Zorgplan Op weg naar 2014 passend onderwijs Barneveld e.o.
________________________________________
B A R N E V E L D ________________________________________
2012 - 2013 __________________________ juni 2012
_________________________ 1
Regionaal Samenwerkingsverband “Weer Samen Naar School”
Barneveld e.o. regio 17-03 Brin 27 DN
postadres: Marjoke van Heusden-Hakkesteegt, Rijksweg 156 3784 LZ Terschuur e-mail:
[email protected]
auteur: Pieter Haverkamp Postbus 8040 6710 AA Ede Telefoon: 0318 – 675178 Mobiel: 06 – 11305173 E-mail:
[email protected]
2
Hoofdstukkenindeling: 1 Algemeen 1.1. 1.2. 1.3.
Inleiding Kengetallen van het SWV Passend onderwijs huidige stand van zaken
2 Zorgplan in relatie 2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5. 2.6.
Tot besturen Tot de scholen Tot de inspectie Tot de gemeente en lokaal onderwijsbeleid Tot het Centrum voor Jeugd en Gezin, ZAT en jeugdzorg Tot de clusterscholen en de diensten ambulante begeleiding
3 Ondersteuningstructuur en het onderwijsprofiel 3.1. 3.2. 3.3. 3.4
Basisondersteuning Breedteondersteuning Diepteondersteuning Onderwijsondersteuningsprofiel
4 Beleidsontwikkeling 4.1 4.2 4.3
Visie Streefdoelen Resultaten in het schooljaar 2012-2013
5 Permanente Commissie Leerlingenzorg(PCL) en inzet expertise 5.1. 5.2.
Permanente Commissie Leerlingenzorg Inzet expertise
6 Inzet Zorgmiddelen Bijlagen: Bijlage 1: bestuursnotitie “Barneveld op weg naar 2012” Bijlage 2: werkagenda 2011 – 2012 Bijlage 3: inrichting ZAT structuur Barneveld Bijlage 4: crisisopvang in het SBO Bijlage 5: werkwijze PCL en voortraject Bijlage 6: samenvatting dossier Bijlage 7: pilot Samen verder in Barneveld Bijlage 8: plan van aanpak passend onderwijs Rijn Gelderse vallei 2012
3
1 Algemeen 1.1. Inleiding: Voor u ligt de aanvulling 2012 – 2013 op het Meerjaren zorgplan van het Samenwerkingsverband Barneveld. In het Meerjaren zorgplan 2008 – 2011 is de beoogde zorgstructuur voor een aantal jaren aangegeven. Eigenlijk zou per 1 augustus 2011 een nieuw meerjaren zorgplan moeten worden vastgesteld. Gelet op de recente ontwikkelingen richting passend onderwijs, de invoering is in mei 2012 weer met een jaar uitgesteld tot augustus 2014, en alle onduidelijkheid die dat met zich mee brengt, heeft het samenwerkingsverband Barneveld e.o. besloten een compact zorgplan te schrijven voor de komende jaren en dat het in het vorige meerjarenzorgplan opgenomen beleid verlengd wordt. Daar waar dit deel van het zorgplan nieuwe beleidskeuzes aangeeft t.o.v. het bestaande meerjaren beleid, zal het nieuwe beleid leidend zijn. Het nieuw te vormen samenwerkingsverband passend onderwijs zal in het voorjaar 2014 een nieuw zorgplan (ondersteuningsplan) presenteren. Vanaf 1 augustus 2014 zullen er nl. nieuwe Samenwerkingsverbanden voor Primair Onderwijs gevormd worden, die regionaal zijn ingedeeld en bestaan uit: • Regulier basisonderwijs • Speciaal basisonderwijs(lichte ondersteuning) • Speciale scholen en afdelingen uit clusters 3 en 4 voor speciaal onderwijs (zware ondersteuning) De regionale indeling van de nieuwe SWV is definitief bekend. (zie plan van aanpak) De uitvoering van de werkzaamheden geschiedt in opdracht van de besturen van het WSNS verband door de coördinatiegroep.
4
1.2. kengetallen van het SWV 1 oktober 2010
1 oktober 2011
3,4% deelnamepercentage Daarvan is: 2,3% eigen SWV 0,8% onbetaalde directe instroom
3,4% deelnamepercentage Daarvan is: 2,2% eigen SWV 0,7% onbetaalde instroom
0,3% betaald grensverkeer
0,5% betaald grensverkeer
Leerlingaantallen: BaO: 6348 SBO: 226 Totaal: 6574 Gemeente Barneveld: AB cluster 3: 18 SO plaatsen: 45 AB cluster 4: 36 SO plaatsen: 53 0,8% deeln. perc. 1,5% deeln. perc. Landelijk: 1% landelijk: 1,7%
Leerlingaantallen BAO: 6372 SBO: 226 Totaal: 6598 Gemeente Barneveld: AB cluster 3: 21 SO plaatsen: 29 AB cluster 4: 34 SO plaatsen: 61 0,8% deeln. perc. 1,4% deeln. perc. Landelijk: 1,01% landelijk: 1,66%
1.3. Passend onderwijs: huidige stand van zaken Op 28 januari 2011 heeft de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een notitie “Naar Passend Onderwijs” aan de Tweede Kamer gestuurd. Uitgangspunt hierbij is dat men toe wil naar een efficiënt en effectief stelsel van passend onderwijs met ingang van 1 augustus 2013. Het nieuwe stelsel moet volgens de minister voldoen aan de volgende voorwaarden: [Inmiddels is de invoering van de wetgeving een jaar opgeschoven naar 2014. De voorwaarden blijven hetzelfde.] • Leerlingen krijgen zo goed mogelijk onderwijs. Scholen krijgen zorgplicht waardoor leerlingen een zo goed mogelijk passend onderwijsaanbod krijgen op de school van aanmelding of een andere school in de regio. Leerlingen met een beperking of extra specialistische onderwijs zorg behoefte volgen het onderwijs dat zoveel mogelijk bij hen past, zodat zij later ook een passende plek in de samenleving kunnen krijgen. • Ouders zijn betrokken bij hun kind op school. Ouders mogen van de school verwachten dat die een zo passend mogelijke plek voor hun kind biedt of vindt. • Leerkrachten zijn voldoende toegerust om met verschillen tussen leerlingen te kunnen omgaan. Zij kunnen signaleren wanneer een leerling extra zorg nodig heeft, voorzien zelf in die behoefte of schakelen hulp in. • Scholen werken samen met jeugdzorg en gemeenten. De extra ondersteuning voor leerlingen met een beperking of een extra specialistische onderwijs zorg behoefte moet goed afgestemd zijn met de ondersteuning vanuit het jeugdzorgdomein die gemeenten bieden in het kader van jeugdzorg, maatschappelijke ondersteuning en toeleiding naar de arbeidsmarkt: één kind, één gezin, één plan. • De besteding van het geld is transparant en de resultaten zijn zichtbaar in de klas. De bureaucratie is tot een minimum beperkt.
5
Dat betekent vanaf 1 augustus 2014: • Invoering van de zorgplicht voor besturen, geen thuiszittende leerlingen • Samenwerking in een regionaal ingedeeld SWV is verplicht tussen regulier (bao en sbo) en speciaal onderwijs (cluster 3 en 4) • Handelingsgericht indiceren binnen een regionaal SWV • Een onderwijsondersteuningsprofiel voor iedere school • Medezeggenschap met instemming • Landelijke geschillenregeling die bindend is • Landelijk referentiekader dat richtinggevend is • Budgetfinanciering en verevening van cluster 3 en 4 • LeerlingGebondenFinanciering middelen(schooldeel en AB) naar het regionale SWV • Gedwongen winkelnering bij de clusters tot 2016 – 2017.
6
2 Zorgplan in relatie 2.1. Tot besturen Het zorgplan is een document waarin de beleidsuitgangspunten zijn geformuleerd voor het SWV. Het zorgplan voldoet aan de eisen die zijn vastgelegd in de WPO artikel 19. Dit zorgplandeel heeft betrekking op de volgende besturen: A. B. C. D. E. F. G. H. I.
Stichting PCO Gelderse Vallei, Postbus 200, 3860 AE Nijkerk. Stichting Hervormde scholen “De Drieslag”, p/a Jac. Catsstraat 82, 3771 GM Barneveld. Stichting Openbaar Primair Onderwijs Eem-Vallei Educatief, Stationsweg 62a, 3771 VH Barneveld. Vereniging tot stichting en instandhouding van scholen met de Bijbel te Lunteren, Postbus 131, 6740 AC Lunteren. Vereniging voor Prot. Chr. Onderwijs voor Garderen, Stroe en Kootwijkerbroek, Mw. J.B. van Kruistum-Guliker, Puurveenseweg 31, 3774 PH Kootwijkerbroek. Vereniging tot stichting en instandhouding van scholen met de Bijbel te Woudenberg, p/a Dyade, Postbus 1402, 3800 BK Amersfoort. VPCO De Viermaster, p/a Schoolstraat 1, 6744 WS Ederveen. Stichting Hervormde Scholen te Voorthuizen, de heer M.Tellegen, Zicht 24, 3781 CE Voorthuizen. Stichting voor Christelijk Speciaal Basisonderwijs voor Barneveld e.o., de heer H. Woudenberg , Berkenlaan 33, 3771 XV Barneveld.
bestuursnummer: 41337 bestuursnummer: 83579 bestuursnummer: 41481 bestuursnummer: 87920 bestuursnummer: 84423 bestuursnummer: 93419 bestuursnummer: 41621 bestuursnummer: 30673 bestuursnummer: 25897
Ieder schoolbestuur heeft een eigen strategisch beleidsplan, waarin de verbinding wordt gelegd met het zorgplan van het Samenwerkingsverband. 2.2. Tot de scholen Iedere school heeft in het kader tot de kwaliteitswet een schoolplan voor een periode van 4 jaar en een jaarlijkse schoolgids. Het schoolplan is een document waarin een school haar onderwijskundig beleid, het personeelsbeleid en de kwaliteitszorg beschrijft. In het schoolplan wordt ook de interne zorgstructuur binnen de school beschreven. Tevens wordt de relatie met het zorgplan en de vastgestelde zorgstructuur binnen het eigen SWV en de uitwerking daarvan op schoolniveau in het schoolplan vastgelegd. 2.3. Tot de inspectie Het zorgplan wordt jaarlijks bijgesteld en digitaal opgestuurd naar de inspectie. De inspectie neemt de aanwezigheid van het zorgplan en de gegevens mee in haar toezichtskader voor de basisscholen en het speciaal basisonderwijs. 2.4. Tot de gemeente en het lokaal onderwijsbeleid Binnen het SWV hebben we te maken met de volgende gemeenten: Barneveld, Ede Renswoude, Scherpenzeel en Woudenberg. Er is in Barneveld regelmatig overleg met beleidsmedewerkers jeugd. Daarnaast vindt er afstemming plaats op het gebied van jeugdbeleid en jeugdzorg. De coördinator neemt deel aan de vergaderingen van het SMT, waarin alle partners voor de gemeente Barneveld, inclusief VO, de clusters en de gemeente, vertegenwoordigd zijn. De coördinator overlegt over beleidszaken in de LEA. Binnen WSNS en binnen Passend onderwijs is overleg en afstemming met de gemeente op het gebied van jeugd en jeugdzorg een belangrijk aandachtspunt. Het zorgplan dient te worden afgestemd met de gemeenten. 7
2.5. Tot het Centrum voor Jeugd en Gezin(CJG), ZAT en de jeugdzorg In de gemeente Barneveld is met ingang van het schooljaar 2011 – 2012 een nieuwe opzet van de ZAT gestart, in combinatie met de zorgstructuur op school niveau van het verband en het CJG. De beschrijving van de werkwijze treft u aan in een bijlage bij dit plan. Deze werkwijze geldt nog niet voor de scholen uit het verband, die onder een andere gemeente vallen. Elke gemeente maakt zijn eigen beleid over de inrichting ervan en de bemensing vanuit de ketenpartners. Het WSNS verband faciliteert de inbreng van de gedragsdeskundige in de schoolzats. Deze uren zijn WEL beschikbaar voor alle scholen in ons verband. 2.6. Tot de clusterscholen en de diensten ambulante begeleiding We hebben te maken met de clusters 2, 3 en 4 als directe samenwerkingspartners in de regio. Het gaat om leerlingen die vanuit het basisonderwijs en speciaal basisonderwijs met een indicatie worden verwezen naar de clusterscholen. Onze partners zijn: Cluster 2: Kentalis Cluster 3: De onderwijsspecialisten Cluster 4: Donnerschool Daarnaast verzorgen de ambulante begeleiders van de REC’s uit de regio ambulante begeleiding aan leerkrachten, leerlingen en ouders op onze basisscholen. De coördinatiegroep voert uitvoeringsoverleg met de clusters 2, 3, 4 en de diensten ambulante begeleiding over afstemming van de (geclusterde) inzet voor de rugzakleerlingen, deskundigheidsbevordering en kengetallen. In het kader van passend onderwijs nemen de clusters 3 en 4 deel aan het bestuurlijk overleg.
8
3 Zorgstructuur en keuze onderwijsondersteuningsprofiel Het SWV heeft op dit moment een eigen visie op de inzet van de bovenschoolse zorgstructuur en de daarbij horende inzet van expertise, handelingsgericht werken en deskundigheidsbevordering. Deze visie en werkwijze wordt beschreven in het zorgplan 2008 - 2011. Op basis van het referentiekader wordt een volgende definitie gegeven van Passend onderwijs: Passend onderwijs is een passend aanbod van onderwijs en begeleiding, voorzieningen en structuren, zodat alle kinderen en jongeren tot 23 jaar zich optimaal ontwikkelen, een en ander onder gunstige condities en ingebed in een sluitende functionele en effectieve samenwerking van besturen die zorgplicht hebben. De zorg wordt in Passend Onderwijs ingedeeld in basisondersteuning, breedteondersteuning en diepteondersteuning. Hieronder wordt de terminologie kort uitgelegd.
•
basisondersteuning
•
breedteondersteuning
•
diepteondersteuning
3.1. Basisondersteuning Basisondersteuning is de zorg die de basisschool zelf in en om de groepen en binnen de eigen organisatie biedt aan alle leerlingen. Hieronder vallen ook de remediale hulp, de inzet van onderwijsassistenten, de begeleiding en coaching door de interne begeleider en/ of de inzet van andere deskundigen, bijv de taal- en rekenspecialist. De omschrijving van de basisondersteuning is onderdeel van het onderwijsondersteuningsprofiel. De basisondersteuning wordt vastgesteld door de samenwerkende zorgplichtige besturen. De inspectie houdt toezicht op de basiskwaliteit van het onderwijs. Basisondersteuning omvat in ieder geval aantoonbare leerresultaten, overeenkomstig de verwachtingen en een proces dat gekenmerkt wordt door goede kwaliteit van onderwijs-op-maat en begeleiding. 3.2. Breedteondersteuning Dit is zorg om de school heen. De school wil zelf de verantwoordelijkheid blijven dragen voor het onderwijs, de zorg en de ontwikkeling van de leerlingen, maar heeft daarbij de hulp van buitenaf voor nodig. Het kan daarbij gaan om ambulante begeleiders uit het speciaal (basis)onderwijs, gespecialiseerde collega-
9
leraren/interne begeleiders van andere school, schoolmaatschappelijk werkster, jeugdgezondheidszorg, CJG en jeugdzorg. 3.3. Diepteondersteuning Dit is de zorg in gespecialiseerde voorzieningen het huidige SBO en SO, settings of groepen binnen het basisonderwijs. Als het hierbij gaat om een eigenstandige voorziening, wordt de verantwoordelijkheid voor de leerling overgedragen aan deze voorziening. 3.4. Onderwijsondersteuningsprofiel Het bestuur van het verband heeft, op advies van het directeurenberaad, besloten dat alle scholen met “het onderwijsondersteuningsprofiel” van Infotopics gaan werken, aansluitend bij “IJkpunten van basisondersteuning in het primair onderwijs” van Cor Hoffmans. Deze ijkpunten zijn de indicatoren voor de kwaliteit van de basisondersteuning. De kwaliteitsstandaard die de besturen hiervoor zullen hanteren. De invulling van basisondersteuning komt tot stand vanuit 3 bronnen: • De indicatoren en normen die de inspectie heeft geformuleerd • De standaarden vanuit het referentiekader • Afspraken en eigen eisen gemaakt door de zorgplichtige besturen in het SWV Het gekozen digitale onderwijsondersteuningsprofiel voldoet aan de eisen van de inspectie en het referentiekader. Het onderwijsondersteuningsprofiel wordt is de directeur en de interne begeleiders digitaal ingevuld. De uitslag is in een teamvergadering besproken en in overeenstemming met het personeel vastgelegd en daarna voorgelegd aan de medezeggenschapsraad. Het onderwijsondersteuningsprofiel wordt opgenomen in het schoolplan en de schoolgids. In het voorjaar 2013 vinden audit gesprekken plaats op alle scholen. Doel: Zien externe deskundigen in de schoolpraktijk terug, wat de school heeft ingevuld als het eigen profiel. Papier en realiteit moeten immers wel passen.
10
4 Beleidsontwikkeling 4.1. Visie Op een studiedag in januari 2011 heeft het bestuur van het SWV zich met de coördinatiegroep gebogen over de visie op de toekomst van het verband in het kader van de nieuwste ontwikkelingen richting passend onderwijs. De dag heeft geleid tot een helder visiedocument, vertaald in een aantal werkopdrachten voor de coördinatiegroep. Deze opdrachten zijn, samen met de activiteiten uit het eigen zorgplan en de activiteiten voortvloeiend uit het veldinitiatief, vertaald in een werkagenda. Beide documenten zijn als bijlage bij dit zorgplan gevoegd. Er vindt een goede aansluiting tussen PO en VO plaats en samenwerking met de ketenpartners in de jeugdzorg. De afstemming tussen PO en VO zal plaats vinden op inhoudelijke terreinen tussen de coördinatoren van het PO met de coördinator van het VO binnen het SMT. 4.2. Streefdoelen Op preventie gerichte aanpak: • Alle kinderen volgen onderwijs dat bij hen past. • Leraren kunnen vroegtijdig signalen omzetten in adequate interventies. • Onderwijs op de scholen is minstens voldoende in het kader van het onderwijstoezicht. • In de regio stellen de besturen gezamenlijk een hoger ambitieniveau vast dan de minimumnorm van de inspectie. Toegankelijke en specialistische onderwijszorg: • Hulp zo tijdig mogelijk; • In zo licht mogelijke vorm; • Zo dicht mogelijk bij huis; • Op de meest adequate(passende) wijze; • Door de meest aangewezen persoon of instelling; • In een integrale aanpak(1 kind-1 plan-1 regie); • Waar nodig vanuit een (integrale) indicatiestelling onderwijs & jeugdzorg; • Het verminderen van het aantal S(B)O leerlingen. Zorgplicht: • Schoolbesturen zijn er voor verantwoordelijk dat iedere school onder hun bestuur aan de standaard voor de Zorgplicht voldoet. • Zorgplicht is een traject- en resultaatsverplichting. • Als de zorgplicht op de school van aanmelding niet gerealiseerd kan worden, dient het schoolbestuur in overleg met ouders een passend onderwijsaanbod op een andere school aan te bieden. • Er zijn geen thuiszittende leerlingen. • De rol van en de communicatie met ouders vraagt expliciet om aandacht. Afstemming met het voortgezet onderwijs: 11
• Het gebruik van een uniform gestandaardiseerd onderwijskundig rapport voor de overgang naar het voortgezet onderwijs. • Er is een doorgaande lijn in het kader van dyslexie. • Er is afstemming en samenhang in de aansluiting PO-VO van zorgleerlingen. Voor zorgleerlingen wordt gebruikt gemaakt van de vroegtoetsing en/of het Zorgloket. Inzet van ambulante begeleiding in de scholen: • Vraag gestuurd werken is uitgangspunt, met daarbij flexibilisering van werkvormen, duur en intensiteit. • Beperken van het aantal ambulante begeleiders per school. • Ambulante begeleidingsuren worden geclusterd ingezet wanneer er meerdere rugzakken op een school zijn. • Optimaal inzetten van mensen en middelen. • Intensiveren van de samenwerking. • Het SWV heeft per cluster een contactpersoon voor casuïstiek. Regie op onderwijszorg en toewijzing van de zorgmiddelen: • In het schooljaar 2011-2012 wordt toegewerkt naar de start van passend onderwijs. • Allereerst zal de regionale indeling, die nu nog niet bekend is, vragen om bestuurlijk overleg en overleg met de partners vanuit de nieuwe regio. • Er zal een indicatieorgaan voorbereid moeten worden, die aan de hand van specialistische onderwijszorgbehoefte en zorgzwaarte onderwijszorgarrangementen toewijst. Belangrijk hierbij is de bepaling van de onderwijszorgvraag en de toewijzing van de middelen. • Zorg gaat voor denominatie. • Versnippering van schaarse zorgmiddelen moet zoveel mogelijk voorkomen worden. 4.3. Resultaten in het schooljaar 2012-2013 1. Er zal een regionaal nieuw SWV Passend Onderwijs gevormd worden. Dit vraagt om een visie op leerlingenzorg, expertise en ondersteuning en personeelsbeleid in het nieuw te vormen Samenwerkingsverband. 2 “Het onderwijsondersteuningsprofiel “ van Infotopics, passend in het verlengde van “IJkpunten van de basisondersteuning” (= kwaliteitskader Passend Onderwijs”) is uitgevoerd en verwerkt. Door middel van audits zijn de schoolprofielen objectief “getoetst”. 3. De werkwijze van de PCL is met ingang van augustus 2011 aangepast, al beter toegesneden op het te vormen indicerend orgaan. Deze ontwikkeling heeft zich zichtbaar voortgezet / verbeterd.(zie ook bij 5.1) 4. Er zal overleg en afstemming plaats vinden over de inzet van de ambulante begeleiding van de rugzakleerlingen in het laatste jaar van deze werkwijze en de inzet van expertise vanaf 2014. 5. De coördinatiegroep werkt een raamwerk inzet expertise uit ter voorbereiding op het nieuw te vormen SWV. Er vindt visieontwikkeling plaats op de mogelijke functies binnen een expertisefunctie: toewijzing, coördinatie, orthotheek, onderzoek en ondersteuning, onderwijs en professionalisering.
