Zorgfinanciering Achtergrondinformatie over de bekostiging van de zorg: een hulpmiddel voor corporaties die zorgvastgoed willen realiseren
www.kcwz.nl | Oktober 2014
Inhoud 1
Inleiding ......................................................................................................................................... 4
2
Langdurige intramurale zorg ................................................................................................... 5 2.1
Inleiding ................................................................................................................................... 5
2.2
Zorgverlening........................................................................................................................... 5
2.3
Financiering ............................................................................................................................. 6
2.3.1
Persoonsgebonden budget ............................................................................................. 6
2.3.2
Financiering van huisvestingslasten binnen de AWBZ .................................................... 6
2.4
Verpleging en verzorging......................................................................................................... 7
2.4.1 2.5
Gehandicaptenzorg ................................................................................................................. 8
2.5.1 2.6
3
4
Normatieve huisvestingscomponent .............................................................................. 7
Normatieve huisvestingscomponent .............................................................................. 8
Geestelijke gezondheidszorg (GGZ)....................................................................................... 11
2.6.1
Zorg gericht op behandeling en herstel ........................................................................ 11
2.6.2
Langdurige intramurale zorg ......................................................................................... 12
2.6.3
Intramurale zorg gericht op begeleiding en wonen (beschermd wonen)..................... 12
2.6.4
Ambulante begeleiding en dagbesteding ...................................................................... 12
2.6.5
Normatieve huisvestingscomponent ............................................................................ 12
Veranderingen in de langdurige zorg ................................................................................. 14 3.1
Inleiding ................................................................................................................................. 14
3.2
Scheiden van wonen en zorg / extramuralisering ................................................................. 14
3.3
Decentralisatie naar gemeenten: WMO ............................................................................... 15
3.4
Hervorming langdurige zorg (Wlz) ........................................................................................ 15
3.5
Extramurale verpleging en verzorging (Zvw)......................................................................... 16
Opvang ......................................................................................................................................... 17 4.1
Inleiding ................................................................................................................................. 17 2
5
4.2
Gedecentraliseerde uitvoering en beleid. ............................................................................. 17
4.3
Zorgverlening......................................................................................................................... 17
4.4
Wettelijk kader ...................................................................................................................... 18
Appendix: NHC Verpleging en verzorging ......................................................................... 19 5.1
5.1.1
Verblijf ........................................................................................................................... 19
5.1.2
Begeleiding .................................................................................................................... 20
5.1.3
Behandeling ................................................................................................................... 20
5.1.4
Ondersteunende diensten............................................................................................. 20
5.2
6
Vloeroppervlakte ................................................................................................................... 19
Financiële toeslagen .............................................................................................................. 20
5.2.1
Plafond-tilliftsysteem .................................................................................................... 21
5.2.2
Temperatuurbeheersing................................................................................................ 21
5.2.3
Keukenvoorzieningen .................................................................................................... 21
Bronnen en colofon ................................................................................................................... 22
3
1
Inleiding
Deze publicatie van het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg is oorspronkelijk opgesteld voor het kennisprogramma ‘Rekenen aan zorgvastgoed’ (www.rekenenaanzorgvastgoed.nl) en is medio 2014 aangepast aan de veranderde regelgeving. De doelgroep voor deze handreiking is woningbouwcorporaties en andere vastgoedpartijen die samenwerken met zorginstellingen. Het is onze overtuiging dat een beter inzicht in de stand van zaken rondom zorgfinanciering de samenwerking ten goede komt en tot duurzamere overeenkomsten leidt. In hoofdstuk 2 wordt de langdurige zorg beschreven en komen respectievelijk de ouderenzorg, de gehandicaptenzorg en de geestelijke gezondheidszorg aan bod. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de veranderingen in de langdurige zorg. Hoofdstuk 4 gaat over (maatschappelijke) opvang en de financiering van het vastgoed daar binnen. In het appendix wordt als voorbeeld dieper ingegaan op de opbouw van de Normatieve Huisvestingscomponenten (NHC’s) voor de sector verpleging en verzorging. De informatie zoals hier gegeven is de informatie zoals die momenteel bekend is. Bij voorbaat wijzen wij erop dat deze kennis de komende tijd aan verandering onderhevig is.
4
2
Langdurige intramurale zorg
2.1
Inleiding
Iedereen kan door ziekte of een handicap afhankelijk worden van langdurige zorg en ondersteuning. Voor die zorg, thuis of in een zorginstelling, zijn alle Nederlanders verzekerd via de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). De AWBZ dekt medische kosten die niet onder de zorgverzekering vallen en die door bijna niemand op te brengen zijn. In dit hoofdstuk wordt eerst ingegaan op wat onder langdurige zorg wordt verstaan. Vervolgens komt de financiering van de huidige langdurige zorg en de daarvoor benodigde huisvesting aan de orde. Ten slotte komen de verschillende sectoren van de huidige langdurige zorg aan bod: Verpleging en Verzorging (V&V), Gehandicaptenzorg (VG)en de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ).
2.2
Zorgverlening
Langdurige zorg, ook wel aangeduid met de ‘Care’, is zorg die in eerste instantie niet gericht is op het genezingsproces zoals in de ‘Cure’, maar op de verpleging en verzorging in instellingen en/of in de thuissituatie. Kenmerkend voor de langdurige zorg is dat de zorgverlening zich over een langere periode (>1 jaar) uitstrekt. De langdurige zorg bestaat uit diverse vormen van zorg, die wordt geleverd aan burgers met een lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische beperking. Concreet kunnen de volgende drie zorgcategorieën worden onderscheiden:
Verpleging en verzorging: zorg door een verzorgingshuis en zorg door een verpleeghuis. Geestelijke gezondheidzorg, zoals zorg door een psychiatrisch ziekenhuis of instelling voor beschermd wonen. Gehandicaptenzorg, voor zowel lichamelijk en zintuiglijk gehandicapten als voor verstandelijk gehandicapten.
