d912be3c-f256-493d-b69e-e2b19c309dca
Zorgdragen voor de lichamelijke verzorging Nadine Kettelarij | Mondriaan Verpleegk Verzorgend | 16.07.2010 09:07 www.thiememeulenhoff.nl
© ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen, 2010 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 jo het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.cedar.nl/pro). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
Zorgdragen voor de lichamelijke verzorging Nadine Kettelarij | 16.07.2010
© ThiemeMeulenhoff / www.i-careflex.nl pagina 1 van 11
INHOUD: 1. HELPEN BIJ DE PERSOONLIJKE VERZORGING .....P. 1.1. ZELFSTANDIGHEIDSTEKORT ........................P. 1.2. HELPEN BIJ HET AAN- EN UITKLEDEN ..........P. 2. PERSOONLIJKE HYGIËNE EN (ZICH) WASSEN ....................................................................P. 2.1. BESCHERMENDE MAATREGELEN ..................P. 2.2. VERPLEEGKUNDIG HANDELEN TIJDENS HET WASSEN ....................................................P. 2.3. HELPEN BIJ HET WASSEN ............................P. 2.4. DOUCHE ...................................................P. 2.5. WASSEN VAN GESLACHTSDELEN .................P. 3. UITERLIJKE VERZORGING ...............................P. 3.1. ZELFSTANDIGHEIDSTEKORT ........................P. 4. WETTELIJKE KADERS PERSOONLIJKE VERZORGING ................................................P. BIJLAGE(N) .........................................................P.
2 2 3 5 5 6 7 7 8 8 8 9 11
Zorgdragen voor de lichamelijke verzorging Nadine Kettelarij | 16.07.2010
1. Helpen bij de persoonlijke verzorging Zonder hulp is iemand die niet meer in staat is tot persoonlijke verzorging gedwongen om zichzelf min of meer te verwaarlozen. De hulp die je kunt bieden bij persoonlijke verzorging is dus zeer welkom. Voor weinig dingen zijn zorgvragers zo dankbaar als geholpen worden bij de persoonlijke verzorging. We hebben het dan natuurlijk over mensen die die hulp hard nodig hebben, want persoonlijke verzorging is iets wat je in het algemeen zelf doet. Je verzorgt jezelf omdat je er netjes uit wilt zien, voor jezelf, maar zeker ook voor de mensen in je omgeving. Je wilt geen transpiratiegeur verspreiden, of uit je mond ruiken. Er zijn maar weinig mensen die dat niets interesseert. ‘Netjes ’ moet je trouwens ruim opvatten. Voor de een is netjes een mooi gestreken bloemetjesjurk en een vers permanentje. Voor de ander is het een glanzende zwarte leren broek, een schitterende navelpiercing en zorgvuldig opgepiekt haar. Maar beide willen hun omgeving duidelijk maken dat ze zichzelf goed verzorgen. Je kunt wel nagaan hoe erg het is als iemand door een ziekte, ongeval, stoornis of door ouderdom niet meer in staat is tot persoonlijke verzorging. Zonder hulp is zo iemand gedwongen om zichzelf min of meer te verwaarlozen. Voor veel mensen leidt dit ertoe dat ze zich terugtrekken uit het sociale leven en vereenzamen. De hulp die je kunt bieden bij de persoonlijke verzorging is dus zeer welkom. Het is dus zaak er veel aandacht aan te besteden. Niet alle persoonlijke verzorging wordt door verpleegkundigen gedaan. De aandacht ervoor is echter het belangrijkste. Als de zorgvrager daar prijs op stelt, bestel je een schoonheidsspecialiste, pedicure of kapper.
1.1. Zelfstandigheidstekort Het kan zijn dat mensen door lichamelijke of psychische beperkingen zichzelf niet meer zelfstandig kunnen aan- en uitkleden. Er is dan sprake van een zelfstandigheidstekort. Soms kan de zorgvrager geboden hulp als een inbreuk op zijn privacy ervaren. Jezelf aan- en uitkleden zijn dagelijkse handelingen die je als gezond mens zelfstandig uitvoert. De handelingen zijn voor de meeste mensen niet ingewikkeld en ze lijken automatisch te gebeuren. Maar onbewust ga je toch volgens een bepaald plan te werk. Je verzamelt de kleren die je aantrekt, zoekt een plaats waar je niet gestoord wordt en
© ThiemeMeulenhoff / www.i-careflex.nl pagina 2 van 11 de temperatuur aangenaam is en je trekt de kleren aan in een logische volgorde. Het kan echter zijn dat mensen door lichamelijke of psychische beperkingen niet in staat zijn om zich zelfstandig aan en uit te kleden. Dan is iemand niet zelfredzaam. Er is sprake van een zelfstandigheidstekort . De taak van de verpleegkundige is om te bepalen of er sprake is van een zelfstandigheidstekort, wat de reden of oorzaak hiervan is en welke beperkingen de zorgvrager precies heeft. De verpleegkundige interventie bestaat uit het stimuleren en of verbeteren van de zelfredzaamheid. Rekening houdend met de beperkingen zal de verpleegkundige het zelfstandigheidstekort moeten aanvullen op een respectvolle manier die zoveel mogelijk rekening houdt met de autonomie en de behoefte van de zorgvrager. Soms kan een zelfstandigheidstekort worden verholpen door hulpmiddelen, begeleiding of instructie. In andere situaties kan het nodig zijn om gedeeltelijke of totale hulp te verlenen bij het aan- en uitkleden. Het zelfstandigheidstekort, het beoogde resultaat en de verpleegkundige interventies die daarbij horen, worden vastgelegd in het verpleegplan. Mevrouw De Wit is 78 jaar en woont in een verpleeghuis. Zij heeft al jaren last van reuma en heeft vaak pijn. In het zorgdossier staat dat mevrouw De Wit bijna geheel zelfredzaam is met het aan- en uitkleden. Haar zelfstandigheidstekort bestaat uit handelingen waarvoor fijne motoriek nodig is. Deze kan zij door haar reuma niet altijd uitvoeren. Als Iris binnenkomt bij mevrouw De Wit is zij al bezig om zich aan te kleden. Ze heeft haar blouse al aangetrokken en probeert de knoopjes dicht te maken maar dat lukt niet goed met haar stijve vingers. ‘Zal ik u even helpen met de knoopjes?’ vraagt Iris. ‘Oh ja, graag’, zegt mevrouw De Wit, ‘misschien moet ik maar geen blouses met knopen aantrekken dan hoef je me ook niet steeds te helpen’. Als je een zorgvrager helpt met aan- en uitkleden moet je zorgen voor: ● privacy van de zorgvrager; ● passende kleding. Privacy Aan- en uitkleden zijn intieme handelingen die meestal plaatsvinden in afzondering. Als door een zelfstandigheidstekort een verpleegkundige interventie moet plaatsvinden bij het aan- en uitkleden kan de zorgvrager dit als een inbreuk op zijn privacy ervaren. Ook kan er sprake zijn van eventuele schaamtegevoelens. Het is goed dat je je hier als
Zorgdragen voor de lichamelijke verzorging Nadine Kettelarij | 16.07.2010 verpleegkundige bewust van bent. Je kunt dan begrip tonen voor de gevoelens van de zorgvrager en ervoor zorgen dat de privacy gewaarborgd is. Dit kan door tijdens het ondersteunen bij het aan- en uitkleden de bedgordijnen te sluiten en ervoor te zorgen dat je niet gestoord wordt. Passende kleding Kleding heeft verschillende functies. Beschermende functies zoals tegen invloeden van buitenaf zoals kou, warmte, regen en wind of het beschermen van privacy en intimiteit. Kleding geeft uitdrukking aan de persoonlijke smaak of de stemming van iemand. Ieder mens kiest kleren die bij hem passen en waarin hij zich prettig voelt. Kleding kan uitdrukken dat iemand bij een bepaalde (sub)cultuur behoort. Een voorbeeld hiervan is het dragen van een hoofddoek door veel islamitische vrouwen. Een andere functie van kleding is het onderscheid aangeven tussen degenen die de betreffende kleding dragen en degenen die dat niet doen; je kunt hierbij denken aan uniformen van bijvoorbeeld politiemensen en verpleegkundigen. Bijna al deze functies gelden natuurlijk ook voor de zorgvrager. Je moet daarom voldoende aandacht besteden aan de specifieke wensen van de zorgvrager als het gaat om kleding.
