Zorgportfolio WMO Juni 2010
Inhoudsopgave 1. Inleiding
blz. 3
2. Missie en visie VNN
blz. 4
3. Organisatiestructuur VNN
blz. 5
4. Kwaliteit staat voorop
blz. 6
5. Jongeren centraal
blz. 7
6. Tot slot
blz. 7
7. Diensten in het Zorgprogramma Voorkomen
blz.
8. Diensten in de Zorgprogramma’s Stabiliseren en Bemoeien
blz. 21
Zorgportfolio WMO / Verslavingszorg Noord Nederland / juni 2010
8
2
1. Inleiding: VNN en de WMO Al een aantal jaren is de Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) van kracht. De regie voor de uitvoering van deze wet is bij de gemeenten gelegd; een uitgangspunt is dat gemeenten meer kennis hebben over de wensen en vragen van hun inwoners. Met deze wet wordt geregeld hoe de maatschappelijke ondersteuning eruit kan zien op het gebied van: mantelzorg, maatschappelijke opvang, vrouwenopvang, openbare geestelijke gezondheidszorg, huishoudelijke verzorging, steunfunctiewerk en verslavingsbeleid. In de wet zijn 9 prestatievelden opgenomen: 1°. het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten; 2°. op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden; 3°. het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning; 4°. het ondersteunen van mantelzorgers daar onder begrepen steun bij het vinden van adequate oplossingen indien zij hun taken tijdelijk niet kunnen waarnemen, alsmede het ondersteunen van vrijwilligers; 5°. het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem; 6°. het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behouden en het bevorderen van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijke verkeer; 7°. het bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang en het voeren van beleid ter bestrijding van geweld dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer is gepleegd; 8°. het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen; 9°. het bevorderen van verslavingsbeleid; Door VNN wordt uitvoering gegeven aan meerdere prestatievelden. Deels is een aantal activiteiten gericht op preventie maar een groot aantal activiteiten, dat VNN uitvoert liggen op de velden van het bevorderen van de openbare geestelijke gezondheidszorg en het bevorderen van verslavingsbeleid. In het verzorgingsgebied van VNN betreft het de centrumgemeenten Leeuwarden, Groningen, Assen en Emmen die deze WMO-activiteiten financieren. Het overige aanbod van VNN wordt met name gefinancierd vanuit de Zorgverzekeringswet, de AWBZ of door Justitie. Met het invoeren van de Zorgverzekeringswet is de financiering van de behandeling en zorg (ambulante behandeling en klinische behandeling <1 jaar) bij de zorgverzekeraars ondergebracht en de langerdurende zorg (ambulante begeleiding en klinische behandeling > 1jaar) bij de AWBZ. Delen van de AWBZ zijn overgeheveld naar de gemeenten voor de uitvoering van de WMO en in de toekomst wellicht nog meer. De verslavingszorg en VNN in het bijzonder zal voortdurend haar verschillende financiers (gemeenten/WMO, Zorgverzekeraars/ZvW, Zorgkantoor/ AWBZ, Justitie) duidelijk moeten maken welke diensten zij per financier aan kan bieden. Voor het deel WMO is daarom dit WMO-dienstenboek samengesteld, waarbij volgens een vast format de verschillende WMO-diensten van VNN zijn beschreven. Waarom diensten? VNN biedt overwegend diensten aan in plaats van producten. Het onderscheid tussen diensten en producten is voor VNN van wezenlijk belang, omdat de kwaliteit bij diensten ontstaat in de interactie tussen leverancier en afnemer, oftewel tussen zorgverlener en klant/cliënt. Bij producten zit de kwaliteit al in het product en is de interactie tussen leverancier en afnemer minder/niet van invloed op die kwaliteit (misschien smaakt het brood van de vriendelijke bakker net iets beter dan van de norse
Zorgportfolio WMO / Verslavingszorg Noord Nederland / juni 2010
3
bakker, maar het belangrijkste voor de smaak is het brood zelf). Patiënten scoren die huisartsen altijd het hoogst die hen op een vriendelijke manier bejegenen, ook al is hun kennis soms geringer dan van andere huisartsen. Bij diensten komt goede kwaliteit alleen tot stand bij een cliëntgerichte houding en voldoende kennis en kunde bij de zorgverlener en een actieve medewerking van de klant/cliënt. I.v.m. dat laatste wordt in de verslavingszorg al jaren aandacht besteed aan de motiverende gespreksvoering. Met de keuze voor Herstelgericht werken wordt deze keuze voor een actieve bijdrage van de cliënt verder versterkt Diensten zijn in het werkgebied van VNN te ontwikkelen Sommige WMO-diensten die in dit WMO-dienstenboek zijn beschreven worden tot nu toe in één gemeente aangeboden. Vaak is dit op historische gronden tot stand gekomen, maar in principe is het mogelijk dit ook in andere gemeenten te verzorgen als dit in het lokale beleid past en gewenst wordt. Kosten De prijs van de dienst hangt af van de intensiteit van en de periode waarover de dienst uitgevoerd wordt en door welke disciplines. Als de vraag naar een dienst meer concreet gemaakt is, kan het tarief overeengekomen worden. De prijzen van de diensten worden opgemaakt als met de gemeente is overeengekomen welke diensten uit het WMO-dienstenboek worden afgenomen en hoe deze diensten specifiek voor de gemeente zullen worden ingevuld. Dit zal als zodanig worden vastgelegd in de subsidieaanvragen en offertes. WMO-diensten in relatie tot het totale zorgcircuit van VNN Zoals eerder beschreven voert VNN ook een groot pakket aan activiteiten uit dat niet door de gemeente worden gefinancierd. De verslavingszorg heeft daarmee de mogelijkheid om gemeentelijk gefinancierde activiteiten in te bedden in een keten van anders gefinancierde behandeling en zorg.
2. Missie en Visie VNN
Missie VNN VNN, partner in het leven Het ondersteunen van de autonome mens bij het vormgeven van zijn eigen leven is het uitgangspunt van het zorgaanbod. Centraal staat het autonome leven van de mens zoals hij dat wil vormgeven op basis van zijn mogelijkheden in samenhang met zijn context. VNN zich richt op alle facetten van het leven. Zo mogelijk eenmalig, soms een leven lang, zo nodig generaties lang. VNN biedt de gevraagde zorg zelf, maar zorgt ook voor verbindingen met andere organisaties als dat nodig is. Goede verslavingszorg is hierdoor geborgd in alle facetten van alle dag en maakt het mogelijk dat mensen met een verslaving het leven kunnen leiden dat zij ambiëren.
In deze missie komt naar voren dat VNN zich realiseert dat verslaving alle levensgebieden raakt en dat VNN: • de mens beschouwt als autonome actieve participant in de maatschappij; • dienstbaar is aan deze autonomie; • incidenteel, een leven lang, soms zelfs generaties lang zorg kan bieden; • in samenhang met andere aanbieders zorg biedt. De visie op verslaving Verslaving komt nooit alleen. Weinig mensen melden zich bij een hulpverleningsinstantie omdat ze last hebben van het drinken van alcohol, het roken van een joint of het snuiven van cocaïne. Mensen melden zich wél aan voor zorg vanwege de gevolgen van het gebruik van middelen. De ernst van de verslaving is sterk gekoppeld aan de interactie tussen verslaving, comorbide stoornissen (psychiatrische en/of somatische stoornissen) en sociaal-maatschappelijke problematiek. De maatschappelijke problematiek heeft gevolgen voor het individu en zijn directe omgeving en legt een claim op de maatschappelijke voorzieningen.
Zorgportfolio WMO / Verslavingszorg Noord Nederland / juni 2010
4
Referentiekader betreffende middelengebruik VNN onderscheidt de volgende stadia van middelengebruik:
* Middelengebruik: het gebruiken van de middelen tabak, alcohol, cannabis, illegale drugs (opiaten,cocaïne, amfetamine, XTC, LSD etc.) en benzodiazepine. Onder middelengebruik vallen ook de begrippen gokken en gebruik van multimedia zoals internet.
Zorgprogrammering en zorgportfolio VNN neemt de zorgvraag van de cliënt als uitgangspunt. Om de zorgvragen te ordenen, deelt VNN de zorgvragen in vier groepen in en komt zo tot vier zorgprogramma’s. De zorgvragen die VNN onderscheidt, zijn: 1. Voorkom gebruik. 2. Help mij te genezen van mijn gebruik. 3. Help mij mijn leven te stabiliseren. 4. Help mij niet! Dit leidt tot de zorgprogramma’s voorkomen, genezen, stabiliseren en bemoeien. De indeling in zorgprogramma’s heeft de volgende voordelen: - De zorg sluit beter aan bij de zorgvraag; - Een betere transparantie van het aanbod en van de manier waarop uit dat aanbod gekozen wordt; - De zorg is meer dan voorheen gebaseerd op de beste wetenschappelijke, professionele en ervaringskennis en de wensen en verwachting van de doelgroep; - Er is meer samenhang en continuïteit in de verleende zorg (dus geen drempels tussen delen van het hulpaanbod). De zorg die VNN concreet aanbiedt, wordt beschreven in het Zorgportfolio. In dit zorgportfolio van VNN zijn ook de diensten, die vanuit de WMO bekostigd worden, opgenomen. Deze diensten zijn met name die diensten, die in de zorgprogramma’s Voorkomen en Bemoeien zijn beschreven. Dit correspondeert bijna volledig met de prestatievelden 3, 8 en 9 vanuit de WMO. Voor het gesprek en overleg met de gemeentes is het echter wenselijk om niet het volledige zorgportfolio van VNN aan te bieden. Hiervoor zijn de diensten in een apart Zorgportfolio WMO opgenomen.
