeverre Gasunie is voorbereid op de AMvB buisleidingen die in 2009 in werking treedt. Deze regelgeving is mede ontstaan na de explosie van een gasleiding in het Belgische Gishlenghien, waarbij 24 dodelijke slachtoffers vielen. De VROM-Inspectie duidt dit soort bedrijfsbezoeken aan met compliance assistance: mogelijke verbeteringen aangeven waardoor de regels goed worden nageleefd. Zo zal de inspectie aanwijzingen geven voor mogelijke verbeteringen van het veiligheidsmanagementsysteem van de Gasunie dat is voorgeschreven in de AMvB. Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) is op het gebied van veiligheid medetoezichthouder op de regelgeving. Tijdwinst ‘Minder toezichtlast’ betekent voor inspecties ook meer gebruik maken van interne zorgsystemen van het bedrijf. Gasunie heeft een ISO 14001 certificering. Op basis van de interne zorgsystemen wordt nagegaan of het bedrijf de interne processen voldoende beheerst. „Er is bij deze drie inspecties een duidelijke overlap in de vraag naar gegevens over de veiligheid”, licht Arend Kroes van de VROMInspectie toe. „Een controlebezoek van elke afzonderlijke inspectie kost Gasunie twee dagen. Met deze bundeling in twee dagen ontstaat tijdwinst voor Gasunie.” Voorafgaand aan de tweedaagse audit hebben de drie inspecties een dag vergaderd over de opzet. Het resultaat is vastgelegd in een overzicht waarin exact staat aangegeven welke inspecteur met wie van de Gasunie/GTS rond de tafel zit, en wat het gespreksonderwerp is. De evaluatie van deze gezamenlijke proef moet uitwijzen of de efficiencywinst vooral ‘aan de voorkant’, dus bij het bedrijf, wordt geboekt. Of juist ‘aan de achterkant’, bij de toezichthouders. Kroes kan zich overigens goed voorstellen dat te zijner tijd een van de drie van te voren opgeeft welke gegevens nodig zijn voor een beoordeling en deze gegevens vervolgens door de andere inspectie laat opnemen. Vanwege de proefopzet maakt de Energiekamer een aparte eindrapportage. VROM-Inspectie en SodM zullen een gezamenlijke eindrapportage opstellen. Beide rapportages worden wel op elkaar afgestemd. Nadere inlichtingen: Arend Kroes, VROM-Inspectie, tel. 050-5992700,
[email protected]
Stef Procee, senior medewerker vergunningen bij Gasunie: ,,Binnenkort is het mogelijk via het digitale Concernloket in één oogopslag de belangrijkste informatie over onze stations te zien. Dat is een goed instrument bij vergunningaanvraag en toezicht.”
Gasunie is in 2007 begonnen met de werkzaamheden voor een NoordZuidroute. Voor deze uitbreiding van het Nederlandse transportnet zijn circa zevenhonderd vergunningen nodig. Met het aanbieden van standaardproducten versnelt het digitale Concernloket procedures en bevordert het de eenduidigheid. Stef Procee, senior medewerker vergunningen: „Gasunie heeft landelijk te maken met ruim zeshonderd verschillende overheden. Deze bevoegde instanties zijn autonoom en nemen onafhankelijk van elkaar beslissingen. Dit leidt tot verschillende vergunningen voor dezelfde activiteiten en tot onvoldoende coördinatie en uitwisseling van informatie tussen de bevoegde instanties. Daarnaast blijkt het gemiddelde kennisniveau van bevoegde instanties ontoereikend om de activiteiten van Gasunie correct te beoordelen. Als gevolg hiervan ontstaan lange doorlooptijden van procedures, waardoor Gasunie onvoldoende alert kan reageren op ontwikkelingen in de (geliberaliseerde) gasmarkt in Europa. Ook toezicht wordt voor vergelijkbare installaties op verschillende manieren ingevuld.” Om deze problemen op te kunnen lossen, is in de provincie Groningen een concernaanpak ontwikkeld en in de praktijk getest. Uit deze test bleek dat een concernaanpak veel voordelen biedt voor zowel Gasunie als de betrokken bevoegde gezagen. Eind 2006 is besloten de concernaanpak in de provincie Groningen door te zetten. In Groningen is per 1 januari 2007 een Concernloket van start gegaan. Het wordt beheerd door medewerkers van de provincie en van de Milieudienst Groningen. De bezetting bestaat uit drie fte’s. Het fungeert als intermediair tussen overheidsinstanties en Gasunie en wordt
gefinancierd door de ministeries van Economische Zaken en VROM. Gascompressorstations Het Concernloket staat nu grotendeels ten dienste van de aanleg van de Noord-Zuidroute, de vijfhonderd kilometer uitbreiding van het transportnet. Voor dit traject zijn circa zevenhonderd vergunningen nodig, waaronder gascompressorstations, gelegen in zes provincies. Het Concernloket werkte de afgelopen twee jaar met de zes betrokken provincies, het ministerie van VROM, Infomil en Gasunie aan standaardproducten. Zo zijn een standaard considerans en voorschriften ontwikkeld. Een standaard toezichtmethodiek vereenvoudigt op dezelfde wijze het toezicht. Veel meer vergunnings- en meldingsplichtige activiteiten van Gasunie zijn op uniforme wijze te benaderen. Op het Concernloket staat een format van de bouwaanvraag van een damwand. Vergunningverleners kunnen de vergunning, inclusief een toezichtplan, uit het Concernloket plukken. Vergelijkbare standaarden worden ontwikkeld voor onder meer RO- en bestemmingsplanzaken, veiligheidsnormen en de voorschriften uit het Activiteitenbesluit voor de elfhonderd gasontvangstinstallaties. Systemen gecombineerd Het digitale Concernloket – www.concernloket.nl – bestaat uit een vrij toe-
gankelijk informatiecentrum en twee afgeschermde delen: de ‘werkplaats’, een werkomgeving voor concernmedewerkers en overheidsmedewerkers die betrokken zijn bij ruimtelijke ordening, vergunningverlening en toezicht. In het ‘kantoor’ zijn documenten en formats te downloaden. „Binnenkort kunnen bevoegde gezagen via het digitale Concernloket in één oogopslag de belangrijkste informatie over onze stations zien, doordat de systemen gecombineerd worden. Dat is een goed instrument bij vergunningaanvraag en toezicht”, aldus Procee van Gasunie: „De efficiencywinst voor Gasunie is tweeledig: het verkorten van de doorlooptijd door het gebruik van standaarden en eenduidigheid. We kunnen op het Concernloket in een keer aan alle bevoegde gezagen iets duidelijk te maken, in plaats van ‘overal in het land’ apart overleg te moeten plegen. Daarnaast staat het hoger belang van concernbenadering: bij de Gasunie is alles gekoppeld, wat je bij a doet, heeft effect bij c.” In de organisatie van Gasunie is samenwerking en veiligheid gegarandeerd, stelt Procee dan ook. De landelijke uitrol van het Concernloket vanuit Groningen ‘naar het zuiden’ had per 1 januari 2009 een feit moeten zijn. Dat moment kwam voor organisaties als VNG, IPO en UvW te vroeg. Gasunie verwacht dat dit besluit verderop in het jaar alsnog genomen gaat worden. Nadere inlichtingen: www.concernloket.nl; Stef Procee, tel. 050-5213310
[email protected] Tekst en foto: Nicoline Elsink
17
HandHaving 2009 #1
Gasunie: ‘Concernloket verhelpt ontoereikend kennisniveau bevoegde instanties’
Provinciaal toezichthouden in Limburg. V.r.n.l. Jos Speck (clusterhoofd staf- en publieksdienst, afdeling handhaving en monitoring, provincie Limburg), Theo Houwen (integraal toezichthouder milieu, gemeente Venray) en Ruud Steegh (coördinator veiligheid en handhaving, gemeente Venray).
Provincie Limburg terug naar de bron Voor elkaar koeien tellen en samen naar die lastige autosloperij. In Limburg werken handhavers van provincie, gemeente en rijksoverheid sinds eind 2007 intensief samen. Daarvoor zijn de provinciale toezichthouders letterlijk Limburg in getrokken. Terug naar de werkvloer. ,,De lijnen zijn kort en je hebt minder discussie over wie er bevoegd is voor een bedrijf.”
HandHaving 2009 #1
Alle veertig handhavers die de provincie Limburg telt, hebben in 2007 hun bureaus op het gouvernement in Maastricht leeggeruimd en zijn vertrokken. Dramatisch? Hun werk doen de handhavers nog steeds, alleen niet meer vanuit de hoofdstad van Limburg. Ze zijn neergestreken in Venray, in Roermond en in Elsoo. ,,Dat is onze filosofie”, vertelt Jos Speck van de provincie Limburg. ,,Ze moeten zo dicht mogelijk bij de bedrijven en bij onze partners zitten.” Specks eigen thuisbasis is Maastricht, maar als clusterhoofd staf- en publieksdienst van de afdeling handhaving en monitoring reist hij regelmatig naar Elsoo, Roermond en Venray, waar hij nauw betrokken is bij het opzetten van de drie provinciale steunpunten handhaving. Vandaag zit hij in een nieuw opgetrokken kantoorpand op industrieterrein Keijzersveld in Venray. Hier zijn in november 2007 pakweg vijftien provinciale handhavers aangeschoven bij een sinds 2005 bestaand samenwerkingsverband tussen Venray, Meerlo-Wanssum, Sevenum en Horst aan de Maas.
18
Samen tellen ,,De aanleiding? Efficiënter inzetten van menskracht”, vertelt Speck. Dat wil niet zeggen dat provinciale en gemeentelijke handhavers elkaar eerder meden. ,,Er werd wel eens samengewerkt, maar alleen incidenteel en dan liep je er wel eens tegenaan dat de provincie en de gemeente er anders tegenaan keken.” De kans daarop is veel kleiner, sinds ze samen
controles uitvoeren. ,,Het unieke is dat we op drie overheidsniveaus samenwerken”, vervolgt Speck. ,,Niet alleen met de gemeenten, maar hier in Venray – dit is een sterk agrarisch gebied – ook met de Algemene Inspectiedienst.” Concrete winst ziet Speck bijvoorbeeld in het tellen van koeien op boerderijen. Dat gebeurt door zowel de gemeente (milieuvergunning), als de AID (mestwetgeving) en de provincie (Natuurbeschermingswet). ,,Dan ben je allemaal afzonderlijk aan het tellen, terwijl je ook kunt afspreken dat aan elkaar door te geven.” Ook in het zuiden werken de drie overheidsniveaus samen in het steunpunt. ,,We werken voor het Chemelotterrein (onder andere DSM en Sabic, red. HH) samen met de VROM-Inspectie en de Arbeidsinspectie. In het verleden werkten we daarmee ook wel samen, maar alleen op projectbasis. Nu maken we een gezamenlijk inspectieprogramma en delen we informatie over de planning en controlerapporten. En de inspecteurs gaan op onderdelen samen op pad.” Prijskaartje Handhavers die hun werk op elkaar afstemmen. Het klinkt goed en wordt al jarenlang nagestreefd. Maar er zit ook een prijskaartje aan. Vooral in de beginfase is het extra managen, coördineren en afstemmen geblazen. Zo werken bij het steunpunt in Venray een gemeentelijk coördinator voor de gemeentelijke toezichthouders, een provinciaal coördinator voor de provinciale toezichthouders, en is er
zowel een manager van de provincie intensief bij betrokken (namelijk Speck), als een gemeentelijk projectleider voor zaken als communicatie en teambuilding. De provinciale handhavers gaan in eerste instantie minder op pad. ,,Wij zijn van 1200 naar 900 controles per jaar gegaan, om daar waar mogelijk de toezichtlast te verminderen”, legt Speck uit. ,,De tijd die vrijkomt hebben we ingezet voor de samenwerking. Je moet elkaars taal leren spreken, kijken waar de samenwerking meerwaarde heeft.” Ook de gemeentelijke handhavers van Venray zijn in eerste instantie extra tijd kwijt aan de samenwerking. Toch was de stap naar samenwerking met de provincie niet zo groot. ,,We werkten al samen met vier gemeenten: vanaf het toezicht tot aan het schrijven van de dwangsom”, vertelt Ruud Steegh, coördinator veiligheid en handhaving van de gemeente Venray. Samenwerking met de provincie biedt alleen maar voordelen. ,,Je hebt minder discussie over wie er bevoegd is voor een bepaald bedrijf. En omdat je dicht bij elkaar zit, zijn de lijnen kort. Wij gaan niet meer apart naar de bedrijven toe, waardoor de toezichtlast voor bedrijven minder wordt.” Elkaars oren en ogen Gevraagd naar een voorbeeld van vermindering van die toezichtlast, noemt ook Steegh het tellen van koeien. Maar er zijn er meer, vult integraal toezichthouder milieu Theo Houwen aan. ,,Glastuinbedrijven bijvoorbeeld. De AID kijkt heel vaak alleen maar naar de bestrijdingsmiddelenkast. Wij zouden dat stukje mee kunnen nemen. En ik ben met de AID meegeweest voor een dierwelzijncontrole. Een volgende keer kan ik dat in grote lijnen meenemen.”
tot tweehonderd autowrakken die niet vergund waren. Door met het aantal autowrakken te spelen, wist het bedrijf provincie en gemeente tegen elkaar uit te spelen. Na gezamenlijk optreden van provincie en gemeente lukte dat niet meer. Is het dan zo erg dat bevoegde gezagen zonder steunpunt niet kunnen samenwerken om zo”n bedrijf aanpakken? Dat nu ook weer niet, reageert Houwen. “Maar door het steunpunt hoeft het niet over talloze schijven te lopen. Het kost me nu vijf minuten om iemand van de provincie mee te krijgen. In het verleden kostte me dat een halve dag.” Logische keuzes Zowel de provincie als de gemeente zijn dik tevreden met de samenwer-
Steunpunten Terwijl Limburg drie provinciale steunpunten optuigt, komen de omgevingsdiensten op aandringen van het kabinet steeds dichterbij. De diensten gaan in opdracht van gemeente en provincie verschillende VROMtaken uitvoeren. De minister heeft IPO en VNG om een plan gevraagd om hieraan vorm te geven. Haar voorkeur is een serie omgevingsdiensten. Limburg telt nu drie steunpunten, maar er zijn maar twee veiligheidsregio’s. Lopen de Limburgse steunpunten alvast vooruit op toekomstige samenvoeging, of doen de handhavers een hoop werk dat straks overbodig blijkt? Jos Speck van de provincie Limburg: ,,Wij zien het zelf als het eerste: het steunpunt heeft een aanjagende rol voor samenwerking.” En van die samenwerking zal, stelt hij, de regio profiteren, ook al zou de omgevingsdienst straks niet in Venray of Roermond zetelen.