Iedereen die een beroep wil doen op AWBZ-zorg heeft een indicatie nodig. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) is de organisatie die deze indicaties afgeeft. Het CIZ is daarmee de poortwachter voor de AWBZ: het beoordeelt of de claim die iemand wil doen op AWBZ-zorg terecht is. Als een indicatiebesluit is genomen, wordt dit naar de cliënt gestuurd en naar het zorgkantoor waar de cliënt onder valt. Het CIZ is niet gelieerd aan zorgaanbieders of zorgverzekeraars. Indicatiestelling behoort objectief, onafhankelijk en waar mogelijk integraal te gebeuren. Integraal wil zeggen dat alle aspecten van de zorgvraag van de cliënt worden meegenomen in de beoordeling. In een positief indicatiebesluit staat voor welke functie of functies iemand is geïndiceerd. Er zijn vijf AWBZ-functies waarvoor iemand geïndiceerd kan worden: 1. 2. 3. 4. 5.
Persoonlijke verzorging, Verpleging, Begeleiding, Behandeling, Verblijf. 5
Het zorgkantoor is er verantwoordelijk voor dat de cliënt de zorg krijgt waarvoor hij is geïndiceerd. Zorgkantoren zijn verantwoordelijk voor de zorginkoop in de AWBZ. Het zorgkantoor sluit overeenkomsten met zorgaanbieders en bewaakt zo de omvang, variatie, kwaliteit en kosten van het zorgaanbod. Het zorgkantoor beheert de wachtlijsten in een regio. Het zorgkantoor stelt de hoogte van een persoonsgebonden budget vast. Er zijn 32 zorgkantoren die de administratieve taken voor de AWBZ verzorgen. Ieder zorgkantoor is ondergebracht bijeen zorgverzekeraar. Deze zorgverzekeraars zijn door de overheid benoemd om het AWBZ-geld te beheren en verdelen over de zorgaanbieders.
2.3
Financiering
Sinds 1968 wordt de langdurige zorg gefinancierd vanuit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). In 2013 maakten ruim 800.000 Nederlanders gebruik van deze langdurige zorg. De AWBZ is een volksverzekering die geldt voor alle burgers. De financiering vindt plaats door middel van een omslagstelsel. Dat wil zeggen dat alle ingezetenen premie betalen. Deze premieopbrengsten worden aangewend voor de collectieve bekostiging van de langdurige zorg. De langdurige zorg kan op drie manieren worden aangeboden:
Zorg in natura met verblijf in een instelling (intramurale zorg) Zorg in natura in de thuisomgeving (extramurale zorg) Persoonsgebonden budget (pgb)
2.3.1 Persoonsgebonden budget Het persoonsgebonden budget (pgb) is een geldbedrag waarmee cliënten zelf de verzorging, verpleging en begeleiding kunnen inkopen die zij nodig hebben. De indicatiestelling voor een pgb geschiedt via het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) of het Bureau Jeugdzorg (voor kinderen en jongeren tot 18 jaar met psychiatrische problemen). 2.3.2 Financiering van huisvestingslasten binnen de AWBZ Op 1 januari 2009 is zorgzwaartebekostiging geïntroduceerd waarmee het budget van AWBZ gefinancierde zorginstellingen afhankelijk werd van de zorgzwaarte van hun cliënten. Deze zorgzwaarte wordt voor iedere cliënt door middel van zorgzwaartepakketten (ZZP’s) toegekend door het CIZ in haar indicatiebesluit. Doordat de ZZP’s vanaf 2009 de basis voor de zorgvergoeding vormen verschuift de vergoeding van een capaciteitsgebonden vergoeding naar een cliëntgebonden vergoeding. ZZP’s worden vanaf 2018 integrale tarieven waarin alle kosten, en dus ook de kosten voor huisvesting, zijn verwerkt. Deze huisvestingscomponent wordt aangeduid met Normatieve Huisvestingscomponent (NHC) die gedurende een overgangsperiode van 2012 tot 2018 stapsgewijs wordt ingevoerd. Een NHC is een onderdeel van de totale productprijs die instellingen in staat moet stellen om in gebouwen te investeren als dat redelijkerwijs nodig is en deze vervolgens in goede conditie te kunnen houden gedurende de gebruiksduur die in de sector passend wordt geacht.
6
De NHC dekt de volgende kosten:
Kapitaallasten (rente 5% en aflossing over investering in grond en gebouw) Jaarlijkse instandhouding (0,8%) Leegstand (3%)
De kosten voor beheer, verzekeringen, heffingen en de onroerende zaak belasting (OZB) maken geen onderdeel uit van de NHC maar worden elders vanuit de ZZP’s vergoed. De hoogte van de NHC is zuiver gekoppeld aan de zorgzwaarte en is daardoor onafhankelijk van de daadwerkelijke gerealiseerde huisvesting. Ouderdom en staat van de huisvesting spelen dus geen rol. In het appendix is als voorbeeld de opbouw van de NHC voor de V&V in detail uitgewerkt. Met klem moet erop worden gewezen dat deze opbouw niet betekent dat de daadwerkelijke investeringen en kosten dit patroon moeten volgen. Zorginstellingen zijn vrij om keuzes te maken hoe dit geld te besteden. Zelf bouwen of huren? Kort exploiteren of lang exploiteren? Bouwen van courant of specifiek vastgoed? Allemaal strategische keuzes waarbij zorginstellingen weloverwogen moeten kiezen en waarmee ze zich kunnen onderscheiden van concurrerende instellingen. Dit weliswaar allemaal binnen het budgettaire kader van de NHC’s. De afschaffing van het bouwregime en het gefaseerd vervangen van de nacalculatie door de NHC betekent dat zorginstellingen sinds 2012 risico zijn gaan dragen over hun vastgoedbeslissingen. Hierdoor wordt het aantrekken van financiering lastiger. In het verleden, toen de overheid nog garant stond voor het betalen van rente en aflossing, was het eenvoudig om als zorginstelling een lening te sluiten. Nu er sprake is van risicodragende investeringen dienen kredietaanvragen bij banken te worden onderbouwd met degelijke businesscases. Een zorginstelling wordt nu op dezelfde wijze beoordeeld als een (commerciële) onderneming die krediet aanvraagt. Bij de kredietbeoordeling wordt niet alleen het onderhavige project meegenomen, maar wegen ook het management van de zorginstelling en haar visie op de toekomst zwaar mee.