3. Organisatiestructuur VNN Verslavingszorg Noord Nederland heeft als haar werkgebied de drie noordelijke provinciën maar heeft haar organisatievorm afgestemd op de inhoud en vorm van de zorg. Dit betekent dat in 2009 de regionale indeling is losgelaten en dat er nu sprake is van: - Een divisie Preventie en Ambulante Zorg - Een divisie Wonen & Werk en Klinische Zorg - Een divisie Forensische Zorg
Zorgportfolio WMO / Verslavingszorg Noord Nederland / juni 2010
5
4. Kwaliteit staat voorop VNN stelt aan de WMO gefinancierde activiteiten en diensten dezelfde eisen als aan haar anders gefinancierde diensten. In november 2009 is het VNN HKZ-certificaat verlengd. Alle diensten van VNN voldoen aan de geldende kwaliteitseisen en er wordt gewerkt met een kwaliteitsmanagementsysteem hetgeen betekent dat: o Alle diensten binnen het kwaliteitsmanagementsysteem van VNN vallen; o Er opleidingseisen worden gesteld aan nieuwe medewerkers; o Medewerkers deelnemen aan een introductie- en scholingsprogramma; o Waar mogelijk gewerkt wordt met evidence based en anders best practice methoden, passend in een landelijk kwaliteitstraject (Resultaten Scoren); o Er systematisch aandacht wordt besteed aan effectmeting, follow-up en nazorg; o Het aanbod toegankelijk is door de grote spreiding van vestigingen en spreekuuradressen en outreachende bemoeizorg; o Het aanbod toegankelijk is voor alle inwoners ongeacht sekse, geloof en culturele achtergrond; o Bij complexe problemen VNN nauw samenwerkt met andere organisaties. Bij een aantal diensten, met name in de laagdrempelige zorgverlening, is de insteek veelal het middelengebruik/verslaving van de cliënt. Daar waar mogelijk wordt door het leveren van de eerste basale zorg getracht de situatie van de cliënt te stabiliseren en waar mogelijk de kwaliteit van leven te verbeteren. Natuurlijk hoopt men hierdoor een constructieve bijdrage te leveren aan het verminderen van overlast in de diverse gemeentes. In de dienst wordt dit aangegeven bij de doelstellingen als: een bijdrage leveren aan het verminderen van de overlast. VNN kan dit natuurlijk niet alleen maar is hierbij een schakel in de keten. Daarnaast is het belangrijk om aan te geven dat sommige cliënten voordturend voortdurend gebruik zullen blijven maken van de laagdrempelige zorg van VNN, waarbij toeleiding naar reguliere zorg ook (voorlopig) geen haalbaar doel lijkt. Stabiliseren en zorgdragen voor een bepaalde kwaliteit van leven staan bij deze cliënten voorop.
Zorgportfolio WMO / Verslavingszorg Noord Nederland / juni 2010
6
Aan het zorgaanbod van VNN en zo ook aan het dienstenaanbod vanuit de WMO, mag een aantal eisen gesteld worden. Naast de kwaliteitseisen zoals evidence based practice (behandeling gebaseerd op wetenschappelijk bewijs), best practice (behandeling op grond van praktijkervaring), stepped assessment en stepped care heeft VNN haar eigen voorwaarden waaraan haar zorgaanbod moet voldoen: • De klantvraag staat centraal; • Continuïteit van zorg; • De regie in de zorg is glashelder; • Het zorgaanbod is beschikbaar bij alle vormen van gebruik.
5. Jongeren centraal Jongeren waren en blijven een belangrijk speerpunt binnen de afdelingen Ambulante Hulpverlening en Voorlichting en Preventie van VNN. In de jongerenteams van VNN, die zijn samengesteld uit ambulante (outreachende) hulpverleners en preventiewerkers, wordt de informatie over de ontwikkelingen op gemeentelijk niveau uitgewisseld en afspraken gemaakt over deelname aan lokale overleggen zoals Zorg Advies Teams (ZAT’s). Een aantal belangrijke ontwikkelingen op het gebied van jongeren is: o ACT teams o Aandacht en aanbod voor kinderen van verslaafde ouders (KVO) o Aandacht voor Alcohol en Jongeren waaronder programma’s voor vroegsignalering Steeds meer komt het besef dat de ouders/opvoeders een belangrijke rol vervullen in de opvoeding wanneer het gaat om alcohol; voorbeeldgedrag, regels stellen en communicatie over alcohol. Om die reden richt Preventie zich niet alleen op de jongeren maar ook op hun directe omgeving zoals ouders, school en organisaties die jongeren bereiken. Samenwerking in de keten voor de doelgroep jeugdigen is een belangrijke onderlegger voor de uitvoering van de WMO-diensten, specifiek voor jongeren.
6. Tot slot Evaluatie Dit dienstenboek is geen statische notitie maar zal jaarlijks wijzigen, er zullen diensten bijkomen en er zullen diensten geschrapt worden. Wijzigingen ten opzichte van versies ervoor zullen in een aparte toelichting kort worden verwoord. Bereikbaarheid en beschikbaarheid Voor informatie en afspraken over uit te voeren WMO-diensten kunnen gemeentes contact opnemen met de divisiedirecteur Algemene Zaken van de Divisie Preventie en Ambulante Zorg. Het adres is: • Divisiedirectie Preventie en Ambulante Zorg Oostergoweg 10 8932 PG Leeuwarden 058-2847647/642 Leeswijzer Dit dienstenboek begint met de beschrijving van de diensten in het Zorgprogramma Voorkomen (pagina 8 t/m 20) en daarna volgen de diensten in het Zorgprogramma Bemoeien (pagina 21 t/m 38).
Zorgportfolio WMO / Verslavingszorg Noord Nederland / juni 2010
7
Diensten in het Zorgprogramma Voorkomen Inleiding Zorgprogramma voorkomen 1.
Beleidsadvies
2.
(digitale) Informatieverstrekking
3.
Informatiemarkt
4.
Voorlichting
5.
Consultatie
6.
Deskundigheidsbevordering / scholing
7.
Testservice voor uitgaansdrugs
8.
Gezin aan Bod
9.
Aanbod voor kinderen van verslaafde ouders (KVO)
10.
Onderwijs 10.1 De gezonde school en genotmiddelen (basisonderwijs) 10.2 De gezonde school en genotmiddelen (voortgezet onderwijs)
11.
Preventieprogramma Vroegsignalering Alcohol en Kortdurende interventies
Zorgportfolio WMO / Verslavingszorg Noord Nederland / juni 2010
8
Inleiding Zorgprogramma voorkomen Het Zorgprogramma voorkomen is gericht op de vraag ‘voorkom gebruik’ en komt meestal vanuit de overheid, instellingen en individuen zoals ouders, om gebruik van middelen terug te dringen en te voorkomen. De diensten in het zorgprogramma richten zich op de algemene bevolking, maar ook met name op risicogroepen en mensen die problemen ervaren ten gevolgen van middelengebruik. De doelstellingen die centraal staan in het Zorgprogramma voorkomen zijn: • • •
kennisvermeerdering; risicobeperking en versterking van copingvaardigheden; vroegsignalering en het voorkomen van problematisch middelengebruik en middelenafhankelijkheid.
De (zorg)vragen voor het Zorgprogramma voorkomen zijn onder te verdelen in de verschillende vormen van preventie: universele, selectieve en geïndiceerde preventie. Het Zorgprogramma voorkomen bestaat uit een samenhangend breed palet van preventiediensten die onder andere gericht zijn op onderwijs, gezin, alcohol & verkeer en alcohol & uitgaan. Sommige preventiediensten worden gezamenlijk uitgevoerd door preventiewerkers en hulpverleners. Deze manier van samenwerking biedt de mogelijkheid tot vroegsignalering en een betere aansluiting tussen preventie en zorg. Ook kunnen activiteiten vanuit het Zorgprogramma voorkomen gericht zijn op intermediairs die hun cliënten kunnen doorverwijzen naar VNN. Vanuit het Zorgprogramma voorkomen kunnen cliënten met een zorgvraag toegeleid worden naar zorg.
Zorgportfolio WMO / Verslavingszorg Noord Nederland / juni 2010
9
Voorkomen Prestatieveld
2, 3, 9
Naam van de dienst
1. Beleidsadvies
Doelgroep
Beleidsontwikkelaars in de profit en non-profit sector alsmede gemeentelijke, provinciale of landelijke samenwerkingspartners.
Belangrijkste doelen
•
ALGEMEEN
• • Duur aanbod
Kader en inhoud
Vergroten van kennis over middelengebruik, misbruik en verslavingsproblematiek; Leveren van een bijdrage in standpuntbepaling, besluitvorming ten aanzien van het te ontwikkelen beleid; Advisering over effectieve en gerichte preventie.
- Per advies: (gemiddeld) 5 uur - Uren deelname aan project- en werkgroepen /afhankelijk van de aanvraag WERKWIJZE 1. Het geven van een gericht beleidsadvies aan de vrager/opdrachtgever. Advies wordt opgesteld aan de hand van beschikbare literatuur (NIGZ, Trimbosinstituut en andere kenniscentra). Voorbeelden zijn: Voor advies Alcoholbeleid wordt gebruik gemaakt van de Handleiding lokaal alcoholbeleid, uitgebracht door Voedsel en Waren Autoriteit (2007). Richtlijnen voor verantwoord alcoholgebruik, uitgebracht door NIGZ / Trimbos-instituut. 2. Deelname aan regionale of lokale project- en/of werkgroepen.
Resultaat / opbrengst
Beleidsontwikkelaars beschikken over voldoende kennis waarmee zij een adequaat beleid of afspraken kunnen ontwikkelen en vormgeven binnen hun organisatie. Samenwerkingspartners De opdrachtgever en landelijke organisaties Rapportage-items
- Aantal adviezen per jaar - Uren deelname aan project- en werkgroepen
Zorgportfolio WMO / Verslavingszorg Noord Nederland / juni 2010
10
Voorkomen Prestatieveld
ALGEMEEN 2, 3, 9
Naam van de dienst
2. (digitale) Informatieverstrekking
Doelgroep
Een ieder, inclusief professionals en media, die vragen heeft op het gebied van middelen, gebruik, preventie, hulpverlening en het verdere aanbod van de organisatie.
Belangrijkste doelen
Op een toegankelijke manier informatie verstrekken aan diverse publieks- en beroepsgroepen over middelen, risico's, preventie- en hulpverleningsmogelijkheden van de organisatie. Waar nodig worden de media naar aanleiding van actualiteiten geïnformeerd over middelen en activiteiten. Op grond van de verstrekte informatie zijn de informatievragers in staat hun standpunt en/ of houding te bepalen inzake het middelengebruik of ten aanzien van gebruikers. Media: website, e-mail, chatservice, drinktest.
Duur aanbod
Per contact: 1 uur. Up to date houden website 6 uur per week.
Kader en inhoud
Resultaat / opbrengst Samenwerkingpartners Rapportage-items
WERKWIJZE Op een toegankelijke manier wordt informatie verstrekt aan diverse publieks- en beroepsgroepen over middelen, risico's, preventie- en hulpverleningsmogelijkheden De informatie wordt verstrekt volgens richtlijnen/ informatiebronnen van nationale (Trimbos-instituut, Centrum voor Gezond Leven) en internationale (NIDA) kenniscentra. Door meer kennis kunnen informatievragers betere keuzes maken t.a.v. gebruik van middelen en/of hun kennis over dragen aan anderen. De informatievragers, andere afdelingen preventie van andere organisaties en landelijke kenniscentra. Aantal informatieverzoeken + duur
Zorgportfolio WMO / Verslavingszorg Noord Nederland / juni 2010
11
Voorkomen Prestatieveld
ALGEMEEN 2, 3, 9
Naam van de dienst
3. Informatiemarkt
Doelgroep
Algemeen publiek, specifieke doelgroepen (bijvoorbeeld jongeren of intermediairs) of personeel werven.