king zoals die nu ruim een jaar loopt. ,,Maar het is en blijft een pilot”, benadrukt Steegh. ,,Wij willen kijken hoever wij kunnen gaan.” Bij de groene brigadiers is daarbij al een eerste honk genomen. Deze provinciale toezichthouders voor jacht, illegaal storten en boskap hebben in de regio van het steunpunt Limburg-Noord de bevoegdheid gekregen om ook bij overtreding van een aantal artikelen uit de APV op te treden. Is dat werkelijk zo bijzonder? ,,Bijzonder, bijzonder”, wikt Steegh. “Bestuurlijk gezien ligt het heel gevoelig, maar eigenlijk zijn het heel logische keuzes.” Helemaal uitgekristalliseerd is de samenwerking nog niet. ,,Bij bevoegdheden zijn er nog witte vlekken. Waar kun je nog schuiven?”, zo werpt hij op. ,,Nu gaan wij nog met zijn tweeën naar een bedrijf. De volgende stap is dat er maar eentje gaat en dat die ook het bedrijf gaat aanschrijven.” Waarmee de coördinator bedoelt dat bijvoorbeeld de gemeente ook een aanschrijving doet namens de provincie. ,,Zover is het dit jaar nog niet. Eind dit jaar wordt de samenwerking in het steunpunt geëvalueerd”, zo houdt hij een slag om de arm. ,,Maar de resultaten zijn zodanig dat wij het idee hebben dat het gewoon doorgaat.” Tekst en foto: Harry Perrée
19
HandHaving 2009 #1
Het zijn geen toevallige voorbeelden: tuinbouwbedrijven en agrarische bedrijven waren namelijk onderdeel van de pilot ‘vernieuwing toezicht’, waarbij AID, provincie, waterschap en gemeenten hebben samengewerkt. Houwen kan, geeft hij aan, de ogen en oren zijn voor de AID. ,,Ik kan dan na een controle aan de AID doorgeven: het afvalwater is in orde, de huisvesting is in orde, de bestrijdingsmiddelenkast is in orde.” Waardoor het bedrijf minder toezichthouders over de vloer krijgt en de AID een controle bespaart. Bovendien kunnen gezamenlijke handhavers makkelijker doortastend optreden. Houwen vertelt van een garage- annex sloopbedrijf, waarmee de gemeente Sevenum in haar maag zat. En dan vooral met honderdvijftig
HandHaving 2009 #1
20
Foto boven: Twee leden van het carbid-team van de Friese gemeente Tytsjerksteradiel bij een brandstapel in Sumar: brandweerofficier Reitse Terpstra (r) en toezichthouder Anne Braaksma van de gemeente Tytsjerksteradiel. Foto onder: Schieten met carbid tijdens de jaarwisseling is in veel Friese dorpen een traditie, die door met name jongeren in ere wordt gehouden. Door wat water aan het carbid toe te voegen, wordt er gas gevormd. Een fakkel bij het gaatje in de bodem van de melkbus zorgt voor de ontbranding van het gas.
‘En wat doen jullie met carbidschieten?’ De dag begint voor het carbidteam van de Friese gemeente Tytsjerksteradiel op oudejaarsdag om 10.00 uur. De mannen verzamelen in het politiebureau van Burgum. Daar worden de laatste punten doorgenomen voordat ze op pad gaan. ,,Handhaving zit vooral in de voorbereiding”, vertelt toezichthouder Anne Braaksma van de gemeente Tytsjerksteradiel. Al maanden voor de jaarwisseling is Braaksma bezig met gesprekken in de verschillende dorpen. ,,De goede contacten werpen bij de jaarwisseling zijn vruchten af. Het is een wisselwerking. Door duidelijk te vertellen wat wel en niet mag, en met name door het persoonlijke contact, kweek je begrip. Op een bepaald moment drop je de vraag: En wat doen jullie met het carbidschieten?” Carbidschieten is een populaire folklore. Het carbid, ofwel calciumcarbide, wordt in een melkbus gelegd. Door een klein beetje water bij het carbid te doen, ontstaat het gas ethyn. Op de melkbus wordt vervolgens een deksel of bal gedaan, zodat het gas in de bus blijft. Meestal is aan de achterkant van de bus een gaatje geboord. Met een fakkel of gasbrander wordt het gas bij het gaatje ontstoken. Hierdoor ontvlamt het gas en ontstaat een knal die het deksel of de bal wegschiet. Traditioneel vindt het schieten
plaats op oudejaarsdag. Het is ook de enige dag dat het mag. Van 10.00 uur in de ochtend tot 02.00 uur op nieuwjaarsdag is carbidschieten officieel toegestaan. Landelijke regels voor het afschieten van carbid zijn er verder niet. Gehoorbescherming Tot een paar weken voor oudejaarsdag kunnen de inwoners van Tytsjerksteradiel die dat willen een persoonsgebonden vergunning voor het carbidschieten aanvragen. ,,De aanvragen nemen we mee in het overleg met de verenigingen van dorpsbelang en we beoordelen de suggesties en de voorgestelde locaties. Te laat is overigens te laat.” De locaties voor het carbidschieten moeten in Tytsjerksteradiel aan een aantal eisen voldoen. Zo moet de plek op minstens driehonderd meter van inrichtingen voor intramurale zorg (bijvoorbeeld een verpleeg- of verzorgingshuis, red. HH) zijn. Voor Tytsjerkstradiel is de regel dat de locatie op minstens driehonderd meter vanaf loopstallen moet zijn, meer relevant. ,,Dit is in verband met het dierwelzijn. De knal kan er voor zorgen dat de dieren gestrest raken en daardoor een mindere melkproductie leveren.” De locaties moeten bovendien op meer dan 75 meter van de bebouwing afstaan. ,,Sowieso moet
het carbidschieten in goed overleg met de buurt gebeuren. Maar hoe dichterbij het schieten plaatsvindt, des te hinderlijker sommige mensen het vinden. Het dagelijkse leven moet gewoon doorgaan. Gelukkig is het overleg met de buurten goed.” Het publiek moet op minimaal 35 meter afstand van het schieten staan. De mensen wordt aangeraden om gehoorbescherming te dragen, maar dat is voor eigen verantwoordelijkheid. Dat geldt ook voor de schieters. Tytjerksteradiel wil een dergelijke regel nog niet in de vergunning opnemen. De aanvragen worden in de lokale krant gepubliceerd. Komen daar geen reacties op en de gemeente keurt de locatie goed, dan wordt het carbidschieten vergund. ,,In de vergunning staat niet met hoeveel bussen er geschoten mag worden. Het is puur een vergunning voor de locatie.” Op oudejaarsdag controleert de gemeente in samenwerking met de politie of de carbidschieters zich aan de vergunning houden. ,,Vaak beperken we ons tot een praatje, maar dat is ook belangrijk. Even je gezicht laten zien. Af en toe moeten wij wel eens op de meters wijzen, dit advies wordt in alle gevallen zonder tegenspraak opgevolgd.” Oudejaarsdag 2008 was voor de politie Tytsjerksteradiel een bijzonder drukke dag. Het team stortte zich volledig in de zoektocht naar een vermiste schaatser op de Rijperkerkerpolder. Het 'carbidteam' bestaat normaliter uit Anne Braaksma >>
21
HandHaving 2009 #1
Tegen eind december beginnen de harten van veelal mannen in het noorden en oosten van het land sneller te kloppen. Waar iedereen bezig is met het inkopen van vuurwerk of lekkernijen voor de jaarswisseling, wordt er ook volop geknald met 'carbidbussen'. Een folklore die ook nog moet worden gehandhaafd.
Het carbid-team van de Friese gemeente Tytsjerksteradiel in het politiebureau van Burgum, met van links naar rechts: brandweerofficier Reitse Terpstra, politieman Teake Hogendorp en toezichthouder Anne Braaksma van de gemeente Tytsjerksteradiel.
van de gemeente, een afgevaardigde van de politie en officier preparatie Reitse Terpstra van de brandweer. De brandweer zit in het team vanwege de vergunde vreugdevuren, een andere traditie in Friesland.
HandHaving 2009 #1
Carbidologenclub Mûnein Braaksma en Terpstra rijden met z'n tweeën naar het dorp Mûnein. Daar is de Carbidologenclub Mûnein al druk aan het schieten. Het is één van de 23 vergunde locaties in Tytsjerksteradiel. De ploeg bestaat uit 25 mannen en één vrouw. Het hele dorp loopt echter uit als de club aan het schieten is. ,,Het is een leuke activiteit. De club bekostigt het schieten met een maandelijkse bijdrage van vijf euro per persoon. Daarmee wordt al het materiaal gekocht en kunnen we ook bijzondere en grotere carbidbussen neerzetten”, vertelt medeoprichter Sjors Venema. ,,Je ziet het, de afstand met de dichtst bijstaande woning is wel 75 meter. We hebben altijd goede ervaringen met deze club. Ze houden zich altijd goed aan de regels.” Sjors Venema kan de woorden van Anne Braaksma bevestigen. ,,We hebben ook niet het idee dat de regels ontzettend streng zijn. De bewoners klagen gelukkig niet. Mochten de eigenaren het carbidschieten toch als hinderlijk ervaren, dan schuiven we gewoon een aantal meters op. Ruimte genoeg hier.”
22
Tips De ruimte in Hurdegaryp waar een tiental jongeren aan het carbidschieten is, is zeer beperkt. ,,Een aantal jaren geleden waren wij illegaal aan het schieten. De politie heeft toen onze bussen in beslag genomen. Zij
heeft ons aangeraden om een vergunning aan te vragen. Dat hebben we dus gedaan”, vertelt Piet Sikkema, die in het bezit van het verplichte papiertje is. De locatie in Hurdegaryp past qua lengte net binnen de vergunning. De afstand met de huizen in de breedte is echter kleiner dan 75 meter. ,,We hebben goed overleg met de buurt gevoerd en de bewoners hebben groen licht gegeven. We willen in zo'n geval wel wat door de vingers zien”, vertelt Braaksma. Hij heeft in de aanloop naar het carbidschieten wel een aantal tips gegeven. ,,We adviseren over de richting waar de bal of deksel heen moet worden geschoten en het is vanzelfsprekend dat er niet op ruiten mag worden gericht.” Ook de groep van Hurdegaryp heeft adviezen van Braaksma ontvangen. ,,Omdat kort na de verplichte afstand van 75 meter een aantal kantoorpanden staan, hebben we gevraagd of de jongens met ballen wilden schieten, of de deksels met een touw wilden vastmaken aan de melkbus. We pro-
beren de carbidschieters waar nodig van tips te voorzien, zodat er geen ongelukken gebeuren.” ,,We hebben er ook niets aan als er een deksel door de ramen van één van de panden gaat. We hebben de deksels dus met touw vastgemaakt. En geloof me maar de knal is er niet minder om”, vertelt Sikkema. Vreugdevuur Na Hurdegaryp rijden Braaksma en Terpstra door naar Sumar. Daar wordt voor de laatste keer de bult voor het vreugdevuur bekeken. ,,Je zag een aantal jaren geleden dat de mensen bultjes maakten op de kruispunten en elke keer rukte de brandweer uit. In andere plaatsen heeft de brandweer tegenover grote groepen jongeren gestaan die hen het blussen onmogelijk maakte. Dat kon zo niet langer. Op het gebied van openbare orde en veiligheid moesten er oplossingen komen”, vertelt Reitse Terpstra. In Tytsjerksteradiel is gekozen voor centrale locaties voor vreugdevuren.
Carbidschieten: Vergund of gedoogd Een aantal gemeenten als Tytsjerksteradiel werkt voor het carbidschieten met vergunningen. Als de locatie aan een aantal eisen voldoet, mag er naar hartenlust worden geschoten. Andere gemeenten gedogen bepaalde locaties. Een van die gemeenten is Skarsterlân. ,,Wij hebben in goed overleg met de dorpsbelangen gezocht naar locaties die voldoen aan de wettelijke norm voor carbidschieten. Het gaat in de meeste gevallen om locaties net buiten de dorpen”, legt beleidsmedewerker André Otten van de gemeente Skarsterlân uit. De Friese gemeente heeft twaalf gedoogplaatsen aangewezen ,,De handhaving op oudejaarsdag laten wij over aan de politie. Zij kijkt of het carbidschieten daadwerkelijk op de gedoogde locaties plaatsvindt. Schieten de mensen buiten de locaties, dan worden ze bekeurd, of de bus wordt in beslag genomen. Op oudejaarsdag is er geen handhaver van de gemeente op pad.”
Foto links: Leden van de Carbidologenclub in het Friese Mûnein zijn bezig met het klaarmaken van de melkbussen. Met een tuingieter gooien ze water op de carbid, waardoor gas ontstaat dat - nadat de opening van de melkbus met een bal is afgesloten - tot ontploffing wordt gebracht. Foto rechts: Lange rijen melkbussen zijn typerend voor Carbidologenclub Mûnein. Ze staan in twee rijen opgesteld, precies tegenover elkaar. Voordeel is dat weggeschoten ballen, die de harde en gevaarlijke deksels vervangen, weer bij de melkbussen terechtkomen.
