Zuiver Afvalwater 2012 Landelijke rapportage Bedrijfsvergelijking Zuiveringsbeheer
Colofon Uitgave Unie van Waterschappen Postbus 93218 2509 AE Den Haag www.uvw.nl November 2013 Deze publicatie wordt ook aangeboden via www.uvw.nl
Zuiver Afvalwater 2012
Drukwerkproductie Opmeer bv
4
Oplage 1.000 ex.
Voorwoord Voor u ligt de landelijke brancherapportage van de vijfde Bedrijfs vergelijking Zuiveringsbeheer (BVZ). Deze bedrijfsvergelijking geeft de waterschappen inzicht in hun prestaties op het gebied van het zuiveringsbeheer over het jaar 2012 en de ontwikkelingen sinds de vorige bedrijfsvergelijking uit 2009. We kunnen als sector trots zijn op de door de waterschappen geleverde resultaten. De zuiveringsprestaties zijn van een hoog niveau en zijn nog iets verbeterd ten opzichte van de BVZ 2009. De totale kosten zijn gecorrigeerd voor inflatie en gedaald met gemiddeld 1,5% per jaar. Daarnaast zijn ook de prestaties op het gebied van duurzaamheid (bijvoorbeeld aandeel en eigen productie groene energie), technische betrouwbaarheid (uitval door storingen) en arbeidsomstandigheden verbeterd. De waterschappen voldoen hiermee aan de wettelijke eisen voor het zuiveringsbeheer en zijn op weg om de doelen uit het Bestuursakkoord Water te realiseren. Naast transparantie over deze prestaties brengt de bedrijfsverge lijking ook de mogelijkheden in beeld voor het verbeteren van de bedrijfsprocessen van de waterschappen. De goede prestaties van de waterschappen zijn mede het gevolg van de leerpunten uit de vorige bedrijfsvergelijkingen die door de sector zijn opgepakt. Ook deze keer zijn er weer leerpunten benoemd waar de waterschappen zich de komende jaren specifiek op gaan richten. Net als andere jaren hebben alle 24 waterschappen meegedaan aan de bedrijfsvergelijking. Een dergelijk commitment is belangrijk voor een goede, betrouwbare bedrijfsvergelijking en vooral ook voor het vervolgtraject om samen te leren van elkaars prestaties en het zuiveringsproces en de bedrijfsvoeringsaspecten waar mogelijk verder te verbeteren. De samenwerking tussen de waterschappen onderling loopt goed. Maar ook binnen de (afval)waterketen wordt er intensief samen gewerkt tussen waterschappen, gemeenten en in sommige regio’s ook drinkwaterbedrijven. Gezamenlijk wordt er gekeken hoe de prestaties en efficiency in de keten kunnen worden verbeterd. De vruchten van die samenwerking zien we voor een deel al terug in de prestaties en kosten, maar zullen naar verwachting goed zichtbaar zijn in de volgende bedrijfsvergelijking. 5
Dit jaar is voor de BVZ voor het eerst gebruik gemaakt van een online datasysteem, dat speciaal voor de bedrijfsvergelijking is ontwikkeld met Het Waterschapshuis. Hiermee is de gegevensinzameling en -uitwisseling makkelijker geworden. Verder krijgen de water schappen de mogelijkheid om snel naar eigen inzicht detailanalyses uit te voeren en eigen rapportages op te stellen. In het kader van het Open Databeleid van de waterschappen is het de bedoeling om het algemene deel van het datasysteem op termijn open te stellen voor derden. Al met al kunnen we tevreden terugkijken op de prestaties die in de afgelopen jaren in het zuiveringsbeheer zijn geleverd en op de wijze waarop de waterschappen met de resultaten van de Bedrijfs vergelijking Zuiveringsbeheer omgaan. Ik wil dan ook iedereen bedanken die daar een bijdrage aan heeft geleverd.
Zuiver Afvalwater 2012
Hennie Roorda Portefeuillehouder Waterketen Unie van Waterschappen
6
Inhoudsopgave Voorwoord 5 Samenvatting 9 1 Inleiding
13
2
2.1 Kengetallen 2.2 Voldoen aan de afnameverplichting 2.3 Nalevingspercentage (voldoen aan lozingseisen) 2.4 Zuiveringsprestatie
Zuiveringsprestaties (opnieuw) verbeterd
17
18 18 19 20
3
Reële kosten zuiveringsbeheer dalen
23
4
Zuiveringsbeheer steeds duurzamer
27
5
Innovaties in het zuiveringsbeheer
31
1.1 Leren en verbeteren voorop 1.2 Een gebalanceerde vergelijking 1.3 Deelnemers
3.1 Ontwikkeling kosten zuiveringsbeheer 3.2 Zuiveringstarief iets gestegen 3.3 Kosten versus omvang
4.1 Energie 4.1.1 Energiebesparing 4.1.2 Duurzame energie 4.2 Verbruik chemicaliën en metaal(zouten)
5.1 Routekaart Afvalwaterketen 2030 5.2 Energiefabriek 5.3 Grondstoffenfabriek
14 15 16
24 24 25
28 28 29 30
32 32 34
7
6
Dienstverlening op niveau
35
7
Samenwerking in de afvalwaterketen loont
39
8
Waterschappen geven een vervolg aan de BVZ
43
6.1 Bedrijfszekerheid 6.2 Klanttevredenheid
7.1 Bestuursakkoord Water(keten) 7.2 Doelmatigheidswinst
Zuiver Afvalwater 2012
Bijlage 1 Prestaties zuiveringsbeheer 2012 per waterschap
8
36 37
39 42
47
Samenvatting
Samenvatting Met de Bedrijfsvergelijking Zuiveringsbeheer 2012 (BVZ) maken de waterschappen transparant hoe het zuiveringsbeheer er voor staat en zich de afgelopen jaren heeft ontwikkeld. Daarnaast is de bedrijfs vergelijking een prikkel voor de waterschappen om hun prestaties te verbeteren en om van elkaar te leren. Dat geldt niet alleen voor de zuiveringsprestaties en kosten voor het zuiveringsbeheer, maar ook voor de resultaten op het gebied van het milieu, innovatie, arbeids omstandigheden en dienstverlening. Doordat de bedrijfsvergelijking sinds 1999 nu voor de vijfde keer is uitgevoerd, kunnen ook landelijke trends worden gepresenteerd. Zuiveringsprestaties van hoog niveau en opnieuw licht verbeterd
De waterschappen in Nederland beheren in totaal 348 rioolwater zuiveringsinstallaties (RWZI’s) die op jaarbasis in totaal ruim 2 miljard m3 afvalwater zuiveren. Gemiddeld werden per RWZI ruim 67.200 inwonerequivalenten (i.e.’s) gezuiverd. Op de kengetallen nalevingspercentage (in welke mate voldoen de RWZI’s aan de lozingseisen) en afnameverplichting (in hoeverre wordt voldaan aan de met gemeenten afgesproken hoeveelheid af te nemen afvalwater) scoren de waterschappen in 2012 gemiddeld beter dan in 2009. Het nalevingspercentage is in de afgelopen periode gestegen naar gemiddeld 99% en het voldoen aan de afnamever plichting is gestegen naar gemiddeld 98%. De gemiddelde zuiverings prestatie, die aangeeft in welke mate de belangrijkste afvalstoffen (stikstof, fosfaat, CZV) uit het afvalwater worden verwijderd, is in de periode 2009-2012 gelijk gebleven op 87%. In 2002 bedroeg de zuiveringsprestatie nog 79%. De prestaties voor de stikstof- en fosfaatverwijdering zijn constant gebleven op gemiddeld 83% en 84%. Met deze prestaties voldoen de waterschappen aan de lozingseisen en daarmee ruimschoots aan de wettelijke eisen van minimaal 75% stikstof- en fosfaatverwijdering.