Belangrijkste doelen
•
Duur aanbod
Deelname aan de informatiemarkten wordt uitgevoerd door twee personen: 16 uur. Bij kleine informatiemarkten kan worden volstaan met 1 persoon, dan wordt uitgegaan van 8 uur. WERKWIJZE Informatie wordt verstrekt volgens richtlijnen/ informatiebronnen van nationale (Trimbos-instituut, Centrum voor Gezond Leven) en internationale (NIDA) kenniscentra. Door meer kennis kunnen informatievragers betere keuzes maken t.a.v. gebruik van middelen en/of hun kennis over dragen aan anderen. De informatievragers, andere afdelingen preventie van andere organisaties en landelijke kenniscentra. Aantal informatiemarkten
Kader en inhoud
Resultaat / opbrengst Samenwerkingpartners Rapportage-items
Op een toegankelijk manier informatie verstrekken of een thema uitdragen ten behoeve van diverse publieksgroepen of intermediairs.
Zorgportfolio WMO / Verslavingszorg Noord Nederland / juni 2010
12
Voorkomen Prestatieveld
ALGEMEEN 2, 3, 9
Naam van de dienst
4. Voorlichting
Doelgroep
Belangrijkste doelen
- Risicogroepen - Ouders met kinderen die nog niet gestart zijn met alcohol- en/ of druggebruik. - Ouders met kinderen die experimenteren of geïntegreerd alcohol een en/of drugs gebruiken - Algemene publieksgroepen; zoals verenigingen, gemeenteraden, etc. • Handvatten aanreiken aan ouders t.b.v. de opvoeding/ begeleiding van kinderen/ jongeren m.b.t. middelen. • Algemene publieksgroepen: vergroten van kennis en inzicht in het middelengebruik • Maatschappelijke agendasetting.
Duur aanbod
1. Voorlichting : 8 uur 2. Oudercursus (gericht op opvoedingsondersteuning) : 3 avonden. Inzet preventie 18 uur 3. Homeparty Uitvoering: 8 uur e Werving 1 party: 20 uur Werving volgende party’s: 10 uur 4. Campagne Benodigde formatie is afhankelijk van het type campagne, de omvang en de intensiteit. De uitvoering kan regionaal verschillend zijn.
Kader en inhoud
WERKWIJZE Met behulp van specifieke methodieken worden geïndiceerde doelgroepen voorgelicht over het gebruik van middelen en worden hen handvatten geboden om hier in de dagelijkse (opvoedings) situatie mee om te gaan.
De voorlichting is beschreven in een richtlijn en voorzien van handleiding en standaard presentaties. Oudercursus; theoretisch kader: • Sociaalcognitieve theorie (Bandura, 1986); • Transtheoretisch model (Prochaska & DiClemente, 2002); • ASE-model (De Vries, Dijkstra & Kuhlman, 1988); • Interventiespectrum (Mrazek & Haggerty, 1994). Homeparty: Procesevaluatie (Trimbos-instituut/ ZonMW / Resultaten Scoren. Campagnes worden landelijk (kenniscentra) geïndiceerd en voorzien van onderzoek (effect en bereik). Resultaat / opbrengst Door meer kennis kunnen informatievragers betere keuzes maken t.a.v. gebruik van middelen en/of hun kennis over dragen aan anderen. Daarnaast kunnen o.a. de ouders in de dagelijkse (opvoedings) situatie gebruik maken van de opgedane kennis en aangeleerde vaardigheden. Samenwerkingspartners Ouders, gemeenten, organisaties, die met risicogroepen te maken hebben, algemene publieksgroepen, landelijke (kennis)organisaties Rapportage-items Aantal voorlichtingen, (ouder)cursussen, homeparties en campagnes
Zorgportfolio WMO / Verslavingszorg Noord Nederland / juni 2010
13
Voorkomen Prestatieveld
ALGEMEEN 2, 3, 9
Naam van de dienst
5. Consultatie
Doelgroep
Intermediairs (bijvoorbeeld docenten, jongerenwerkers, hulpverleners, politie); professionals met vraagstukken over middelengebruik en gedrag bij hun cliënten. De intermediair leert de gestelde vragen van de cliënt te behandelen d.m.v. doorvragen en vervolgens te analyseren en zo mogelijk door te verwijzen. De vaardigheden van de intermediair gericht op handelen m.b.t. de vraag van de cliënt zijn vergroot. Intermediairs zijn in toenemende mate bekend met het aanbod en de hulpverleningsmogelijkheden van VNN. - Per consultatie: (gemiddeld) 5 uur
Belangrijkste doelen
Duur aanbod
WERKWIJZE Met professionals, met vragen over middelengebruik en gedrag bij hun cliënten, wordt op een inhoudelijk en gelijkwaardig niveau een werkprobleem besproken. De consultatievragen hebben vooral betrekking op het geven van voorlichting en ondersteuning. Caplan, Theory and practice of mental health consultation (1970) J. Hendriksen, Collegiale consultatie. Consult vragen, consult geven (2000) Resultaat/opbrengst Door meer kennis kunnen professionals betere keuzes maken en hun kennis over dragen aan anderen en toepassen in hun eigen werksituatie. Samenwerkingspartners Zorgorganisaties, scholen, politie en andere professionals Rapportage-items Aantal uitgevoerde consultaties Kader en inhoud
Zorgportfolio WMO / Verslavingszorg Noord Nederland / juni 2010
14
Voorkomen
ALGEMEEN 2, 3, 9
Naam van de dienst
6. Deskundigheidsbevordering / scholing
Doelgroep
Beroepsgroepen en (toekomstige) professionals, die in aanraking komen met klanten/ cliënten/ cliënten c.q. bewoners die risicovol middelen gebruiken of verslavingsproblematiek vertonen.
Belangrijkste doelen
Het vergroten van kennis, de (vroeg)signalerings- en begeleidingsdeskundigheid van professionals en beroepsgroepen. Zij komen beroepshalve in aanraking met klanten c.q. bewoners die middelen gebruiken om risicogebruik en verslavingproblematiek te verminderen dan wel te voorkomen. Door deze aanpak wordt de directe doelgroep beter bereikt, is de continuïteit gewaarborgd, waardoor het effect duurzaam is.
Duur aanbod
Tijdsinvestering training/cursus (Cursus van één dagdeel) Training Barcode
12 uur 8 uur
Training Eerste Hulp bij Drugsincidenten in het uitgaanscircuit Instructie verantwoord alcoholgebruik (IVA)
8 uur
Voorlichting/ Masterclass professionals
8 uur
10 uur
WERKWIJZE Aan geïndiceerde doelgroepen wordt een specifiek scholingsaanbod gegeven. De training / cursus omvatten de volgende onderdelen: beleidsadvisering, reglementeren, middeleninformatie, ondersteuning bij begeleidingsprogramma’s. Alle trainingen zijn gericht op vroegsignalering. Literatuur: • Sociaalcognitieve theorie (Bandura, 1986) • Transtheoretisch model (Prochaska & DiClemente, 2002) • ASE-model (De Vries, Dijkstra & Kuhlman, 1988) • Interventiespectrum (Mrazek & Haggerty, 1994) Alle diensten zijn voorzien van handleidingen, instructies en zijn landelijk ontwikkeld (IVA, Barcode, EHBD-u). Resultaat / opbrengst Door meer kennis kunnen professionals betere keuzes maken, hun kennis over dragen aan anderen en hun opgedane kennis en vaardigheden toepassen in hun eigen werksituatie. Samenwerkingspartners Jeugdzorgorganisaties, GGZ- en andere gezondheidsinstellingen, Horeca- en uitgaansgelegenheden, gemeenten en landelijke (kennis) centra. Rapportage-items Aantal scholingen en trainingen Kader en inhoud
Zorgportfolio WMO / Verslavingszorg Noord Nederland / juni 2010
15
Voorkomen Prestatieveld
ALGEMEEN 3, 9
Naam van de dienst
7. Testservice voor uitgaansdrugs
Doelgroep Belangrijkste doelen
Consumenten van uitgaansdrugs. Het geven van informatie aan consumenten om de risico's van het gebruik te beperken.
Duur aanbod
Zicht krijgen in de marktbewegingen (monitoren), soorten drugs, wijzen van gebruik, populaire combinaties en trends.
1 uur per pil
WERKWIJZE Het handhaven van een testservice voor consumenten van uitgaansdrugs conform het DIMS protocol "The Good Testing Practice". Een Red Alert (waarschuwingscampagne) wordt alleen door het Drugs Informatie en Monitoring Systeem van het Trimbos-instituut geïnitieerd en gecoördineerd. Dit gebeurt volgens het protocol Red Alert waaraan VNN verbonden is. Een Red Alert is een landelijk signaal over ‘vervuilde’ middelen. Resultaat / opbrengst - De consument heeft kennis over de pil, die hij (gekocht) heeft. - De consument heeft meer kennis over de risico’s van het gebruik. - VNN heeft duidelijkheid over trends e.d. en kan haar activiteiten hier op instellen. Samenwerkingspartners De klant en landelijke (kennis) centra, zoals het Trimbos Instituut en het ministerie van VWS. Rapportage-items Aantal geteste pillen Kader en inhoud
Zorgportfolio WMO / Verslavingszorg Noord Nederland / juni 2010
16
Voorkomen Prestatieveld
ALGEMEEN 2, 9
Naam van de dienst
8. Gezin aan bod
Doelgroep
Gezinnen waarvan één of beide ouders alcohol en/ of drugs gebruiken waarbij de kinderen 11 jaar en ouder zijn. Ook kan gekozen worden voor een programma met kinderen in de leeftijd 6-12 jaar. Er is sprake van geïntegreerd en mogelijk problematisch gebruik bij minimaal één van de ouders. Het programma is er op gericht om: • opvoedingsvaardigheden van ouders te versterken; • vaardigheden van het kind te verbeteren; • de gezinsomgeving en gezinsstructuren te verbeteren; • voorkomen van riskant alcohol- en drugsgebruik bij de kinderen. Eerst vindt er een voorgesprek met het gezin plaats. Daarna: 7 uur per week per medewerker tijdens uitvoering van het programma van 15 weken: Wat is minimaal nodig? • 2 medewerkers voor oudergroep; • 2 medewerkers voor jongerengroep; • 1 medewerker voor crechegroep indien veel kleine kinderen deelnemen.