Tekst en foto’s: Persbureau Noordoost
Handhavers, toezichthouders, vergunningverleners en hun leidinggevenden. De training Gedragsvaardigheden is in 1988 in opdracht van VROM en RWS ontwikkeld en wordt sindsdien jaarlijks met succes verzorgd en actueel gehouden. Met ingang van 2008 is de training ingekort tot een lengte van 5 + 2 dagdelen. De nieuwe titel is : Training Vaardigheden Beïnvloeding en Handhaving. Daarnaast bied ik negen andere trainingen op het terrein van externe vaardigheden aan. Kenmerken van deze trainingen: praktijkgericht, persoonlijke aandacht (schriftelijke intake, groepen van 5-10 deelnemers), mits anders aangegeven 60% van de tijd trainingsacteurs als sparringpartner. De trainingen zijn door individuele medewerkers te volgen (open inschrijving). Ze kunnen ook voor groepen uit uw organisatie verzorgd worden (maatwerk). Zie www.bureauvanesrbb.nl (kies training en doelgroepen) of bel 0622540677
23
HandHaving 2009 #1
In 2008 hebben drie dorpen zich aangemeld voor een dergelijk vreugdevuur. ,,Voor ons begint de handhaving voor vredesvuren ongeveer anderhalve week voor de jaarwisseling. Het moment waarop de bulten worden opgebouwd. Wij kijken welk materiaal er op de bult ligt. Zo mogen er bijvoorbeeld geen banden bij liggen, alleen maar hout. Ook kijken we naar de omvang van de bult. Hoe meer alles bij elkaar ligt hoe beter. Als het vuur wordt ontstoken, moet alles zoveel mogelijk opbranden en niet blijven smeulen zodat een woonwijk dagen in de 'mist' zit.” De vergunde locaties liggen ook op een goede afstand van de bebouwing. De locatie in Sumar zag er in de ogen van Terpstra goed uit. Hij had nog wel een verzoek aan de organisatie. ,,De bult moet nog even door een shovel goed bij elkaar worden gedrukt, dan kan wat mij betreft het feest los.” De organisatie gaf aan dat er een kraan onderweg was. ,,Deze manier van werken is zo effectief. Helemaal als je kijkt naar wat er mee voorkomen wordt.”
De fabrieken van DSM langs de A2, een van de vele BRZO-bedrijven in Nederland. Foto: ANP/Bas Rutten
HandHaving 2009 #1
Complexe bedrijven als krenten in de pap
24
Het verplichte karakter van 25 regionale omgevingsdiensten staat op losse schroeven. ‘Den Haag’ legt geen blauwdruk top down op. De discussie over een ander handhavingstelsel gaat echter onverminderd door. Wie krijgt bijvoorbeeld de zeggenschap over de complexe bedrijven, nu de meeste inrichtingen onder algemene regels vallen. Reacties van de gemeente Amsterdam en provincie Zeeland. Rond de 1100 vergunningplichtige bedrijven blijven over als krenten in de pap.
indeling: bouwaanvragen, omgevingsvraagstukken, kleinere zaken met grote plaatselijke impact bij gemeenten; complexere inrichtingen bij regionale diensten en de hele zware bedrijven bij goed geoutilleerde en deskundige DCMR-achtige organisaties.”
De commissie-Mans adviseert in het advies ‘De Tijd is Rijp’ de vorming van 25 omgevingsdiensten. De commissie constateert hiaten in de deskundigheid van toezichthouders. Het bedrijfsleven geeft aan het meest ‘last’ te hebben van niet deskundig toezicht. Bundeling van expertise in grote omgevingsdiensten zou dit toezichttekort kunnen ondervangen. Voor het toezicht op complexe bedrijven (merendeels BRZO-bedrijven) zouden een of twee landelijke diensten moeten worden opgericht.
gezag daarvoor is de provincie. De gemeente wilde in de vergunning voor het ziekenhuis veel verder gaan, onder meer met voorschriften voor vervoersmanagement. De gemeente kreeg daarvoor geen gehoor, terwijl lokaal natuurlijk de meeste effecten in de sfeer van de verruimde reikwijdte merkbaar zijn. Daarnaast speelt de invoering van het Activiteitenbesluit, waardoor de vergunningplicht van de meeste bedrijven vervalt. We waren een eind op streek met een globale
Regierol ,,De provincie komt in deze indeling niet voor en dat is niet zonder reden”, vervolgt Van Klaveren. „Er valt veel voor te zeggen alle bedrijven waarvoor de provincie bevoegd gezag is onder te brengen bij regionale diensten. De provincie kan zich dan helemaal richten op de regierol, procesbegeleiding en het interbestuurlijk toezicht. In Noord-Holland wil de provincie al enige tijd een milieudienst vormen rond het Noordzeekanaal tussen
Herschikking „Het komt niet vaak voor dat ontwikkelingen in de lokale uitvoering worden ingehaald door ontwikkelingen in Den Haag,” reageert Jip van Klaveren van de Dienst Milieu en Bouwtoezicht (DMB) in Amsterdam. Voordat ‘Mans’ verscheen, was hij in een VNG/IPOprojectgroep al bezig met een mogelijke herschikking van inrichtingen tussen gemeenten en provincies. „De directe aanleiding was een concreet voorval met een academisch ziekenhuis in een grote stad. Het bevoegde
Aantallen complexe bedrijven Complexe bedrijven zijn merendeels inrichtingen onder het Besluit risico zware ongevallen. Deze bedrijven vormen een gevaar voor de omgeving als er zich een calamiteit voordoet. Ook sommige grootschalige bedrijven die moeten voldoen aan de IPPC- richtlijn worden gerekend tot de categorie complexe bedrijven. IPPC staat voor het geïntegreerd tegengaan van milieuverontreiniging. Voor beide typen blijft de vergunningplicht in stand.Voor het totaal BRZO-bedrijven circuleert een getal van circa achthonderd. Aangevuld met enkele honderden grootschalige bedrijven die niet onder het BRZO-regime vallen, komt het totaal op elfhonderd, een getal dat Tweede Kamerlid Ruud van Heugten (CDA) noemde. „En daar hebben we geen 25 omgevingsdiensten voor nodig’, merkte hij tijdens de bespreking van de voorstellen op.”
Niet vrijblijvend De vergaande samenwerking die DMB voor ogen heeft is niet vrijblijvend. Eigenlijk is DMB wel voorstander van de oorspronkelijke opzet voor de omgevingsdiensten van ‘Mans’, juist vanwege het verplichtend karakter. „In het verleden is immers gebleken dat er zonder een stok achter de deur weinig tot stand komt. Uit het overleg tussen IPO en VNG blijkt dat er veel gedeelde denkbeelden zijn, waardoor de tijd inderdaad rijp lijkt om verder te gaan. Belangrijk daarbij is dat ondanks het verplichte karakter de bevoegdheden blijven waar ze zijn. Medewerkers van de organisaties hoeven ook helemaal niet te verkassen. Met het goed regelen van praktische zaken kom je al een heel eind: de mandatering, de ICT, goede programmering en onderlinge communicatie, en je hebt een ‘virtuele’ milieudienst.” Uitvoering in Zeeuwse handen Onder een paar stevige voorbehouden heeft de provincie Zeeland geen moei-
Omgevingsdiensten: nog geen duidelijkheid De toekomst van de omgevingsdiensten is nog steeds onduidelijk. In een reactie op een in de senaat aangenomen motie liet minister Cramer (VROM) weten dat er geen sprake is van een wettelijke verplichting zulke diensten op te richten. In de Tweede Kamer voegde de minister daar aan toe dat het in de kabinetsreactie geschetste eindbeeld een visie is, en geen blauwdruk. Het kabinet maakt wel een uitzondering voor het idee één of twee landelijke diensten op te richten voor het toezicht op complexe bedrijven. De bundeling van deskundigheid voor Brzo-taken is al ingezet in vier bovenprovinciale ‘landsbrede’ samenwerkingsverbanden. In 2010 wordt deze opzet geëvalueerd. De adviescommissie onder leiding van Jan Mans bepleit de oprichting van 25 diensten, die hetzelfde werkgebied krijgen als de politieregio’s. Eind vorig jaar werd echter duidelijk dat er binnen de politie een grootschalige reorganisatie komt. Zo wordt het aantal korpsen teruggebracht van 25 naar 22. Ook zijn er plannen om de aansturing te centraliseren.
te het toezicht op complexe bedrijven bij een omgevingsdienst onder te brengen. Frans van Langevelde, coördinator handhavingsbeleid van de provincie Zeeland: „Zolang het toezicht voor Zeeland maar bij een Zeeuwse omgevingsdienst wordt ondergebracht en dus niet bij een landelijke dienst, zoals de commissie Mans heeft voorgesteld” Ook het voorstel om BRZOtaken bij enkele landelijk verspreid liggende uitvoeringsdiensten onder te brengen, heeft niet de voorkeur van de Zeeuwse bestuurders. Van Langevelde: „Als je naar de landelijke spreiding van BRZO bedrijven kijkt, dan ligt circa zeventig procent van alle BRZO-inrichtingen in ZuidwestNederland (Zuid-Holland, Zeeland, Brabant en Limburg). Op dit moment wordt er binnen Zuid-Nederland op BRZO-gebied goed samengewerkt. De discussie kan de continuïteit daarvan in gevaar brengen. Vergeet ook niet dat het centraliseren van BRZO-taken voor provincies met veel BRZOinrichtingen relatief grote consequenties zal hebben voor de omgevingsdiensten die binnen de eigen provincie worden opgericht. In die zin is het wel begrijpelijk dat provincies met slechts een handvol complexe bedrijven niet zo zwaar tillen aan een eventuele overdracht aan een andere bestuurslaag.” Bevoegdheid bij provincies Het Zeeuwse bestuur hecht er wel aan de bevoegdheid voor complexe bedrijven in eigen hand te houden en die niet over te dragen aan gemeenten. Van Langevelde: „Voor de uitvoering
van de kwaliteit maakt het op zich niet uit. Het advies van de omgevingsdienst zal vergelijkbaar zijn, of het nu in de enveloppe naar gemeente X of provincie Y gaat. Dat het provinciale bestuur de bevoegdheid niet kwijt wil, heeft juist te maken met de verstrekkende belangen en effecten van complexe bedrijven. Zowel de economische en ruimtelijke belangen, als de effecten en risico's voor de omgeving bij grote complexe bedrijven zijn bovenlokaal van aard. Dat rechtvaardigt een bovenlokale afweging. Daarnaast kan de bestuurskracht een overweging zijn, maar dat is afhankelijk van de concrete situatie. Maar stel dat een complex bedrijf binnen een kleine gemeente is gevestigd of, waar ook voorbeelden van zijn, binnen meerdere gemeenten. Dan kan een tekort aan bestuurskracht wel degelijk aan de orde zijn.” Sleutel daarom op korte termijn niet aan bevoegdheden, stelt Van Langevelde die zich realiseert dat de visie van het kabinet vooralsnog een andere is. „Op lange termijn zal wel wat veranderen, ook gezien de visie van het kabinet. Gemeenten vormen immers het loket voor de Wabo, zowel voor de dakkapel als voor complexe bedrijven.” Nadere inlichtingen: Jip van Klaveren, Dienst Milieu- en Bouwtoezicht Amsterdam
[email protected]; Frans van Langevelde, provincie Zeeland, fla@ zeeland.nl Tekst: Nicoline Elsink
25
HandHaving 2009 #1
Amsterdam en IJmuiden. Deze ‘knip’ zou inhouden dat voor DMB ‘alleen nog maar’ 5000 horecabedrijven overblijven”, chargeert Van Klaveren. De complexe, voor vergunningverlening en toezicht interessante bedrijven komen bij die nieuw te vormen milieudienst. „DMB ziet veel meer in vergaande samenwerking met bevoegde gezagen langs het kanaal: de provincie, de IJmondgemeenten, Amsterdam, Zaanstad en, op enige afstand, de waterkwaliteitbeheerders en andere handhavingsinstanties in het gebied. Bovendien heeft DMB al het mandaat van de provincie over de afvalstoffen verwerkende inrichtingen. Om daar dan weer een nieuwe regionale dienst op te richten, is volgens ons niet zinvol.” De essentie van de commissie Mans is kwaliteitsverbetering van de handhaving. Wat DMB en de andere handhavingspartners betreft, moet vooral het gebiedsgericht toezicht en ketenhandhaving in het complexe industriële gebied rond het Noordzeekanaal worden verbeterd. „Men is al bezig met een gezamenlijk handhavingsuitvoeringsprogramma. De basis en de goede wil zijn er, nu nog een efficiënte en adequate gezamenlijke uivoering.”
Harry Paul: „We hebben een maatschappelijke opdracht, dat moeten we niet vergeten.”
Inspecteur-generaal Harry Paul:
Zakelijk en pragmatisch. Zo praat Harry Paul, inspecteur-generaal (IG) van de VROM-Inspectie en voorzitter van de Inspectieraad, over ontwikkelingen in het toezicht en handhaving. En zo wil hij ook problemen oplossen. Goed overleg en heldere afspraken over resultaten. „De competitie tussen de handhavingorganisaties moet eruit. Daar ben je zoveel tijd mee kwijt.”
HandHaving 2009 #1
Paul, gepromoveerd wetenschapper, is sinds een jaar de hoogste leidinggevende van de VROM-Inspectie. Sinds een half jaar is hij ook voorzitter van de Inspectieraad, het overleg van de gezamenlijke rijksinspecties. De Inspectieraad geeft de koers aan van het toezicht. En daarmee ook de manier waarop inspecteurs hun werk moeten doen. Ook is Paul voorzitter van het Ambtelijk Overleg Milieu (ALOM), het overlegplatform tussen rijk, gemeenten, waterschappen, politie en OM.
