116E JAARGANG • NUMMER 2 • 2013
116E JAARGANG • NUMMER 2 • 2013 ZOEK DE HERE EN LEEF!
Kerkgenootschap der Zevende- dags Adventisten afdelin g Vormin g & Toe ru st in g Amersfoor tseweg 18 3 7 1 2 BC Hu is te r Heid e Nede rlan d
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
Zoek de Here en leef! Belangrijke lessen uit de kleine profeten
Kerkgenootschap der Zevende- dags Adventisten afdeling Vorming & Toerusting
116E JAARGANG • NUMMER 2 • 2013
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
Zoek de Here en leef! Belangrijke lessen uit de kleine profeten
Kerkgenootschap der Zevende- dags Adventisten afdeling Vorming & Toerusting
© 2013 Departement voor Dagelijkse Bijbelstudie van het Kerkgenootschap der Zevende-dags Adventisten Nederlandse Unie afdeling Vorming & Toerusting Amersfoortseweg 18 3712 BC Huis ter Heide Nederland www.adventist.nl Eindredactie: Jurriën den Hollander Vormgeving: Pre Press Buro Booij, Huis ter Heide Dit boekje is vertaald en bewerkt vanuit het Engels Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Inhoud 7 9 19 29 39 49 59 69 79 89 99 109 119 129
Inleiding 1. Geestelijk overspel (Hosea) 2. Liefde en oordeel: Gods dilemma (Hosea) 3. Een heilig en rechtvaardig God (Joël) 4. De Heer van alle volken (Amos) 5. Zoek de Here en Leef! (Amos) 6. Haastig om te vergeven (Jona) 7. Gods uitverkoren volk (Micha) 8. Vertrouwen op Gods goedheid (Habakuk) 9. De dag van de Heer (Sefanja) 10. Het belangrijkste eerst! (Haggaï) 11. Visioenen vol hoop (Zacharia) 12. Het beste geschenk uit de hemel (Zacharia) 13. Opdat wij niet vergeten! (Maleachi)
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
3
Zonsondergangen
4
01
vrijdag sabbat
5 april 6 april
20:20 uur 20:21 uur
02
vrijdag sabbat
12 april 13 april
20:32 uur 20:33 uur
03
vrijdag sabbat
19 april 20 april
20:44 uur 20:45 uur
04
vrijdag sabbat
26 april 27 april
20:55 uur 20:57 uur
05
vrijdag sabbat
3 mei 4 mei
21:07 uur 21:09 uur
06
vrijdag sabbat
10 mei 11 mei
21:19 uur 21:20 uur
07
vrijdag sabbat
17 mei 18 mei
21:30 uur 21:31 uur
08
vrijdag sabbat
24 mei 25 mei
21:40 uur 21:41 uur
09
vrijdag sabbat
31 mei 1 juni
21:49 uur 21:50 uur
10
vrijdag sabbat
7 juni 8 juni
21:56 uur 21:57 uur
11
vrijdag sabbat
14 juni 15 juni
22:01 uur 22:02 uur
12
vrijdag sabbat
21 juni 22 juni
22:04 uur 22:04 uur
13
vrijdag sabbat
28 juni 29 juni
22:04 uur 22:04 uur
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
Praktische wenken 3 DOEL VAN DE NIEUWE LESSEN • De Bijbel een centrale plaats geven in het leven van de adventist. Naar aanleiding van het onderwerp van de week staat één bijbeltekst centraal in de les. • Iedereen de kans geven een eigen overtuiging te vormen door van elke lezer, bezoeker of kerklid, te verwachten dat hij/zij zich verdiept in het lezen en beleven van het Woord. • De Bijbel lezen om te beleven door elke week te wijzen op concrete toepassingen in het dagelijkse leven, zowel individueel als in de gemeente.
3 WERKWIJZE BIJ HET TOT STAND KOMEN VAN DE LES • Zoveel mogelijk personen laten deelnemen aan de redactie van de geschreven tekst om daarmee rekening te houden met diverse nuances. • In teamverband werken. De les wordt bij voorkeur geschreven door een gemeentelid. Een predikant leest het manuscript als eerste en geeft commentaar. Deze samenwerking biedt ruimte om gezamenlijk de tekst te bestuderen, te bidden, en ideeën uit te wisselen. Op deze wijze wordt de tekst zo goed mogelijk uitgelegd, en leesbaar gemaakt voor de uiteindelijke lezer.
3 HOE DE NIEUWE LES IS OPGEBOUWD EN WAAR UW AANDACHT VOOR WORDT GEVRAAGD • Het eerste deel richt zich op de context en het belang van de tekst. • In het volgende deel volgt een tekstanalyse. Di is de kern van de les. • In het laatste gedeelte van de les volgt de verwerking en toepassing. a. Waarnemen: Dit gedeelte bestaat uit vragen waarmee de lezer wordt geholpen oog te krijgen voor personen, plaats, tijd, handelingen. Slechts die elementen worden naar voren gehaald die kunnen helpen tot een beter begrip van de tekst te komen. Zo zal bijvoorbeeld, een beschrijving van de structuur van de tekst slechts interessant zijn in de mate dat deze kan bijdragen tot een beter verstaan van de tekst.
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
5
b. Begrijpen: in dit gedeelte probeert de schrijver de lezer tot een zorgvuldige studie te brengen. Wat staat er precies? Hier kunnen ook verwijzingen zijn opgenomen naar andere, gelijksoortige Bijbelteksten. Doel is echter de aandacht te blijven vestigen op de centrale tekst. c. Toepassing: Hier krijgt de lezer/gebruiker een aantal vragen voorgelegd die op het eigen, dagelijkse leven kunnen worden toegepast. De vragen zijn toegespitst op de geseculariseerde mens van de 21ste eeuw. Ook de verwondering en de emoties worden aangesproken door middel van vragen en citaten.
GEBRUIKTE BOEKEN • Lessen uit het leven van alledag, E.G. White, 2000 • Jezus, de Wens der Eeuwen, E.G. White, 1980 • Profeten en Koningen, E.G. White, 1979 • De Grote Strijd, E.G. White, 1975 • Karaktervorming, E.G. White, 1994 • Van Jeruzalem tot Rome, E.G. White THEMA’S VOLGENDE KWARTALEN • 3e kwartaal 2013: Opwekking en hervorming • 4e kwartaal 2013: Het heiligdom
6
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
Een ongewoon gebeuren Iemand zei eens: ‘het verstand is nooit tevreden... nooit’. De reden daarvoor is dat we geconfronteerd worden met een afschuwelijke tegenstrijdigheid: met het verstand kunnen we nadenken over het eeuwige, maar het verstand zelf is niet eeuwig - en het ergste van alles is, dat zij beseft dat ze niet eeuwig is.
N
et als dieren en planten zullen ook wij sterven. Maar zij beseffen niet dat ze zullen sterven. Wij wel en dat besef brengt angst en lijden teweeg. Hoe kwamen we in deze puinhoop terecht? Daar is uiteraard maar één antwoord op: zonde. De zonde leidt tot de dood. Mensen zondigen en daarom sterven zij. Eenvoudiger kunnen we het niet onder woorden brengen. ‘Door één mens is de zonde in de wereld gekomen en door de zonde de dood, en zo is de dood voor ieder mens gekomen, want ieder mens heeft gezondigd’ (Romeinen 5:12). Ja, mensen sterven en het erge hiervan is dat dit niet de bedoeling was. Van oorsprong waren wij gemaakt om eeuwig te leven. Dit was vanaf het begin het plan, dat wij voor eeuwig zouden leven. Daarom is de dood een indringer;
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
7
Zdravko Stefanoviç onderwijst Biblical Studies aan Florida Hospital College in Orlando Florida. Het gezin heeft dierbare herinneringen aan hun twaalf jaar zendingswerk in Oost Azië en ook aan hun twaalf jaar aan Walla Walla University.