Belangrijkste doelen
Duur aanbod
WERKWIJZE De cursus Gezin aan Bod is een trainingsprogramma voor gezinnen, waar bij de ouders sprake is van onverantwoord middelengebruik (alcohol, drugs en/of medicijnen). De cursus richt zich op het versterken van de opvoedingsvaardigheden van de ouders en van de sociale vaardigheden van de kinderen, met als doel het voorkomen of verbeteren van de problematiek bij de kinderen. Het moet weer beter gaan lopen in de gezinnen, het moet weer leuk worden om dingen samen te doen. Ouders en hun kinderen, kunnen gezamenlijk meedoen aan de gezinscursus. Er is een cursus voor gezinnen met kinderen in de basisschoolleeftijd en een cursus voor gezinnen met kinderen in de puberleeftijd. Er zijn 15 wekelijkse trainingsavonden, die er als volgt uitzien: o Maaltijd: gezinnen en trainers eten gezamenlijk een warme maaltijd o 1e uur: afzonderlijke ouder- en jongerentraining o 2e uur: gezamenlijke gezinstraining. Gezinnen trainen samen datgene wat ze in het eerste uur hebben geoefend. Achtergrond: Misbruik van middelen komt in veel gezinnen voor. In veel gezinnen wordt wel eens te veel gedronken of te veel andere middelen gebruikt. Dit gebruik kan het hele gezin beïnvloeden en van invloed zijn op de ontwikkeling van de kinderen. De kans is groot dat kinderen van gebruikende ouders problemen ontwikkelen, o.a. op het gebied van middelengebruik. De cursus is ontwikkeld door het Trimbos-instituut en is afgeleid van het Amerikaanse Strengthening Families Program (evidence based). Het programma is beschreven in handleidingen en werkboeken. Er wordt gebruik gemaakt van motiverende gesprekstechniek; (Rollnick, Miller, motivational interviewing, 2002). Resultaat /opbrengst Door training en aandacht voor ouder, kind en gezin worden de opvoedingsvaardigheden van de ouders en de sociale vaardigheden van de kinderen versterkt. Samenwerkingspartners Gemeenten, organisaties voor jeugdhulpverlening, GGz-instellingen en collega verslavingszorg instellingen. Rapportage items Aantal cursussen NB: Waar mogelijk is er sprake van cofinanciering vanuit de Zorgverzekeringswet (DBC). Met name de onderdelen toeleiding en coördinatie komen vanuit de WMO. Kader en inhoud
Zorgportfolio WMO / Verslavingszorg Noord Nederland / juni 2010
17
Voorkomen Prestatieveld
ALGEMEEN 2, 3, 5, 9
Naam van de dienst
9. Aanbod voor kinderen van verslaafde ouders (KVO)
Doelgroep
• •
Belangrijkste doelen
Duur aanbod
Kader en inhoud
Kinderen / jongeren (0 –18 jaar) die gezien hun situatie meer risico lopen op problematisch middelengebruik dan hun leeftijdsgenoten. Hun ouders
Het leveren van een bijdrage aan het voorkomen van verslavingsproblemen bij kinderen en jongeren die gezien hun situatie (kind van een verslaafde ouder) een risicogroep vormen. De interventies leiden er toe dat kinderen geen / minder problemen ontwikkelen Afhankelijk van de vraag WERKWIJZE Inzet is het vergroten van de draagkracht van de gezinnen en het verminderen van de draaglast bij kinderen. Heierbij kan men denken aan: - de ouders zijn zich bewust van de gevolgen van de thuissituatie voor de kinderen; - kinderen weten meer van wat er aan de hand is, hebben in hun eigen netwerk vertrouwde personen en kunnen zelf steun/hulp vragen; - kinderen hebben meer kennis over de ziekte van de ouder - kinderen hebben coping vaardigheden en zijn weerbaar; - hulpverleners zijn in staat een goede inschatting te maken van de positie van de kinderen en de risico's die ze lopen; - beroepskrachten waar kinderen mee te maken hebben, bijvoorbeeld onderwijzers, schoolartsen, beschikken over de juiste deskundigheid
Hiervoor wordt een aanbod/cursus aan de kinderen gedaan, zoals de Doepraatgroepen , maar ook aan de ouders. Resultaat /opbrengst Door training en aandacht voor ouder, kind en gezin worden de opvoedingsvaardigheden van de ouders en de sociale vaardigheden van de kinderen versterkt. Samenwerkingspartners Gemeenten, organisaties voor jeugdhulpverlening, GGz-instellingen, AMK Rapportage items - Aantal kinderen en ouders - Aantal uren per medewerker - Aantal groepen/cursussen
Zorgportfolio WMO / Verslavingszorg Noord Nederland / juni 2010
18
Voorkomen Prestatieveld
ALGEMEEN 2, 3, 9
Naam van de dienst
10.1 De Gezonde School en Genotmiddelen (Basisonderwijs)
Doelgroep Belangrijkste doelen
Leerlingen, intermediairs en ouders van het basisonderwijs. Het stimuleren, begeleiden en ondersteunen van alle scholen in het basisonderwijs tot structurele invoering van preventieactiviteiten op het gebied van genotmiddelen. • Het uitstellen van het eerste gebruik van leerlingen en het vergroten van de weerbaarheid van de leerlingen; • Het voorkomen van risicogebruik van leerlingen; • Het vergroten van kennis over genotmiddelen van leerlingen; • Het stimuleren van scholen voor basisonderwijs tot structurele invoering van preventieactiviteiten op het gebied van genotmiddelen op basis van het landelijke preventieprogramma De Gezonde School en Genotmiddelen (DGSG); • Kennis vergroten van docenten op het gebied van middelenkennis, signaleren en begeleiden; • Kennis vergroten van ouders over middelen en opvoedingsondersteuning. Ouderavond : 8 uur Oudercursus : 18 uur Training/ cursus : 10 uur per dagdeel Consult : 5 uur Advies : 5 uur Informatiegesprek : 1 uur
Duur aanbod
WERKWIJZE Met behulp van een totaalpakket aan voorlichtingsavonden en cursusssen wordt aan ouders, leerlingen en docenten van het basisonderwijs geleerd hoe het gebruik van middelen bespreekbaar te maken en waar mogelijk te voorkomen. Het programma is evidenced based. In 2008 is vervolgonderzoek gestart door het Trimbos-instituut i.s.m. instellingen voor verslavingszorg. Resultaat / opbrengst Door meer kennis kunnen ouders/leerlingen/docenten betere keuzes maken en hun opgedane kennis en vaardigheden toepassen in hun eigen situatie. Hiermee kan het eerste gebruik uitgesteld en risicogebruik bij leerlingen voorkomen worden. Samenwerkingspartners Gemeenten, scholen en andere instellingen voor verslavingszorg Rapportage-items Aantal avonden, cursussen en/of trainingen. Kader en inhoud
Zorgportfolio WMO / Verslavingszorg Noord Nederland / juni 2010
19
Voorkomen Prestatieveld
ALGEMEEN 2, 3, 9
Naam van de dienst
10.2 De Gezonde School en Genotmiddelen (Voortgezet onderwijs)
Doelgroep Belangrijkste doelen
Leerlingen, intermediairs en ouders van het voortgezet onderwijs. Het stimuleren, begeleiden en ondersteunen van alle scholen in het basisonderwijs tot structurele invoering van preventieactiviteiten op het gebied van genotmiddelen. • Het uitstellen van het eerste gebruik van leerlingen en het vergroten van de weerbaarheid van de leerlingen; • Het voorkomen van risicogebruik van leerlingen; • Het vergroten van kennis over genotmiddelen van leerlingen; • Het stimuleren van scholen voor basisonderwijs tot structurele invoering van preventieactiviteiten op het gebied van genotmiddelen op basis van het landelijke preventieprogramma De Gezonde School en Genotmiddelen (DGSG); • Kennis vergroten van docenten op het gebied van middelenkennis, signaleren en begeleiden; • Kennis vergroten van ouders over middelen en opvoedingsondersteuning. Ouderavond : 8 uur Oudercursus : 18 uur Training/ cursus : 10 uur per dagdeel Consult : 5 uur Advies : 5 uur Informatiegesprek : 1 uur
Duur aanbod
WERKWIJZE Met behulp van een totaalpakket aan voorlichtingsavonden en cursusssen wordt aan ouders, leerlingen en docenten van het basisonderwijs geleerd hoe het gebruik van middelen bespreekbaar te maken en waar mogelijk te voorkomen. Het programma is evidenced based. In 2008 is vervolgonderzoek gestart door het Trimbos-instituut i.s.m. instellingen voor verslavingszorg. Resultaat / opbrengst Door meer kennis kunnen ouders/leerlingen/docenten betere keuzes maken en hun opgedane kennis en vaardigheden toepassen in hun eigen situatie. Hiermee kan het eerste gebruik uitgesteld en risicogebruik bij leerlingen voorkomen worden. Samenwerkingspartners Gemeenten, scholen en andere instellingen voor verslavingszorg Rapportage-items Aantal avonden, cursussen en/of trainingen. Kader en inhoud
Zorgportfolio WMO / Verslavingszorg Noord Nederland / juni 2010
20
Voorkomen Prestatieveld
ALGEMEEN 2, 3, 9
Naam van de dienst
11. Preventieprogramma Vroegsignalering Alcohol en Kortdurende interventies
Doelgroep
Alcoholgebruikers waarbij het vermoeden bestaat dat zij op grond van hun risicoprofiel problematisch gebruiker zijn. Belangrijkste doelen Vroegsignalering van problematisch alcoholgebruik en toeleiden naar zorg. Duur aanbod • Audit C / adviesgesprek / Motiverende gesprekken 1 uur • Deelname netwerken zoals Zorg Advies Teams (ZAT), zorgstructuur onderwijs, etc.: uren variërend van 2 - 5 uur WERKWIJZE Kader en inhoud • Miller & Wilbourne, (2002), kortdurende interventies de lijst van bewezen effectieve interventies; • Cuijpers e.a. (2006); Studie naar effectieve verslavingspreventie; • Partnership Vroegsignalering Alcohol (2005); o.a. Trimbos-instituut, NIGZ, Nederlands Huisartsen Genootschap; • Primary Health Care European Project on Alcohol (PHEPA, 2005). Resultaat / opbrengst Door de snelle en vroegtijdige interventie kan verergering van de middelenproblematiek bij de problematisch gebruiker voorkomen worden. Daarnaast wordt bij de intermediairs de signaleringsdeskundigheid vergroot. Samenwerkingspartners Onderwijs, LVG –instellingen, consultatiebureaus, Centra voor Jeugd en Gezin (CJG), huisartsen, werkvoorzieningen Rapportage-items - aantal overleggen in netwerken, zoals de zorgadviesteams - aantal adviesgesprekken - aantallen toeleiding naar zorg
Zorgportfolio WMO / Verslavingszorg Noord Nederland / juni 2010
21
Diensten in de Zorgprogramma’s Stabiliseren en Bemoeien Inleiding Zorgprogramma bemoeien 1. Ambulante Bemoeizorg Activiteiten Cliëntcontact Netwerkoverleg Casefinding 2. Ambulante Bemoeizorg Jeugd Activiteiten Cliëntcontact Netwerkoverleg Casefinding 3. Inloop 4. Huiskamer voor de straatprostituees (SPP) 5. Gebruiksruimte 6. Verpleegkundig spreekuur 7. Artsenspreekuur 8. Algemeen spreekuur 9. Maaltijdverstrekking 10. Woonbegeleiding 11. Dagbesteding 12. Arbeidstoeleiding
Zorgportfolio WMO / Verslavingszorg Noord Nederland / juni 2010
22
Inleiding De mensen met de vraag ‘help mij niet’ worden ook wel de groep zorgwekkende zorgmijders genoemd. Dit zijn mensen die geen zorg willen, maar volgens anderen wel zorg behoeven, en wel zorg gerelateerd aan middelengebruik en herstel van primaire levensbehoeften. VNN bemoeit zich met deze mensen door met hen contact te maken om verdere verslechtering te voorkomen en hen te motiveren voor zorg. Een ander doel is het beperken van schade en overlast voor zowel de zorgmijder als de omgeving. Kenmerkend voor het zorgaanbod is de nadruk op samenwerking binnen zorgnetwerken. Als een zorgmijder gemotiveerd is voor zorg kan het traject vervolgd worden in het daartoe geëigende zorgprogramma. Diensten voor jongeren zijn ook in dit programma opgenomen. Zij zijn wellicht geen zorgmijders maar ook jongeren hebben problemen met middelen. Hierdoor krijgen zij soms problemen in het gezin, op school of op het werk. Daarnaast kan het zo zijn dat zij hierdoor overlast gaan veroorzaken. Jongeren vinden zelf veelal dat zij geen probleem hebben en zullen zich niet snel bij een organisatie voor verslavingszorg melden. Daarom biedt VNN outreachende hulpverlening en zorg aan jongeren met een middelen- of verslavingsprobleem. Ook wordt aan ouders en andere betrokkenen van deze jongeren ondersteuning geboden.