26
Dankzij uw functie en de voorzitterschappen vervult u een sleutelrol in toezicht en handhaving. Wat gaat u doen? „Om te beginnen met het ALOM:de laatste tijd is er in de bestuurlijke poot, het BLOM, geen overleg meer geweest en was er vrees om beleidsdocumenten te bespreken. Ik wil die graag bespreken, maar dan vooral de praktische consequenties voor de handhaving. Signalen uit het ambtelijke deel, het ALOM, kunnen dan naar de bestuurlijke en politieke
‘Beëindig onderlinge competitie handhavingorganisaties’
Volgens het Strategisch koersdocument 2008-2012 gaat de VROMInspectie zich richten op de grotere zaken. Is het gedaan met de intensieve regionale en lokale ‘bemoeienis’? „De forse bezuinigingen van het Rijk, de ontwikkelingen in het interbestuurlijk toezicht en de vorming van omgevingsdiensten hebben gevolgen voor de werkwijze van de VROMInspectie. De Inspectie wordt een agentschap. We betrekken in 2010
een eigen pand, wellicht niet eens in Den Haag. De regiokantoren blijven voorlopig bestaan, maar van daaruit wordt, meer dan voorheen, landelijk gewerkt. We blijven de Inspectie voor de bestrijding van nationale en grensoverschrijdende milieucriminaliteit. In asbest, het transport van afvalstoffen en de import van illegaal vuurwerk is een en ander behoorlijk mis. Samen met de ketenpartners zetten we daar stevig op in. Maar de Inspectie zal niet meer zo dicht op de huid zitten van regionale en lokale overheden. We houden natuurlijk wel in de gaten wat er gebeurt, ook vanwege de ministeriële verantwoordelijkheid. De Tweede Kamer kan vanwege de verantwoordelijkheid van het stelsel van de handhaving de minister immers ook voor lokale kwesties ter verantwoording roepen, wanneer blijkt dat andere overheden niet adequaat optreden. De decentralisatie van VROM-taken naar omgevingdiensten verandert daar niets aan. De VROM-Inspectie zal daarom duidelijke kaders stellen waaraan de uitvoering van die taken moet voldoen. Dat mogen kwaliteitscriteria zijn, zoals nu door VNG en IPO worden voorgesteld, als deze maar niet vrijblijvend zijn. Als de uitvoering niet functioneert zoals afgesproken, dan moet de taak worden overgedragen aan een andere handhavingsdienst of een andere bestuurslaag.” ,,Kijk, ieder heeft zijn eigen verantwoordelijkheid. De decentrale overheden geven dat zelf ook aan. Wij zullen hen daar, indien nodig, op
aanspreken. We selecteren nauwkeuriger en zullen daarop ook doorpakken. Compliance assistance hebben we nu wel genoeg toegepast.” Wat zegt u nu? Geen hulp bij handhaving meer? „De afgelopen jaren is veel ondersteuning en uitleg gegeven. Bij decentrale overheden gaat de uitvoering van het toezicht steeds beter. Dat blijkt uit onze scans van de uitvoering van VROM-taken door gemeente en provincies. Het bedrijfsleven professionaliseert ook met eigen controlesystemen. De VROM-Inspectie gaat zich daarom richten op zaken van omvang die niemand anders oppakt en waar het fout gaat. We bekijken ook of het openbaar maken van inspectieresultaten, ‘naming en shaming’, de achterblijvers helpt bij het verbeteren van naleefgedrag. De gemeente- en provinciescans staan nu als document op de website van VROM. We denken na hoe we die rapporten toegankelijker kunnen maken.” U hebt gemerkt hoe groot de onderlinge competitie kan zijn. Als voorzitter van de Inspectieraad zei u dat ‘we de plicht hebben om de eigen toko niet per se overeind te willen houden’. Is dit een oproep voor een rijksinspectie in plaats van de huidige vijftien afzonderlijke rijksinspecties? „Over die ene rijksinspectie is een tijd geleden al gezegd dat die niet haalbaar is. Voornaamste reden zijn de grote onderlinge verschillen in het werkveld: van de Douane en de >>
27
HandHaving 2009 #1
overleggen voor besluitvorming. Door gezamenlijk de consequenties voor de uitvoering in beeld te brengen kan het ALOM een krachtig signaal afgeven. Een andere functie van het ALOM is de afstemming tussen strafrechtelijke en bestuursrechtelijke handhaving. De verhouding kan duidelijker. De evaluatie van de uitvoering van de politiemilieutaak en dus van de regionale milieuteams is een geschikt moment daar weer eens goed naar te kijken. Wie doet wat? Hoe werken we samen? Hoe zorgen we dat de juiste zaken worden opgepakt? Opsporing is vaak weer afhankelijk van signalen uit het toezicht. Met andere woorden: we kunnen niet zonder elkaar. Overigens moet mij juist bij dit onderwerp van het hart dat de afzonderlijke handhavingorganisaties soms wel erg het belang van de eigen positie voorop stellen. Van die onderlinge competitie moeten we af. Het is zo tijdrovend. We hebben een maatschappelijke opdracht, dat moeten we niet vergeten.”
Inspectie voor de Gezondheidszorg, tot de Erfgoedinspectie. Dat laat onverlet dat, daar waar het wel aansluit, de samenwerking echt vorm heeft gekregen. Om dicht bij huis te blijven: Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) van Economische Zaken en de VROM-Inspectie werken intensief samen. In het nieuwe kantoor van de VROM-Inspectie wordt ook de SodM gehuisvest en een fusie is daarbij niet uitgesloten. Bij de provinciescans heeft de VROM-Inspectie nauw samengewerkt met de ‘watertak’ van de Inspectie Verkeer en Waterstaat. Een ander voorbeeld: met de invoering van de bestuurlijke boete zijn bepaalde overtredingen van de biocidewetgeving af te doen met een boete. Dat doet de VROM-Inspectie niet zelf, maar zij besteedt dit uit aan het boetebureau van de Voedsel-en Warenautoriteit, die de deskundigheid hiervoor al in huis heeft. Zo zie je hoe in de praktijk grote slagen worden gemaakt in de samenwerking. Voor de toekomst sluit ik niets uit.” Als één rijksinspectie niet mogelijk is, wat doet de Inspectieraad dan wel? „De Inspectieraad heeft vooral waarde voor gedeelde belangen. Zoals de afstemming van inspectieactiviteiten bij dezelfde doelgroepen en bedrijven, om zo de toezichtlast te verminderen, opleiding, huisvesting, effectmeting en risicobenadering. Meer rijksinspecties zijn bezig met
‘naming en shaming’, daar praat je dan over. De voltallige Inspectieraad is in Engeland op werkbezoek geweest. Ik ben enthousiast over de presentatie van toezichtgegevens op internet die burgers gemakkelijk kunnen opvragen. Daar liggen echt mogelijkheden. Het loopt echt heel goed in de Inspectieraad. De competitie is er uit. Dat is een verademing. De laatste tijd is er veel te doen geweest over het paddo- en rookverbod. Binnen de Inspectieraad is er ruimte om over dit soort actuele zaken te praten. Uiteraard om van te leren, en ook wel om stoom af te blazen. Vervolgens bespreken we waarom het toezicht zo moeilijk verloopt. Er ligt bijvoorbeeld een voorstel van VWS om dat te decentraliseren. Waarom zou een landelijke inspectiedienst als de VWA lokaal het rookverbod moeten controleren, terwijl de gemeente de horecavergunning verleent? En is de lijst van verboden paddenstoelen echt zo willekeurig tot stand gekomen als in de kranten staat? Dit soort voorbeelden sterkt mij in de overtuiging dat een inspectie, ook al heeft deze een eigen verantwoordelijkheid, steeds in contact met zijn met beleid. En ook moet aangeven waarom bepaalde wetgeving niet of moeilijk handhaafbaar is. Bij politieke besluitvorming is het belangrijk dat de uitvoering en het toezicht aan de voorkant betrokken zijn.”
Hoe staat het met de flexibele inspecteur die moet kunnen switchen van kinderdagverblijf naar zware industrie? Stellig: „ Die switch is dus gewoon niet mogelijk. Laat dat helder zijn: niemand kan alle domeinen overzien. Overstappen van het ene domein naar het andere, bijvoorbeeld van afval naar chemie, is eerder een optie. Daarnaast vinden er voortdurend veranderingen plaats, zowel bij bedrijven als in de onderwerpen waarop toezicht wordt gehouden. Dat houdt in dat aanpassen aan de omstandigheden een noodzakelijk competentie van een inspecteur is. Eigenlijk kan ik mij slecht voorstellen dat men er anders over denkt. De nieuwe VROM-Inspectie zet mensen ook flexibel in. De Inspectie is nu een projectorganisatie, de werkzaamheden zijn in grote mate afhankelijk van het jaarprogramma. De inspecteurs werken niet meer alleen uit de regiokantoren maar landelijk, afhankelijk waar hun expertise gewenst is. Die flexibiliteit bedoel ik.” Nadere inlichtingen: Dr. Ir. Harry Paul, VROM-Inspectie voor de Leefomgeving,
[email protected] Tekst: Nicoline Elsink Foto’s: Henriëtte Guest
HandHaving 2009 #1
Loopbaan Harry Paul (1961) kreeg in 1985 een onderzoeksbaan bij het ministerie van LNV. Hij promoveerde op een onderzoek naar virusresistentie bij landbouwgewassen. Na het volgen van een management development programma stapte hij over naar beleidsbanen. Op LNV was hij onder meer directeur Voedselkwaliteit en Diergezondheid. In 2006 werd hij plaatsvervangend Inspecteur-generaal van de VROM-Inspectie. Sinds februari 2008 is hij Inspecteur-generaal en een half jaar later voorzitter van de Inspectieraad.
28
De Handhaver van het Jaar 2008 in het weekblad Panorama.
Nieuwe verkiezing
'Handhaver van het jaar' Ook dit jaar houden het Landelijk Overleg Milieuhandhaving (LOM) en het vakblad HandHaving de verkiezing van de ‘Handhaver van het Jaar’. De succesvolle eerste editie van deze wedstrijd heeft velen laten ervaren dat goed toezicht houden een vak is. Bovendien is het waardevol collega’s die goed presteren eens in het zonnetje te zetten.
De uitverkiezing is volgens de organisatoren een leuke en aansprekende manier om handhavers nader kennis te laten maken met collega’s die de afgelopen tijd succes boekten. Via de wedstrijd kunnen de toppers uit het vak hun ervaringen en methoden overbrengen aan anderen. Daarnaast is het een manier om ook buiten het vak aandacht te vragen voor de kwaliteiten van de beroepsgroep. Publiek en politiek roepen de laatste jaren immers in hoofdzaak om minder toezicht. Maar bij een tegenslag vraagt men direct weer om toezicht. Daarmee dreigt een imagoen wervingsprobleem: wie wil straks het werk doen dat telkens tussen haat en liefde heen en weer gaat. De ‘Handhaver van het Jaar’ vraagt daarom ook nadrukkelijk aandacht voor doortastende en slimme handhaving én het perspectief daarvan voor een veiligere en prettigere samenleving.
Nomineren Het gaat in de Handhaver van het Jaar dus niet om een succesvol project of proces, maar juist om de gemotiveerde, enthousiaste, inspirerende, slimme, doortastende toezichthouders en opsporingsambtenaren achter die successen. Handhavers kunnen zichzelf kandidaat stellen en het is ook mogelijk collega’s of medewerkers te nomineren. Alle ’typen’ toezichthouders en opspoorders uit alle kleursporen die van doen hebben met de leefomgeving kunnen zich (laten) nomineren. De verkiezing is er namelijk ook om de diversiteit in vakmanschap te laten zien. Een nominatieformulier is te downloaden op www.lom.nl of op te vragen
Een comité van experts die niet (meer) rechtstreeks bij de handhaving zijn betrokken, nomineren uit alle inzendingen een aantal collega’s waarvan zij vinden dat ze voor de jaartitel in aanmerking komen. De genomineerden worden gepresenteerd in dit blad en in het tijdschrift Poilitie, Dier en Milieu, waarna ieder zijn of haar voorkeur kan uitspreken op www.lom.nl. Na de zomer wordt tijdens een door het LOM en partners als het landelijk Platform Flora en Fauna (Politie Dier en Milieu) georganiseerd congres – dat in het teken zal staan van milieu en natuur – bekend gemaakt wie zich ’Handhaver van het Jaar’ mag noemen. Naast die eer zijn er passende prijzen. Nadere inlichtingen: LOM, Bert Kaspers, tel. 070 – 351 97 03
Talenten van de toekomst Naast de Handhaver van het Jaar wordt dit jaar ook het Handhavingstalent van de Toekomst gekozen. Deze wedstrijd vraagt aandacht voor de vakopleidingen en voor toekomstige collega’s: studenten die bijvoorbeeld een opleiding milieukunde volgen. De verkiezing van het Talent van de toekomst slaat bovendien een brug tussen onderwijs en praktijk. Aan de betrokken scholen en opleidingen wordt gevraagd hun topleerlingen voor te dragen. Uit deze voordrachten zal een team van ervaren handhavers en onderwijsexperts het toekomstige handhavingstalent kiezen.
29
HandHaving 2009 #1
Jos Sint Nicolaas, Handhaver van het Jaar in 2008, werd gekozen uit 25 voordrachten. Zijn uitverkiezing leidde tot veel aandacht en goodwill voor het vak handhaving. Jos werd onder meer gepresenteerd als ‘Panoman’ in het mannenblad Panorama.
bij
[email protected]. Nomineren is mogelijk tot uiterlijk 15 april 2009.
HandHaving 2009 #1
30
Foto boven: Een chauffeur neemt lachend informatie over Meld Misdaad Anoniem aan van een dame van het promotieteam. Foto onder: Onderdeel van de publiciteitscampagne was deze billboardauto met het opvallende opschrift ‘moet jij illegale rotzooi vervoeren?’.
M. als smeerolie bij bestrijding milieucriminaliteit In de strijd tegen milieucriminaliteit is Meld Misdaad Anoniem (M.) een meer dan welkome aanvulling. Dat blijkt uit de landelijke campagne voor illegale grondtransporten en meer recent alle tips over de handel en opslag van verboden consumentenvuurwerk. Maar hoe groot is de rol van de meldlijn precies? En hoe kan de milieuhandhaving hier voordeel uit halen? Een nadere kijk op M.