2.4
Verpleging en verzorging
Verpleging en verzorging (V&V) wordt ook wel aangeduid als ‘ouderenzorg’. Verzorging richt zich vooral op de algemene dagelijkse levensbehoeften van de cliënt en verpleging meer op de zorg rond een ziekte of aandoening. Er verblijven circa 160.000 mensen in verzorgings- en verpleeghuizen. 90.000 in verzorgingshuizen en 70.000 in verpleeghuizen. Deze huizen worden door ongeveer 450 organisaties op zo’n 1500 verschillende locaties geëxploiteerd. De gemiddelde verblijfsduur is 3,7 jaar in verzorgingshuizen en 2,8 jaar in verpleeghuizen1. Doordat cliënten steeds langer thuis blijven wonen, en door het scheiden van wonen en zorg, verschuift het evenwicht steeds meer naar verpleeghuizen. 2.4.1 Normatieve huisvestingscomponent De sector Verpleging en Verzorging (V&V) kent in totaal 10 ZZP’s (ZZP 1 VV t/m ZZP 10 VV)2. De dagtarieven in 2014 zijn (CA-300-605):
1 2
Nationaal Kompas (www.nationaalkompas.nl/) en de Nationale Atlas Volksgezondheid (www.zorgatlas.nl) De indicatiestelling zal gaan veranderen in de Wlz: http://www.nza.nl/regelgeving/tarieven
7
Tabel 1: NHC verpleging en verzorging met dagbesteding
NHC 1VV 2VV 3VV 4VV 5VV 6VV 7VV 8VV 9bVV 10VV
Zonder behandeling Code Dagtarief NZ015 € 24,25 NZ025 € 25,46 NZ031 € 27,79 NZ041 € 28,19 NZ051 € 27,75 NZ061 € 27,67 NZ071 € 28,57 NZ081 € 29,44 NZ095 € 26,93 NZ101 € 29,44
Met behandeling Code Dagtarief
NZ033 NZ043 NZ053 NZ063 NZ073 NZ083 NZ097 NZ103
€ 28,21 € 28,62 € 28,61 € 29,24 € 30,14 € 31,00 € 36,64 € 31,00
NB: De indicaties voor ZZP’s 1, 2 en 3 worden inmiddels niet meer afgegeven. In 2016 zal dit ook voor 25% van de indicaties van ZZP 4 gelden. Cliënten reeds geïndiceerd voor deze zorgzwaartes die in een intramurale setting verblijven, behouden deze indicatie.
2.5
Gehandicaptenzorg
Gehandicaptenzorg (ook: zorg voor personen met een handicap of zorg voor mensen met een functiebeperking) is de overkoepelende term voor alle organisaties, diensten en instellingen binnen de gezondheidszorg die als kerntaak de zorg-, hulp- en dienstverlening aan deze doelgroep hebben. Voorheen werd de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking grotendeels verstrekt binnen grote instellingen. De laatste tientallen jaren zijn er echter steeds meer kleinschalige woonvoorzieningen ontstaan. 2.5.1 Normatieve huisvestingscomponent De zorgzwaartepakketten voor gehandicapten zijn verdeeld in zes subgroepen:
Verstandelijk Gehandicapt (ZZP 1 VG t/m ZZP 8 VG) Licht Verstandelijk Gehandicapt (ZZP 1 LVG t/m ZZP 5 LVG) Sterk Gedragsgestoord Licht Verstandelijk Gehandicapt (ZZP 1 SGLVG) Lichamelijk Gehandicapt (ZZP 1 LG t/m ZZP 7 LG) Auditief Gehandicapt (ZZP 1 ZGa t/m ZZP 4 ZGa) Visueel Gehandicapt (ZZP 1 ZGv t/m ZZP 5 ZGv)
De dagtarieven in 2014 zijn (CA-300-605):
8
Tabel 2: NHC verstandelijk gehandicapten zonder behandeling
NHC 1VG 2VG 3VG 4VG 5VG 6VG 7VG 8VG
Zonder dagbesteding Code Dagtarief NZ414 € 22,58 NZ424 € 22,58 NZ430 € 22,58 NZ440 € 22,58 NZ454 € 20,61 NZ460 € 20,61 NZ470 € 20,61 NZ480 € 27,77
Met dagbesteding Code Dagtarief NZ415 € 29,45 NZ425 € 29,45 NZ431 € 29,45 NZ441 € 29,45 NZ455 € 28,80 NZ461 € 28,80 NZ471 € 28,80 NZ481 € 37,69
Tabel 3: NHC verstandelijk gehandicapten met behandeling
NHC 3VG 4VG 5VG 6VG 7VG 8VG
Zonder dagbesteding Code Dagtarief NZ432 € 22,58 NZ442 € 22,58 NZ456 € 24,40 NZ462 € 24,40 NZ472 € 24,40 NZ482 € 31,56
Met dagbesteding Code Dagtarief NZ433 € 29,45 NZ443 € 29,45 NZ457 € 32,58 NZ463 € 32,58 NZ473 € 32,58 NZ483 € 41,48
Tabel 4: NHC licht verstandelijk gehandicapten met behandeling en dagbesteding