Zorgportfolio WMO / Verslavingszorg Noord Nederland / juni 2010
23
Bemoeien Prestatieveld
ALGEMEEN 1, 8, 9
Naam van de dienst
1.A Ambulante bemoeizorg: netwerkcontact volwassenen
Doelgroep
Het gaat om cliënten, die zorg mijden en bij wie sprake is van ernstige, complexe en/ of chronische verslaving en veelal ook andere psychiatrische problematiek. Er is sprake van een zorgwekkend bestaan, er zijn problemen op meerdere leefgebieden en soms veroorzaken deze personen (maatschappelijke) overlast. - afstemming van de zorg binnen netwerken en concrete (grensoverschrijdende) samenwerkingsafspraken maken - signaleren van knelpunten in de zorg en neerleggen bij de desbetreffende organisaties en samenwerken Met het doel om de zorg voor de cliënt zo constructief mogelijk op gang te krijgen. Uiteindelijk is het doel voor de cliënten: - bereiken - diagnosticeren - stabiliseren, zo mogelijk verbeteren van de algehele situatie van de cliënt - toeleiden naar reguliere zorg - continuïteit van zorg bieden
Belangrijkste doelen
Duur aanbod
Kader en inhoud
In principe onbeperkt tot overdracht van de cliënt naar de reguliere zorg mogelijk is. Vooral tijdens de aanvangsfase moet veel geïnvesteerd worden op de contactlegging met de cliënt en het mobiliseren van samenwerkingspartners. WERKWIJZE In de netwerken zijn verschillende organisaties vertegenwoordigd: • In het overleg worden meldingen over mensen in zorgwekkende situaties doorgenomen. Afgesproken wordt welke acties ondernomen worden ook wordt afgesproken welke zorginstelling de regiehouder is. (VNN zal veelal optreden als regiehouder). In het overleg wordt gerapporteerd over het verloop en worden nieuwe afspraken gemaakt. • Consultatie/ coaching bieden aan de OGGZ netwerkdeelnemers. • Overleg met / coaching van buurt, buren, direct betrokkenen
Toelichting: Zorgtoeleiding bestaat uit drie onderdelen: netwerkcontact, casefinding en klantcontact. Het gaat om cliënten waarbij anderen zich zorgen maken of waarbij sprake is van overlast en waarbij een adequate zorgverlening ontbreekt. VNN neemt deel aan plaatselijke netwerkoverleggen (OGGz, etc.) waarbij meldingen besproken worden (netwerkcontact). Zorgverleners van VNN gaan naar plaatsen waar mogelijke cliënten zich bevinden (casefinding) en leggen contact met cliënten (cliëntcontact volwassenen). Het doel van zorgtoeleiding is op basis van signalen uit de samenleving cliënten op te sporen en toe te leiden naar reguliere zorg. Resultaat / opbrengst Door goede afspraken te maken in de netwerkcontacten kan de zorg voor de cliënten zo optimaal mogelijk gestalte krijgen. De kwaliteit van het bestaan van de cliënten gaat omhoog en overlast kan worden verminderd. Samenwerkingspartners Gemeente, Politie, GGD, Huisartsen, Thuiszorg, Woningcorporaties, div. zorginstellingen (GGz, Maatschappelijk werk, afdelingen VNN, etc.), reclassering, maatschappelijke opvang (MO), Sociale Dienst, Kredietbank en andere locale voorzieningen. Rapportage-items • Aantal netwerkcontacten / naam van het netwerk • Aantal uren contact met direct betrokken omgeving, inclusief directe en indirecte tijd
Zorgportfolio WMO / Verslavingszorg Noord Nederland / juni 2010
24
Prestatieveld
ALGEMEEN 1, 8, 9
Naam van de dienst
1.B Ambulante bemoeizorg: casefinding volwassenen
Doelgroep
Het gaat om cliënten, die zorg mijden en bij wie sprake is van ernstige, complexe en/ of chronische verslaving en veelal ook andere psychiatrische problematiek. Er is sprake van een zorgwekkend bestaan, er zijn problemen op meerdere leefgebieden en soms veroorzaken deze personen (maatschappelijke) overlast. - bereiken van zorgwekkende zorgmijders - contact aangaan - (eerste) zorg starten
Belangrijkste doelen
Duur aanbod
Kader en inhoud
Duur is afhankelijk van vorderingen in het contact met cliënt en vraag van de netwerkpartners. WERKWIJZE Werkwijze: Op basis van de signalering begeeft de zorgverlener zich naar de plaats waarvan verwacht kan worden dat de cliënt zich daar bevindt en probeert contact te leggen. De methodiek is outreachende bemoeizorg en er wordt gebruik gemaakt van de ACT (Assertive Community Treatment) - methodiek Bij de hulpverlening zijn betrokken: maatschappelijk werker, verpleegkundige, Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige en op indicatie: arts, psychiater. Toelichting: Zorgtoeleiding bestaat uit drie onderdelen: netwerkcontact, casefinding en klantcontact. Het gaat om cliënten waarbij anderen zich zorgen maken of waarbij sprake is van overlast en waarbij een adequate zorgverlening ontbreekt. VNN neemt deel aan plaatselijke netwerkoverleggen (OGGz, etc.) waarbij meldingen besproken worden (netwerkcontact). Zorgverleners van VNN gaan naar plaatsen waar mogelijke cliënten zich bevinden (casefinding) en leggen contact met cliënten (cliëntcontact volwassenen). Het doel van zorgtoeleiding is op basis van signalen uit de samenleving cliënten op te sporen en toe te leiden naar reguliere zorg.
Resultaat / opbrengst
Opsporing en toeleiding van de doelgroep naar adequate zorg, met als eindresultaat verbetering van kwaliteit van leven van de betrokkenen en het verminderen van overlast en maatschappelijke teloorgang. Samenwerkingspartners Gemeente, Politie, GGD, Huisartsen, Thuiszorg, Woningcorporaties, div. zorginstellingen (GGz, Maatschappelijk werk, afdelingen VNN, etc.), reclassering, maatschappelijke opvang (MO), Sociale Dienst, Kredietbank en andere locale voorzieningen. Rapportage-items • Aantal cliënten • Aantal uren besteed aan casefinding • Aantal uren contact per cliënt, inclusief directe en indirecte tijd
Zorgportfolio WMO / Verslavingszorg Noord Nederland / juni 2010
25
Bemoeien Prestatieveld
ALGEMEEN 1, 8, 9
Naam van de dienst
1.C Ambulante bemoeizorg: cliëntcontact volwassenen
Doelgroep
Het gaat om cliënten, die zorg mijden en bij wie sprake is van ernstige, complexe en/ of chronische verslaving en veelal ook andere psychiatrische problematiek. Er is sprake van een zorgwekkend bestaan, er zijn problemen op meerdere leefgebieden en soms veroorzaken deze personen maatschappelijke overlast. - bereiken van zorgwekkende zorgmijders - diagnosticeren - stabiliseren, zo mogelijk verbeteren van de algehele situatie van de cliënt - toeleiden naar reguliere zorg - continuïteit van zorg bieden - afstemming van de zorg binnen netwerken en concrete (grensoverschrijdende) samenwerkingsafspraken maken - signaleren van knelpunten in de zorg en neerleggen bij de desbetreffende organisaties en/of netwerken - bijdrage leveren aan het verminderen van de overlast
Belangrijkste doelen
Duur aanbod
Kader en inhoud
In principe onbeperkt tot overdracht mogelijk is. De contacten zijn in frequentie niet te plannen en worden aangepast op de persoonlijke situatie van de cliënt. Vooral tijdens de aanvangsfase moet veel geïnvesteerd worden op de contactlegging met de cliënt en mobiliseren van samenwerkingspartners. WERKWIJZE Zorgtoeleiding bestaat uit drie onderdelen: netwerkcontact, casefinding en klantcontact. Het gaat om cliënten waarbij anderen zich zorgen maken of waarbij sprake is van overlast en waarbij een adequate zorgverlening ontbreekt. VNN neemt deel aan plaatselijke netwerkoverleggen (OGGz, etc.) waarbij meldingen besproken worden (netwerkcontact). Zorgverleners van VNN gaan naar plaatsen waar mogelijke cliënten zich bevinden (casefinding) en leggen contact met cliënten (cliëntcontact volwassenen). Het doel van zorgtoeleiding is op basis van signalen uit de samenleving cliënten op te sporen en toe te leiden naar reguliere zorg. Stappen in het proces met de cliënt zijn: • Contactlegging; • Probleeminventarisatie; • Lenigen eerste nood; • Mogelijkheden uitwerken om over te gaan tot reguliere zorgverlening
Resultaat / opbrengst
De methodiek is outreachende bemoeizorg en er wordt gebruik gemaakt van de methodiek van de ACT (Assertive Community Treatment). Bij de hulpverlening zijn betrokken: maatschappelijk werker, verpleegkundige, Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige en op indicatie: arts, psychiater. Door contactlegging en het bieden van de eerste stabiliserende zorg worden cliënten waar mogelijk toegeleid naar reguliere zorg.
Samenwerkingspartners Gemeente, Politie, GGD, Huisartsen, Thuiszorg, Woningcorporaties, div. zorginstellingen (GGz, Maatschappelijk werk, afdelingen VNN, etc.), reclassering, maatschappelijke opvang (MO), Sociale Dienst, Kredietbank en andere locale voorzieningen. Rapportage-items • Aantal cliënten • Aantal uren contact per cliënt (directe en indirecte tijd) • Aantal cliënten dat toegeleid is naar reguliere zorg (in ontwikkeling)* * Bij de diensten waarbij staat het aantal cliënten dat toegeleid is naar zorg. Dit is wel op provincieniveau met aantallen aan te leveren, per dienst is dit nog in ontwikkeling.