Zuiver Afvalwater 2012
Reële kosten zuiveringsbeheer gedaald
10
In 2012 bedroegen de kosten voor het transport en de zuivering van het afvalwater en de verwerking van het zuiveringsslib in totaal € 1.040 miljoen versus € 1.025 miljoen in 2009. Dat betekent dat de kosten in nominale zin met slechts 0,5% per jaar zijn gestegen. Gecorrigeerd voor inflatie zijn de kosten zelfs gedaald met gemiddeld 1,5% per jaar. De tarieven voor het zuiveringsbeheer zijn in de periode 2009-2012 gestegen van gemiddeld € 49,47 per v.e. in 2009 naar € 53,51 per v.e. in 2012. Met name door lagere onttrekkingen aan de reserves,
vermindering van opbrengsten uit dividend en meer kwijtscheldingen en oninbaarverklaringen is de stijging van het gemiddelde zuiverings tarief groter dan van de gemiddelde kosten van het zuiveringsbeheer. Samenwerking in de afvalwaterketen loont
Uit de BVZ blijkt dat samenwerking in de afvalwaterketen loont. Waterschappen en gemeenten maken steeds vaker afspraken om hun processen (riolering, zuivering, toezicht op indirecte lozingen) beter op elkaar aan te sluiten. Dit leidt vaak tot verbetering van water kwaliteit, tot maatschappelijke besparingen en tot minder kwetsbare organisaties. De samenwerking leidt niet zozeer tot een directe kostendaling, maar tot een beperking van de kostenstijging omdat in de komende jaren veel investeringen nodig zullen zijn. Daarnaast is sinds 2006 flink bespaard met optimalisatiestudies. Met deze studies onderzoeken waterschappen en gemeenten welke maatregelen in de afvalwater keten het meest rendabel zijn en hoe ze tegen de laagst maatschap pelijke kosten kunnen worden gerealiseerd. Met de intensievere samenwerking in de afvalwaterketen zoals die de afgelopen jaren in gang is gezet, beogen waterschappen en gemeenten besparingen te realiseren die oplopen tot € 380 miljoen per jaar in 2020. Met een geraamde kostenbesparing van de drinkwaterbedrijven van € 70 miljoen komt dit neer op € 450 miljoen voor de totale waterketen. Doelmatigheidswinst
De zuiveringsprestaties zijn in de afgelopen jaren licht gestegen en zijn van een hoog niveau. Ook wat betreft de bedrijfszekerheid van de zuiveringstechnische werken (uitval door storingen) en duurzaamheid scoren de waterschappen hoog. Dit alles is gerealiseerd bij een daling van de reële kosten. Een dergelijke prestatieverbetering zonder kostenstijging is alleen mogelijk als de doelmatigheid verbetert. De Bedrijfsvergelijking Zuiveringsbeheer heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de bereikte verbeteringen in het zuiverings proces en in de bedrijfsvoering. Zuiveringsbeheer steeds duurzamer
Het terugdringen van het energieverbruik, het investeren in innovatieve, energiezuinigere oplossingen en het inzetten van andere hulpbronnen zijn belangrijke speerpunten in het zuiveringsbeheer. De waterschappen willen daarmee een bijdrage leveren aan de landelijke energiedoelstellingen en aan de afspraken die gemaakt zijn in Meerjarenafspraken Energie-Efficiency (MJA3) en het Klimaatakkoord. 11
Het totale energieverbruik voor het zuiveringsbeheer bedroeg in 2012 bijna 8.000 TJ (vergelijkbaar met het elektriciteitsgebruik van ca. 250.000 huishoudens). Sinds 2008 is in totaal ruim 13% aan energie-efficiency gerealiseerd. Inclusief de inkoop van duurzame energie is dit percentage zelfs 21%. Hiermee wordt ruimschoots voldaan aan de landelijke doelstellingen van gemiddeld 2% efficiencyverbetering per jaar. Het percentage duurzame energie is in 2012 gestegen tot gemiddeld 94%. Gemiddeld wordt 28% van de duurzame energie door de waterschappen zelf geproduceerd. In totaal produceerden de waterschappen in 2012 meer dan 100 miljoen m3 biogas. Waterschappen innoveren
Waterschappen investeren in vernieuwingen en verbeteringen in het zuiveringsbeheer, niet alleen in technische zin, maar ook in de organisatie en bedrijfsvoering. Deze innovaties worden onder meer gestuurd vanuit een landelijke toekomstvisie, zoals deze is beschreven in de Routekaart Afvalwaterketen 2030. In de praktijk komt dit er op neer dat innovaties zich veelal richten op de besparing en terugwinning van energie en grondstoffen via de Energiefabriek en de Grondstoffenfabriek. Ook zijn er goede voorbeelden van (her) gebruik van schoon afvalwater. Innovaties in de organisatie en aansturing van het zuiveringsbeheer leiden tot meer inzicht in de samenhang tussen de geleverde inspanningen en de bereikte resultaten. Het belang van deze sociale innovaties is eveneens groot. Waterschappen geven vervolg aan BVZ
Zuiver Afvalwater 2012
De waterschappen willen de komende jaren een aantal leer- en verbeterpunten uit de BVZ gezamenlijk oppakken om de prestaties verder te verbeteren. Het gaat om het toegenomen polymeerverbruik bij de slibontwatering, het omgaan met rioolvreemd water en het meten en bemonsteren van de hoeveelheid en vuillast in het afvalwater.
12
Ook inhoudelijk wordt de BVZ steeds verder verbeterd. Zo is in 2012 in samenwerking met Het Waterschapshuis een online datasysteem ontwikkeld om de verzameling, uitwisseling en analyse van gegevens te vergemakkelijken. Verder is het in het kader van de samenwerking in de (afval)waterketen de bedoeling om voor de volgende BVZ met Rioned en Vewin na te gaan hoe de benchmarks beter op elkaar kunnen worden afgestemd en hoe we van elkaars aanpak en methodiek kunnen leren.
1 Inleiding
1 Inleiding Het belang en de omvang van de taak afvalwaterzuivering van de waterschappen is groot. De waterschappen vinden het belangrijk transparant te zijn over hun resultaten en willen verbeteringen doorvoeren in de bedrijfsvoering. Daarom hebben de waterschappen via de Unie van Waterschappen in 1999 het initiatief genomen een periodieke bedrijfsvergelijking te ontwikkelen. Dit rapport bevat de belangrijkste resultaten van vijfde landelijke Bedrijfsvergelijking Zuiveringsbeheer (BVZ) en is gericht op alle externe partijen (politiek, ministeries, gemeenten, provincies, kennisinstellingen) die geïnteresseerd zijn in het Nederlandse zuiveringsbeheer. De resultaten hebben betrekking op het jaar 2012 en laten de landelijke trends in het zuiveringsbeheer zien in de periode 2006-2012. Zuiveringsbeheer als middel om de waterkwaliteit te verbeteren In de jaren zeventig van de 20ste eeuw begon het besef door te dringen
dat ongezuiverde lozingen op het oppervlaktewater grote gevolgen hadden voor de waterkwaliteit en het leefmilieu. De waterschappen kregen de taak om via rioolwaterzuiveringsinstallaties het afvalwater van huishoudens en bedrijfsleven te zuiveren. Dit leverde een aanzienlijke kwaliteitsverbetering op, welke gelijk op ging met de technologische ontwikkelingen bij de rioolwaterzuiveringen. Daarnaast hebben de waterschappen ook andere maatregelen getroffen om de waterkwaliteit te verbeteren, zoals het saneren van vervuilde waterbodems, de aanpak van het gebruik van bestrijdings middelen en overtollig mest in de landbouw en de aanpak van lozingen vanuit de industrie. Het zuiveringsbeheer is daarmee een van de instrumenten om de waterkwaliteit te verbeteren.
Zuiver Afvalwater 2012
14
1.1 Leren en verbeteren voorop Het belangrijkste doel van de BVZ is verbetering van de prestaties van het zuiveringsbeheer van de waterschappen. De BVZ helpt bij het identificeren van mogelijkheden voor verbeteringen binnen het zuiveringsproces en de bedrijfsvoering. In deze externe rapportage over de resultaten van de BVZ worden met name landelijke trends op het gebied van zuiveringsbeheer gepresenteerd. De individuele resultaten van de waterschappen zijn kort samengevat in bijlage 1. Verder is er per waterschap een interne vergelijkingsrapportage van de bedrijfsvergelijking zuiveringsbeheer opgesteld, waarin de prestaties van het betreffende waterschap op het niveau van zuiveringsinstallatie worden vergeleken met prestaties uit het verleden en met de prestaties van andere waterschappen.