8
het meest ongewone wat kon gebeuren. Wij zijn zo gewend aan de dood dat wij die voor lief nemen; we hebben die aanvaard als ‘deel van het leven’. Is de dood werkelijk een deel van het leven? Dit klinkt absurd en heel tegenstrijdig en dat is het ook. De dood is de ontkenning van het leven, niet maar van één enkel aspect. De les van dit kwartaal staat hiermee in verband. Misschien kunnen we het ‘t beste verwoorden met een beroemd citaat waarin Ellen G. White beschrijft dat het grote thema van de Bijbel is: ‘dat het Gods werk is om glorie te leggen in de stoffelijke mens en doet voor de mens waartoe hij zelf niet in staat is’ Ellen G. White, The Faith I Live By, blz. 109. Wat is het dan dat God voor ons doet omdat wij daar zelf niet de kracht voor hebben? Uiteraard is dat het feit dat hij ons kwam redden van het meest onnatuurlijke dat er is: de dood; wij hadden de eeuwige dood verdiend, maar Gods genade heeft ons gered en dat komt tot uiting in het heilsplan. Met andere woorden, aan ons de taak - zowel als individu en als kerk om ‘de Here te zoeken en te leven’. Dat is het thema dat wij zullen bestuderen: God die voor ons doet wat wij zelf niet kunnen, namelijk hij geeft ons het geschenk van eeuwig leven in Jezus. We gaan dat echter onderzoeken op een plek waar we niet vaak naartoe gaan, namelijk de ‘kleine profeten’. De twaalf kleine boeken aan het einde van het Oude Testament. Deze profeten worden ‘de kleine profeten’ genoemd niet omdat ze minder belangrijk zijn dan de grote profeten - maar omdat hun boeken kleiner zijn dan die van de andere oudtestamentische schrijvers. Of het nu is door het huwelijk van Hosea met een vrouw die ontrouw is, of de poging van Jona om weg te vluchten van Gods profetische roeping (in ieder geval probeert hij dat), of Zacharia die een geweldig visioen krijgt van Jozua en de engel - en al die anderen ook - de kleine profeten hebben een krachtige boodschap waar telkens doorheen klinkt dat God genade heeft voor zondaars die dit niet verdienen. De boodschap is dat God ons wil redden van onze zonden, redden van de verwoesting die de zonde, de rebellie en de ongehoorzaamheid teweeg brengen. Telkens opnieuw zien we in deze boeken dat de Heer pleit bij zijn volk dat zij berouw hebben, hun zonden de rug toe keren en zich tot hem keren om het leven te vinden in plaats van de dood, redding in plaats van veroordeling en hoop in plaats van wanhoop. Daar is niets ‘kleins’ aan dit thema. Het is ook de waarheid van vandaag Gods boodschap voor ons vandaag is nog dezelfde boodschap die de twaalf schrijvers hadden voor de mensen die toen leefden. De vraag is: gaan wij luisteren? Het antwoord kan alleen maar bevestigend zijn, want het is een zaak van leven en dood.
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
31 maart - 6 april
LEZEN Hosea 1:1-3, Ezechiël 4:1-6, Hosea 2:12-18, 4:1-3, Jakobus 5:1-7, Openbaring 14:6-12. KERNTEKST ‘Want het land zaai ik in met mijn volk. Over Lo-ruchama zal ik mij ontfermen, Lo-Ammi noem ik weer mijn volk, en dan antwoordt hij: ‘Mijn God.’ (Hosea 2:25).
HOSEA
1
Geestelijk overspel De profeet Hosea diende aan het einde van een heel voorspoedige periode in de geschiedenis van Israël, net voordat de natie werd binnengevallen door de Assyriërs in 722 voor Chr. In die tijd aanbad het volk niet alleen de Heer, maar diende het ook de Baäl, een Kanaänitische god.
H
osea’s boek staat als eerste in de rij van de kleine profeten en handelt over de centrale vraag in een periode van afvalligheid: Houdt God nog steeds van Israël ondanks het geestelijke overspel? Heeft hij nog een plan voor hen ondanks hun zonden en het komende oordeel? Hosea’s persoonlijke verhaal en de profetie zijn onafscheidelijk met elkaar verweven in zijn boek. Zoals de profeet zijn vrouw die hem ontrouw was vergaf en bereid was haar terug te nemen, zo is God bereid om hetzelfde te doen voor zijn volk. Wat kunnen wij leren van de ervaring van Hosea en de manier waarop de Heer handelt met het onwillige Israël?
KERNGEDACHTE Zelfs te midden van geestelijk overspel en het oordeel van God, blijft Gods liefde voor zijn volk onveranderlijk.
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
9
01
ZONDAG 31 MAART
Een vreemde opdracht ‘Zo begon de HEER te spreken tegen Hosea. De HEER zei tegen hem: ‘Trouw een overspelige vrouw en verwek kinderen bij haar, want het land maakt zich schuldig aan overspel door zich van de HEER af te keren.’ Daarop trouwde Hosea met Gomer, de dochter van Diblaïm. Zij werd zwanger en baarde hem een zoon’ (Hosea 1:2-3). Eeuwenlang hebben bijbelstudenten gedebatteerd over de aard van deze opdracht, waarbij ze vragen stelden als: ‘Was Gomer een prostituee, of alleen maar een ontrouwe echtgenote? Was zij al immoreel voordat ze met Hosea trouwde of is ze naderhand ontrouw geworden? Dat weten we niet zeker. Eén ding is wel zeker: toen de Heer tot Hosea sprak en door hem heen sprak, wilde hij de aandacht van Hosea’s verhaal afleiden en richten op Gods liefdesverhaal met Israël. Omdat Gomer een Israëlitische was, is het verhaal van haar huwelijk met de profeet verweven met het verhaal van Gods verbond met Israël. Er zijn belangrijke parallellen tussen het verhaal van Hosea en Gods handelen met Israël. Op het menselijke vlak is daar het overspel van Gomer tegenover Hosea; op het geestelijke vlak was Israël ontrouw aan God. Hosea was geroepen om te lijden aan een gebroken hart en een gebroken huwelijk. Hij moet hebben geleden onder de minachting en schande van de mensen om hem heen. En toch, hoe meer hij meemaakte van de ontrouw van Gomer, hoe meer hij ging begrijpen van Gods pijn en frustratie met Israël.
02 03 04 05 06 07
God heeft ook aan andere profeten gevraagd om nog andere dingen te doen dan prediken. Lees de volgende gedeelten en leg uit wat de symbolische betekenis daarvan was met betrekking tot Gods handelen met zijn volk (Jesaja 20:1-6, Jeremia 27:1-7, Ezechiël 4:1-6).
08 09 10 11 12
Wat is jouw getuigenis voor de Heer, niet alleen maar in woorden, maar ook in jouw daden? Waaruit blijkt in jouw leven dat je niet alleen maar een goed persoon bent, maar dat je een volgeling bent van Jezus?
