ZORGBROCHURE 2010
Postbus 211 - 6130 AE Sittard tel:
(046) 420 69 00
fax: (046) 420 69 69
2
Inleiding
Trevianum Scholengroep besteedt veel aandacht aan de begeleiding van en de zorg voor de leerlingen. De mentor is daarbij de spil. Hij is het eerste aanspreekpunt voor zowel de leerling als voor de ouders / verzorgers. De mentor stelt altijd in overleg met de coördinator van zijn klas vast welke hulp voor de leerling wenselijk en mogelijk is. Mocht een leerling meer hulp of begeleiding nodig hebben dan zijn er ook andere begeleiders aanwezig om deze te bieden. Voor de meeste problemen is er op Trevianum wel een vorm van extra begeleiding. Deze begeleiding is er steeds op gericht om leerlingen zo snel mogelijk in staat te stellen om zelfstandig verder te kunnen. Binnen zes tot tien weken worden deze vormen van begeleiding dan ook afgerond. In het overgrote deel van de gevallen blijkt dat voldoende te zijn. Soms blijkt het nodig om de begeleiding voort te zetten of om zorg of begeleiding elders te zoeken. Dit zorgboekje biedt een overzicht van de geboden vormen van zorg en begeleiding. Het overzicht is opgedeeld in onderwijskundige en sociaalemotionele zorg. Daar waar de zorg een bepaald leerjaar betreft, bijvoorbeeld alleen leerjaar één, staat dat vermeld Wij hopen dat u aan de hand hiervan een duidelijk beeld krijgt van de unieke zorgstructuur die Trevianum biedt.
Trevianum Scholengroep
Norbert Bollen directeur onderwijs en begeleiding
3
DE ONDERWIJSKUNDIGE ZORG
1. studeren op school Van maandag t/m vrijdag kunnen de leerlingen vanaf 8.30 tot 15.15 uur terecht in de mensa en het studielandschap (onderbouw) of in de studie-onder-toezichtruimte (bovenbouw) . Dit kan met name voor leerlingen die thuis niet over een PC beschikken uitkomst bieden. Toegang alleen met leerling-pasje. 2. vakbegeleiding De vakbegeleiding is bedoeld om leerlingen waar mogelijk te helpen die achterop zijn geraakt door afwezigheid of erg veel moeite hebben met een vak. De begeleiding wordt gegeven door de vakdocent tijdens de les, veelal op initiatief van de leerling 3. huiswerkbegeleiding De huiswerkbegeleiding is bedoeld voor leerlingen die moeite hebben met het plannen van het huiswerk of voor wie het van belang is om direct na school onder toezicht en met begeleiding huiswerk te maken. De begeleiding wordt gegeven in samenwerking met ADCA huiswerkbegeleiding. Hieraan zijn kosten verbonden: € 235 per maand. 4. taalondersteuning Bestemd voor de eerste klas. In de eerste periode van het schooljaar wordt in de lessen Nederlands een spellingstoets en een toets begrijpend lezen afgenomen. Op grond van de uitslag kunnen leerlingen in aanmerking komen voor remediale ondersteuning op dinsdag van 14.25 tot 15.15 uur. 5. ondersteuning bij rekenen en wiskunde Bestemd voor de eerste klas. In de begeleidingsuren kunnen leerlingen die problemen ondervinden met rekenen en wiskunde extra ondersteuning krijgen. Aanmelding gebeurt door de vakdocenten via de coördinatoren. 6. hulp aan dyslectische leerlingen De begeleiding van leerlingen die beschikken over een dyslexieverklaring verloopt volgens het dyslexieprotocol, dat de betreffende ouders / verzorgers ontvangen. Indien extra begeleiding 4
nodig is wordt deze, binnen de mogelijkheden die er zijn, gegeven door de dyslexiecoördinatoren en (in de eerste klas) door de remedial teacher. 7. individuele coaching / begeleiding Leerlingen die op leergebied problemen vertonen ten gevolge van ADHD, autisme en aanverwante stoornissen of bepaalde andere gedragskenmerken, kunnen worden begeleid door de zorgcoördinator. Deze leerlingen worden via de mentor en de coördinator aangemeld.