12
6. Samen met de partners uit het nieuw te vormen SWV zal een indicerend orgaan leerlingenzorg worden ontwikkeld dat met ingang van 1 augustus 2014 de zorgzwaarte van leerlingen met een specialistische onderwijszorgbehoefte in kaart zal brengen. Het gaat hierbij zowel om nieuwe leerlingen als om leerlingen die reeds het speciaal onderwijs bezoeken en leerlingen die de overstap maken van het PO naar het VO. 7. Het SBO ontwikkelt visie over omvang, profilering en positionering van het SBO in het nieuwe Samenwerkingsverband. 8. Er vindt afstemming met gemeenten plaats over samenwerking onderwijs en jeugdzorg binnen Passend Onderwijs. 9. In het WSNS verband Barneveld e.o. wordt een pilot opgezet in samenwerking van De Vogelhorst en De Wegwijzer voor een kindnabij arrangement voor een groep ZML leerlingen. Onder de naam “Samen verder in Barneveld”. De pilot is als bijlage bijgevoegd.
13
5 Permanente Commissie Leerlingenzorg(PCL) en inzet expertise 5.1. Permanente Commissie Leerlingenzorg Met ingang van het schooljaar 2011 – 2012 is de werkwijze van de PCL aangepast. De werkwijze sluit beter aan bij de visie van het SWV. De verantwoordelijkheid van het voortraject rond zorgleerlingen ligt bij de scholen. Zij hebben zorgteams met diverse disciplines en kunnen gebruik maken van het gemeentelijke ZAT. Bij aanmelding bij de PCL wordt gebruik gemaakt van een samenvatting van het dossier dat geschreven is vanuit handelingsgericht werken, met ontwikkelperspectieven. De samenvatting van het dossier (formulier) en de nieuwe werkwijze van de PCL zijn als bijlage bij dit zorgplan gevoegd. Evenals de procedures. 5.2. Inzet expertise In het traject opstellen van ondersteuningsprofielen, is ook de aanwezige expertise in kaart gebracht. De coördinatiegroep komt op basis daarvan, en in overleg met de partners ( de clusters) tot een voorstel over de wijze waarop de expertise ingezet kan worden.
14
6.
Inzet Zorgmiddelen
15
16
17
18
Bijlage 1: bestuursnotitie “Barneveld op weg naar 2012”
OP WEG NAAR 2012
januari 2011
1
1 Inleiding Het bestuur van het Samenwerkingsverband 17-03 Barneveld e.o. (in het vervolg SWV) heeft op 19 januari een beleidsdag georganiseerd. Het doel van deze dag was de strategische uitgangspunten voor het beleid inzake Passend onderwijs te formuleren. Het bestuur heeft gebruik gemaakt van de diensten van WKonderwijsadvies in de persoon van Henk Keesenberg. In deze notitie treft u de voorstellen aan zoals die op de 19e zijn geformuleerd, zodat u op uw bestuursvergadering van 24 januari as besluitvorming kan plegen. U vindt de voorstellen als opdracht aan de C groep geformuleerd. Deze notitie kent de volgende indeling: 1 2 3
Inleiding Het beleid in vogelvlucht Uitgangspunten en opdrachten
Graag wil ik u nogmaals danken voor de prettige en vooral constructieve wijze waarop de bijeenkomst van de 19e is verlopen! Ook de C groep o.l.v. de heer Pieter Haverkamp verdient een pluim.
20 januari 2011 Drs. Henk Keesenberg
[email protected] M: 0651926723
2
2 Het beleid in vogelvlucht
De leerling centraal Het onderwijs aan leerlingen met een ingewikkelde onderwijsvraag moet beter en transparanter worden georganiseerd. De kwaliteit moet omhoog en kinderen mogen niet tussen wal en het schip vallen. Er komt een systeem waarbij schoolbesturen verantwoordelijk zijn voor een passende onderwijsplek voor elk kind. Zij doen dat in samenwerkingsverbanden met andere scholen en zorginstanties. Bovendien wordt het geld voor passend onderwijs zoveel mogelijk ingezet waar het nodig is: bij leraren en leerlingen. Al decennia is er discussie over de beste onderwijsplek voor deze zogeheten zorgleerlingen: regulier of speciaal onderwijs. Het aantal leerlingen dat extra ondersteuning nodig heeft, is bovendien sterk gegroeid en daarmee ook de kosten. Vanaf 1998 is geprobeerd dit probleem met nieuwe wetten te tackelen, maar in 2004 werden daarover kritische noten gekraakt: te duur, te ingewikkeld en ontoereikend. Niemand was verantwoordelijk voor een passende plek voor de leerling, ouders werden van de ene naar de andere indicatiecommissie gestuurd in een poging hun kind op een passende school te krijgen en er werd uitgegaan van wat een kind niet kan in plaats van omgekeerd. Veel kinderen zitten daardoor thuis, zonder onderwijs. Het moest dus anders. Intensief overleg in het onderwijsveld volgde en de toenmalige minster van onderwijs, Van der Hoeven, trok zich de kritiek aan. In de nota ‘Vernieuwing zorgstructuren in het funderend onderwijs’, deed ze in 2005 een aanzet voor vernieuwing en verbetering. Het doel: duidelijkheid over wie verantwoordelijk is, meer kinderen in het Passend Onderwijs en regionale samenwerking tussen regulier en speciaal onderwijs en zorginstellingen als jeugdzorg. Daarnaast in elke regio één zorgloket voor de indicatie van leerlingen. Inmiddels ging het onderwijs aan de slag gegaan met de nieuwe invulling van Passend Onderwijs. Vorig jaar werd echter door Sharon Dijkstra, de huidige staatssecretaris van onderwijs, pas op de plaats gemaakt. Critici vonden dat in de gesprekken over regionale samenwerking veel te weinig ruimte was voor de inbreng van leraren en ouders. Bovendien ging het te veel over de structuur van het nieuwe systeem en te weinig over de inhoud. Ook over de verdeling van het geld was nog veel onduidelijk. Het leidde tot een koerswijziging die officieel per 1 augustus 2012 ingaat. De sleutelwoorden: uitgaan van wat een kind wel kan, terug naar de zorgplicht, inzet van middelen in de klas in plaats van in overhead en medezeggenschap van ouders en leraren. Voor de nieuwe koers wil het kabinet twaalf punten doorvoeren. Hieronder staan de punten heel beknopt weergegeven. A) Invoering zorgplicht voor schoolbesturen 1. Schoolbesturen krijgen zorgplicht. Ouders die hun kind aanmelden bij een school krijgen een passend onderwijsaanbod bij deze school of bij een andere school. Bij het aanbod wordt rekening gehouden met de voorkeur van de ouders. Deze zorgplicht verondersteld een niet vrijblijvende samenwerking tussen reguliere scholen en schoolbesturen en scholen en schoolbesturen uit de wec-sector. 2. Ondersteuning wordt gebundeld in de bestaande samenwerkingsverbanden voor po, vo en (v)so. 3. Het huidige rugzakje verdwijnt. In plaats daarvan komt een handelingsgerichte diagnostiek binnen samenwerkingsverbanden wsns en samenwerkingsverbanden vo i.s.m. het (v)so met flexibele inzet van middelen en voorzieningen. Ondersteuningmiddelen worden toegekend aan de samenwerkingsverbanden en het (v)so. De scholen in een samenwerkingsverband die de meeste ondersteuning verlenen kunnen binnen hun samenwerkingsverband ook de meeste middelen krijgen. 3
4. Er wordt een referentiekader opgesteld. Het referentiekader heeft betrekking op een aantal inhoudelijke onderwerpen, zoals wat de bandbreedte is voor ondersteuning in een reguliere school, hoe handelingsgerichte diagnostiek kan worden vormgegeven etc. Sectororganisaties hebben verantwoordelijkheid genomen voor ontwikkeling van het referentiekader. B) Ondersteuning voor leraren en ouders wordt versterkt 5. Steun voor leraren door enerzijds het vergroten van deskundigheid (bijscholing, aandacht voor zorgleerlingen tijdens de lerarenopleiding). Daarnaast extra ondersteuning in de klas en in de school (klassenassistenten, (intern) begeleiders, speciale klassen). 6. Individuele ouders worden beter ondersteund in hun gesprek over het passend onderwijsaanbod en de keuzevrijheid die zij hebben. Daarnaast zijn ouders als collectief betrokken bij het vaststellen van het ondersteuningsprofiel. C) (Voortgezet) speciaal onderwijs blijft bestaan, maar kwaliteit wordt sterk verbeterd 7. Speciaal onderwijs blijft nodig en wordt rechtstreeks gefinancierd. Kwaliteit in het (v)so moet sterk verbeterd worden. D) Invoering budgetfinanciering 8. De reguliere rugzakmiddelen gaan naar de samenwerkingsverbanden. Ook een deel van het geld voor ambulante begeleiding gaat voortaan naar de samenwerkingsverbanden. Het speciaal onderwijs houdt een deel van het geld om expertise te delen met het regulier onderwijs. 9. Het geld voor ondersteuning in het onderwijs wordt gebudgetteerd op het niveau van de Rijksbegroting 2008. 10. Het geld voor de ondersteuning wordt gelijkmatiger over het land verdeeld (verevend). De omvang van de verevening wordt bezien in samenhang met andere middelen voor ondersteuning en achterstandenbestrijding. 11. Inzet van ondersteuningmiddelen moet transparanter worden. Scholen maken een ‘ondersteuningsprofiel’, dat inzicht geeft in het totaal aan onderwijsondersteuning en speciale voorzieningen in een school. Ook wordt er een verantwoordingssystematiek ontwikkeld waardoor meetbare resultaten inzichtelijk worden gemaakt. F) Afstemming ondersteuning 12. Ondersteuning in het onderwijs moet zo goed mogelijk afgestemd worden op jeugdgezondheidszorg, jeugdhulpverlening en maatschappelijk werk. Het Zorgadviesteam (ZAT) is het platform waarin wordt afgestemd. Hoe meer de ondersteuning voor een individuele leerlingen aan één tafel kan worden vastgesteld, hoe beter. Om de samenwerking tussen onderwijs en jeugdhulpverlening goed te regelen, is het wetsvoorstel ondersteuning in en om de school ontwikkeld (betreft o.m. aanwijzen van verplichte partners uit de jeugdhulpverlening en zorg die, onder regie van de gemeente, verplicht moeten samenwerken in en om de school). Onlangs (1 december 2010) heeft de nieuwe minister van Bijsterveldt aangekondigd dit beleid om te zetten in wetgeving die per 1-08-2012 in moet gaan. Helaas heeft deze regering gemeend 300 miljoen te moeten bezuinigen op Passend onderwijs. Op dit moment zijn de beleidsvoornemens nog niet gepubliceerd, maar onder voorbehoud van de uitgebreide brief aan de Tweede Kamer die eind volgende week wordt verwacht zien de relevante onderdelen er vermoedelijk als volgt uit, waarbij op met name het punt van de rol en taak van de huidige SWV WSNS behoorlijk wordt afgeweken.: De zorgplicht wordt – conform de bestaande plannen – geformuleerd op het niveau van een individueel schoolbestuur. Aangezien een schoolbestuur (zeker in het primair onderwijs met ca. 600
4
1-pitters) in de meeste gevallen niet voor alle onderwijskundige vragen een passend antwoord kan bieden wordt samenwerking verplicht a. voor het primair onderwijs zullen scholen (=basisscholen, SBO scholen en SO scholen) worden toegedeeld aan een bekostigingsentiteit (centrale dienst), werktitel SWV Passend onderwijs PO; b. voor het voortgezet onderwijs idem (= VMBO, PrO, havo/vwo, gymnasia en het VSO, met als werktitel SWV Passend onderwijs VO. Het SWV Passend onderwijs PO is gelokaliseerd binnen de grenzen van het SWV Passend onderwijs VO. Ad a. Dit impliceert dat er een andere wettelijke verplichting komt voor samenwerking dan de huidige (vaak benoemd als WSNS). Met als globale richtlijn de huidige SWV VO (ca. 80) betekent dit een forse schaalvergroting ( van gemiddeld 6.800 leerlingen naar ca. 19.000 leerlingen). OCW acht dit noodzakelijk i.v.m. de effecten van verevenen, maar ook zullen SWV Passend onderwijs moeten passen op postcodegebieden, zodat bij directe instroom in het (V)SO altijd bepaald kan worden van welk SWV Passend onderwijs de leerling afkomstig is. Ad b. Voor het VO betekent het dat naar de schaal en de overlap met postcodes zal worden gekeken. Ook zullen de regio’s worden afgezet tegen die van de GGD (Momenteel zijn er 28 GGD'en.). Taak van het SWV Passend onderwijs PO en van het SWV Passend onderwijs VO is een dekkend geheel van voorzieningen met een systematiek van handelingsgerichte toewijzing van onderwijsondersteuning, in afstemming met externe partners als schoolmaatschappelijk werk et cetera. In een zorgplan zal dit zijn beschreven. Het landelijke referentiekader (zie www.passendonderwijs.nl ) biedt hiervoor handreikingen. Bekostiging: De SWV Passend onderwijs PO en VO worden rechtstreeks door DUO bekostigd • voor het PO betreft dit: de huidige WSNS middelen en de LGF middelen • voor het VO het RZB en de LGF middelen Voor het (V)SO, participerend als school binnen een SWV PO of VO betreft het eveneens een directe bekostiging met DUO en wel voor: het aantal leerlingen maal de basisbekostiging het aantal leerlingen maal de ondersteuningbekostiging, waarbij de ondersteuningbekostiging bestaat uit een drietal bedragen (laag – middel – hoog). Om een leerling te kunnen toelaten moet een (V)SO school een verklaring hebben van het SWV waartoe men behoort met de uitspraak over één van de 3 bedragen. De (V)SO school vult vervolgens het telformulier in en ontvangt (T-1) de bekostiging. DUO meldt aan het SWV dat het betreffende bedrag wordt afgetrokken van de ondersteuningbekostiging. Bij grensverkeer rekent DUO af met een ander SWV. Plaatsbekostiging is er alleen voor GI en JJI. De vervening van de onderwijsondersteuningbudgetten zal in een periode van 4 jaar plaatsvinden. Procedure Eind januari zal de Minister een uitgebreide beleidsbrief naar de Tweede Kamer sturen met daarin een preciezere uitwerking van de plannen. Er staat een algemeen overleg gepland op 16 februari. Naar verwachting zal OCW voor het zomerreces een Algemene Maatregel van Bestuur publiceren waarin men de bezuinigingen van 300 M toedeelt (maart/april) en een AMvB waarin men de scholen 5
PO en VO toewijst aan samenwerkingsverbanden Passend onderwijs PO en VO (apart) en vervolgens de (V)SO scholen toewijst aan een dergelijke nieuwe entiteit.
6
3 uitgangspunten en opdrachten Bij de bespreking is gebruik gemaakt van een tiental centrale vragen. De vragen worden hierbij opnieuw opgevoerd met de uitgangspunten die u daarbij hebt gehanteerd:
1. Wat zijn uw ambities? • • • • •
Wat is uw visie op zorgplicht en Passend onderwijs? Wat is uw visie op leerlingenzorg? Wat is uw visie op samenwerking? Wat zijn uw strategische lange termijn doelen? Welke korte termijn doelen zijn geformuleerd?
Centraal staan steeds 2 ambities 1 de kwaliteit van het onderwijs aan alle kinderen staat voorop, en 2 het onderwijs dient zo thuisnabij mogelijk te worden georganiseerd. Dit impliceert dat het SWV het beleid zal toespitsen op het vaststellen van een ambitieus basisprofiel leerlingenondersteuning (zie “ijkpunten voor basisondersteuning”1), waarbij niet alleen het toetsingskader van de inspectie wordt gehanteerd maar ook ambities die verder gaan en die aspecten van de breedteondersteuning omvatten. Doordat scholen zich de komende jaren verder en verder ontwikkelen tot brede ondersteuningscholen kan er voor meer kinderen een ontwikkelingsperspectief worden geboden dat dicht(er) bij huis ligt. Voor de korte termijn impliceert dat het SWV een nul-meting wil plegen m.b.v. het instrument basisondersteuning zoals dat door de PO Raad wordt ontwikkeld. Aan de hand van de uitkomsten (deze uitkomsten tonen zowel een beeld van de huidige stand van zaken als van de ambities van het team) zal ieder bestuur voor de eigen scholen een ontwikkelagenda opstellen aan de hand van de rapportage op schoolniveau. Door eveneens een rapportage op bestuurs- en SWVniveau naast elkaar te leggen kan bezien worden op bepaalde ambities van scholen met meerdere besturen of met het gehele SWV kan worden uitgevoerd. De volgende jaren wil het SWV ook werken met het instrument van auditing. Opdracht 1: De C groep dient op korte termijn met een voorstel te komen om nog dit schooljaar en start te maken met de nulmeting. Ook het verdere traject moet in de tijd worden uitgezet./ Als eerste dient de C groep een voorstel voor een basisprofiel SWV voor alle scholen op te stellen. Bij de nul-meting dient expliciet aandacht besteed te worden aan specifiek expertise, zodat een ‘expertise-kaart’ kan worden opgesteld. Deze expertise kan ook weer bijdragen aan versterking van de eigen kwaliteit van een school en aan meer thuisnabij onderwijs aan kinderen met ingewikkelder onderwijsvragen: de expertise komt naar kind en leerkracht en niet het kind naar de expertise. Bij dit alles vooral aandacht voor preventie: het moet gewoon worden om van elkaar hulp te vragen, zodat er sneller interventies kunnen worden gepleegd.