13 10
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
MAANDAG 1 APRIL
01
Geestelijk overspel Toen Gomer, de vrouw van Hosea, overspel pleegde, leed hij onder de pijn van bedrog, vernedering en schande. Aan de buren en vrienden die zijn pijn zagen, bracht Hosea een goddelijke boodschap door woord en daad: Israël, de vrouw van God, was net zoals Gomer. Het uitverkoren volk pleegde overspel in geestelijke zin. De profeet Jeremia vergelijk het ontrouwe volk van God met ‘een prostituee’, die samenleefde met vele minnaars, ondanks het feit dat God altijd voor hen voorzien had (Jeremia 3:1). Op dezelfde manier noemde Ezechiël het afvallige Israël ‘een overspelige vrouw’ die haar ware echtgenoot verlaten had (Ezechiël 16:32). Om deze reden wordt met afgoderij in de Bijbel geestelijk overspel bedoeld. Lees Hosea 2:8-13. Welke waarschuwing wordt hier gegeven? Op welke manier kunnen wij als Adventisten het risico lopen dat we hetzelfde doen?
02 03 04 05 06
De uitdrukking ‘graan, nieuwe wijn en olie’ wordt ook gebruikt in het boek Deuteronomium (Deuteronomium 7:12-14) om de belangrijkste producten aan te geven waarvan het volk in overvloed kon genieten zoals God beloofd had door Mozes. In de tijd van Hosea was het volk zo ondankbaar naar God en gingen zij zo op in de wereld om hen heen dat zij deze geschenken die van God afkwamen aanboden aan hun afgoden. Dit moet een ernstige waarschuwing zijn voor ons allemaal om dat wat wij als geschenken hebben ontvangen voor de dienst van de Heer, niet te gebruiken op een manier die nooit zo bedoeld was (Matteüs 6:24). ‘Hoe kijkt God naar onze ondankbaarheid en gebrek aan waardering voor zijn zegeningen? Wanneer wij onze geschenken geringschatten of verkeerd gebruiken, dan zijn ons hart en onze handen voor hem toegesloten. Zij die dag aan dag en jaar na jaar Gods genadegaven hebben ontvangen, hebben zijn goedheid misbruikt en de zielen voor wie Christus zijn leven heeft gegeven hebben ze verwaarloosd. De middelen die hij hen in bruikleen gaf om zijn zaak te dienen en aan zijn koninkrijk te bouwen, werden geïnvesteerd in huizen en land, zij hebben zich gelaafd aan trots en zelfgenoegzaamheid en hebben de Gever vergeten.’ - Ellen G. White, Advent Review and Sabbath Herald, 7 december 1886. Denk er eens aan hoe gemakkelijk het is om de geschenken die je van God ontvangt te gebruiken voor jezelf, of misschien zelfs op een afgodische manier? Noem eens praktische manieren waarop we kunnen voorkomen dat we op deze manier zondigen.
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
11
07 08 09 10 11 12 13
01
DINSDAG 2 APRIL
Een belofte van herstel Lees Hosea 2. Wat is Gods belangrijkste boodschap aan zijn volk? Hoe komt het evangelie tot uiting in dit hoofdstuk?
02 03 04
Hosea’s boodschap bevat een diepe waarheid over Gods standvastige liefde voor een volk dat het niet verdient. Hosea 2 bevat een lange toespraak van de Heer over de afvalligheid van Israël, die vervolgens vergeleken wordt met Gods niet aflatende liefde voor zijn volk. Na de straf neemt de man zijn vrouw mee op een reis door de wildernis, waar zij opnieuw met elkaar in het huwelijk treden.
05 06
Op die manier eindigt het hoofdstuk met een beschrijving van een toekomst die verder reikt dan het oordeel wanneer God Israël opnieuw voor zich wil winnen (Hosea 2:12-15). De wilde dieren in het veld zullen niet langer de wijngaarden en vijgenbomen van de vrouw vertreden, maar zullen deelhebben aan het nieuwe verbond (Hosea 2:18). Bovendien krijgen alle kinderen een nieuwe naam, waaruit opnieuw Gods bereidheid blijkt om te genezen en de overtredingen van zijn volk te vergeven.
07 08
God biedt ons vergeving aan van zonden. Hoeveel heeft dat God gekost? Wat waren de kosten van deze les voor Hosea? Hosea 3:1-2.
09 10
Voor Hosea betekende het opgroeien als man in Israël dat hij zou kunnen genieten van een bevoorrechte positie in de patriarchale samenleving. Maar bij dit voorrecht hoorde een grote verantwoordelijkheid. In het oude Israël betekende het voor een man een geweldige inspanning om een vrouw die ontrouw bleek te zijn, te vergeven en weer terug te nemen en niet te vergeten ook de kinderen die bij een andere man verwekt waren te aanvaarden als zijn eigen kinderen. De afwijzing die hij hierdoor zou moeten verduren in de maatschappij zou ongetwijfeld één van de moeilijkste ervaringen zijn van zijn leven. Maar Hosea ‘kocht’ haar terug. God deed in zekere zin hetzelfde voor de mensheid, maar de prijs was dat Jezus stierf aan het kruis. Alleen als we naar het kruis kijken, krijgen we een duidelijker beeld van wat het God kostte om ons terug te kopen uit de verwoesting die de zonde had aangericht.
11 12 13 12
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
WOENSDAG 3 APRIL
01
De zaak tegen Israël Hosea 4:1-3 geeft een beeld van God die een rechtszaak (in het Hebreeuws rîb) begint tegen Israël. Het uitverkoren volk stond schuldig voor haar God omdat de mensen niet hadden voldaan aan de voorwaarden van het verbond. Waarheid, barmhartigheid en de kennis van God waren de kenmerken van Israëls unieke relatie met hem. Volgens Hosea 2:18-20 zijn dat geschenken die God geeft aan zijn volk bij de vernieuwing van het verbond. Maar vanwege de zonde waren deze genadegaven niet aanwezig in het leven van Israël. De misdaden die door Hosea worden opgenoemd brachten de natie op de rand van anarchie. De godsdienstige leiders - zowel de priesters als de profeten - waren verantwoordelijk voor de verslechtering in het leven van Israël en zij moesten daar ook verantwoording over afleggen. Dat was een zware verantwoordelijkheid. Wanneer zij het misbruik niet zouden aankaarten en de ongerechtigheden niet zouden veroordelen dan zouden zij zelf door God veroordeeld worden. In het Oude Testament werd afgoderij beschouwd als één van de meest ernstige zonden omdat het de rol van de Here God in het leven van de natie en van de mensen ontkende. Vanwege het droge klimaat was regen in het land Israël een kwestie van leven en dood. De Israëlieten waren gaan geloven dat hun zegeningen, zoals de leven gevende regen, afkomstig was van Baäl. Daarom bouwden zij altaren voor vreemde goden en begonnen immoraliteit en aanbidding te vermengen. Tegelijkertijd was er sprake van heel veel sociale ongerechtigheid. De rijke klasse in Israël buitte de boeren uit om belasting te kunnen betalen aan Assyrië. Velen gingen over tot fraude en bedrog (Hosea 12:7-8). Hierdoor kwam een einde aan de eens zo vredige en welvarende periode en brak een tijd van politieke en sociale onrust aan; het land verkeerde aan de rand van totale chaos. ‘Arme rijke mensen, die belijden God te dienen; zij zijn beklagenswaardig. Zij beweren dat ze God kennen, maar in hun daden ontkennen zij dat. Hoe groot is de duisternis voor hen! Zij belijden te geloven in de waarheid, maar hun werken komen niet overeen met wat zij belijden. De liefde voor rijkdom maakt mensen zelfzuchtig, veeleisend en hooghartig. Rijkdom is macht en wanneer men daarnaar jaagt, verlamt dit alles wat edel en godvruchtig is in de mens.’ Ellen G. White, Testimonies for the Church, deel 2, blz. 682.