5
ZORG / BEGELEIDING 1. Mentor Elke klas heeft een mentor. De eerste taak van de mentor is het bevorderen van een goed klassenverband en het creëren van een prettige werksfeer. Daarnaast volgt hij zo goed mogelijk de individuele leerling. Zo vormt de mentor de spil van de eerstelijnsbegeleiding: hij beschikt over alle belangrijke gegevens, houdt de vorderingen nauwkeurig bij en heeft oog voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerling. Er bestaat dus intensief contact tussen mentor, leerling, vakleerkracht en ouder. 2. Coördinator Om de werkzaamheden zoveel mogelijk te spreiden, is er zowel voor de onderbouw als voor de bovenbouw van elke school een aantal coördinatoren benoemd. Zij hebben vooral een uitvoerende en begeleidende taak, in overleg met het desbetreffende lid van de schoolleiding dat de supervisie heeft. 3. Leerlingbegeleider Soms tobben leerlingen met problemen die buiten de schoolsfeer liggen. Als dit zijn weerslag krijgt op de studie, kunnen zij uiteraard hun mentor in vertrouwen nemen. Echter ook een gesprek met een van de leerlingbegeleiders is mogelijk. Leerlingen die langduriger begeleid moeten worden, of leerlingen met complexe zorgvragen worden besproken in het ZorgAdviesTeam. Uiteraard wordt alle informatie op de meest vertrouwelijke wijze behandeld en ouders worden waar nodig geïnformeerd over voorgenomen c.q. te nemen stappen. 4. Loopbaanbegeleider De loopbaanbegeleiders zijn de specialisten op het gebied van keuzebegeleiding. Deze is erop gericht de leerlingen inzicht te geven in hun kennen en kunnen en hen te begeleiden bij de keuze voor studie en beroep. De loopbaanbegeleider geeft desgevraagd tevens inlichtingen over studiefinanciering. 5. Remedial teacher In de eerste klas, en indien er duidelijke indicaties zijn in andere leerjaren, wordt aan leerlingen die volgens de mentor daarvoor in aanmerking komen, remediale hulp gegeven. Deze remediale hulp is telkens van korte duur (zes tot twaalf weken) en is erop gericht 6
structurele leerachterstanden (die niet ontstaan zijn door verwaarlozing) en/of verkeerde studieaanpak op te lossen. Verwijzing van leerlingen naar de remedial teacher verloopt via de coördinator en de mentor. Bij RT kunnen verschillende accenten liggen: leren leren: hoe pak je het aan, herhaling en training van delen van de leerstof, begeleiding bij specifieke leerproblemen. 6. Dyslexiecoördinator Voor dyslectische leerlingen – zij die via een officiële dyslexieverklaring erkend zijn als leerling met lees- en spellingsproblemen – zijn er extra mogelijkheden bij het maken van overhoringen, proefwerken en examens. De coördinator dyslectische leerlingen ziet toe op het naleven van de regelingen die opgesteld zijn voor deze leerlingen. Daarnaast is hij de contactpersoon tussen ouders, leerlingen, externe remedial teachers en school. Er is een coördinator dyslectische leerlingen voor de onderbouw en een voor de bovenbouw.
7. Coördinator orde en veiligheid Trevianum hecht veel waarde aan een goed georganiseerd en geborgen leefklimaat op school omdat dat de beste voorwaarden biedt om je als leerling en personeelslid prettig te voelen. In beide gebouwen is een personeelslid belast met het beleid en de organisatie van het ordelijk en veilig laten verlopen van de schooldag. 8. Contactpersonen / vertrouwenspersonen Op Trevianum bestaat een klachtenregeling. Hierin is onder andere ook de bestaande klachtenprocedure seksuele intimidatie ondergebracht. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen externe vertrouwenspersonen en interne contactpersonen, die bij klachten van deze aard benaderd kunnen worden. U kunt zich bij klachten wenden tot de interne contactpersonen. De contactpersonen zijn er ook voor de leerlingen die raad nodig hebben of in vertrouwen met iemand willen praten (bijvoorbeeld over seksuele intimidatie en discriminatie). In overleg met de contactpersoon kunnen zo nodig verdere stappen worden gezet. Hij/zij schakelt indien nodig een externe vertrouwenspersoon in. De leerling kan zelf contact opnemen, maar dat kan ook via een ander ( mentor, coördinator, medeleerling, conciërge, etc).