Zorgportfolio WMO / Verslavingszorg Noord Nederland / juni 2010
26
Bemoeien Prestatieveld
ALGEMEEN 1, 2, 8, 9
Naam van de dienst
2.A Ambulante bemoeizorg: netwerkcontact jeugdigen (tot en met 23 jaar)
Doelgroep
Jongeren met (beginnende ) verslavingsproblematiek en veelal ook bijkomende andere psychiatrische problematiek. - afstemming van de zorg binnen netwerken en concrete (grensoverschrijdende) samenwerkingsafspraken maken - signaleren van knelpunten in de zorg en neerleggen bij de desbetreffende organisaties en samenwerken Met het doel om de zorg voor de cliënt zo constructief mogelijk op gang te krijgen. Uiteindelijk is het doel voor de jeugdigen: - bereiken van jongeren - toeleiden naar reguliere zorg - continuïteit van zorg bieden - afstemming van de zorg binnen netwerken en concrete samenwerkingsafspraken maken - signaleren van knelpunten in de hulpverlening en neerleggen bij de desbetreffende organisaties en/of netwerken
Belangrijkste doelen
Duur aanbod
Kader en inhoud
In principe onbeperkt tot overdracht van de cliënt naar de reguliere zorg mogelijk is. Vooral tijdens de aanvangsfase moet veel geïnvesteerd worden op de contactlegging met de cliënt en het mobiliseren van samenwerkingspartners. WERKWIJZE In de netwerken zijn verschillende organisaties vertegenwoordigd zoals gemeente, politie, GGD, huisartsen, scholen: • In het overleg worden meldingen over jeugdigen doorgenomen. Afgesproken wordt welke acties ondernomen worden en ook wordt afgesproken welke zorginstelling de regiehouder is. (VNN zal veelal optreden als regiehouder). In het overleg wordt gerapporteerd over het verloop en worden nieuwe afspraken gemaakt. • Consultatie/ coaching bieden aan de netwerkdeelnemers. Toelichting: Zorgtoeleiding bestaat uit drie onderdelen: netwerkcontact, casefinding en klantcontact. Het gaat om jeugdigen waarbij anderen zich zorgen maken en waarbij een adequate zorgverlening lijkt te ontbreken. VNN neemt deel aan plaatselijke netwerkoverleggen (scholen, Zorgadviesteams etc.) waarbij meldingen besproken worden (netwerkcontact). Zorgverleners van VNN gaan naar plaatsen waar mogelijke cliënten zich bevinden (casefinding) en leggen contact met cliënten (cliëntcontact jeugdigen). Het doel van zorgtoeleiding is op basis van signalen uit de samenleving / andere (zorg) organisaties jeugdigen op te sporen en toe te leiden naar reguliere zorg.
Resultaat / opbrengst
Door goede afspraken te maken in de netwerkcontacten kan de zorg voor de jeugdigen zo optimaal mogelijk gestalte krijgen. De kwaliteit van het bestaan van de jeugdigen gaat omhoog en zij kunnen zo snel mogelijk adequate hulp krijgen. Samenwerkingspartners Ouders, Scholen, Gemeente, Jeugdzorg, Jongerenwerk, Politie, GGD, Huisartsen Rapportage-items • Aantal netwerkcontacten / naam van het netwerk • Aantal uren contact met direct betrokken omgeving, inclusief directe en indirecte tijd
Zorgportfolio WMO / Verslavingszorg Noord Nederland / juni 2010
27
Bemoeien Prestatieveld
ALGEMEEN 1, 2, 8, 9
Naam van de dienst
2.B Ambulante bemoeizorg: casefinding jeugd (tot en met 23 jaar)
Doelgroep
Jongeren met (beginnende ) verslavingsproblematiek en veelal ook bijkomende andere psychiatrische problematiek. - bereiken van jongeren - toeleiden naar reguliere zorg - continuïteit van zorg bieden - afstemming van de zorg binnen netwerken en concrete samenwerkingsafspraken maken - signaleren van knelpunten in de hulpverlening en neerleggen bij de desbetreffende organisaties en/of netwerken
Belangrijkste doelen
Duur aanbod
Kader en inhoud
Duur is afhankelijk van vorderingen in het contact met de jeugdige en vraag van de netwerkpartners. WERKWIJZE Werkwijze: Op basis van de signalering begeeft de zorgverlener zich naar de plaats waarvan verwacht kan worden dat de jeugdige zich daar bevindt en probeert contact te leggen. De methodiek is outreachende hulpverlening er wordt gebruik gemaakt van de ACT (Assertive Community Treatment) - methodiek Bij de hulpverlening zijn betrokken: maatschappelijk werker, verpleegkundige, Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige en op indicatie: arts, psychiater.
Toelichting: Zorgtoeleiding bestaat uit drie onderdelen: netwerkcontact, casefinding en klantcontact. Het gaat om jeugdigen waarbij anderen zich zorgen maken en waarbij een adequate zorgverlening lijkt te ontbreken. VNN neemt deel aan plaatselijke netwerkoverleggen (scholen, Zorgadviesteams etc.) waarbij meldingen besproken worden (netwerkcontact). Zorgverleners van VNN gaan naar plaatsen waar mogelijke cliënten zich bevinden (casefinding) en leggen contact met cliënten (cliëntcontact jeugdigen). Het doel van zorgtoeleiding is op basis van signalen uit de samenleving / andere (zorg) organisaties jeugdigen op te sporen en toe te leiden naar reguliere zorg. Resultaat / opbrengst Contactlegging en toeleiding van de doelgroep naar adequate zorg, met als eindresultaat verbetering van de kwaliteit van leven en voorkoming van verergering van de (verslavings)problematiek. Samenwerkingspartners Ouders, Scholen, Gemeente, Jeugdzorg, Jongerenwerk, Politie, GGD, Huisartsen Rapportage-items • Aantal cliënten • Aantal uren besteed aan casefinding • Aantal uren contact per cliënt, inclusief directe en indirecte tijd
Zorgportfolio WMO / Verslavingszorg Noord Nederland / juni 2010
28
Bemoeien Prestatieveld
ALGEMEEN 1, 2, 8, 9
Naam van de dienst
2.C Ambulante bemoeizorg: cliëntcontact jeugd (tot en met 23 jaar)
Doelgroep
Jongeren met (beginnende ) verslavingsproblematiek en veelal ook bijkomende andere psychiatrische problematiek. - bereiken van jongeren - toeleiden naar reguliere zorg - continuïteit van zorg bieden - afstemming van de zorg binnen netwerken en concrete samenwerkingsafspraken maken - signaleren van knelpunten in de hulpverlening en neerleggen bij de desbetreffende organisaties en/of netwerken
Belangrijkste doelen
Duur aanbod
In principe onbeperkt tot overdracht mogelijk is. De contacten zijn in frequentie niet te plannen en worden aangepast op de persoonlijke situatie van de jeugdige en zijn omgeving. WERKWIJZE Kader en inhoud Ook jongeren hebben problemen met middelen. Hierdoor krijgen zij soms problemen in het gezin, op school of op het werk. Daarnaast kan het zo zijn dat zij hierdoor overlast gaan veroorzaken. Jongeren vinden zelf veelal dat zij geen probleem hebben en zullen zich niet snel bij een organisatie voor verslavingszorg melden. Daarom biedt VNN outreachende hulpverlening en zorg aan jongeren met een middelen- of verslavingsprobleem. Ook wordt aan ouders en andere betrokkenen van deze jongeren ondersteuning geboden. Er is veel contact met scholen en andere (hulp)organisaties om jongeren in beeld te krijgen en waar mogelijk in zorg te krijgen. Uitvoering: De hulpverlener legt op een outreachende manier contact met de jongeren en/in zijn omgeving. Veelal is er eerst een signaal vanuit de school of vanuit de gemeente waarna de hulpverlener in contact probeert te komen met de jongeren. Problematiek wordt in kaart gebracht en de benodigde acties worden in netwerkverband uitgezet. De methodiek kenmerkt zich door op een (zeer) laagdrempelige manier aan te sluiten bij de jongere. Er wordt gebruik gemaakt van de ACT – methodiek. Resultaat / opbrengst Contactlegging en toeleiding van de doelgroep naar adequate zorg, met als eindresultaat verbetering van de kwaliteit van leven en voorkoming van verergering van de (verslavings)problematiek Samenwerkingspartners Ouders, Scholen, Gemeente, Jeugdzorg, Jongerenwerk, Politie, GGD, Huisartsen Rapportage-items • Aantal cliënten • Aantal uren contact per cliënt (onderscheid direct en indirecte tijd) • Aantal cliënten dat toegeleid is naar reguliere zorg (in ontwikkeling)
Zorgportfolio WMO / Verslavingszorg Noord Nederland / juni 2010
29
Bemoeien Prestatieveld
ALGEMEEN 1, 8, 9
Naam van de dienst
3. Inloop
Doelgroep
Het gaat om cliënten, die zorg mijden en bij wie sprake is van ernstige, complexe en/ of chronische verslaving en veelal ook andere psychiatrische problematiek. Er is sprake van een zorgwekkend bestaan, er zijn problemen op meerdere leefgebieden en soms veroorzaken deze personen maatschappelijke overlast. Het betreft ook de zorgwekkende zorgmijders met de zogeheten stille problematiek. • het bereiken en in contact komen met langdurig verslaafde mensen met een meervoudige en complexe problemen • stabiliseren en waar mogelijk normaliseren van de leefsituatie van cliënten (het verbeteren van de kwaliteit van leven) • waar mogelijk cliënten motiveren en toeleiden naar een behandel(zorg)traject
Belangrijkste doelen
Duur aanbod
- Zo lang als noodzakelijk - De voorziening is 3 tot 5 dagen per week geopend. Er zijn minimaal 2 hulpverleners aanwezig. WERKWIJZE Kader en inhoud De inloopvoorziening biedt: - een basaal zorgpakket gericht op het dagelijkse leven - contacten leggen met een moeilijk bereikbare doelgroep Vanuit deze contacten streeft men naar passende zorg zoals ambulante hulpverlening (inclusief methadonverstrekking), woonbegeleiding, dagbesteding, maatschappelijke opvang, budgetbeheer (geldzorg), etc. Bij de Inloop zijn met name maatschappelijk werkers en sociaal juridisch dienstverleners als hulpverleners betrokken. Resultaat / opbrengst Door de contactlegging en hulpverlening in de Inloop is er de mogelijkheid om via korte lijnen naar de reguliere hulpverlening toe te leiden. Samenwerkingspartners Afdelingen binnen VNN zoals ambulante hulpverlening, woonbegeleiding, dagbesteding; maatschappelijke opvang en GGZ instellingen, Sociale Dienst, Kredietbank en andere locale voorzieningen. Rapportage-items
- Aantal cliënten, frequentie van deelname - Aantal cliënten dat toegeleid is naar reguliere zorg (in ontwikkeling)
Zorgportfolio WMO / Verslavingszorg Noord Nederland / juni 2010
30
Bemoeien Prestatieveld
ALGEMEEN 1, 8, 9
Naam van de dienst
4. Huiskamer voor de straatprostituees (SPP)
Doelgroep
Straatprostituees, veelal met langdurige en ernstige verslavingsproblemen. Naast ernstige verslavingsproblematiek is er ook geregeld sprake van andere psychiatrische problemen (dubbele diagnose). Het doel is het zicht en de controle hebben op gezondheid van vrouwen en het verbeteren van hun werk- en leefsituatie d.m.v.: - Contactlegging en het bieden van veilige (ontmoeting)ruimte; - Preventie SOA; - Medische zorg en controle middels een artsen- en verpleegkundig spreekuur; - Informatievoorziening m.b.t. veilig gebruik en veilige seks; Motiveren voor en toeleiden naar reguliere zorg (incl. crisisinterventie). De huiskamer is dagelijks (7 dagen per week) geopend gedurende de openingstijden van de Tippelzone (19.00 – 2.00 uur)
Belangrijkste doelen
Duur aanbod
Kader en inhoud
De duur van het aanbod is onbeperkt, tot er geen sprake meer is van straatprostitutie. WERKWIJZE Het bieden van laagdrempelige opvang, dienstverlening en crisishulpverlening aan straatprostituees binnen een huiskamersetting. - Opvang en basiszorg; - Maatschappelijke dienstverlening; - Crisishulpverlening (psychosociale crisis). - Motiveren voor en toeleiden naar reguliere zorg, ondersteund door een maatschappelijk werker/ toeleider in het team laagdrempelige zorg en een spreekuur door VNN-medewerker van ambulante zorg; - Verstrekken van sekswerkgerelateerde middelen, zoals condooms; - Verstrekken van drugsgerelateerde middelen, zoals spuiten; - Medische zorg en SOA-preventie middels spreekuur van arts en verpleegkundige (GGD); - Verstrekken van informatie en geven van voorlichting en advies over wat aansluit bij werk- en levenssituatie van cliënt; - Bieden van algemene dagelijkse levensbehoeften zoals douche, toilet en maaltijd.