02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12
Lees Jakobus 5:1-7. Hoe passen deze woorden in de waarheid zoals die tot uiting komt in het getuigenis van de drie engelen in Openbaringen 14:6-12? Hoe kunnen we ons - ongeacht onze financiële positie - beschermen tegen de risico’s die geld te weeg brengt voor volgelingen van Christus?
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
13
13
01
DONDERDAG 4 APRIL
Een oproep tot verootmoediging ‘Het eeuwige leven, dat is dat zij u kennen, de enige ware God, en hem die u gezonden hebt, Jezus Christus’ (Johannes 17:3).
02
De naam Hosea betekent in het Hebreeuws: ‘De Here redt’ en houdt ook verband met de namen Jozua, Jesaja en zelfs met Jezus. De profeet roept de mensen op om de zonde af te wijzen en te schuilen bij de Here God omdat hij hun Schepper en Verlosser is. Het doel van het oordeel van God is om zondaren eraan te herinneren dat hun leven en kracht komt van degene naar wie zij moesten terugkeren. Dus zelfs te midden van alle waarschuwingen en het aangekondigde oordeel, laat het boek Hosea ook thema’s zien van zowel menselijke verootmoediging als goddelijke vergeving.
03 04 05
De profeet spoort de natie ‘die verloren gaat vanwege gebrek aan kennis’ (Hosea 4:6) aan om te volharden in het kennen van God en te leven overeenkomstig zijn eeuwige principes. Het was gebrek aan kennis, het kennen van God, dat het volk tot rebellie bracht en dat uiteindelijk leidde tot oordeel. Maar door geloof en gehoorzaamheid konden zij de Here persoonlijk leren kennen, een vertrouwelijke omgang met hem. Dat is precies waarom het huwelijk steeds opnieuw wordt gebruikt als symbool voor de relatie die de Here met ons wil. Dat is ook waarom het christelijke leven in de eerste plaats draait om een relatie met de levende God. Daarom roept de Here zijn kinderen op om hem te kennen en zijn wil te doen in hun leven. De zonde bracht scheiding tussen God en mens. Maar door de dood van Jezus aan het kruis werd een weg gebaand zodat iedereen een vertrouwelijke omgang met de Here kan ervaren. Wij kunnen hem inderdaad heel persoonlijk leren kennen.
06 07 08 09
Wat is het verschil tussen onze kennis over God tegenover het kennen van God? Hoe komt dit verschil tot uiting in ons dagelijkse leven? Wanneer iemand jou vraagt: hoe kan ik God leren kennen? Wat is dan je antwoord? Wat leren de volgende bijbelgedeelten over het belang om ‘God te kennen’?
10
Exodus 33:12-13
11
Jeremia 9:23-24
12
Daniël 11:32
13
1 Johannes 2:4
14
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
VRIJDAG 5 APRIL
01
Verdere studie ‘Na verloop van tijd werd Hosea zich bewust van het feit dat zijn persoonlijke lot een spiegel was van de goddelijke pathos en dat zijn verdriet weerklonk in het verdriet van God. In zijn deelhebben aan het lijden als een daad van meeleven met het verdriet van God, zag de profeet waarschijnlijk de betekenis van het huwelijk dat hij was aangegaan in opdracht van God... Alleen door in zijn eigen leven uit te leven wat de goddelijke Bruidegom van Israël ervoer, werd de profeet in staat gesteld sympathie te krijgen voor de goddelijke situatie. Het huwelijk was eerder een les en een voorbeeld dan een symbool of een sacrament.’ - Abraham J. Heschel, The Prophets (Mass.: Prince Press, 2001), blz. 56. ‘In figuurlijke taal hield Hosea de tien stammen Gods plan voor, om elke berouwvolle ziel, die zich met zijn kerk op aarde zou willen verenigen, de zegeningen te schenken die aan Israël geschonken waren in de dagen toen ze aan hem trouw waren in het beloofde land. De Here zei met betrekking tot Israël als het volk dat hij graag genadig wilde zijn: ‘Ik zal haar lokken, en haar leiden in de woestijn, en spreken tot haar hart. Ik zal haar aldaar haar wijngaarden geven, en het dal Achor maken tot een deur der hoop. Dan zal zij daar zingen als in de dagen van haar jeugd, als ten dage toen zij trok uit Egypte’.’ - Ellen G. White, Profeten en Koningen, blz.186.
02 03 04 05 06 07 08 09
Gespreksvragen 1 Wanneer wij horen over afgoderij dan hebben we de neiging om te denken dat dit gaat om het buigen voor beelden. Op welke wijze kan afgoderij iets zijn dat veel subtieler en misleidender is dan dat?
2
Bespreek met de groep wat het betekent om God te kennen. Als je zegt dat je ‘de Here kent’ wat bedoel je dan? Hoe kunnen we God leren kennen?
3
Er waren vroeger theologen die beweerden dat God onaandoenlijk is? Hij kent geen pijn of vreugde die door anderen - mensen bijvoorbeeld - worden veroorzaakt. Wat is de reden waarom mensen dit denken? Maar waarom wijzen wij dat af?
4
Sta eens stil bij het feit dat onze verlossing heel veel heeft gekost. Wat maakt dit ons duidelijk over hoe waardevol wij zijn voor God?
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
15
10 11 12 13
SUPPLEMENT LUISTEREN NAAR DE BIJBELTEKST
01
3 IJSBREKERVRAAG
02
3 BENADERING
04 05 06 07 08 09 10 11
HOSEA 2:16-25
03
Hoe voelt u zich als u door een vriend(in) wordt verraden?
12 13 16
Meer dan 25 jaar lang werkt Hosea in het noordelijke rijk van Israël. Het is een roerige periode. Omstreeks 733-732 v.Chr. valt de Assyrische koning TiglathPileser III het rijk binnen wordt een deel van de bevolking gevangen genomen en weggevoerd. Echter, deze gebeurtenissen vormen nog maar de voorbode van de donkere tijden die nog gaan komen, want in 722 wordt de hoofdstad Samaria verwoest. Hosea ziet hierin de straf van God omdat de Baäl-diensten zich een vaste plek in de samenleving hebben weten te verwerven. Deze samensmelting van godsdiensten wordt nog eens versterkt door de betekenis van het woord ‘Baäl’, Hebreeuws voor heer, meester. Vandaar dat de profeet zich heftig verzet tegen deze verwarring die de Baäl-cultus in de kaart speelt! Hosea vergelijkt deze verwarring met hoererij en overspel.
3 STUDIE • Vergelijk vers 8-9 met 17-18. Wat is het verschil tussen de twee beschrijvingen van de bekering van Israël? • Op welke manieren heeft God Israël geprobeerd te bereiken? (vers10-15 // vers 19-20) • Wat volgt er na de breuk? ( vers 4 // vers 21 -22) • Wat volgt er na de dreiging van de onvruchtbaarheid? (vers 4-5 // vers 2324) • Hoe zullen de kinderen worden behandeld? ( vers 6 // vers 25) • Hoe vaak gebruikt Hosea de uitdrukking ‘op die dag’? • Hoe vaak komt de uitdrukking ‘spreekt de HEER’ voor?