1
Deze handreiking is beschikbaar op www.passendonderwijs.nl
7
2. Hoe bestuurt u? • Wat zijn bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de afzonderlijke besturen ? • Wat zijn taken,bevoegdheden en verantwoordelijkheden van het bestuur van het swv? • Wat van de coördinator/directeur van het swv? • Hoe stuurt u (wie en waarop)? • Hoe is de medezeggenschap geregeld?
Het SWV gaat van het klassieke model zoals dat is benoemd door de coördinator a.i. naar een meer coöperatief model. De hoofdlijn blijft dat de verantwoordelijkheden zo laag mogelijk moeten worden gelegd, het gaat immers steeds om de kwaliteit van het onderwijs (c.q. de basisondersteuning) waar het schoolbestuur verantwoordelijk is. Het is ook het schoolbestuur dat zorgplichtig wordt, niet het SWV. Niettemin is duidelijk geworden dat ‘je het niet alleen redt’. Expertise van anderen, ondersteuningarrangementen die bij anderen zijn gerealiseerd zal men van elkaar nodig hebben: apart waar het kan, samen waar het meerwaarde oplevert. Het SWV zal meer en meer gaan werken met centrale kaders (het WAT) en heldere opdrachten aan de C groep die vervolgens het HOE dienen uit te werken en een managementrapportage over voortgang. Ten tweede heeft het SWV uitgesproken dat men graag meer aan elkaar verantwoording wil afleggen, in ieder geval over: a. inzet van ondersteuningmiddelen, b. over de voortgang in de basisondersteuning, en c. over het verwijsgedrag. Bij dit alles is er sprake van een positieve insteek, niet elkaar controleren, maar graag transparant willen zijn. Niet de nadruk op afrekenen, maar op voortgang en elkaar helpen indien de voortgang stokt of niet op gang komt. Als het gaat om bestuurlijke vormgeving is het voornemen eerst de kaarten op de inhoud te zetten. Indien bij besluitvorming inzake een groot samenwerkingsverband Passend onderwijs met de kamer Barneveld e.o. en door financiële verantwoordelijkheden het noodzakelijk zou blijken om een rechtspersoon te vormen, kan dat nader onderzocht worden. Naar aanleiding van een opmerking over ‘governance’ is bij
[email protected] een notitie over “governance en samenwerkingsverbanden’op te vragen. Opdracht 2: De C groep doet een voorstel inzake een levendige verantwoordingssystematiek. De C groep volgt de ontwikkelingen van de overheid over de vormgeving van de samenwerkingsverbanden Passend onderwijs. De contacten die reeds aanwezig zijn o.a. door het veldinitiatief met Ede/Wageningen en Veenendaal worden gebruikt om op het niveau van coördinatoren te sonderen hoe de betreffende SWV’en hun beleid in dit verband ontwikkelen. NB - Voor HGW zal een evaluatieformulier rondgaan.
3. Hoe breed is de zorg in de scholen? • Wat kunnen scholen zelf (basisondersteuning)? • Wat kunnen scholen met hulp (breedteondersteuning)? • Wat kunnen scholen niet (diepteondersteuning)? 8 • Hoe zien uw ondersteuningsprofielen eruit? • Hoe is de kwaliteit van de basisondersteuning?
Bij vraag 1 is reeds het één en ander opgemerkt over het werken met een basisprofiel. Enkele leden van het bestuur zijn met hun scholen reeds gestart of vrijwel aan het starten met de methodiek van “In School”. Opdracht 3 De C groep komt snel met een voorstel over het werken met een ondersteuningsprofiel in relatie tot het instrument basisondersteuning van de PO-Raad.
4. Hoe krijgt elke leerling een passende plek? • • • • • •
Hoe dekkend is uw zorgstructuur? Welke (tussen) voorzieningen zijn beschikbaar? Hoe benut u de beschikbare expertise (sbo, so, pab, ab) ? Hoe is de kwaliteit van deze expertise/voorzieningen? Hoe weet u dat? Hoe voorkomt u wachtlijsten en thuiszitters?
Om goed zicht te krijgen op de dekkendheid wordt uiteraard aan de hand van de basisondersteuning aanpak bezien wat de scholen allemaal al in huis hebben en er wordt bezien welke bijzondere expertise aanwezig is. Aangezien de ambitie steeds is dat er zo veel mogelijk thuisnabij onderwijs wordt geboden zal de dekkendheid zo veel mogelijk in de reguliere setting worden georganiseerd. Tevens is uitgesproken dat het SBO de Vogelhorst zich dient te ontwikkelen in de richting van een meer en meer geïntegreerd speciaal onderwijs. Om snel te kunnen acteren als er sprake is van crisissituaties en om te voorkomen dat kinderen thuis komen te zitten of op wachtlijsten komen te staan zal er een crisisvoorziening worden ingericht. Dit geschiedt in goede afstemming met de gemeente Barneveld. Opdracht 4 De C groep inventariseert de speciale voorzieningen waar het SWV een overwegende verwijsrelatie mee heeft en stimuleert inhoudelijke contacten tussen SBO en het SO. De C groep werkt mee aan de totstandkoming van een crisisvoorziening en informeert het SWV over de voortgang.
5. Hoe is de zorg georganiseerd? • Hoe is de zorg in school georganiseerd (zorgteams)? • Hoe is de zorg om de school georganiseerd (ZAT’s)? • Hoe is de loketfunctie georganiseerd (functies, organisatie, integraliteit, onafhankelijkheid)? • Hoe verloopt de indicering (sbo/so/jeugdzorg)? • Hoe efficiënt en effectief is de organisatie van de zorg (snelheid, bureaucratie, kwaliteit)? • Hoe weet u dat?
9
Deze vraag is tijdens de 19e gekoppeld aan vraag 9 als het gaat om de indicering. Als het gaat om het contact met externe partners als jeugdzorg e.d. is opgemerkt dat de resultaten van het veldinitiatief op dit punt nog eens worden beschreven en het beleid van de gemeenten waar het SWV mee te maken heeft wordt geïnventariseerd. Opdracht 5 Daar waar er sprake is van beleid in het kader van ‘ondersteuning in en om de school’ inventariseert de C groep de bereikte resultaten op dit terrein van het veldinitiatief en volgt de ontwikkelingen in de gemeenten van het SWV.
9. Hoe verdeelt u de zorgmiddelen? • • • •
Hoe worden handelingsgericht middelen verdeeld/toegewezen? Welke (objectiveerbare) criteria voor zorgzwaarte heeft u? Hoe bewaakt u criteria en budgetten (control)? Hoe transparant bent u?
Als het gaat om verdeling van schaarse middelen is een aantal criteria geformuleerd: 1. middelen dienen zo veel mogelijk ingezet te worden om de basisondersteuning (verder) te versterken, 2. goed (preventief0 beleid van scholen moet worden beloond, 3. de prikkel om leerlingen zelf (op de eigen school) een goed perspectief te bieden moet worden versterkt, en 4. de organisatie dient zo compact mogelijk te zijn. Hoofdlijn van de uitgangspunten van het SWV luidt als volgt: De middelen van de overheid dienen zo veel mogelijk doorgesluisd te worden naar de schoolbesturen, met een systematiek voor verantwoording en effectmeting. Indien scholen een hulpvraag hebben kunnen zij via een ondersteuningmakelaar (op het niveau van het SWV) in contact gebracht worden met expertise binnen (of buiten) het SWV. De school is verder zelf verantwoordelijk voor de intensiteit en de bekostiging. Indien leerlingen niet meer zijn te handhaven kan er aangemeld worden bij een onafhankelijke commissie die beoordeelt op grond van een nader af te spreken systematiek2 of een leerling toelaatbaar is tot het SO. Het kortingsbedrag dat DUO vervolgens zal hanteren (zie hoofdstuk 2) zal gedeeltelijk en tijdelijk worden verhaald op de verwijzende school. Indien een school aangeeft dat men met extra hulp de leerling kan handhaven, terwijl de leerling in principe toelaatbaar is tot het SO, zal een deel van het kortingsbedrag worden uitgekeerd aan de betreffende school. Voor kinderen die via de commissie rechtstreeks instromen in het SO wordt een solidariteitsfonds ingericht. Dit fonds bekostigd ook het deel dat de verwijzer niet hoeft te betalen en de beloning indien een leerling (die toelaatbaar is verklaard tot het SO) op een reguliere school blijft. Opdracht 6 De C groep dient een voorstel te ontwikkelen in de lijn van deze uitgangspunten. Dit voorstel is tevens leidraad in het overleg in het toekomstige SWV Passend onderwijs.
6. Hoe zijn leraren toegerust? •2 Op Hoe zijn leraren betrokken? staat een handreiking met een beschrijving van 3 systematieken. www.passendonderwijs.nl • Hoe zijn leraren toegerust? • Hoe worden leraren ondersteund en begeleid? 10 • Hoe wordt gewerkt aan professionalisering van leraren? • Wie zijn uw opleidingspartners?
Allereerst is opgemerkt dat indien men aan de slag gaat met een ondersteuningsprofiel en/of het basisondersteuninginstrument dit een zeer positief effect heeft op de betrokkenheid. Het SWV wil voor de zomer de nul-meting organiseren. Na de zomer kan het consentgesprek plaatsvinden, eventueel ook door of met een extern deskundige. Dit consentgesprek maakt onderdeel uit van de aanpak van het instrument. De directies worden aan de hand van de eigen schoolrapportage getraind om dit consentgesprek te kunnen voeren. In dit gesprek gaat het om 2 onderdelen: a. klopt de rapportage, en b. welke ambities zetten we om in punten onze ontwikkelagenda? In het najaar wordt een conferentie voor alle leraren georganiseerd waarbij de klokken gelijk kunnen worden gezet (wat is Passend onderwijs vooral NIET en op – luchtige – toon, wat is het dan WEL), en men aan de slag kan met workshops die terug te voeren zijn op de punten van de ontwikkelagenda die men gemeenschappelijk heeft (dit wordt duidelijk uit de bestuurs- en SWV rapportage). Belangrijk is ook dat men elkaar ontmoet, kennis maakt en dat men gesterkt wordt in de gedachte dat er al veel is bereikt! Het SWV beziet of er ook gezamenlijke scholingsactiviteiten worden opgezet. In maart dienen data hiervoor bij de scholen bekend te zijn zodat ze er alvast rekening mee kunnen houden (eventueel gaan ze niet door). De directeur wordt door het SWV als spil in de communicatie en het blijvend organiseren van betrokkenheid gezien, hier zal door de besturen expliciet op worden gestuurd. Opdracht 7 De C groep komt snel met een uitgewerkt voorstel en een concrete tijdsplanning.
7. Hoe zijn ouders betrokken? • • • •
Hoe worden ouders geïnformeerd? Hoe worden ouders ondersteund? Hoe worden ouders betrokken? Hoe wordt omgegaan met geschillen en klachten?
Voor ouders is de school het belangrijkste ankerpunt. Uit de schoolgids kunnen ouders opmaken welke activiteiten en mogelijkheden er zijn als en leerling zich niet conform de verwachtingen ontwikkelt. Bij onenigheden of een mismatch in verwachtingen kent de school een vertrouwenspersoon en een klachtenprocedure. Bij de huisartsen en het centrum voor Jeugd en Gezin en uiteraard via de gremia die betrokken zijn bij ‘ondersteuning in en om de school’ zoals het ZAT is bekend hoe de ondersteuningstructuur in het SWV werkt. Opdracht 8 Ten behoeve van specialisten in de jeugd(gezondheid)zorg wordt een folder met het telefoonnummer van de ondersteuningmakelaar gemaakt.
8. Wie zijn uw partners? • • • • • •
Hoe verlopen leerlingstromen in uw swv? Welke partners zijn daarbij betrokken? Hoe is de relatie met leerplicht, CJG en LEA? Hoe is de relatie met jeugdzorg, jeugdgezondheidzorg en maatschappelijk werk? 11 Hoe is de relatie met vve, so en vo onder meer in verband met warme overdracht? Hoe is de relatie met andere swv-en?
Deze vraag loopt reeds via het eerder gememoreerde veldinitiatief. Opdracht 9 De C groep rapporteert over de voorgang.
10. Hoe volgt en verantwoordt u alles? • • • •
Hoe gaat u de kwaliteit na die geboden wordt? Hoe laat u anderen meekijken naar uw kwaliteit? Hoe volgt u de leerlingen? Hoe gaat u de effectiviteit van de inzet van middelen na? • Hoe verantwoordt u zich (horizontaal/vertikaal)? • Hoe richt u uw zorgplan in?
Afgesproken is dat er bij ieder nieuw beleidsterrein altijd een systematiek van verantwoording en effectiviteit hoort. Opdracht 10 De C groep volgt de handreikingen die ook in dit kader op de website van Passend onderwijs zullen verschijnen (zie referentiekader).
12
Bijlage 2: werkagenda 2011 – 2012 Punten vanuit het jaarplan: handelingsgericht werken in de scholen invoeren [ 1 ondersteuningroute]: meer sturing vanuit WSNS (ook onderdeel activiteiten vanuit veldinitiatief)
Enkele jaren geleden is in het SWV op de scholen het traject 1 ondersteuningroute opgestart. Afspraken hierover met het Seminarium voor orthopedagogiek. Een aantal scholen is al begonnen een aantal nog niet. Er is weinig sturing van uit het verband op kwaliteit en resultaat.
Termijn stellen waarop de scholen begonnen dienen te zijn met het traject. Sturen op kwaliteit en resultaat.
Besluit daarover in B groep. November 2010. Bespreken met directeuren in januari 2011. Startschema en beschrijving resultaat / kwaliteit in januari 2011. dan ook overleg hierover met Seminarium.
leescentrum: richten op expertiseontwikkeling en delen met de scholen
Het leescentrum, ingericht in het SBO, ondersteunt scholen / leerlingen die achter blijven in de leesontwikkeling. Dit gebeurt d.m.v. extra leesinstructie op het centrum. Daar is ook de expertise aanwezig.
Naast het uitvoeren van extra leesondersteuning, meer richten op het overbrengen van kennis en expertise naar de scholen, zodat ze het zelf leren doen.
Concreet plan hiervoor is gereed in maart 2011. uitvoering m.i.v. schooljaar 2011-2012.
ontwikkelen expertisepunten
Zowel binnen PO als VO zijn expertisepunten ontwikkeld en er zijn afspraken gemaakt met de AB (inclusief de clusters)
Scholen weten waar welke expertise gehaald kan worden en kan worden ingezet.
Gereed december 2010.
1 loket functie (combineren met ZAT Functie?!)
Naast de expertisepunten wil men komen tot 1 loket voor PO en VO (aparte kamers?) Hierin zoveel mogelijk de ZAT functie en de relatie met CJG integreren. Evenals de LEA.
Scholen en ouders en instellingen kunnen zich voor alle onderwijs ondersteuning vragen richten tot 1 loket (front office) Daar wordt bezien hoe de hulpvraag snel en effectief kan worden weggezet en dat alle ketenpartners op de
Conceptschets 1 loket gereed en besproken november 2010. Uitwerken en nader invullen tot 1 maart 2011. Vaststellen voor 1 juli 2011. Operationeel per 1 september 2011.
13
hoogte zijn. Ontwikkelen ondersteuningteams op schoolniveau. De ZAT functie is er in geïntegreerd. Positie CJG bepaald.
Doorstroom PO / VO: digitaal overdrachtsdossier
Een goede doorstroom naar VO is belangrijk. Een van de instrumenten die daartoe bijdraagt, is het Digitale overdrachtsdossier (DOD)
Er is een DOD. Ingevoerd bij alle scholen in PO en VO, en uit en inleesbaar in leerlingadministratiesystemen. De bijbehorende protocollen zijn opgesteld en vastgesteld en bekend bij de gebruikers.
Concept DOD gereed in oktober 2010. Protocollen opstellen december 2010. Introduceren in maart 2011. Gebruiken bij overdracht 2010 – 2011.
Doorgaande dyslexieverklaring
Idem als voor DOD
Idem als voor DOD
Implementatie voltooid december 2010. Inclusief evaluatie.
Vroegtoetsing
Idem als voor DOD
Idem als voor DOD
Wordt in SWV reeds gedaan. Evaluatie in december 2010.
Invoeren registratiesyst. HGW
Dit onderdeel moet nog opgepakt worden
Invulling na eerste evaluatie voor zomer 2011.
Starten in schooljaar 2011 – 2012.
Punten vanuit bestuursbesluit “op weg naar 2012”. Opdracht 1: De C groep dient op korte termijn met een voorstel te komen om nog dit schooljaar en start te maken met de nulmeting.Ook het verdere traject moet in de tijd worden uitgezet. Als eerste dient de C groep een voorstel voor een basisprofiel SWV voor alle scholen op te stellen.Bij de nulmeting dient expliciet aandacht besteed te worden aan specifiek expertise, zodat een ‘expertisekaart’ kan worden opgesteld.
o
o
Basisprofiel scholen vaststellen op basis van IJkpunten voor basisondersteuning. Uitvoering 0 meting basisprofiel op de scholen. Met instrument Cor Hoffmans (ZEK)
14
o
Vastgesteld op 24 januari 2011 in bestuur.
o
Uitvoering april mei 2011. resultaten bekend juni 2011.
Opdracht 2: De C groep doet een voorstel inzake een levendige verantwoordingssystematiek.
o
o
Opdracht 3: De C groep komt snel met een voorstel over het werken met een ondersteuningsprofiel in relatie tot het instrument basisondersteuning van de PORaad.
o
o
Opdracht 4: De C groep inventariseert de speciale voorzieningen waar het SWV een overwegende verwijsrelatie mee heeft en stimuleert inhoudelijke contacten tussen SBO en het SO. De C groep werkt mee aan de totstandkoming van een crisisvoorziening en informeert het SWV over de voortgang.
Opdracht 5: Daar waar er sprake is van beleid in het kader van ‘ondersteuning in en om de school’ inventariseert de C groep de bereikte resultaten op
De C groep volgt de ontwikkelingen van de overheid over de vormgeving van de samenwerkingsverband en Passend onderwijs. De contacten die reeds aanwezig zijn o.a. door het veldinitiatief met Ede/Wageningen en Veenendaal worden gebruikt om op het niveau van coördinatoren te sonderen hoe de betreffende SWV’en hun beleid in dit verband ontwikkelen.
o
Voorwerk voor de zomervakantie 2011. uitwerken in volgend schooljaar.
Invullen ondersteuningsprofiel instrument C. Hoffmans, met koppeling naar ZEK inclusief expertisekaart. Consentgesprek over ondersteuningsprofiel. (ziet een buitenstaander wat de school zegt?)
o
Introductie 14 september 2011. uitvoering oktober november 2011. resultaten bekend december 2011. Voorjaar 2012.
o
o
Lijst wordt opgesteld.
o
Klaar voor de zomervakantie 2011.
o
Concept voorstel opstellen en bespreken in directieberaad. Vervolgens vaststellen in bestuur
o
In C groep 12 april 2011 In D groep 16 mei 2011 In bestuur 25 mei 2011 Uitvoering per 1 september 2011
o
Zie opdrachten uit jaarplan.
15
o o o
o
Klaar voor de zomervakantie 2011.
dit terrein van het veldinitiatief en volgt de ontwikkelingen in de gemeenten van het SWV. Opdracht 6: De C groep dient een voorstel te ontwikkelen over de verdeling van de ondersteuningmiddelen in de lijn van de uitgangspunten. Dit voorstel is tevens leidraad in het overleg in het toekomstige SWV Passend onderwijs. Opdracht 7: De C groep komt snel met een uitgewerkt voorstel en een concrete tijdsplanning omtent informeren / scholen leerkrachten. Opdracht 8: Ten behoeve van specialisten in de jeugd(gezondheid)zorg wordt een folder met het telefoonnummer van de ondersteuningmakelaar gemaakt. Ouderbetrokkenheid!
o
Starten na de zomervakantie 2011.
o
Datum lerarenbijeenkomst 14 september 2011. Voorbereiding april – juni 2011.
o
o
Opstellen na de zomervakantie.
16
o
Gereed voor eind 2011.
o
Gereed voor de zomervakantie.
o
Gereed voor 1 augustus 2012.