1.2 Een gebalanceerde vergelijking De Bedrijfsvergelijking Zuiveringsbeheer is een brede en afgewogen vergelijking, waarin niet alleen gekeken wordt naar zuiverings prestaties en financiën. Er is ook gekeken naar de resultaten op het gebied van milieu en duurzaamheid (met name energieverbruik en grondstoffen), innovatie, arbeidsomstandigheden en dienstverlening (bedrijfszekerheid). In 1999/2000 is de methodiek voor de Bedrijfsvergelijking Zuiverings beheer ontwikkeld. Deze is in de jaren daarna geëvalueerd en aangescherpt. De bedrijfsvergelijking is ingericht op basis van de Balanced ScoreCard. Dit is een wetenschappelijk getoetst model dat organisaties vanuit verschillende perspectieven belicht. Het idee erachter is dat men beter inzicht krijgt in de prestaties van een organisatie wanneer vanuit meer invalshoeken wordt gekeken dan alleen de zuiveringstechnische of financiële cijfers. In de BVZ 2012 worden de volgende vijf perspectieven belicht: 1. Functioneren installaties: hier wordt aangegeven hoe water schappen hun zuiveringstaak uitvoeren en presteren bij het transporteren en zuiveren van afvalwater en het verwerken van het daarbij vrijkomende zuiveringsslib. 2. Financiën: hierbij gaat het erom hoeveel kosten de totale verwerking van afvalwater met zich meebrengt. 3. Milieu: bij dit perspectief gaat het om milieubewustzijn binnen het zuiveringsbeheer. Er wordt gekeken naar het verbruik en de productie van duurzame energie en het gebruik van grondstoffen bij het zuiveringsproces. 4. Innovatie: vanuit dit perspectief wordt gekeken naar de mate waarin waterschappen bezig zijn om de zich in technische of organisatorische zin te vernieuwen en te verbeteren. 5. Dienstverlening: dit perspectief kijkt naar de dienstverlening richting belanghebbenden. Belanghebbenden zijn onder andere gemeenten (deze hebben in de afvalwaterketen1 een belangrijke samenwerkingsrelatie met het zuiveringsbeheer), burgers en bedrijven die afvalwater lozen en de omwonenden. In 2012 is in tegenstelling tot eerdere bedrijfsvergelijkingen geen klanttevredenheidsonderzoek uitgevoerd.
1 De afvalwaterketen is de keten die het afvalwater doorloopt van huishouden/bedrijf via de riolering naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. De waterketen kijkt daarnaast ook nog naar de levering van het drinkwater door de waterleidingbedrijven.
15
Innovaties
Functioneren
(zuiveringsprestaties)
Financiën
Belanghebbenden
(zuiveringskosten)
(dienstverlening)
Milieu
(duurzaamheid)
Figuur 1.1 Verschillende perspectieven Bedrijfsvergelijking Zuiveringsbeheer
1.3 Deelnemers
Zuiver Afvalwater 2012
Alle 24 waterschappen die verantwoordelijk zijn voor het zuiverings beheer in Nederland participeren allemaal in de Bedrijfsvergelijking Zuiveringsbeheer2. Ten opzichte van de BVZ 2009 hebben de volgende wijzigingen plaatsgevonden: • het Waterschap Scheldestromen is in 2011 ontstaan uit een fusie van de waterschappen Zeeuwse Eilanden en Zeeuws-Vlaanderen en heeft daarmee de zuiveringstaken van die waterschappen overgenomen; • het Waterschap Vallei en Veluwe is in 2013 ontstaan uit een fusie van de waterschappen Vallei & Eem en Veluwe. In 2012 was er echter al sprake van een gezamenlijke ambtelijke organisatie voor het zuiveringsbeheer.
2 Het Waterschapsbedrijf Limburg zuivert het afvalwater in opdracht van de waterschappen Peel en Maasvallei en Roer en Overmaas.
16
2
Zuiveringsprestaties (opnieuw) verbeterd
2 Zuiveringsprestaties (opnieuw) verbeterd
2.1 Kengetallen Voor het zuiveringsbeheer in Nederland beheren de 24 waterschappen in totaal 348 rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI’s), 2.200 riool gemalen en ruim 7.750 km transportleiding. De totale capaciteit van de RWZI’s bedraagt ruim 30 miljoen i.e.3. Op jaarbasis wordt er in totaal ruim 2 miljard m3 afvalwater gezuiverd. Daarbij wordt in totaal bijna 330.000 ton zuiveringsslib geproduceerd. De kosten voor het transport en de zuivering van het afvalwater en de verwerking van het zuiveringsslib bedragen in totaal € 1.040 miljoen. Het aantal formatieplaatsen in het zuiveringsbeheer bedraagt bijna 1.700 fte.
2.2 Voldoen aan de afnameverplichting
Zuiver Afvalwater 2012
Waterschappen en gemeenten maken afspraken over de hoeveelheid afvalwater die door het waterschap van de gemeenten moet worden afgenomen. Wanneer waterschappen te weinig capaciteit hebben om aan die verplichting te voldoen, kan het voorkomen dat een deel van het aangevoerde afvalwater niet afgenomen kan worden en ongezuiverd op het oppervlaktewater wordt geloosd (overstorten). In 1999 bleek dat voor veel RWZI’s nog geen afspraken met gemeenten waren gemaakt. Door de bedrijfsvergelijking zuiveringsbeheer werden de waterschappen gestimuleerd om deze afspraken alsnog te maken. Het kengetal geeft aan in welk aandeel van het afvalwater de waterschappen voldoen aan de met gemeenten afgesproken afname verplichting en laat een lichte verbetering zien ten opzichte van 2009: in 2012 gemiddeld bijna 98%. Afstemming tussen gemeenten en waterschappen krijgt steeds meer aandacht. Zie ook hoofdstuk 7 over samenwerking in de afvalwaterketen.
3 De afkorting i.e. staat voor inwonerequivalent en geeft de hoeveelheid afvalwater en de daarin aanwezige vuillast weer die gemiddeld door één persoon wordt geproduceerd.
18
100
95
procent
90
85
80
75
2006
2009
2012
Figuur 2.1 Gemiddelde prestatie (voldoen aan afnameverplichting)
Het voldoen aan de afnameverplichting is bij bijna alle waterschappen vastgelegd in schriftelijke afspraken met de gemeenten. Gemiddeld is 87% van de afspraken schriftelijk vastgelegd, maar voor driekwart van de waterschappen ligt dat percentage ver boven de 90%. Deze afspraken beschrijven vaak ook een prognose voor de komende 5 tot 15 jaar en er wordt jaarlijks aan de gemeente verslag uitgebracht over de navolging van de afspraken.
2.3 Nalevingspercentage (voldoen aan lozingseisen) Het belangrijkste aspect van het zuiveringsproces is de hoeveelheid schadelijke stoffen die in het oppervlaktewater terecht komen. Daarom heeft elke RWZI een vergunning, waarin de lozingseisen zijn vastgelegd waaraan die installatie moet voldoen. Het nalevings percentage geeft aan in hoeveel procent van de metingen de water schappen voldoen aan de eisen die gesteld worden aan de lozingen. Het nalevingspercentage is ten opzichte van eerdere jaren licht stegen tot gemiddeld bijna 99%. Dit percentage is zo hoog, omdat de over schrijdingen van de lozingseisen in de vergunning veelal slechts incidenteel zijn en vaak veroorzaakt worden door hevige regenval en niet door niet goed functioneren van de installatie.
19
100
95
90
85
80
75
2006
2009
2012
Figuur 2.2 Gemiddelde nalevingspercentage (voldoen aan lozingseisen)
2.4 Zuiveringsprestatie
Zuiver Afvalwater 2012
De gemiddelde zuiveringsprestatie van de waterschappen is in de periode 2009-2012 gestabiliseerd op 87%. Ter vergelijking: de gemiddelde zuiveringsprestatie bedroeg in 2002 nog 79%. De zuiveringsprestatie geeft aan in welke mate de belangrijkste afvalstoffen uit het afvalwater worden verwijderd, ofwel hoe schoon het afvalwater wordt gemaakt voordat het op het oppervlaktewater wordt geloosd. De zuiveringsprestatie is een samengesteld kengetal, dat de belangrijkste componenten die uit afvalwater verwijderd worden betreft: stikstof (N), fosfaat (P) en zuurstofbindende stoffen4 (CZV). Technisch gezien wordt het steeds ingrijpender - en daarmee duurder - om de zuiveringsprestaties te verhogen.