3 BEGRIP Vers 16: In vers 15 vertelt God hoe zeer hij lijdt onder Israëls ontrouw en hij bereidt zich voor om Israël naar de woestijn te leiden (letterlijk: verleiden, meelokken) om daar ‘tot haar hart’ te spreken. Deze uitdrukking vinden we ook terug in de liefdesverhalen, bijv. Ruth 2:13 (NBG ‘51). Zo blijkt maar weer dat ware liefde niet minder hartstochtelijk hoeft te zijn dan valse liefde; het is alleen minder bedrieglijk! Vers 17: Het Anchor-dal, voorheen een onheilspellende plek (zie ook Jozua 7:24-26), wordt nu een poort van hoop. Aan het einde van het vers laat de vrouw zich heroveren door de woorden die tot haar hart worden gesproken en door de geschenken: ‘Zij zal mijn liefde beantwoorden,’ zeg de tekst, waarbij ‘zij’ nu niet meer het object maar het onderwerp van de zin is geworden. Vers 18: In het algemeen vormt de formulering ‘op die dag’ een opmaat tot een belofte. Hosea gebruikt deze formulering ook in vers 20 en 23. De uitdrukking ‘mijn man’ verwijst naar de hechte band waarbij de echtgenoot de gelijkwaardige partner van zijn echtgenote is. Dit in tegenstelling tot ‘mijn Baäl’,
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
SUPPLEMENT LUISTEREN NAAR DE BIJBELTEKST
01
waarbij iemand wordt beschreven die heer is over zijn vrouw en haar als zijn eigendom beschouwt. Ware godsdienst dient het toonbeeld te zijn van liefde en dankbaarheid in plaats van dwang en angst. Vers 19: De meervoudsvorm ‘Baäls’ verwijst naar alle afgodsdiensten. Het aanroepen van de naam kan een verwijzing zijn naar het plechtige moment tijdens de viering waarbij de godheid bij zijn naam wordt aangeroepen (zie ook 1 Koningen 18:26). Vers 20: Hier wordt beschreven wat er ‘op die dag’, de dag van de verlossing, gebeurt: nadat de ware godsdienst weer is hersteld, volgt het herstel van de hele schepping. Het verbond met de dieren wordt hersteld, net als de onderlinge vrede tussen de natiën. Eindelijk zijn de mensen weer veilig en wordt het werkelijk vrede. Vers 21–22: De verandering die al in vers 16 werd aangekondigd, bestaat niet slechts uit het opnieuw aanknopen van de wankele huwelijksbanden. De HEER schept een nieuwe band, duurzaam, waarbij de echtgenote ‘de HEER toegewijd’ zal zijn. Het is, met andere woorden, een erkenning dat God in ons leven aanwezig is en hij ons een leven in waarheid geeft. Vers 22 zouden we ook kunnen vertalen met ‘Dan zal je ontdekken wie ik werkelijk ben, en hoeveel ik van je houdt.’ De woorden rechtvaardigheid, trouw, mededogen en eerlijkheid worden hier allemaal in de relationele sfeer gebruikt. Deze vier pijlers vormen de basis voor een onvoorwaardelijk verbond. Daarbij moeten we niet vergeten dat een verloving voor de Israëlieten gelijk stond aan een huwelijk. De bruidsschat was hieraan verbonden. Met de verloving verbond men zich aan de toekomstige relatie. Het gold als een belofte die eens ingelost zou worden, maar die nu al bindend was. Vers 23-24: Het antwoord van de HEER wordt voorafgegaan door een reeks overpeinzingen: De hemel stuurt de regen, de aarde ontvangt de regen en wordt vruchtbaar en geeft de oogst van koren, wijn en olie. In tegenstelling tot de Kanaïtische godsdiensten wordt de natuur hier niet vergoddelijkt. Israël, bevrijd van de natuurgodsdiensten, kan in alle vrijheid van de natuur genieten en haar bestuderen. Dan volgt de smeekbede van Jizreël (eind vers 24). Het volk wordt Jizreël genoemd, de veelbetekenende naam die Hosea aan zijn eerste zoon had gegeven (Hosea 1:4). In de vallei van Jizreël was ooit het hele koningshuis van Omri door Jehu (de voorouder van koning Jerobeam II die in de tijd van Hosea koning was) vermoord. Jizreël betekent ‘God zaait’, waarmee een subtiel woordenspel ontstaat met vers 25a. Vers 25: In dit vers krijgt de naam Jizreël een nieuwe lading. Stond zijn naam in het eerste hoofdstuk nog symbool voor het oordeel, nu in hoofdstuk 2 wordt het een teken van genade en het nieuwe verbond; God stort zijn zaad uit over het land. Ook de namen van de twee andere kinderen van de profeet worden veranderd; het negatieve voorvoegsel ‘Lo’ (zie ook 1:6-9) verdwijnt – de ‘nietgeliefde’ wordt ‘geliefde’. Israëls antwoord aan God is het gevolg van het heil dat de HEER haar schenkt. Dit heil vinden we terug in alle aspecten van het leven zoals in vers 20, 23
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 17
SUPPLEMENT LUISTEREN NAAR DE BIJBELTEKST
01
wordt beschreven. Het hoogtepunt is de ceremonie van het verbond waarin beide partijen zich aan elkaar verbinden, vergelijkbaar met het uitspreken van de trouwbeloftes.
02
3 TOEPASSING Om deze tekst in ons dagelijks leven toe te kunnen passen, moeten we eerst een goed beeld van God hebben zoals hij in de tekst wordt beschreven. Daarvoor moeten we ons verdiepen in de Baälcultus van die tijd waartegen de HEER zo ageert. In religieus opzicht veroorzaakt deze cultus dezelfde verwarring van sociale normen en gebruiken (op economisch en seksueel gebied) als de prostitutie doet ten aanzien van de verhouding tussen man en vrouw. Het gevaarlijke van een dergelijke relatie is dat de waarde van ander wordt bepaald door de mate waarin hij/zij voor ons van nut is. De ontrouwe vrouw zoals die door Hosea wordt beschreven was slechts bereid om haar minnaars te volgen omdat zij haar ‘eten en drinken, wol en vlas, olijfolie en wijn’ bezorgden. Zij vergelijkt haar man met haar minnaars aan de hand van de mate waarin zij van hen kan profiteren (2:9). Tegenover deze cultus waarin hebben en krijgen centraal staan, verkondigt Hosea een ander geluid: een godsdienst waarin het verbond centraal staat. God wil een nieuwe relatie met ons aangaan, gebaseerd op liefde en genegenheid. Hosea beschrijft deze gevoelens in krachtige bewoordingen; ‘Mijn hart wordt verscheurd, door barmhartigheid word ik bewogen. Ik zal mijn toorn laten varen en Efraïm niet opnieuw te gronde richten. Want God ben ik, en geen mens, ik ben in jullie midden, ik ben heilig, ik zal niet meer in woede ontsteken’ (Hosea 11:8-9). Er vindt dus een verandering plaats: de woede van de teleurgestelde liefde wordt omgezet in een kracht die opbouwt en vernieuwt.
03 04 05 06 07 08
• Hoe kunnen wij in ons leven de stap maken van het ‘herstel van het oude’ naar ‘het opbouwen van een nieuwe toekomst’? Is dit misschien het resultaat van een scheppingsdaad? Hoe zouden wij dit in ons gebed kunnen verwoorden?
09 10
• Wat zou Hosea ons duidelijk willen maken wanneer hij eerst de beelden van ontrouw en hoererij gebruikt en vervolgens de ‘woorden van hart tot hart’? Zijn er in de ogen van de HEER hopeloze situaties? Zijn die er in uw leven? Welke? Zou u hierover iets willen vertellen?
11
• In het beeld van het nieuwe verbond spreekt God hartstochtelijk over zijn liefde. Waarom zijn wij vaak zo gereserveerd als het gaat over het uiten van ons gevoel?