1.2. Helpen bij het aan- en uitkleden De verpleegkundige zal het zelfstandigheidstekort moeten aanvullen. Er zijn verschillende manieren waarop dit kan. De hulp is namelijk afhankelijk van de soort beperking. De mate en de manier van hulp die je biedt bij het aan- en uitkleden, zijn afhankelijk van de mogelijkheden en de be-
© ThiemeMeulenhoff / www.i-careflex.nl pagina 3 van 11 perkingen van de zorgvrager. Zo kan het zijn dat je aan de ene zorgvrager alleen hulp kunt bieden terwijl hij zit of ligt, terwijl een andere zorgvrager ook kan staan. Voordat je hulp biedt bij het aan- en uitkleden, zul je eerst het zorgdossier moeten raadplegen om die hulp af te stemmen op de zorgvrager.
Zorgdragen voor de lichamelijke verzorging Nadine Kettelarij | 16.07.2010
STAP NAAM 1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
© ThiemeMeulenhoff / www.i-careflex.nl pagina 4 van 11
BESCHRIJVING
Hanteer een systematische werkwijze (zodat je in de juiste volgorde werkt en niets vergeet)
De geboden hulp verloopt prettig voor de zorgvrager en bespaart je tijd als je kiest voor een systematische, doordachte aanpak. Neem de algemene principes van hygiënisch Probeer de schone kleding te beschermen tegen verontwerken in acht om kruisinfecties te voorkomen reiniging door vuile en schone kleding te scheiden. Om kruisinfecties te voorkomen is het vooral belangrijk de kleding van verschillende zorgvragers te scheiden. Laat nat wasgoed goed drogen. Informeer naar de persoonlijke wensen en voor- De zorgvrager bepaalt zoveel mogelijk zelf welke keuzes keur van de zorgvrager gemaakt worden, tenzij de hygiëne hierdoor in gevaar komt. Volg de aanwijzingen van de zorgvrager Je houdt rekening met de autonomie van de zorgvrager, de zorgvrager kan meestal zelf aangeven hoe hij geholpen wil worden. Begin bij het aankleden bij de aangedane/pijnlij- Deze volgorde geeft het meeste gemak en de minste pijn. ke zijde en bij het uitkleden met de gezonde niet pijnlijke zijde van het lichaam Voorkom tocht en kou door ramen en deuren Dit voorkomt afkoeling van de zorgvrager. te sluiten en de zorgvrager niet in een keer helemaal uit te kleden Zorg voor voldoende privacy Het is voor de zorgvrager niet prettig als anderen toekijken terwijl hij verzorgd wordt. Hij kan zich extra kwetsbaar voelen. Houd rekening met eventuele schaamtegevoelens door de privacy van de zorgvrager zoveel mogelijk te respecteren.
Checklist: Aandachtspunten bij het aan- en uitkleden
Helpen bij het aan- en uitkleden van zorgvragers met een lichamelijke beperking De periode waarin de zorgvrager hulp bij het aan- en uitkleden nodig heeft, is afhankelijk van het soort beperking. Bij pijn of ander lichamelijk ongemak door een medische ingreep is hulp meestal slechts tijdelijk nodig. Bij mensen met een voortdurende lichamelijke beperking (zoals een verlamming of een motorische storing) kan hulp permanent nodig zijn. Als er sprake is van een tijdelijk zelfstandigheidstekort door een infuus, drain of catheter na een operatie is het soms noodzakelijk de kleding tijdelijk aan te passen. Bij het aan- en uitkleden van een zorgvrager met een infuus moet eerst de infuuszak door de bovenzijde van de mouw gestoken worden. Daarna kan de zorgvrager de arm in de mouw steken. Bij het uitkleden gebeurt dit in omgekeerde volgorde. Op deze manier is het dan mogelijk een zorgvrager met een infuus te ondersteunen bij het aan - en uitkleden zonder het infuussyteem los te koppelen. Er kan sprake zijn van een tijdelijke bewegingsbeperking, bijvoorbeeld na een onderzoek of behandeling. Het is ook
mogelijk dat er bij de zorgvragers sprake is van een blijvende handicap. Je kunt dan denken aan iemand die halfzijdig verlamd is, ernstige reuma heeft, blind of zeer slechtziend is. Hulpmiddelen en aanpassingen aan de kleding kunnen bij deze zorgvragers de zelfredzaamheid bij het aan- en uitkleden vergroten. Enkele voorbeelden van aanpassingen aan kleding zijn: ● een lange broek met ritsluitingen in de zijnaden; ● een blouse met klittenbandsluiting, waarop wel knoopjes zitten, zodat de sluiting er ‘normaal’ uitziet; ● een verlengde schoenlepel, die het bukken voor het aantrekken van de schoen overbodig maakt; ● een kousenhulp om de kousen op te trekken zonder te bukken; ● een alternatieve manier van veters rijgen, waardoor ze met een hand gestrikt kunnen worden. Op de volgende manier kun je een veter met een hand strikken:
Zorgdragen voor de lichamelijke verzorging Nadine Kettelarij | 16.07.2010 1 2 3 4
Begin met een knoop zoals aangegeven in de tekening. Leg de veter die uit de laatste opening komt met een lus over de laatst ingeregen gaatjes. Duw de veter in een lus onder het laatst geregen deel door. Trek aan de lus die onder de veter doorkomt om de veter vast te maken.
© ThiemeMeulenhoff / www.i-careflex.nl pagina 5 van 11
2. Persoonlijke hygiëne en (zich) wassen De dagelijkse wasbeurt is een belangrijk onderdeel van de persoonlijke hygiëne. Maar het is ook een goed moment om de gezondheidstoestand van de zorgvrager te controleren. Hygiëne omvat alles wat een goede gezondheid vereist en bevordert. Persoonlijke hygiëne betreft alle gezondheidsbevorderende handelingen die iemand uitvoert. De dagelijkse wasbeurt is daar een belangrijk onderdeel van. Jezelf wassen heeft een aantal functies, namelijk voor: ● de gezondheid. Als iemand zich wast, krijgen ziekteverwekkers minder kans zich te verspreiden; ● het sociaal functioneren. Iemand die het niet zo nauw neemt met de hygiëne, ruikt niet zo fris of ziet er niet schoon uit; ● het welbevinden. Na een wasbeurt voelt iemand zich opgefrist en lekker. Voor de verpleegkundige is de wasbeurt een goed moment om de gezondheidstoestand van de zorgvrager te controleren, zoals de huid of de algemene conditie. Voordat je een zorgvrager gaat wassen moet je denken aan: ● beschermende maatregelen; ● gewoontes en voorkeuren.