20
De waterschappen voldoen aan de wettelijke eisen wanneer op gebiedsniveau minimaal 75% stikstof en fosfaat wordt verwijderd uit het aangeleverde afvalwater. Voor de verwijdering van zuurstof bindende stoffen geldt geen wettelijk vastgelegde eis, maar is 90% een waarde die sectorbreed wordt aangehouden als norm waaraan een goed functionerende installatie zou moeten voldoen.
4 Zuurstofbindende stoffen zijn organische verbindingen zoals eiwitten, koolhydraten en vetten die in het afvalwater terecht komen via onder meer uitwerpselen, schoonmaakproducten en etensresten. Deze stoffen zijn chemisch en/of biologisch afbreekbaar door binding van zuurstof. Bij dit afbraakproces zorgen bacteriën voor het omzetten van organisch materiaal in anorganische stoffen die weer kunnen worden opgenomen in het natuurlijke stofwisselingsproces.
Het afgelopen decennium is de stikstofverwijdering fors toegenomen van gemiddeld 62 % in 1999 naar gemiddeld 83% in 2012. De fosfaat verwijdering is eveneens gestegen van gemiddeld 77% in 1999 naar 84% in 2012. Daarmee voldoen de waterschappen aan de lozingseisen voor de RWZI’s en wordt tevens ruimschoots voldaan aan de wettelijke eisen voor het zuiveren van afvalwater van minimaal 75% stikstof- en fosfaatverwijdering. 100
90
procent
80
70
60
50
2006
2009
2012
Figuur 2.3 Gemiddelde zuiveringsprestatie (N+P+CZV verwijdering)
De gemiddelde belastinggraad van de RWZI’s is in de afgelopen jaren steeds verder gestegen en bedraagt nu gemiddeld 83%. Dit komt onder andere doordat een aantal RWZI’s is gesloten en het afvalwater nu gezuiverd wordt op een andere RWZI. De gemiddelde grootte van de RWZI’s is toegenomen van ruim 58.000 inwonerequivalenten (i.e.) in 2009 naar ruim 67.000 i.e. in 2012.
21
22
Zuiver Afvalwater 2012
3
Reële kosten zuiveringsbeheer dalen
3 Reële kosten zuiveringsbeheer dalen 3.1 Ontwikkeling kosten zuiveringsbeheer De kosten van de waterschappen voor beheer en exploitatie van zuiveringstechnische werken bedroegen in 2012 in totaal € 1.040 miljoen. Ruim 60% van de kosten zijn voor het zuiveren van afval water, terwijl de kosten voor het transport 16% en voor de slibver werking 22% bedragen. De overige 2% wordt gevormd door betalingen voor de zuivering door collega-waterschappen. Ten opzichte van de vorige bedrijfsvergelijking in 2009 (€ 1.025 miljoen5) zijn de jaarlijkse kosten met 1,5% gestegen. De stijging is ruim lager dan de inflatie, waardoor er in reële zin sprake is van een daling van de kosten voor zuiveringstechnische werken van 1,5% per jaar ten opzichte van 2009. Zoals onderstaande grafiek van de meerjarige ontwikkeling van deze kosten laat zien, geldt voor de laatste tien jaar dat de zuiverings kosten niet meer zijn gestegen dan het niveau van de inflatie. Ontwikkeling kosten zuiveringstechnische werken 2002-2012 1200 1000
M¤
800
Zuiveringskosten
600
Inflatie (cumulatief)
400 200 0
2002
2006
2009
2012
Figuur 3.1 Ontwikkeling kosten zuiveringstechnische werken
Een belangrijke oorzaak van de beperkte stijging van de kosten van zuiveringstechnische werken in de laatste drie jaar is de daling van de kosten voor het verwerken en afzetten van zuiveringsslib.
Zuiver Afvalwater 2012
3.2 Zuiveringstarief iets gestegen Het zuiveringstarief is het bedrag dat de belastingbetaler betaalt voor alle inspanningen van het waterschap in het kader van de zuivering van afvalwater. Dit tarief is inclusief de indirecte kosten die door het waterschap voor het zuiveringsbeheer worden gemaakt, zoals voor huisvesting, bestuur, belastinginning en kwijtschelding. 5 In de rapportages van de BVZ 2009 staat een totaalbedrag van €1.001 miljoen. Inmiddels is gebleken dat de kosten van enkele waterschappen toen te laag waren opgegeven.
24
Het tarief van de zuiveringsheffing was in 2012 gemiddeld € 53,51 per vervuilingseenheid (v.e6). In 2009 was het gemiddelde tarief nog € 49,47. Dit betekent een stijging van gemiddeld 0,6% per jaar (gecorrigeerd voor inflatie). Door lagere onttrekkingen aan reserves, vermindering van opbrengsten uit dividend en meer kwijtscheldingen en oninbaarverklaringen is de stijging van het gemiddelde tarief in 2012 groter dan van de kosten van zuiveringstechnische werken. < 45,50 45,50 < 49,00 49,00 < 52,50 52,50 < 56,00 >= 56,00
62,62
53,57
70,51
59,64 54,96
60,40
50,33
57,25
46,01 53,00 85,14
54,48
46,64
54,66 56,00
41,76
52,28
50,05 42,60
49,60 53,13
45,48
49,59
Figuur 3.2 Zuiveringstarieven in Nederland (euro per ve.)
3.3 Kosten versus omvang In onderstaande grafiek zijn de gestandaardiseerde zuiveringskosten per i.e. gerelateerd aan de capaciteit van de RWZI’s in i.e.’s. De trend lijn in de grafiek laat zien dat kleinere RWZI’s gemiddeld genomen hogere kosten per i.e. hebben. Door de grote spreiding kan er echter geen harde conclusie worden getrokken over de relatie tussen de kosten en grootte van de RWZI. Vanwege het schaalnadeel zijn het afgelopen decennium diverse kleine RWZI’s gesloten en vervangen 6 Een vervuilingseenheid (v.e.) is een eenheid die als basis wordt gebruikt om de belastingheffing voor een gebruiker te bepalen.
25
Directe kosten transport en zuiveren peuro per i.e.
door grotere, centraal gelegen installaties. In de figuur is te zien, dat de grootste winst te behalen is bij RWZI’s tot 25.000 i.e., terwijl bij grotere RWZI’s vanaf 300.000 i.e. verdergaande opschaling nauwe lijks tot lagere kosten leidt. Bij grote centrale RWZI’s zal het afval water namelijk veelal over een grotere afstand moeten worden getransporteerd.
150 125 100 75 50 25 0
0
100.000
200.000
300.000
400.000
Capaciteit rwzi in i.e.
Zuiver Afvalwater 2012
Figuur 3.3 Relatie gestandaardiseerde zuiveringskosten en zuiveringscapaciteit
26
500.000
4
Zuiveringsbeheer steeds duurzamer
4 Zuiveringsbeheer steeds duurzamer
4.1 Energie De waterschappen doen wat betreft het zuiveringsbeheer actief mee aan de Meerjarenafspraken Energie-Efficiency 2008-2020 (kortweg MJA3). Dit convenant betreft afspraken tussen de overheid en bedrijven over het effectiever en efficiënter inzetten van energie. De doelstelling van MJA3 is om bij de aangesloten bedrijven en sectoren 30% energie-efficiëntieverbetering te bereiken in de periode 2005-2020. De waterschappen liggen ruim op schema met het behalen van deze doelstelling. Speerpunt daarbij is de eigen productie van duurzame energie (m.n. biogas). Daarnaast hebben de waterschappen een Klimaatakkoord met het Rijk gesloten, waarin de duurzame ambities in samenhang zijn gebracht en verankerd (2010). Deze ambities zijn bevestigd in de Lokale Klimaatagenda (2011) en in het SER Energieakkoord (2013). De belangrijkste afspraken zijn: • 30% energie-efficiënter werken tussen 2005 en 2020 (MJA3) • 40% zelfvoorziening door eigen duurzame energieproductie in 2020 • 30% minder uitstoot van broeikasgassen tussen 1990 en 2020 (exclusief methaangas en lachgas) • 100% duurzame inkoop in 2015 Naast de toepassing van biogas wordt ook de inzet van andere duurzame energiebronnen verkend zoals wind, zon en waterkracht.