12 13 18
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
7 - 13 april
2
LEZEN Hosea 7:11-12; 10:11-13, Matteüs 11:28-30, Romeinen 5:8, 1 Petrus 2:24, Hosea 14. KERNTEKST ‘Keer voorgoed terug naar die God. Laat je leiden door liefde en recht. Blijf voortdurend hopen op je God’ (Hosea 12:7).
HOSEA
Liefde en oordeel: Gods dilemma Het komt vaak voor dat bijbelschrijvers in metaforen spreken over de liefdesrelatie die God heeft met zijn kinderen. Een metafoor brengt iets belangrijks over van iets dat niet zo bekend is door gebruikmaking van een voorbeeld dat wel bekend is. Metaforen zijn symbolen, die gebruikt worden om iets anders uit te leggen.
D KERNGEDACHTE Hosea laat nog meer zien van Gods liefde voor zijn tegenstribbelende volk.
e twee meest gebruikte metaforen in de Bijbel met betrekking tot Gods relatie met zijn volk zijn de relatie tussen man en vrouw en de relatie tussen ouder en kind. Deze week kijken we naar nog meer metaforen die Hosea gebruikte, maar de meest dominante is de relatie tussen ouder en kind. Hosea gebruikte metaforen om dezelfde reden dat Jezus gelijkenissen gebruikte. Allereerst om waarheid over God uit te leggen door middel van alledaagse dingen. Ten tweede om mensen belangrijke geestelijke principes te laten onthouden die in het leven van elke dag kunnen worden toegepast.
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
19
01
ZONDAG 7 APRIL
Gemakkelijk misleid en onnozel ‘Efraïm is als een duif, onnozel en zonder verstand: Egypte roepen ze te hulp, bij Assyrië zoeken zij hun toevlucht. Maar als ze nog eens op weg gaan, zal ik mijn net over hen uitspreiden’(Hosea 7:11-12).
02
Lees deze twee verzen in de context. Welke waarschuwing wordt hier gegeven? Welk principe kunnen we uit deze verzen halen voor onszelf?
03 04
Efraïm was de naam van de jongste zoon van Jozef. Omdat Efraïm de belangrijkste stam was van het noordelijke koninkrijk Israël werd de naam gebruikt voor het gehele koninkrijk. Net zoals de naam Juda werd gebruikt voor het zuidelijke koninkrijk. In bovenstaande verzen wordt Israël vergeleken met een onnozele vogel(vergelijk Jeremia 5:21), die het risico loopt een gemakkelijke prooi te worden voor het net van de vogelvanger. In deze context is haar vertrouwen op andere naties die haar te hulp konden komen een rebelse daad tegenover God. Waarom? Omdat een verbond met het machtige Assyrische rijk of het ambitieuze Egypte zou inhouden dat zij ook de oppermacht van de goden moesten erkennen die door deze twee machten werden aanbeden (zie ook Jesaja 52:4, Klaagliederen 5:1-6). Wanneer zij zich tot hen zouden wenden, betekende dit dat ze de Here de rug toekeerden. Ze moesten zich juist tot de Heer wenden, zich verootmoedigen en zijn geboden gehoorzamen en alle afgoden wegdoen. Dat was hun enige hoop, niet een politiek verbond met de heidenen.
05 06 07 08 09
‘De ligging van Palestina maakte dat zij door deze twee oude rijken werden binnengevallen... Deze machtige rijken vochten om de fel begeerde prijs, namelijk de hoofdweg tussen de rijke watergebieden van de Nijl en de Eufraat. De koninkrijken Israël en Juda zaten middenin deze internationale strijd en bekneld tussen twee rivalen. Israël vertrouwde niet op haar God en zocht nu eens bij de één en dan weer bij de ander steun en dat werd alleen maar een valstrik voor haar eigen nationale welzijn.’ - The SDA Bible Commentary, deel 4, blz. 908.
10 11 12
Het gebeurt zo gemakkelijk dat we hulp zoeken bij mensen voor onze problemen in plaats van de Here te zoeken, of niet? Natuurlijk kan de Heer mensen gebruiken als antwoord op ons gebed. Hoe kunnen we er zeker van zijn dat we in wanhopige situaties waarin we hulp nodig hebben, niet dezelfde fout maken en daardoor van de Heer afdwalen?
13 20
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
MAANDAG 8 APRIL
01
Een afgerichte jonge koe Lees Hosea 10:11-13. Welke boodschap geeft de Heer hier aan zijn volk? Hoe moeten we de volgende zin verstaan: ‘Dat hij nadert met de regen van zijn goedheid’?
02 03
In Hosea 10 wordt Gods kind Efraïm vergeleken met een afgerichte jonge koe, die het heerlijk vindt om het graan te dorsen, want dan kan ze eten terwijl ze aan het dorsen is. Dus in plaats van productief te zijn, raakte Israël op zichzelf gericht. Wanneer God Israël een juk aandoet om in het open veld te werken, zoals dat eigenlijk hoort, dan zou gerechtigheid en goedheid groeien. In de tijd van de Bijbel was een juk een voorbeeld van dienstbaarheid. Jonge lastdieren werden getemd door eerst op de dorsvloer te werken (Jeremia 50:11). Wanneer het juk goed was aangebracht, hoefden zij alleen maar het koren te treden met hun poten. In de volgende fase, trokken zij de dorsslede over het koren (2 Samuël 24:22). Dit bereidde hen voor op een taak waar meer discipline bij nodig was, namelijk om voren te ploegen in het veld (1 Koningen 19:19, Jeremia 4:3). God had ook zo’n trainingsplan voor Israël. Hij wilde Efraim een juk opleggen om hem hard te laten werken bij het ploegen en openbreken van de grond. In Hosea 10:12 noemt de profeet wat de Heer van Israël verwacht door gehoorzaam te zijn aan zijn woord. Gerechtigheid en standvastige liefde zijn de geschenken die God belooft aan zijn vrouw wanneer het verbond wordt vernieuwd (Hosea 2:19). Wanneer mensen gerechtigheid zaaien, zullen zij goedheid oogsten. Alleen wanneer zij de Here en zijn wil zoeken, kan Israël worden bevrijd van de komende straf. De deur van genade staat nog open voor de mogelijkheid dat Gods uitverkoren volk zich verootmoedigt. De vermaning om gerechtigheid te zaaien gaat om relaties van mens tot mens; het zoeken naar God gaat om de relatie tussen God en zijn volk. Het openbreken van de grond betekent een geestelijke en sociale hervorming en vernieuwing. De Here en zijn volk zullen samenwerken in een wederkerige relatie om zegen te brengen in het land. Het resultaat zal een geweldige bloei zijn die de hele aarde zal vervullen (Hosea 14:5-7).
04 05 06 07 08 09 10 11 12
Lees de uitnodiging van Christus om zijn juk op ons te nemen (Matteüs 11:28-30). Hoe kunnen we van Christus leren om ‘vriendelijk te zijn en nederig van hart’? En hoe kan dit ons helpen om rust te vinden voor onze ziel?
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
21
13
01
DINSDAG 9 APRIL
Een opgroeiende zoon ‘Toen Israël nog een kind was, had ik het lief; uit Egypte heb ik mijn zoon weggeroepen... terwijl ik het toch was die Efraïm leerde lopen en hem op mijn arm nam. Maar zij beseften niet dat ík hen verzorgde’ (Hosea 11:1,3).
