maartensmagazine | winter 2012/2013
Zorg via een muisklik Opgroeien met pijn en medicijnen
MM | winter 2012/2013 3
In beeld R iet Cloosterman-
Bouman
“Mijn wereldje werd kleiner”
“
Tien jaar lang had ik al klachten aan mijn rechterknie. Het gewricht was niet stabiel en mijn knieschijf kraakte, ik kon er niet meer op vertrouwen. Ik pakte bijvoorbeeld altijd de lift en als die er niet was, liep ik schuin de trap af. Ik nam ook kleinere stappen en ik bleef steeds meer in de buurt van mijn huis in Beneden-Leeuwen. Mijn wereldje werd kleiner. Op een gegeven moment kon het zo niet langer, het kraakbeen in mijn knie was helemaal op. De huisarts verwees me toen naar de Sint Maartenskliniek. Voor al het ‘bottenwerk’ wil ik daar per se naartoe. Bovendien ken ik het ziekenhuis al sinds mijn jeugd; mijn vader was er vroeger reumapatiënt. Ik heb nog steeds mooie herinneringen aan de aandacht en liefde die de nonnen ons gaven. Op 5 september 2012 kreeg ik een nieuwe knie. Het was geen gewone knieoperatie: ik deed mee aan een onderzoek om beter te kunnen passen en meten hoe een prothese erin komt, zodat de prothese altijd op de perfecte plek zit. Ik was daarvoor gevraagd en wilde graag meewerken. De operatie is goed verlopen. Iedereen stond versteld van mijn snelle herstel, ondanks mijn leeftijd van 64 jaar. Ik leef heel gezond, dat helpt vast mee. Fietsen vond ik ook altijd erg fijn. Daar was ik mee gestopt, omdat ik bang was dat ik zou vallen bij het op- of afstappen; ik voelde mezelf niet meer zeker. Na de winter, als de gladheid weg is, ga ik het weer proberen. Tot die tijd trap ik mijn rondjes wel op de hometrainer.
”
4 MM | winter 2012/2013
06 Zorg via een muisklik Ziekenhuizen zetten steeds vaker nieuwe informatie- en communicatietechnologie in om de zorg te ondersteunen of zelfs te verbeteren. Ook de Sint Maartenskliniek.
28
09
14
10
10 Operatie vergroeide ‘reumavoet’ “Mijn voetzool werd de hele tijd samengedrukt, leuke schoenen aandoen was onmogelijk”, vertelt reumapatiënt Karin Bol-van Someren. Dit jaar ging haar linkervoet onder het mes.
14 Minder pijn en sneller herstel Sinds begin 2012 voert orthopeed Marco van der Pluijm – als eerste in Nederland – een specifieke schouderingreep als kijkoperatie uit. Vooral de patiënt profiteert hiervan.
20 Tien vragen over jeugdreuma Nederland telt circa 3.000 tot 4.000 kinderen met jeugdreuma. Wat is dat, wat zijn de symptomen, hoe is het te behandelen en wat is de invloed van de aandoening?
16 Colofon
Het MaartensMagazine verschijnt vier keer per jaar en wordt verspreid onder patiënten, medewerkers, oudmedewerkers en externe relaties van de Sint Maartenskliniek. In het MaartensMagazine vindt u nieuws en actuele ontwikkelingen binnen de Sint Maartenskliniek. De Sint Maartenskliniek is een gespecialiseerd ziekenhuis voor orthopedie, reumatologie en revalidatiegeneeskunde. Voor reacties, suggesties of het doorgeven van adreswijzigingen kunt u contact opnemen met de afdeling Communicatie, Postbus 9011, 6500 GM Nijmegen, telefoon: (024) 365 91 76, of mail:
[email protected]. Voor het aanvragen van een gratis abonnement op het MaartensMagazine bezoekt u www.maartenskliniek.nl/mm.
MM | winter 2012/2013 5
Inhoud
Column
Raad van Bestuur
column
Stilstand is achteruitgang
20
23
06 Verder… 9 12 13 16 22 23 24 26 28 30 31
Uit de oude doos Dokter! Dokter! 50 jaar vrijwilliger In beeld: nieuwe dienstkleding Kwaliteit in kaart gebracht Het apparaat Onderzoek Sint Maartenskliniek Patiëntervaring Dagboek Botbank Contactinformatie
Redactie Aart-Jan de Looff, Marije van Vooren, Sharon Nijenkamp, Tjerk Romkema en Wouter van der Meer Fotografie Dennis Vloedmans (cover, 2, 3, 12, 15, 16, 17, 20, 23, 27, 30), Patrick Bongartz (10, 22), Bart van Dieken (13), Leo IJsvelt (8), Leo Koomen (7) en de afdeling Commercie, Marketing & Communicatie Vormgeving Wunderbar Visuele Communicatie, Nijmegen Druk Van Eck & Oosterink communicatieregisseurs, Dodewaard
Bezoek onze website: www.maartenskliniek.nl
Bij een mens gaat iets achteruit als je het niet gebruikt. Daarom is bewegen zo belangrijk. Voor organisaties geldt iets soortgelijks. Stilstaan, tevreden zijn met wat je hebt, is niet goed. De Sint Maartenskliniek streeft dan ook naar vooruitgang, het kan altijd beter! Toch zitten er daarbij wel een paar addertjes onder het gras. Allereerst moet je bij patiënten voor veiligheid en bewezen effect gaan. Een knieprothese die al vijftien jaar wordt gebruikt en in 99 procent van de gevallen het beoogde effect heeft: die heeft toch de voorkeur? Waarom dan iets nieuws proberen? Echter, als we alleen maar bij het oude blijven, zullen we nooit nieuwe dingen uitvinden. Die knieprothese die we nu zo geweldig vinden, was vijftien jaar geleden een innovatie. Gelukkig dat men toen ook daartoe bereid was! Innovaties kosten veel geld en het blijft een gok of je dat geld ooit terugverdiend. Bedrijven kunnen researchkosten in de prijzen doorberekenen. Ziekenhuizen niet. Maar onze maatschappij is wel gebaat bij innovatie in de zorg. Innovatie kan een nieuw medicijn, implantaat of medisch instrument zijn, of een andere manier van werken. Bij de Sint Maartens kliniek staan we daar graag voor open. We zijn kop loper met reumamedicatie, revalidatieonderzoek naar lopen, alternatieve behandelingen voor knieklachten en nog veel meer. We passen de innovatie toe bij patiënten die erbij gebaat zijn en onderzoeken vervolgens de effecten. Op die manier leidt de innovatie tot bewezen waardevolle zorg. Zorg waarmee we een stap vooruit zetten! Peter Hoppener, Raad van Bestuur
6 MM | winter 2012/2013
Innovatie
Efficiëntere zorg voor patiënt en zorgverlener dankzij eHealth
Zorg via een muisklik Ziekenhuizen zetten steeds vaker nieuwe informatieen communicatietechnologie in om de zorg te ondersteunen of zelfs te verbeteren. Deze trend is al enige tijd gaande en zal, naar verwachting, alleen maar toenemen. Digitale zorg is dan ook geen toekomstmuziek. Het is een actueel gegeven waarin eHealth een steeds grotere rol speelt. eHealth betekent een doorbraak in de zorg. Het heeft vergaande gevolgen voor de organisatie van de zorg en voor de communicatie tussen patiënt en zorgverlener, tussen patiënten onderling en tussen zorgverleners onderling. De ontwikkelingen gaan snel, meestal sneller dan dat de ziekenhuizen ze – organisatorisch – kunnen bijhouden. Ieder ziekenhuis (ook de Sint Maartenskliniek) probeert daar zijn weg in te vinden. Je kunt als ziekenhuis ook niet zomaar alles invoeren. Is het alleen leuk, of levert het ook iets op voor de patiënt en de zorgverleners? En levert het geen risico’s op voor de privacy of de gezondheid van patiënten? Dat zijn vragen waarop een duidelijk antwoord noodzakelijk is. Zorg thuis op de bank De technologische ontwikkelingen verhogen de efficiëntie van de zorg en maken de zorg ook toe-
gankelijker. Met een smartphone, pc en/of tablet ontvangen patiënten bijvoorbeeld op afstand (lees: thuis) zorg en worden ze ook sneller en makkelijker geholpen. Patiënten kunnen bovendien een bijdrage leveren aan de kwaliteit van de zorg; ze spelen soms een actieve rol in het beschikbaar krijgen van de juiste informatie op het juiste moment. Ook voor zorgverleners wordt de zorg efficiënter dankzij eHealth. Patiënten kunnen voor een bezoek aan de zorgverlener al digitaal eenvoudige vragen stellen en informatie uitwisselen. Zo kan de zorgverlener gerichter behandelen en komt er in de spreekkamer meer ruimte voor meer complexe en specifieke vragen. eHealth-initiatieven De Sint Maartenskliniek laat zich graag inspireren door de nieuwe mogelijkheden die eHealth biedt. Er valt nog genoeg te verkennen, maar het ziekenhuis heeft toch ook al diverse initiatieven gerealiseerd. Bijvoorbeeld: een digitale poli voor mensen met communicatieve beperkingen, de ontwikkeling van een ‘app’ met oefeningen voor patiënten met de ziekte van Bechterew, een Twitterspreekuur met de sportarts en verschillende zorgportals, onder andere voor dwarslaesie-, knie- en scoliosepatiënten. •
Voorbeeld 1: Online zorg voor dwarslaesiepatiënten De Sint Maartenskliniek ontwikkelt verschillende zorgportals. Sommige daarvan zijn al gelanceerd, waaronder de dwarslaesieportal. Dit is een online omgeving waar dwarslaesiepatiënten uitgebreide informatie vinden over hun behandeling. Ook kunnen ze via de portal terecht op de dwarslaesie community van MijnZorgnet.nl waar dwarslaesiepatiënten en zorgverleners met elkaar kunnen communiceren. Ook contact tussen (oud-)revalidanten is
mogelijk, bijvoorbeeld voor het uitwisselen van praktische tips en ervaringen. Da’s logisch! “Het is de bedoeling dat revalidanten in de toekomst via de portal inzicht hebben in hun dossier en hun therapierooster”, legt revalidatiearts Ilse van Nes uit. “Als voorbereiding op een consult geven revalidanten dan online relevante informatie en we kunnen ook foto’s, filmpjes of – waar nodig –
MM | winter 2012/2013 7
Voorbeeld 2:
DigiPoli aangepast op communicatieproblemen De Sint Maartenskliniek zet eHealth ook in voor consultatie van zorgverleners door patiënten met communicatieve beperkingen door taal- of spraakproblemen of andere problemen. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met het UMC St Radboud en de Radboud Universiteit in Nijmegen. Lilian Beijer, spraak- en taalpatholoog in de Sint Maartens
behandeladviezen delen via de portal. Uiteraard allemaal goed beveiligd.” De revalidatiearts vindt de portal een logisch gevolg van de toenemende online activiteiten. “Steeds meer gebeurt via internet; van het zoeken naar informatie en het boeken van vakanties tot het bestellen van de boodschappen. Hierin is communicatie tussen patiënten en zorgverleners ook een logisch onderdeel.”