Zuiver Afvalwater 2012
4.1.1 Energiebesparing
28
Het totale energieverbruik van de waterschappen voor het zuiverings beheer bedroeg in 2012 bijna 8.000 TJ (vergelijkbaar met het elektrici teitsgebruik van ca. 250.000 huishoudens). Dit is een lichte stijging van 1,6% ten opzichte van 2009. Deze toename is het gevolg van een hogere productie en strengere eisen aan de zuivering vanuit de Kaderrichtlijn Water. Als we kijken naar het specifieke elektriciteits gebruik (kilowattuur per i.e. verwijderd) zien we in 2012 een daling van 7,5% ten opzichte van 2009. Dit komt onder andere doordat de waterschappen steeds energie-efficiency nastreven en meer in hun eigen energiebehoefte voorzien door de productie van biogas.
40.000
kWh/1000 i.e. verwijderd
30.000
20.000
10.000
0
2006
2009
2012
Figuur 4.1 Specifiek elektriciteitgebruik (kWh per 1.000 i.e. verwijderd)
In de eerste MJA3 planperiode 2008 – 2012 is in totaal aan 2.925 TJ aan energie-efficiency gerealiseerd, terwijl slechts 1.750 TJ was geprognosticeerd. Exclusief de inkoop van duurzame energie gaat het om een energie-efficiency van 1.067 TJ ofwel 13,4% van het totale energieverbruik in het zuiveringsbeheer. Waar de doelstelling van de MJA3 uitgaat van minimaal 2% per jaar, is in de afgelopen jaren dus gemiddeld 3,3% energie-efficiency behaald. Het gaat dan zowel om efficiency in het zuiveringsproces (onder andere de beluchting), in de keten (onder andere energieterugwinning op externe locatie en gebruik van restwarmte bij slibdroging) en bij het benutten van opgewekt biogas.
4.1.2 Duurzame energie In 2012 bedroeg het percentage duurzame energie voor het zuiverings beheer gemiddeld 94%. Gemiddeld wordt 66% van de duurzame energie ingekocht en wordt ruim 28% door de waterschappen zelf geproduceerd. Dit laatste is een toename van ruim 3% ten opzichte van 2009. De belangrijkste bron voor duurzame energieproductie van de waterschappen is biogas.
29
< 18,00 18,00 < 24,00 24,00 < 30,00 30,00 < 36,00 >= 36,00
43,17
30,76
12,24
6,02
15,98
20,33
56,03 15,58 37,57 13,36 38,21
58,79
59,82
35,94 33,34
25,31
18,64
20,46 21,37
24,96 27,46
16,80 19,60
Figuur 4.2 M ate waarin waterschappen in hun eigen energiebehoefte voorzien door middel van de productie van duurzame energie
4.2 Verbruik chemicaliën en metaal(zouten)
Zuiver Afvalwater 2012
Chemicaliën worden in hoofdzaak voor twee doeleinden gebruikt op RWZI’s, namelijk ten behoeve van de fosfaatverwijdering en ten behoeve van de slibontwatering. Sinds 2006 is het chemicaliënverbruik ten behoeve van de fosfaatverwijdering met 16% gedaald. Enerzijds heeft dit te maken met een toename van de biologische fosfaat verwijdering tot ruim 71%, maar anderzijds sturen sommige waterschappen ook duidelijker op het behalen van de wettelijke eisen en niet op het maximaal haalbare zuiveringsresultaat.
30
De meeste waterschappen gebruiken polymeer bij de slibontwatering, een minderheid gebruikt ijzer. De ijzerconsumptie is de afgelopen jaren min of meer constant gebleven. De polymeerconsumptie is echter met ruim 40% gestegen tussen 1999 en 2012, terwijl het ontwateringspercentage in die periode nagenoeg gelijk is gebleven. Dit is ook in de BVZ 2009 geconstateerd, waarna er acties zijn ondernomen om dit te onderzoeken. De onderzoeksresultaten zijn eind 2012 gepubliceerd en laten zien dat het ontwateren van slib steeds moeilijker wordt, onder andere door de toename van slibvergisting en aanpassingen in de stikstof- en fosfaatverwijdering.
5
Innovaties in het zuiveringsbeheer
5 Innovaties in het zuiveringsbeheer In dit perspectief wordt voornamelijk gekeken naar de mate waarin waterschappen bezig zijn om zich te vernieuwen en te verbeteren. Dit betreft zowel de ontwikkeling en toepassing van nieuwe techno logieën en diensten, als de mate waarin organisatorische verbeteringen en innovaties worden doorgevoerd.
5.1 Routekaart Afvalwaterketen 2030 De Unie van Waterschappen en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten hebben samen een visie ontwikkeld met betrekking tot de afvalwaterketen, de Routekaart Afvalwaterketen 2030. De afvalwater keten zal in de komende decennia fundamenteel veranderen, waarbij de ketenpartners een grote bijdrage leveren aan de verduurzaming van de samenleving. Het doel is uiteindelijk om de ketens te sluiten. Afval(water) wordt in de toekomst omgezet in schone grondstoffen, energie en schoon water. Duurzaamheid en doelmatigheid worden met elkaar verbonden. Het is dan ook niet verwonderlijk, dat een groot deel van de innovatieve projecten van de waterschappen betrekking hebben op energie (de Energiefabriek) en grondstoffen (de Grondstoffenfabriek). Ook zijn er goede voorbeelden van gebruik van nuttig water, zoals het hergebruik van effluent door Evides Industriewater bij de RWZI in Terneuzen en de Puurwaterfabriek bij de RWZI in Emmen met als afnemer de NAM. De Routekaart laat zien dat de kansen afhangen van lokale omstandig heden en dat deze alleen kunnen worden benut in goede samenwerking met de omgeving (gemeenten, bedrijven en burgers). Voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld warmteterugwinning uit rioolwater en effluent en de toepassing van groen gas voor bijvoorbeeld mobiliteit.
Zuiver Afvalwater 2012
5.2 Energiefabriek
32
Door met een nieuwe bril naar het traditionele waterzuiveringsproces te kijken, kwamen de waterschappen tot een nieuw, uniek concept: de Energiefabriek. Een slimme combinatie van bestaande en nieuwe technieken maakt het mogelijk energie te winnen uit afvalwater. Energie die de waterschappen kunnen inzetten om hun water zuiveringen van energie te voorzien. En energie die geleverd kan worden aan burgers en bedrijven.
In de afgelopen jaren zijn veel studies en onderzoeken (33 in totaal) naar energiefabrieken uitgevoerd, die de komende jaren daadwerke lijk worden geresulteerd. De verwachting is dat bij de volgende Bedrijfsvergelijking Zuiveringsbeheer de effecten merkbaar zijn. De innovaties zijn gericht op het verhogen van de biogasproductie, alternatieve afzetroutes voor het biogas, duurzame warmte en besparingsmaatregelen. In de Green Deal is afgesproken dat de waterschappen in 2015 minstens twaalf energiefabrieken en drie tot vijf terugwin-locaties voor fosfaat zullen realiseren. Dit lijkt zeker haalbaar.
Ter illustratie: de energiefabriek Tilburg. Waterschap De Dommel start eind 2012 met de bouw van een Energiefabriek op de locatie van de rioolwaterzuivering Tilburg (RWZI). Dankzij de Energiefabriek kan het waterschap het rioolslib uit het afvalwater gebruiken om er via een vergistingsproces biogas van te maken. Het biogas kan op zijn beurt worden omgezet in groene stroom: Waterschapsenergie. Met deze energiefabriek gaat het waterschap de komende jaren al de doelstelling halen om 40% zelfvoorzienend te zijn in de energiebehoefte. De Energiefabriek Tilburg zal uiteindelijk geheel op zelf opgewekte energie draaien. En dan blijft er nog zo’n 3,8 miljoen kubieke meter gas over. Genoeg voor een hele woonwijk.