Aanvankelijk was er binnen de handhaving veel scepsis over M. ‘Waar is het goed voor?’ En: ‘Daar heb je toch niks aan’, waren veelgehoorde kreten. Een aantal jaren verder is een duidelijke omslag bereikt en wordt M. door steeds meer samenwerkende partijen gekoesterd. ,,Onze grote kracht is het waarborgen van de anonimiteit van iedere beller”, weet communicatiemanager Ellen Verbeem. ,,Tegelijkertijd is dat ook onze achilleshiel. Bepaalde informatie die de politie soms wel zou kunnen gebruiken, nemen we niet op in de melding als dit de identiteit van iemand kan prijsgeven.” Puzzelstukje Is een melding interessant genoeg voor een van de publieke of private partners, dan moet er altijd aanvullend onderzoek plaatsvinden. Dat onderzoek moet bovendien toetsbaar zijn voor de rechter, anders gaat een zaak bij voorbaat onderuit. Verbeem benadrukt dat M. slechts een middel is om een klein
Dat laatste geldt helemaal voor milieucriminaliteit, weet Henk Salomons, informatiemakelaar bij het Interregionaal Milieuteam (IMT). ,,Dat is een echte ‘haal’ criminaliteit. Je ziet het niet, dus je moet er zelf actief naar op zoek. Milieucriminaliteit is echt meer dan een paar verkeerd geplaatste vuilniszakken.” Potentieel waardevolle informatie die via M. binnenkomt moet altijd worden ‘veredeld’. Salomons: ,,Met een duik in de systemen kun je aanvullende gegevens verzamelen, die een melding van M. en een bepaald vermoeden sterker maken. Pas dan lijken een paar op het oog onschuldige jerrycans de overblijfselen van een xtc-laboratorium te kunnen zijn, met alle milieugevaren van dien.
Gericht inzetten Wil je M. op een goede manier inzetten, dan vraagt dat om een gerichte aanpak, benadrukt Verbeem. ,,Niets is makkelijker dan een gemeente op verzoek een aantal posters opsturen, zoals de affiches voor het melden van illegaal vuurwerk. Het kan natuurlijk prima werken, maar eigenlijk doe ik zoiets liever niet. Je moet er echt veel meer voor doen, als je mensen wilt stimuleren bepaalde informatie te delen. De eerste paar vragen die ik aan een samenwerkingspartner stel, is: wie wil je bereiken? Waar zit je doelgroep? Door daar goed over na te denken, kun je ook creatief zijn en acties verzinnen die goed op elkaar aansluiten.” Bert Kaspers van het Landelijk Overleg Milieuhandhaving (LOM) prijst de goede mogelijkheden voor de milieuhandhaving in relatie tot M. Tegelijkertijd ziet hij nog ruimte voor verbetering. ,,De meeste burgers denken dat zij alleen terecht kunnen voor diefstal en geweld. Men heeft geen idee dat dit ook kan voor overtredingen >>
Belangrijkste partners van M. op gebied van (milieu)handhaving: • • • • • •
Politie/rijksrecherche Koninklijke Marechaussee Ministeries van VROM (IOD) en SZW Ministerie LNV (AID) DCMR Milieudienst Rijnmond FIOD/Douane
In de nabije toekomst zouden, net als DCMR, bijvoorbeeld ook gemeenten en provincies kunnen kijken naar een mogelijke samenwerking met M.
31
HandHaving 2009 #1
Jaarlijks ontvangen de speciaal opgeleide medewerkers van M. via meldlijn 0800-7000 een kleine negentigduizend telefoontjes van anonieme burgers. Mensen die menen iets te weten van bijvoorbeeld een ernstig misdrijf, wapen-, drugs- of mensenhandel, geweld op straat, diefstal of inbraak en daarmee niet naar de politie kunnen gaan. Ongeveer 19% van alle belgesprekken leidt tot een melding bij de betreffende opsporingsinstanties. Zo’n vierhonderd meldingen hiervan zijn milieu gerelateerd.
stukje van de puzzel mee op te lossen. ,,We zijn een instrument waarmee waardevolle informatie kan worden verkregen die anders misschien nooit, of pas veel later, boven water was gekomen.”
Zoiets is bijvoorbeeld af te leiden uit het feit dat de eigenaar van de betreffende woning eerder met xtc in verband is gebracht.”
‘Moet jij illegale rotzooi vervoeren?’
HandHaving 2009 #1
van de milieuwetgeving. Bijvoorbeeld de handel in beschermde vogels (natuurwetgeving). Met een gerichte campagne maak je mensen meer bewust.” Veel partijen organiseren nu nog op individuele basis acties met M. Kaspers: ,,Dat is goed zolang het maatwerk is, maar de samenwerking zou nog een stuk beter kunnen. Waarom zou je niet de krachten bundelen met andere departementen, zoals: VROM, LNV, het Openbaar Ministerie en de politie en een programma voor een heel jaar opstellen. Wanneer is een campagne over een bepaald onderwerp een logisch moment? Door daar gezamenlijk in op te treden, benut je elkaars kennis en kun je ook de kosten mooi verdelen.” Opvolging Belangrijk, zeker bij een campagne, is dat ook de ‘achterkant’, de opsporingscapaciteit, op orde is. Alleen dan kan er serieus iets met een melding worden gedaan. Kaspers: ,,Het moet voor iedereen duidelijk zijn, welke handhavingsof opsporingsdienst, op welk moment met een melding aan de slag gaat. In de campagne voor illegaal grondtransport hebben we daar duidelijke afspraken over gemaakt en dat werkte heel goed.” Zo werden binnenkomende meldingen goed gemonitord en werd in voorkomende gevallen informatie uitgewisseld met het bestuur. Burgers willen bovendien weten of hun verhaal nut heeft gehad. M. is daarvoor afhankelijk van een terugkoppeling van de ontvanger. Verbeem: ,,We krijgen op ongeveer de helft van onze meldingen een terugkoppeling. Hierin zitten enorme verschillen per korps of opsporingsdienst. Het liefst zouden wij – voor de burger – meer zicht krijgen op wat er met beschikbare informatie is gebeurd. Dat is jammer, want goede ‘reclame’ kan immers voor nieuwe meldingen zorgen. Binnen de handhaving is inmiddels duidelijk dat steeds meer partijen zich willen aansluiten bij M. ,,In die samenwerking kunnen wij de smeerolie tussen de verschillende partners zijn”, besluit Verbeem.
32
Tekst: Menno Schraven Foto's: Stichting M.
De regiopolitie Amsterdam-Amstelland lanceerde op initiatief van informatiemakelaar Ot Beijen al in de zomer van 2007 samen met M. een campagne waarin chauffeurs werden gewezen op de gevaren voor de gezondheid van het transport van vervuilde grond. ,,De politieorganisatie genereert in het algemeen te weinig informatie over milieucriminaliteit of vermoedens daarvan. Een chauffeur vertelt niet zo snel iets waarmee hij zijn baas of een collega in de problemen brengt. Anders wordt het als het gevaar ineens heel dichtbij komt. Bijvoorbeeld als een chauffeur onwetend asbest vervoert en dat via zijn kleding en schoenen mee naar huis neemt." Het Landelijk Overleg Milieuhandhaving (LOM) sloot zich aan bij een vervolgactie in februari t/m april 2008. De doelgroep werd uitgebreid naar diverse intermediairs, loonbedrijven en kraanmachinisten. Deze campagne, die gezien de stijging in het aantal meldingen ook een preventieve werking had, kreeg enorm veel publiciteit. De acties richtten zich op de politieregio’s Noord-Holland, Utrecht, Rotterdam Rijnmond, Midden en West Brabant en Limburg. Twee weken lang stonden er bilboards langs de A2 – waar veel infrastructurele werken met grondverplaatsingen zijn – met het gedurfde opschrift ‘moet jij illegale rotzooi vervoeren?’. Een billboardauto reed vier dagen door de provincie, promotieteams deelden flyers uit. ,,We wilden de mogelijkheid om anoniem te melden via M. onder de aandacht brengen van chauffeurs en ze ook triggeren daadwerkelijk te bellen. Daarvoor zijn we met onze acties zo dicht mogelijk tegen de doelgroep gaan zitten”, legt Verbeem uit. ,,Het radiospotje met een kuchende zieke man was behoorlijk op het randje, maar sprak wel tot de verbeelding.”
Meldingen op milieugebied In 2008 kwamen bij M. in totaal 471 meldingen over milieu binnen. Het aantal meldingen over afvalstoffen steeg in een jaar van 109 naar 114. Over internationale handel in afval werd in 2007 nog niets gemeld, tegen 6 meldingen in 2008. Milieu - afvalstoffen - asbest - dieren en planten - illegaal vuurwerk - illegale handel in afval - int. handel in afval - verontreinigde grond Totaal
2008 114 20 16 300 4 6 11 471
2007 109 27 20 223 6 0 13 398
2006 89 16 17 257 4 2 8 393
Resultaten geboekt via M. in 2008 Uit gegevens van Stichting M. blijkt dat de politie minstens drie zaken over afvalstoffen en asbest heeft opgelost, mede dankzij een anonieme tip. Hierbij werden vijf mensen aangehouden. Twee zaken met betrekking tot afvalstoffen en internationale handel in afval werden voorkomen via M. Vanwege de illegale handel in verontreinigde grond werd een boete van €500 uitgeschreven. categorie / criminaliteitsklasse
aangehouden
opgelost
voor- boetes vuurexplosieven komen € wapens kg
milieu - afvalstoffen - asbest - dieren en planten
2 3
2 1
1
31
19
2
- gevaarlijke stoffen - illegaal vuurwerk - illegale handel in afval - int. handel in afval - verontreinigde grond
175
1 500
1
2917,8
'Gij zult naleven'
Illustratie: Michelangela
In HandHaving berichtte eindredacteur Hans Oosterhof ruim tien jaar over de effectiviteit van toezicht. Sinds een maand is hij eigenaar van een horecabedrijf en moet hij zelf een reeks wetten naleven. Als kersverse ondernemer doet hij verslag van het onder toezicht gesteld zijn.
De VWA als vaste klant
Kom op zeg, een paar hordes zijn een goede graadmeter voor het doorzettingsvermogen en de motivatie van de ondernemer in de dop. Dat blijkt overigens ook uit ‘Ik Vertrek’. In het regelarme verre oord spreken emigranten hun nieuwe moedertaal vaak niet en krijgen ze
geen cent van de bank. Ze waren blijkbaar te lui voor een taalcursus en te moe om te sparen. Maar het excuus is bekend: ‘Door die absurde eisen van de banken kun je in Nederland nooit....’ Het is ons wel gelukt. Ondanks de kredietcrisis en met dank aan een bank kunnen we volgende maand aan de slag op Tiengemeten: eetcafé, hotelletje, vergaderzaal en camping. Moeilijk of ingewikkeld is het tot dusver niet. Wie alcohol wil schenken of een exploitatievergunning van de gemeente wil hebben, is minimaal verplicht het diploma Sociale Hygiëne te halen. Mij kostte het een paar dagen en een sneltoetsexamen, mijn partner een dag stoomcursus en een flitsexamen aan het einde van de dag. Allebei geslaagd. Ik met een acht, zij met een negen. Om een beetje beslagen ten ijs te komen loop ik stage in een restaurantkeuken op de Scheveningse boulevard. Trots vertel ik mijn stagebegeleider welke vergunningen ‘in principe’ al zijn geregeld en kunnen worden overgenomen: een exploitatievergunning, de gebruiksvergunning, de vergunning drank- en horecawet, de ontheffing WOR voor het gebruik van een kampeerterrein
en de brandveiligheidsvoorschriften van de camping. Het maakt op hem echter geen indruk.“Wat doe je als de VWA-inspecteur je koelcel opentrekt en van alle producten wil weten wanneer ze zijn ingeslagen?” Ik slik en heb geen antwoord. Ik denk: ‘Ingeslagen, wat is dat?’ Hij vertelt wat ik als ex-eindredacteur eigenlijk allang weet, maar de invalshoek blijkt anders. „Die vergunningen jongen, dat boeit ze niet. En die HACCPadministratie ook niet. Routine, ze komen gewoon even bijpraten. Maar als er iemand flink ziek wordt en het is te herleiden naar jouw keuken, dan moet alles honderd procent zijn geweest. Eén keer je logboek van de koeling niet ingevuld? Paar ingrediënten zonder datumetiket? Opeens heb je de VWA als vaste klant.” Ai, een tegenvaller. Een horde. En nog een hoge ook. ‘Wil je de Voedsel en Waren Autoriteit een stap vóór blijven? Volg dan deze cursus Toepassing Hygiënecode-HACCP!’ meldt de brochure. Die opleiding moet ik hebben. Ik zal de lezers van HandHaving potdorie toch te slim af zijn! En ik hoop vurig dat niemand van u de komende weken tijd heeft om dat te bewijzen. Hans Oosterhof
33
HandHaving 2009 #1
Bijna mijn hele leven roep ik dat boeren niet moeten klagen over het weer. Als je je geld wilt verdienen met hulp van de natuur, moet je niet zeuren over de randvoorwaarden. Om dezelfde reden vind ik dat ondernemers niet mogen klagen over regels en wetten. Ondernemen is overleven in de natuur. Door regels vallen de zwakke broeders af. We vinden het logisch dat bedrijven die geen klanten krijgen na een tijdje omvallen. Maar het ondernemersklagen over moeilijke sommetjes (loonbelasting) of geboden, wordt nooit betiteld als luiheid. Integendeel. Regels en bijbehorende controles belemmeren het ondernemen en zijn funest voor onze economie, kraaien politici. Landgenoten die via het tvprogramma ‘Ik Vertrek’ de benen nemen, papagaaien brancheclubs als VNO-NCW na: ‘Het wordt je in Nederland onmogelijk gemaakt een eigen bedrijf te beginnen...’
Dagafdekking in supermarkten heeft nog steeds toekomst Dertien supermarkten in Amsterdam, Leiden en Heemskerk hoeven hun koelmeubelen overdag niet verplicht af te dekken. Dat is het gevolg van een opzienbarende uitspraak van de Raad van State, die bepaalde dat het zeseneenhalf jaar duurt voor een dergelijke investering rendabel is.
HandHaving 2009 #1
Supermarkten betalen hercontrole voortaan zelf
34
De Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) brengt sinds januari 2009 de kosten van een herinspectie bij de betreffende supermarkt in rekening. Winkels die zich niet aan de regels houden en waar een tweede controle noodzakelijk is, draaien zelf op voor de kosten. Het Centraal Bureau Levensmiddelen (CBL) is furieus. „Volgens mij betalen overheden de kosten van de inspecties die ze uitvoeren al sinds de middeleeuwen zelf ”, zegt Marc Jansen van het CBL. Volgens de directeur Consument & Kwaliteit wordt het steeds drukker in de supermarkt. „We hebben niet alleen te maken met inspecties van de VWA, maar ook met controles op de kwaliteit van eieren, kippenvlees en groenten. Een geluk: de komkommers mogen weer krom zijn, dus dat hoeven de inspecteurs niet meer te controleren. Dat scheelt ons weer geld.” Over eventuele prijsstijgingen door de inspectiekosten kan Jansen nog niets zeggen. „Maar linksom of rechtsom, de kosten moeten worden betaald. De klant betaalt hier uiteindelijk dus aan mee.”
