Wie een vuur brandend wil houden, houdt zijn houtvoorraad in het oog.
Zorg dragen voor én werken aan de identiteit van katholieke basisscholen.
De katholieke identiteit van een school.
Een paradoxale realiteit. Zowel in de eigen kring als door buitenstaanders wordt vandaag gesproken en gedebatteerd over wat nu eigenlijk de IDENTITEIT of de specificiteit van het KATHOLIEK onderwijs uitmaakt. Op zich is ‘het’ onderwijs niet in crisis. Ondanks het feit dat de kerk een minderheid geworden is, is er niet direct een aanwijzing dat ouders hun kinderen niet langer naar een katholieke school zouden sturen. Het vertrouwen in de rol als school blijft. Wat wankelt is haar identiteit. De realiteit van het katholiek onderwijs in Vlaanderen is paradoxaal. Aan de ene kant verdampt de confessionele identiteit (katholiek) van een katholieke school. Aan de andere kant wordt de pedagogische waarde en de maatschappelijke relevantie (kwaliteit) van diezelfde school algemeen erkend. Het katholiek onderwijs behoudt met andere woorden vandaag een sterk en zichtbaar lichaam. Maar de ziel die aan dit lichaam leven geeft, wordt minder zichtbaar. Ouders associëren de KWALITEIT van een katholieke school meestal niet bewust en expliciet met de confessionele identiteit van een school. Als we de secularisering en het pluralisme ernstig nemen, hoeft ons dit niet te verbazen. We stellen vast dat de verhouding van de medewerkers tot de eigen aard van het schoolproject niet zo veel verschilt van de houding van de ouders. Er is op een katholieke school veel know how aanwezig, maar weinig know why. Begrijpen medewerkers van een katholieke school hun unieke inspiratie als een baken voor actuele kwaliteitszorg? Begrijpen zij de christelijke inspiratie van hun school als een kwaliteitscriterium? Zijn ze zich ervan bewust dat het begrip kwaliteit vanuit een christelijk perspectief een bijzondere betekenis krijgt?
Tegen de stroom in, naar de Bron ver-wijzen… Die identiteit van het katholiek onderwijs wordt bepaald door de inspiratie van waaruit het
ingericht en behartigd wordt. Het evangelie van Jezus Christus vormt de inspiratiebron, de drijvende
kracht, de voedingsbodem, de beweegreden, het referentiekader, de dragende grond,… . De Bijbel vormt samen met de traditie, de onlosmakelijke bijsluiter van het katholiek onderwijs. “Wat ik onderwijs heb ik niet van mezelf, maar van Hem die mij gezonden heeft” (Joh. 7, 16). Het komt erop aan de Bijbelse bronnen als nieuw te ontdekken in een seculiere context. Met alleen het evangelie als leidraad kan je natuurlijk geen onderwijs inrichten of uitbouwen. Men moet rekening houden met wetten en regelgeving, men moet een keuze maken voor een bepaalde pedagogische en didactische visie, men moet een aantal concrete organisatorische maatregelen nemen. Om dit in de geest van het evangelie te kunnen doen, vertrekken schoolbesturen van een kader, een concept, waarbinnen zij onderwijs en opvoeding willen organiseren. Zo heeft elke school haar eigen opvoedingsproject. (1) Dit werd meestal afzienbare tijd geleden uitgeschreven als een verzameling ______ (1)
Naast de opvoedingsconcepten van religieuze orden en congregaties, die vanuit de persoonlijkheid en de spiritualiteit van hun stichter een eigen opvoedingsconcept hebben uitgewerkt, is er ‘de opdrachtverklaring van het katholiek onderwijs in Vlaanderen’. Voor het basisonderwijs werd deze verder geconcretiseerd in ‘het OKB: het opvoedingsconcept voor het katholiek basisonderwijs in Vlaanderen’. Dit OKB vormt het referentiekader waar scholen eerst kennis van nemen, vooraleer ze een schooleigen opvoedingsproject uitwerken.
van basiswaarden en kerndoelen die men als school wil nastreven. Het is ook het referentiekader voor de interne kwaliteitszorg en het stuurt vernieuwingen op school aan. Samengevat: deze ‘projectdefinitie’, ‘identiteitskaart van de school’ of ‘schoolbelijdenis’ vertelt dus wie de school is, wat ze nastreeft, waar ze voor staat.