33
5.3 Grondstoffenfabriek Afvalwater is goud waard! Het zit namelijk vol schaarse en waarde volle grondstoffen. Naast de grondstof voor het opwekken van energie, bevat het afvalwater bijvoorbeeld ook fosfaat, stikstof, kalium, vezels en bouwstenen voor bio-plastics. Energie wordt al op grote schaal teruggewonnen, maar andere grondstoffen worden op dit moment nog geloosd met het gezuiverde afvalwater. De water schappen willen hier verandering in brengen en hebben zich daarom verenigd in de Grondstoffenfabriek. De Grondstoffenfabriek richt zich op het terugwinnen en verwaarden van diverse grondstoffen. Op dit moment zijn er 19 projecten in uitvoering en de verwachting is dat dit de komende jaren gaat verdubbelen. Er zijn al vijf grootschalige fosfaatfabrieken gerealiseerd en er zullen er in de komende jaren nog vele volgen. De eerste proefinstallaties voor terugwinning van vezels en polymeren zijn in aanbouw.
Zuiver Afvalwater 2012
Ter illustratie: In de Grondstoffenfabriek in Echten (Waterschap Reest en Wieden) wordt struviet uit afvalwater gehaald dat als groene gazonmest zou kunnen worden gebruikt.
34
6
Dienstverlening op niveau
6 Dienstverlening op niveau
6.1 Bedrijfszekerheid Een belangrijke indicator om de kwaliteit van de dienstverlening in beeld te brengen, is de mate waarin de aanwezige voorzieningen daadwerkelijk gebruikt kunnen worden. In de BVZ zijn daarom de betrouwbaarheid en technische beschikbaarheid in beeld gebracht van zowel het transportsysteem, de zuiverings- als de slibverwerkingsinstallaties. De afgelopen jaren hebben veel waterschappen hun onderhoudsbeleid geprofessionaliseerd. Desondanks zijn nog niet alle waterschappen in staat om de betreffende gegevens over 2012 aan te leveren. Het algemeen beeld is dat de technische betrouwbaarheid en de beschikbaarheid van de infrastructuur zijn toegenomen. De beschikbaarheid bedraagt 99,5%, dat betekent dat er gemiddeld minder dan twee dagen ergens in de keten van zuiveringstechnische werken sprake was van een storing. In dat soort situaties kan het transport en zuivering van afvalwater van door een ander deel van het zuiveringstechnische netwerk worden opgevangen. In het geval dat dat niet mogelijk blijkt, worden er noodvoorzieningen geplaatst om het afvalwater tijdelijk op te vangen en/of af te voeren. 1,5 1,4 1,3 1,2 1,1 1 0,9 0,8 0,7 0,6 0,5 0,4 0,3 0,2
Zuiver Afvalwater 2012
0,1
36
0 transportsysteem
2009
zuiveringsinstallaties
slibverwerkingsinstallaties
2012
Figuur 6.1 V erlies beschikbaarheid zuiveringstechnische werken als gevolg van storingen of uitval (% van de totale beschikbaarheid op jaarbasis)
6.2 Klanttevredenheid In 2012 is in tegenstelling tot eerdere bedrijfsvergelijkingen geen klanttevredenheidsonderzoek (KTO) voor het zuiveringsbeheer uitgevoerd. De beleving van klanten ten aanzien van het zuiverings beheer kan namelijk vaak niet los gezien worden van andere taken van het waterbeheer (bijvoorbeeld waterkwaliteitsbeheer, vergunningverlening, belastingheffing). Het laatste klanttevredenheidsonderzoek voor het zuiveringsbeheer is in 2009 uitgevoerd door TNS NIPO. Toen zijn de verschillende belanghebbenden (gemeenten, ondernemers en bedrijven, burgers en omwonenden) telefonisch geïnterviewd over allerlei aspecten die betrekking hebben op de samenwerking met de waterschappen. De score van de tevredenheid bij de diverse belanghebbenden liep in 2009 uiteen van 7 tot 7,5. Dit zijn goede scores voor dit soort onderzoeken.
37
38
Zuiver Afvalwater 2012
7
Samenwerking in de afvalwaterketen loont
7 Samenwerking in de afvalwaterketen loont Binnen het zuiveringsbeheer zoeken waterschappen elkaar op om hun prestaties verder te kunnen verbeteren. Dat geldt niet alleen voor de bedrijfsvergelijking, maar bijvoorbeeld ook voor de innovatie programma’s Energiefabriek en Grondstoffenfabriek. Hierin onder zoeken waterschappen samen nieuwe inzichten en ontwikkelingen om het zuiveringsbeheer efficiënter en doelmatiger uit te kunnen voeren. Die samenwerking zien we ook terug bij het vraagstuk over de toekomst van de slibeindverwerking. De afvalwaterketen bestaat uit de inzameling (riolering), het transport en de zuivering van het afvalwater. Met het bereiden en transporteren van het drinkwater erbij wordt gesproken van de waterketen. In Nederland zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de riolering en de waterschappen voor de afvalwaterzuivering. De drinkwater bedrijven zorgen voor het drinkwater.
7.1 Bestuursakkoord Water(keten) In 2007 is het Bestuursakkoord Waterketen gesloten waarin de partijen uitspreken dat zij elkaar zullen inspireren om te vernieuwen en te ontwikkelen. Burgers en bedrijven staan centraal om het waterbewustzijn te versterken. Door samenwerking wordt een extra impuls gegeven aan de ontwikkeling van een meer doelmatige en transparante waterketen. Benchmarking in de verschillende delen van de waterketen draagt hieraan bij.
Zuiver Afvalwater 2012
De Unie van Waterschappen heeft vervolgens in 2009 het initiatief genomen om de gewenste doelmatigheid in de waterketen van nieuwe impulsen te voorzien (actie Storm). Dat heeft geleid tot een akkoord met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten in april 2010 waarin een stappenplan is opgenomen om de gewenste veranderingen en beoogde besparingen tot stand te brengen.
40
In 2011 hebben de Rijksoverheid en de decentrale overheden het Bestuursakkoord Water gesloten. Het gaat daarin met name om het behalen van minder meerkosten, vergroten van de kwaliteit (inclusief duurzaamheid, innovatie en kennis) en het verminderen van de kwetsbaarheid. De nieuw vormgegeven samenwerking leidt tot veel meer doelmatigheid. Uit het landelijk gehouden Feiten onderzoek (maart 2010) is gebleken dat zonder deze samenwerking de extra kosten veel hoger zullen worden. De komende jaren moet namelijk veel worden geïnvesteerd in de afvalwaterketen in verband met het vervangen van de assets, het voldoen aan nieuwe eisen en het inhalen van achterstallig onderhoud. Samenwerking tussen waterschappen en gemeenten is regionaal onderzocht en heeft geleid tot 60 regio’s waarin waterschappen en gemeenten met elkaar concrete maatregelen hebben afgesproken. Die geven invulling aan de gezamenlijke uitvoering van operationele taken en optimale afstemming van investeringsbeslissingen. In verschillende regio’s zijn de drinkwaterbedrijven aan tafel geschoven om op specifieke onderwerpen hun kennis en kunde in te brengen. De website www.samenwerkenaanwater.nl geeft een overzicht van de vele initiatieven die momenteel in het land plaatsvinden. In de zomer van 2013 is een Visitatiecommissie onder voorzitterschap van oud minister Peijs van start gegaan. Deze commissie zal bij de van onderop gevormde regio’s de vooruitgang inventariseren, beoordelen en stimuleren. De nadruk ligt op het bereiken van de doelmatigheid vanaf 2020. Samenwerking in de waterketen is al lang niet meer vrijblijvend. Het kan en het moet. De Minister van Infrastructuur en Milieu geeft in een brief aan de Tweede Kamer aan dat de uitdaging is om de komende periode vervolgstappen te zetten die de samenwerking in de keten zullen verankeren.
41
7.2 Doelmatigheidswinst De kosten van de waterschappen voor beheer en exploitatie van zuiveringstechnische werken zijn ten opzichte van 2009 ruim beneden de inflatiestijging gebleven. Tegelijk zijn de prestaties van de waterschappen op zuiveringsgebied in die periode verder verbeterd. Dat betekent dat de doelmatigheid in het zuiveringsbeheer de afgelopen jaren is toegenomen. Via de BVZ en door intensief samen te werken, wisselen de waterschappen onderling ervaringen uit en wordt er van elkaars aanpak geleerd.