Resultaat / opbrengst
Bijkomende gezondheidsproblemen worden voorkomen. Door het laagdrempelige contact biedt de huiskamer de gelegenheid tot basale zorg door en korte lijnen naar hulpverlening. Samenwerkingspartners Politie, gemeente, belangenvereniging straatprostituees, GGD, Hulpverleningsinstellingen, w.o. afdelingen van VNN, UMCG, maatschappelijke opvang (St. Huis). Rapportage-items - Aantal cliënten - Aantal uren per cliënt (inclusief directe en indirecte tijd) - Aantal verstrekte spuiten (d.m.v. voorraadbeheer) - Aantal verstrekte condooms (d.m.v. voorraadbeheer) - Aantal cliënten toegeleid naar zorg (in ontwikkeling)
Zorgportfolio WMO / Verslavingszorg Noord Nederland / juni 2010
31
Bemoeien Prestatieveld
ALGEMEEN 1, 8, 9
Naam van de dienst
5. Gebruiksruimte
Doelgroep
Belangrijkste doelen
Mensen met meervoudige complexe problematiek. Veelal een combinatie van ernstige verslavingsproblematiek en psychiatrische problemen (dubbele diagnose). De problematiek gaat vaak gepaard met ernstige gedragsstoornissen en/of zorgmijdend gedrag en/of overlast. - voorkomen c.q. verminderen van overlast in de openbare ruimte; - contactlegging; - verbeteren c.q. stabiliseren van de gezondheid van de cliënt; - informatievoorziening m.b.t. veilig gebruik; - motiveren voor en toeleiden naar reguliere zorg
Duur aanbod
De gebruiksruimte is geopend op werkdagen van 10.00 – 17.00 uur.
Kader en inhoud
De duur van het aanbod is onbeperkt, totdat cliënt is toegeleid naar zorg en geen overlast meer veroorzaakt. WERKWIJZE De gebruiksruimte is opgezet om overlast op straat te verminderen. De voorziening biedt: - rustige ruimte; - gebruiksartikelen zoals schone spuiten; - contactlegging; - dienstverlening; - toeleiding naar andere hulpverlening VNN en andere organisaties De gebruiksruimte biedt gelegenheid tot gebruik. Verder vinden de volgende activiteiten plaats: - ondersteunen bij het (opnieuw) aanleren van algemene dagelijkse levensverrichtingen; - verstrekken van gebruiksgerelateerde middelen, zoals spuiten en alcoholdeppers; - verstrekken van informatie en voorlichting over gezondheidsrisico’s van het gebruik; - verlenen van praktische hulp op gebied van uitkering, onderdak, etc.; - motiveren en toeleiden naar reguliere vormen van zorg; - houden van bezoekersvergaderingen (1 keer per 6 weken).
Resultaat / opbrengst
- Bijkomende gezondheidsproblemen worden voorkomen. Door het laagdrempelige contact biedt de gebruiksruimte de gelegenheid tot basale en praktische zorg door en korte lijnen naar hulpverlening. - Overlast op straat en elders wordt verminderd. Samenwerkingspartners Er wordt samengewerkt met diverse instanties zoals politie, maatschappelijke opvang, afdelingen van VNN. Rapportage-items - Aantal cliënten - Aantal uren per cliënt (inclusief directe en indirecte tijd) - Aantal verstrekte spuiten - Aantal cliënten toegeleid naar zorg (in ontwikkeling)
Zorgportfolio WMO / Verslavingszorg Noord Nederland / juni 2010
32
Bemoeien Prestatieveld
ALGEMEEN 3, 8, 9
Naam van de dienst
6. Verpleegkundig spreekuur (onderdeel van medisch spreekuur)
Doelgroep
(Potentiële) cliënten met verslavingsproblemen, van lichte tot en met zware problematiek. • Laagdrempelige bereikbaarheid; • Geven van informatie en advies; • Geven van voorlichting over het voorkomen van infectieziekten, ander lichamelijk lijden met name in relatie tot leefstijl en gebruik van middelen; • Verzorging van lichamelijke klachten binnen bepaalde grenzen (verwondingen, etc.); • In overleg met arts doorverwijzing regelen naar specialisten (ziekenhuis, tandarts, etc.).
Belangrijkste doelen
Duur aanbod
Zo lang de cliënt niet naar een regulier zorgtraject te verwijzen is. WERKWIJZE Kader en inhoud Op locatie bereikbaar zijn voor verpleegkundige hulpvragen en informatieverstrekking. En eventueel doorverwijzen naar beschikbare arts (spreekuur arts) tijdens verpleegkundig spreekuur. Het betreft vaak zaken van niet ingeschreven cliënten, met verslavingsproblematiek Uitvoering: Op VNN locatie is op vaste dagdelen een verpleegkundig spreekuur binnen inloopvoorzieningen van VNN. Verpleegkundige voert verpleegkundige zorg uit en schakelt zo nodig een arts in (spreekuur arts). Bij crisis wordt direct actie ondernomen. Resultaat / opbrengst Door aandacht voor de lichamelijke conditie van de cliënten worden ergere gezondheidsproblemen voorkomen. Samenwerkingspartners Andere hulpverleningsafdelingen van VNN, huisartsen, GGD, RIVM, Maatschappelijke Opvang, GGz-instellingen Rapportage-items - Aantal cliënten - Aantal uren contact per cliënt, inclusief directe en indirecte tijd,
Zorgportfolio WMO / Verslavingszorg Noord Nederland / juni 2010
33
Bemoeien Prestatieveld
ALGEMEEN 3, 8, 9
Naam van de dienst
7. Artsenspreekuur (onderdeel van medisch spreekuur)
Doelgroep
(Potentiële) cliënten met verslavingsproblemen, van lichte tot en met zware problematiek. • Laagdrempelige bereikbaarheid; • Geven van informatie en advies; • Verzorging van lichamelijke klachten binnen bepaalde grenzen (verwondingen, etc.) • Lichamelijk onderzoek; • Doorverwijzen naar specialisten (ziekenhuis, tandarts, etc.).
Belangrijkste doelen
Duur aanbod Kader en inhoud
Zo lang de cliënt niet naar een regulier zorgtraject te verwijzen is. WERKWIJZE Op locatie bereikbaar zijn voor medische hulpvragen en informatieverstrekking. Het betreft vaak zaken van niet ingeschreven cliënten, met verslavingsproblematiek. Uitvoering: Op VNN locatie is op vaste dagdelen een spreekuur arts, deeluitmakend van het verpleegkundig spreekuur, binnen inloopvoorzieningen van VNN. De arts is tijdens het verpleegkundig spreekuur beschikbaar voor medische handelingen. Bij crisis wordt direct actie ondernomen
Resultaat / opbrengst
Door aandacht voor de lichamelijke conditie van de cliënten worden ergere gezondheidsproblemen voorkomen. Samenwerkingspartners Andere hulpverleningsafdelingen van VNN, huisartsen, GGD, RIVM, Maatschappelijke Opvang, GGz-instellingen Rapportage-items - Aantal cliënten - De duur van de contacten, inclusief directe en indirecte tijd - Aantal uren beschikbaar
Zorgportfolio WMO / Verslavingszorg Noord Nederland / juni 2010
34
Bemoeien Prestatieveld
ALGEMEEN 3, 8, 9
Naam van de dienst
8. Algemeen Spreekuur (op VNN locatie en bij derden)
Doelgroep
(Potentiële) cliënten met verslavingsproblemen, van lichte tot en met zware problematiek en betrokken omgeving.
Belangrijkste doelen
• • • • • •
Duur aanbod Kader en inhoud
Laagdrempelige bereikbaarheid voor zowel de (potentiële) cliënt, zijn omgeving als wel de samenwerkingspartners; Beantwoorden van sociale hulpvragen, bijvoorbeeld verzekeringen, uitkeringen, verslavingsgerelateerde problematiek; Geven van informatie en advies; Het geven van voorlichting en verschaffen van materialen ter voorkoming van SOA, HIV, Hepatitis; Probleeminventarisatie en doorverwijzing; Aanvullend en ondersteunend werken voor aanpalende voorzieningen die met deze doelgroep werken.
Zolang het noodzakelijk is. WERKWIJZE Op locatie van VNN of op de locatie waar de persoon op dat moment verblijft, bereikbaar zijn voor korte praktische hulpvragen en informatieverstrekking. Zowel voor cliënt als voor zijn omgeving en voor de samenwerkingspartners. Het betreft vaak zaken van niet ingeschreven cliënten, waarbij gebruik, dan wel verslavingsproblematiek in brede zin, een rol speelt. Uitvoering: Het houden van spreekuren op verschillende VNN locaties of bij derden. Informatie verschaffen, consultatie verzorgen. Waar mogelijk toeleiden naar geëigende zorg. Korte eenvoudige zaken worden direct opgepakt. Verder kunnen afspraken gemaakt worden voor een vervolggesprek. Bij crisis wordt direct actie ondernomen.