2.1. Beschermende maatregelen Bij onzorgvuldige hygiëne is het heel goed mogelijk dat je ziektekiemen overbrengt van de ene zorgvrager op de andere. Om dit te voorkomen is er een aantal maatregelen die je moet treffen.
Het is ook mogelijk dat een zorgvrager door zijn beperking hulpmiddelen nodig heeft om het lichaam te ondersteunen zoals steunkousen of een korset. Het kan zijn dat de zorgvrager niet meer zelfredzaam is in het aan- en uittrekken van deze hulpmiddelen. De verpleegkundige zal dit zelfstandigheidstekort dan moeten aanvullen.
Tijdens de persoonlijke verzorging van de zorgvrager besteed je niet alleen aandacht aan de persoonlijke hygiëne van de zorgvrager, maar ook aan je eigen hygiëne. Je neemt maatregelen die vallen onder beroepsmatige hygiëne om besmetting met ziektekiemen te voorkomen. Deze maatregelen tref je zowel ter bescherming van de zorgvragers als voor je eigen bescherming. Als verpleegkundige kom je in aanraking met meerdere zorgvragers. Bij onzorgvuldige hygiëne is het heel goed mogelijk dat je ziektekiemen overbrengt van de ene zorgvrager op de andere. Je bent dan de tussenpersoon die de ziekte overbrengt. Er is dan sprake van een kruisinfectie .
Zorgdragen voor de lichamelijke verzorging Nadine Kettelarij | 16.07.2010
© ThiemeMeulenhoff / www.i-careflex.nl pagina 6 van 11
Als je iemand wast, neem je daarom de volgende maatregelen:
hoe je diens zelfredzaamheid kan bevorderen. De zelfredzaamheid kent vijf niveaus:
● Je hebt verzorgd haar en lang haar draag je opgestoken; ● Je draagt geen sieraden of horloges; ● Je nagels zijn kortgeknipt, je hebt geen kunstnagels en nagellak moet intact zijn; ● Je draagt handschoenen als je in contact kunt komen met uitscheidingsproducten van een zorgvrager (bloed, urine, feces of sputum), bijvoorbeeld als de zorgvrager incontinent is of last heeft van diarree; ● Je wast je handen voor en na elke wasbeurt.
● niveau 0: de zorgvrager wast zich volledig; ● niveau 1: de zorgvrager kan zich met hulpmiddelen volledig zelf wassen; ● niveau 2: de zorgvrager heeft een ander nodig voor begeleiding of instructie; ● niveau 3: de zorgvrager heeft gedeeltelijke hulp nodig; ● niveau 4: de zorgvrager heeft volledige hulp nodig bij het wassen.
Zie bijlage Handelingsschema: handen wassen Zie bijlage Observatieschema: handen wassen
2.2. Verpleegkundig handelen tijdens het wassen Voor een verpleegkundige is iemand wassen meer dan het uitvoeren van de bijbehorende handelingen. Wat moet je nog meer doen tijdens een wasbeurt? De eerste keer dat je iemand wast, zal onwennig zijn en alle aandacht van je opeisen, maar je zult merken dat het snel routine wordt. Dat is ook nodig, want voor een verpleegkundige is iemand wassen méér dan het uitvoeren van de bijbehorende handelingen. Als je iemand wast, moet je: ● beperkingen vaststellen; ● communiceren; ● observeren. Beperkingen vaststellen Als je iemand gaat wassen, begin je met het vaststellen van iemands beperkingen. Een verpleegkundige diagnose kan bijvoorbeeld zijn: zelfstandigheidstekort in wassen. Vervolgens bekijk je wat een zorgvrager zelf wil en kan doen en
De afspraken over de mate van zelfredzaamheid leg je vast in het verpleegplan en je noteert de veranderingen. Dat geeft je de garantie dat ook anderen zich houden aan de afspraken die je hierover met de zorgvrager hebt gemaakt. Als er een zelfstandigheidstekort in het wassen is gesignaleerd, zul je als verpleegkundige vaak hulp bieden bij het wassen. Maar dit hoeft niet altijd. Verpleegkundigen zijn er altijd op uit de eigen vermogens van de zorgvrager zoveel mogelijk te benutten. Ook voorlichting en begeleiding kunnen daarom geschikte interventies zijn. Denk aan een zorgvrager met een depressie die daar niet de energie voor kan opbrengen. Deze moet soms even over een drempel geholpen worden om op gang te komen. Of een zorgvrager met verstandelijke beperkingen, die het moeilijk vindt om zichzelf te wassen en daar begeleiding bij nodig heeft. Het is daarom altijd belangrijk om de oorzaak en samenhangende factoren van het probleem te kennen. Drie dagen is geleden is de heer Van Hesten geopereerd aan zijn heup. Verpleegkundige Marijn wast en verzorgt hem op bed. Ze stimuleert hem zoveel mogelijk zelf te doen. ‘Wat denkt u ervan, wilt u vandaag proberen om uw bovenlichaam zelf te wassen?’, vraagt Marijn. De heer Van Hesten knikt. Hij wast zich heel behoedzaam, want hij is bang voor pijnscheuten. ‘Dat ging goed’, knikt Marijn tevreden. Communiceren Zeker wanneer je iemand op bed wast, kun je die tijd uitstekend benutten om met de zorgvrager te praten. Als de zorgvrager last heeft van schaamtegevoelens kun je hem tijdens zo'n gesprek op zijn gemak stellen. Je vertelt bij elke handeling wat je aan het doen bent, je vraagt of het prettig aanvoelt, controleert of het niet te vermoeiend of pijnlijk is of je vraagt hoe de nacht verlopen is. Als je iemand vaker wast, is de communicatie tijdens de wasbeurt een goed vertrekpunt voor het opbouwen van een vertrouwensre-
Zorgdragen voor de lichamelijke verzorging Nadine Kettelarij | 16.07.2010 latie. Dat is voor zorgvragers vaak een voorwaarde om belangrijke en privacygevoelige zaken te kunnen bespreken. Tijdens de wasbeurt stelt verpleegkundige Jolanda mevrouw Verstillen op haar gemak. Ze praat over koetjes en kalfjes: dat de weerman er weer helemaal naast zat en of mevrouw vandaag nog bezoek verwacht. Als de wasbeurt klaar is en Jolanda op het punt staat te vertrekken, ziet ze aan het gezicht van mevrouw Verstillen dat haar iets dwarszit. ‘Zuster, ik had zo graag nog even over de pijn gesproken. Of er nou echt niets tegen te doen is. Nu ook tijdens het wassen had ik zo’n ongelooflijke pijn.' Te laat, denkt Jolanda, want ze moet nog andere patiënten wassen en uit bed helpen. Ze belooft mevrouw Verstillen over een uur terug te komen. Observeren Een andere belangrijke verpleegkundige taak tijdens de wasbeurt is observeren . Het doel is eventuele gezondheidsbedreigende factoren te signaleren en eventueel de zorg bij te stellen. Tijdens het wassen observeer je onder andere: ● ● ● ● ● ● ●
algehele conditie van de zorgvrager; stemming; lichamelijke conditie; conditie van de huid (decubitus, smetten); vooruitgang of achteruitgang van wonden; reacties op ziekte; mate van beperkingen.