Zuiver Afvalwater 2012
42
Ontwikkeling zuiveringsheffing 2009 - 2020 (prijspeil 2010) CBS som heffingsinkomsten Prognose 2010 ongewijzigd beleid
Figuur 7.1 Ontwikkeling opbrengst zuiveringsheffing waterschappen
2020
2019
2018
2017
2016
2015
2014
2013
2012
2011
Prognose 2010 aanpak VNG/UvW
2010
2000 1900 1800 1700 1600 1500 1400 1300 1200 1100 1000
2009
Totale heffingsinkomsten [miljoen per jaar]
De bereikte doelmatigheidswinst betekent dat de waterschappen goed op weg zijn om de afspraken in het Bestuursakkoord Water (BAW) over de besparingen in de afvalwaterketen in 2020 te realiseren. In het BAW is opgenomen dat deze besparingen moeten leiden tot een beperking van de stijging van de belastingen voor burgers en bedrijven. Deze lastenontwikkeling wordt jaarlijks gemonitord (zie figuur 7.1). Hierbij wordt de totale opbrengst van de zuiveringsheffing (blauwe punten) gerelateerd aan de in het BAW afgesproken doelstellingen voor de lastenontwikkeling (groene lijn) en de oorspronkelijke prognoses zonder de afgesproken besparingen (rode lijn). De cijfers tot en met 2013 geven aan dat de belastingen voor burgers en bedrijven beduidend lager zijn dan de doelstellingen zoals die in het BAW zijn vastgelegd.
8
Waterschappen geven een vervolg aan de BVZ
8 Waterschappen geven een vervolg aan de BVZ Het belangrijkste doel van de Bedrijfsvergelijking Zuiveringsbeheer is verbetering van de prestaties van de waterschappen. De BVZ helpt bij het identificeren van mogelijkheden voor verbeteringen in het zuiveringsproces en de bedrijfsvoering van de individuele water schappen. De waterschappen hebben als sector speerpunten benoemd die zij de komende jaren gezamenlijk gaan oppakken. Het gaat dan om: • het polymeerverbruik bij slibontwatering; • het omgaan met rioolvreemd water; • de discrepantie (kwaliteitslag meten en bemonsteren). Polymeerverbruik
De meeste waterschappen gebruiken de hulpstof polymeer om de ontwatering van het zuiveringslib te bevorderen. Het polymeer verbruik is de afgelopen twaalf jaar gemiddeld met ruim 40% gestegen, terwijl het ontwateringspercentage in die periode nagenoeg gelijk is gebleven. Dit komt omdat de slibontwatering in de loop der jaren steeds moeilijker is geworden. De waterschappen voeren onderzoek uit naar het polymeerverbruik en het effect ervan op de slibontwatering. In sectorverband is afgesproken de komende periode na te gaan of en hoe het polymeerverbruik kan worden verminderd.
Zuiver Afvalwater 2012
Omgaan rioolvreemd water
44
In 2012 is er meer afvalwater per i.e. aangevoerd dan in voorgaande jaren, maar 2012 was ook een relatief nat jaar (gemiddelde neerslag in De Bilt was 878 mm in 2012 en 777 mm in 2009). De gemiddelde hoeveelheid afvalwater dat een waterschap in 2012 ontving, bedroeg 215 liter/dag per i.e. met een spreiding van 129 tot 285 liter/dag per i.e. De spreiding is onder andere het gevolg van de afspraken die met gemeenten zijn gemaakt over de af te nemen hoeveelheid afvalwater (afnameverplichting), het type rioolstelsel (gemengd, gescheiden, verbeterd gescheiden), de kwaliteit van de infrastructuur (lekkende leidingen en verkeerde aansluitingen) en aanwezige bronneringen. Hierdoor raakt het vuile afvalwater in meer of mindere mate vermengd met schoon grond- en/of oppervlaktewater. Deze extra hoeveelheid afvalwater leidt in het algemeen tot hogere kosten en lagere zuiveringsprestaties. Meten en bemonsteren
De discrepantie (het verschil tussen het aantal gemeten i.e. en het aantal aangeslagen v.e.) is de afgelopen periode toegenomen tot gemiddeld 12,5%. De verschillen tussen de waterschappen zijn groot. Enkele waterschappen hebben de discrepantie in de afgelopen
periode fors kunnen verlagen. De waterschappen willen van elkaar leren in de aanpak van de discrepantie en in (de nauwkeurigheid van) het meten en bemonsteren van de hoeveelheid afvalwater dat bij de RWZI’s binnenkomt en de vuillast die dat afvalwater bevat. Toekomst BVZ
De actieve deelname van alle waterschappen is essentieel voor de kwaliteit en het succes van de BVZ. Dit geldt zeker ook voor het vervolgtraject om van elkaar te leren en samen de zuiveringsprestaties en bedrijfsvoeringsaspecten te verbeteren. De BVZ heeft er aan bij gedragen dat de prestaties in het zuiveringsbeheer in 2012 verder zijn verbeterd en dat nieuwe ontwikkelingen en vraagstukken samen worden opgepakt. De waterschappen willen de goede samenwerking ook de komende jaren voortzetten en zich ook als sector continu blijven verbeteren. Ook inhoudelijk wordt de BVZ steeds verder verbeterd. Zo is in 2012 in samenwerking met Het Waterschapshuis een online datasysteem ontwikkeld om de verzameling, uitwisseling en analyse van gegevens te vergemakkelijken. Verder is het in het kader van de samenwerking in de (afval)waterketen de bedoeling om voor de volgende BVZ met Rioned en Vewin na te gaan hoe de benchmarks beter op elkaar kunnen worden afgestemd en hoe we van elkaars aanpak en methodiek kunnen leren.
45
46
Zuiver Afvalwater 2012
Bijlage 1 Prestaties zuiveringsbeheer 2012 per waterschap
48
Aa
n
De De lta l De flan Do d m m H el ol la nd Gr Frys lâ s N oo oo t Sa n rd lla er nd k H ol war la nd tier H se D un el z t No e en a or d Aa Re erz ’s ijl es ve te Re n W st gg i e e ede n n Di Ri nk jn e Sc en l hi IJs el an s Ri el d en jn la de Riv nd ie Kr De im ren la p St ic ene nd ht r se wa ar Ri Va jnla d lle nd ie en n W Ve Vel at lt uw er sc Sch en V e ha e ps lde ech t s be dr trom ijf Li en m Zu bu id rg er ze el an d
t
ch
s
M aa
Ve
se
ba nt
Br a
en
ie
oo
,G
el
st
Am
Zuiver Afvalwater 2012
Aandeel voldoen aan afnameverplichting Ve Vel lt uw en e V ld ech be estr t dr om ijf en L Zu imb ur id er g ze el an d he
Sc ps
ha
sc
la
rd nd en
aa
nd
la
rw
jn
n
ie
lle
Va
Ri
ne
pe
se
ht
nd
l
se
la
en
er
n
el
de
nk
IJs
jn
’s
st
ve
Aa
ie
Di
en
n
r
lta
De
ijl
W
Ri
jn
vi
Ri im
Kr ic
St
de
De
en
er
at
W
d
an
el
hi
Sc
Gemiddelde Ri
ee
gg
n
n
tie
ar
lâ
nd
la
el
d
an
ys
en
rz
de
te
es
Re Re
ze
se
nd
la
un
or
No
H
ol
H
kw
al
tS
Fr
t
ta
el
m
m
Do
er
rd
oo
De Gr oo
sN
nd
la
ol
H
lfl
De
s
ch
aa
M
Ve
eD
ts
n
en
ie
an
ab
Br
Aa oo
,G
el
st
Am
Bijlage 1 Prestaties zuiveringsbeheer 2012 per waterschap Voldoen aan afnameverplichting
Het kengetal voldoen aan de afnameverplichting geeft aan in hoeverre waterschappen voldoen aan de afname van de met gemeenten overeengekomen hoeveelheid afvalwater. 100
90
80
70
60
50
Nalevingspercentage (lozingseisen)
De mate waarin waterschappen voldoen aan de lozingseisen voor de RWZI’s wordt uitgedrukt via het nalevingspercentage.