kliniek, stond aan de wieg van een digitale poli voor patiënten die communicatieproblemen hebben door neurologisch letsel: de ComPoli. Zij vertelt dat de doelgroep bestaat uit neurologische patiënten met communicatieve beperkingen door bijvoorbeeld afasie (taalstoornis), dysartrie (spraakstoornis) of door problemen met het zicht. Lagere drempel De ComPoli neemt ten opzichte van de ‘normale’ digitale poli’s een bijzondere plaats in. “Zo zijn normale digitale poli’s veelal moeilijk toegankelijk voor mensen met communicatieve beperkingen, omdat er vrij hoge eisen aan de communicatie worden gesteld”, legt Lilian Beijer uit. “De ComPoli daarentegen ondersteunt juist de communicatie van patiënten die minder goed kunnen spreken, begrijpen, lezen en/of schrijven. Dat gebeurt door inzet van spraak- en taaltechnologie. Mensen met leesproblemen kunnen bijvoorbeeld gebruikmaken van tekst-naar-spraakomzetting, zodat
Lilian Beijer
ze kunnen horen wat er op het scherm staat.” Zorg en informatie op maat Waar het bezoeken van hulpverleners soms belastend is, houdt de ComPoli rekening met de fysieke beperkingen van neurologische patiënten. “Een belangrijke meerwaarde van de ComPoli is dat ook neurologische patiënten een meer centrale rol in hun eigen zorgproces kunnen spelen. Artsen, therapeuten en patiënten zijn zo beter voorbereid op een consult. Op die manier kunnen we de zorg en de informatie nog beter op de individuele patiënt afstemmen”, aldus Beijer.
8 MM | winter 2012/2013
Kort nieuws
G
Grootschalige rampenoefening in Nijmegen succesvol verlopen Defensie, het UMC St Radboud, het Canisius-Wilhemina Ziekenhuis (CWZ) en de Sint Maartenskliniek hebben op zaterdag 10 november een zeer geslaagde rampenoefening uitgevoerd in Nijmegen. Circa zeshonderd mensen werkten hieraan mee. Centraal stond het beheersen van een ramp, het registreren en terugvinden van slachtoffers en de familieopvang. Elke regio heeft een protocol dat in werking treedt bij een grote ramp. Verschillende organisaties, zoals ziekenhuizen, de gemeente en de veiligheidsregio vervullen dan allemaal een eigen rol. Het rampscenario in Nijmegen ging van start met een nagespeelde
publieke manifestatie. Door een schiet incident vielen hierbij ruim honderd licht- en zwaargewonde nepslachtoffers. De geneeskundige compagnie van Defensie zorgde voor de eerste opvang van gewonden. Zij beoordeelden de slachtoffers op ernst van de situatie en gaven de eerste medische verzorging. Vervolgens werden de nepslachtoffers in legerambulances vervoerd naar de drie Nijmeegse ziekenhuizen. In de Sint Maartenskliniek, het UMC St Radboud, en het CWZ stonden hulpverleners klaar om spoedeisende en acute zorg te verlenen en de slacht offers te registreren. Tegelijkertijd zorgden speciale teams voor de opvang
CBU viert 10-jarig jubileum In november vierde de Cognitieve Behandel Unit (CBU) van het Revalidatiecentrum haar tienjarig bestaan. Psycholoog Annemie Gotwalt was er vanaf het begin bij: “We zijn in 2002 gestart met de CBU omdat een specifieke groep patiën ten niet goed werd geholpen. Het gaat
om mensen in de postacute fase na een hersenletsel, bijvoorbeeld door een verkeersongeval of een beroerte, die fysiek weer grotendeels hersteld zijn. Patiënten die bijvoorbeeld lichamelijk weer goed functioneren, maar die worden geconfronteerd met allerlei cognitieve proble-
van de nepfamilieleden. Ieder ziekenhuis stelde ook een beleidsteam in om de ramp te coördineren. Medewerkers van de gemeente Nijmegen en de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid leverden telefonisch input en speelden diverse rollen, waaronder die van ambulancediensten, pers en politie. Defensie en de drie ziekenhuizen kijken terug op een zeer geslaagde oefening. Oefenleider Karin van den Berg namens de ziekenhuizen: “Het is ontzettend belangrijk om zo levensecht mogelijk te oefenen en samen te evalueren welke leerpunten er zijn. Dit soort oefeningen stelt ons in staat om als regio goed voorbereid te blijven op echte rampen.”
men zoals concentreren, onthouden, waarnemen, oriënteren en taal. Juist in de fase direct na het trauma kan een intensieve groepsbehandeling, gericht op het verbeteren van alledaags functioneren, veel opleveren. De afgelopen tien jaar hebben we een goed behandelprogramma gerea liseerd, dat ook navolging in de rest van Nederland heeft gekregen.”
MM | winter 2012/2013 9
Uit de oude doos
Liefdadigheid in 1962
De rolstoelen van Philips Hé die rolstoelen zijn leeg, waar zijn alle patiënten gebleven? Misschien zijn ze wel onder aan de berg afgezet en moeten ze – als therapie – zelf naar boven lopen. Maar ja, dan verwacht je wel dat de ‘behandelaars of begeleiders’ oog voor ze hebben, en die kijken niet op of om. Met stevige pas duwen zij de rolstoelen omhoog. Het hoofd licht gebogen, weggestopt in de kraag. Wat is hier nou allemaal aan de hand? De man linksboven, die zonder rolstoel, heeft iets om zijn nek hangen. Dat zou zomaar een fotocamera kunnen zijn. Geen vreemde gedachte, want er was absoluut iets bijzonders gaande om vast te leggen op de gevoelige plaat. De mannen (vrouwen waren er niet bij) waren geen behandelaars of begeleiders. Normaal gesproken duwden ze ook geen rolstoelen voort. Het waren medewerkers van Philips, van de bankwerkerij om precies te zijn. En op 1 december 1962 verbaasden zij veel mensen met hun liefdadigheid. Werven voor de kinderen Begin jaren zestig zetten medewerkers van de Sint Maartenskliniek zich in voor het kunnen realiseren van een nieuwe revalidatieflat voor de kinderen op de
berg. Met name zuster Josine, hoofd van het internaat, en psycholoog J.M. Brouwers. Zij trokken wervend van stad naar stad, hij toonde dia’s en zij hield een praatje. Ze maakten mensen enthousiast om te doneren voor de nieuwbouw, zo ook veertig medewerkers van de bankwerkerij van Philips. Die organiseerden vervolgens een loterij waarvan de opbrengst naar de kinderen van de Sint Maartenskliniek zou gaan. Toen enkele mannen die opbrengst van 68 gulden kwamen aanbieden, schrokken ze van wat ze aantroffen. Ze wilden iets doen. Uit de hand gelopen Zuster Josine had een goed idee, ze vroeg of de mannen één of twee invalidenwagentjes konden maken. Daar was
namelijk een groot gebrek aan. Natuurlijk hoopte ze op twee wagentjes en niet één, maar de bescheiden zuster liet die keuze aan de Philips-mannen. Een overzichtelijke keuze en een overzichtelijke klus. Althans, zo leek het. Het initiatief liep echter behoorlijk uit de hand: vijftien mannen gingen iedere vrijdag van 6 tot 10 uur aan de slag met materiaal dat ‘belangeloos door Philips ter beschikking werd gesteld’. En in plaats van één of twee rolstoelen duwden ze op die gedenkwaardige decemberdag in 1962 maar liefst vijftig rolstoelen de berg op. En dat was zeker een fotomomentje waard! •
10 MM | winter 2012/2013
Reumachirurgie: een vak apart Voor een deel van de reumapatiënten is alleen medicijngebruik als behandeling niet voldoende. Zij blijven bijvoorbeeld hardnekkige klachten houden in één gewricht. Reumachirurgie is dan een mogelijke oplossing. “Als je die ontsteking operatief verwijdert, bestrijd je niet alleen de klachten, maar heeft de patiënt daarna mogelijk ook minder medicatie nodig”, vertelt orthopeed Kirsten Veenstra. “Reumachirurgie is geen gewone chirurgie. De orthopeed moet goed ingevoerd zijn in de zorg voor patiënten met onstekingsreuma, zoals reumatoïde artritis en artritis psoriatica. Ik heb ook een gezamenlijk patiëntenspreekuur met de reumatologen. Vroeg in het traject denk ik al – preventief – mee of opereren gewenst is en wanneer die operatie dan moet plaatsvinden. Een pees die dreigt te scheuren is bijvoorbeeld een dringend geval. En bij teenvergroeiingen is infectiegevaar door wondjes een risico.” Vroeger was reumachirurgie vooral het vastzetten van gewrichten. Dat kwam mede doordat patiënten bijna geen bot meer in hun gewrichten hadden. Dankzij de goede medicijnen van tegenwoordig is die indicatie veranderd. Veenstra: “We plaatsen nu vaak protheses. Toch is zo’n ingreep niet hetzelfde als bij patiënten zonder reuma. De botkwaliteit van reumapatiënten is anders, vaak hebben ze zachter bot. Bovendien hebben ze een grotere kans op infecties.” Kortom, reumachirurgie is een vak apart.
Karin Bol-van Someren: “Ik kan nu eindelijk weer leuke schoenen aandoen.”
MM | winter 2012/2013 11
Patiëntervaring Vergroeide ‘reumavoet’ geopereerd
“Ik had het idee dat iedereen naar mijn voeten keek” Toen ze 25 jaar was, kreeg Karin Bol-van Someren uit Heemskerk in één week te horen dat ze zwanger was en dat ze reumatoïde artritis had. Ze dacht toen dat ze een mama in een rolstoel zou worden. Inmiddels is ze 48 jaar en die rolstoel heeft ze gelukkig nooit nodig gehad. Wel is ze onlangs geopereerd aan haar vergroeide linkervoet. “Het was uiteindelijk handiger om niet mijn schoenen, maar mijn voet aan te passen.” “Na de geboorte van mijn eerste dochter werd de ontstekingsreuma heel heftig”, vertelt Bol-van Someren, directiesecretaresse op een middelbare school. “Het zat door mijn hele lijf, ik dacht dat het niet meer goed zou komen. Gelukkig kwam de ziekte weer tot bedaren en bleek ik een milde vorm te hebben.” Zo mild zelfs dat ze twintig jaar geen medicijnen en reumatoloog had gezien. Alleen aan haar (voor)voeten merkte ze dat ze reuma had; die vervormden steeds meer, met name de linker. Bol-van Someren: “Ik had er best last van. Mijn voetzool werd de hele tijd samengedrukt, dat deed pijn. Leuke schoenen aandoen was onmogelijk. Ik deed wel eens een poging, maar dat eindigde altijd in een teleurstelling. Daarom heb ik een tijd lang orthopedische schoenen gedragen. Uiteindelijk besefte ik dat het handiger was om mijn voet en niet mijn schoenen aan te passen.”