In het verpleeghuis begeleidt verpleegkundige Nelleke een stagiaire. Ze vertelt haar dat ze tijdens het wassen ook moet observeren. ‘Bij wat dikkere bewoners kijk je de plooien goed na. Bij magere bewoners moet je weer alert zijn op botten die door de huid steken.’
2.3. Helpen bij het wassen Bij het wassen houd je rekening met de privacy en schaamtegevoelens van mensen. Ook werk je van 'schoon' naar 'vuil'. Als je een zorgvrager helpt bij het wassen overleg je van tevoren: ● of de zorgvrager wel gewassen wil worden; ● hoe hoog de temperatuur van het waswater moet zijn;
© ThiemeMeulenhoff / www.i-careflex.nl pagina 7 van 11 ● of je zeep gebruikt; ● bij welke handelingen de zorgvrager hulp nodig heeft; ● of de zorgvrager 's ochtends of 's avonds gewassen wil worden; ● welke kleding de zorgvrager die dag wil dragen; Bij het wassen houd je, net als bij het aan- en uitkleden, rekening met de privacy en de schaamtegevoelens van mensen. Bedek de delen van het lichaam die je niet wast met een handdoek en voorkom dat iemand ‘open en bloot’ ligt. Over het algemeen werk je bij het wassen van ‘schoon’ naar ‘vuil’. Dat houdt in dat je begint bij het bovenlichaam, daarna doe je de benen en als laatste het onderlichaam. In overleg met de zorgvrager, en rekening houdend met zijn mogelijkheden, maak je een keuze voor de manier waarop iemand wordt gewassen. Je kunt een zorgvrager op verschillende manieren wassen: ● ● ● ● ● ●
aan de wastafel; onder de douche; in bad; in een babybadje; in bed; met wasdoekjes.
2.4. Douche Houd bij het gebruik van de douche de veiligheid goed in de gaten. De zorgvrager kan van het douchestoeltje of de stretcher glijden. Het gebruik van de douche is een gemakkelijke manier om een volledige wasbeurt te geven. Een mobiele zorgvrager kan zelfstandig onder de douche. Iemand die moeilijk ter been is, kan met een douchestoeltje ook onder de douche. Voor iemand die volledig zorgafhankelijk is, zijn er stretchers waarop hij liggend kan douchen. Houd de veiligheid goed in de gaten. De zorgvrager kan van het douchestoeltje of de stretcher glijden. Ook een natte vloer is gevaarlijk, zowel voor de zorgvragers als voor jezelf. Zie bijlage Handelingsschema: zorgvrager ondersteunen 1 bij het douchen Zie bijlage Observatieschema: zorgvr ondersteun douch
Zorgdragen voor de lichamelijke verzorging Nadine Kettelarij | 16.07.2010
© ThiemeMeulenhoff / www.i-careflex.nl pagina 8 van 11
2.5. Wassen van geslachtsdelen
3. Uiterlijke verzorging
De schaamstreek van een vrouw kun je beter niet met zeep wassen. Bij het wassen van de genitaliën van de man kan wel gewoon zeep worden gebruikt
Als je het hebt over uiterlijke verzorging, denk je in eerste instantie aan de buitenkant. Toch gaat er achter uiterlijke verzorging meer schuil.
Als je de schaamstreek van een vrouw wast, kun je beter geen zeep gebruiken. Dit kan de zuurgraad van de vagina negatief beïnvloeden. Let goed op tekenen van irritatie rond de schaamlippen, dat kan wijzen op een schimmelinfectie. Een andere aanwijzing hiervoor is de ‘witte vloed’. Afscheiding is doorgaans in heel lichte mate aanwezig, maar bij een infectie in grotere mate en bovendien is de geur ook sterker.
Lichamelijke verzorging is meer dan alleen wassen. Het gaat ook over de verzorging van het gebit, de mondverzorging, de verzorging van het haar en het scheren, de gezichtsverzorging en de verzorging van de oren en nagels. Als je het hebt over uiterlijke verzorging, denk je in eerste instantie aan de buitenkant. Het lijkt misschien iets oppervlakkigs. Toch gaat er achter uiterlijke verzorging meer schuil. Door de manier waarop iemand zich verzorgt, geeft iemand aan hoe hij door anderen gezien wil worden. Wel of geen makeup, het kapsel en de lengte van de nagels; het zijn allemaal signalen.
De genitaliën van een man kun je wel met zeep wassen. Je moet er rekening mee houden dat de eikel en de testikels zeer gevoelig zijn. Zorg er bij de verzorging van de penis voor dat je de voorhuid goed naar achteren schuift, om het vuil hieronder te verwijderen. Gebeurt dit niet goed, dan kan dat irritatie en zelfs infecties veroorzaken. Na het wassen moet je de voorhuid weer voorzichtig terugschuiven. Bij jongens van joodse en islamitische afkomst wordt op jonge leeftijd een circumcisie of besnijdenis toegepast: de voorhuid wordt ingekort. Dit is een hygiënische maatregel die het geloof voorschrijft. Een circumcisie wordt ook toegepast bij jongens met een te nauwe voorhuid.
De mate van verzorging zegt ook iets over hoe iemand zich van binnen voelt. Een onverzorgd uiterlijk doet vermoeden dat het niet goed met iemand gaat. Het kan gaan om vermoeidheid of een periode van veel stress. Het werkt ook omgekeerd: een verzorgd uiterlijk draagt bij aan iemands gevoel van welbevinden. Je voelt je beter met gewassen haren, verzorgde nagels en gepoetste tanden.
Bij heel jonge kinderen mag je de voorhuid nog niet naar achteren schuiven, omdat die bij hen nog te nauw is. Er bestaat dan een risico dat je de voorhuid door een zwelling niet meer terug kan schuiven, waardoor een ‘Spaanse kraag’ ontstaat. Dat kan heel pijnlijk en gevaarlijk zijn. Besnijdenis bij vrouwen en meisjes komt in sommige culturen en landen (zoals Somalië) ook voor. Dit wordt gedaan vanwege heersende opvattingen over reinheid en kuisheid. Er zijn verschillende vormen van vrouwenbesnijdenis, waarbij de lichtste incisie (een prik of sneetje in de voorhuid van de clitoris) is en de zwaarste infibulatie is (gehele verwijdering van de clitoris, de kleine schaamlippen en een gedeelte van de grote schaamlippen; de resterende schaamlippen worden grotendeels aaneengehecht).