02
In deze verzen zegt Hosea dat de weg van de Here net is als de liefdevolle zorg van een ouder met een jong kind. Net zoals een ouder een klein kind geduldig en liefdevol leert lopen, hem bij de hand neemt en voorkomt dat hij valt, zo heeft de Heer vanaf het begin gezorgd voor Israël. Het hart van Hosea’s boodschap is een liefhebbende God die vergeeft. Ook al past hij discipline toe, toch is hij vol erbarming. Zijn toorn kan heftig zijn, maar zijn barmhartigheid is onvergelijkelijk.
03 04 05
Lees Deuteronomium 8:5, Spreuken 13:24, Hebreeën 12:6 en Openbaring 3:19. Wat is de overeenkomst in deze verzen? Welke troost kunnen we uit deze verzen putten?
06 07
Door Mozes liet God aan de koning van Egypte weten dat Israël zijn uitverkoren kind was (Exodus 4:22-23). Hoewel alle naties van de aarde, Egypte incluis, Gods zonen en dochters waren werd de Hebreeuwse natie uitgekozen om Gods eerstgeboren zoon te zijn met bijzondere rechten. Maar met de voorrechten kwamen ook verantwoordelijkheden. In de wildernis had de Heer zijn volk gedragen net zoals ‘een vader zijn zoon draagt’ (Deuteronomium 1:31). Soms strafte hij hem, net zoals een man zijn zoon straft (Deuteronomium 8:5).
08 09
‘Allen die in deze wereld God of de mens trouw dienen, ontvangen een voorbereidende opleiding in de school van het lijden. Hoe zwaarder de opdracht en hoe verhevener de dienst, des te ernstiger is de beproeving en des te strenger de tucht.’ - Ellen G. White, Karaktervorming, blz.151.
10
Er is geen twijfel over: elke ouder die van zijn kinderen houdt, zal ze straffen en dat is altijd voor hun bestwil. Als mensen met fouten en tekortkomingen dat doen, hoeveel te meer kunnen wij dan vertrouwen op Gods liefde voor ons, ook in tijden van beproeving?
11 12
Voor velen onder ons draait het niet om de wetenschap dat God straft. Maar we worstelen om duidelijk te krijgen hoe wij de beproevingen die op onze weg komen moeten interpreteren. Hoe kunnen we weten dat hetgeen wij doormaken inderdaad ‘Gods school van het lijden is’, of dat het iets anders is? Neem je antwoord mee naar de sabbatschool.
13 22
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
WOENSDAG 10 APRIL
01
Barmhartigheid is beter dan toorn ‘Ach Efraïm, hoe zou ik je ooit kunnen prijsgeven? Hoe zou ik je kunnen uitleveren, Israël? Zou ik je prijsgeven als Adma, je laten ondergaan als Seboïm? Mijn hart wordt verscheurd, door barmhartigheid word ik bewogen. Ik zal mijn toorn laten varen en Efraïm niet opnieuw te gronde richten. Want God ben ik, en geen mens, ik ben in jullie midden, ik ben heilig, ik zal niet meer in woede ontsteken’ (Hosea 11:8-9). Dit gedeelte geeft ons een kijkje in Gods hart: zal God zijn rebelse Zoon overgeven om gestenigd te worden tot de dood erop volgt, zoals de wet dit eist (Deuteronomium 21:18-21, zie ook Genesis 19:17-23)? Wat een inzicht krijgen we hier dat God zelf lijdt onder de zonde van de mens en hoe hij ernaar verlangt om ons te redden. Ook al verdiende het zondige Israël dat ze ten onder zou gaan, de Heer bleef in zijn oneindige barmhartigheid van zijn volk houden en bleef aandringen op verootmoediging. In de tijd van Abraham waren er vijf steden die gelegen waren in de Jordaan vallei ten zuidoosten van de Dode Zee (Genesis 14:8). Ze stonden bekend als de ‘steden van de vlakte’; het waren Sodom, Gomorra, Adma, Seboïm en Soar. De enige plaats, die niet werd vernietigd was Soar. De namen van de andere werden spreekwoordelijk voor totale vernietiging, die over hen kwam vanwege hun zondige gedrag en onwilligheid om zich te verootmoedigen (Deuteronomium 29:23). In bovenstaande verzen verwijst Hosea naar een aantal van deze steden. Hosea 11 leert dat Gods wegen die van de zondige mens te boven gaan. Hij laat zich in zijn besluiten niet leiden door bitterheid. Gods liefde is erop uit om genezing, gezondheid en herstel te brengen voor zijn volk. Het doel van goddelijke discipline is om te corrigeren, om recht te zetten en te verzoenen, niet om te vernietigen of zich te wreken. Er zijn veel mensen, ook gelovige christenen, die dit aspect van God niet begrijpen. In plaats daarvan zien ze hem als wraakzuchtig, toornig en erop uit om altijd iets te vinden waardoor hij ze kan straffen voor hun zonden. Erger nog, ze geloven dat het zijn wil is dat de verlorenen tot in eeuwigheid zullen branden in de hel. Maar dat blijkt niet uit het beeld van God zoals dat hier wordt geschilderd.
02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12
Lees Romeinen 5:8, 1 Petrus 2:24 en Galaten 3:13. Hoe laten deze bijbelgedeelten nog meer dan die in Hosea zien hoezeer God van de mens houdt?
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
23
13
01
DONDERDAG 11 APRIL
Genezen, geliefd en gekoesterd Vroeger waren er bijbelgeleerden die de Heer - zoals hij wordt geopenbaard in het Oude Testament - zagen als hardvochtig en onvergevingsgezind in tegenstelling tot Jezus zoals hij wordt geopenbaard in het Nieuwe Testament. Waarom is dat een heel verkeerde conclusie? Hoe laat de boodschap van Hosea 14 zien dat deze conclusie niet terecht is? Wat laat dit hoofdstuk zien over Gods karakter en liefde voor zijn volk?
02 03 04 05
Het laatste hoofdstuk van Hosea is een gepaste climax in de boodschap die de profeet heeft gebracht. Die bevestigt nogmaals de belofte dat de redding van God het laatste woord heeft. Het hoofdstuk begint opnieuw met een oproep om bekering van alle ongerechtigheid. In een pleidooi aan het volk om naar God terug te keren, geeft de profeet precies de woorden aan die zij horen te gebruiken in hun aanbidding. Het zou hun vraag moeten zijn dat God de schuld die hen deed struikelen wil wegdoen. Zij horen ook hun afhankelijkheid van andere naties af te zweren en de afgoderij volledig af te wijzen. In de tijd van de Bijbel mocht niet één mens voor de Heer verschijnen met lege handen (Exodus 23:15). Behalve het offeren van een dier, moesten de mensen zich ook oprecht verootmoedigen als een offer van dank. Vervolgens reageert God op de schuldbelijdenis van het volk met een serie beloftes. De belangrijkste van deze is de genezing van ziekte door de goddelijke Geneesheer. Gods vernieuwde relatie met Israël wordt vergeleken met de dauw als het enige vocht dat beschikbaar is voor bloemen en bomen tijdens het lange en droge zomerseizoen in Palestina. Dat wordt ook betrokken op de olijfboom die werd beschouwd als zeer kostbaar, als de kroon op alle vruchtbomen. De bladeren dienen voor schaduw en frisheid en de olie voor voedsel, als lotion voor de huid en als brandstof voor licht. De grote ceders van de Libanon waren de meest bruikbare van alle grote bomen in het land van de Bijbel. Dit hout was van hoge kwaliteit en diende voor de bouw van tempels en paleizen (1 Koningen 6:9-10). De scheuten die door God werden geplant brengen zo’n overvloed aan nieuwe planten dat Israël een tuin zal worden om de hele wereld overvloedig te zegenen.