“Ik pas nu mijn gewone schoenen weer. Dat is fijn, want orthopedische schoenen zijn best lelijk”
Tenen aan de wandel De eerste operatie aan haar linkervoet vond plaats in het Slotervaartziekenhuis. Sommige gewrichtjes werden verwijderd en sommige vastgezet. “Na die operatie ontstond er veel ruimte tussen mijn grote teen en de andere tenen; mijn kleine tenen gingen aan de wandel. Dat was behoorlijk vervelend, want met slapen schoof bijvoorbeeld het dekbed er telkens tussen en ik stootte vaak mijn tenen”, legt Bol-van Someren
uit. Ze kreeg een nieuwe arts die haar verwees naar dr. Veenstra van de Sint Maartenskliniek in Woerden, een orthopeed die al jarenlang ervaring heeft met reumachirurgie. “Dr. Veenstra besloot me opnieuw te opereren aan mijn linkervoet. Dat gebeurde in maart 2012. De operatie was geslaagd en ik herstelde enorm snel: in juli ging ik al bergwandelen in de Franse Alpen!” Altijd dichte schoenen “Na de laatste operatie is mijn voet in z’n geheel een stuk smaller geworden”, zegt de Noord-Hollandse. “Ik pas nu mijn gewone schoenen weer. Dat is fijn, want orthopedische schoenen zijn best lelijk. Zeker voor een vrouw is dat een groot nadeel.” Nog grotere moeite had ze er echter mee om haar blote – vergroeide – voeten te laten zien. Ze vermeed strand, zwembad en sauna en droeg geen slippers meer. Karin Bol-van Someren: “Ik had het idee dat iedereen dan naar mijn voeten keek. Zelf keek ik ook veel naar voeten van andere mensen en die zagen er allemaal mooier uit dan die van mij. Op een gegeven moment droeg ik alleen nog maar dichte schoenen, ook al was het zo warm dat de mussen dood van het dak vielen.” Er kan niks kapot gaan Na de operatie was haar voet niet alleen smaller, maar ook ineens plat. Bol-van Someren: “Dat vond ik wel raar, ik moest echt een knop omzetten om weer gewoon te kunnen lopen. In het begin was dat best eng, ook al kon er niks kapot gaan. Inmiddels gaat het goed met mijn voet. Ik probeer zelfs al af en toe te joggen. Wel is mijn energiepotje dan gauw leeg, dat komt door de reuma en de medicijnen.” En die andere voet? “De stand van mijn rechtervoet wordt ook steeds erger”, gaat Bol-van Someren verder. “Waarschijnlijk moet die over een tijdje ook onder het mes. Wanneer weet ik nog niet. Dat hangt onder andere af van de pijn en of ik nog in mijn schoenen pas. Ik zie daar overigens niet erg tegenop. Mijn ervaringen van de vorige operatie hebben me veel vertrouwen gegeven.” •
12 MM | winter 2012/2013
Vraag en antwoord
De artsen van de Sint Maartenskliniek krijgen dagelijks vele vragen van patiënten. Vragen over gezond bewegen, over opbouwen na een operatie, over toekomstverwachtingen, over leefstijl en over pijnbestrijding. In Dokter! Dokter! beantwoorden onze specialisten de meest gestelde vragen.
?
Dokter! Dokter! Kan ik met mijn nieuwe heup naar buiten als het glad is?
Bij gladheid bestaat er meer kans op ongelukken, dit geldt vanzelfsprekend ook voor mensen zonder heupprothese. In de landelijke medische registratie is een stijging van het aantal heupfracturen bij ouderen zichtbaar in winters met meer gladheid. (bron: VeiligheidNL). De kans dat sneeuw en ijs een probleem opleveren voor een nieuwe heup lijkt daarentegen erg klein. Gladheid als oorzaak van een breuk rond de prothese of het uit de kom schieten van de nieuwe heup zien we slechts zeer beperkt. Het uit de kom schieten gebeurt bijvoorbeeld veel vaker bij simpele handelingen als bukken, sokken aantrekken en reiken. Mijn advies: gewoon de normale voorzichtigheid in acht nemen. Trek niet al te gladde schoenen aan en wellicht dat uw stoepje wat extra sneeuwvrij gemaakt kan worden. Marc Nijhof, orthopedisch chirurg
Ik heb artrose. Moet ik voor mijn botten siliciumtabletten slikken?
Nee. Op internet staan allerlei claims over voedingssupplementen die gewrichtskraakbeen zouden beschermen bij artrose, maar ik heb er geen enkel (wetenschappelijk) bewijs voor kunnen vinden. Bovendien is het duur. Een potje kost al gauw veertig euro. Veel beter is het om verantwoord te
bewegen (eventueel met behulp van een fysiotherapeut), af te vallen bij overgewicht en pijnstillers te gebruiken zoals paracetamol en ontstekingsremmers. Hiervan zijn de effecten wél bewezen. Door te bewegen worden de spieren getraind die de gewrichten dragen, zodat de gewrichten beschermd worden tegen verkeerde belasting. Door af te vallen vermindert de overbelasting. En pijnstillers helpen om goed te kunnen bewegen en beter te slapen. Onderzoek van de Sint Maartenskliniek heeft aangetoond dat als artrosepatiënten deze maatregelen nemen de klachten aanzienlijk afnemen en een operatie waarschijnlijk uitgesteld kan worden. Willemijn Noort-van der Laan, reumatoloog
Kunnen volwassenen met (meerdere beperkingen door) cerebrale parese nog geholpen worden?
Jazeker. Een analyse van de verschillende beperkingen en problemen waar volwassenen met cerebrale parese (CP) tegenaan lopen, leidt regelmatig tot een behandeling. En zo’n behandeling leidt vaak tot beter kunnen functioneren. De aansturing vanuit de hersenen bij CP verloopt minder goed, waardoor veel verschillende problemen kunnen ontstaan. Variërend van niet zo goed kunnen lopen door spasmen, tot helemaal afhankelijk zijn van verzorging. Doordat de spieren anders worden
gebruikt, treedt ook sneller achteruitgang op in het functioneren. Patiënten kunnen bijvoorbeeld last krijgen van pijnlijke gewrichten, minder goed kunnen lopen en vermoeidheid. Ook kunnen er problemen zijn in de denkfuncties, waardoor volwassenen met CP eerder tegen hun grenzen aan lopen. De behandeling kan bestaan uit het voorschrijven van medicatie en voorzieningen. Maar ook uit een uitgebreide training van het gespecialiseerde behandelteam, met onder andere een revalidatiearts, fysio therapeut, ergotherapeut, psycholoog, maatschappelijk werker en logopedist. Sanne Höweler, revalidatiearts
Marc Nijhof, orthopedisch chirurg
Willemijn Noort-van der Laan, reumatoloog
Sanne Höweler, revalidatiearts
Heeft u een medische vraag aan de dokter? Mail deze naar
[email protected] en wie weet staat uw vraag er volgende keer tussen.
MM | winter 2012/2013 13
Rubriek
Onderwerp
In het zonnetje
Al vijftig jaar vrijwilliger bij de Sint Maartenskliniek
“Als katholiek werkte ik ineens samen met de dominee. Dat was wennen” Op zevenjarige leeftijd begon John Hendriks op zaterdag en zondag als misdienaar bij de Sint Maartenskliniek. Hij mocht de bel laten rinkelen. Nu, vijftig jaar later, ziet de wereld er helemaal anders uit. Maar John komt nog steeds naar de Sint Maartenskliniek om te helpen bij de viering. John: “En ik ga er gewoon mee door!” “In het begin was ik in mijn zwarte toog met witte superplie eigenlijk vooral opvulling”, grapt John, die een grote binding heeft met de Sint Maartenskliniek. Als kind kwam hij af en toe op de eerste hulp terecht als hij van zijn fiets was gevallen. Ook later kwam hij voor enkele kleine operaties de berg op. Daarnaast werkte John bijna tien jaar in het ziekenhuis bij de technische dienst. En inmiddels is hij ook al vijftig jaar
vrijwilliger in de pastorale dienst. Zoals John zelf zegt: “De Sint Maartenskliniek is een deel van mijn leven geworden.” Dieptepunt Tegenwoordig is er nog iedere zondag een viering in het Rondeel. John vertelt over het moment waarop werd besloten om de kapel om te bouwen tot een multifunctionele ruimte: “Dit was toch wel een dieptepunt. Het was echter niet anders, het werd minder druk en je moest het maar accepteren. Ook werkte ik als katholiek ineens samen met de dominee. Het was een gewenningsproces. Inmiddels weet ik niet beter.” John is altijd positief gebleven: “Wil je verder gaan, dan moet je jezelf er overheen zetten. Het gaat niet om de ruimte, het materiaal, maar om het samen zijn, om het geloof, om te vieren waar we in geloven.”
Zijn eigen viering In de afgelopen vijftig jaar heeft John ongeveer bij 1600 vieringen geassisteerd. Speciaal voor zijn 50-jarig jubileum mocht John op 11 november zelf een viering inrichten. Hij zocht samen met de voorganger en het koor de liederen uit en bepaalde samen de lezingen. Aansluitend was er ook een receptie. “Ik kijk met een warm hart terug op die vijftig jaar. Ik heb zoveel mogelijkheden gehad, ik kon mezelf ontwikkelen en de sociale contacten waren heel bijzonder, met name de gesprekken met patiënten na een viering. Het geeft een ontzettend goed gevoel. Ik ga er dan ook gewoon mee door!” •
Werkzaamheden en kledingvoorschriften In vijftig jaar tijd is de functie van John sterk veranderd. Hij begon met enkel het rinkelen van de bel. Tegenwoordig leest hij voor uit de heilige schrift, verzorgt hij de collecte en maakt hij de altaartafel gereed met kelk en hostieschaal. Zijn zwarte toog en witte superplie ruilde hij ongeveer 25 jaar geleden in voor een crèmekleurig gewaad. En sinds vijftien jaar verschijnt hij zelfs in zijn eigen (representatieve) kleding bij iedere viering.