Al jaren strijdt Patrick Teunissen van de Amsterdamse Dienst Milieu- & Bouwtoezicht voor een verplichte dagafdekking van koelmeubelen in supermarkten. De uitspraak van de Raad van State, die vindt dat energiebesparende maatregelen niet verplicht mogen worden opgelegd wanneer de terugverdientijd langer is dan vijf jaar, noemt hij ‘een flinke domper’. Van een einde van deze nu al meer dan vier jaar durende strijd, wil hij echter niet weten. „Het grappige is dat door deze uitspraak het beeld ontstaat dat het niet meer hoeft”, zegt Teunissen. „Ten onrechte, want het oordeel van de Raad heeft géén invloed op de eerdere 92 beschikkingen van de bestuursrechter. Die supermarkten moeten nog steeds voor 31 december 2009 al hun koelingen voorzien van een dagafdekking. Doordat beide afspraken naast elkaar staan, leidt dit tot verwarring bij zowel supermarkten als gemeenten.”
De gemeente mag supermarkten volgens de Raad van State niet verplichten hun koelmeubelen te voorzien van dagafdekking
Nieuwbouw Ondanks de tegenvallende uitspraak van de Raad van State, stelt Teunissen dat er nog voldoende mogelijkheden zijn om het aantal supermarkten met afgedekte koelmeubelen fors te verhogen. „Het hele aspect nieuwbouw is niet in de uitspraak opgenomen. In Leiden heeft de supermarktketen Hoogvliet pas een nieuw filiaal gebouwd, waarbij zij al direct rekening heeft gehouden met het afdekken van koelmeubelen. Als je die maatregel in de ontwerpfase van een filiaal begroot, kun je op je klompen aanvoelen dat de terugverdientijd vér onder de vijf jaar ligt. In een rapport van het Energie Centrum Nederland staat zelfs dat dagafdekking in dergelijke gevallen vanaf het eerste moment rendabel is.” Proef AH De supermarktbranche is inmiddels aan de slag gegaan met deze vorm van energiebesparing. Marktleider Albert Heijn heeft in zes filialen dagafdekking aangebracht om te onderzoeken hoe rendabel deze energiebesparende maatregel nu echt is. De uitslag van deze proef verwacht Teunissen nog voor de lente. „Spannend, want experts voorspellen dat als Albert Heijn overstag gaat, de rest snel zal volgen.”
De supermarktgigant is overigens op eigen initiatief met deze proef begonnen. „Samen met de Milieudiensten IJmond en West-Holland hebben wij de dagafdekking onder de aandacht gebracht. Dat de supermarkten nu zelf ook de mogelijkheden hiervan inzien, is voor ons pure winst.” Toekomst In februari staat er een overleg tussen de directeuren van de drie betrokken milieudiensten en het Centraal Bureau Levensmiddelen op de agenda. Een overleg dat cruciaal kan zijn voor de toekomst van dit project. Daarnaast proberen de diensten ook actief andere gemeenten en toezichthouders bij dit project te betrekken. „Onlangs heb-
ben we in Harderwijk de gevolgen van deze uitspraak uitgelegd aan handhavers uit de regio Utrecht, Hengelo en de Veluwe.” Ook in het nieuwe jaar blijft Teunissen zich onverminderd sterk maken voor deze energiebesparende maatregel. „Meer dan zestig procent van hun energieverbruik is toe te schrijven aan de koelmeubelen. Als je dan als bedrijf niet ingrijpt, ben je een dief van je eigen portemonnee.” Nadere inlichtingen: Patrick Teunissen, Dienst Milieu en Bouwtoezicht Amsterdam, 020 – 551 39 48,
[email protected] Tekst: Jeroen Reijke Foto: Nationale Beeldbank
Uniek in Nederland: master Milieurecht • brede juridische blik op milieu • goed te combineren met een baan
MEER WETEN? Mail naar dr. Kees Bastmeijer,
[email protected] of bel 013-4662006 Meer informatie is ook te vinden op: www.uvt.nl/masters/milieurecht
35
HandHaving 2009 #1
Geen StAB-advies Opvallend aan de uitspraak is volgens Teunissen dat de Raad van State geen onderzoek heeft laten uitvoeren door de Stichting Advisering Beroepszaken (StAB), een onafhankelijke instelling die technische vraagstukken onderzoekt en advies uitbrengt aan het dienstdoende rechtscollege. Iets dat bij dergelijke zaken wel gebruikelijk is. „In de eerste beroepszaak heeft de bestuursrechter StAB wel om advies gevraagd. Daarin werden wij op alle punten in het gelijkgesteld. De huidige uitspraak is gebaseerd op gegevens uit 2006. De energieprijzen zijn sindsdien fors gestegen, dus de terugverdientijd is nu zeker korter dan vijf jaar.”
Controle van vervoer van gevaarlijke stoffen. RMT Rotterdam-Rijnmond pikte er bewust bepaalde tankwagens uit vanwege een onderzoek naar malversaties bij Vos Logistics. De Inspectie Verkeer en Waterstaat maakte meteen proces-verbaal op omdat de vrachtbrieven vaak niet in orde of niet aanwezig waren.
RMT Rotterdam-Rijnmond wast tankcleaner de oren
HandHaving 2009 #1
De eerste keren werd er volop bemonsterd om de milieumisdrijven door Rotterdamse tankreinigingsbedrijven aan te kunnen tonen. Dat leverde vooral vrijspraken en magere schikkingen op. Met die ervaring op zak gooide het RMT Rotterdam-Rijnmond het over een andere boeg. Geen honderden metingen en rijen ordners, maar een compact ketenonderzoek.
36
Weinig papier in de rechtszaal. Dat was het uitgangspunt van het Regionaal Milieu Team (RMT) Rotterdam-Rijnmond bij een strafrechtelijk onderzoek naar de milieumisdrijven bij Vos Logistics Pernis BV (tegenwoordig Tank Services Pernis BV). Het RMT en het Openbaar Ministerie wisten namelijk dat opsporingsonderzoeken naar bedrijven die tankauto’s reinigen al snel ontaarden in hogere wiskunde. Eerder hadden bijvoorbeeld DCMR, Rijkswaterstaat en de Zeehavenpolitie gepoogd illegale lozingen van vervuild water en verwerking van verboden stoffen bij het Rotterdamse bedrijf Hoyer strafrechtelijk te vervolgen (zie HandHaving 2007, nr 3). Daarvoor werden tientallen watermonsters uit de waterzuiveringsinstallatie van Hoyer geanalyseerd. Het verband aantonen tussen de watervervuiling en de malversaties vergde vervolgens vele meters papier. Het Hoyer-onderzoek leverde een geldboete op van € 57.500,-, waar vijf keer zo veel was gevraagd. Ook bij een milieuonderzoek in 2001 naar tankercleanbedrijf Vos Logistics in Pernis liep de bewijsvoering uit op een ingewikkeld en omvangrijk verhaal. „Het werd veel te complex. Dat merkte je ook in de rechtszaal. Het is dan heel moeilijk in de bewijsvoering
bij de kern van de zaak te blijven.” Bij Vos liep de aantijging dat er nietvergunde stoffen waren verwerkt en geloosd met een sisser af: een schikking van een paar duizend euro. Wasprogramma’s Toen het RMT Rotterdam-Rijnmond in 2005 van Rijkswaterstaat een serieuze aanwijzing kreeg over milieuvervuiling bij het tankercleaningbedrijf Vos Logistics, was het uitgangspunt te leren van het verleden. „We hebben met de collega’s gepraat over de procedure die zij hadden gevolgd. Van daaruit hebben we manieren gezocht om onderzoek en bewijsvoering te vereenvoudigen”, aldus Van der Will. Allereerst was het onderzoek gebaseerd op overtreding van de Wet Economische Delicten en de daaraan gerelateerde milieuregels. Dat had alles met de aanwijzing van RWS te maken. Er bestond de stellige indruk dat Vos voor het goedkoopste wasprogramma koos, ongeacht de inhoud van de tankwagen. Dat is, los van de milieuschade, een economisch voordeel. Die wasprogramma’s zijn verplicht gekoppeld aan de producten die in de tanks hebben gezeten. Er zijn vier mogelijkheden. Programma A is alleen spoelen van de tanks (speciale
hogedrukreinigers gaan via de mangaten in de tank), waarna het spoelwater via de eigen waterzuiveringinstallatie biologisch of fysisch-chemisch wordt gereinigd en daarna mag worden geloosd op het oppervlaktewater. Programma B heeft een extra voorwas en C bevat een voorbehandeling van de milieugevaarlijke stoffen met actief kool. Daarna mag het spoelwater ook de waterzuivering in. Programma D is voor de stoffen die het bedrijf niet mag zuiveren of verwerken. Die moeten worden afgevoerd naar een erkende verwerker. Na het schoonmaken van de tank krijgt de chauffeur een certificaat waaruit blijkt welk wasprogramma is uitgevoerd. Uiteraard moet dat programma aansluiten op de reststoffen in de tank. Camera’s „Er was een opvallende voorkeur voor A-certificaten. Alles leek de eigen zuivering in te gaan”, vat Van der Will de aanleiding voor het onderzoek samen. Aantrekkelijk, want wasprogramma A met bijbehorend certificaat kost tussen de € 200,- en € 300,-. Het tarief van wasprogramma D begint bij € 1500,per tankwagen. Het RMT wilde proberen aan te tonen dat Vos Logistics structureel de wet overtrad. Door monsters uit de zuiveringsinstallatie te nemen kon weliswaar de aanwezigheid van verboden stoffen worden aangetoond, maar daarmee is geen link gelegd met specifieke tankwagens. En als dat al zou
Verkeersinspectie Daarop werd de keten rond tankcleaning op een meer vertrouwde manier in beeld gebracht. De politiemensen hielden een algemene transportcontrole op de (gelukkig) enige toevoeren afvoerweg van het bedrijf. Vijf keer werd er op verschillende tijdstippen een paar uur gecontroleerd, waarbij van tachtig vrachtcombinaties de essentiële vrachtgegevens werden vastgelegd. „Het was zogenaamd een algemene controle, maar we registreerden bewust meer tankwagens met reststoffen uit de D-klasse.”
Het schoonmaken van deze wagens werd op afstand nauwgezet gevolgd door een observatieteam en bij vertrek werden de wagens op een andere plek toevallig weer staande gehouden. Daar werd gekeken welk certificaat er was afgegeven. Omdat het echt moest lijken werd er ook geverbaliseerd voor andere zaken. Van der Will: „De Inspectie Verkeer en Waterstaat deed mee en heeft tientallen verbalen geschreven, bijvoorbeeld omdat vrachtbrieven ontbraken.” De ketenrapportages van de tachtig vrachtwagens lieten zien dat het bedrijf structureel bezig was met het aanbieden van het goedkoopste wasprogramma, ongeacht het milieugevaar van de te reinigen stoffen. Opvallend was ook dat de vrachtwagens van Vos zelf nooit op het eigen complex werden schoongemaakt. Dat gebeurde bij de concurrent. Van der Will: „Dan kun je je zonodig verschuilen achter verkeerde opgaves van de klant. Bij eigen materieel kan dat niet.” Revisievergunning Ook de bedrijfsadministratie van de vijf controledagen is in beslag genomen en het bedrijf is gecontroleerd op de opslag en verwerking van nietvergunde stoffen. Daar pakte het adagium van een ’monstervrij’ opsporingsmethode helaas minder gunstig uit. Het RMT trof containers aan met PAK’s en vloeibaar teer (klasse 9-stoffen - red) die daar niet mochten worden opge-
slagen. Dat er verboden stoffen in de containers zaten, bleek uit de borden. De rechtbank oordeelde echter dat de UN-aanduiding geen bewijs is voor de werkelijke inhoud. „Misschien had het bedrijf wel een fout gemaakt met die borden, redeneerde rechter Van Klaveren. We hadden daarom voor de zekerheid monsters moeten nemen.” Daarbij speelde mee dat het bevoegd gezag tegenover de rechtbank had verklaard dat Vos tijdens de controle geen klasse 9-stoffen mocht opslaan, maar dat er een revisievergunning was aangevraagd om dat wel toe te staan. „En dan wordt tegen de rechtbank gezegd: ja hoor, als dit bedrijf straks klasse 9 wil opslaan, dan zullen we daar zeer waarschijnlijk een vergunning voor geven. Dan sta je dus in je hemd met je milieurisico’s en je proces-verbaal.” Ook het bedrijf gaf niet veel medewerking. Met name het verhoren van de medewerkers werd tegengewerkt. Maar voor de Rotterdamse rechtbank wist milieuofficier Rob de Rijcke er uiteindelijk wel een veroordeling van € 100.000,- uit te slepen. De illegale opslag van klasse 9-producten werd niet bewezen geacht, het moedwillig verdoezelen van milieugevaarlijke stoffen in de rioolwaterzuivering wel. Volgens Van der Will was de veroordeling ook te danken aan het aantal ordners: drie stuks. „Dan houdt zo’n rechter er ook nog een beetje plezier in.” Tekst: Hans Oosterhof Foto: Michiel Wijnbergh/HH
37
HandHaving 2009 #1
lukken, dan kan Vos alsnog beweren dat deze klanten hem hebben misleid door te liegen over de inhoud van de tanks. Van der Will en zijn team kozen aanvankelijk voor cameraobservatie. Het plan was zowel het kenteken als het UN-nummer van een tankwagen te filmen. Dat UN-nummer is verplicht vanuit de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en geeft de gevarenklasse van een tankinhoud aan. Daaruit kan worden afgeleid welke (rest)stoffen worden vervoerd. Vervolgens wilde het RMT aan de hand van de aan- en afvoeradministratie beoordelen of de bewuste wagens na het schoonmaken juist waren gecertificeerd. Vanwege technische onvolkomenheden mislukte die opzet. „De ene keer hadden we het kenteken niet goed in beeld, de andere keer was de UN-plaat slecht zichtbaar. Te veel mankementen.”