NHC 1LVG 2LVG 3LVG 4LVG 5LVG 1SGLVG
Met dagbesteding Code Dagtarief NZ513 € 29,45 NZ523 € 29,45 NZ533 € 38,30 NZ543 € 38,30 NZ553 € 38,30 NZ573 € 38,30
9
Tabel 5: NHC lichamelijk gehandicapten zonder behandeling
NHC 1LG 2LG 3LG 4LG 5LG 6LG 7LG
Zonder dagbesteding Code Dagtarief NZ614 € 22,58 NZ624 € 22,58 NZ630 € 22,58 NZ640 € 22,58 NZ650 € 22,35 NZ660 € 27,08 NZ670 € 27,08
Met dagbesteding Code Dagtarief NZ615 € 29,45 NZ625 € 29,45 NZ631 € 29,45 NZ641 € 29,45 NZ651 € 30,53 NZ661 € 37,00 NZ671 € 37,00
Tabel 6: NHC lichamelijk gehandicapten met behandeling
NHC 3LG 4LG 5LG 6LG 7LG
Zonder dagbesteding Code Dagtarief NZ632 € 22,58 NZ642 € 22,58 NZ652 € 26,13 NZ662 € 30,86 NZ672 € 30,86
Met dagbesteding Code Dagtarief NZ633 € 29,45 NZ643 € 29,45 NZ653 € 34,31 NZ663 € 40,78 NZ673 € 40,78
Tabel 7: NHC zintuiglijk gehandicapten auditief en communicatief zonder behandeling
NHC ZG-aud 2ZG-aud 3ZG-aud 4ZG-aud
Zonder dagbesteding Code Dagtarief NZ71 € 22,58 NZ72 € 22,58 NZ73 € 21,18 NZ74 € 22,58
Met dagbesteding Code Dagtarief NZ711 € 29,45 NZ721 € 29,45 NZ731 € 29,37 NZ741 € 29,45
Tabel 8: NHC zintuiglijk gehandicapten auditief en communicatief met behandeling
NHC 1ZG-aud 2ZG-aud 3ZG-aud 4ZG-aud
Zonder dagbesteding Code Dagtarief NZ71 € 22,58 NZ72 € 22,58 NZ73 € 24,97 NZ74 € 22,58
Met dagbesteding Code Dagtarief NZ713 € 29,45 NZ723 € 29,45 NZ733 € 33,15 NZ743 € 29,45
10
Tabel 9: NHC zintuiglijk gehandicapten visueel zonder behandeling
NHC 1ZG-vis 2ZG-vis 3ZG-vis 4ZG-vis 5ZG-vis
Zonder dagbesteding Code Dagtarief NZ814 € 22,58 NZ824 € 22,58 NZ830 € 22,58 NZ840 € 22,97 NZ850 € 27,77
Met dagbesteding Code Dagtarief NZ815 € 29,45 NZ825 € 29,45 NZ831 € 29,45 NZ841 € 31,16 NZ851 € 37,69
Tabel 10: NHC zintuiglijk gehandicapten visueel met behandeling
NHC 3ZG-vis 4ZG-vis 5ZG-vis
Zonder dagbesteding Code Dagtarief NZ832 € 22,58 NZ842 € 26,76 NZ852 € 31,56
Met dagbesteding Code Dagtarief NZ833 € 29,45 NZ843 € 34,94 NZ853 € 41,48
NB: De indicaties voor ZZP’s VG1 en VG2 worden inmiddels niet meer afgegeven. Vanaf 2015 zal ook de indicatiestelling van ZZP VG3 worden aangescherpt.
2.6
Geestelijke gezondheidszorg (GGZ)
De geestelijke gezondheidszorg (GGZ) richt zich op mensen met psychische problemen en heeft in de laatste jaren flinke ontwikkelingen doorgemaakt. In het verleden was er een onderscheid tussen de aanbieders van ambulante zorg en klinische zorg. Voor ambulante zorg waren er de RIAGG’s. Klinische zorg werd geboden door de algemeen psychiatrische ziekenhuizen (APZ’s). In de meeste regio’s zijn instellingen gefuseerd en kunnen mensen terecht bij één geïntegreerde ggz-instelling. De huidige ggz- en verslavingszorg instellingen bieden doorgaans preventie, eerstelijns-ggz, ambulante zorg, gespecialiseerde zorg, klinische zorg en langdurig verblijf. Er zijn vier categorieën GGZ zorg:
Zorg gericht op behandeling en herstel Langdurige intramurale zorg Intramurale zorg gericht op begeleiding en wonen (beschermd wonen) Ambulante begeleiding en dagbesteding
2.6.1 Zorg gericht op behandeling en herstel De financiering van kortdurende behandeling gericht op genezing (ambulant of maximaal één jaar klinisch) gebeurt via de Zorgverzekeringswet (Zvw) in de vorm van Diagnose Behandel Combinaties (DBC’s). Vanaf 2015 zal de initiële periode van behandeling via de Zvw worden verlengd naar drie jaar, waarvan het eerste jaar wordt bekostigd in de vorm van DBC’s en de opvolgende twee jaar in de vorm van ZZP-B’s. Als (klinische) behandeling ook na drie jaar nog noodzakelijk is dan is er sprake van langdurige intramurale zorg (zie 2.6.2).