14 MM | winter 2012/2013
Innovatie
Nieuwe operatietechniek voor schouderingreep
Minder pijn, sneller herstel en meer controle Bij sommige mensen gaat hun schouder regelmatig uit de kom. Dat kan zelfs tijdens het slapen gebeuren. Een vervelend en pijnlijk probleem. Gelukkig bestaat er al geruime tijd een ingreep om dit probleem op te lossen. Sinds begin 2012 voert orthopeed Marco van der Pluijm – als eerste in Nederland – deze ingreep als kijkoperatie uit. “Het belangrijkste voordeel van deze nieuwe operatietechniek is dat de patiënt minder pijn heeft en sneller herstelt”, legt hij uit. “De eerste keer gaat een schouder meestal uit de kom door een ongeval”, vertelt Van der Pluijm. “Daardoor kunnen het kapsel en de schouderkom zo beschadigd zijn, dat de schouderkop eenvoudig opnieuw uit de kom schiet.” Al vrij lang bestaat er een operatie om de stabiliteit van de schouder van deze patiënten te verbeteren: de schouderkom wordt groter gemaakt en een pees wordt verplaatst en als een soort ‘hangmat’ voor de schouderkop gelegd. De kop kan er op die manier niet meer gemakkelijk uit schieten. Het voelt voor patiënten ook steviger aan; ze hebben niet meer het gevoel dat de kop op de rand zit en eruit wil. Deze operatie gebeurde altijd door een flinke snee in de schouder te maken, de schouder open te leggen en vervolgens de spieren opzij te leggen. Van der Pluijm: “Maar sinds maart 2012 voer ik deze operatie als
In het gewricht kijken Een kijkoperatie wordt ook wel ‘arthroscopie’ genoemd. Dat betekent letterlijk: in het gewricht kijken. Met de arthroscoop (de gewrichtskijker) kan de orthopeed gewrichten van binnen controleren op beschadigingen die met de gangbare onderzoeksmethoden, zoals röntgen of echografie, niet altijd op te sporen zijn. Verder wordt arthroscopie dus ook gebruikt bij het behandelen van letsels. De arthroscoop verlicht met een sterke lamp het binnenste van het gewricht en zorgt er via lenzen voor dat het beeld wordt geprojecteerd op een videoscherm.
kijkoperatie uit. Naar mijn weten ben ik de eerste in Nederland die dat doet.” Een dag eerder naar huis De kijkoperatie geeft hetzelfde resultaat qua stabiliteit van het schoudergewricht als de traditionele operatie. De wond is echter veel minder groot, waardoor de patiënt sneller herstelt. Minimaal-invasief heet dat. Van der Pluijm: “Normaal maak je een snee van circa 12 cm. Maar voor de kijkoperatie maak ik zeven of acht steekgaatjes van 1 cm. Zulke gaatjes doen na de operatie minder pijn en zijn ook een stuk sneller genezen dan de grote snee. Daardoor kunnen patiënten een dag eerder naar huis.” En dat is niet het enige voordeel. De nieuwe operatietechniek zorgt bijvoorbeeld ook voor minder schade aan de spieren, omdat die nu gecontroleerd opzij gehouden kunnen worden. Bovendien kan de orthopedisch chirurg de operatie beter controleren. “Met de camera kunnen we namelijk perfect zien of alle onderdelen precies op hun plek zitten”, aldus de orthopeed van de Sint Maartenskliniek. Naar Frans recept “Ik hoorde van deze operatietechniek op een internationaal congres”, zegt Van der Pluijm. “Ik was geïnteresseerd en heb een afspraak gemaakt met de betreffende arts, de Fransman dr. Lafosse. Hij had deze ingreep ontwikkeld en voerde die ook al enkele jaren met succes uit. In Annecy heb ik vervolgens meegekeken bij meerdere operaties. Ook legde dr. Lafosse zijn ideeën uit en kon ik daar oefenen op een modelletje. Hij deed de operatie in één uur. De eerste keer dat ik de operatie uitvoerde, duurde het drie uur. Het is een moeilijke techniek met een steile leercurve, bovendien voer ik deze operatie maar circa tien keer per jaar uit. Daarom schrijf ik mijn bevindingen altijd op om daar weer van te leren.” Inmiddels heeft Van der Pluijm de operatie zes keer uitgevoerd. De laatste keer deed hij dat in twee uur.
MM | winter 2012/2013 15
Orthopeed Marco van der Pluijm met een model van het schoudergewricht
Altijd een back-up De orthopeed vindt de nieuwe operatietechniek een uitdaging. Maar wel een veilige. “Ik wil mezelf verder ontwikkelen en bij zo’n beproefd concept is dat ideaal. Ik weet dat de resultaten over vijf en tien jaar goed zijn. Het is ook geen nieuw idee, de operatietechniek is alleen veranderd.” Hij vertelt zijn patiënten dat het (nog) geen veelgebruikte techniek is voor deze ingreep en dat hij de techniek zelf ook nog niet vaak heeft uitgevoerd. Van der Pluijm: “Het is geen ramp als de kijkoperatie niet lukt; dat gebeurde bij mij bijvoorbeeld de eerste twee keer. Dan kan ik namelijk altijd nog de traditionele snee maken. Dat maakt de drempel voor patiënten minder hoog, bovendien zien zij vooral de voordelen van de kijkoperatie.”
Opmars van de steekgaatjes “De minimaal-invasieve technieken zijn aan een opmars bezig”, vertelt Van der Pluijm. “Je moet er als arts en ziekenhuis alleen eerst in investeren om zo’n techniek onder de knie te krijgen. Vervolgens levert het wel veel op, met name ook voor de patiënt.” Hij verwacht niet dat hij heel lang de enige orthopeed in Nederland blijft die deze kijkoperatie aan de schouder uitvoert. “Bij de knie maakten we bijvoorbeeld dertig tot veertig jaar geleden ook een grote snee om de meniscus eruit te halen. Dat is nu niet meer denkbaar. Tegenwoordig gebeurt dat overal en altijd met een kijkoperatie. Misschien dat iedereen deze schouderoperatie over twintig jaar ook wel via de kijkoperatie doet.” •
16 MM | winter 2012/2013
In beeld Nieuwe dienstkleding
Duidelijk en met meer draagcomfort Vanaf begin oktober 2012 dragen de medewerkers van de Sint Maartenskliniek in Nijmegen nieuwe dienstkleding. De kleding is moderner, eleganter en heeft meer draagcomfort. Net zoals bij de oude kledinglijn, blijft het voor patiënten duidelijk wie wat doet. Medisch personeel draagt wit, ondersteunende functies dragen meer kleur. medisch specialist
gastvrouw
medewerker schoonmaak, medewerker patiëntentransport en afdelingsmedewerker
medewerker farmacie
MM | winter 2012/2013 17
kinderverpleegkundige
verpleegkundige en doktersassistente
Niet over één nacht ijs De keuze voor een nieuwe kledinglijn is zorgvuldig gemaakt. Zo was de patiëntenadviesraad (PAR) bij de keuze betrokken en was er een klankbordgroep opgericht met afgevaardigden van de verschillende functiegroepen. Deze afgevaardigden verzamelden binnen hun functiegroep de wensen en eisen van de gebruikers. Een aantal gebruikers heeft vervolgens twee verschillende kledinglijnen als proef gedragen. Zij hebben daarbij met name gelet op de functionaliteit en het draagcomfort van de kleding. Daarnaast konden alle kledingdragers stemmen op één kledinglijn van hun keuze. En ten slotte is er ook nog een wasproef gehouden.
medewerker logistiek en medewerker bouw en onderhoud
fysio- en ergotherapeut en medewerker radiologie
Eind september werd de gekozen nieuwe dienstkleding gepresenteerd in een spetterende modeshow, voor en door medewerkers van de Sint Maartenskliniek. Door wie wordt u geholpen? Begin oktober kregen patiënten in Nijmegen hun eten gepresenteerd op een placemat waarop duidelijk afgebeeld stond welke kleding bij welke functie hoort. Ook in ons patiënteninformatiesysteem (PIM) staan de foto’s en bijbehorende functiebenamingen. Zo kunnen patiënten altijd terugvinden wie wie is. •
18 MM | winter 2012/2013
Kort nieuws
natuurlijk zo snel mogelijk helpen met het verminderen van hun klachten, zodat ze weer naar huis kunnen. AAp stond jarenlang in de lange gang van het ziekenhuis in Nijmegen (de E-straat) waar hij een vertrouwde kameraad was voor patiënten, bezoekers en medewerkers. Maar na verloop van tijd raakte AAp zodanig beschadigd dat hij niet meer in de E-straat kon staan.
AAp speelt weer spelletjes In 1998 schafte de Sint Maartenskliniek een robotische aap aan die met patiënten en bezoekers een spelletje ‘boter, kaas en eieren’ kon spelen. Een uniek interactief kunstwerk. AAp, een levensechte orangoetang, kreeg erg veel belangstelling, maar liep daarbij helaas de nodige schade op.
AAp was bedacht en ontworpen door kunstenaar Aernout Mik en geproduceerd door het bedrijf DEMCON uit Hengelo. De gedachte achter het kunstwerk is dat AAp ondanks zijn eigen plek toch een wat ontheemde indruk maakt. Hij hoort niet in het ziekenhuis. Dat geldt eigenlijk ook voor onze patiënten. Als ziekenhuis willen we patiënten
Het Techniek Museum Heim uit Hengelo zocht afgelopen zomer contact met onze Kunstcommissie. Dit resulteerde in een overeenkomst tussen de Sint Maartenskliniek, DEMCON en het museum. AAp werd volledig kosteloos gerepareerd door DEMCON. Als tegenprestatie is hij de komende vier jaar te zien in het museum in Hengelo, in de nieuw geopende Robotica Vleugel. Op die manier hopen de betrokkenen de jeugd van nu te enthousiasmeren voor een carrière in de techniek. De onthulling van de herstelde AAp was zondag 4 november in het museum. Eind 2016 keert AAp weer terug naar de Sint Maartenskliniek.
De nieuwe Maartensbus Koen Maas, chauffeur van de Sint Maartenskliniek en coördinator van het vervoer, laat vol trots de nieuwe Maartensbus zien. Geheel passend in de huisstijl ontworpen. Deze bus is eind september voor het eerst de weg op gegaan; een heel ander gezicht dan de bestaande oranje Maartensbussen. De Maartensbus is in principe bedoeld voor extern patiëntenvervoer, maar wordt eigenlijk ingezet voor alle benodigdheden van de Sint Maartenskliniek. Zo maakt de bus dagelijkse ritten voor het laboratorium naar de poli in Boxmeer en voor de instellingsapotheek. Behalve voor de Sint Maartenskliniek
rijdt de bus ook voor de St. Maartenschool, bijvoorbeeld met schooluitjes. De nieuwe bus is patiëntvriendelijker dan de oranje bussen. Er zijn nu meer
rolstoelplaatsen beschikbaar, de bus is stiller en de instap is lager zodat de lopende patiënten zelfstandig de bus in kunnen stappen.
MM | winter 2012/2013 19
Bloemen voor de eerste en laatste patiënt
Column |
Over pillen enzo
Bericht van een patiënt: F.A. van Dalen-van der Weijde uit Nieuwendijk
Geneesmiddelgegevens eindelijk gekoppeld
Op 21 september j.l. moest ik een marcaïnisatiebehandeling ondergaan in de Sint Maartenskliniek in Nijmegen, waar ik erg tegenop had gezien. Ik was voor de behandeling erg zenuwachtig en moest bovendien lang wachten voor ik behandeld werd. Maar dat lange wachten werd beloond, omdat ik na de behandeling een prachtig boeket bloemen overhandigd kreeg van de radioloog dr. Schönfeld. Ik was zijn laatste patiënt, want hij ging die dag met pensioen. Hij vertelde mij dat zijn eerste patiënt in 1975 ook een vrouw was met een marcaïnisatie in het heupgewricht en dat zij ook bloemen had gekregen. En daarom wilde hij zijn laatste patiënt met dezelfde behandeling ook verrassen met een mooi boeket. Ik vond het een prachtig gebaar en dat was het wachten wel waard.