3.1. Zelfstandigheidstekort Het observeren van hoe verzorgd iemand is, is van groot belang. Waar moet je op letten? Voordat je een zorgvrager gaat helpen bij de uiterlijke verzorging, moet je eerst vaststellen wat hij wel en niet zelf kan. Bij het vaststellen van de beperkingen van een zorgvrager kun je gebruikmaken van een a.d.l.-lijst .
Zorgdragen voor de lichamelijke verzorging Nadine Kettelarij | 16.07.2010
© ThiemeMeulenhoff / www.i-careflex.nl pagina 9 van 11
4. Wettelijke kaders persoonlijke verzorging Er worden in de wet eisen gesteld aan de manier waarop de zorg wordt gegeven. Met welke wetten kun je te maken krijgen?
Het observeren van hoe iemand verzorgd is, is van groot belang. Let daarbij op het volgende: ● Observeer de uiterlijke verzorging. ● Ga na of de uiterlijke verzorging in overeenstemming is met wat voor zijn cultuur, leeftijd en situatie passend is. ● Ga bij afwijkingen na welke redenen daarvoor zijn. Als je signaleert dat iemand moeite heeft zichzelf te verzorgen, is het belangrijk dat je hierover goed rapporteert. Verpleegkundigen hanteren daarbij zoveel mogelijk eenduidige begrippen. Volgens de diagnosestandaarden van de NANDA of van Gordon vermeld je dan bijvoorbeeld: zelfstandigheidstekort in kleding/verzorging of wassen. Deze verpleegkundige diagnose staat zelden op zichzelf. Het zelfstandigheidstekort kan bijvoorbeeld een gevolg zijn van een ziekte of lichamelijke beperking, maar het kan net zo goed voortkomen uit een psychiatrische ziekte of samenhangen met iemands psychische gesteldheid. Denk aan het decorumverlies dat optreedt bij een Alzheimerpatiënt, waarbij iemand geen waarde meer hecht aan hoe hij overkomt op anderen. Of neem een zorgvrager met kanker die er door de ziekte anders uitziet. Mede door de reacties uit de omgeving kan deze zorgvrager een verstoord lichaamsbeeld ontwikkelen en daardoor geen aandacht meer schenken aan de uiterlijke verzorging. Zie bijlage Handelingsschema: gezichtsverzorging Zie bijlage Observatieschema: gezichtsverzorging
Hulp bieden bij de persoonlijke verzorging is een belangrijk onderdeel van de basiszorg die je als verpleegkundige verleent. Je neemt soms een deel van de persoonlijke verzorging van een zorgvrager over. Denk aan de dagelijkse wasbeurt, tanden poetsen, haarverzorging en aan- en uitkleden. Het is belangrijk om bij de zorgverlening rekening te houden met: ● ● ● ●
je bekwaamheid en deskundigheid; privacy van de zorgvrager; je eigen veiligheid; het verlenen van goede zorg.
Bekwaamheid en deskundigheid Er worden in de wet eisen gesteld aan de manier waarop de zorg wordt gegeven. Een wettelijke regeling waarmee je ook bij de uitvoering van basiszorg te maken kunt krijgen, is de Wet BIG. Centraal in de Wet BIG staat het begrip bekwaamheid . Dat betekent dat je een handeling pas mag doen als je bekwaam bent. Dat geldt allereerst voor de zogeheten voorbehouden handelingen. Dat zijn risicovolle handelingen die staan beschreven in de wet, zoals injecteren en catheteriseren. Maar ook als een handeling niet voorbehouden is, kan die risicovol zijn. Het gaat erom dat je in elke situatie beoordeelt of je bekwaam genoeg bent en genoeg deskundigheid hebt om de zorg te verlenen. Dat geldt ook wanneer je eindverantwoordelijk bent voor het handelen van collega's, bijvoorbeeld verzorgenden. Wijkverpleegkundige Harriet hoort dat een van de verzorgenden uit het team een cliënte heeft gezwachteld. ‘Ik wist niet dat jij dat kon’, zegt Harriet. ‘Dat kon ik ook niet, maar ik heb het Ellen een keer zien doen en goed opgelet’, zegt de verzorgende. ‘Bovendien was ik er toch en anders had weer iemand anders moeten komen, alleen voor het zwachtelen.’‘Ik waardeer je initiatief’, antwoordt Harriet, ‘maar weet je welke consequenties het heeft als je niet goed zwachtelt? ’‘Nee, eigenlijk niet’, zegt de verzorgende. Harriet stelt voor om een cursus zwachtelen en bandageren te doen. Dat wil de verzorgende graag. Tot die tijd zal ze het aan een ervaren collega overlaten.
Zorgdragen voor de lichamelijke verzorging Nadine Kettelarij | 16.07.2010
© ThiemeMeulenhoff / www.i-careflex.nl pagina 10 van 11
Privacy Privacy is de mogelijkheid van iemand om in zijn eigen omgeving volledig zichzelf te zijn. Het is de vraag of en in hoeverre dit in een instelling haalbaar is. Je kunt proberen de omgeving zo te beïnvloeden dat het de omgeving van de zorgvrager is. Twee maatregelen die daaraan bijdragen zijn: ● het in acht nemen van het beroepsgeheim; ● het niet ongevraagd binnengaan in de ruimte waar de zorgvrager is. Bij het beroepsgeheim gaat het erom dat je vertrouwelijk omgaat met wat je weet over zorgvragers. Dit betekent dat je ook vertrouwelijk omgaat met wat je te horen krijgt tijdens een praatje onder de wasbeurt. De zorgvrager mag in een instelling, net als thuis, een bepaalde privacy verwachten. Met een beetje moeite kun je soms al voor heel wat privacy zorgen. Denk er bijvoorbeeld aan dat je klopt voordat je de kamer van een zorgvrager binnengaat of dat je iemand niet geheel of gedeeltelijk bloot laat zitten waar anderen bij zijn. Ook wanneer iemand een intieme emotie heeft, bijvoorbeeld als hij moet huilen, houd je er rekening mee dat iemand misschien liever even alleen wil zijn. Als dat niet kan, kun je de bedgordijnen gebruiken. Een andere kant van privacy bij basiszorg is dossiervorming. Er is zowel een professionele als wettelijke verplichting om te rapporteren over de zorg die verleend wordt. Maar die rapportage moet in het kader van de privacy wel aan strenge eisen voldoen. Wat dit betreft zijn vooral de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) en de Wet bescherming persoonsgegevens (WBP) van kracht.
Goede zorg De zorgvrager heeft rechten als hij in behandeling is. Hij heeft volgens de WGBO onder andere recht op goede informatie over zijn behandeling en op geheimhouding van zijn gegevens. Daarnaast heeft de zorgvrager recht op goede zorg. Dat is onder andere geregeld in de Kwaliteitswet Zorginstellingen. Die verplicht de instelling om: ● zelf verantwoordelijkheid te dragen voor het bewaken, beheersen en verbeteren van de kwaliteit van zorg; ● zorg te leveren van een goed niveau; ● doeltreffend, doelmatig en zorgvragergericht te werken; ● de zorg af te stemmen op de reële behoeften van de zorgvrager.