Werken aan de katholieke identiteit van een school.
Katholiek wil zeggen: open. Een christelijke school is geen school van gelovigen, maar een school door gelovigen gedragen. Een katholieke school herken je aan haar ‘open deuren’. Ieder is er welkom. Een gevarieerd publiek van gelovigen, van nog-niet-gelovigen, van niet-gelovigen en van anders gelovigen. Een duidelijk pedagogisch project, waarin de evangelische opdracht vorm krijgt, geeft de richting aan bij het samen op tocht gaan.
Dekt de vlag de lading? De genese van een dergelijk opvoedingsproject is erg divers. Vaak stellen we binnen begeleidingstrajecten vast dat een enkeling zich destijds als auteur van deze ‘missie’ heeft aangeboden. Soms was er een selecte groep. Maar in beide gevallen werd de schoolvisie pas op het einde van het ontwikkelingsproces aan het hele schoolteam overhandigd. Als dit laatste al (met de nodige aandacht!) gebeurde… . Meer dan eens stellen we vast dat onderwijsverstrekkers niet altijd ‘voldoende bezitters’ zijn van deze onderstroom die hen stuwt. Soms ervaren we maar al te goed dat er op de partituur van de schoolvisie wat ‘ruis’ te horen is. Storing tussen de klank van letters op papier en de dagdagelijkse uitvoering van de symfonie door het team.
De vingerafdruk van een school. Elk schooljaar bepaalt een school haar prioriteiten waar ze zich bijzonder wil op focussen. Zo kunnen scholen de keuze maken om met het -volledige- team en onder externe begeleiding een ‘update’ te realiseren van de schoolvisie. Durf én moed genereren en willen in de eerlijkheid staan, om niet langer te verzanden in het cliché denken van: “Identiteit zit toch in de stenen en de genen, in het behang van de school, in de onmiddellijk opvallende etiketten als vieringen, acties, gebed,… . Identiteit, die is er toch?” Inderdaad, iedere school heeft haar identiteit. Maar vaak is ze ondergesneeuwd en is het hoogtijd (‘de gunstige tijd’), om stil te staan bij ‘de toekomst van de traditie’ of ‘de traditie van de toekomst’. Herontdekken ‘hoe woorden uit het verleden toekomst wekken’, en deze woorden herijken tot ‘vingerafdruk van de school’. De grootste en niet te onderschatten uitdaging voor leraren in het katholiek onderwijs is dat ze daartoe hun binnenkant ‘moeten’ openen! Het is de ervaring opdoen van ‘samen tot jezelf komen’. Onderwijsverstrekkers laten zich door elkaar bevragen. We helpen elkaar als team om bij onszelf ‘naar binnen te luisteren’.
Onderwijs als e-ducere: op weg gaan.
Een katholieke school is in beweging omdat het christendom een weg is. Op de weg plaatst de Bijbelse en katholieke traditie wegwijzers om te herinneren aan wat waardevol is. Maar een katholieke school moet uiteindelijk zelf haar route uitstippelen. Ze moet - in gesprek met het evangelie, met de traditie, met de kerk en met de cultuur - nagaan hoe ze vandaag in haar concrete situatie, voor de kinderen én volwassenen, zo school kan zijn dat ze aan kinderen én volwassenen geeft wat nodig is. Dit alles maakt van een katholieke school een reflexieve school. Dit is een school die, met bijzondere aandacht voor de tekenen van de tijd en staande binnen de Bijbelse en katholieke traditie, het gesprek met de moderne, vloeibare samenleving aangaat.