Bijlage 3: inrichting ZAT structuur. Inrichting ondersteuningstructuur primair onderwijs en CJG Gemeente Barneveld Huidige situatie: Er zijn drie overleggen m.b.t. onderwijs en jonge kinderen tot 12 jaar: - Zorgnetwerk 0- 4jaar - Bovenschools ZAT primair onderwijs - ZAT Vogelhorst Het zorgnetwerk en het ZAT primair onderwijs lopen niet zoals gewenst. Er zijn weinig aanmeldingen, scholen “klagen” over weinig actiegerichtheid van het ZAT. Het ZAT is te ver op afstand en te weinig resultaatgericht. Er ligt geen convenant onder het ZAT waarmee de uitwisseling van gegevens ook niet geborgd is. Er wordt wel toestemming aan de ouders gevraagd, maar een anonieme casus is snel niet anoniem meer. Aanleiding: Met de komst van het CJG en daarmee de opdracht om een verbinding te maken tussen CJG en onderwijs, de ontwikkelingen passend onderwijs en de signalen die ik van scholen heb gekregen mbt het functioneren van het ZAT primair onderwijs, is het tijd voor een herinrichting van de structuur. Als basis voor onderstaand idee heb ik de kwaliteitskaders voor het ZAT doorgenomen, de informatie die ik heb verkregen uit mijn bezoeken aan de (boven)school directeuren en een goed en helder gesprek gevoerd met de heer Ko Fluit, directeur van de Vogelhorst en de heer Pieter Haverkamp interim- coördinator WSNS Barneveld voor het primair onderwijs. Doelstelling: We willen zo veel mogelijk kinderen en hun gezinnen zo vroeg en zo snel mogelijk goede en afgestemde ondersteuning bieden. Daarnaast willen we leerkrachten in de klas ondersteunen bij het omgaan met deze leerlingen. Met een goede samenwerking tussen school en zorgpartners kan voorkomen worden dat kinderen en gezinnen intensievere vormen van jeugdzorg nodig hebben of instromen in het speciaal onderwijs. Verbetervoorstel: Het zorgnetwerk 0-4 –jarigen en het bovenschoolse ZAT primair onderwijs worden samengevoegd en wordt het casuïstiekoverleg 12- (ook de groep -9 maanden wordt hierin meegenomen). Op deze manier wordt de overgang tussen voorschoolse voorzieningen en onderwijs geborgd. De doelgroep 0-4 jaar kan ook gebruik maken van de expertise van het onderwijs, bijvoorbeeld de orthopedagoog. Om dit werkbaar te maken en dichterbij de scholen en voorschoolse voorzieningen, gaan we werken met ondersteuningteams op scholen en een bovenschools ZAT. Bij het instellen van de ondersteuningteams sluiten we zoveel mogelijk aan bij de nu al bestaande ondersteuningstructuren binnen de scholen. Ondersteuningteam: Iedere school krijgt een ondersteuningteam waarnaast de school (IB-er en leerkracht) ook het (school) maatschappelijk werk en de jeugdverpleegkundige aan deelneemt. In het kader van handelingsgericht werken en passend onderwijs is het wenselijk dat een ambulant begeleider of orthopedagoog ook deelneemt aan het overleg. De ouders worden altijd uitgenodigd en nemen, indien zij dat willen, deel aan de bespreking. In deze samenstelling is het mogelijk al veel te doen aan het snel gezamenlijk beoordelen van signalen, het vaststellen van onderwijs- en ondersteuningbehoeften, het in gang zetten van hulp voor het kind en ouders en het ondersteuning bieden aan de leerkracht. Naast deze minimaal noodzakelijke partners, kunnen ondersteuningteams op afroep ook andere partners inschakelen zoals de leerplichtambtenaar, een vertegenwoordiger van het samenwerkingsverband WSNS, politie etc. 17
De frequentie van dit overleg is 4 keer per jaar De uren van de benodigde deelnemers worden per schoolbestuur toegewezen. Er worden 4 overleggen per school per jaar gefaciliteerd. Het schoolbestuur kan binnen de vereniging schuiven met de middelen en mensen, zodat het aantal ondersteuningteams per school kan variëren. Ondersteuningstructuur voorschoolse voorzieningen De voorschoolse voorzieningen hebben geen interne ondersteuningstructuur. Door vanuit het CJG de peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en gastouderbureaus outreachend te benaderen en regelmatig te bezoeken, proberen we op die manier de ondersteuningsignalen zo vroeg mogelijk op te pakken en leidsters een plek te geven om met hun vragen en signalen over kinderen en ouders heen te kunnen. (Deze taak wordt nu al uitgevoerd door de wijkverpleegkundige van Icare i.v.m. de coördinatie van het zorgnetwerk 0-4 jaar. Hierbij zal aangesloten worden). N.B. met outreachend werken wordt in dit verband vindplaatsgericht werken bedoeld. De vragen worden zo snel mogelijk naar de passende instantie geleid en bij multiproblematiek ingebracht in het casuïstiekoverleg 12Bovenschools ZAT/Casuïstiekoverleg 12De vragen die niet in de ondersteuningteams opgelost kunnen worden, maar breder bekeken moeten worden, worden doorgeleid naar het bovenschoolse ZAT. Het ZAT wordt op gemeente niveau georganiseerd. De coördinator van het CJG is voorzitter. De naam van het ZAT wordt casuïstiekoverleg 12-. In het casuïstiekoverleg 12- is specialistische hulp aanwezig: het onderwijs, bureau jeugdzorg, de schoolarts, algemeen- of schoolmaatschappelijk werk, speciaal onderwijs (REC’s) en een vertegenwoordiger van het WSNS. Van belang is dat in ieder geval een orthopedagoog participeert in het overleg. Ook bij de bespreking in het casuïstiekoverleg worden de ouders zoveel mogelijk betrokken. Met deze samenstelling kan een goede multidisciplinaire beoordeling van ingebrachte casussen gemaakt worden. Zo nodig kan het casuïstiekoverleg aanvullend onderzoek doen, een handelingsgerichte diagnose stellen, een aanpak en ondersteuningaanbod vaststellen en het voorwerk doen voor indicaties jeugdzorg en/of speciaal onderwijs. Het casuïstiekoverleg kan zelf lichte hulp bieden (bijv bezoek SMW, onderzoek orthopedagoog) of toeleiden naar instanties in de gemeente of regio. De school krijgt handelingsgerichte adviezen in de omgang met het kind en/of gezin. Ook bij het casuïstiekoverleg kunnen andere partijen op afroep aanschuiven zoals politie, jeugd GGZ, Verslavingszorg, leerplicht, MEE etc. De aanmeldingen voor het casuïstiekoverleg kunnen via de ondersteuningteams, de kinderdagverblijven en PSZ en ook via de Verwijsindex verlopen. De verwijsindex is een ondersteunend middel aan de ondersteuningstructuur in Barneveld. In het casuïstiekoverleg 12- wordt , indien nodig, ook de coördinator van de ondersteuning aangewezen. De notitie coördinatie van ondersteuning die in de regio is vastgesteld is hierbij uitgangspunt. De frequentie van dit overleg is 6 keer per jaar Overgang PO/VO De overgang van PO naar VO is een aandachtspunt en moet verder uitgewerkt worden. Via de LEA is er een werkgroep die zich met dit thema en met voorstellen komt. Hierbij een suggestie van mijn kant: Er zou bij het vragen van toestemming van de ouders voor het bespreken in het casuïstiekoverleg 12-, ook gelijk een toestemming gegeven kunnen worden voor de overdracht van het dossier als het kind naar het VO gaat. Ieder kind dat dan besproken is in het casuïstiekoverleg 12-, komt vervolgens op de agenda van het ZAT VO. De voorzitter van het casuïstiekoverleg 12 – draagt zorg voor de overdracht van het dossier.
18
Kosten De kosten van deze opzet zullen voor rekening komen van de gemeente, het onderwijs en het samenwerkingsverbanden. De kosten zitten met name in de deelname van de diverse disciplines aan de overleggen. Een deel kan worden bekostigd uit een verschuiving van werkzaamheden. Er zijn op dit moment al ondersteuningteams (of een dergelijk overleg) en er is het bovenschoolse ZAT waar de schoolarts/ verpleegkundige en het (school) maatschappelijk werk aan meedoen. Benodigde inzet voor de ondersteuningteams: Deelnemers: Een IB-er en eventueel leerkracht, de schoolarts/verpleegkundige en het (school)maatschappelijk werk 32 scholen, 4 overleggen op jaarbasis van 2,5 uur inclusief voorbereidingstijd = 320 uur per discipline per jaar. Vanuit het samenwerkingsverband WSNS worden de uren van de orthopedagoog bekostigd, bovenop de huidige middelen, voor 10 uur per school per jaar. Er komen 3 orthopedagogen die elk ongeveer 10 scholen toegewezen krijgen. Benodigde inzet voor het casuistiekoverleg CJG: Deelnemers: het onderwijs, bureau jeugdzorg, de schoolarts, wijkverpleegkundige consultatiebureau, algemeen- of schoolmaatschappelijk werk, speciaal onderwijs (REC’s) en een vertegenwoordiger van het WSNS. Het onderwijs, de IB-er is vaak inbrenger van de casus en is alleen aanwezig tijdens de bespreking van de eigen casuïstiek. 6 overleggen van 2,5 uur inclusief voorbereidingstijd is 15 uur op jaarbasis Deze disciplines nemen nu ook deel aan het ZAT, dus een extra investering is hier niet nodig. Afspraken: De gemeente draagt ondersteuning voor de deelname van de schoolarts/verpleegkundige en het (school) maatschappelijk werk aan de overleggen. De VGGM heeft 0,2 FTE extra formatie nodig voor de deelname van de jeugdverpleegkundige aan de ondersteuningteams. De acties voortkomend uit de ondersteuningteams worden vooralsnog in de reguliere basistaken uitgevoerd (spreekuur en telefonische terugkoppeling aan de school). Vanuit de BDU CJG zullen de benodigde uren voor het maatschappelijk werk bekostigd worden. De maatschappelijk werker die in de overleggen gaat participeren is ook betrokken bij de front-office van het CJG. Zo houden we de lijnen tussen de scholen en voorschoolse voorzieningen, kort. 320 uur op jaarbasis is afgerond 0, 2fte op jaarbasis. Omdat uit de overleggen ook acties voorkomen wordt er 0,5 fte gereserveerd voor SMW. De school is verantwoordelijk voor deelname van de IB-er Voor de voorschoolse voorzieningen wordt er 50 uur op jaarbasis gereserveerd voor de inzet van een orthopedagoog van het samenwerkingsverband WSNS. Tijdspad: - 11 april 2011wordt deze notitie besproken in de werkgroep passend onderwijs/ondersteuningstructuren van het LEA (lokaal educatieve agenda) - 16 mei 2011wordt de notitie besproken en vastgesteld in het LEA - Vanaf 1 augustus 2011 wordt er gewerkt met deze nieuwe ondersteuningstructuur - 1 februari 2012 wordt de nieuwe ondersteuningstructuur geëvalueerd
19
Bijlage 4. “ Alle kinderen in het samenwerkingsverband Barneveld en omgeving hebben recht op en krijgen goed onderwijs”
Crisisopvang
Aanleiding: Bij een crisissituatie is bij meerdere partijen het welbevinden in het geding. Het desbetreffende kind “lijdt”, de situatie heeft een ongewenste uitwerking op medeleerlingen en/of leerkracht(en) en ook de ouders maken zich zorgen over de ontwikkeling van hun kind. Er is een situatie ontstaan waarin de school is vastgelopen of een situatie waarin de leerling een gevaar voor zichzelf of voor anderen is. Of er ontstaat een situatie waarin een patstelling ontstaat tussen school en ouders, school en hulpverlening of een crisis bij de leerling zelf (psychosomatisch). Om het niet tot een echte crisis te laten worden (zwartste scenario: schorsing, daarna verwijdering en daarna thuis zitten zonder onderwijs) of door thuis te zitten zonder onderwijs als gevolg van een al dan niet gesimuleerde ziekte kan een tijdelijke opvang buiten de eigen school gewenst zijn.
De leidende vraag is elke keer weer: wat is de beste schoolplek voor dit kind dat “ onverhoopt” thuis zit of thuis komt te zitten?
Aanbevelingen: • •
•
(dreigende) thuiszitters krijgen direct de ib-er/directeur van de school als casusmanager Er komt een interventieteam (vliegende brigade) voor handelingsgerichte diagnostiek en handelingsgerichte ondersteuning met plaatsingsbevoegdheid in het samenwerkingsverband. Hiervoor moeten wel bestuurlijke afspraken gemaakt worden. Indien de casusmanager en het interventieteam van mening zijn dat een directe voortzetting op de eigen school (in eigen klas of andere klas) op dat moment geen optie is, wordt een tijdelijke opvang geregeld.
Het interventieteam bestaat uit: -
Schoolmaatschappelijk werk (thuissituatie en ouders meenemen in het proces) Gedragsspecialist (psycholoog of orthopedagoog tevens voorzitter) van het Samenwerkingsverband die ook een relatie heeft met het ZAT Leerplicht
Het interventieteam bepaalt: 20
-
bepaalt in welke setting het kind gedurende het interventietraject onderwijs volgt. Waar deze casus verder besproken wordt. (ZAT+, ZAT SBO, of eigen ZAT)
Uitwerkingsvoorwaarden zijn: -
In het interventietraject zijn de leerkracht, ib-er en de directeur direct betrokken bij de bespreking van deze casus. Het traject is in 1e instantie gericht op terugkeer van het kind op de eigen basisschool De ouders zijn altijd aanwezig bij de eerste bespreking In het vervolgtraject worden de ouders door de casusmanager geïnformeerd en in principe uitgenodigd voor een bespreking.
De directeur/ib-er meldt het kind/de casus aan bij het zorgloket/ZAT van het samenwerkingsverband. Hierna wordt het interventieteam ingeschakeld dat past bij de desbetreffende school
Doel: -
-
voorkomen van een ‘echte’ crisis in de tijdelijke noodopvang zicht krijgen op alle hulpvragen (leergebied, sociaalemotioneel, medisch, thuissituatie); verzamelen van gegevens, zo nodig onderzoek laten doen of uitslagen afwachten. Wat heeft het kind nodig om zich te kunnen ontwikkelen? kind en ouders tot rust laten komen leerkrachten, medeleerlingen en hun ouders tot rust laten komen komen tot een advies met betrekking tot een vervolg van de schoolloopbaan en eventueel gewenste, aanvullende zorg
Voorwaarden: -
-
leerling blijft ingeschreven op de verwijzende school/instelling de verwijzende school blijft verantwoordelijk voor het proces en heeft en blijft de regie voeren. De IB-er van de verwijzende school blijft actief in de communicatie met ouders, de tijdelijke opvang en bewaakt het proces en de daarna te volgen stappen. (trajectbegeleiding): 1e inschakelen interventieteam. 2e. Rechtstreeks contact tussen ouders en crisisopvang; 3e. Eens per 4 – 6 weken ronde tafelgesprek tussen crisisopvang – ouders – IB BaO ) als “gastleerling” tijdelijk (in principe zo kort mogelijk: een uiterste termijn is 6 maanden) op de crisisopvang onderwijs bieden. Daarna gaat de leerling of terug naar de BaO waar hij/zij is ingeschreven, of naar een andere BaO of naar een andere vorm van onderwijs.
Voortraject: De basisschool heeft aan de volgende inspanningsverplichtingen voldaan:
21
de eigen zorgstructuur, 1e vangnet (inclusief ondersteuning door SBD/Meldpunt), is optimaal benut - er is / wordt gebruik gemaakt van het 2e vangnet (ZAT, SMV, JHV, ) - er is gekeken of tijdelijke plaatsing op een andere BaO mogelijk is - er wordt handelingsgericht gehandeld en er is een dossier opgebouwd Deze inspanningsverplichtingen zijn de absolute verantwoordelijkheid van de basisschool en het bevoegde gezag van de basisschool. -
De ontstane situatie, waarbij de school echt handelingsverlegen is, neigt naar een schorsing-, c.q. verwijderingsprocedure of een thuis zitten (zonder onderwijs) van de leerling. Om deze zware, ongewenste maatregelen voor te zijn of om een thuis zitten zonder onderwijs op basis van psychosomatische klachten tegen te gaan, kan ouders aangeboden worden gebruik te maken van de crisisopvang van het eigen SWV. Ouders verplichten zich tot aanwezigheid bij de genoemde gesprekken (het vervoer van en naar de nieuwe plek), en het opvolgen van de gestelde adviezen m.b.t. het vervolg van de schoolloopbaan. (Er kan geen sprake van zijn dat ouders de aanmelding bij een PCL of CVI dwarsbomen.)
Afweging: -
-
-
-
De afweging om een aanvraag voor een plekje in de Noodopvang in te dienen, gebeurt door de directeur en/of IB-er. Het interventieteam bepaalt welke setting het beste een antwoord kan geven op de onderwijsbehoeften. Zij beoordeelt o.a. aan de hand van de onder “voortraject” genoemde vier onderdelen of de aanvraag voor Noodopvang past binnen de gestelde kaders Afstemming met ouders is van wezenlijk belang; zien zij ook de ernst van de situatie en kunnen zij zich vinden in deze vorm van passend onderwijs, tijdelijk op een andere plek? Geven ze aan zich te houden aan aanbevelingen vanuit de crisisopvang? Nadat communicatie met ouders hierover heeft plaats gevonden, kan het interventieteam over gaan tot plaatsing in de crisisopvang; Dit proces moet zo snel mogelijk doorlopen worden; de crisisopvang moet uiterlijk binnen 1 week na aanmelding; dan volgt of plaatsing in de crisisopvang of doorverwijzing naar een andere vorm van onderwijs of naar een andere mogelijkheid. Op dat moment dient tegelijkertijd een eerste inschatting gemaakt te worden over de inzet van personeel en de verblijfsduur.
Aanmelden, toewijzen en plaatsen: Er wordt in het samenwerkingsverband Barneveld toegewerkt naar één onderwijszorgloket. Zolang dat nog niet operationeel is, zal het interventieteam de aangewezen plek worden om te beoordelen of het verzoek voor de crisisopvang past binnen de gestelde kaders, of dat een andere richting wordt geadviseerd. - Indien het interventieteam de aanmelding passend vindt, neemt de voorzitter contact op met de verwijzende school over uitslag en plaatsingstermijn. De verwijzende school communiceert dat vervolgens met de ouders. - De voorzitter interventieteam overlegt met het ZAT van de SBO over een zo spoedig mogelijke plaatsing in een passende groep. Het ZAT SBO is een commissie die -
• •
beoordeelt of continueren van de plaatsing van kinderen op de SBO noodzakelijk is; begeleidt kinderen, vooral daar waar specifieke hulp gevraagd wordt; 22
• adviseert over de schoolkeuze naar het voortgezet onderwijs. De commissie bestaat uit (de adjunct)-directeur, een psycholoog, de schoolarts, de maatschappelijk werkende, de leerplichtambtenaar en de jeugdpolitie en daarnaast de intern begeleiders als adviseurs. Bij plaatsing in de crisisopvang zorgt de basisschool er voor dat medeleerlingen en medeouders op een juiste wijze worden geïnformeerd over de plaatsing van een klasgenoot in de crisisopvang. Het is van groot belang dat op de juiste wijze te doen en negatieve beeldvorming te voorkomen.
Inhoud van de Crisis-opvangperiode: -
-
“rust” voor kind en ouders werken aan relatie, competentie en autonomie zorgvuldige afstemming/communicatie met ouders en JHV en met de IB-er BaO en ZAT (ronde tafelgesprek) onderwijs bieden; afstemmen op de mogelijkheden van het kind (denken in kansen) uitgaan van der onderwijsbehoeften pedagogisch klimaat: afgaand op de eerste informatie, aanpak op de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van het kind afstemmen multidisciplinaire benadering, waarbij het GLOOT model (gedrag (G) tot stand komt door een interactie van een viertal kenmerken, namelijk: de kenmerken van de leerling (L); de kenmerken van de onderwijsgevende (O); de kenmerken van de sociale en materiële omgeving (O) en de kenmerken van de taak (T)) uitgangspunt is daar waar nodig extra onderzoek om uiteindelijk tot een verantwoorde plaatsing te komen. kunnen beschikken over een flexibele groepsindeling/plaatsing; maatwerk! Het kind vraagt ook om een sociaal-emotionele integratie in een passende groep kunnen beschikken over een divers aanbod van extra zorg; bijvoorbeeld speltherapie, logopedie, SOVA training, faalangst-reductietraining, sensomotorische therapie, lees en rekenbehandeling, inzet orthopedagoog/psycholoog/maatschappelijk werk en uiteraard onderwijs op eigen niveau en in eigen tempo.