Laatst moest ik geld pinnen in een dorpje in Amerika. Ik bedacht me hoe knap dat eigenlijk was, zo aan de andere kant van de wereld. Het pinapparaat zoekt contact met Nederland, daar wordt op een veilige manier mijn saldo gecheckt en vervolgens komt er geld uit het apparaat. Wat me vooral verbaasde was het schrille contrast tussen bankgegevens en geneesmiddelgegevens. Overal ter wereld kun je pinnen, omdat banken op een veilige manier elektronisch praten met elkaar. Terwijl artsen en apothekers nauwelijks geneesmiddelgegevens met elkaar uitwisselen.
Eén telefoonnummer voor orthopediepatiënten Vanaf 6 september 2012 bellen patiënten van het Orthopediecentrum (locatie Nijmegen) één telefoonnummer voor al hun vragen voor de polikliniek, het medisch secretariaat, de orthopedieconsulenten en de patiëntenplanning: (024) 365 96 59. Hiermee wil de Sint Maartenskliniek ervoor zorgen dat de patiënten snel, effectief en adequaat antwoord krijgen op hun vragen. Waarom één telefoonnummer? Voorheen konden patiënten het Orthopediecentrum via verschillende telefoonnummers bereiken. Voor patiënten was het niet altijd duidelijk welk nummer ze waarvoor konden bellen of ze raakten verloren in de keuzemenu’s. De medewerkers die de patiënten te woord staan, kunnen direct antwoord geven of ze zorgen ervoor dat de patiënt op een later moment wordt teruggebeld. Als er sprake is van spoed wordt de patiënt direct doorverbonden. Bereikbaarheid Het telefoonnummer (024) 365 96 59 is bereikbaar op werkdagen van 8.30 tot 17.00 uur. Buiten deze uren wordt het nummer doorgeschakeld naar de Centrale Receptie.
Gelukkig komt er vanaf 1 januari 2013 eindelijk een ‘zorginfrastructruur’, een moeilijke naam voor een elektronisch patiëntendossier (EPD). Huisartsen, apotheken en ziekenhuizen kunnen hiermee op ieder moment de dossiers van eenzelfde patiënt inzien. De zorginfrastructuur is niets anders dan een schakelkast waarin uw burgerservicenummer, apotheek- en artsgegevens zitten. Niet uw medische gegevens, die blijven in de computer van uw eigen huisarts en apotheek. Andere zorgverleners kunnen alleen de belangrijkste informatie uit uw dossier opvragen. Bovendien kan niet iedere zorgverlener zomaar via dit schakelpunt bij alle patiëntgegevens komen. Er kunnen alleen gegevens opgevraagd worden van patiënten waarmee een behandelrelatie is. Tot slot worden alle handelingen in het patiëntendossier opgeslagen, zodat altijd bekend is wie wat heeft gedaan. De huisarts of apotheek mag uw gegevens alleen uitwisselen als u daarvoor toestemming geeft. En u kunt uw toestemming altijd weer intrekken. Wanneer u instemt, wordt uw BSN-nummer aangemeld bij het landelijke schakelpunt. Zo bereiken we eindelijk wat we met pinnen al lang konden, het veilig communiceren van vertrouwelijke gegevens. Bart van den Bemt, apotheker
20 MM | winter 2012/2013
Kennis
Opgroeien met pijn en medicijnen
Tien vragen over
jeugdreuma
Er zijn in Nederland circa 3.000 tot 4.000 kinderen met jeugdreuma en slechts zo’n twaalf kinder reumatologen. Eén van die kinderreumatologen, Esther Hoppenreijs, werkt in het UMC St Radboud en in de Sint Maartenskliniek. Zij beantwoordt tien vragen over de aandoening.
Op welke leeftijd begint het? Hoppenreijs: “Dat verschilt per type JIA. De oligoarticulaire JIA begint meestal tussen het tweede en vierde levensjaar, maar soms zelfs al op eenjarige leeftijd. Andere vormen kunnen zich ook op latere leeftijd presenteren. Jeugdreuma komt bij één tot vier op de duizend kinderen voor. Relatief gezien hebben meisjes een iets grotere kans op het krijgen van jeugdreuma.”
Wat is jeugdreuma?
Kan iedereen jeugdreuma krijgen?
Hoppenreijs: “Jeugdreuma kenmerkt zich door een langdurige ontsteking aan één of meerdere gewrichten, die begint vóór de leeftijd van zestien jaar. Er kan bovendien geen andere oorzaak worden gevonden. Tegenwoordig heet de aandoening JIA: Juveniele Idiopatische Artritis. Er bestaan verschillende vormen van jeugdreuma. Dat wordt bepaald door welke gewrichten zijn aangedaan en hoeveel, en of er ook sprake is van huidklachten of orgaanbetrokkenheid en koorts. Het type kan ook nog veranderen, bijvoorbeeld omdat er meer gewrichtsontstekingen bijkomen. Gelukkig komt de mildste vorm het meest voor: oligoarticulaire JIA.”
Hoppenreijs: “De oorzaak van jeugdreuma is niet bekend. Er wordt gedacht dat zowel omgevingsfactoren als erfelijke factoren een rol spelen bij het ontwikkelen van deze auto-immuunziekte. Jeugdreuma komt iets vaker voor in families waarin reuma of andere auto-immuunaandoeningen voorkomen, maar de aandoening is zeker niet direct erfelijk. De kans dat een broertje of zusje ook jeugdreuma krijgt, is dus heel klein.”
Heb je alleen als kind last van jeugdreuma? Hoppenreijs: “Vroeger werd gedacht dat kinderen er wel overheen zouden groeien. Helaas blijkt dat toch minder rooskleurig. Bij ongeveer de helft van de jongvolwassenen is de ziekte nog steeds actief. Waarschijnlijk verbetert de prognose wel dankzij de huidige medicatie. In het verleden dachten artsen ook dat jeugdreuma dezelfde ziekte was als reumatoïde artritis op volwassen leeftijd, met enkele kleine verschillen. Maar die verschillen zijn toch groter dan gedacht. Jeugdreuma verandert niet in een ander soort reuma. Bij verschijnselen op volwassen leeftijd blijft het dan ook jeugdreuma heten.”
Wat zijn de symptomen van jeugdreuma?
Kinderreumatoloog Esther Hoppenreijs
Hoppenreijs: “Bij jeugdreuma is er vaak sprake van één of meer pijnlijke, gezwollen en warme gewrichten. Dat kunnen knieën of polsen zijn, maar bijvoorbeeld ook vingergewrichtjes en het kaakgewricht. Daarnaast hebben kinderen ’s ochtends vaak enkele uren last van
MM | winter 2012/2013 21
stijfheid. De klachten zijn bovendien gedurende meerdere weken continu aanwezig. Verder hebben kinderen met jeugdreuma een verhoogde kans op een reumatische oogontsteking, die op termijn zeer schadelijk kan zijn voor het zicht. Daarom hebben deze kinderen standaard oogheelkundige controles.”
En wat zijn de beperkingen? Hoppenreijs: “Soms krijgen kinderen moeite met dagelijkse activiteiten, zoals aankleden, schrijven en traplopen. En aan gymnastiek en sport kunnen ze ook niet altijd deelnemen, hoewel bewegen juist wel belangrijk is. Gewrichtsontstekingen die langer bestaan, kunnen leiden tot beschadigingen, waardoor bepaalde bewegingen blijvend beperkt zijn. Ook kan bijvoorbeeld het been met een ontstoken kniegewricht langer worden dan het andere been, omdat de ontsteking de groei extra stimuleert.”
Welke invloed heeft jeugdreuma op je leven? Hoppenreijs: “Uiteraard zijn er de klachten en beperkingen. Maar ik merk zelf dat deze kinderen nauwelijks klagen. Soms vind ik ontstekingen in meer gewrichten dan dat ze zelf hadden aangegeven. Wel blijkt uit onderzoek dat een deel van de kinderen minder zelfvertrouwen heeft en soms meer beperkt is in hun sociale leven. Ze moeten medicijnen slikken en soms kunnen ze daar misselijk van worden. Ook krijgen sommige kinderen medicijnen die met een injectie moeten worden toegediend, door het kind of de ouders. Jeugdreuma heeft dan ook niet alleen effect op het kind, maar vaak op het hele gezin.”
Het kinderreumatologieteam
Op weg naar zelfstandigheid Als jongere word je steeds zelfstandiger naarmate je ouder wordt. De Sint Maartenskliniek begeleidt kinderen en jongeren (van 12 tot 18 jaar) met jeugdreuma daarbij. Dat gebeurt op de speciale ‘transitiepoli’. De kinderen en jongeren leren stap voor stap steeds meer zelf de touwtjes in handen te nemen, zodat ze goed zijn voorbereid op hun toekomst, thuis en in het ziekenhuis. Ze moeten bijvoorbeeld zelf een poliafspraak maken en hun medicijnen regelen. Ook leren ze de overstap te maken van de kinderreumatoloog naar de reumatoloog voor volwassenen.
Hoe is jeugdreuma te behandelen? Hoppenreijs: “Het eigen afweersysteem zorgt – door een foutje – voor de ontstekingen. De medicijnen tegen jeugdreuma remmen het afweersysteem af om de ziekte te onderdrukken. Soms lukt dit met één middel, soms zijn hier meerdere middelen voor nodig, zoals NSAID’s, MTX en prednison. Een plaatselijke injectie met corticosteroïden kan ook een oplossing zijn. En als MTX onvoldoende werkt, zijn er nog de zogeheten biologicals. Het zijn veelal dezelfde medicijnen die volwassenen met reuma krijgen. Kinderen met jeugdreuma komen regelmatig op controle om eventuele bijwerkingen van de medicatie voor te zijn.”
Wat kun je zelf doen als je jeugdreuma hebt? Hoppenreijs: “Voldoende beweging is belangrijk om de gewrichten en spieren soepel te houden. Fysiotherapie kan hierbij soms erg nuttig zijn. Een gezonde levens-
stijl is uiteraard aan te raden en een warm bad kan helpen tegen stijfheid en pijn. Soms is het nodig om te leren omgaan met jeugdreuma, zowel op lichamelijk als psychisch vlak. Dat gebeurt dan samen met een team van revalidatieartsen, fysiotherapeuten en psychologen.”