Eigen veiligheid
Goede zorg leveren, betekent voor jou als verpleegkundige dat je de zorg afstemt op de behoefte van de zorgvrager. Je begint niet ‘zomaar’ iemand te wassen of aan te kleden, maar je houdt rekening met de wensen en gewoontes. Je komt achter wensen en gewoontes door te overleggen en door te praten. Je vraagt altijd eerst toestemming voordat je zorg gaat leveren en legt uit wat de zorg inhoudt.
Omdat het verlenen van basiszorg lichamelijk zwaar kan zijn, is het belangrijk dat je er rekening mee houdt dat het werk niet ten koste gaat van je eigen gezondheid en veiligheid. Daar heb je als verpleegkundige recht op. In de Arbowet staat dat werkgevers er alles aan moeten doen om te voorkomen dat hun werknemers ziek worden door het werk. Een werkgevers is verplicht om ervoor te zorgen dat jij je werk zo veilig mogelijk kunt doen. En jij bent op jouw beurt verplicht daar gebruik van te maken.
Als de zorgvrager een klacht heeft, heeft hij door de Wet klachtrecht cliënten zorgsector (WKCZ) het recht om gehoord te worden door een klachtencommissie (klachtrecht). Als een zorgvrager niet weet welke procedure hij moet volgen, help je hem daarbij. De meeste klachten volgen niet deze officiële weg, maar blijven op de afdeling. Dan is het zaak elke klacht van een zorgvrager serieus te nemen en te kijken wat er met de klacht gedaan kan worden om de zorg te verbeteren.
Zorgdragen voor de lichamelijke verzorging Nadine Kettelarij | 16.07.2010
BIJLAGE(N): • • • • • •
HANDELINGSSCHEMA: HANDEN WASSEN ........P. 12 OBSERVATIESCHEMA: HANDEN WASSEN .........P. 13 HANDELINGSSCHEMA: ZORGVRAGER ONDERSTEUNEN 1 BIJ HET DOUCHEN ..............P. 14 OBSERVATIESCHEMA: ZORGVR ONDERSTEUN DOUCH ........................................................P. 16 HANDELINGSSCHEMA: GEZICHTSVERZORGING ....................................................................P. 18 OBSERVATIESCHEMA: GEZICHTSVERZORGING ....................................................................P. 20
© ThiemeMeulenhoff / www.i-careflex.nl pagina 11 van 11
Niveau 4
Handelingsschema
Handen wassen Handeling
Verantwoording
Voorbereiding 1 Controleer of er zeep aanwezig is. 2 Controleer of er een schone handdoek aanwezig is.
1 Voorkomt onnodig nat maken van handen. 2 Voorkomt met natte, schone handen naar handdoek zoe-
3 Verwijder ringen en armbanden.
3 Hieronder kan vocht en vuil blijven zitten, waardoor
4 Trek of stroop je mouwen op tot boven de polsen.
4 Zo worden je mouwen niet nat, waardoor je onbelem-
ken.
micro-organismen tot ontwikkeling kunnen komen. merd je handen kunt wassen.
Uitvoering 5 Open de kraan, als het kan met de elleboog.
5 Voorkomt overbrengen van micro-organismen naar de
6 Maak de handen nat met lauw water. 7 Neem het stuk zeep en laat het soepel tussen je handen
6 Heet water kan tot irritatie leiden. 7 Zo wordt de zeep over het hele oppervlak verdeeld.
kraan en omgekeerd.
en vingers glijden. 8 Zit de zeep in een flacon met pomp, bedien deze dan zo
mogelijk met je elleboog. 9 Was de handen en onderarmen met soepele, ronddraaiende bewegingen waarbij de vingers naar beneden zijn gericht. 10 Reinig handpalmen, vingertoppen, knokkels en de ruimte tussen je vingers. 11 Sluit de kraan, als het mogelijk is zonder je handen te gebruiken. 12 Dep je handen en onderarmen zorgvuldig droog. 13 Een wegwerphanddoek deponeer je in de vuilnisbak zonder deze aan te raken.
Nazorg 14 NVT
8 Voorkomt handcontact met vuil materiaal. 9 Hierdoor stroomt het vuile water meteen weg.
10 Als je een vaste volgorde aanleert, vergeet je uiteindelijk
vanzelf geen enkel plekje. 11 Voorkomt contact van schone handen met vuile kraan. 12 Deppen voorkomt huidirritatie en schilfering. 13 Voorkomt het overbrengen van micro-organismen van de
emmer naar je handen.
14 NVT
1 van 1
Niveau 4
Observatielijst handelingsschema Handen wassen Student
groep
Beoordelaar
datum
onvoldoende
niet van toepassing
Uitvoering 5 Opent de kraan, als het kan met de elleboog 6 Maakt de handen nat met lauw water 7 Neemt het stuk zeep en laat het soepel tussen de handen en vingers glijden 8 Bedient de zeep in een flacon met pomp, zo mogelijk met de elleboog 9 Wast de handen en onderarmen met soepele, ronddraaiende bewegingen waarbij de vingers naar beneden zijn gericht 10 Reinigt handpalmen, vingertoppen, knokkels en de ruimte tussen de vingers 11 Sluit de kraan, als het mogelijk is zonder de handen te gebruiken. 12 Dept de handen en onderarmen zorgvuldig droog 13 Deponeert een wegwerphanddoek in de vuilnisbak zonder deze aan te raken
voldoende
Voorbereiding 1 Controleert of er zeep aanwezig is 2 Controleert of er een schone handdoek aanwezig is 3 Verwijdert ringen en armbanden 4 Trekt of stroopt de mouwen op tot boven de polsen
1£ 2£ 3£ 4£
£ £ £ £
£ £ £ £
5£ 6£
£ £
£ £
7£ 8£
£ £
£ £
9£
£
£
10 £ 11 £ 12 £
£ £ £
£ £ £
13 £
£
£
Nazorg
Opmerkingen
1 van 1
Niveau 4
Handelingsschema
Een zorgvrager ondersteunen bij het douchen Handeling
Voorbereiding 1 Raadpleeg het verpleegkundig dossier en informeer je over de mogelijkheden en beperkingen van de zorgvrager. 2 Bepaal in hoeverre de zorgvrager zelfstandig kan douchen. Waarmee je zou kunnen helpen en zeg wat je gaat doen. 3 Bepaal wat er nodig is om te helpen met het douchen en zorg daarvoor. Denk aan: eventueel krukje of stoel, rubbermat, handdoek voor op de grond, handdoek voor het lichaam, doucheproducten naar wens van de zorgvrager.
4 Zorg voor voldoende ventilatie door eventueel de deur te
Verantwoording
1 Probeer de zorgvrager bij je activiteiten te betrekken: het
houdt hem actief en dat geeft een prettig gevoel. 2 De zorgvrager kan zich voorbereiden op de handelingen
en weet wat er daarbij van hem verwacht wordt. 3 De zorgvrager kan ontspannen op het krukje zitten, of
4
openen. Laat het raam dicht. 5 Zet krukje in de doucheruimte of leg de rubbermat erin.
Leg een handdoek voor de douche. 6 Was je handen. 7 Zorg er geen inkijk is door gordijnen te sluiten of de kleedruimte af te schermen 8 Help de zorgvrager eventueel bij het uitkleden en leg de kleding buiten de doucheruimte.