Locatie: De leeftijd van de kinderen waar het om kan gaan, kan variëren van 4 tot 12/13 jaar. Op voorhand valt niet te voorzien om welke kindplek, in welke vorm het zal gaan. Dit vraagt dus van de locatie een flexibel in kunnen voegen in bestaande groepen. Tevens vraagt het om de aanwezigheid van extra aanbod in de school (meerwaarde) en het vraagt om expertise met betrekking tot gedrags- en of leerproblemen. Daarnaast is het van belang dat de multidisciplinaire observatie en begeleiding met korte lijnen werkt. De locatie /setting binnen het eigen verband heeft de voorkeur: pilotachtig ervaring opdoen, evalueren, bijstellen en laten groeien naar het gewenste model/omvang. In “eigen beheer” dit kunnen vorm geven, heeft meer voordelen dan nadelen. Gezien bovenstaande argumenten is het voorstel om de realisatie van de crisisopvang te laten plaatsvinden op de SBO van het eigen SWV.
23
Afronding: -
-
-
Gedurende de opvang informeert de IB-er van de verwijzende school zeer regelmatig naar het verloop van het proces; regievoering. De betrokken IB-er in samenwerking met de orthopedagoog/psycholoog van de Crisis-noodopvang (vanuit de SBO) geeft advies met betrekking tot het vervolg van de schoolloopbaan (in welke setting wordt het meest Passende Onderwijs voor deze leerling geboden) aan de verwijzende basisschool (eventueel rechtstreeks in een gesprek met ouders). De verwijzende basisschool behoudt de regie en kan er voor kiezen de ouders later te informeren. De keuzes kunnen zijn: o (1) terugverwijzing naar BaO; o (2) verwijzing naar BaO met ander schoolprofiel, o (3) verwijzing naar SBO of SO. De basisschool geeft, na overleg met de betrokken IB-er van de crisisopvang (vanuit de SBO), welke aanvullende zorgarrangementen, via de JHV of een andere instantie, zijn gewenst. Bewaken koppeling Onderwijs en Zorg; trajectbegeleiding (casemanager) voor ouders (door de verwijzende basisschool) de crisisopvang mag geen wachtlijstvoorziening voor een SBO of SO zijn
Personele inzet: - uitgegaan wordt van de opvang voor maximaal 6 kinderen per jaar, dus 3 volledige leerlingplaatsen. Geraamde kosten: € 5000 per kind bij verblijf van 6 maanden - afhankelijk van de hulpvragen van het kind, kan de SBO passende expertise vanuit dit budget bekostigen.
Fundament: Willen we crisisopvang in deze vorm gestalte geven dan is het vertrouwen van alle besturen met betrekking tot inzet, deskundigheid en integriteit van alle betrokken medewerkers vereist. De opgezette crisisopvang is een groeimodel: daar waar nodig zal dit document aan omstandigheden en ervaringen worden aangepast.
Barneveld, mei 2011. Coördinatieteam WSNS Barneveld.
24
Bijlage 5: Werkwijze PCL en voortraject schooljaar 2012 – 2013 Werkwijze PCL School blijft verantwoordelijk voor voortraject t/m dossier (onderwijskundig rapport). Uiteraard kunnen de scholen gebruik maken van het meldpunt om de onderwijsbehoeften van de leerlingen zo helder mogelijk te verwoorden. o Ouders zijn altijd de aanmelders, m.a.w. als ouders dit willen dan moet een school meewerken. Ook moeten zij actief betrokken zijn geweest in het voortraject. o De orthopedagoog van het samenwerkingsverband, die aan de school verbonden is, maakt een samenvatting van het dossier a.d.h.v. een vastgesteld format. o Voor het lezen van het dossier en het opstellen van de samenvatting is 2 uur per dossier beschikbaar. o De leden van de PCL krijgen de samenvatting toegestuurd. o Het complete DOSSIER is beschikbaar om desgewenst te raadplegen. o De PCL leest de samenvatting en beschikt positief of negatief. o Voor JRK mag nog een tijdelijke beschikking van 1 jaar afgegeven worden. o Blijven opnemen het DOSSIER: standpunt ouders en school met een goede onderbouwing als er sprake is van een tegenstelling. o In dergelijke gevallen kan de PCL de ouders en de school horen. o In alle gevallen hebben de ouders de mogelijkheid de PCL aanvraag toe te lichten. o SBO - SBO verhuizingen worden meteen geplaatst. Deze kinderen hoeven dus niet meer vooraf door de PCL. De plaatsing is voor maximaal 1 jaar. Uiteraard wordt de plaatsing wel doorgegeven aan de PCL. o In dat jaar moet het SBO in de gaten blijven houden, of kinderen teruggeplaatst kunnen worden naar het BaO, blijven op het SBO, of een ander arrangement nodig hebben. o Het rapport over deze leerlingen wordt voorgelegd aan de PCL. Die doet een bindende uitspraak. o Er moet sprake zijn van een doorzettingsmacht bij de PCL. (beslissing PCL is bindend) o Onderinstroom loopt ook via PCL a.d.h.v. een samenvatting van het aangeleverde dossier. De samenvatting wordt door een orthopedagoog van het samenwerkingsverband opgesteld. o Leden PCL: 3 leden, waarvan 1 de secretariële zaken op zich neemt en 1 onafhankelijk voorzitter is. o Inzet PCL: Uitgangspunten: Aantal dossiers vanuit BaO en onderinstroom (MKD etc.): 70 per jaar Waarvan 15 uitgebreid besproken moeten worden i.v.m. horen ouders / scholen. Aantal dossiers vanuit SBO: 15 per jaar Lezen samenvatting: 0,25 uur (kwartier) Lezen samenvatting bij uitgebreide dossiers: 0,5 uur (half uur) Bespreken reguliere dossiers: 0,25 uur (kwartier) Bespreken dossiers met horen betrokkenen: 1 uur Benodigde uren afgerond: Leden PCL: 60 uur per jaar Secretariaat: 60 uur per jaar Totaal aantal uren: 240 uur per jaar Dat betekent een inzet van15 dagdelen per jaar per lid. Voor het lid dat het secretariaat verzorgt zijn 15 dagen beschikbaar. o o
25
(Voor)traject aanmelding PCL •
• •
•
Volgens artikel 23 van de WPO bepaalt de PCL op aanvraag van de ouders of plaatsing van een leerling in het SBO noodzakelijk is. De school waar de leerling onderwijs volgt of een betrokken niet-onderwijsinstelling als de leerling geen onderwijs volgt, leveren vervolgens de dossiergegevens aan (zie OKR) De verantwoordelijkheid voor de inrichting en de bekostiging van de PCL wordt door elk samenwerkingsverband zelf gedragen. Een leerling wordt niet toegelaten tot een speciale school voor basisonderwijs dan nadat de permanente commissie leerlingenzorg van het samenwerkingsverband (een volstrekt onafhankelijke commissie) heeft bepaald dat plaatsing van de leerling noodzakelijk is. Zo nodig worden ouders gehoord alvorens tot een beslissing te komen. Desgewenst worden ouders in de gelegenheid gesteld zich uit te spreken over de school van hun kind; zo ook de school over hun opvatting t.a.v. de leerling en de ouders. Het kan soms moeilijk zijn de partijen bij elkaar te brengen. o o
o
•
•
•
•
• •
In verreweg de meeste gevallen gaan ouders alvorens er een aanvraag bij de PCL ingediend wordt zich oriënteren op het SBO. Tijdens het eerste gesprek wordt altijd gevraagd of de basisschool op de hoogte is. Wanneer dit niet het geval is wordt de ouders verzocht om dit alsnog te doen. Ouders worden ook geïnformeerd over de stappen die ondernomen moeten worden om voor een beschikking al dan niet in aanmerking te kunnen komen. ( invullen OKR (o.a. handelingsverlegenheid) door basisschool, inclusief aanmeldformulier ouders, bespreking binnen PCL met de mogelijkheid tot een mondelinge toelichting voor zowel de ouders als de school, al dan niet afgeven beschikking, beroepsmogelijkheden)
Binnen 8 weken na ontvangst van een volledige aanvraag dient de PCL een beschikking af te geven. Als de beschikking niet binnen deze termijn kan worden gegeven, moet de PCL de aanvrager daarvan schriftelijk in kennis stellen en daarbij een redelijke termijn noemen waarbinnen een beschikking tegemoet kan worden gezien. De beschikking treedt pas in werking nadat deze bekend is gemaakt. De bekendmaking wordt schriftelijk aan de ouders/verzorgers en de school/instelling meegedeeld. In voorkomende gevallen wordt het besluit ook al telefonisch aan de ouders/verzorgers meegedeeld. De ouder(s)/verzorgers kunnen schriftelijk bezwaar aantekenen tegen de beslissing van de PCL. Het bezwaarschrift wordt ingediend bij de PCL, waarna de indieners een ontvangstbevestiging krijgen. De termijn waarbinnen dit dient te gebeuren is 6 weken. De termijn begint te lopen op de dag na de verzending. Een bezwaarschrift is tijdig verzonden indien het op de laatste dag van deze termijn is afgestempeld. In het bezwaarschrift vermelden de wettelijke vertegenwoordigers in ieder geval: o Naam en adres o Gegevens van de leerling, school en contactpersoon o Reden van het bezwaar o Handtekeningen van de wettelijke vertegenwoordigers met datum en woonplaats Na ontvangst van het bezwaarschrift krijgen de indieners per omgaande een schriftelijke bevestiging inclusief een uitnodiging om de opvattingen mondeling dan wel schriftelijk kenbaar te maken. Gebeurt dit mondeling, dan is er sprake van een hoorzitting. Van de hoorzitting wordt door de PCL een verslag gemaakt. 26
• • • •
• • •
•
Tot een week voor de hoorzitting kunnen er nieuwe gegevens of bewijsstukken ingediend worden. Er moet dan wel in het bezwaarschrift aangegeven zijn dat men van plan is om deze gegevens in te dienen. Het tijdstip van de hoorzitting wordt in overleg bepaald. De zitting wordt geleid door de voorzitter van de PCL. De wettelijke vertegenwoordigers kunnen zich laten bijstaan door een adviseur, een familielid, kennis of advocaat. De PCL is verplicht om voordat er een beslissing wordt genomen op uw bezwaar, een advies te vragen bij de regionale verwijzingscommissie (RVC). Dit advies zal gevraagd worden nadat de PCL u gehoord heeft. De RVC beoordeelt alleen de procedure en moet binnen vier weken dat advies geven. De PCL beslist in het algemeen zes weken na ontvangst van het bezwaarschrift. De beslissing kan met vier weken worden uitgesteld. De wettelijke vertegenwoordigers krijgen daarvan schriftelijk bericht. Hebben zij dat bericht niet ontvangen, dan kunnen zij bij de rechtbank in beroep gaan tegen het niet op tijd nemen van een beslissing. De wettelijke vertegenwoordigers en eventueel andere belanghebbenden krijgen schriftelijk bericht van de beslissing die op het bezwaarschrift genomen is. De PCL geeft bij de bekendmaking de reden(en) waarom een bepaalde beslissing is genomen. Tegen die beslissing kunnen de wettelijke vertegenwoordigers eventueel in beroep gaan bij de sector bestuursrecht van de Arrondissementsrechtbank.
27
Bijlage 6: Samenvatting van het dossier bij aanmelding voor de beschikkingscommissie Naam: Nummer: Geboortedatum: School: Schoolverloop: Casemanager: Aanmeldingsdatum: Telefoon ouders:
Reden van aanmelding:
Informatie van de school betreffende de leerling:
Informatie van de school (denk aan leerkracht/klassencomponent, schoolklimaat, schoolprofiel):
Informatie van ouders:
Kindkenmerken: (psychologisch, paramedisch, kinderpsychiatrisch)
Hoe is de interne ondersteuningstructuur van het samenwerkingsverband ingezet?
Hoe is de externe ondersteuningstructuur van het samenwerkingsverband ingezet?
Welke overige instanties zijn er betrokken geweest in het verleden:
Welke instanties zijn op dit moment nog betrokken?
28
Van welke handelingsverlegenheid is er nu sprake?
Beschrijf hieronder de belemmerende en bevorderende factoren en de specifieke onderwijsbehoeftes van de leerling: Belemmerend
Bevorderend
Didactische ontwikkeling
Onderwijsbehoeften:
Cognitieve ontwikkeling
Onderwijsbehoeften:
Werkhouding
Onderwijsbehoeften:
Sociaal-emotionele ontwikkeling
Onderwijsbehoeften:
29
Lichamelijke ontwikkeling
Onderwijsbehoeften:
Gezin en omgeving
Onderwijs- en /of begeleidingsbehoeften:
Welke diepteondersteuning is nodig en waarom?
Ontwikkelingsperspectief Als bijlage bijvoegen !
30
Bijlage 7: Pilot SBO / Cluster 3
Project
“Samen verder in Barneveld”
31
Het “waarom” van dit project. Doel: Thuisnabij onderwijs realiseren voor kinderen, die wonen in de gemeente Barneveld met specifieke onderwijs- en ondersteuningbehoeften. De leerlingen, voor zover mogelijk, integreren in een bestaande onderwijsleersituatie. Een verdere aanzet geven tot passend onderwijs in de genoemde gemeente. Aan de hand van de notitie zal beschreven worden hoe het initiatief vorm gegeven moet worden. Ook zal in deze notitie beschreven worden aan welke voorwaarden voldaan moet zijn om een groep bij SBO De Vogelhorst in Barneveld te starten. Algemeen In augustus 2012 wordt een start gemaakt met de groep binnen de muren en onder verantwoordelijkheid van de SBO De Vogelhorst / SO De Wegwijzer. (De Onderwijsspecialisten) Er moet daarbij aan onderstaande voorwaarden voldaan worden: Door middel van een overeenkomst moeten de verplichtingen van de verschillende partijen die vertegenwoordigd zijn in de stuurgroep vastgelegd worden. Ouders / verzorgers schrijven hun kind in bij SBO De Vogelhorst . De ouders/verzorgers geven schriftelijk toestemming voor deelname aan de groep met extra ondersteuning Er zijn vastgestelde criteria voor toelating en uitstroom. Het onderwijs wordt verzorgd door een leerkracht van de Vogelhorst en een leerkracht van de Onderwijsspecialisten vanuit de AB dienstverlening in een verhouding van 50% - 50%. Indien noodzakelijk zullen één of meerdere onderwijsassistent(en) werkzaam zijn in de groep.: 50% DOS3 De Wegwijzer en 50% De Vogelhorst. De leerlingen die geplaatst worden in het onderwijsondersteuningsaanbod cluster 3 maken deel uit van een bestaande SBO stamgroep.
3
DOS staat voor De Onderwijswijsspecialisten
32
Daarnaast krijgen zij specifieke begeleiding in onderwijsondersteuningsaanbod cluster 3 op de volgende ontwikkelingsgebieden: cognitief, werkhouding en sociaal - emotioneel. Er wordt voor iedere leerling, conform de regelgeving voor rugzakleerlingen, een handelingsplan opgesteld. Daarin wordt aangegeven op welke momenten er evaluaties plaatsvinden. Per evaluatiemoment wordt aangegeven welke betrokkenen aanwezig moeten zijn bij het overleg. Ook kan worden aangegeven op welke manieren interne en externe ondersteuning kan worden ingewonnen. Er worden afspraken vastgelegd over de wijze van intern en extern overleg over de groep Er worden afspraken gemaakt t.a.v. de integratie in de schoolactiviteiten van SBO De De Vogelhorst / SO De Wegwijzer. Per leerling wordt gekeken naar de mogelijkheden en onmogelijkheden van een leerling t.a.v. integratie. Tijdens het schooljaar worden deze afspraken geëvalueerd en bijgesteld. Er wordt een evaluatie traject vastgelegd. Er wordt gewerkt volgens een les en ontwikkelprogramma waarbij de individuele mogelijkheden van de leerlingen uitgangspunt zijn. Er is een minimaal aantal leerlingen nodig om de start van de groep mogelijk te maken.
“Samen verder in Barneveld” Het starten van een groep mag niet leiden tot een “ongewenste” concurrentie positie t.o.v. de SBO school en scholen voor speciaal onderwijs. Er wordt, door middel van een overeenkomst tussen de partijen die bij het project betrokken zijn, duidelijk vastgelegd op welke wijze het bestaan van de groep onder de aandacht gebracht kan worden bij ouders van potentiële leerlingen. Daarbij wordt ook vastgelegd op welke wijze de diverse partijen financiële verantwoordelijkheid nemen t.a.v. de groep. Leerlingen met een IQ tussen de 55 en 70 Leerlingen met een IQ tussen de 55 en 70 kunnen in aanmerking komen voor een indicatie cluster 3. Voor een aantal van deze leerlingen kan de PCL ook een positieve beschikking afgeven voor een SBO. Om duidelijkheid te verschaffen naar de verwijzers, scholen en ouders zijn er toelatingscriteria opgesteld waarin aangegeven wordt welke leerlingen toelaatbaar zijn tot de te starten groep in Barneveld. 33
Afspraken t.a.v. de klassengrootte De maximale grootte van de groep hangt af van de kindfactoren. Zodra het duidelijk wordt dat er binnen afzienbare tijd sprake zal zijn van meer leerlingen wordt er gekeken naar de mogelijkheden om een nieuwe groep te starten. In samenspraak met alle basisscholen binnen het samenwerkingsverband zal er dan besloten worden waar en hoe de start van een volgende groep kan gaan plaatsvinden. Voorwaarden t.a.v. de groep De groep ontwikkelt zich de komende jaren tot een volwaardige onderwijsvoorziening voor leerlingen met een cluster 3 indicatie. Daarbij gelden de onderstaande voorwaarden: Er vinden evaluaties plaats waarbij steeds opnieuw gekeken wordt in welke mate de leerlingen kunnen integreren in het reguliere traject van SBO De Vogelhorst / SO De Wegwijzer. Aan de hand van de evaluaties wordt gekeken of de doelgroep de komende jaren breder gesteld kan worden. Leerlingen waarvoor geldt IQ > 55, die een ZML of MG indicatie hebben zijn toelaatbaar tot de groep, mits er geen sprake is van moeilijk hanteerbaar gedrag. * *) De groep met extra ondersteuning te Barneveld moet een veilige omgeving bieden voor alle leerlingen. In het geval dit niet geboden kan worden doordat de leerling teveel begeleiding vraagt, zal de leerling verwezen worden naar een goede plek binnen het speciaal onderwijs. Opmerking t.a.v. leerlingen met 55 ≤ IQ < 70 en jonger dan 8 jaar: Deze leerlingen zijn alleen indiceerbaar voor ZML of MG op basis van voorwaarden die gelden t.a.v. de criteria “stoornis”, “onderwijsbeperking” en “ontoereikende ondersteuningstructuur” ( zie bijlage criteria ZML / MG indicatie)
Commissie van Begeleiding/Ondersteuningteam De werkgroep stelt voor dat de interne deskundigen die zitting hebben in respectievelijk de Commissie van Begeleiding en/of Ondersteuningteam ambulante begeleiding de leerlingen die gebruik maken van deze extra ondersteuningvoorziening meenemen in hun besprekingen. De uitkomsten c.q. aanbevelingen worden meegegeven aan de ib-ers die voor de terugkoppeling zorgen naar de groepsleerkrachten ( 3 tot 4 keer per jaar) Therapieën voor de leerlingen Voorlopig worden therapieën bekostigd vanuit de schoolformatie en/of de zorgverzekering. Er zal overleg moeten plaatsvinden t.a.v. beschikbare therapeuten. Over deze afspraak moet voor de start gecommuniceerd worden met de ouders van de toekomstige leerlingen. De 34
therapieën worden (indien nodig) vooralsnog verzorgd door De Wegwijzer. (o.a. logopedie e.d.) We denken in eerste instantie aan het clusteren van de therapieën, waardoor er op dagdelen extra deskundigen in de groep aanwezig kunnen zijn. We willen gaan starten met één dagdeel logopedie.