Moet je rekening houden met welk werk je later gaat doen? Hoppenreijs: “Jeugdreuma is tegenwoordig meestal goed te behandelen. Met eventueel kleine aanpassingen kunnen kinderen gewoon aan school en dagelijkse activiteiten deelnemen. Dat geldt ook voor het werk als ze ouder zijn. Als kinderen na hun zestiende nog steeds klachten hebben, is er meer kans dat de jeugdreuma niet weggaat. Zware lichamelijke beroepen zijn dan wellicht minder geschikt.” •
22 MM | winter 2012/2013
Organisatie
MaartensFacts
Kwaliteit in kaart gebracht Om te weten of een orthopedische behandeling succesvol is geweest, is het van belang hier ook de mening van de patiënt in te betrekken. “Hiermee bedoelen we niet of een patiënt de behandeling als prettig heeft ervaren, maar de mate waarin de patiënt verbetering ervaart”, aldus Marit van der Meer, projectleider van MaartensFacts dat begin 2012 is opgestart binnen het Orthopediecentrum van de Sint Maartenskliniek. Patiënt, arts en ziekenhuis kijken elk vanuit hun eigen perspectief naar de kwaliteit van een behandeling. Om die perspectieven beter met elkaar te verenigen, is het project MaartensFacts gestart. Marit van der Meer licht toe: “We zijn natuurlijk gewend om kwaliteit te meten aan de hand van allerlei indicatoren vanuit de behandeling, zoals medische complicaties. Met de MaartensFacts willen we dat uitbreiden door ook nadrukkelijk de ervaring van de patiënt in kaart te brengen. Dit doen we langs twee lijnen: een focus op transparante registratie en rapportage van complicaties, en het actief bevragen van de patiënt naar zijn of haar beleving van pijn en functioneren.” Zonder hulp aankleden Het bevragen gebeurt voorafgaand aan de behandeling en twee- of driemaal na de behandeling. “We gebruiken daarvoor wetenschappelijk onderbouwde vragenlijsten”, zegt Van der Meer. “Op deze manier kunnen we de voortgang vastleggen. Met de vragenlijsten breng je meer onderwerpen in kaart dan je in eerste instantie verwacht. Het gaat onder meer om hele praktische zaken, zoals jezelf weer zonder hulp
kunnen aankleden, traplopen, weer gewone schoenen kunnen dragen of volledig kunnen meedoen aan je sociale leven. Dit soort zaken en activiteiten zijn voor patiënten heel belangrijk en ze weerspiegelen voor ons ook het slagen van een behandeling.” Veel duidelijkheid Daarnaast worden complicaties na de operatie bijgehouden in het elektronisch patiëntendossier, dat in 2012 in gebruik is genomen. Maar registreren alleen is slechts het begin. Van der Meer: “We kijken verder, zoals bij welke behandelingen of artsen complicaties vaker voorkomen en wat er moet gebeuren om dit te voorkomen.” MaartensFacts is in augustus 2012
Ervaring patiënt + medische uitkomst = MaartensFacts gestart voor de patiënten die voor een totale heupoperatie of een artrodese van de voet/enkel op de wachtlijst van de Sint Maartenskliniek stonden. “We zijn toen begonnen met een eerste meting vóór de behandeling. Door het verzamelen en publiceren van deze gegevens kunnen toekomstige patiënten ook zien wat het gemiddelde verloop na de operatie zal zijn. En natuurlijk gebruikt de Sint Maartenskliniek de uitkomsten zelf om de behandelingen verder te verbeteren”, aldus projectleider Van der Meer. •
MM | winter 2012/2013 23
Het apparaat
De BerkelBike
Het gevoel dat je je been weer beweegt Een beenamputatie of dwarslaesie en toch kunnen fietsen. En dan niet alleen met de handen, maar ook – deels – met de benen, kan dat? De BerkelBike maakt dit voor veel patiënten mogelijk. Het apparaat is nog redelijk onbekend, toch gebruikt de Sint Maartenskliniek deze speciale fiets al geruime tijd in het revalidatie traject van verschillende patiënten. Amputatiepatiënt Rinus Preuter op de BerkelBike
In het begin werd deze fiets alleen ingezet bij patiënten met een dwarslaesie. Tegenwoordig maken ook veel patiënten met amputaties (zoals beenamputaties) er gebruik van. De fiets voortbewegen kan met de armen, de benen of een combinatie daarvan. Ook kan een patiënt de rolstoel aan het apparaat koppelen. Al deze verschillende mogelijkheden maken het apparaat uniek. Fietsen door de gangen De bewegingsagogen van de Sint Maartenskliniek begeleiden de revalidanten met de BerkelBike. Ze zijn zeer positief over de diverse mogelijkheden van de fiets. Het trainen gebeurt binnen (onder andere in de sporthal van het ziekenhuis) en buiten. Binnen kunnen de revalidatiepatiënten wennen aan de fiets en aan mensen om hen heen als ze door de gangen fietsen. Buiten maken ze eerst een kleine ronde om de sporthal. Gaat dat goed, dan gaan ze ook het terrein af.
Remmen!!! Als een revalidant voor het eerst naar buiten gaat met de fiets, dan loopt de bewegingsagoog vaak mee om eventueel te kunnen ingrijpen. Bijvoorbeeld als de revalidant de rem niet kan vinden als hij of zij naar beneden fietst. Daarna gaat de behandelaar mee op de fiets, zodat ze een grotere afstand kunnen afleggen. Zo kunnen de revalidanten aan hun conditie en hun verkeersinzicht werken. Meerdere vliegen in één klap Daarnaast blijkt dat patiënten er ook van genieten om te trainen, om te fietsen. Bovendien werken zij op deze manier aan hun conditie en daarmee tegelijk aan hun afweersysteem, het vergroten van de spiermassa en het verbeteren van de stofwisseling door de verhoogde doorbloeding. Maar het belangrijkste effect is toch dat patiënten het trainingsgevoel ook echt ervaren. Ze krijgen het gevoel dat ze hun benen weer bewegen. •
Betrokken bij de ontwikkeling Bij de ontwikkeling van de Berkel Bike waren onder andere het Nationaal Revalidatiefonds, de Sint Maartenskliniek en het UMC St Radboud betrokken. De fiets is inmiddels meerdere malen bekroond met verschillende prijzen. Er zijn verschillende varianten van het apparaat, waaronder een complete driewieler en een aankoppelfiets. Patiënten kunnen tegenwoordig ook thuis oefenen met een speciale hometrainer waar ze de fiets in kunnen klikken. En met een speciaal simulatie programma kunnen ze zelfs de Tour de France meefietsen!
24 MM | winter 2012 2012/2013
Innovatie
Onderzoek binnen de Sint Maartenskliniek
Op zoek naar betere en betaalbare zorg De Sint Maartenskliniek doet relatief veel onderzoek. Waarom? Omdat het onze medewerkers en de zorg op een hoger niveau brengt. Dankzij onderzoek kunnen we innovatiever en creatiever zijn. Het levert vaak nieuwe producten, nieuwe zorgpaden op, waarvan is bewezen dat ze effectief zijn. Ook evalueren de onderzoekers bestaande zorg op effectiviteit. Op deze pagina’s staan vier voorbeelden van – lopende of recent afgeronde – onderzoeken van de Sint Maartenskliniek. Deze geven een goed beeld van de diversiteit van onze onderzoeken.
Het mysterie van de Afrikaanse voet In Afrika komen voetklachten zelden voor, terwijl in Nederland ruim twintig procent van de mensen daar last van heeft. Hoe kan dat? Voor dit onderzoek zijn de voeten van 77 mensen in Malawi en 77 mensen in Nederland gemeten. Wat blijkt: de boog van de Afrikaanse voet is lager en er is meer steun op de midden voet vergeleken met de Nederlandse voet. Verder wikkelen Nederlanders tijdens het lopen de voet relatief lang af over de hiel en de voorvoet. Dat zorgt voor relatief veel druk onder die plekken en juist onder de voorvoet ervaren veel mensen in Nederland klachten. De druk onder de Malawiaanse voet daarentegen wordt veel egaler verdeeld, omdat de middenvoet een grotere rol speelt bij de afwikkeling. Of de verschillen in vorm en afwikkeling ervoor zorgen dat er in Malawi minder voetklachten zijn, mogen we op basis van dit onderzoek niet concluderen. Het is echter wel opvallend dat de drukverdeling onder de onderzochte Malawiaanse voeten vergelijkbaar is met de drukverdeling als mensen steunzolen gaan dragen. Het hebben van ‘platvoeten’ lijkt dus zo slecht nog niet. Onderzoeker: Niki Stolwijk
In 1985 startte de Sint Maartenskliniek met onderzoek. Eerst alleen voor het Revalidatiecentrum, later ook voor Orthopedie en Reumatologie. Met ons onderzoek streven we naar betere en betaalbare zorg; naar de juiste zorg voor de juiste patiënt op de juiste plaats en het juiste moment. De vraag naar nieuwe onderzoeken komt vaak van de werkvloer, van de specialisten (“Hebben we daar wat voor?”, “Ik zou graag wel…”). Bij Orthopedie doen we bijvoorbeeld veel onderzoek naar implantaten en technieken om prothesen te plaatsen. Enthousiaste deelnemers Een mooi voorbeeld van ons streven naar betere en betaalbare zorg is het reumaonderzoek naar het minderen van dure medicatie (biologicals) bij patiënten met wie het goed gaat. Of bij Orthopedie bleek dat met een nieuwe, maar duurdere knieprothese geen betere resultaten werden behaald. En onderzoek voor Revalidatie heeft al meerdere – nationale – successen opgeleverd. Onder andere op het gebied van gewrichtsondersteunende loopbandtraining en robotondersteunde looptraining, en bij het aantonen van het belang van cognitie en de hersenen in de behandeling van revalidanten. Kortom, ons ziekenhuis vindt onderzoek erg belangrijk. We waarderen het dan ook dat patiënten vaak enthousiast zijn om mee te doen! •
“Wat wij weten is een druppel, wat wij niet weten een oceaan” Sir Isaac Newton
MM | winter 2012/2013 25