Een concreet plan van aanpak.
Met bezieling of zielig werken: een wereld van verschil. Met (basis)scholen die ‘vrije ruimte’ creëren op personeelsvergaderingen en pedagogische werkdagen brengen we (2) tijdens een vijftal nascholingssessies beweging op gang en banen we wegen tot verhaal. Véél meer nog dan het pedagogisch project op zich, houden we hierbij de aandacht gefocust op de pedagogische gemeenschap! Identiteit is niet eerst de som van de levensbeschouwing van personen, maar de gezamenlijke pedagogische praxis uit een levensbeschouwing. Via hèt codewoord: DIALOOG (als de vrije maar respectvolle doorstroom van gedachten door een schoolteam) komen tot een verbindende en participatieve identiteit voor een school.
Een klavertje vier. Een eerste beweging bestaat erin een globaal beeld te krijgen van de huidige (gerealiseerde) identiteit en hoe die zo is geworden. Toekomst bouw je in continuïteit met wat je hebt en bezit. Er wordt halt gehouden bij ‘het handelingsniveau’ (wat doet men op school?) en ‘het pedagogisch niveau’ van de school (met welk doel?). We brengen de school héél concreet als werk- en leefgemeenschap in beeld. Tijdens een tweede werksessie benaderen we ‘het morele niveau’ van de school. We verfijnen en verbreden het identiteitsverhaal door de blik te focussen op de huisstijl van de school als waarden- en normengemeenschap. Welke (universele) dragende waarden/normen bewegen de praktijk van de leraren? De link tussen beleden en beleefde waarden/normen wordt gelegd. Zo komen we méér en méér op een tweede spoor: een globaal beeld van de gewenste identiteit. Het gaat hierbij nog niet om een omlijnde visie uitgewerkt in doelen, maar om enkele richtinggevende ideeën.
Waarden zijn voor een katholieke school noodzakelijk maar niet voldoende. Door het scherp stellen ervan, is met andere woorden het laatste woord over een vrije school niet gezegd. Dat andere scholen eveneens waardevol onderwijs aanbieden -en eventueel dezelfde waarden vooropstellen- is voor de zoektocht naar de eigen identiteit irrelevant. De vraag is niet: waarin verschillen we van de ander? Maar wel: hoe kunnen we onszelf worden? Dit zichzelf worden heeft te maken met het leren zien van de constructieve spanningsverhouding tussen (algemeen menselijke) waarden enerzijds en de (specifieke) Bijbelse en katholieke verhaaltraditie anderzijds. Door de algemene kernwaarden van een ______ (2)
Inrichter van deze nascholing is: de Dienst Nascholing en Internationalisering van het VSKO (DNI)/VVKBaO
school te plaatsen binnen deze verhaaltraditie ontdekken we hun méérwaarde: deze waarden krijgen een heel eigen invulling. Zo krijgt ‘respect’ een heel eigen betekenis. Het is meer dan enkel maar elkaar waarderen, het houdt ook naastenliefde in: opkomen en zorgen voor de ander als hij onmenswaardig behandeld wordt. Deze kijkwijze maken we ons eigen tijdens een derde sessie onder de noemer: ‘de school als spirituele gemeenschap’. In een vierde en laatste stap maken we de inspiratiebronnen concreet voor het eigen leven, de werksituatie en de school als organisatie: de schoolgemeenschap. Men neemt aanvang met het herschrijven/bewerken de schoolvisie. Finaal erkennen, bekennen, herkennen teamleden de tekst als: “Dit is van ons, hier staan wij achter, dit verhaal verwoordt adequaat wie we zijn”. Het streefdoel van dit traject moet meer in zich dragen dan louter zeggen wat we gaan doen. Het komt erop aan om effectief te doen wat we zeggen! Een visie zonder praktische consequenties heeft weinig met ‘identiteit’ te maken. Identiteit blijkt uit eindelijk uit wat de school doet. De laatste stap is tevens de eerste stap in de verdere concretisering van de inspiratie. Er wordt samen met het team gezocht welke accenten uit het (‘nieuwe’) schooleigen opvoedingsproject meer verankering vragen binnen de concrete schoolwerkplanning. Er volgt een eerste zoektocht naar haalbare acties die dit proces kunnen ondersteunen, daarbij rekening houdend met de acute noden van de school, de draagkracht van het korps en de kans op draagvlakverbreding binnen de school.