Resultaat / opbrengst
Door de geboden informatie en advies kan de hulpvrager eerst verder. Waar mogelijk kan het een aanzet zijn om cliënt naar reguliere zorg door te verwijzen. Samenwerkingspartners Andere hulpverleningsafdelingen van VNN, huisartsen, GGD, Maatschappelijke Opvang, GGz-instellingen Rapportage-items • Aantal cliënten • Aantal uren contact per cliënt, inclusief directe en indirecte tijd • Aantal cliënten dat toegeleid is naar zorg (in ontwikkeling)
Zorgportfolio WMO / Verslavingszorg Noord Nederland / juni 2010
35
Bemoeien Prestatieveld
ALGEMEEN 5, 8, 9
Naam van de dienst
9. Maaltijdverstrekking (project)
Doelgroep
Verslaafde cliënten met een beginnend Korsakov syndroom.
Belangrijkste doelen
Duur aanbod Kader en inhoud
-
Verbeteren zelfzorg m.b.t. eetgewoonten en/of voeding Preventie van progressief verlopend Korsakov syndroom Toeleiding naar zorg voor zorgwekkende zorgmijders
Huisbezoeken, dagelijks of 3 keer per week. WERKWIJZE Het verstrekken van maaltijden en vitaminen aan cliënten in hun thuissituatie met een beginnend Korsakov syndroom.
Uitvoering: - Outreachend - Huisbezoek, maaltijdverstrekking - Van kant en klare maatlijden afleveren tot samen met cliënt eten koken Er wordt in de uitvoering vooral gebruikt gemaakt van ervaringsdeskundigen. Resultaat / opbrengst Door de regelmatige huisbezoeken en het aanleveren van een gezonde maaltijd worden ergere gezondheidsproblemen voorkomen en kunnen de gevolgen van het Korsakov syndroom enigszins beperkt worden. Waar mogelijk kan toeleiding naar andere vormen van zorg plaats vinden. Samenwerkingspartners Vangnet en Advies, buurtnetwerk, inloopvoorzieningen, Maatschappelijke opvang Rapportage-items - Aantal cliënten - Aantal uren per cliënt (inclusief directe en indirecte tijd) - Aantal verstrekte maaltijden/ vitaminen
Zorgportfolio WMO / Verslavingszorg Noord Nederland / juni 2010
36
Stabiliseren Prestatieveld
ALGEMEEN 1, 5 en 9
Naam van de dienst
10. Woonbegeleiding
Doelgroep
Cliënten (met ernstige, complexe en/ of chronische) verslavingsproblematiek en/ of ernstige problemen op het gebied van lichamelijke en geestelijke gezondheid, huisvesting, arbeid, inkomen, Justitie en sociale relaties, die in het bezit zijn van zelfstandige huisvesting of dit op korte termijn krijgen. - Bieden begeleiding en ondersteuning aan cliënten bij het zelfstandig wonen, stabilisatie van de cliënt, vergroten van de zelfredzaamheid en het verbeteren van de maatschappelijke participatie. - Begeleiding is gericht op het behouden van de zelfstandige huisvesting. - Woonbegeleiding heeft daarnaast als doel om dakloosheid te bestrijden en dreigende dakloosheid te voorkomen. Mede middels woonbegeleiding wordt overlast beperkt. In eerste instantie bij cliënten die niet in staat blijken te zijn zonder het veroorzaken van problemen in hun woning of woonomgeving te kunnen verblijven. Waar mogelijk wordt gezocht naar een andere (gefinancierde) vorm van woonbegeleiding. WERKWIJZE Vorm; individuele begeleiding, zoveel mogelijk in de thuissituatie. Activiteiten; huisbezoek, inloop, begeleidingsgesprekken, activering naar maatschappelijke instanties/mogelijkheden, budgettering, ondersteuning bij huis inrichten, hygiëne, verhuizingen etc. Werkwijze: individuele outreachende begeleiding en trajectbegeleiding Door de woonbegeleiding wordt maatschappelijke integratie van mensen met verslavingsproblematiek mogelijk. De cliënten worden steeds gestimuleerd om zo zelfstandig als mogelijk te functioneren, waarbij afhankelijk van de mogelijkheden van de cliënt, een beroep gedaan wordt op het vermogen tot zelfcontrole en het nemen van eigen verantwoordelijkheid. Soms bestaat de mogelijkheid bestaat door te stromen naar zelfstandig wonen.
Belangrijkste doelen
Duur aanbod
Kader en inhoud
Resultaat / opbrengst
Samenwerkingspartners Woningcorporaties, SOZAWE, re-integratiebedrijven, maatschappelijke opvang, dagbestedingsprojecten, jeugdzorg, AMK en de Raad voor de Kinderbescherming zijn belangrijke samenwerkingspartners. Daarnaast wordt samengewerkt met andere afdelingen van VNN zoals methadon/heroïnebehandeling, reclassering etc. Rapportage-items - Aantal cliënten - Aantal contacten, inclusief directe en indirecte tijd - Aantal cliënten dat toegeleid wordt naar zorg (in ontwikkeling)
Zorgportfolio WMO / Verslavingszorg Noord Nederland / juni 2010
37
Bemoeien/stabiliseren Prestatieveld
ALGEMEEN 1, 5, 9
Naam van de dienst
11. Dagbesteding
Doelgroep
Verslaafde cliënten die door hun verslaving een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben en bereid en in staat zijn om deel te nemen aan een laagdrempelige werkvoorziening. Het gaat om cliënten die een complexe meervoudige problematiek hebben op verschillende levensgebieden. Naast een grote afstand tot de arbeidsmarkt is er sprake van weinig tot geen opleiding, gebrekkige regievoering, langdurig verslaafd en een langdurige periode van werkloosheid. Het onderscheid tussen niveau 0 en 1 is dat cliënten in niveau 1 iets meer stabiliteit in hun leven hebben en beschikken over een groter aanpassingsvermogen. De cliënten vallen in arbeidsniveau 0-1. Afhankelijk van de ernst van de verslaving en de mogelijkheden van de cliënt, wordt een cliënt op een bepaald niveau ingedeeld en kan een passende voorziening op maat geboden worden. - verkrijgen en behouden van een dagstructuur - activering - ondersteuning bij problemen - maatschappelijke integratie d.m.v. dagbesteding - toeleiden naar geëigende zorg - bijdragen aan vermindering van overlast
Belangrijkste doelen
Duur aanbod
Kader en inhoud
Maximaal 2 jaar De locatie is 4-5 dagen per week geopend van 9.00 – 16.00 uur. Per cliënt wordt de frequentie bepaald. WERKWIJZE Dagbesteding voor (chronisch) verslaafden, arbeidsniveau 0-1 Dagbesteding voor (chronisch) verslaafde cliënten die (nog) geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie binnen hun bereik hebben. In een laagdrempelige werkvoorziening worden diverse activiteiten uitgevoerd als opknappen van gereedschap voor de derde wereld, herstel van fietsen en buiten werkzaamheden. Per regio kunnen verschillen zijn in beschikbaarheid en concrete vorm van het aanbod. Uitvoering: In groepsverband, onder begeleiding, binnen een werkplaats en/of buiten de deur uitvoeren van eenvoudige werkzaamheden. Daarnaast individuele begeleiding door een mentor. Activiteiten: - verschillende werkactiviteiten - begeleidingsgesprekken - twee keer per week maaltijd - creatieve activiteiten
Resultaat / opbrengst
Cliënten worden gestimuleerd om zo zelfstandig als mogelijk te functioneren, waarbij naar de mogelijkheden van de cliënt een beroep gedaan wordt op het vermogen tot zelfcontrole en het nemen van eigen verantwoordelijkheid. Samenwerkingspartners Sociale diensten, UWV, sociale werkplaatsen en andere afdelingen van VNN zoals wonen, reclassering, ambulante hulpverlening en de heroïne behandelunit. Rapportage-items - Aantal cliënten - Aantal uren per cliënt (inclusief directe en indirecte tijd)
Zorgportfolio WMO / Verslavingszorg Noord Nederland / juni 2010
38
Stabiliseren Prestatieveld
ALGEMEEN 1, 5, 9
Naam van de dienst
12. Arbeidstoeleiding
Doelgroep
De doelgroep bestaat uit abstinente en gestabiliseerde (ex-) verslaafden die een goed perspectief hebben op werk/ maatschappelijke participatie. Hebben een positieve arbeidsattitude en beschikken over sociale en/ of vaktechnische vaardigheden. Uitgangspunt is de cliënt zo snel als mogelijk helpen te functioneren in een reguliere werk- en/ of scholingsomgeving. Begeleiding is gericht op snelle uitstroom richting reguliere arbeid of maatschappelijke participatie Afhankelijk van de situatie van de cliënt. Waar mogelijk wordt gezocht naar een andere (gefinancierde) vorm van woonbegeleiding. WERKWIJZE De groepsgerichte arbeidstoeleiding wordt vormgegeven op een aantal projecten. Het is een werkvoorziening die naast werkactiviteiten re-integratieactiviteiten op individueel en groepsniveau aanbiedt. In een werkplaats worden diverse specifieke activiteiten aangeboden. Vanuit de groepsgerichte arbeidstoeleiding wordt de individuele arbeidstoeleiding gestart. Individuele arbeidstoeleiding kan ook plaatsvinden zonder gebruik te maken van de dagbestedingsactiviteiten/leerwerktrajecten van VNN.
Belangrijkste doelen
Duur aanbod
Kader en inhoud
Uitvoering: In groepsverband, onder begeleiding, op een werkplaats en buiten de deur uitvoeren van verschillende werkzaamheden. Daarnaast individuele begeleiding door een trajectbegeleider. Het is tevens mogelijk individuele begeleiding te ontvangen zonder gebruik te maken van de werkplaats/buitenvoorzieningen. Op een werkproject aan leren van vaktechnische en sociale vaardigheden, middels verschillende werk- en scholingsactiviteiten. Resultaat / opbrengst Door het bieden van arbeidstoeleiding/leerwerktrajecten wordt een aantal resultaten bereikt; wennen aan werk, bieden van een dagstructuur, activering, voorbereiding op en toeleiding naar een vervolgopleiding of passend werk. Een ander belangrijk resultaat is de maatschappelijke integratie op het gebied van werk en opleiding van mensen met verslavingsproblematiek. Samenwerkingspartners Re-integratiebedrijven, diverse werkgevers, sociale diensten, UWV, vrijwilligerssteunpunten, sociale werkvoorzieningen, afdelingen van VNN als wonen, reclassering en ambulante hulpverlening/casemanagement Rapportage-items - Beschikbaarheid / aantal uren per medewerker - Aantal cliënten - Aantal contacten - Aantal cliënten dat toegeleid wordt naar zorg (in ontwikkeling)
Zorgportfolio WMO / Verslavingszorg Noord Nederland / juni 2010
39