Patiëntspecifieke óf standaard instrumenten om een knieprothese te plaatsen? Een goede plaatsing van een knieprothese is erg belangrijk voor het functioneren ervan. De orthopeed gebruikt tijdens een operatie verschillende instrumenten om een totale knieprothese te plaatsen, waaronder een zaagblokje. Met behulp van het zaagblokje kan de orthopeed heel precies de versleten gewrichtsvlakken afzagen. In dit onderzoek wordt een nieuw type zaagblokje gebruikt dat per patiënt speciaal op maat wordt gemaakt. Hiervoor is een MRI-scan van de te opereren knie en een röntgenfoto van het hele been nodig. We meten of de stabiliteit en de plaatsing van de knieprothese met het patiëntspecifieke zaagblokje nog beter kan dan met het standaard zaagblokje. Daarnaast vullen de deelnemers vragenlijsten in over het functioneren van de knie in het dagelijks leven. In totaal doen 42 patiënten van de Sint Maartenskliniek in Nijmegen mee aan dit onderzoek. De ene helft wordt behandeld met de op maat gemaakte blokjes en de andere helft met de standaard blokjes. De patiënt zelf weet pas een jaar na de operatie tot welke groep hij/zij behoort. We verwachten de eerste resultaten begin 2014. Onderzoeksteam: Koen Defoort, Ate Wymenga, Gijs van Hellemondt, Janneke Schimmel, Petra Heesterbeek en Saskia Susan
“Ontevredenheid is de eerste noodzaak voor vooruitgang” Thomas Alva Edison
Afstemmen van conservatieve zorg bij artrose In dit promotieonderzoek is de zorgvraag en behandeling van mensen met vergevorderde artrose onderzocht. Zo blijken mensen met artrose in meerdere gewrichten een groter risico te lopen op een slechtere gezondheidstoestand dan mensen die bijvoorbeeld alleen artrose in de knie hebben. Dit betekent: meer
“Als we wisten wat we deden, heette het geen onderzoek” Albert Einstein
Therapietrouw van reumapatiënten Sommige reumapatiënten vergeten wel eens hun medicatie mee op vakantie te nemen. Of soms nemen ze hun medicatie bewust niet, omdat ze zich er naar door voelen. Herkenbare situaties. Uit eerder onderzoek van de Sint Maartenskliniek is gebleken dat veel patiënten met reumatische aandoeningen hun medicatie niet volgens voorschrift slikken. De PREDICT-studie is een onderzoek dat hierop inhaakt. We willen onderzoeken hoe patiënten over hun nieuwe medicatie denken en wat ervoor zorgt dat ze deze wel of niet volgens recept slikken. Als we hierachter kunnen komen, weten we hoe we patiënten het best kunnen ondersteunen bij hun medicatie gebruik, om zo betere zorg te kunnen verlenen. Patiënten die net gestart zijn met reumamedicatie worden gevraagd om gedurende een jaar een aantal keer een vragenlijst in te vullen. Daarnaast registreren speciale medicatiepotjes het medicatiegebruik van de deelnemers. De Sint Maartenskliniek in Woerden participeert in dit onderzoek dat geïnitieerd is door het Erasmus MC te Rotterdam. Onderzoekers: Annelieke Pasma (Erasmus MC) en Berbke van Ginneken (algemeen onderzoeks coördinator Sint Maartenskliniek in Woerden)
pijn én klachten in het – fysiek en psychologisch – functioneren. Voor mensen met artrose in meerdere gewrichten is daarom een specifiek behandelprogramma ontwikkeld. Ook is de impact van wachten op een nieuw gewricht onderzocht. Het blijkt dat ongeveer 25 procent van de patiënten achteruitgang ervaart in pijn en functioneren tijdens het wachten. Dit kan nadelig zijn voor de
uitkomsten van de operatie. Mogelijk kan preoperatief trainen deze mensen beter op de operatie voorbereiden. Deze training moet dan wel intensief zijn, gericht op de mensen met een hoog risico op minder goed herstel na de operatie en bij de mensen thuis plaatsvinden. Onderzoeker: Thomas Hoogeboom – op 30 november 2012 verdedigde hij zijn proefschrift
26 MM | winter 2012/2013
Patiëntervaring
Medisch onverklaarde klachten bij jongeren
“Heb ik wel iets?” Je bent vijftien jaar, zit in havo 3, houdt van dansen en uitgaan, maar binnen een paar weken verandert je leven drastisch door pijn. Het begint met een pijnlijke keel en verspreidt zich naar je hele lichaam. Volledig naar school gaan lukt niet meer en uitgaan en dansen kun je al helemaal vergeten. Dat overkwam Maxime Visser. Ze belandde in een medische molen die haar via de huisarts en KNO-arts bij de reumatoloog bracht. Geen van allen konden ze echter een verklaring vinden voor haar chronische pijnklachten.
Het leven van Maxime veranderde ingrijpend. Omdat geen van de specialisten een diagnose kon stellen, begon ze te twijfelen aan zichzelf: “Heb ik wel iets?” Klasgenoten en leraren begrepen haar niet. Maxime: “Ze zagen dat ik wél naar het schooluitje ging, maar niet naar de lessen. Pijn zie je niet van buiten, dus zagen ze ook niet hoe lang ik van het uitje moest bijkomen.” Door de pijn bewoog ze minder en kwam ze dertig kilo aan. Ze voelde zich hierdoor steeds slechter. Uiteindelijk kwam Maxime met haar medisch onverklaarde klachten terecht bij revalidatiearts Margriet Poelma van de Sint Maartenskliniek. Een behandeling van chronische pijnklachten speciaal voor jongeren (zie kader) was haar advies. Twee minuten dansen Maxime zag de behandeling als een kans. “Eindelijk werd ik gehoord en kon ik zelf iets doen”, vertelt ze. “Ik wilde weer zonder pijn fietsen, lopen en – vooral – dansen.” In de eerste week was twee minuten dansen het maximaal haalbare voordat Maxime’s lichaam stop zei. Samen met de behandelaars heeft ze toen doelen gesteld voor twaalf weken later. “Hoewel zestig minuten dansen nog best ver weg leek, oefende ik met de fysiotherapeut en kreeg ik huiswerk. Zo kwam er voor dansen bijvoorbeeld iedere keer één minuut bij. Ik heb geleerd dat ik soms door de pijn heen moet bewegen en heb meer vertrouwen gekregen in mijn lichaam”, aldus Maxime. Al na acht in plaats van twaalf weken hard werken kon Maxime zestig minuten dansen en
aan het eind van de behandeling heeft ze ook haar loop- en fietsdoelen bereikt. Vicieuze cirkel Achteraf gezien herkent Maxime het patroon. “Het is een vicieuze cirkel. Door de pijn ga je minder bewegen, daardoor word je stijver en gaat je uithoudingsvermogen achteruit, dus heb je meer pijn en ben je vermoeider.” Ze is blij dat ze het hele traject heeft doorlopen, want de vrolijke jonge meid is terug. Ze kan weer dansen, en lopen en fietsen lukt ook goed, ze gaat haar school afmaken en ze is al veertien kilo afgevallen. Is de pijn helemaal weg? Maxime: “Nee, maar ik heb de pijn nu wel beter onder controle. Bovendien heb ik geleerd mijn grenzen te bewaken en naar de signalen van mijn lichaam te luisteren. Ik moet nu zelfs even rustig aan doen, want ik heb een blessure opgelopen door het dansen. Dat had ik een jaar geleden niet durven dromen.” Het leven van Maxime is nog steeds heel anders dan vóórdat de pijn in haar keel twee jaar geleden begon. Ze moest haar dagindeling en levensstijl aanpassen. “Toch heb ik een groot deel van mijn leven weer terug. En door alles wat er is gebeurd, heb ik nu ook meer waardering voor de mooie dingen in mijn leven.” •
De regie ligt bij de jongere De Sint Maartenskliniek heeft ruime ervaring met de behandeling van chronische pijnklachten bij jongeren tussen de acht en achttien jaar. Tot een jaar geleden werd dat enkel gedaan in een intensief traject met een opname van zes weken. Sinds kort is het mogelijk om een vergelijkbaar traject ook vanuit huis te volgen. Jongeren komen dan twaalf weken lang één of twee dagen per week naar de Sint Maartenskliniek. Zo zijn ze korter uit hun eigen omgeving
MM | winter 2012/2013 27
Maxime doet een dansspel op de spelcomputer
weg en kunnen ze gewoon naar hun eigen school gaan. De jongeren moeten hiervoor wel aan bepaalde voorwaarden voldoen. Wie en wat? Het behandelteam bestaat uit een revalidatiearts, orthopedagoog/ GZ-psycholoog, fysiotherapeut, ergo therapeut, maatschappelijk werker, preventief ambulant begeleider en een diëtiste. De jongere, de ouders, de school en het behandelteam stellen samen realistische doelen. Daarbij is
bewegen belangrijk, maar bijvoorbeeld ook een normaal dag- en nachtritme, het opbouwen van sociale contacten en het leren omgaan met de klachten. De laatste vier weken van de behandeling staan in het teken van zelfstandigheid. Rustig aan Dorine van Bentum, orthopedagoog en GZ-pscyholoog, is onderdeel van het behandelteam chronische pijnklachten bij jongeren. “Het voornaamste dat jongeren tijdens de behandeling leren, is dat ze zelf de regie over hun leven
hebben”, legt ze uit. Ergotherapeute Eeske Vlaar voegt daaraan toe: “Ze ervaren dat ze weer meer vertrouwen krijgen in hun lichaam door rustig aan op te bouwen. Vaak zijn jongeren gewend te veel te doen, waardoor ze de dag erna uitgeschakeld zijn en heel veel pijn hebben.” Hoewel tijdens de behandeling de ervaren pijn vaak minder wordt, is dat niet altijd het geval. “Het doel is ook niet pijnvermindering, maar gedragsverandering waarbij de jongere zelf de regie weer krijgt”, geven ze allebei aan.
28 MM | winter 2012/2013
Dagboek
Daniek Groothuizen (en haar mama Mirella)
Aan het einde van de therapie vindt ze de piratenschat Daniek Groothuizen heeft cerebrale parese, een halfzijdige verlamming door een bloeding in de hersenen tijdens de zwangerschap of net na de geboorte. Het is een vrolijke meid van drie jaar en haar ouders (Marco en Mirella) willen het allerbeste voor haar doen. Daniek neemt deel aan de Piratengroep van de Sint Maartenskliniek. Tijdens deze therapie van acht weken leren kinderen om hun aangedane hand/arm (de ‘piratenhand’) te gebruiken.
Maandag Daniek is vandaag begonnen met de Piratengroep, samen met vijf andere kleine piraten. Dit is de tweede keer dat Daniek meedoet en ze heeft er veel zin in. We worden weer warm ontvangen door ieder een. De opzet is anders dan de eerste keer, omdat alle kinderen nu voor de tweede of derde keer mee doen. De piraten werken nu met een piratenkaart. Ze krijgen elke week drie opdrachten mee naar huis om te oefenen. Hebben ze die behaald, dan krijgen ze een kruisje op de kaart. En aan het einde van de therapie vinden ze de schat. Ze krijgen dan ook een piratendiploma en een medaille.