7
9. Zorgcoördinator Personeelslid dat belast is met het in samenwerking met mentoren en coördinatoren begeleiden van leerlingen die – met of zonder leerlinggebonden financiering – speciale zorg nodig hebben (beperkingen zoals adhd, autistisch spectrumstoornis, langdurige ziekte en/of leerlingen waarbij interventies nodig zijn die de competentie van docent, mentor en/of coördinator overstijgen) die op de hoogte is (gehouden wordt) welke hulp er door andere instanties ingezet is, die contact onderhoudt met instellingen die hulp verlenen en waar nodig / noodzakelijk zorgt voor afstemming. 10. Schoolpsycholoog De schoolpsycholoog wordt onder meer ingeschakeld als zorgcoördinator en/of leerlingbegeleider hiervoor aanleiding zien bijvoorbeeld als een kind niet lekker in zijn vel zit, zonder duidelijk aanwijsbare oorzaak, bij ernstige pestproblematiek, bij leer- en/of gedragsproblemen. Het gaat in beginsel om maximaal vier gesprekken. Indien het probleem niet binnen dit aantal gesprekken kan worden opgelost, kijkt de schoolpsycholoog samen met ouders naar personen of instanties waar de leerling naartoe kan worden verwezen. De betrokkenheid van de schoolpsycholoog loopt via een verwijzing door de zorgcoördinator of directeur onderwijs en begeleiding. 11. Zorgadviesteam Multidisciplinair team dat zich bezighouden met de afstemming van de schoolinterne op de schoolexterne jeugdzorg. Het zorgadviesteam biedt adviezen met betrekking tot de zorg voor leerlingen en activeert soms externe zorg en/of biedt deze (kortdurend) zelf. In het ZAT hebben zitting: GGD-jeugdgezondheidszorg, bureau jeugdzorg, schoolmaatschappelijk werk (Partners in Welzijn), Orbis GGZ, Virenze, AmaCura, ambtenaar leerplichtzaken, leerlingbegeleiders, zorgcoördinator en de directeur onderwijs en begeleiding. 12. Jeugdarts en jeugdverpleegkundige Trevianum Scholengroep valt wat betreft jeugdgezondheidszorg onder de GGD Zuid-Limburg. Ouders, leerlingen en het personeel van de school kunnen met alle vragen rondom jeugdgezondheidszorg contact opnemen met medewerkers van de jeugdgezondheidszorg / jeugdarts: CJG locatie Sittard Valkstraat 69 6135 GB Sittard
8
T 046-8506910 W www.ggdzl.nl Medisch onderzoek: Alle leerlingen uit het tweede schooljaar komen in aanmerking voor een laatste periodiek gezondheidsonderzoek door de jeugdverpleegkundigen. Hierbij wordt niet alleen op lichamelijke afwijkingen gelet, maar wordt ook aandacht besteed aan psychische of sociale problemen. Indien behandeling nodig is, wordt doorverwezen naar de huisarts. Lichtere afwijkingen houdt de jeugdverpleegkundige of jeugdarts zelf onder controle. De ouders worden hierover schriftelijk geïnformeerd. Informatie die van belang is voor het functioneren van de leerling wordt, na toestemming van ouders, op school besproken. OVERIGE HULP 1. Spellinghulp In het begin van het eerste trimester wordt een diagnosticerend dictee afgenomen. Coördinatoren en begeleiders bepalen op grond van de resultaten en eventuele gegevens verkregen van de basisschool de indeling van de spellinghulpgroepen. De leerlingen met kennelijke spellingproblemen krijgen zes weken lang eenmaal per week spellinghulp. De dictees met een score van 22 fouten of meer worden nader bekeken. Er wordt een foutenanalyse gemaakt en beoordeeld of er verder onderzoek nodig is. Deze analyse komt voor rekening van Trevianum, de eventueel te maken kosten voor een vaststellend onderzoek (ten behoeve van een dyslexieverklaring) zijn voor rekening van de ouders. Het vaststellend onderzoek dient te geschieden door een orthopedagoog / GZ-psycholoog met diagnostische bevoegdheid. Richtlijnen hiervoor worden met de ouders besproken door de dyslexiecoördinatoren. Leerlingen met dyslexie krijgen onder meer de volgende vaste faciliteiten: meer tijd voor het maken van proefwerken of – indien extra tijd niet mogelijk is – minder opgaven in dezelfde tijd; apart proefwerken maken in de proefwerkweek.