11
2.6.2 Langdurige intramurale zorg Dit is zorg voor de meest kwetsbare GGZ cliënten die langer dan 1 jaar (nb: 3 jaar vanaf 2015) zijn opgenomen. De financiering geschiedt via de AWBZ of Wlz in de vorm van ZZP-B’s. 2.6.3 Intramurale zorg gericht op begeleiding en wonen (beschermd wonen) Mensen met psychiatrische en/of psychosociale problemen, die om verschillende redenen niet (helemaal) zelfstandig kunnen deelnemen aan de samenleving, worden begeleid in een RIBW, een regionale instelling voor beschermd wonen. Ook geïntegreerde GGZ-aanbieders bieden soms deze vorm van beschermd wonen aan. De zwaarte en oorzaak van de stoornis variëren. Ook verschil in achtergrond (bijvoorbeeld verslaafd, misbruikt of in aanraking geweest met justitie) is van belang voor het uitzetten van een behandeling of begeleiding. De financiering geschiedt via de AWBZ in de vorm van ZZP-C’s. Vanaf 2015 zal de zorg voor beschermd wonen onder de Wmo gaan vallen. 2.6.4 Ambulante begeleiding en dagbesteding Een grote groep mensen met een psychische aandoening krijgt ambulante individuele begeleiding en/of maakt gebruik van dagbestedingactiviteiten. Dit wordt nu gefinancierd vanuit de AWBZ en dit wordt vanaf 2015 vanuit de Wmo vergoed. Soms krijgen deze cliënten daarbij persoonlijke verzorging en verpleging die thans gefinancierd wordt uit de AWBZ. Dit wordt vanaf 2015 wijkverpleging of verzorging die via de Zvw wordt gefinancierd. 2.6.5 Normatieve huisvestingscomponent Binnen de GGZ wordt uitgegaan van twee subgroepen. Voor ‘Verblijf in combinatie met voortgezette behandeling’ zijn in totaal 7 ZZP’s gedefinieerd, de zogenaamde B categorie (ZZP GGZ 1B tot en met ZZP GGZ 7B). Daarnaast zijn er 6 ZZP’s voor Beschermd wonen met begeleiding opgesteld, de Ccategorie (ZZP GGZ 1C tot en met ZZP GGZ 6C). De dagtarieven in 2014 zijn (CA-300-605): Tabel 11: NHC geestelijke gezondheidszorgcliënten die verblijven vanwege behandeling
NHC 1GGZ-B 2GGZ-B 3GGZ-B 4GGZ-B 5GGZ-B 6GGZ-B 7GGZ-B
Zonder dagbesteding Code Dagtarief NZ212 € 16,79 NZ222 € 16,79 NZ232 € 22,33 NZ242 € 22,33 NZ252 € 30,39 NZ262 € 27,56 NZ272 € 31,52
Met dagbesteding Code Dagtarief NZ213 € 26,14 NZ223 € 26,14 NZ233 € 31,69 NZ243 € 31,69 NZ253 € 40,75 NZ263 € 36,14 NZ273 € 45,42
12
Tabel 12: NHC geestelijke gezondheidszorgcliënten die verblijven vanwege ondersteunende begeleiding
NHC 1GGZ-C 2GGZ-C 3GGZ-C 4GGZ-C 5GGZ-C 6GGZ-C
Zonder dagbesteding Code Dagtarief NZ310 € 17,43 NZ320 € 17,43 NZ330 € 22,58 NZ340 € 23,90 NZ350 € 24,38 NZ360 € 24,62
Met dagbesteding Code Dagtarief NZ311 € 24,30 NZ321 € 24,30 NZ331 € 29,45 NZ341 € 32,23 NZ351 € 31,84 NZ361 € 32,96
NB: De indicaties voor ZZP’s 1 en 2 worden inmiddels niet meer afgegeven.
13
3 3.1
Veranderingen in de langdurige zorg Inleiding
Sinds de inwerkingtreding in 1968 is de AWBZ voortdurend uitgebreid met allerlei voorzieningen. Voorzieningen die feitelijk niet in overeenstemming zijn met het oorspronkelijke doel van deze collectieve verzekeringsvorm: het financieren van onverzekerbare risico’s. Door de huidige samenstelling van de aanspraken en de toekomstige opbouw van de bevolking is voorspeld dat de langdurige zorg onbetaalbaar wordt. Daarom heeft de overheid een aantal ingrijpende maatregelen getroffen om deze groei in te dammen:
3.2
Scheiden van wonen en zorg / extramuralisering Decentralisatie naar gemeenten: WMO Hervorming langdurige zorg (Wlz) Extramurale verpleging en verzorging (Zvw)
Scheiden van wonen en zorg / extramuralisering
Een van de oplossingsrichtingen van de overheid om de zorg betaalbaar te houden is het scheiden van wonen en zorg. Dit houdt in dat cliënten zelf voor hun woonruimte en bepaalde verblijfsdiensten zorgen (zoals maaltijden) en dat daarbij eventueel noodzakelijke ambulante 'zorg op maat' geleverd wordt. De essentie van scheiden van wonen en zorg is een contractuele en financiële scheiding tussen wonen, zorg en verblijfsdiensten: klanten hebben afzonderlijke huurcontracten, zorgcontracten en serviceabonnementen, waarbij de afname van zorg en van diensten niet automatisch zijn gekoppeld aan het huren van een woning. Scheiden van wonen en zorg is niet alleen bedoeld voor ouderen, maar ook voor chronisch zieken, gehandicapten en GGZ-patiënten en cliënten. Het verschil voor de cliënt is als volgt:
Intramurale setting: In de intramurale setting (wonen met zorg en diensten) maakt de functie verblijf een integraal onderdeel uit van het zorgzwaartepakket. Zaken als schoonmaak, maaltijdservice, wassservice en energie worden vanuit het ZZP vergoed. In ruil hiervoor levert de cliënt een deel van zijn inkomsten in, in de vorm van een eigen bijdrage.
Extramuralisering: Bij extramuralisering ontvangt de cliënt alleen een bijdrage voor de zorg en wordt hij geacht rechtstreeks zijn huisvesting af te rekenen in de vorm van huur aan de zorginstelling of woningcorporatie. Ook dient de cliënt zelf te zorgen en betalen voor zaken als schoonmaak, maaltijden, wassen en nutsvoorzieningen. Vooral voor cliënten met een laag inkomen (bijvoorbeeld Wajong uitkering) zal dit tot problemen kunnen leiden.