100
90
80
70
60
50
Aa
en
M
s
aa
ab
Br
en V an ech t ts eD e De lta lfl an De Do d m m H el ol la nd Gr Frys lâ s N oo oo t Sa n rd lla er nd k H ol war la nd tier s e H un De lt z No e en a or d Aa Re erz ’s i es t e jlve Re n W st gg i e e ede n n Di Ri nk j Sc n e en l hi el IJs an s d Ri el en j de Ri nla nd v K i De rim eren p la St ic ene nd ht r se wa ar R Va ijn d lle lan de ie n n W Ve Vel at lt uw er S e e n sc c ha hel Ve d c ps be estr ht dr o ijf me n L Zu imb id ur er ze g el an d
oo i
,G
el
st
Am Procent
Rendement voor N+P+CZV verwijdering
Aa
De
Ve t
s
d
an
ta
el
m
m
Do
lfl
aa
ch
M
eD
De
ts
an
n
en
ie
oo
ab
Br
,G
el
el nd Gr Frys lâ s N oo oo t Sa n rd lla er nd k H ol war la nd tier s e H un De lt z No e en a or de Aa’s Re rz i es t e jlve Re n W st gg i e e ede n n Di Ri nk jn Sc e en l hi el I J an ss d Ri el en j de Ri nla nd Kr vie r i De m en p la St ic ene nd ht r se wa ar R Va ijn d lle lan de ie n n W Ve Vel at lt uw er e sc Sch en V ha e ps lde ech s t be dr trom ijf en L Zu imb id ur er ze g el an d la
H ol
st
Am Procent
Zuiveringsprestatie
De zuiveringsprestatie wordt uitgedrukt via het gemiddelde zuiveringsrendement (N, P en CZV). 100
90
80
70
60
50
Rendement voor stikstofverwijdering Gemiddelde
Stikstofverwijdering
Het percentage stikstof dat tijdens het zuiveringsproces wordt verwijderd. 100
90
80
70
60
50
Gemiddelde
49
50
Aa el , G en M oo aa i s Br en V ab an ech t ts eD e De lta lfl an De Do d m m H el ol la nd Gr Frys lâ s N oo oo t Sa n rd lla er nd k H ol war la nd tier s e H un De lt z No e en a or de Aa’s Re rz i es t e jlve Re n W st gg i e e ede n n Di Ri nk jn Sc e en l hi el I J an ss d Ri el en j de Ri nla nd K vi De rim eren p la St ic ene nd ht r se wa ar R Va ijn d lle lan de ie n n W Ve Vel at lt uw er e sc Sch en V ha e ps lde ech s t be dr trom ijf en L Zu imb id ur er ze g el an d
Am st
Zuiver Afvalwater 2012
euro per v.e.
Aa el , G en M oo aa i s Br en V ab an ech t ts eD e De lta lfl an De Do d m m H el ol la nd Gr Frys lâ s N oo oo t Sa n rd lla er nd k H ol war la nd tier s e H un De lt z No e en a or d Aa Re erz ’s i es t e jlve Re n W st gg i e e ede n n Di Ri nk j Sc n e en l hi el IJs an s d Ri el en j de Ri nla nd v K i De rim eren p la St ic ene nd ht r se wa ar R Va ijn d lle lan de ie n n W Ve Vel at lt uw er S e e n sc c ha hel Ve d c ps be estr ht dr o ijf me n L Zu imb id ur er ze g el an d st
Am Procent
Fosfaatverwijdering
Het percentage fosfaat dat tijdens het zuiveringsproces wordt verwijderd. 100
90
80
70
60
50
Rendement voor fosfaatverwijdering
Tarief zuiveringsheffing
Gemiddelde
Gemiddelde
Zuiveringstarieven
Het zuiveringstarief per waterschap in euro’s gerelateerd aan het aantal geraamde v.e.’s. 100
90
80
60 70
50
40
20
30
10
0
Aa
oo i
,G
el
st
en
aa s
M
ab
Br
en V an ech t ts eD e De lta lfl an De Do d m m H el ol la nd Gr Frys lâ s N oo oo t Sa n rd lla er nd k H ol war la nd tier s e H un De lt z No e en a or de Aa’s Re rz i es t e jlve Re n W st gg i e e ede n n Di Ri nk j Sc n e en l hi el IJs an s d Ri el en j de Ri nla nd v K i De rim eren p la St ic ene nd ht r se wa ar R Va ijn d lle lan de ie n n W Ve Vel at lt uw er e sc Sch en V ha e ps lde ech s t be dr trom ijf en L Zu imb id ur er ze g el an d
Am
procent
Discrepantie Fr
d
el
m
m
Do
t
ta
el
an
lfl
De
G ys lâ s N roo oo t Sa n rd lla er n kw d H ol ar la nd tier H se D un ze elta No e or n A a d Re erz ’s i es t e jlve Re n W st gg i e e ede n n Di Ri nk jn Sc e en l hi el I Js an s d Ri el en j de Ri nla nd Kr vie r De im en p la St ic ene nd ht r se wa ar R Va ijn d lle lan de ie n n W Ve Vel at lt uw er e sc Sch en V ha e ps lde ech s t be dr trom ijf en L Zu imb id ur er ze g el an d nd
la
ol
H
De
s
ch
Ve
aa
M
eD
ts
n
en
ie
an
ab
Br
Aa oo
,G
el
st
Am
euro
Kosten zuiveringsbeheer
Om de kosten voor het zuiveringsbeheer (transport, zuivering en slibverwerking) goed te kunnen vergelijken, worden die kosten gerelateerd aan het aantal geraamde v.e.’s. In tegenstelling tot het zuiveringstarief gaat het hier alleen om de directe kosten voor het zuiveringsbeheer (dus zonder de kosten voor bijvoorbeeld belastinginning, kwijtschelding, huisvesting etc.). 100
90
80
60 70
50
40
20 30
10
0
Totale kosten zuiveringstechnische werken per v.e. Gemiddelde
Discrepantie
De discrepantie is een maat voor het verschil tussen het gemeten aantal i.e.’s en het aantal aangeslagen v.e.’s.
34
30
28 32
26
24
20
22
18
14
12
16
10
8
6
2
0
4
-2
Gemiddelde
51
52
Aa el , G en M oo aa i s Br en V ab an ech t ts eD e De lta l De flan Do d m m H el ol la nd Gr Frys o lâ sN o t oo Sa n rd lla er nd k H ol war la nd tier s e H un De lt z No e en a or de Aa’s Re rz i es t e jlve Re n W st gg i e e ede n n Di Ri nk jn Sc e en l hi el I Js an s d Ri el en j de Ri nla nd Kr vie r De im en p la St ic ene nd ht r se wa ar R Va ijn d lle lan de ie n n W Ve Vel at lt uw er e sc Sch en V ha e ps lde ech s t be dr trom ijf en L Zu imb id ur er ze g el an d
Am st
Zuiver Afvalwater 2012
procent ,G n
s
Totale energieverbruik
De De lta l De flan Do d m m H el ol la nd Gr Frys lâ s N oo t oo Sa n rd lla er nd k H ol war la nd tier H se D un el z t No e en a or d Aa Re erz ’s i es t e jlve Re n W st gg i e e ede n n Di Ri nk jn Sc e en l hi el I Js an s d Ri el en j de Ri nla nd Kr vie De im ren p la St ic ene nd ht rw se R aar Va ijn d lle lan de ie n n W Ve Vel at lt uw er e sc Sch en V ha e ps lde ech s t be dr trom ijf en L Zu imb id ur er ze g el an d
ch t
aa
M
Ve
se
nt
ie
ba
n
Aa e
oo
Br a
el
st
Am
GJ prim/1000 i.e. verwijderd
Specifiek energieverbruik per i.e. verwijderd
Om het energieverbruik van het zuiveringsproces te kunnen vergelijking wordt het verbruik gerelateerd aan het aantal i.e.’s dat tijdens het proces is verwijderd. 500
400
300
200
100
0
Gemiddelde
Productie duurzame energie
Dit kengetal geeft aan in hoeverre waterschappen door middel van duurzame energieproductie zelfvoorzienend zijn in hun energieverbruik.
70
60
50
40
30
20
10
0
Energie-opwekking: zelfvoorzienendheid m.b.v. biogas
Gemiddelde