Uitvoering 9 Begeleid de zorgvrager eventueel naar de douche. Stem je begeleiding af op de mogelijkheden van de zorgvrager. 10 Help in overleg met de zorgvrager bij het aanzetten van de kraan, het op temperatuur brengen van het water en het inzepen van het lichaam. 11 Blijf in de buurt van de zorgvrager tijdens het douchen is en informeer regelmatig hoe hij zich voelt. 12 Assisteer de zorgvrager desgewenst bij het wassen van
moeilijk bereikbare plaatsen, zoals de rug, de billen en de bilnaad, de geslachtsorganen en de tenen. 13 Help de zorgvrager desgewenst bij het afdrogen. Controleer ook als de zorgvrager dit geheel zelfstandig doet, of hij goed is afgedroogd.
Nazorg 14 Help de zorgvrager desgewenst met aankleden. 15 Hang de handdoek te drogen of doe hem in de was. 16 Breng de doucheruime weer in de oorspronkelijke staat. 17 Was je handen. 18 Vraag aan de zorgvrager hoe hij het assisteren bij het douchen heeft ervaren en of hij nog op- of aanmerkingen heeft.
5 6 7
hierop plaatsnemen als hij plots onwel wordt. De rubbermat in de douche en de handdoek op de grond voorkomen uitglijden. Om de handelingen zoveel mogelijk te laten aansluiten bij de wens van de zorgvrager is het prettig als je dezelfde doucheproducten als hij gebruikt. De open deur zorgt voor voldoende verse zuurstoftoevoer, terwijl een open raam door tocht teveel afkoeling kan veroorzaken. Zo kan de zorgvrager direct beginnen te douchen zodra hij binnen is. In verband met de hygiëne. Beschermt de privacy van de zorgvrager.
8 Zo wordt de kleding niet nat.
9 Het is prettig als de zorgvrager zoveel mogelijk op zijn
zelfstandigheid wordt aangesproken. 10 Hoe meer de zorgvrager zelf kan hoe beter.
11 Mocht de zorgvrager je hulp nodig hebben of onwel wor-
den dan ben je in ieder geval direct paraat. Dat geeft een veilig gevoel. 12 Juist de lastige plekken geven vaak irritatie en onaangename geurtjes. 13 Onvoldoende gedroogde huid kan vooral in huidplooien
tot irritatie en smetvorming leiden.
14 Stimuleer zoveel mogelijk zijn zelfredzaamheid. 15 In verband met de hygiëne. 16 Zo is hij weer klaar voor de volgende gebruiker. 17 In verband met de hygiëne. 18 Voor de zorgvrager is het fijn als hij zijn mening kan
geven. De volgende keer kun je rekening houden met zijn op- en aanmerkingen.
1 van 2
Niveau 4 19 Rapporteer in het verpleegkundig dossier datum en tijd-
stip van het douchen en eventuele bijzonderheden.
19 Voor optimale zorgverlening en het bieden van continuï-
teit in zorg.
2 van 2
Niveau 4
Observatielijst handelingsschema Een zorgvrager ondersteunen bij het douchen Student
groep
Beoordelaar
datum
niet van toepassing
Nazorg 14 Helpt de zorgvrager desgewenst met aankleden. 15 Hangt de handdoek te drogen of doet hem in de was. 16 Brengt de doucheruime weer in de oorspronkelijke staat. 17 Wast zijn handen. 18 Vraag aan de zorgvrager hoe hij de assistentie bij het douchen heeft ervaren en of hij nog op- of aanmerkingen heeft. 19 Rapporteert in het verpleegkundig dossier datum en tijdstip van het douchen en eventuele bijzonderheden.
onvoldoende
Uitvoering 9 Begeleidt de zorgvrager eventueel naar de douche. Stemt de begeleiding af op de mogelijkheden van de zorgvrager. Helpt in overleg met de zorgvrager bij het aanzetten van de kraan, het op temperatuur 10 brengen van het water en het inzepen van het lichaam. 11 Blijft in de buurt van de zorgvrager tijdens het douchen is en informeert regelmatig hoe hij zich voelt. 12 Assisteert de zorgvrager desgewenst bij het wassen van moeilijk bereikbare plaatsen, zoals de rug, de billen en de bilnaad, de geslachtsorganen en de tenen. 13 Helpt de zorgvrager desgewenst bij het afdrogen. Controleert, ook als de zorgvrager dit geheel zelfstandig doet, of hij goed is afgedroogd.
voldoende
Voorbereiding 1 Raadpleegt het verpleegkundig dossier en informeert naar de mogelijkheden en beperkingen van de zorgvrager. 2 Bepaalt in hoeverre de zorgvrager zelfstandig kan douchen. Waarmee hij kan helpen en zegt wat er gaat gebeuren. 3 Bepaalt wat er nodig is om te helpen met het douchen en zorgt daarvoor. Denkt aan: eventueel krukje of stoel, rubbermat, handdoek voor op de grond, handdoek voor het lichaam, doucheproducten naar wens van de zorgvrager. 4 Zorgt voor voldoende ventilatie door eventueel de deur te openen. Laat het raam dicht. 5 Zet krukje in de doucheruimte of legt de rubbermat erin. Legt een handdoek voor de douche. 6 Wast zijn handen. 7 Zorgt dat er geen inkijk is door gordijnen te sluiten of de kleedruimte af te schermen 8 Helpt de zorgvrager eventueel bij het uitkleden en leg de kleding buiten de doucheruimte.
1£
£
£
2£
£
£
3£
£
£
4£
£
£
5£ 6£
£ £
£ £
7£
£
£
8£
£
£
9£ 10 £
£ £
£ £
11 £
£
£
12 £
£
£
13 £
£
£
14 £ 15 £ 16 £ 17 £
£ £ £ £
£ £ £ £
18 £
£
£
19 £
£
£
1 van 2
Niveau 4 Opmerkingen
2 van 2
Niveau 4
Handelingsschema
Gezichtsverzorging Handeling
Voorbereiding 1 Informeer je over de mogelijkheden en beperkingen van de zorgvrager. 2 Bepaal in hoeverre de zorgvrager zelfstandig haar gezicht kan verzorgen, waarmee je zou kunnen helpen en zeg wat je gaat doen. 3 Bedenk wat je nodig hebt om het gezicht te verzorgen en zorg daarvoor. Denk aan: wattenschijfjes, tissues, een haarband, oogmake-up remover, reinigingsmelk- of lotion afhankelijk van de gebruiken van de zorgvrager, crème, of zalf, een kom met warm water en een washandje. 4 Was je handen. 5 Overleg met de zorgvrager of ze kan zitten bij de gezichtsverzorging en ondersteun haar eventueel bij het aannemen van een zittende positie. 6 Leg een handdoek om de schouders, of als de zorgvrager liever ligt, onder het hoofd. 7 Breng een haarband aan door deze bij het vanaf het gezicht naar achteren te schuiven.