Tot slot.
Under Construction. Ideaaltypisch zou men mogen verwachten dat een katholieke school als een rode draad in haar schoolwerkplan met haar identiteitswording bezig is. Anders gezegd, het christendom biedt aan een katholieke school geen kant-en-klare identiteit aan maar voert een katholieke school binnen in een identiteitsproces. Haar eigenheid ligt nooit definitief vast. Hoe kan het ook anders? Christen zijn, is iets wat je wordt. Het is je inschrijven in een dynamiek. Proberen te leven vanuit de geest van Jezus. Hetzelfde geldt voor een katholieke school. Katholieke school zijn is iets wat je wordt. Het is elke dag zoeken en creatief zijn om school te zijn vanuit de geest van Jezus. Wat dit voor een school concreet betekent, is ook een kwestie van interpretatie. Het is geen toeval dat het katholiek onderwijs een rijke verscheidenheid aan katholieke onderwijsprojecten kent! Het katholiek onderwijs is allesbehalve eenheidsworst. De dynamiek van de Bijbelse en de katholieke traditie maakt pluraliteit mogelijk. Zo mogen we stellen dat het opvoedingsproject van een katholieke school altijd opnieuw ‘under construction’ is. Het baggerproces om dit te verdiepen, verbreden, verhelderen kan nooit echt stil vallen.
Rik Depré
(13 Basisscholen uit het bisdom Brugge namen deel in 2009-2010, 21 basisscholen in 2010-2011, in 17 basisscholen loopt een traject tijdens het huidige schooljaar.)
Vragen ter bespreking: 1. Welke bedenkingen heb je bij het lezen van deze tekst? Wat vind je goed? Wat verrast je? Welke vragen heb je? 2. -Hoorde je reeds klanken van basisscholen die een dergelijk identiteitsbegeleiding deden? -Heb je zelf ooit het schooleigen opvoedingsproject gelezen van de basisscholen uit je parochie/federatie? Hoe komt het item ‘inspiratie’ daarin aan bod? Hoe komt de beschrijving wat een ‘katholieke’ school is daarin over? -Komt het item ‘identiteit’ soms ter sprake op het agenda van een schoolbestuur? 3. Welke zijn de ervaringen parochie/federatie?
met
de
basisscholen
in
hun
samenwerking
met
de
4. Wat is je reactie op deze stellingen: Een katholieke school kan heel veel diversiteit aan, behalve de afwezigheid van christenen. Je kan niet inzetten op identiteit en diversiteit maximaal kansen geven. Daar het christendom minder en minder cement is en meer en meer gist, verliezen katholieke scholen weliswaar hun ‘macht’ op het sociale, maar winnen aan kracht op het profetische vlak. Er is op een katholieke school veel know how aanwezig, maar weinig know why. (Herkenkaar naar parochies toe? Hoe gaan we hiermee om?)
(Gebed bij de conferentietekst)
Geest van God, inspireer leerkrachten en opvoeders om kinderen en jongeren een levensweg te tonen die hen mens maakt naar Gods beeld. Leg in het hart van jonge mensen uw rijke gaven neer. Vervul hen met goddelijke kracht om te groeien in vertrouwen en liefde. Geest van God, maak ons allen meer vertrouwd met de diepe zin van Jezus’ boodschap. Geef ons kracht om te leven als goede leerlingen van onze éne Meester: Jezus, de Heer.