9
2. Begrijpend lezen De leerlingen worden aan het begin van het schooljaar geselecteerd op grond van de Tekstbegriptoets Diataal, die op de computer wordt afgenomen. In de begeleiding wordt gewerkt aan een actieve leesstrategie en kennis gemaakt met verschillende leesstrategieën. 3. Structureren Voor de RT Structuur en aanpak komen die leerlingen in aanmerking wier manier van werken een belemmering is voor schoolresultaten die bij hun capaciteiten passen. In de RT wordt aandacht besteed aan het werken volgens een plan, het overzien en indelen van schoolwerk en verschillende studietechnieken zoals woorden leren, leren van topografie, het maken van een uittreksel of schema. Het materiaal is daarbij zoveel mogelijk het materiaal waarmee in de gewone lessen gewerkt wordt. 4. Talen Voor de RT Talen komen vooral leerlingen in aanmerking die moeite hebben met de moderne vreemde talen en/of Nederlands. Aan de hand van het lesmateriaal van Engels, Frans en Nederlands leren de leerlingen zicht te krijgen op wat ze lastig vinden (overzien en reflecteren) en hoe ze hiermee aan het werk kunnen gaan. 5. Individuele RT Voor individuele begeleiding komen leerlingen in aanmerking die op de een of andere manier problemen hebben met leren leren, wier begeleiding de mogelijkheden van de vakdocent of mentor te boven gaat en die niet in aanmerking komen voor een groep. Het gaat daarbij om kortdurende begeleiding waarbij het de bedoeling is dat de leerling na enkele keren zelfstandig verder kan. Het kan ook zijn dat een leerling na enkele individuele lessen verder gaat in een groep. 6. Tutorhulp Leerlingen die met één vak (veel) moeite hebben, kunnen gedurende een bepaalde tijd geholpen worden door een tutor. Een tutor is een leerling uit de bovenbouw die in dat vak goede resultaten boekt en bereid is zijn talent te delen met een
10
onderbouwleerling die vooralsnog niet zo‟n talent laat zien voor dat vak. De tutorbegeleiding vindt plaats een keer per week, aansluitend aan het laatste lesuur van de leerling die begeleid wordt. Enkele voordelen van tutorbegeleiding: tutorbegeleiding is laagdrempelig: het leren gebeurt in een ongedwongen sfeer, een “vriendendienst”. “Peerlearning” heeft als voordeel dat leerlingen vaak dichter bij de ervaren problemen van andere leerlingen staan en dus het probleem beter snappen en een truucje kunnen geven om het op te lossen. Tutoren leggen het nog eens op een andere manier uit dan de docent, waardoor andere oplossingsstrategieën aangeboden worden. 7. Faalangstreductietraining Via de SVL (SchoolVragenLijst) wordt zicht verkregen op de motivatie, het schoolwelbevinden, zelfbeeld en mogelijke aanwezigheid van faalangst bij een leerling. Leerlingen die er op het onderdeel faalangst uitspringen, krijgen een aanvullende test, de SSAT (SituatieSpecifieke AngstTest). Leerlingen bij wie sprake is van faalangst, krijgen een training om te leren met die faalangst om te gaan. Leerlingen die deelnemen aan de faalangstreductietraining kunnen, als zij dat wensen, in de eerste en tweede proefwerkweek apart proefwerken maken. 8. Sociale vaardigheid Leerlingen die er moeite mee hebben om in uiteenlopende (schoolse) situaties met andere mensen om te gaan kunnen door het volgen van een sociale vaardigheidstraining geholpen worden om hierin verbetering te brengen. Doelstelling is leerlingen zich meer op hun gemak te laten voelen in een groep en/of grenzen te leren stellen en hierover met anderen te communiceren. 9. Rots en water Het Rots en Water programma is een weerbaarheidprogramma met een meervoudige doelstelling. Er wordt met een psychofysieke didactiek gewerkt waarin met behulp van veel fysieke oefeningen mentale en sociale vaardigheden aangeleerd worden. De termen
11