Fruitplukkers kunnen in Dronten veilig slapen
HandHaving 2009 #1
De gemeente Dronten wil dat seizoenarbeiders op agrarische bedrijven veilig en fatsoenlijk wonen. Daarom kwam er een driestappenplan voor het realiseren van goede woonruimte. Die tijdelijke huisvestiging past vaak beter in het landschap.
38
De gemeente Dronten ziet actief toe op de huisvesting van seizoensarbeiders. Als eerste stap voerden toezichthouder Peter de Jong en brandweerman Rein van den Berg gezamenlijk controles uit bij bedrijven waarvan ze vermoedden dat er sprake kon zijn van illegale huisvesting. Bij onveilige situaties zouden zij direct ingrijpen en de huisvesting sluiten, maar uiteindelijk bleek dat maar in één geval nodig. Daarna kregen boeren en tuinders die personeel huisvesten tot 31 oktober 2008 de tijd om dit te melden. Achttien bedrijven, vooral fruittelers, hebben dat gedaan. ,,Voor bedrijven waar de brandveiligheid in orde was, maar bouw- of
ruimtelijke ordeningsaspecten nog niet, hebben we een tijdelijke gedoogregeling ingesteld”, vertelt projectleider Wieteke de Jong. ,,Alle achttien ondernemers hebben tot 1 april 2009 de tijd gekregen voor verbetering. In een bliksemactie in november 2008 zijn steekproefgewijs honderdveertig andere bedrijven onaangekondigd gecontroleerd. Daarbij is geen illegale huisvesting aangetroffen. Een beter resultaat dan we hadden durven hopen.” Veiligheid voorop De seizoenshuisvestingsproblemen spelen ook elders. In de Noordoostpolder had de gemeente
plannen voor grootschalige huisvesting van honderd seizoensarbeiders in één gebouw, maar dat stuitte op bezwaren van de Provincie Flevoland, die vasthoudt aan een maximum van vijftig bedden per bedrijf. ,,Wij wilden als gemeente Dronten een helder signaal richting ondernemers afgeven om hun verantwoordelijkheid te nemen”, zegt Filip van As, wethouder vergunningverlening en handhaving van de gemeente Dronten. Als college van B&W vinden wij dat veiligheid voorop moet staan. Bovendien geef je, als je onveilige, brandgevaarlijke situaties op het ene bedrijf gedoogt, ook een verkeerd signaal af naar andere agrariërs die wèl een fatsoenlijke huisvesting voor hun medewerkers regelen en daarvoor ook extra kosten maken.”
Het voltallige controleteam van de gemeente Dronten. V.l.n.r. Filip van As (wethouder vergunningverlening en handhaving), Reinout van den Berg (onderofficier preventie bij de brandweer), Bea van den Heuvel ( medewerker ruimtelijke ordening), Wieteke de Jong (projectleider gemeente Dronten) en Peter de Jong (toezichthouder Bouwen en Wonen).
Bedrijven verantwoordelijk Het oude bestemmingsplan buitengebied van de gemeente Dronten bood voor de handhavers geen aanknopingspunten. ,,Dat plan stamde uit 1972, toen buitenlandse seizoensarbeiders nog helemaal geen issue waren”, vertelt Bea van den Heuvel, medewerker ruimtelijke ordening. ,,Daarom zijn we in 2005 begonnen ons bestemmingsplan te actualiseren. Dit in goed overleg, met name met de fruitsector zelf, die graag wilde weten hoe ze het dan wél goed konden doen. Afgesproken is dat een agrarisch bedrijf voortaan maximaal vijftig medewerkers in een groepsaccommodatie, een bedrijfsgebouw of schuur, mag huisvesten op slaapzalen met bijbehorende voorzieningen. Dat mogen arbeidskrachten van het eigen bedrijf of van collega’s zijn.” Het nieuwe plan werd in augustus 2008 van kracht, de eerste vergunningaanvragen voor verbouwingen zijn al binnen. Wethouder Van As
onderstreept dat veilige, fatsoenlijke huisvesting in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van ondernemers blijft. ,,Wij geven bedrijven die zich hebben gemeld, tot 1 april de tijd om hun plannen vóór het nieuwe teeltseizoen in te dienen. We wilden vorig jaar in het hoogseizoen niet meteen zwaardere maatregelen inzetten.” Het meeste werk in de fruitteelt speelt zich af in de periode van mei tot oktober, daarna vertrekt zo’n zestig procent van de seizoensarbeiders. Precieze cijfers over hun aantallen ontbreken. ,,Misschien duizend, misschien vijftienhonderd”, schat Van den Berg. ,,Je krijgt er weinig zicht op, ze komen en gaan. En niet iedereen die in Dronten logies vindt, werkt binnen de gemeentegrenzen.” Vinger aan de pols Ontvluchting is een eerste voorwaarde voor veilige huisvesting. ,,Mensen moeten twee kanten op kunnen vluchten”, zegt Van den Berg. ,,Vervolgens controleren we de branddetectie, liefst een doorgekoppeld meldsysteem, en we kijken of de aankleding voldoende brandwerend is. Ook de omgeving is van belang. Je kunt een industriefunctie wel met een logiesfunctie combineren, maar een logiesfunctie moet wél aan de hoogste eisen van brandveiligheid voldoen. We controleren de gebruiksfunctie tweemaal per jaar. En als er mensen slapen, moeten ze er ook kunnen koken en dat brengt nog meer risico’s mee. Gasflessen moeten liefst buiten staan. Ook letten we op blusmiddelen en ventilatie. Bij de eerste controles voldeed bijna geen enkel bedrijf bij onze aankomst aan al deze veiligheidseisen.” Zelfs als alles in orde is, blijft het nodig om een vinger aan de pols te houden. Peter de Jong: “Bij bedrijven
met grote aantallen seizoensmedewerkers gaan we volgend jaar opnieuw controleren. Als de zaken dit jaar in orde zijn, mag je er niet op voorhand op rekenen dat ze dat volgend jaar ook nog zijn. Huisvesting blijft ook een aandachtspunt voor onze toezichthouders milieu, bij elke reguliere controle. Wij staan voor integrale handhaving. In Dronten weten alle handhavers elkaar te vinden, we leren van elkaars kennis en trekken regelmatig bij elkaar aan de bel. Bouw&Woningtoezicht, Brandweer, Ruimtelijke Ordening en Milieu trekken vaak samen op. Ze hebben samen de afgelopen vier jaar al acht bliksemacties op divers gebied gehouden.” Oplossingsgericht handhaven Volgens Wieteke de Jong waren veel fruittelers eigenlijk blij dat de gemeente het probleem aankaartte. ,,Er zijn genoeg ondernemers die het wél graag goed willen doen en die daarvoor graag duidelijke richtlijnen willen. We proberen oplossingsgericht te handhaven.” Volgens Bea van den Heuvel gaat van het project niet alleen een krachtig preventief signaal uit, maar leidt het toetsen van de bouwaanvragen ook tot betere huisvesting. De acht handhavingspartners in Flevoland – zes gemeenten, de provincie en het waterschap – voeren periodiek handhavingsoverleg. ,,Mede daarom zijn we niet bang voor een waterbedeffect”, zegt wethouder van As. ,,Alle gemeenten in Flevoland pakken deze kwestie serieus op en willen het structureel goed regelen. Daar komt meer bij kijken dan een bliksemactie. En mensen snappen best waarom we dit doen.” Tekst: Marion de Boo Foto: Axipress
39
HandHaving 2009 #1
Nog afgezien van de (brand)veiligheid kan zo’n wildgroei aan rommelige caravans her en der op het erf of in het land ook in strijd zijn met het ruimtelijke ordenings- en welstandsbeleid. “Bij milieucontroles troffen we soms echte wantoestanden aan”, vertelt Peter de Jong, toezichthouder Bouwen en Wonen. Zo kwamen de handhavers een schuur tegen waar dertig mensen sliepen, met aan de overkant van het erf één douche en één toilet. Ook heeft een slaapzaal soms maar één uitgang, waarbij de bewoners in geval van nood langs brandgevaarlijke materialen zoals opgeslagen gasflessen, pallets of strobalen zouden moeten vluchten. ,,Volstrekt onverantwoord”, zegt Rein van den Berg, onderofficier preventie bij de brandweer.
Jos van den Berg: ,,Nederland heeft de handhaving van REACH op de Europese agenda gezet.”
Vuurdoop voor toezicht Europees stoffenbeleid Bedrijven zijn door de Europese verordeningen REACH en GHS verplicht om alle risico’s van hun chemicaliën in kaart te brengen. Het kersverse Nederlandse toezicht hierop is een schoolvoorbeeld van modern controleren: ketenbenadering, één-loket en internationale afstemming. Na een jaar van voorlichting en compliance assistance, gaan de VROM-Inspectie, Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) en Arbeidsinspectie nu echt handhaven op REACH. Ruim dertigduizend chemicaliën moeten voor 2018 onderzocht zijn op milieu- en gezondheidsrisico’s. Een gigantische klus waar het bedrijfsleven door de komst van REACH voor verantwoordelijk is. Het zijn stoffen die sinds jaar en dag geproduceerd en verhandeld worden, maar waarvan de risico’s nog onvoldoende bekend zijn. Daarnaast is GHS afgelopen januari in werking getreden. Deze verordening verplicht bedrijven hun chemicaliën in te delen in wereldwijd geldende gevaarscategorieën, en te voorzien van nieuwe etiketten.
HandHaving 2009 #1
De noodzaak van het nieuwe stoffenbeleid is evident: van alle beroepsziekten die jaarlijks worden erkend in Europa is ongeveer één op de drie te wijten aan blootstelling aan gevaarlijke chemische stoffen. “Voorheen was de overheid verplicht om risico’s van stoffen te beoordelen”, vertelt Jos van den Berg, senior adjunct-inspecteur bij de VROMInspectie en projectleider Handhaving REACH. “Als dat zo was gebleven, dan had het zeker nog honderd jaar geduurd voordat alle chemicaliën bekeken waren. Bovendien is het wel zo gepast om de verantwoordelijkheid neer te leggen waar die hoort.”
40
Van den Berg werd halverwege 2005 gevraagd om de handhaving van REACH voor te bereiden. “Dat verzoek kwam op een bijzonder geschikt moment. Binnen de VROM-Inspectie waren we bezig het toezicht op de vijf besluiten van de Wet milieugevaar-
lijke stoffen te bundelen. We konden deze integrale aanpak direct op grotere schaal toepassen, samen met de Arbeidsinspectie en de VWA”, zegt Van den Berg. Deze gunstige uitgangspositie heeft bijgedragen aan de voortrekkersrol van Nederland op internationaal niveau. Daarnaast heeft Nederland als distributieland veel belang bij internationaal uniforme regels. “Nederland was één van de eerste landen, zo niet dé eerste, die de handhaving van REACH op de Brusselse agenda zette.” Doelgroepen verdelen De drie partijen die al toezicht hielden op het ‘oude’ stoffenbeleid hebben de Nederlandse handhavingstrategie opgesteld. Nieuw in deze aanpak is dat de inspectiediensten de doelgroepen onderling verdelen. De VWA richt zich op de bedrijven die producten maken voor consumenten, de VROMInspectie op de bedrijven die produceren voor professionele gebruikers en de Arbeidsinspectie controleert de professionele gebruikers. “Bedrijven krijgen dus nog maar één partij over de vloer die op alle aspecten van REACH controleert”, vervolgt Van den Berg. “Naast efficiënter, hebben we het Nederlandse toezicht ook effectiever gemaakt, door het vooral te richten op het begin van de keten: de producenten en importeurs. Als zij de anderen in de keten goed informeren over de gevaren voor milieu en gezondheid, dan kunnen die voorzorgsmaatregelen nemen en zijn de risico’s voor hen beperkt.” Van den Berg verwacht dat een producent of
importeur ongeveer eens per jaar wordt bezocht en een professionele gebruiker aan het eind van de keten één keer in de vijf tot tien jaar. De gezamenlijke handhaving ging vorig jaar van start. Van den Berg: “Onze handhaving was vooral gericht op de introductie van REACH bij bedrijven. Uiteraard hielden we alledrie ook toezicht op de bestaande regelgeving.” De inspectiediensten benutten het jaar ook om aan elkaar te wennen. Zo zijn er verschillen in werkwijze. “De Arbeidsinspectie voert een monitoring uit, terwijl de VROM-Inspectie en de VWA uitgebreid administratief controleren. Dat heeft effect op de inspectieduur en het aantal inspecties dat je jaarlijks kunt uitvoeren.” De Arbeidsinspectie is meestal één à twee uur bij een bedrijf aanwezig en voert op jaarbasis ruwweg tweeduizend inspecties uit. De VROM-Inspectie en de VWA hebben vier tot acht uur nodig en komen daarmee uit op ieder ongeveer honderd inspecties per jaar. “Het zal de nodige tijd kosten, maar ik denk dat we steeds meer naar elkaar toegroeien”, aldus Van den Berg. Niet vrijblijvend Dit jaar gaat het er om spannen. Vanaf nu wordt gecontroleerd op een kernbepaling van REACH: de preregistratie. Bedrijven moesten voor 1 december 2008 alle stoffen aanmelden bij het Europees Agentschap voor Chemische Stoffen (ECHA) in Helsinki. Zij hebben vervolgens een aantal jaren de tijd om registratierapporten aan te leveren met stofgegevens. “Een bedrijf dat één stof is vergeten en verder alle andere stoffen netjes heeft aangemeld, kan voor een verlate preregistratie in aanmerking komen,“ vervolgt Van den Berg. “Maar tegen bedrijven die hun chemicaliën
De eerste cijfers geven aan dat massaal gehoor is gegeven aan de preregistratie. In plaats van de verwachte 30.000 individuele stoffen zijn maar liefst 145.000 stoffen geregistreerd. Van den Berg: “Daar zal een hoop vervuiling tussen zitten, bijvoorbeeld een stof die onder twee of meer namen is geregistreerd. Een aantal bedrijven heeft daarnaast voor de zekerheid ook stoffen geregistreerd die het op termijn misschien wil verhandelen. Er zijn zelfs handelaren die het complete periodiek systeem geregistreerd hebben.” Inspecteur Eline van der Hoek van de VROM-Inspectie heeft gemerkt dat grote bedrijven goed op de hoogte zijn van de preregistratie. “De publiciteit rond REACH zet iedereen op scherp. Misschien zijn bedrijven daardoor wel beter voorbereid dan voorheen.” Voor kleine bedrijven is dat een ander verhaal. “Een groot deel weet niet wat ze met REACH aanmoeten. Meestal komt REACH dan op het bordje terecht van iemand die het er ‘even’ bij moet doen.” De Nederlandse brancheorganisatie
voor de chemische industrie, de VNCI, is benieuwd hoe de handhaving dit jaar uitpakt. Dirk van Well, senior beleidsmedewerker stoffenbeleid: “Dit jaar geldt: no data, no market. Oftewel, als een bedrijf de zaakjes niet op orde heeft, dan loopt het een serieus risico zijn markt kwijt te raken omdat het niet meer mag produceren.” Net als Van der Hoek verwacht hij geen problemen bij de grote bedrijven en eigenlijk ook niet bij de kleinere chemische bedrijven. De VNCI heeft haar leden uitgebreid geïnformeerd en geïnstrueerd over REACH. “Al onze leden zijn goed voorbereid, al sluit ik niet uit dat een enkeling één of meer stoffen over het hoofd heeft gezien”, veronderstelt Van Well. “Maar of kleine bedrijven die bij geen enkele brancheorganisatie zijn aangesloten op de hoogte zijn van de preregistratie? Geen idee.” ‘Kleine zusje’ Van Well is ongeruster over GHS. Terwijl alle bedrijven druk in de weer zijn met REACH, is in januari het ‘kleine zusje’ van REACH in werking getreden. ‘Klein’ omdat het minder regels telt, maar de doelgroep is veel groter en breder. Zo heeft GHS consequenties voor meer bedrijven en daarnaast ook voor hulpverleners en consumenten. GHS verplicht bedrijven
om hun producten opnieuw in te delen in gevaarscategorieën en de gevaarsymbolen op de etiketten aan te passen aan een wereldwijde standaard. Van Well licht toe: “Een verf is een mengsel van bijvoorbeeld twintig verschillende grondstoffen. De verfproducent krijgt van zijn grondstofleveranciers de stofgegevens. Maar hij moet wel zelf alle etiketten van zijn producten aanpassen.” Uit een onderzoek in opdracht van de ministeries van VROM en EZ blijkt dat driekwart van de Nederlandse bedrijven in mei 2008 nog niet wist dat GHS er aankwam. Terwijl zij nu al met de nieuwe symbolen in aanraking kunnen komen, want een land als Japan heeft GHS reeds ingevoerd. “REACH overschaduwt de invoering van GHS”, bevestigt Peter Dekker, plaatsvervangend hoofdinspecteur Productveiligheid van de VWA en projectleider Handhaving GHS. Voorlichting is daarom een belangrijk onderdeel van zijn werkpakket. “We zijn vorig jaar begonnen met de voorlichting aan bedrijven, vergunningverleners en hulpverleners. Zodra de eerste consumentenproducten met de nieuwe etiketten op de markt komen, begint ook een grote campagne voor consumenten.” >>
41
HandHaving 2009 #1
willens en wetens niet hebben aangemeld, treden we direct bestuurs- en strafrechtelijk op. Die moeten de productie of import van deze stoffen stilleggen tot ze een registratie hebben ingediend.”