De piratenkaart
Dinsdag Daniek vraagt ’s morgens al of ze naar de piraten mag. Vandaag wordt ze verkleed als een echte piraat. Ze krijgt een spijkerbroek aan en een mooi rood/wit gestreept shirt. Haar goede arm wordt in een mitella gedaan om zo haar piratenarm te stimuleren. Het verbaast me telkens weer dat ze zomaar haar beste arm laat inpakken. Iedere piraat heeft eigen doelen die hij/zij wil behalen. Eén van de doelen van Daniek is zelf haar broek/rok omhoog doen. Dit is namelijk erg lastig met één hand. En aangezien ze binnenkort naar de kleuterschool gaat, is het handig als ze dit zelf kan. Vandaag ook de piraten koffer gekregen, een klein koffertje op wieltjes met telkens andere speeltjes erin om thuis mee te oefenen.
at Een echte pira
MM | winter 2012/2013 29
Woensdag Vandaag geen Piratengroep dus thuis aan de slag met oefenen. Ik vraag haar de deur te openen met de piratenhand. “Nee kan ik niet”, zegt ze meteen. Als we het samen doen, lukt het haar uiteindelijk. Daniek is helemaal trots en blijft maar oefenen. Dan komt de piratenkoffer erbij. Ze gaat worstjes maken van klei met een klei-apparaatje. Ze moet dan duwen met de piratenhand. Daniek heeft een tweelingzusje Amy, dat haar vaak positief stimuleert. Soms is het wel lastig, want Daniek kan niet altijd alles doen wat Amy doet en dan is het vaak huilen. En als Amy even minder aandacht krijgt, doet ze net of ze ook een piratenhand heeft. Ze houdt dan haar rechterhand in een vuistje en doet precies hetzelfde als Daniek…
Lekker smeren met scheer schuim
Donderdag Vandaag weer naar de piraten. Ze hebben met een trilapparaat haar piratenhand gemasseerd om te proberen het verminderde gevoel in die hand te stimuleren. Ook nog lekker met scheerschuim gesmeerd. Daarna heb ik meegekeken door het speciale raam in het kamertje ernaast. Wij kunnen de piraten zien, maar zij ons niet. Zo mooi hoe goed ze hun best doen en hoeveel geduld de ‘grote pira ten’ (begeleiders en therapeuten) hebben. Daar heb ik veel respect voor. Moe en met rode wangen komt Daniek de gang op. Ze vond het leuk. In de auto ver telt ze vol trots wat ze allemaal gedaan heeft met haar piratenhand.
penen De deur o
Maandag Na een weekend veel oefenen, zijn we weer bij de Piratengroep. Papa en Amy zijn vandaag mee. Vandaag geoefend om poppetjes te pakken en los te laten op een glijbaan. Dit is erg lastig voor Daniek, maar ze probeert het wel en als het dan lukt, is ze super trots. Als alles goed gaat, krijgt Daniek op 17 januari 2013 haar piratendiploma. Alle ouders worden daarvoor uitgenodigd en de piraten ver tonen dan hun geleerde kunsten aan iedereen…
Thuis oefenen met een eitje
30 MM | winter 2012/2013
Uitgelicht
Altijd veilig bot voorhanden
Dagelijkse ‘transacties’ bij de botbank Voor sommige operaties is het plaatsen van extra bot noodzakelijk. Maar waar komt dat bot dan vandaan? De meeste ziekenhuizen worden hierin voorzien door universele botbanken als Sanquin en BIS botbank. De Sint Maartenskliniek heeft echter een eigen gecertificeerde botbank. “Dat komt omdat we veel patiënten behandelen die donorbot nodig hebben en tegelijkertijd ook veel patiënten die bot kunnen doneren”, legt operatieassistente en botbankcoördinator Hélène Janssen uit. Hélène Janssen maakt dagelijks gebruik van de botbank, bij zowel het inzetten als bij het uitnemen van donorbot. “Orthopedisch chirurgen gebruiken donorbot bij revisieoperaties van de heup, bij rugoperaties en soms ook bij voetoperaties. Dankzij donorbot is het mogelijk om ook in bijzondere situaties toch een nieuwe prothese te plaatsen.” Patiënten die een revisieoperatie ondergaan (waarbij de prothese vervangen wordt door een nieuwe) hebben last van botverlies. Door het plaatsen van donorbot kan dit weer aangevuld worden. “Aan het plaatsen van donorbot zitten nog meer voordelen”, gaat ze verder. “Donorbot bevordert namelijk de botvorming ná de operatie, waardoor het genezingsproces sneller verloopt en de patiënt eerder herstelt.” Donorselectie Donorbot wordt verkregen van patiënten die een totale heupoperatie ondergaan in de Sint Maartenskliniek. Het gaat dan om de verwijderde heupkop. Veel patiënten geven hier toestemming voor. Hélène Janssen: “Het botweefsel moet echter wel van goede kwaliteit zijn en de donor moet gezond zijn en mag geen overdraagbare ziektes hebben.” Tijdens het preoperatief onderzoek wordt bekeken of de patiënt voldoet aan de gestelde criteria voor botdonatie. Een recente bloedtransfusie is bijvoorbeeld een reden om niet te kunnen doneren. Erg koud “Om risico’s te voorkomen, doen we een bloedtest en nemen we een weefselkweek van de verwijderde heupkop af”, legt de botbankcoördinator uit. “Het donorbot slaan we op in een vriezer met een temperatuur van min tachtig graden Celsius.” Pas na een half jaar, als de uitslag van een tweede HIV-test negatief is,
Van jezelf, voor jezelf Donorbot wordt ook wel homoloog bot genoemd, bot dat van andere patiënten afkomstig is. In plaats van donorbot kan bij operaties soms ook eigen bot gebruikt worden: autoloog bot. De orthopedisch chirurg verwijdert dit bot voor de operatie (bijvoorbeeld bij een rugoperatie) en plaatst het later, in de vorm van bot splinters, weer bij dezelfde patiënt terug.
wordt het botweefsel in een aparte vriezer opgeslagen en vrijgegeven voor gebruik bij andere patiënten. Hélène Janssen: “Op die manier beperken we de risico’s voor de ontvanger van het donorbot tot een minimum. Onze botbank is dan ook niet voor niks ISO-gecertificeerd.” •
MM | winter 2012/2013 31
Kort nieuws
Ook in Boxmeer snelle diagnose reumapatiënt De Sint Maartenskliniek begon in oktober 2012 op de locatie in Boxmeer met een meetcentrum voor patiënten met reumatoïde artritis (RA). Dankzij het meetcentrum verloopt een bezoek aan de polikliniek reumatologie efficiënter. In 2010 startte het ziekenhuis deze nieuwe werkwijze al op haar locatie in Nijmegen. De patiënt wordt onderzocht voorafgaand aan de afspraak bij de reumatoloog. Onderzoeksgegevens zijn al tijdens het consult voorhanden,
zodat de reumatoloog meteen kan zien hoe het met de patiënt is gesteld. “Het is een efficiënte werkwijze voor zowel patiënt als arts. De patiënt hoeft niet van tevoren bloed te prikken en krijgt direct alle informatie over het beloop van zijn/haar ziekte en de reumatoloog kan de behandeling ter plekke bijstellen zonder te hoeven wachten op uitslagen”, legt reumatoloog Maartje Hoefnagels uit. “Sinds we in 2010 zijn gestart met het meetcentrum in Nijmegen, hebben we er zeer goede
ervaringen mee. Het invoeren van deze werkwijze voor onze patiënten in Boxmeer is dan ook een logisch vervolg.” De Sint Maartenskliniek is sinds 2008 vertegenwoordigd in het Maasziekenhuis Pantein in Beugen (gemeente Boxmeer). Vanuit die locatie worden patiënten behandeld op het gebied van reumatologie en revalidatie.
Contactinformatie Winnaar
| Oog voor detail herfst 2012
De afbeelding is genomen in de binnentuin van de Sint Maartenskliniek, bij het terras van het Rondeel. Het is een kunstwerk van een rots op een ladder. Meerdere mensen hadden dit goed geraden. Maar omdat er maar één de winnaar kan zijn, hebben we geloot onder de goede inzendingen. Anouk van de(r) Worp uit Twello is de gelukkige. Na een afspraak bij de orthopeed ging zij met twee anderen op zoek naar de afbeelding. Eenmaal gevonden, maakte ze een foto als bewijs. Gefeliciteerd! Je krijgt de prijs zo snel mogelijk toegezonden.
Volg de Maartenskliniek op twitter! www.twitter.com/ maartenskliniek
De Sint Maartenskliniek is volledig gespecialiseerd in houding en beweging. Patiënten kunnen bij ons terecht voor aandoeningen op het gebied van orthopedie, reumatologie, revalidatiegeneeskunde en pijnbestrijding. Daarnaast hebben wij een sport medisch centrum. Orthopedie Polikliniek Nijmegen Voor het maken van een afspraak in Nijmegen belt u (024) 365 96 59. U kunt ook een afspraak maken via onze website: www.maartenskliniek.nl/ praktische-info/afspraakmaken. Second opinion orthopedie Voor de aanvraag van een second opinion dienen zowel de patiënt als de verwijzer een registratie formulier in te vullen. Dit formulier kunt u vinden op onze website. Voor een afspraak kunt u bellen met (024) 365 96 59. Polikliniek Woerden Voor Woerden belt u (0348) 42 78 00 of maakt u een afspraak via de website: www.maartenskliniek.nl/ praktische-info/afspraakmaken. Acute zorgpoli Met acute letsels (kneuzingen, verstuikingen, snijwonden en botbreuken, uitgezonderd breuken aan het hoofd) kunt u 24 uur per dag terecht bij de Acute zorgpoli. U kunt de Acute zorgpoli bereiken via telefoonnummer (024) 365 93 91.
Pijnbehandelcentrum Nijmegen Voor een afspraak op het pijnbehandelcentrum heeft u een verwijsbrief nodig met daarin opgenomen uw medische gegevens. Verwijzingen kunt u richten aan het pijnbehandelcentrum, t.a.v. het secretariaat. Voor meer informatie belt u (024) 365 97 72 (ma - vrij 09.00 12.00 uur). Reumatologie Polikliniek Nijmegen Patiënten met een verwijsbrief van hun huisarts kunnen bellen voor het maken van een afspraak: (024) 365 94 09 (ma - vrij 08.30 16.30 uur). Voor meer informatie: www.maartenskliniek.nl/ professionals/reumatologie/ polikliniek/ Polikliniek Woerden Voor een afspraak op de polikliniek Reumatologie in Woerden belt u (0348) 42 78 00. Polikliniek Boxmeer Voor een afspraak op de polikliniek Reumatologie in Boxmeer belt u (0485) 84 53 82.
Revalidatiegeneeskunde Polikliniek Patiënten met een verwijsbrief kunnen een afspraak maken via telefoonnummer (024) 365 94 00 (ma - vrij 08.00 - 16.30 uur). Sport Medisch Centrum Patiënten kunnen met en zonder verwijskaart terecht bij de sportarts voor een consult, keuring of inspanningstest. Afhankelijk van het verzekerde pakket worden de kosten hiervoor al dan niet vergoed. Voor het maken van een afspraak belt u (024) 378 65 44 (ma - vrij 08.30 - 16.30 uur). Voor meer informatie: www.smc.maartenskliniek.nl. Patiëntenadviesraad Voor vragen aan de patiënten adviesraad kunt u contact opnemen via
[email protected] of
[email protected].
Oog voor detail Gekleurde bolletjes met pijltjes. Ze wijzen naar boven, naar links en naar rechts. Misschien zijn dit wel geheime aanwij zingen waar u dit detail kunt vinden in of rondom de Sint Maartenskliniek. Weet u om welk detail het gaat en waar het zich bevindt? Mail dan uw antwoord naar
[email protected] o.v.v. uw naam, adres en telefoonnummer. Onder de juiste inzendingen verloten we een leuke prijs.