Voortgang initiatief Na het besluit in juni 2012 van de stuurgroep om per 1 augustus 2012 definitief te starten met de groep zijn of worden onderstaande punten uitgevoerd. De interne medewerkers ( personeelsleden van SBO De Vogelhorst / SO De Wegwijzer) en de extern betrokken mensen ( Samenwerkingsverband; SBO. REC scholen; ouders, verwijzende instanties , gemeenten) worden op de hoogte gebracht van de plannen t.a.v. de groep in Barneveld. Uiterlijk 1 juli 2012 is duidelijk welke leerlingen in aanmerking komen voor de groep. Daarnaast wordt een prognose gemaakt van verdere instroom t.a.v. augustus 2012 en januari 2013. Er worden criteria opgesteld voor toelating( plaatsing) en doorstroming van leerlingen uit de groep. . Er wordt geïnventariseerd ( zie bijlage) welke materiële voorzieningen nodig zijn voor de groep. Er wordt een lesrooster opgesteld waarbij gekeken wordt welke groepsgebonden uren en integratie uren er ingepland worden. Er worden handelingsplannen opgesteld voor alle leerlingen van de groep Na de start van de groep wordt deze groep tot een permanente onderwijsvoorziening ontwikkeld binnen het samenwerkingsverband. Aan de hand van de evaluaties en ervaringen zullen tussentijdse bijstellingen plaatsvinden. Ook zal er op het niveau van het samenwerkingsverband gekeken worden naar verdere ontwikkelingen van nieuwe groepen voor leerlingen met een lgf beschikking.
“Samen verder in Barneveld”
35
Begroting Verwachte baten • • • • • • •
Een geïndiceerde leerling wordt ingeschreven op SBO De Vogelhorst. De school ontvangt hiervoor de reguliere formatie. De gelden van de ambulante begeleiding (Onderwijsspecialisten) worden overgeheveld naar de schoolformatie. De leerling brengt geld mee vanuit de rugzak ( lgf financiering) De ondersteuninggelden worden indien mogelijk gefinancierd vanuit een ondersteuningindicatie ( CIZ) Bij de ontwikkelfase is er wellicht aanvullende bekostiging mogelijk vanuit beschikbaar gestelde subsidiegelden. Er wordt een beroep gedaan op de compensatieregeling bij Rec Groot Gelre (vanuit AWBZ) Er wordt een aanvraag gedaan om aanvullende bekostiging mogelijk te maken voor de startperiode.
Zowel SBO De Vogelhorst als SO De Wegwijzer willen onder de al eerder genoemde voorwaarden zich inzetten voor deze extra ondersteuningsgroep, waardoor ook voor deze leerlingen thuisnabij onderwijs mogelijk gemaakt wordt. Om de financiering zowel op korte als langere termijn verantwoord af te dekken, wordt er uitgegaan van de huidige regelgeving (inschrijven in SBO, rugzakfinanciering en overheveling gelden ambulante begeleiding) Daarnaast wordt onderzocht of er ook structureel gebruik gemaakt kan worden van andere financieringsbronnen. (AWBZ, CIZ, Zorgverzekeraars) Voor de startfase willen we een beroep doen op het samenwerkingsverband Barneveld e.o. Voor de inrichting (o.a. Digibord, etc.) en aangepaste materialen/leerlijnen is een bedrag van 10.000 euro meer dan welkom
“Samen verder in Barneveld” Over welke leerlingen hebben we het als het gaat om het pilot “Samen verder in Barneveld?” In onderstaande tabellen worden de ambities/ de streefdoelen weergegeven voor zml leerlingen op De Wegwijzer m.b.t. inschaling op de leerlijnen voor de volgende ontwikkelingsgebieden: -
Mondelinge Taal
-
Rekenen
-
Sociale Competentie
-
Leren Leren
MONDELINGE TAAL
36
Leerstandaarden die u wenst te halen met uw school (ambities van de school) Leeftijd mond. Taal
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
25%
1
2
3
3
4
5
6
7
8
8
75%
1
2
2
3
4
4
5
5
6
6
90%
0
1
1
2
2
2
2
3
3
3
REKENEN
Leerstandaarden die u wenst te halen met uw school (ambities van de school) Leeftijd Rekenen
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
25%
1
2
3
3
4
5
6
7
8
8
75%
1
2
2
3
4
4
5
5
6
6
90%
0
1
1
2
2
2
2
3
3
3
SOCIALE COMPETENTIE Leerstandaarden die u wenst te halen met uw school (ambities van de school) Leeftijd Soc Comp
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
25%
1
2
3
3
4
5
6
7
8
8
75%
1
2
2
3
4
4
5
5
6
6
90%
0
1
1
2
2
2
2
3
3
3
Leren Leren Leerstandaarden die u wenst te halen met uw school (ambities van de school) Leeftijd Leren Leren
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
25%
1
2
3
3
4
5
6
7
8
8
75%
1
2
2
3
4
4
5
5
6
6
90%
0
1
1
2
2
2
2
3
3
3
37
Binnen de speerpunten van de school De Wegwijzer gaan we uit van drie onderwijsondersteuningarrangementen voor onze leerlingen: - het talentenarrangement - het basisarrangement - het verdiept arrangement Wanneer we het hebben over de doelgroep voor het pilot “Samen verder in Barneveld” gaat het met name om de leerlingen die behoren tot de Talenten Plus op De Wegwijzer. Voor het talentenarrangement streven we op De Wegwijzer naar 25% van het totaal aantal leerlingen, waarbij het de verwachting is dat uiteindelijk 10% (“de zogenaamde Talenten Plus”) een plaatsing krijgen in het samenwerkingspilot Samen verder in Barneveld. Het uitgangspunt voor plaatsing van een leerling in de setting zijn alle kindfactoren. Een leerling kan cognitief gezien mogelijk horen tot de doelgroep. Echter qua sociale competenties en Leren Leren beter af zijn bij een cluster 3 setting; De Wegwijzer. Vanuit de ondersteuningteams beide scholen worden na dossieranalyses, aanvullende observaties en diagnosticering een advies afgegeven aan de ouders /verzorgers. De ontwikkelingslijnen (van De Wegwijzer) en de leerlijnen ( van De Vogelhorst) worden gaandeweg het proces op elkaar afgestemd c.q. geïntegreerd. De SBO-leerlijn wordt gevolgd daar waar mogelijk, de ZMLK-leerlijn daar waar noodzakelijk.
38
DOELSTELLINGEN & LEERLIJN & DLE PER LEERJAAR SBO De Vogelhorst
Doelstelling eind GROEP 1 EN 2 m.b.t. de ontwikkelingsgebieden (gerelateerd aan het uitstroomprofiel) Groep
1
1-2
2
3
DLE
Basis niveau
Peilkaart 1-3
Peilkaart 4-7
Peilkaart 8-10
4– 5
< 25
Rekenzeker: 3A blok1 (PrO)
Doelstelling eind GROEP 3 m.b.t. de kernvakken
Basis niveau
Technisch lezen
Taal – begrijpend
Spelling VSvS: kern 6 &
Rekenen
(PrO)
Veilig Stap voor Stap:
luisteren
dictees
Reken zeker: deel
kern 6
Ws – gr- mm/kl
Woordbouw: basisblok a &
3B uit
DLE 4 - 5
a.a.
Doelstelling eind GROEP 4 m.b.t. de kernvakken
Basis niveau
Technisch lezen
(PrO)
Veilig Stap voor Stap: 10 AVI: E3 instructieniveau
Taal – begrijpend luisteren
Spelling VS vS: kern 10
Rekenen
DGM niveau 1
Woordbouw: blok 1
Reken zeker: deel 3D
DLE 8 - 10
uit
Doelstelling eind GROEP 5 m.b.t. de kernvakken (gerelateerd aan het uitstroomprofiel)
Basis niveau
Technisch lezen
Begrijpen lezen
Spelling :
Rekenen
Leesweg: ILO 3 en ½ 4
Tekstverwerken: deel 4
Woordbouw: blok 2 en ½ blok
Reken zeker: deel 4A
3
uit
M4 instructieniveau
t1 (13) t2 (16) t3 (20)
(PrO)
DLE 12 - 15
Doelstelling eind GROEP 6 m.b.t. de kernvakken
Basis niveau
Technisch lezen
Begrijpen lezen
Spelling :
Rekenen
Leesweg: ILO 4 en ½ 5
Tekstverwerken: deel 5
Woordbouw: blok 4
Reken zeker: deel 4D
AVI M4 en E 4
t1 (23) t2 (26) t3 (30)
(PrO)
DLE 16 - 20
uit
instructieniveau
Doelstelling eind GROEP 7 m.b.t. de kernvakken
39
Basis niveau
Technisch lezen
Begrijpen lezen
Spelling :
Rekenen
Leesweg: ILO 6
Tekstverwerken: deel 6
Woordbouw: blok 5 en blok 6
Reken zeker: deel 5A
AVI E4 en M5
t1 (33) t2 (36) t3 (40)
(PrO)
DLE 20 - 24
uit
instructieniveau
Doelstelling eind GROEP 8 m.b.t. de kernvakken (gerelateerd aan het uitstroomprofiel)
Basis niveau
Technisch lezen
Begrijpen lezen
Spelling :
Rekenen
Leesweg: ILO 7
Tekstverwerken: deel 7
Woordbouw: blok 8
Reken zeker: deel 5D
AVI M5 en E 5
t1 (43) t2 (46) t3 (50)
(PrO)
DLE 25 - 30
uit
instructieniveau
De doelstellingen die zijn aangegeven ,zijn de doelstellingen die minimaal behaald moeten worden in het betreffende leerjaar.
SOCIALE COMPETENTIE Gewenste Leerrendementen (ambities van de school) Leeftijd Soc Comp
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
25%
1
2
3
3
4
5
6
7
8
8
75%
1
2
2
3
4
4
5
5
6
6
90%
0
1
1
2
2
2
2
3
3
3
Werkhouding Zelfstandigheid
15 – 30 minuten kunnen werken
Taakgerichtheid
De leerling kan starten met een taak, aan een taak blijven werken en stoppen met een taak conform lesindeling
Motivatie
De leerling toont interesse en belangstelling voor zijn/haar werk
Werktempo
De leerling werkt in een gelijkmatig tempo door
Zelfbeeld
De leerling heet een positief zelfbeeld
Faalangst
De leerling schrijft successen toe aan het eigen handelen
40
Sociaal/emotionele ontwikkeling Omgang met medeleerlingen Omgang met de leerkracht Aangenaam gedrag Emotioneel gedrag Sociaal gedrag Schoolbeeld-schoolbeleving
In onderstaand schema wordt aangegeven wat verwacht wordt qua uitstroomprofiel voor de desbetreffende leerlingen. (12 -13 jarigen)
Uitstroomprofiel leerlingen Leer route
IQ
Schoolse vaardigheden
Communicatieve redzaamheid
ZML plus
>55
Schrift. taal
Rekenen
SO8VSO11
SO 8VSO11
Sociaalemotionele ontwikkeling
Leren leren
Mondelinge taal
SEO
Leren leren
SO 8-VSO11
SO 8-VSO11
SO8-VSO11
Voert een gesprek met onbekenden.
Rekent t/m 100).
Begrijpt meerdere mondelinge opdrachten in een keer gegeven
Krijgt aanbod van kennisgebieden Leest gebruiksaanwijzing/
Uitstroombestem ming Arbeidsmarkt gericht Arbeidsmatige dagbesteding Beschermde arbeid (WSW)
Leest op AVI-M5 niveau
Betaalt (gepast) complexe bedragen Leest analoge en digitale klok
Mobiliteit/ praktische redzaamheid
Schrijft een kort briefje Ervaringsordening is gestructureerd.
Reist zelfstandig (fietsen/ openbaar vervoer) Beheert eigen agenda Beheerst alle ADL vaardigheden. Begeleiding is coachend.
Lost zelfstandig conflicten op. Weet zijn sterke en zwakke kanten. Komt op voor een afwijkende mening Herkent/verwoor dt eigen gevoelens. Toont initiatief.
stappenplan/ Accepteert kritiek
handleiding.
Heeft enig inzicht in consequenties eigen gedrag Is weerbaar.
41
Werkt zelfstandig en taakgericht een ochtend. Reflecteert op zijn werk Bedenkt zelf hoe een taak moet worden voorbereid en uitgevoerd. Voert en beoordeelt meerdere (4) taken achter elkaar uit (EIM). Voelt zich verantwoordelijk voor zijn taak.
Regulier bedrijf zonder certificaten Regulier bedrijf met landelijk erkende certificaten en/of branchegerichte cursussen
Bijlage 8: plan van aanpak Rijn Gelderse Vallei
SWV Rijn & Gelderse Vallei
Plan van Aanpak Onderzoek - uitwerkingsfase Vorming samenwerkingsverband Passend onderwijs
Versie 3 februari 2012 Vastgesteld in besluitvormende vergadering besturen d.d. 31 januari 2012
42
43
INHOUDSOPGAVE
1.
Inleiding
2.
Opdracht en kaders voor het project
3.
Bestuurlijk kader
4.
De projectdefinitie 4.1. Verwachte projectresultaten 4.2. Hoofdthema’s project 4.3.Projectafbakening
5.
Fasering
6.
Projectorganisatie
7.
Projectbegroting en financiële afspraken
44
1. INLEIDING Voor u ligt het Plan van Aanpak (PvA) voor de onderzoeks- en oriëntatiefase voor de vorming van het Samenwerkingverband Passend Onderwijs Rijn & Gelderse Vallei. Het SWV passend onderwijs wordt ingericht in het kader van de landelijke beleidsoperatie passend onderwijs. Kernelementen in passend onderwijs zijn de invoering van zorgplicht, de niet vrijblijvende samenwerking van besturen en budgetfinanciering. Op basis van concept- wetgeving dient de bestuurlijke inrichting van het samenwerkingsverband op 1 november 2012 gereed te zijn. De in te richten samenwerkingsverbanden dienen voor 1 mei 2013 een onderwijsondersteuningsplan naar de inspectie te sturen. De zorgplicht voor de schoolbesturen treedt per 1 augustus 2013 in werking. Om de zorgplicht waar te kunnen maken moeten alle scholen voor regulier en speciaal onderwijs in de regio Rijn en Gelderse vallei met elkaar samenwerken. Deze samenwerking is niet vrijblijvend. Doel is om gezamenlijk een dekkend aanbod van onderwijsondersteuning in de regio te bieden. Het nieuw te vormen samenwerkingsverband omvat de besturen van scholen voor primair onderwijs en besturen van cluster 3 en cluster 4 scholen in de gemeenten: • • • • • • • •
Barneveld Renswoude Scherpenzeel Veenendaal Rhenen Wageningen Ede Renkum
Het PvA is een nadere uitwerking van het bestuurlijk kader dat door het bestuurdersplatform d.d. 31 januari is vastgesteld In dit PvA komen achtereenvolgens de volgende onderwerpen aan de orde: • • • • • •
De opdracht en kaders voor het project (paragraaf 2); Het bestuurlijk kader (paragraaf 3); De projectdefinitie (paragraaf 4); De fasering (paragraaf 5); De projectorganisatie (paragraaf 6); Projectbegroting en financiële afspraken (paragraaf 7);
Bijlagen: • •
Bijlage 1: concept- werkagenda werkgroepen Bijlage 2: inventarisatie thema’s voor werkgroepen
45
2. OPDRACHT EN KADERS VOOR HET PROJECT Opdracht De ‘besluitvormende vergadering besturen’ heeft de kwartiermaker de opdracht gegeven het SWV Passend onderwijs Apeldoorn zowel inhoudelijk als bestuurlijk- organisatorisch voor te bereiden (onderzoeks- en uitwerkingsfase). Uitgangpunt voor de te realiseren resultaten zijn het (concept-) Referentiekader en de (nieuwe) wetgeving m.b.t. passend onderwijs. Het Plan van Aanpak geeft nadere uitwerking aan de te realiseren resultaten in de onderzoek- en uitwerkingsfase. Algemene kaders voor de onderzoek- en uitwerkingsfase 1.
Het bestuurlijk kader (zie § 3).
2.
Referentiekader en Wet Passend onderwijs Sluit bij het formuleren van resultaten aan bij de eisen die in het referentiekader, c.q. de nieuwe wet passend onderwijs aan SWV-en passend onderwijs gesteld worden. Hanteer het referentiekader als bronnenboek bij de nadere concretisering van het PvA en bij het formuleren van werkagenda’s voor werkgroepen.
3.
Regio-indeling De regio van het SWV omvat de volgende gemeenten: -
4.
Barneveld Renswoude Scherpenzeel Veenendaal Rhenen Wageningen Ede Renkum Verevening
Op basis van de huidige indicatie vanuit het ministerie van OC&W met betrekking tot het financieel meerjarenperspectief (2014 – 2015 tot 2019 – 2020) van het SWV zal het SWV in het kader van de verevening stapsgewijs minder financiële middelen voor de onderwijsondersteuning ter beschikking krijgen, oplopend tot € 776.085.
Mijlpalen Met betrekking tot de onderzoek & uitwerkingsfase 1. Het Plan van Aanpak is gereed op 12 januari 2012 2. Inrichting projectorganisatie (werkgroepen) 31 januari 2012 3. Bijeenkomst bestuurdersplatform m.b.t. opbrengsten onderzoeks- en uitwerkingsfase half juni 2012 Met betrekking tot de vorming van het SWV gelden de volgende mijlpalen 4. 5.
Op 1 november 2012 is de bestuurlijke inrichting van het samenwerkingsverband gereed. Samenwerkingsverbanden dienen het onderwijsondersteuningsplan voor 1 mei 2013 naar de inspectie te sturen. Voorafgaand daaraan dient op overeenstemminggericht overleg met de gemeenten zijn gevoerd.
6.
De zorgplicht voor schoolbesturen treedt per 1 augustus 2013 in werking
46
3. BESTUURLIJK KADER Het bestuurlijk kader omvat succes- en risicofactoren, richtinggevende visie-uitspraken, richtinggevende uitspraken m.b.t. verdeelmodellen en financiële afspraken. Succes- en risicofactoren Succesfactoren • • • • • • •
Basis van samenwerking: kiezen voor het kind centraal. Regie op ondersteuning (en vanuit regie op ondersteuning werken in kleinere regio’s). Goede balans sturing en autonomie. Acceptatie van verscheidenheid, zoeken naar eenheid. Vormgeven aan een keten van ondersteuning, waarbij geen schakel wordt overgeslagen (het SBO kan hierbij een schakelfunctie vervullen tussen BAO en SO). Goede passende arrangementen. Effectieve sturing. Goede kleine overhead. Vanuit goede sturing en regie op ondersteuning veel geld naar de scholen. Kinderen niet rigide in de klas proberen te houden, maar wel proberen om kinderen in het regulier onderwijs te houden.
Risicofactoren • • • • • • • • •
Het spanningveld tussen bestuurlijke autonomie en gezamenlijk verantwoordelijkheid/ solidariteit , met gevaar voor verlies identiteit (respect) of ruimte voor regionale inkleuring. Onvoldoende regie op ondersteuning, overslaan van schakel(s) in de keten, gebrek aan solidariteit en positie van eenpitters (c.q. SBO als eenpitter). Onvoldoende regie op verschillende niveaus (SWV, regio, wijk, e.d.) en de doorgeleiding van leerlingen met ondersteuningsvraag (bijvoorbeeld op basis van denominatie). Geen collegiaal bestuur (bestuur met allerlei machts- en stemverhoudingen bijvoorbeeld op basis van leerlingaantallen). De aangekondigde landelijke bezuinigingen in relatie tot de omvang van de vraag naar ondersteuning; Geld komt niet bij de werkvloer/ het kind. Te grote overhead/ te grote top. Grote bestuurlijk complexe regio. Goede dingen overboord zetten.