rots en water staan respectievelijk voor standvastigheid en flexibiliteit, terug te vinden in de oosterse gevechtskunsten karate en tai-chi. In Rots & Water zitten elementen van deze sporten, waarbij jongeren juist wordt geleerd dat je er in een bedreigende situatie niet meteen op los slaat of helemaal in je schulp kruipt. De thema‟s zijn zelfbeheersing, zelfreflectie en zelfvertrouwen. 10. Psychologisch onderzoek Leerlingen waarbij leer- en /of gedragsproblemen geconstateerd worden kunnen voor nader onderzoek doorverwezen worden naar een GZ-psycholoog of naar het Onderwijs dienstencentrum (ODC) van het samenwerkingsverband Westelijke Mijnstreek. Trevianum werkt ook samen met de Praktijk voor psychologische Begeleiding en Onderzoek waaraan onze schoolpsycholoog, Margo Beekkerk van Ruth (NIP geregistreerd), verbonden is. Het onderzoek evenals de bespreking van de uitslag kunnen op school plaatsvinden. 11. Bijlessen Bijlessen worden niet op of via school gegeven. In een aantal gevallen – bij grote leerachterstand of ernstige verwaarlozing – kan het nemen van bijles gedurende korte of langere periode een oplossing zijn. In andere gevallen dan grote leerachterstand / verwaarlozing kan beter gekozen worden voor een meer structurele aanpak in de vorm van remedial teaching. 12. Rouwverwerking Jongeren, die een dierbaar iemand door de dood verloren hebben: vader, moeder, broer, zus, opa, oma, vriend, vriendin, kennis, kunnen deelnemen aan een rouwverwerkingsgroep. 13. Leerlingen in echtscheidingssituaties (LIES) Jongeren, waarvan de (biologische) ouders niet meer in gezinsverband samenleven kunnen deelnemen aan groepsbijeenkomsten voor leerlingen in echtscheidingssituaties.
12
14. LOOTbegeleiding Als je gewoon een paar uur per week aan sport doet, is dat prima te combineren met je schoolwerk. Je sport is zelfs een prachtige ontspanning voor het vaak zittende leerwerk! Als je sport op hoog niveau beoefent wordt het moeilijker om sport en studie te combineren. Dit kan alleen als er een goede samenwerking is tussen de leerling, ouders, trainer, sportorganisatie en de school en als de school mogelijkheden heeft om extra hulp te bieden. Trevianum is een school met veel mogelijkheden en staat bekend als een sportvriendelijke school. Een school die zich veel moeite getroost om talentvolle jeugdige topsporters te helpen zodat zij ook in het onderwijs succesvol kunnen zijn en een einddiploma kunnen halen. 15. Leerlingen met een leerling-gebonden financiering (LGF) De leerling-gebonden financiering, het zogenaamde „rugzakje‟, is bestemd voor leerlingen met een indicatie van een REC (Regionaal Expertise Centrum). Met dit rugzakje kan de leerling regulier onderwijs volgen en heeft recht op extra begeleiding door een ambulant begeleider (van buiten de school) en door de zorgcoördinator en/of een rugzakbegeleider die binnen de school wordt toegewezen. De leerling met LGF wordt gemiddeld een uur in de week begeleid. 16. Trajectvoorziening Leerlingen met een aan autisme verwante stoornis, leerlingen met adhd of vergelijkbare beperkingen, vinden moeilijk en niet anders dan met veel begeleiding hun weg in school die de doelgroep niettemin als verwarrend, onveilig en onduidelijk ervaart. Voor deze leerlingen wordt vanuit het leerlinggebondenbudget een trajectvoorziening in stand gehouden. Leerlingen die op deze voorziening aangewezen (willen) zijn komen ruim twintig minuten voorafgaand aan de schooldag in het trajectlokaal bijeen om samen met de ambulant begeleider de schooldag door te nemen. Aan het einde van de schooldag wordt deze met de ab-er geëvalueerd. Verder is er gedurende de hele schooldag adequate en vertrouwde begeleiding in dit lokaal voorhanden waar zij – indien nodig – op terug kunnen vallen.
13