Verantwoording
1 Probeer de zorgvrager bij je activiteiten te betrekken: het
houdt hem actief en dat geeft een prettig gevoel. 2 De zorgvrager kan zich voorbereiden op de handelingen
en weet wat er daarbij van hem verwacht wordt. 3 Voorkomt dat je het gezicht wil gaan verzorgen en er dan
achter komt dat je niet over de juiste materialen beschikt. Doe alles zoveel mogelijk in overeenstemming met de gebruiken van de zorgvrager. 4 In verband met de hygiëne. 5 Het is goed dat de zorgvrager wordt aangesproken op
handelingen die hij nog kan. 6 Ter bescherming tegen eventuele druppels van lotion crè-
me of reinigingsmelk. 7 Zo heb je geen hinder van het haar.
Uitvoering 8 Ontdoe het gezicht eventueel van make-up. .
8 Make-up is niet lichaamseigen. Als deze op de huid blijft
9 Gebruik speciale remover, voor oogmake-up. Breng deze
9 Oogmake-up is mild. Door van buiten naar binnen te
aan op een watje of tissue en maak de oogleden schoon door van buiten naar binnen te wrijven. 10 Verwijder lippenstift met een tissue met hierop eventueel een druppeltje reinigingsmelk. Pas op dat deze niet in de mond terechtkomt 11 Breng wat reinigingsmelk op je vingertoppen of wattenschijfje en verdeel deze gelijkmatig over het gezicht. Bij een droge huid kun je crème gebruiken. 12 Masseer de reinigingsmelk lichtjes in met ronddraaiende bewegingen en hanteer daarbij de volgende volgorde: - van de kaakranden, naar de oren - langs de lippen - over de wangen - via de slapen naar het voorhoofd - via de wenkbrauwen, de neusrug naar de neusvleugels, - via de zijkanten van de neus naar de onderkaak - dan de zijkanten van de hals tot achter de oren. 13 Maak een wattenschijfje nat met warm water of reinigingslotion en haal de overtollige reinigingsmelk weg. Vervang het wattenschijfje als dat verzadigd is met reinigingsmelk. 14 Indien de zorgvrager dat wenst kun je het gezicht nog eenmaal nawassen met een in warm water gedrenkt washandje.
zitten kan deze niet herstellen.
wrijven voorkom je dat make-up in het oog terechtkomt. 10 Lippenstift kan soms erg hardnekkig blijven zitten. Met
een druppeltje reinigingsmelk laat hij makkelijk los. 11 Reinigingsmelk of crème zijn zachte schoonmaakproduc-
ten voor de huid. 12 De ronddraaiende bewegingen verdelen de reinigings-
melk gelijkmatig en geven bovendien een ontspannen gevoel bij de zorgvrager.
13 Een met reinigingsmelk verzadigd wattenschijfje neemt
niets meer op.
14
1 van 2
Niveau 4 15 Dep het gezicht droog met de beschermende handdoek
15 Voorkomt smetplekken
die op de schouders ligt of onder het hoofd.
Nazorg 16 Verwijder de handdoek van de schouders of onder het hoofd en de haarband 17 Doe handdoek en washandje in de was en desinfecteer eventueel de gebruikte waskom. 18 Ruim de gebruikte artikelen op. 19 Was je handen. 20 Vraag aan de zorgvrager hoe zij de gezichtverzorging ervaren heeft. 21 Rapporteer in het verpleegkundig dossier de datum en
16 17 In verband met de hygiëne. 18 Zo staan ze weer klaar voor de volgende keer. 19 In verband met de hygiëne. 20 De zorgvrager vindt het fijn als hij zijn mening kan ge-
ven. De volgende keer kun je rekening houden met op-of aanmerkingen. 21 Voor optimale verzorging en continuïteit in zorg.
het tijdstip van de gezichtsverzorging en eventuele bijzonderheden.
2 van 2
Niveau 4
Observatielijst handelingsschema Gezichtsverzorging Student
groep
Beoordelaar
datum
onvoldoende
niet van toepassing
Uitvoering 8 Ontdoet het gezicht eventueel van make-up. 9 Gebruikt speciale remover, voor oogmake-up. Brengt deze aan op een watje of tissue en maakt de oogleden schoon door van buiten naar binnen te wrijven. 10 Verwijdert lippenstift met een tissue met hierop eventueel een druppeltje reinigingsmelk. Past op dat deze niet in de mond terechtkomt. 11 Brengt wat reinigingsmelk aan op de vingertoppen of wattenschijfje en verdeelt deze gelijkmatig over het gezicht. Gebruikt bij een droge huid crème. 12 Masseert de reinigingsmelk lichtjes in met ronddraaiende bewegingen en hanteert daarbij de volgende volgorde: 13 - van de kaakranden, naar de oren 14 - langs de lippen 15 - over de wangen 16 - via de slapen naar het voorhoofd 17 - via de wenkbrauwen, de neusrug naar de neusvleugels, 18 - via de zijkanten van de neus naar de onderkaak 19 - dan de zijkanten van de hals tot achter de oren. 20 Maakt een wattenschijfje nat met warm water of reinigingslotion en haalt de overtollige reinigingsmelk weg. Vervangt het met reinigingsmelk verzadigde wattenschijfje. 21 Wast het gezicht na met een in warm water gedrenkt washandje indien de zorgvrager dat wenst. 22 Dept het gezicht droog met de beschermende handdoek die op de schouders ligt of onder het hoofd.
voldoende
Voorbereiding 1 Informeert naar de mogelijkheden en beperkingen van de zorgvrager. 2 Bepaalt in hoeverre de zorgvrager zelfstandig zijn gezicht kan verzorgen, waarmee hij zou kunnen helpen en zegt wat er gaat gebeuren. 3 Bedenkt wat er nodig is om het gezicht te verzorgen en zorgt daarvoor. Denkt aan: wattenschijfjes, tissues, een haarband, oogmake-up remover, reinigingsmelk- of lotion afhankelijk van de gebruiken van de zorgvrager, crème, of zalf, een kom met warm water en een washandje. 4 Wast zijn handen. 5 Overlegt met de zorgvrager of hij kan zitten bij de gezichtsverzorging en ondersteunt hem eventueel bij het aannemen van een zittende positie. 6 Legt een handdoek om de schouders, of als de zorgvrager liever ligt, onder het hoofd. 7 Brengt een haarband aan door deze bij het vanaf het gezicht naar achteren te schuiven
1£
£
£
2£
£
£
3£ 4£
£ £
£ £
5£
£
£
6£
£
£
7£
£
£
8£
£
£
9£
£
£
10 £
£
£
11 £
£
£
12 £ 13 £ 14 £ 15 £ 16 £ 17 £ 18 £ 19 £
£ £ £ £ £ £ £ £
£ £ £ £ £ £ £ £
20 £
£
£
21 £
£
£
22 £
£
£
1 van 2
Niveau 4 Nazorg 23 Verwijdert de handdoek van de schouders of onder het hoofd. 24 Doet handdoek en washandje in de was en desinfecteert eventueel de gebruikte waskom. 25 Ruimt de gebruikte artikelen op. 26 Wast zijn handen. 27 Vraagt aan de zorgvrager hoe hij de gezichtverzorging ervaren heeft. 28 Rapporteert in het verpleegkundig dossier de datum en het tijdstip van de gezichtsverzorging en eventuele bijzonderheden.
23 £
£
£
24 £ 25 £ 26 £ 27 £
£ £ £ £
£ £ £ £
28 £
£
£
Opmerkingen
2 van 2