Richtinggevende visie- uitspraken De schoolbesturen in de regio Rijn & Gelderse Vallei streven naar kwalitatief goed onderwijs en bieden gezamenlijk een dekkend aanbod van onderwijsondersteuning in de regio, waardoor de scholen in het SWV voldoen aan de maatschappelijke doelstelling: alle kinderen succesvol op school. Streefdoelen Op preventie gerichte aanpak • •
Alle kinderen volgen onderwijs dat bij hen past. Het SWV zet in op een beweging van curatieve naar meer preventieve onderwijsondersteuning.
47
• • • •
De schoolbesturen binnen het SWV hebben afgesproken dat zij er voor zorgen dat de kwaliteit van het onderwijs op hun scholen tenminste voldoende is in het kader van het onderwijstoezicht. Binnen het SWV wordt op alle niveaus handelingsgericht gewerkt (HGW en HGPD). Binnen het SWV wordt op alle niveaus opbrengstgericht gewerkt. Op basis van een nulmeting (en/of beschikbare gegevens vanuit OCW) bepalen we in het kader van de verevening (trapsgewijs), op het niveau van het SWV, streefcijfers voor de reductie van het percentage leerlingen met zwaardere onderwijsondersteuningsarrangementen (zoals SBaO en SO). De streefcijfers zijn medeafhankelijk van de geconstateerde problematiek.
Zorgplicht en basisondersteuning • • • • • •
In het SWV stellen de besturen gezamenlijk vast wat onder basisondersteuning wordt verstaan. Schoolbesturen zijn er verantwoordelijk voor dat iedere school onder hun bestuur aan de standaard voor zorgplicht voldoet (zie referentiekader voor passend onderwijs). Iedere school in het SWV heeft een ondersteuningsprofiel. In het ondersteuningsprofiel wordt de in het SWV vastgestelde basisondersteuning beschreven, de ambities van de school en de eventuele extra onderwijsondersteuning die een individuele school biedt. Binnen het SWV Rijn & Gelderse Vallei streven we naar een uniforme beschrijvingsystematiek voor het ondersteuningsprofiel. Voor alle leerlingen dient er zo snel mogelijk een passende plek te zijn, dus geen thuiszitters, wachtlijsten, geen onnodige bureaucratie, maar doelmatige en gerichte actie. Zorgplicht is een traject- en resultaatsverplichting.
Toegankelijke en specialistische onderwijsondersteuning • •
•
•
•
Er is specialistische en toegankelijke onderwijsondersteuning voor kinderen die dat nodig hebben. Alle ondersteuningsprocessen (zoals de toedeling van ondersteuningsmiddelen, aanvragen en beoordelen van specifieke onderwijsondersteuningsarrangementen, bepalen toelaatbaarheid tot SBaO en SO) worden transparant ingericht, waardoor voor belanghebbenden herkenbaar is op welke wijze, door wie, en op grond waarvan toedeling en beoordeling plaatsvindt. Voor het proces van toewijzing van ondersteuning hanteren we de volgende criteria: - op basis van (multidisciplinaire) handelingsgerichte diagnostiek; - na overleg met ouders; - met transparante middelentoewijzingen; - met minimale bureaucratie. Als uitgangspunten voor specifieke onderwijsondersteuning hanteren we de volgende criteria: - zo tijdig mogelijk; - in zo licht mogelijke vorm; - zo dicht mogelijk bij huis; - op de meest adequate (passende) wijze; - door de meest aangewezen persoon of instelling; - in een integrale aanpak (1 kind – 1 plan), met helderheid over verantwoordelijkheden; - waar nodig vanuit een (integrale) indicatiestelling onderwijs & jeugdzorg. Binnen het SWV werken we heldere criteria uit voor het beschrijven van het ontwikkelingsperspectief en handelingsplan.
48
Regie op de onderwijszorg •
• • • • •
Binnen het SWV wordt een dekkende infrastructuur van extra onderwijsondersteuning ingericht om alle kinderen met een extra ondersteuningsvraag een passend aanbod te bieden (uitgezonderd kinderen cluster 1 en 2 en kinderen die zeer specialistische bovenregionale onderwijsondersteuning behoeven). Het SWV richt de focus bij het inrichten van de ondersteuningstructuur op ‘duurzame inrichting’ (toekomstbestendig, een op elkaar afgestemd geheel van voorzieningen) Binnen het SWV Rijn & Gelderse Vallei zetten de gezamenlijke schoolbesturen in op ontschotting van de onderwijsondersteuning in de regio (clusterdoorbrekend, ontkokering van de onderwijsondersteuning, sectoroverstijgend, etc.) Investeringen in het kader van passend onderwijs worden doelmatig gedaan. Versnippering van schaarse ondersteuningsmiddelen moet zoveel mogelijk voorkomen worden. Zorgplicht is in eerste instantie een verantwoordelijkheid van afzonderlijke besturen, indien een ondersteuningsvraag het afzonderlijke bestuur overstijgt, gaat ondersteuning voor denominatie. Een ‘commissie’ krijgt in het kader van ‘zeer moeilijk plaatsbare kinderen’ een vorm van ‘doorzettingsmacht’ om op grond van de vastgestelde ‘ondersteuningsbehoefte’ van een leerling en de vastgestelde ‘ondersteuningsprofielen’ van de scholen een leerling te plaatsen. Het gaat hier om een zeer beperkt aantal kinderen, waarvoor in de praktijk een adequaat arrangement ontbreekt (en daardoor thuis zitten of dreigen te komen te zitten). De gezamenlijke besturen stellen zich voor deze kinderen gemeenschappelijk verantwoordelijk. Toelichting: Het gaat niet zozeer om wie of wat de ‘commissie’ is, maar om het begrip ‘doorzettingsmacht’. De afzonderlijke besturen hebben zich bereid verklaard om het recht van het plaatsen van een beperkt aantal moeilijk plaatsbare leerlingen met een specifieke ondersteuningsvraag te mandateren aan een (onafhankelijke) ‘commissie’.
Ouders • • • • • •
Ouders wordt inzicht geboden in de onderwijsondersteuning die op de scholen in de buurt, de gemeente of de regio wordt geboden (bijvoorbeeld middels het regionaal onderwijsondersteuningsplan. Als leerlingen een ondersteuningsvraag ontwikkelen die de basisondersteuning van een school overstijgt, worden ouders bij de eerste signalering in het kader van HGW daarover geïnformeerd. ondersteuningtoewijzing vindt plaats in overleg met ouders. Ouders worden in het proces van ondersteuningstoewijzing betrokken en desgewenst ondersteund. Communicatie met ouders vindt plaats vanuit de grondhouding van partnerschap. De rol van ouders en de school (of het SWV) is niet gelijk, maar wel gelijkwaardig. Als ouders zich niet kunnen vinden in een ondersteuningsaanbod, is er de mogelijkheid tot ‘second opinion’ . Medezeggenschap wordt georganiseerd conform de wettelijke bepalingen hieromtrent.
Samenwerking met gemeente(n) •
Gemeenten en schoolbesturen maken ten minste afspraken over de aansluiting van de zorg in en om de school, zoals de vroegsignalering, ondersteuning aan kind, gezin en school, de relatie met het Centrum voor Jeugd en Gezin met de ondersteuningstructuur in en om de school, de inzet van jeugdzorg op de scholen, integrale zorgtoewijzing en gespecialiseerde jeugdzorg en onderwijsondersteuning. 49
•
De gezamenlijke schoolbesturen binnen het SWV streven naar afstemming in de afspraken die tussen schoolbesturen en gemeenten worden gemaakt. De regie ligt bij het SWV om aansluiting van en afstemming tussen gemeenten te realiseren.
Richtinggevende uitspraken Centraal - decentraal Zowel uit de succes- en risicofactoren als uit de richtinggevende visie- uitspraken komt naar voren dat een goede balans tussen centrale sturing of regie en voldoende ruimte voor de regio’s en/of de afzonderlijke besturen cruciaal is. De gezamenlijke besturen hebben de volgende richtinggevende uitspraken met betrekking tot het vraagstuk ‘centraal – decentraal’ geformuleerd; Algemene uitspraken • •
•
•
Kaders moeten niet te strak, maar voldoende ruim geformuleerd worden om recht te doen aan subregionale verschillen. De kaders moeten wel de uniformiteit in het SWV bevorderen. Voor veel uitspraken ten aanzien van ’centraal – decentraal’ geldt dat het gaat om ‘en – en’. Dit houdt in dat de kaders op centraal niveau gegevens worden, maar de uitwerking vrijwel altijd op meerderde niveaus plaatsvindt. De besturen vinden de uiteindelijk vormgeving van de bestuurlijke verantwoordelijkheid een cruciaal uitwerkingsonderwerp. Afbakening van bestuurlijke verantwoordelijkheden moet centraal plaatsvinden. Er moet sprake zijn van een bestuurlijke inspanningsverplichting binnen de gezamenlijke bestuurlijke kaders (waarbij een belangrijk uitwerkingspunt ook is hoe om te gaan met afspraken die niet gerealiseerd worden).
Centraal Algemene Projectaanpak • • • •
Projectorganisatie (bestuurdersplatform, kerngroep, externe kwartiermaker, werkgroepen). Uitvoering projectplan (en procesaanpak). Communicatie / secretariaat. Eventueel denktank (incluis participatie van enkele ouders).
Regie op de onderwijsondersteuning: • • • • • • •
Verantwoordelijk voor de inrichting van een dekkende infrastructuur van onderwijsondersteuning. Kaders HGW. Nulmeting + streefcijfers reductie . Regie op zwaardere vormen van ondersteuning + kaders/ criteria basisondersteuning (inclusief opbrengstgericht werken) Monitoring van besteding middelen en kwaliteitszorg (planning & control). Beschrijvingssystematiek onderwijsondersteuningsprofiel. Kaders inrichting ondersteuningsprocessen (zoals de toedeling van ondersteuningsmiddelen, aanvragen, beoordelen en toewijzen van specifieke onderwijsondersteuningsarrangementen, bepalen toelaatbaarheid tot SBaO en SO). 50
• • • • • • • • • •
Centraal overleg / afspraken over dienstverlening. Afspraken verdelingssystematiek middelen. Criteria voor het beschrijven van het ontwikkelingsperspectief en handelingsplan. ‘Commissie met enige doorzettingsmacht (moeilijk plaatsbare kinderen)’ Afstemming infrastructuur speciale onderwijsondersteuning (diepteondersteuning). Kaders voor expertiseaanpak (‘expertisecentrum met verbinden so/ sbo?’). Realiseren van aansluiting van en afstemming tussen gemeenten (Afstemming ZAT, LEA, CJG, e.d). (Kaders) algemene informatievoorziening ten behoeve van ouders (betrokkenheid ouders moet zoveel mogelijk decentraal plaatsvinden). ‘Second opinion’ en/of klachtenregeling. Medezeggenschap op niveau SWV.
In de onderzoeks- en uitwerkingsfase wordt nadere uitwerking gegeven op welk niveau, waar en op welke wijze uitvoering aan de kaders wordt gegeven. Schoolbesturen • • • • • • • •
Zorgplicht Basis ondersteuning op orde Iedere school voldoet aan de standaard voor zorgplicht (zie referenties voor passend onderwijs). Voldoende kwaliteit van het onderwijs (tenminste voldoende in het kader van het onderwijstoezicht). Beschrijving ondersteuningsprofiel (conform kaders SWV) Werken met ontwikkelingperspectief en handelingsplan Bevorderen van de kwaliteit van het onderwijsaanbod Bevorderen van de handelingsbekwaamheid van leraren
Richtinggevende uitspraken verdeelmodellen Tijdens de bijeenkomst van 30 november zijn drie verdeelmodellen bediscussieerd: schoolmodel, expertisemodel en leerlingmodel (zie voor een beschrijving het concept- referentiekader). De gezamenlijke bestuurders hebben de volgende conclusies getrokken: •
•
• •
Momenteel zijn allerlei gegevens met betrekking to beschikbare middelen, kengetallen, verevening, e.d. nog niet duidelijk, feitelijk is het dan ook te vroeg om al goed onderbouwde uitspraken m.b.t. het gewenste verdeelmodel te doen. Op dit moment opteren de bestuurders daarom voor een combinatie van de drie modellen, met een lichte voorkeur uiteindelijk een combinatie voor van het expertise- en leerlingmodel. Het verdeelmodel moet een verdeling van middelen naar basis-, breedte- en diepteondersteuning mogelijk maken (verdeelmodel gekoppeld aan arrangementen i.p.v. aan voorzieningen). In relatie tot de verevening is een meerjarenplan noodzakelijk waarin accenten in de combinatie van verdeelmodellen anders kunnen komen te liggen (bijvoorbeeld op termijn meer middelen naar basisondersteuning). Het uiteindelijke verdeelmodel moet een haalbaar en pragmatisch uitvoerbaar model zijn (er moet ook aan bestaande verplichtingen voldaan kunnen worden). De bestuurders vinden het van belang om vorm te geven aan solidariteit.
51
4. DE PROJECTDEFINITIE 4.1. Resultaten onderzoeks- en uitwerkingsfase De resultaten die gerealiseerd dienen te worden in de onderzoeks- en uitwerkingsfase zijn grotendeels gekoppeld aan eisen die in het concept- Referentiekader (en concept- wettekst) aan de bestuurlijke en organisatorische inrichting en het onderwijsondersteuningsplan van het samenwerkingsverband worden gesteld. Indien de eisen in het uiteindelijke referentiekader of de wettekst wijzigen, zullen de resultaatafspraken in samenspraak met de kerngroep bijgesteld worden. Resultaten m.b.t. de procesaanpak 1. De interne projectorganisatie is ingericht met bestuurlijk platform, kerngroep, kwartiermaker en werkgroepen. 2. Er is een Plan van Aanpak uitgewerkt voor de vorming van het SWV. 3. Er zijn afspraken over de communicatie en voorlichting over het verloop van het proces (aangesloten besturen, stakeholders/ overigen) 4. Voor werkgroepen zijn er, door de kerngroep, vastgestelde opdrachten (werkagenda’s, inclusief kader, resultaat, prestatie- & kwaliteitsindicatoren). 5. Er is een, door de kerngroepgroep vastgesteld, concept onderwijsondersteuningsplan voor het samenwerkingsverband, inclusief implementatieplan voor de onderdelen die voor 1 maart 2013 nader uitgewerkt dienen te zijn.
Resultaten m.b.t. de bestuurlijke en organisatorische inrichting 1. Er is een, door de kerngroep vastgesteld, voorstel geformuleerd m.b.t. de bestuurlijke- en organisatorische inrichting van het SWV. De inrichting dient zodanig te zijn dat de schoolbesturen in de Rijn & Gelderse Vallei kunnen voldoen aan de zorgplicht die per 1 augustus 2013 geldt. Het is helder voor alle belanghebbenden wat op het niveau van het samenwerkingsverband wordt geregeld en welke verantwoordelijkheden bij de schoolbesturen thuishoren. Het voorstel omvat in ieder geval ook de rechtsvorm, het bestuursmodel, de wijze van besluitvorming en eventuele stemverhoudingen, de procedure en werving van bestuur en toezichthouders, de structuur van het SWV en de bedrijfsvoering. 2. Het voorstel m.b.t. de inrichting van het samenwerkingsverband is zodanig uitgewerkt (inclusief implementatieplan) dat het samenwerkingsverband in staat is om per 1 augustus 2013 te voldoen aan de wettelijke eisen. 3. Er is een, door de kerngroep vastgesteld, voorstel t.a.v. de doelmatige en rechtmatige besteding van ondersteuningsmiddelen aan passend onderwijs binnen het samenwerkingsverband. 4. Er is een, door de kerngroep vastgesteld, voorstel t.a.v. de flexibele organisatorische inrichting die aansluit bij de behoefte van het samenwerkingsverband. De inrichting van het SWV is daarbij zodanig dat het bestuur van het samenwerkingsverband eindverantwoordelijk kan zijn voor en aanspreekbaar is op de uitvoering van de wettelijke taken van het samenwerkingsverband. 5. In het concept- onderwijsondersteuningsplan is herkenbaar wat binnen het geheel van het ondersteuningscontinuüm de meerwaarde is van de inzet van bovenschoolse expertise. 6. Er is een, door de kerngroep vastgesteld, voorstel t.a.v. de inrichting van de ondersteuningsprocessen, dan wel er is een duidelijk stappenplan waarin is uitgewerkt hoe het voorstel nader uitgewerkt wordt (e.a. afhankelijk van de oplevering van het referentiekader). Het betreft hier de toedeling van ondersteuningsmiddelen, aanvragen en beoordelen van specifieke onderwijsondersteuningsarrangementen en het bepalen van toelaatbaarheid op sbo of so). De ondersteuningsprocessen zijn transparant ingericht waardoor voor belanghebbenden –
52
waaronder ouders – herkenbaar is op welke wijze, door wie, en op grond waarvan toedeling en beoordeling plaatsvindt. 7. Er is een, door de kerngroep goedgekeurd, voorstel voor een systematiek voor het afleggen van verantwoording van de bij het SWV aangesloten scholen over de resultaten die met de toegekende ondersteuningsmiddelen zijn behaald. Het voorstel voorziet in een systematische monitoring van resultaten (kwaliteitszorg binnen samenwerkingsverband).
Resultaten m.b.t. het concept- onderwijsondersteuningsplan Veel wat in het PvA gerealiseerd moet worden, moet worden vastgelegd in het onderwijsondersteuningsplan. Op basis van het concept- referentiekader moet het samenwerkingsverband door middel van het onderwijsondersteuningsplan kunnen aantonen dat het de ambitie die spreekt uit het referentiekader waar kan maken in de komende jaren. 1. In het, door de kerngroep vastgestelde, concept onderwijsondersteuningsplan (inclusief implementatieplan) is de beweging ‘van indiceren naar arrangeren’ geconcretiseerd. Daarmee kan het SWV laten zien dat de beoogde aanpak aansluit bij de landelijke opdracht: de preventieve aanpak in het reguliere onderwijs verder te versterken en alle kinderen en jongeren het onderwijs te laten volgen dat bij hen past. 2. In het concept- onderwijsondersteuningsplan, inclusief implementatieplan zijn in ieder geval de volgende punten opgenomen: - De wijze waarop voor elke leerling met een ondersteuningsvraag zo veel mogelijk passend onderwijs kan worden gerealiseerd. De ondersteuningsprofielen van alle scholen (regulier en speciaal) die deelnemen aan het samenwerkingsverband zijn hier onderdeel van. - De afspraken (procedure en criteria) die de bevoegde gezagsorganen hebben gemaakt over de verdeling en besteding van ondersteuningsmiddelen voor leerlingen in het regulier basisonderwijs. - De afspraken (procedure en criteria) die zijn gemaakt over de toewijzing van ondersteuning voor leerlingen in het reguliere basisonderwijs. - De procedure voor plaatsing in het sbo, de clusters 3 en 4 van het so. In ieder geval moeten scholen voor sbo en so altijd worden betrokken bij de besluitvorming over de toelaatbaarheid van leerlingen tot een school voor sbo of so. - De manier waarop ouders worden geïnformeerd over de wijze waarop de ondersteuning voor leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte in het samenwerkingsverband is ingericht. - De procedure en het beleid over terug- en overplaatsing van leerlingen bij wie de toelaatbaarheidsverklaring is verstreken. - De afspraken over de basisondersteuning. - De wijze waarop wordt vastgesteld wat het aandeel van de onderscheiden scholen is in de overdracht van de bekostiging voor materiële instandhouding in specifieke situaties. - De wijze waarop wordt vastgesteld wat het aandeel van de onderscheiden scholen is in de overdracht van de bekostiging van personeelskosten in specifieke situaties. - De wijze waarop in samenwerking met ketenpartners de multidisciplinaire beoordeling en integrale indicering en aanpak vorm krijgen op schoolniveau en op het niveau van het samenwerkingsverband.