Met de invoering van GHS zullen de bekende oranje pictogrammen verdwijnen.
De verplichtingen van GHS houden meer in dan je op het eerste gezicht verwacht. De huidige gevaarsymbolen kunnen niet altijd één op één overgezet worden naar de nieuwe symbolen. “Er zijn nieuwe gevarenklassen en er gelden andere grenswaarden, waardoor sommige stoffen een ander symbool krijgen”, legt Dekker uit. Een stof die nu als ‘irriterend’ is beoordeeld, kan bij GHS in de zwaardere categorie ‘bijtend’ komen. Bijvoorbeeld een pak vaatwasmiddel. De zwaardere classificatie kan gevolgen hebben voor het productieproces en de wijze van opslag bij bedrijven. Of werkinstructies voor werknemers en hulpverleners moeten worden aangepast.
HandHaving 2009 #1
Bij GHS zijn dezelfde inspecteurs en partijen betrokken als bij REACH. Ook voor de handhavingstructuur wordt bij REACH aangehaakt. In eerste instantie ligt de nadruk van de handhaving op voorlichting. Dekker: “De bedrijven kunnen nog tot 2012 stoffen met oude etiketten leveren, dan loopt de overgangstermijn voor chemische stoffen af. Maar ze mogen de nieuwe etiketten al dit jaar hanteren. Als een bedrijf helemaal om is, dan moet het consequent gebeuren. Daar handhaven we direct op.”
42
Internationale afstemming Op Europees niveau is sinds eind 2007 een forum actief om handhavingsinformatie uit te wisselen. De afzonderlijke lidstaten blijven zelf verantwoordelijk voor de handhaving en sanctionering, wel is er een Europees sjabloon vastgesteld voor de handhavingstrategie. Nederland speelt dit jaar een belangrijke rol in een gezamenlijk handhavingsproject van REACH. Meer dan twintig lidstaten van de EU, Noorwegen en IJsland onderzoeken de naleving van de (pre)registratieverplichting en enkele aspecten van het veiligheidsinformatieblad. Van den Berg: “Als wij in Nederland bestuurs- en strafrechtelijk optreden tegen een overtreding van een kernbepaling, dan moet men daarvoor
in Italië niet weg kunnen komen met een waarschuwing.” Een lidstaat kan überhaupt pas een sanctie opleggen als REACH in de nationale wetgeving is omgezet. Van den Berg verwacht dat het daar in sommige landen nog aan schort. Vooral in de landen die het laatst tot de Europese Unie zijn toegetreden. “Zij hebben een berg aan Europese regelgeving over zich uitgestort gekregen en moeten vaak bij nul beginnen. Een land als Bulgarije heeft nog geen echte handhavingscultuur.”
Nadere inlichtingen: • Jos van den Berg, VROM-Inspectie Zuid, tel. 040 – 265 29 11,
[email protected] • Peter Dekker, VWA, tel. 070 – 448 48 26,
[email protected] • Dirk van Well, Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie, tel. 070 – 337 87 40,
[email protected] • GHS Helpdesk: www.GHS-helpdesk.nl • REACH Helpdesk: www.REACH-helpdesk.nl, tel. 070 – 373 59 05 Tekst: Walter Oudshoorn Foto’s: Vincent van den Hoogen, Wendy van der Tol
Uniforme regels, Europees én mondiaal Het nieuwe Europese stoffenbeleid is vastgelegd in twee verordeningen, REACH en GHS, met als doel veiligheid voor mens en milieu te verbeteren met internationaal uniforme regels. REACH (Registration, Evaluation, Authorisation and restriction of CHemicals) verplicht sinds 1 juni 2007 bedrijven om gegevens van chemicaliën te verzamelen, te registreren en deze te delen met andere bedrijven in de productieketen. Bedrijven moesten alle stoffen die zij willen registreren voor 1 december 2008 aanmelden bij het Europees agentschap voor chemische stoffen (ECHA) in Helsinki (‘preregistratie’). Er gelden verschillende inlevertermijnen voor de registratierapporten met alle stofgegevens. De termijnen lopen tot 2010, 2013 en 2018, afhankelijk van de gevaarscategorie van de stof en de geproduceerde hoeveelheden. GHS (Globally Harmonised System of classification and labelling of chemicals) is de nieuwe mondiale wijze van indeling en etikettering van chemische stoffen van de Verenigde Naties. Japan, Mauritius en Nieuw-Zeeland hebben het systeem al ingevoerd. In Europa is GHS afgelopen januari in werking getreden. Bedrijven zijn hierdoor verplicht om uiterlijk in 2010 hun chemische stoffen met behulp van de stofgegevens uit REACH opnieuw in te delen en etiketten en veiligheidsinformatiebladen aan te passen. Voor chemische mengsels kan dat tot 2015. GHS sluit aan bij de vervoerswetgeving van gevaarlijke stoffen (ADR). Uitvoering en handhaving De Nederlandse uitvoering en handhaving van REACH en GHS is geregeld in een nieuw hoofdstuk 9 van de Wet milieubeheer. De Wet milieugevaarlijke stoffen is hierdoor per 1 juni 2008 vervallen. De Arbeidsinspectie, de Voedsel en Waren Autoriteit en de VROM-Inspectie houden samen toezicht op de naleving. De doelgroepen zijn onderling verdeeld, zodat een bedrijf maar door één inspectiedienst wordt gecontroleerd. Op Europees niveau wisselen de lidstaten handhavingsinformatie uit in een forum van het ECHA.
Jurisprudentie
Het Arnhemse Knooble heeft van de Haagse rechtbank op 31 december 2008 gelijk gekregen in een zaak over de NEN-normen, waar specifiek naar verwezen wordt in het Bouwbesluit. De rechter verklaarde deze normen niet verbindend, omdat ze niet volgens de Bekendmakingswet zijn bekendgemaakt. De zaak over de NEN-normen was aanhangig gemaakt door Knooble BV, dat zich bezighoudt met de advisering en begeleiding van bouwprojecten in de publieke en private sector. In het Bouwbesluit en de Regeling Bouwbesluit wordt in verschillende bepalingen verwezen naar NEN-normen. Het NNI (Nederlands Normalisatie Instituut) stelt NENnormen op en stelt deze ter beschikking tegen betaling van gemiddeld 62 euro per norm. Wie net als Knooble wil weten waaraan hij zich heeft te houden, moet dus de NEN-normen kopen. Volgens Knooble zijn de voorschriften van het Bouwbesluit 2003 en de Regeling Bouwbesluit 2003, voor zover daarin is verwezen naar NEN-normen, echter (nog) niet verbindend. Dit omdat deze normen, die naar hun inhoud een algemeen verbindend karakter hebben, niet overeenkomstig de bepalingen van de Bekendmakingswet bekend zijn gemaakt. Verbindend karakter Knooble, NNI en de Staat zijn het erover eens dat de voorschriften van de NEN-normen, zolang daarnaar niet wordt verwezen, niet het karakter hebben van algemeen verbindende voorschriften. In beginsel hebben deze normen immers een privaatrechtelijk karakter en worden zij louter op basis van vrijwilligheid toegepast. Waar het in deze kwestie om gaat, is of de in de NEN-normen vervatte prestatievoorschriften een algemeen verbindend
karakter verkrijgen door en na de verwijzing in het Bouwbesluit 2003 of de Regeling Bouwbesluit 2003. Ja, zo luidde het oordeel van de rechtbank. Door de verwijzing in een bepaling van het Bouwbesluit 2003 of de Regeling Bouwbesluit 2003 krijgen de in de NEN-norm vervatte prestatieeisen de strekking naar buiten te werken, als ware de inhoud opgenomen in de bepaling zelf, en eenieder te verbinden. De NEN-normen, waarnaar is verwezen, gelden immers - evenals het Bouwbesluit 2003 en de Regeling Bouwbesluit 2003 zelf - voor een onbepaalde groep van (rechts)personen die willen bouwen of een bouwactiviteit willen ontplooien. Om een bouwvergunning te verkrijgen, moet aan de in de NEN-normen beschreven voorschriften worden voldaan. Bekendmaken Eenmaal aangenomen dat de voorschriften van het Bouwbesluit 2003 en de Regeling Bouwbesluit 2003 – voor zover daarin is verwezen naar NENnormen – moeten worden aangemerkt als algemeen verbindende voorschriften, dan moeten deze voorschriften volgens de rechtbank ook onder het bereik van artikel 89 Grondwet vallen. Zolang de regel niet is bekendgemaakt treedt zij ook niet in werking. Ingevolge artikel 3 Bekendmakingswet geschiedt de bekendmaking van algemene maatregelen van bestuur door plaatsing in het Staatsblad. Artikel 4 Bekendmakingswet bepaalt dat bij ministeriële regeling vastgestelde
algemeen verbindende voorschriften, voor zover deze niet in het Staatsblad geplaatst moeten worden, geschiedt door plaatsing in de Staatscourant. Normen waarnaar in het Bouwbesluit is verwezen, moeten dus in het Staatsblad worden gepubliceerd, en normen waarnaar in de Regeling Bouwbesluit is verwezen in de Staatscourant. In geen van beide gevallen is de inhoud van de NEN-normen op de wettelijk voorgeschreven wijze bekendgemaakt. De terbeschikkingstelling van de NENnormen bij het NNI – tegen betaling – is volgens de rechtbank niet toereikend. Gevolgen De conclusie is dat de NEN-normen, voor zover de voorschriften van het Bouwbesluit 2003 en de Regeling Bouwbesluit 2003 daarnaar verwijzen, niet op de juiste wijze zijn bekendgemaakt. Dit leidt ertoe dat de voorschriften van het Bouwbesluit 2003 en de Regeling Bouwbesluit 2003, voor zover daarin is verwezen naar de NENnormen, (nog) niet in werking zijn getreden en dus (nog) niet verbindend zijn. Knooble wint dus in deze zaak en krijgt een ‘verklaring voor recht’ dat de voorschriften van het Bouwbesluit 2003 en de Regeling Bouwbesluit 2003, voor zover daarin is verwezen naar NEN-normen, niet verbindend zijn. Dit omdat deze normen naar hun inhoud een algemeen verbindend karakter hebben en niet overeenkomstig de bepalingen van de Bekendmakingswet bekend zijn gemaakt. Deze uitspraak kan dan ook consequenties hebben voor handhaving, maar uiteraard moet worden afgewacht of hoger beroep (en cassatie) wordt ingesteld. Vindplaats: Rechtbank ’s-Gravenhage, 31 december 2008 (LJN BG8465). Tekst: Jan van den Broek
43
HandHaving 2009 #1
Rechtbank verklaart NEN-normen bij Bouwbesluit onverbindend
HandHaving 2009 #1
030805/01-05 VROM 3294
Len Munnik