Per 1 januari 2013 worden geen ZZP 1 en 2 indicaties meer afgegeven en vanaf 2014 in de ouderenzorg ook geen ZZP 3 meer. In dit schema vindt u het overzicht van de extramuralisering. 14
Zorgzwaartepakket (ZZP)
Cliëntgroep
Per wanneer
1 en 2
V&V, VG, GGZ
1-1-2013
3
V&V
1-1-2014
3 (50%)
VG
1-1-2015
4 (25%)
V&V
1-1-2016
Voor mensen die voortaan zelf de huur van een woning moeten betalen kan huurtoeslag mogelijk zijn. Om te zorgen dat de cliënt aanspraak kan maken op huurtoeslag is het van belang dat de te leveren huisvesting voldoet aan de criteria voor huurtoeslag. Zo moet de huur onder de zogenaamde liberalisatiegrens liggen. Per 1 januari 2014 is deze grens gesteld op € 699,48 per maand (kale huur + servicekosten). Ook moet de aanvrager in een zelfstandige woning met eigen voordeur en eigen, niet met anderen te delen voorzieningen, zoals een keuken, badkamer en toilet wonen. Ook kan de belastingdienst of het ministerie van BZK onder voorwaarden een onzelfstandige woonruimte toewijzen voor huurtoeslag. Bewoners van woongebouwen voor begeleid wonen kunnen in aanmerking komen voor huurtoeslag als zij beschikken over minimaal een privé vertrek met woon/slaapfunctie en als zij zorg ontvangen van een erkende zorginstelling.
3.3
Decentralisatie naar gemeenten: WMO
Op basis van het Regeerakkoord van het kabinet Rutte II krijgen gemeenten vanaf 2015 een groot aantal taken binnen het sociaal domein. Zij krijgen nieuwe verantwoordelijkheden op het terrein van de decentralisatie van werk en inkomen via de Participatiewet. Ook worden zij verantwoordelijk voor de Jeugdzorg en het nieuwe stelsel van passend onderwijs. In deze decentralisatietendens past ook de zorg en ondersteuning (de vroegere functie ‘Begeleiding: individueel of in een groep’). Gemeenten worden geacht de regiefunctie dicht bij de burger vorm en inhoud te geven. Deze tendens is niet nieuw. Sinds 2007 zijn de 408 gemeenten in Nederland belast met de uitvoering van de Wmo. De gemeente en de burger gaan samen in gesprek waarbij de individuele behoeften en mogelijkheden centraal staan, in plaats van de beperking of de zorgvraag. Daarbij wordt allereerst bepaald wat de mogelijkheden van de burger zelf zijn om door eigen regie met hulp van de sociale omgeving te voorzien in zijn ondersteuningsbehoefte.
3.4
Hervorming langdurige zorg (Wlz)
Op 25 april 2013 heeft staatsecretaris Van Rijn van VWS zijn beleidsbrief over de hervorming van de langdurige zorg aan de Tweede Kamer aangeboden. De bijbehorende beleidsnota bevat een uitgebreide motivatie waarom het roer in de langdurige zorg om moet. Ook wordt een spoorboekje gepresenteerd, waarin de transitie is gedefinieerd en in een tijdpad wordt geplaatst. Kort na elkaar verschenen de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) en de AWBZ nieuwe stijl: de Wet Langdurige Zorg (Wlz). In deze nieuwe volksverzekering wordt de zorg georganiseerd voor de meest kwetsbaren. Het omvat de groep burgers voor wie het niet meer verantwoord is om in hun eigen woonomgeving te blijven. Deze zorg wordt onder één stelsel gebracht. De toegangspoort voor deze zorgvorm wordt strikt gereguleerd. De indicatiestelling blijft de verantwoordelijkheid van het CIZ. Dit indicatieorgaan gaat 15
werken volgens nieuwe richtlijnen. Het CIZ bepaalt ook in de toekomst of recht op zorg bestaat. In tegenstelling tot de huidige praktijk doet het CIZ geen uitspraak meer over de zorgzwaarte. De representant (in de meeste gevallen is dit de zorgaanbieder) stelt vervolgens een zorgplan op, waarbij een tweetal criteria maatgevend is: • de beoordeling welke zorg het beste kan worden geleverd; • de specifieke behoeften van de cliënt. Met deze wijziging wordt beoogd de professionals meer ruimte te geven om zorg op maat te leveren, maar tegelijkertijd om het standaardaanbod dat door professionals wordt geboden te laten verdwijnen. Het CIZ regelt het toegangsbesluit. Vervolgens stelt de zorgaanbieder met de cliënt een inhoudelijk zorgplan op. Daarbij worden duidelijke budgettaire kaders opgelegd, die vooraf zijn overeengekomen. De taak van de zorgkantoren is het matchen tussen vraag en aanbod voor de in de regio woonachtige burgers. Net als voorheen in de AWBZ wordt er gewerkt met regionale contractruimtes. Hiertoe wijst de minister per regio een zogenaamde representant aan die namens alle Wlz-uitvoerders in de regio de taken uitvoert op het gebied van administratie, controle, inkoop.
3.5
Extramurale verpleging en verzorging (Zvw)
Verpleging en verzorging aan huis vallen op dit moment grotendeels onder de AWBZ. Het kabinet wil dat cliënten deze zorg vanaf 2015 vanuit de Zorgverzekeringswet (Zvw) krijgen. Vanaf 2015 wordt daartoe een nieuwe aanspraak thuisverpleging in de Zorgverzekeringswet opgenomen. De doelstelling hiervan is om de thuisverpleging dichter bij de andere eerstelijnszorg te positioneren. Samen met de huisarts wordt getracht om burgers zo lang mogelijk thuis te helpen. Voorwaarde is dat cliënten geneeskundige zorg nodig hebben. Of een groot risico lopen dat zij deze zorg in de toekomst nodig hebben. Dit betekent dat hun gezondheid snel kan veranderen of verslechteren. Het gaat daarbij vooral om kwetsbare ouderen.