4.2. Hoofdthema’s project De kerngroep heeft op basis van de te realiseren resultaten de volgende hoofdthema’s voor het project geformuleerd:
53
1.
2a. 2b. 2c. 3.
Bestuurlijk – organisatorische inrichting. (Inclusief financiën, verdeling zorgmiddelen, personeel, huisvesting, verantwoording en monitoring). Basisondersteuning, basiskwaliteit, zorgplicht Ondersteuningsprocessen: van indiceren naar arrangeren. Toegankelijke en specialistische onderwijsondersteuning Ouders.
4.3. Projectafbakening Niet tot het project behoren de volgende ontwikkelingen of activiteiten: -
Het project betreft niet de operationele aansturing en/of uitvoering van activiteiten in de huidige SWV-en, REC’s of SBO/ SO.
54
5. Fasering Eerder werd door de initiatiefgroep al een fasering voor het totale project gericht op de vorming van het SWV opgesteld. De fasering is onder meer tijdens de bijeenkomst van 10 oktober 2011 voor directeuren/ bestuurders door de initiatiefgroep gepresenteerd. Met enkele kleine wijzigingen is de betreffende fasering hier overgenomen. Het voorliggende PvA ris ene nadere uitwerking van de onderzoeks- en uitwerkingsfase (fase 2) Aanpak in fasen September 2011 - januari 2012
Oriëntatie
Januari - juni 2012
Onderzoek- & uitwerking
September - oktober 2012
Besluitvorming Voor 1 november 2012 oprichting samenwerkingsverband passend onderwijs Rijn en Gelderse Vallei
November 2012 - juli 2013
Voorbereiding invoering Uiterlijk 1 maart 2013 indienen onderwijsondersteuningsplan bij ministerie OC&W en onderwijsinspectie
1 augustus 2013
Wet passend Onderwijs van kracht
Oriëntatiefase 10 oktober 2011
Eerste bijeenkomst voor besturen/directeuren van scholen voor primair onderwijs en besturen van cluster 3 en cluster 4 scholen in de gemeenten: •
Barneveld, Renswoude, Scherpenzeel, Veenendaal, Rhenen, Wageningen, Ede en Renkum
Op deze informatiebijeenkomst zal een schets worden gegeven van de huidige en toekomstige situatie. Voorts zal het proces om tot de vorming van het nieuwe samenwerkingsverband worden toegelicht. Er is op deze bijeenkomst gelegenheid tot een gedachtewisseling. Aanbevelingen en ideeën die bijdragen aan versterking van het draagvlak voor het invoeringsproces zijn welkom November -december 2011
Twee bijeenkomsten met vertegenwoordigers van besturen over het bestuurlijk kader dat startpunt is voor de inhoud en vorm van het nieuwe samenwerkingsverband. Het concept bestuurlijk kader zal voor terugkoppeling worden voorgelegd aan een groep velddeskundigen uit
55
de huidige samenwerkingsverbanden. Opbrengst: richtinggevende uitspraken die een 'richtsnoer' zijn voor het inhoudelijke kader en de structuur van het nieuwe samenwerkingsverband passend onderwijs. De bijeenkomsten staan onderleiding van een externe deskundige Januari 2012
Derde bijeenkomst voor bestuurders van scholen voor primair onderwijs en besturen van cluster 3 en cluster 4 Doel: • • • • •
Presentatie concept bestuurlijk kader Procedure vaststelling bestuurlijk kader schetsinrichting projectstructuur (bestuurlijk platform, kerngroep, kwartiermaker en werkgroepen) Inventarisatie wie vanuit welk bestuur een bijdrage wil leveren. Projectbegroting + dekkingsvoorstel
Onderzoek- & uitwerkingsfase Januari - juni 2012
Inrichten projectstructuur (regiegroep en werkgroepen) en werving (externe) kwartiermaker. Afspraken over communicatie en voorlichting over het verloop van het proces (aangesloten besturen / stakeholders / overigen) Uitwerking uitgangspunten en inhoudelijk kader in verschillende werkgroepen aan de hand van een vooraf gedefinieerde opdracht (kader, opdracht, resultaat/prestatie & kwaliteitsindicator)
April - juni 2012
Bekostigingsregels Uitwerking: structuur en inrichting samenwerkingsverband (waaronder de bedrijfsvoering)
Juni 2012
Vierde bijeenkomst voor bestuurders van scholen voor primair onderwijs en besturen van cluster 3 en cluster 4 Inhoud bijeenkomst: 1. Rechtsvorm / bestuursmodel / besluitvorming & stemverhouding / procedure werving & selectie bestuur & toezichthouders 2. Hoofdlijnen onderwijsondersteuningsplan 2013-2017: a. Uitgangspunten en doelstellingen. b. Ondersteuningsprofielen van scholen: basisondersteuning/ breedteondersteuning (eventueel diepteondersteuning). 56
c. Zijn leraren voldoende toegerust om passend onderwijs te kunnen realiseren (0-meting)? Welke een rol heeft het samenwerkingsverband bij de verdere professionalisering op dit terrein? d. Welke positie nemen het SO (cluster 3 en 4) en de vier SBOen in binnen het samenwerkingsverband (Differentiatie & specialisme ten behoeve van een dekkend netwerk van (onderwijs)voorzieningen voor kinderen? SBO als expertisecentrum voor basisscholen?) e. Centrale aanmelding (?) / afspraken over het verwijzen van leerlingen. f. Model verdeling en besteding ondersteuningsmiddelen. g. Criteria voor het toewijzen van (aanvullende) ondersteuning + procedure. h. Afstemming (inhoudelijke) werkprocedures met ketenpartners: jeugdzorg, zorgadviesteams en maatschappelijk werk. i. Informatie voor en ondersteuning van ouders j. Horizontale en verticale verantwoording 3. Structuur samenwerkingsverband: a. Dagelijkse leiding b. Welke (inhoudelijke) expertise? c. Welke verantwoordelijkheden en bevoegdheden d. Procedure werving & selectie e. Huisvesting f. Bedrijfsvoering 4. Overig
Besluitvormingsfase September - oktober 2012
Definitieve besluitvorming aangesloten besturen Advies / instemming GMR
20 oktober 2012
Reacties & besluit besturen binnen voor deze datum
Voorbereiding invoeringfase Voor 1 november 2012
Verlijden oprichtingsakte bij de notaris
November 2012-juli 2013
• • •
1 maart 2013
1 augustus 2013
Bemensing samenwerkingsverband Administratieve inrichting en operationele werkafspraken Afstemming werkprocedures met jeugdzorg, zorgadviesteams en maatschappelijk werk. • Vaststellen onderwijsondersteuningsplan 2013-2017 in het bestuur • Communicatie & voorlichting naar scholen Indienen onderwijsondersteuningsplan 2013-2017 bij ministerie OC&W en onderwijsinspectie Invoering wet passend onderwijs
57
6. De projectorganisatie De gezamenlijke bestuurders hebben hun instemming gegeven aan de volgende projectorganisatie: A) Besluitvormende vergadering besturen De besluitvormende vergadering besturen wordt gevormd door vertegenwoordigers (‘met gezag’) van de deelnemende besturen. De besluitvormende vergadering besturen: -
fungeert als opdrachtgever in het project; fungeert als regiegroep voor het project; neemt besluiten ten aanzien van de uitvoering van het project (het bestuurlijk kader, projectplan, de projectbegroting, het zorgplan e.d.) ; bewaakt overeengekomen mijlpalen; de vertegenwoordigers van de besturen dragen zorg voor de communicatie met de scholen en medewerkers in eigen bestuur.
B) De kerngroep: De kerngroep: De kerngroep heeft de volgende taken: -
bereidt bijeenkomsten van de besluitvormende vergadering voor ; bereidt besluiten voor (het bestuurlijk kader, projectplan, de projectbegroting, het zorgplan e.d.); kan in de lijn van besluiten/kaders vanuit de besluitvormende vergadering besturen operationeel handelen (besluiten nemen); stuurt de kwartiermaker aan; formuleert resultaatgerichte opdrachten voor de kwartiermaker en (eventueel in te stellen) werkgroepen; bewaakt de kwaliteit van de uit te voeren werkzaamheden aan de hand van evaluaties en rapportages van de kwartiermaker; doet voorstellen aan het bestuurlijk platform over eventuele bijstellingen van de opdracht, na overleg met de kwartiermaker; werkt aan draagvlak voor de veranderingen binnen de betrokken instellingen.
Samenstelling kerngroep: -
Fransje van Veen (SWV Veluwe – Rijn- Vallei) Pieter Haverkamp (SWV Barneveld e.o.) Hans Lankhaar (SWV Veendendaal e.o.) Jan Lindemulder (namens cluster 3) Aaldert van der Horst (namens cluster 4) 4 Piet Immerzeel (namens 1-pitters en kleinere besturen) Theo Altena, voorzitter (SWV PC Ede / Wageningen)
4
Ten aanzien van de vertegenwoordiging van 1-pitters of scholen die niet bij een van de genoemde samenwerkingsverbanden is aangesloten is er enige overlap. Sommige besturen laten zich vertegenwoordigen door een vertegenwoordiger vanuit een van de samenwerkingsverbanden.
58
C) De externe kwartiermaker: De kwartiermaker: -
geeft uitvoering aan het projectplan; coördineert de werkzaamheden in het project; adviseert de kerngroep en de besluitvormende vergadering; zorgt voor afstemming tussen in te stellen werkgroepen; levert beslisdocumenten, tussenrapportages, voorstellen aan bij de kerngroep; stimuleert, faciliteert en ondersteunt waar gewenst (en binnen de middelen mogelijk) subregio’s bij de uitvoering van decentrale taken; werkt aan draagvlak voor passend onderwijs binnen de regio; rapporteert aan de kerngroep en bestuurdersplatform; heeft een belangrijke uitvoerende rol in het deeltraject om tot een rechtspersoon te komen; is verantwoordelijk voor de interne en externe communicatie, met specifieke aandacht voor het bestuurlijke besluitvormingsproces en draagvlak bij (G)MR-en.
De externe kwartiermaker: Wim Nederlof (Actplus) D) Werkgroepen In het project gaan werkgroepen in een afgebakende tijd met heldere en afgebakende projectvragen aan de slag. De kerngroep en kwartiermaker formuleren resultaatgerichte opdrachten voor de werkgroepen. Een werkgroep: -
voert een deelopdracht op in kader van het plan van het projectplan (gekoppeld aan het tot stand brengen van het onderwijsondersteuningsplan); levert voorstellen aan bij de kwartiermaker; stelt besluiten-/ afsprakenlijsten op van werkgroepvergadering. Werkgroepen werken aan de hand van een werkagenda (inclusief kader, opdracht, resultaat/ prestatie & kwaliteitsindicator)
Werkgroepleden participeren op basis van deskundigheid.
De volgende werkgroepen zullen worden ingesteld: 1.
2a. 2b. 2c. 3.
Bestuurlijk – organisatorische inrichting. (Inclusief financiën, verdeling zorgmiddelen, personeel, huisvesting, verantwoording en monitoring). Basisondersteuning, basiskwaliteit, zorgplicht Ondersteuningsprocessen: van indiceren naar arrangeren. Toegankelijke en specialistische onderwijsondersteuning Ouders.
Zie voor en inventarisatie van thema’s in het kader van passend onderwijs, bijlage 2.
59
6. PROJECTBEGROTING EN FIANCIELE AFSPRAKEN Begroting gebaseerd op het projectplan december 2011 – oktober 2012:
a. Vergoeding kwartiermaker b. Vergoeding 5 leden Kerngroep, normbedrag (opmerking: de vergoeding voor de leden van de kerngroep
€. €.
60.000 15.000
€. €. €. €. €. €. €.
17.500 4.500 7.500 1.750 10.000 pm pm.
is een vergoeding aan de betreffende organisaties en zijn geen persoonlijke vergoeding. Indien de begroting niet sluitend blijkt te zijn, zal deze post als eerste geschrapt worden) c. d. e. f. g. h. i.
Vergoeding 4 ‘kartrekkers werkgroepen’ + materialen e.d. Vergaderkosten Administratieve ondersteuning (incl. werkgroepen) Financiële administratie Expertise bestuurlijk juridisch traject, financiën & beheer Selectie & werving medewerker(s) SWV Algemeen & onvoorzien
Totaal: €.
116.250
Dekking en toelichting. Op grond van de leerlingtelling 1 oktober 2010 (gegevens juli 2011, zie Excel-bestand F. v. Veen) dragen de betrokken besturen €. 5,-- per leerling bij op grond van de op 25-tallen afgeronde leerlingaantallen. Opbrengsten ca. €. 135.000 nb. 1. Besturen ontvangen een factuur op grond van de leerlingaantallen die zijn vermeld in het overzicht van mw. F. van Veen (bijgaand) en worden in de gelegenheid gesteld leerlingaantallen te corrigeren. 2. Het advies is om de betaling van de facturen te beleggen bij het eigen SWV. 3. De begroting & dekking is gebaseerd op de stand van zaken in januari 2012. Dienen er door, op dit moment niet voorziene, meer kosten te worden gemaakt worden concrete wijzigingsvoorstellen aan de besluitvormende vergadering voor besluitvorming voorgelegd. 4. een eventueel overschot na afronding van alle projectkosten komt ten goede aan het nieuwe SWV. Financiële administratie. In de Kerngroep is besloten om de ‘kassierschool’ in deze fase te koppelen aan een lid van de Kerngroep. Daarnaast dient er sprake te zijn van functiescheiding bij het aftekenen van facturen e.d. Dit betekent dat dhr. Theo van Altena facturen e.d. parafeert op grond van de begroting en besluitvorming in het Bestuurlijk Platform en Kerngroep. Dhr. Aldert Wester (hoofd financiën & beheer, SGM De Brouwerij) draagt zorg voor afhandeling en de financiële administratie. 60
Bijlage 1: Format werkagenda’s Titel werkagenda
Contactpersoon/ kartrekker en deelnemers Kartrekker:
Deelnemers Korte omschrijving inhoud werkagenda
Beoogde resultaten en prestatie-indicatoren
Aanleiding werkagenda -
Welk probleem lost dit project op of op welke vraag geeft dit project een antwoord? Wat is de achtergrond van dit probleem of deze vraag? Waarom draagt dit project bij aan de oplossing of de beantwoording van de vraag?
Begroting -
Overzicht kosten Overzicht financiering (van wie wordt geld gekregen?)
Communicatie -
Op welke wijze wordt er over het project gecommuniceerd?
Planning -
Startdatum Einddatum Vergaderfrequentie
Rapportage & verantwoording -
Wanneer en hoe wordt over het project gerapporteerd?
61
Bijlage 2: Inventarisatie thema’s 1. Bestuurlijk organisatorische inrichting (kerngroep) • Nieuwe rechtspersoon: stichting/ vereniging/ coöperatie • Scheiden bestuur en toezicht • Organisatiestructuur • Besluitvormingsvarianten (consensus, consent, meerderheid, getrapte meerderheid, voorkomen absolute meerderheid groot ebstuur, vetorecht, geschillenregeling, etc.) • Financiën: begroting • Financiën: - verdeling van ondersteuningmiddelen: efficiënte en transparante verdeling van ondersteuningsmiddelen. Uitwerken financiële perspectief (verevening). - De wijze waarop wordt vastgesteld wat het aandeel van de onderscheiden scholen is in de overdracht van de bekostiging voor materiële instandhouding in specifieke situaties - De wijze waarop wordt vastgesteld wat het aandeel van de onderscheiden scholen is in de overdracht van de bekostiging voor personeelskosten in specifieke situaties • Personeel: werkgeverschap ondersteuningsmedewerkers?, detacheringconstructies?, coördinatie SWV? • Transitieaspecten: ontbinden rechtspersonen, omgaan met reserves, indicatiestelling tot 1 08-2013, e.d. • Verantwoordingssystematiek (verantwoording m.b.t. de resultaten die met toegekende ondersteuningsmiddelen zijn behaald) + systematische monitoring (relatie met intern toezicht, zie blz 17 referentiekader) • Medezeggenschap • Afspraken met gemeenten m.b.t. huisvesting, leerling-vervoer, de aansluiting van de zorg in en om de school, de vroegsignalering, ondersteuning aan kind, gezin en school, de inzet van jeugdzorg op de scholen, integrale zorgtoewijzing en gespecialiseerde jeugdzorg en onderwijsondersteuning.
2a) Basisondersteuning/ basiskwaliteit/ zorgplicht •
• • •
Definiëren basisondersteuning (wat mogen ouders van iedere school inde regio verwachten). Bepalen ambitieniveau en in beleid operationaliseren. Vier aspecten van basisondersteuning: preventie en licht curatieve interventies, de onderwijsondersteuningsstructuur van de scholen, planmatig en opbrengstgericht werken en de kwaliteit van de basisondersteuning (zie referentiekader, blz. 7 en 10) Bekwaamheidseisen medewerkers (formuleren van basisvaardigheden (zie pagina 10 referentiekader) Criteria ontwikkelingsperspectief/ handelingsplannen Onderwijsondersteuningsprofielen (= de bestuurlijk vastgestelde basisondersteuning en de eventueel extra ondersteuning die een individuele school bied)
2b) Ondersteuningprocessen van indiceren tot arrangeren • •
van curatie naar preventie, - Uitstroom naar bovenschoolse onderwijsvoorzieningen reduceren van indiceren naar arrangeren - Handelingsgerichte diagnostiek (wat heeft dit kind in deze situatie nodig, hoe gaan we dat organiseren en arrangeren, wie hebben we daar voor nodig en wat kost het?) 62
Vertaling van de onderwijsondersteuningsvraag in directe en haalbare handelingssuggesties - Uitwerken van ondersteuningsprocessen: van aanvragen en beoordelen van specifieke arrangementen tot toedeling van ondersteuningsmiddelen (inclusief de procedure voor plaatsing in het sbo en de cluster 3 en 4). - Procedure en beleid terug- en overplaatsing (verstreken toelaatbaarheidverklaring) - Professionele informatie-uitwisseling in het kader van een ondersteuningstraject (toewijzing extra ondersteuning) van sectoraal naar integraal en intersectoraal - afstemming SWV VO - goede begeleiding van kwetsbare kinderen in de overgang vve – po – vo - doorlopende leerlijnen en doorlopende ondersteuningslijnen in en om de school - afspraken over de effectieve overgang - De wijze waarop in samenwerking met ketenpartners de multidisciplinaire beoordeling en integrale indicering en aanpak vorm krijgen op schoolniveau en op het niveau van het SWV - relatie met ZAT, CJG, e.d. -
•
2c) Toegankelijke en specialistische onderwijsondersteuning • • • •
• • •
Dekkende infrastructuur van extra onderwijsondersteuning (de extra ondersteuning omvat alle vormen van ondersteuning die de basisondersteuning overstijgen) Inventariseer huidige beschikbare arrangementen Werk uit welke arrangementen gewenst en/ of noodzakelijk zijn voor dekkende infrastructuur Werk voor het onderwijsondersteuningsplan uit hoe de doelstelling van passend onderwijs voor de individuele leerling waar kan worden gemaakt, rekening houdend met de inspanning die van een individuele school gevraagd kan worden op het gebied van fysieke toegankelijkheid Flexibele inzet van expertise en voorzieningen meerwaarde van de inzet van bovenschoolse ondersteuning Ambulante dienstverlening in toekomstig perspectief
3) Ouders • Informatie bij schoolkeuze (profielen van de scholen beschikbaar en voor ouders toegankelijk gemaakt, de wijze waarop de scholen bij signalen of problemen bij kinderen handelt en hoe de ouders betrokken worden bij een mogelijk traject van (extra) ondersteuningstoewijzing betrekt) • Wijze van ondersteuning van ouders indien een leerling een passend plek elders krijgt • Uitwerking second opinion m.b.t. ondersteuningstoewijzing (onafhankelijke instantie, bijvoorbeeld ene voorziening van een ander SWV) • Geschillenregeling ouders
63