16
4 4.1
Opvang Inleiding
Onder de Opvang wordt verstaan de maatschappelijke opvang (MO), de vrouwenopvang (VO) en de opvang voor (zwerf)jongeren. Onder de doelgroep worden de volgende mensen gerekend:
Dakloze mensen (kinderen, jongeren, volwassenen en ouderen, alleen of in gezinsverband wonend, kort dakloos of langdurig dakloos of residentieel dakloos). Mensen waarbij dakloosheid dreigt (dreigende huisuitzetting of ontslag uit detentie of instelling zonder vast verblijf) of opnieuw dakloosheid dreigt. Mensen die in een sterk isolement leven en waarbij verloedering dreigt of reeds speelt. Slachtoffers van huiselijk geweld, eerwraak, loverboys, gedwongen prostitutie of mensenhandel die aankloppen bij de (vrouwen)opvang.
Bij deze mensen spelen diverse problemen (vaak gelijktijdig) zoals: verslaving, psychiatrie, schulden, ontbreken sociaal netwerk, trauma, voor een deel van de doelgroep zorgmijdend gedrag, voor een deel van de doelgroep zeer beperkte sociale competenties tot antisociaal gedrag en voor een deel van de doelgroep bedreiging vanuit de directe oorspronkelijke omgeving. De belangrijkste taak van de maatschappelijke opvang in Nederland is het aanbieden van onderdak en begeleiding aan mensen die zich in sociaal kwetsbare situaties bevinden. Het verslavingsbeleid bestaat uit ambulante hulpverlening, gericht op verslavingsproblemen en preventie van verslavingsproblemen, inclusief activiteiten in het kader van de bestrijding van overlast door verslaving.
4.2
Gedecentraliseerde uitvoering en beleid.
Om de maatschappelijke opvang en het beschermd wonen binnen het kader van de WMO in goede banen te leiden, zijn 43 centrumgemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van een samenhangend aanbod aan maatschappelijke opvang. Ze dienen ervoor te zorgen dat onderdak, begeleiding, informatie en advies beschikbaar zijn voor mensen die, al dan niet gedwongen, hun thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. De centrumgemeenten ontvangen hiervoor specifieke uitkeringen van het Rijk. Naast hun uitvoerende verantwoordelijkheid zijn de gemeenten ook verantwoordelijk voor een goede afstemming van het opvangbeleid van andere instellingen en sectoren. De centrumgemeenten werken hiertoe samen met opvanginstellingen, GGZ-instellingen, zorgverzekeraars, woningcorporaties en andere betrokkenen in de regio. De vier grote steden (G4) hebben samen met het Rijk een Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang opgesteld. De 39 andere centrumgemeenten werken met een zogenaamde Stedelijk Kompas voor hun regio.
4.3
Zorgverlening
Maatschappelijke opvang is een vangnet voor mensen die tijdelijk onderdak, begeleiding, informatie en advies nodig hebben. De volgende voorzieningen kunnen worden onderscheiden bij maatschappelijke opvang:
17
4.4
24-uurs woonvoorziening: De cliënt woont in een grotere voorziening, maar heeft wel een eigen kamer; hij krijgt vrij veel ondersteuning. 24-uurs (crisis)opvangvoorziening: De crisisopvang biedt de eerste hulp aan mensen die door een crisis hun thuis zijn kwijtgeraakt. 24-uurs meerzorg: De cliënt krijgt naast tijdelijk verblijf zorgverlening en (psychosociale) begeleiding. Nachtopvangvoorziening: Daklozen kunnen hier ’s nachts of een deel van de dag verblijven. Dagopvangvoorziening: Daklozen kunnen hier een beperkt deel van de dag verblijven. Begeleid wonen: De cliënt woont in een zelf of door de opvangvoorziening gehuurde woning van een woningcorporatie. Woonbegeleiding: De cliënt woont in een woning van de opvangvoorziening, in een groep met enkele mensen.
Wettelijk kader
Het wettelijke kader voor de maatschappelijke opvang is de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo). De Wmo is van kracht sinds 1 januari 2007 en vervangt de Welzijnswet, de Wet voorzieningen gehandicapten en delen van de AWBZ. Per 1 januari 2015 treedt de nieuwe Wmo in werking. Hierin is het domein van Beschermd Wonen en Opvang geregeld. Dit omvat zowel de beschermde woonvormen voor mensen met een ernstige psychiatrische stoornis (huidige RIBW), als de opvang van vrouwen en gezinnen die vluchten voor huiselijk geweld en de opvang van mensen die dakloos zijn of dreigen te worden.
18
5
Appendix: NHC Verpleging en verzorging
In dit appendix wordt als voorbeeld dieper ingegaan op de opbouw van de NHC voor verpleging en verzorging. De normatieve huisvestingscomponenten zijn gebaseerd op fictieve vastgoedexploitaties van 30 jaar. Gedurende deze exploitatieperiode wordt uitgegaan van een gemiddeld jaarlijks instandhoudingonderhoud van 0,8% van de fictieve aanvangsinvestering inclusief grond. De fictieve investeringen per ZZP (prijspeil 1 januari 2012) zien er als volgt uit: Investerings kosten
ZZP ZZP VV 1
138.855
ZZP VV 2
145.799
ZZP VV 3
161.586
ZZP VV 4
163.867
ZZP VV 5
163.867
ZZP VV 6
167.457
ZZP VV 7
172.618
ZZP VV 8
177.554
ZZP VV 9
209.866
ZZP VV 10
177.544
5.1
Vloeroppervlakte
Bovenstaande investeringsbedragen zijn gebaseerd op de volgende vloeroppervlakten per ZZP. Verblijf VV1
63
84%
8,7
12%
0
0%
Onderst. Diensten 3,2 4%
VV2
66,8
85%
8,7
11%
0
0%
3,2
4%
78,7
100%
VV3
72,5
85%
8,7
10%
1,1
1%
3,2
4%
85,5
100%
VV4
70
84%
8,7
10%
1,1
1%
3,2
4%
83
100%
VV5
55,1
77%
9,7
14%
2,2
3%
4,6
6%
71,6
100%
VV6
54
74%
10,6
14%
4
5%
4,6
6%
73,2
100%
VV7
56,3
75%
10,6
14%
4
5%
4,6
6%
75,4
100%
VV8
58,5
75%
10,6
14%
4
5%
4,6
6%
77,7
100%
VV9
54
59%
8,7
9%
24,8
27%
4,6
5%
92
100%
58,5
75%
10,7
14%
3,9
5%
4,6
6%
77,7
100%
VV10
Begeleiding
Behandeling
Totaal 74,9
100%
5.1.1 Verblijf De ZZP’s 1 t/m 4 zijn gebaseerd op a-specifieke bouw (63 m2) vergelijkbaar met normale woningbouw. Bij de ZZP’s van 5 en hoger is uitgegaan van specifieke bouw (42 m2). De volgende extra toeslagen zijn gehanteerd voor de functie verblijf: 19
Bij de ZZP’s vanaf VV3 is rekening gehouden met een ruimtelijke toeslag voor niet mobiele cliënten. Voor de ZZP’s 2, 3 en 4 is rekening gehouden met extra vierkante meters voor ondersteunende ruimte zoals een extra huiskamer/steunpunt. Voor de ZZP’s VV 2 en 3 is extra ruimte voor persoonsgebonden hulpmiddelen (rollators, scootmobielen e.d) opgenomen i.v.m. somatische beperkingen. Voor ZZP 5 is rekening gehouden met een snoezelruimte voor elke 12 psychogeriatrische cliënten. Een deel hiervan zit in de vierkante meters voor verblijf en een deel zit in de vierkante meters voor ondersteunende begeleiding. Voor ZZP 7, 8 en 10 is nog sprake van een extra ruimtetoeslag voor somatisch aandoeningen. Toeslag niet mobiel
Toeslag ondersteunende ruimte
Toeslag persoonsgebonden hulpmiddelen
x x x
x x
Toeslag snoezelruimte
Toeslag somatische aandoening
VV1 VV2 VV3 VV4 VV5 VV6 VV7 VV8 VV9 VV10
x x x x x x x x
x x x x
5.1.2 Begeleiding De ruimte voor begeleiding is bedoeld voor dagactiviteiten. Behalve een basisoppervlakte die gelijk is voor alle V&V-ZZP’s is er een toeslag voor een snoezelruimte voor ZZP5 en zijn er toeslagen voor persoonsgebonden hulpmiddelen voor cliënten met ernstige somatische beperkingen ( ZZP 6, 7, 8 en 10). 5.1.3 Behandeling De functie “behandeling” gaat uit van een basis oppervlakte voor ZZP VV3 en hoger. De ZZP’s vanaf VV5 hebben daarbovenop een toeslag voor fysiotherapie. ZZP VV9 heeft een flinke toeslag voor fysiotherapie reactivering. 5.1.4 Ondersteunende diensten Deze vierkante meters hebben betrekking op de voorzieningen voor directie, beheer, centrale personeelsvoorzieningen en de civiele en technische dienst. Er is onderscheid gemaakt naar de ZZP’s voor aspecifieke bouw en specifieke bouw.
5.2
Financiële toeslagen
De investeringskosten zijn het product van de bovengenoemde oppervlakten en geïndexeerde investeringskostenkengetallen uit de Bouwkostennota van 2008. Daarbovenop is er voor een aantal ZZP’s sprake van een van de volgende financiële toelagen: 20
Plafond-tilliftsysteem Temperatuurbeheersing Keukenvoorzieningen
5.2.1 Plafond-tilliftsysteem Voor de ZZP’s VV5 en hoger is budget gereserveerd voor de toepassing van plafond-tilliftsystemen 5.2.2 Temperatuurbeheersing Voor V&V is voor alle ZZP’s een toeslag opgenomen voor klimaatbeheersing deze toeslag is gebaseerd op het gehelde oppervlak met uitzondering van de ondersteunende diensten. 5.2.3 Keukenvoorzieningen Voor alle V&V ZZP’s is een toeslag voor keukenvoorzieningen opgenomen.
21
6
Bronnen en colofon
Bronnen Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg: http://www.kcwz.nl Nationale Atlas Volksgezondheid: http://www.zorgatlas.nl/zorg/ Nationaal Kompas Volksgezondheid: http://www.nationaalkompas.nl/ VGN: http://www.vgn.nl/ GGZ Nederland: http://www.ggznederland.nl/ Nederlandse Zorgautoriteit: http://www.nza.nl/ Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/vws Federatie Opvang: http://www.opvang.nl/
Colofon Auteur: George Müller, Realink Consultancy, partner van Trinitas Advies Met dank aan: Penny Senior, Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg Bram Koppenaal, Federatie Opvang Margreet Vroomen en Yvonne Moolenaar, GGZ Nederland Frits Mul, VGN Nico van Ginkel, Portaal Arnoud Bom, Brabant Wonen Jacqueline van Ginneken, Bureau Ouderenzorg /partner van Trinitas Advies Ellen Olde Bijvank, partner van Trinitas Advies
Dit is een uitgave van het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. Bij de samenstelling is de grootst mogelijke zorgvuldigheid betracht. Het Kenniscentrum sluit iedere aansprakelijkheid uit voor eventuele schade die mocht voortvloeien uit het gebruik van de informatie in deze publicatie dan wel uit eventuele onvolledigheden of drukfouten in de tekst. Aan de inhoud van deze publicatie kunnen geen rechten worden ontleend.
22