06 07 08 09 10 11 12
Lees het laatste vers van dit hoofdstuk. Welke voorwaarden zijn nodig om deze beloften in vervulling te zien gaan? Waarom is het vandaag niet anders voor ons als Adventisten?
13 24
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
VRIJDAG 12 APRIL
01
Verdere studie Vergelijk de volgende twee citaten met de boodschap die in Hosea 7-14 staat. ‘God had tot de wereld gesproken door de natuur en door symbolen, door patriarchen en profeten. De mens moest les krijgen in menselijke taal. ..De beginselen van Gods gezag en het verlossingsplan moesten duidelijk omschreven worden. De lessen uit het Oude Testament moesten ten volle de mensen ogen worden gehouden.’ - Ellen G. White, Jezus, de Wens der Eeuwen, blz.23- 24. ‘In de lange, duistere jaren, toen de ene heerser na de andere opstond om God uit te dagen en Israël nog dieper te voeren in afgoderij, zond God herhaaldelijk boodschappen naar zijn afgedwaald volk. Door zijn profeten schonk hij hen steeds nieuwe mogelijkheden om de afval een halt toe te roepen en tot hem terug te keren. Nooit was het rijk van Israël zonder trouwe getuigen van Gods macht om van zonde te redden. Zelfs in de donkerste uren zouden enkelen trouw blijven aan hun goddelijke heerser, en te midden van afgoderij zouden ze vlekkeloos leven voor een heilig God. Deze getrouwen zouden gerekend worden bij het overblijfsel door wie Gods eeuwig plan ten slotte in vervulling zou gaan.’ - Ellen G. White, Profeten en Koningen, blz.69.
02 03 04 05 06 07
Gespreksvragen 1 Het is wel eens als volgt geformuleerd dat het leven en werk van Hosea in zekere zin Gods
08
woord aan Israël was dat ‘vlees werd’. In welk opzicht is dit in het klein een weerspiegeling van de grote waarheid van de menswording van Jezus? Zie Johannes 1:14.
09
2
Het oude Israël was niet van de ene op de andere dag van God afgeweken. Hun afvalligheid was een geleidelijk proces. Bereid je erop voor om met de groep te delen op welke manier iemand trouw kan blijven aan Gods eeuwige principes in een wereld die voortdurend verandert.
10
3
Er zijn mensen die geloven dat de boodschap van het evangelie over Gods geweldige liefde en redding alleen maar in het Nieuwe Testament voorkomt en niet in het Oude? Wat is verkeerd met deze gedachte?
11
4
Bespreek in de groep je antwoord op de laatste vraag van dinsdag.
12
5
Het Oude Testament was de Bijbel die Jezus Christus en de apostel Paulus lazen. Kijk eens in het Nieuwe Testament naar citaten uit Hosea, die we kunnen vinden in Matteüs 9:13 en Romeinen 9:25-26. Hoe hebben Jezus en Paulus de evangelieboodschap in Hosea gebruikt om deze waarheid aan ons te verkondigen?
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
25
13
SUPPLEMENT LUISTEREN NAAR DE BIJBELTEKST
01
3 IJSBREKERVRAAG U heeft een meningsverschil met iemand anders, en ondanks alle pogingen om tot overeenstemming te komen, blijft u van mening verschillen. Wat doet u?
02
04 05 06 07 08 09 10 11
HOSEA 11:1-9
03
3 BENADERING
12
Hosea verkondigt zijn boodschap in een tijd dat het noordelijke deel van het koninkrijk Israël in grote moeilijkheden verkeert. Sinds het einde van het rijk onder koning Jerobeam III hebben in iets meer dan 25 jaar tijd zeven koningen op de troon gezeten. Vier daarvan zijn door een staatsgreep afgezet. Wanneer Samaria uiteindelijk door de Assyriërs wordt ingenomen, valt het Noordelijke Rijk definitief. Wat wij ons voornamelijk van Hosea herinneren, is dat God hem vraagt met een prostituee te trouwen. U vindt dit verhaal in de eerste drie hoofdstukken van het boek. Hij trouwt met haar en ondanks de vele ruzies die ze samen hebben, blijft hij van haar houden. Deze verbintenis staat symbool voor de relatie tussen God en zijn volk; ondanks dat het volk hem vele malen ontrouw is, blijft hij van het volk houden. De rest van het boek gaat over de ontrouw van Efraïm (oftewel het Noordelijke Rijk), en eindigt met de verzekering dat Gods liefde uiteindelijk zal overwinnen. Uit dit gedeelte is ook de bekende passage afkomstig: ‘Want liefde wil ik, geen offers; met God vertrouwd zijn is meer waard dan enig offer’ (Hosea 6:6). God wil een echte relatie, en geen relatie die gebaseerd is op loze rituelen. Hosea laat keer op keer zien dat er een verschil is tussen een verstandelijk weten en iemand waarlijk kennen. Wanneer wij het bijbelboek wat nauwkeuriger bestuderen, lijkt het boek gecomponeerd te zijn volgens een schema waarin ‘onderzoek en oordeel’ en ‘uitzicht en hoop’ elkaar afwisselen (bijv. 2:1-3; 2:16-25; 3:5; 6:1-3; 11:8-17; 14:2-10). Als we dit schema volgen, omvat de tekst van vandaag een gedeelte ‘onderzoek en oordeel’ en het begin van een gedeelte ‘hoop’. • Waaruit blijkt volgens u de compositie van het boek Hosea? Hoe kunnen wij laten zien wat het kwaad is en tegelijkertijd dragers van hoop zijn?
3 STUDIE De tekst van vandaag kan in twee gedeeltes worden opgedeeld. Lees de tekst nog eens goed door. Waar eindigt volgens u het eerste gedeelte? Waar gaat dit gedeelte over? Wat is het onderwerp van het tweede gedeelte? Op grond van welke argumenten maakt u deze scheiding? Vers 1-4. In welke tijd staan de meeste werkwoorden in dit gedeelte? Wat heeft God allemaal gedaan om zijn volk te bereiken? Op welke manier heeft Efraïm geantwoord? Wat zijn de verwijten? Hoe zou u het volk op basis van deze vier verzen beschrijven?
13 26
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
SUPPLEMENT LUISTEREN NAAR DE BIJBELTEKST
01
Vers 5-7. In welke tijd staan de werkwoorden in dit gedeelte? Wat zou de reden kunnen zijn voor deze verandering? Wat betekent dit voor het volk Israël? Wat zouden we kunnen concluderen aangaande de situatie van Israël? Wat is dus eigenlijk het enige perspectief voor het volk?
02
Vers 8-9. Hoe zou u de gevoelens beschrijven die God voor zijn volk heeft? Twijfelt hij? Welke gevoelens voeren de boventoon? Waarom? Hoe verhoudt God zich ten opzichte van deze gevoelens?
03 04
3 BEGRIP Het verhaal vertelt ons over een volk dat van begin af aan niet in staat lijkt te zijn om te begrijpen hoeveel God om hen geeft. Keer op keer geeft het volk de voorkeur aan de afgoden in plaats van trouw te blijven aan de God die het beste met hen voor heeft. Wat God ook doet, het volk verwerpt hem iedere keer weer. Ondanks alle oproepen en blijken van liefde, blijft het volk koppig volharden in eigenwijsheid tot aan het punt dat zij niet meer kunnen reageren op Gods oproepen. Zo bezegelt het volk zijn eigen lot; ze worden weggevoerd door de Assyriërs. En menselijk gezien rest er hen geen andere toekomst dan een leven in ballingschap. De tekst van vandaag laat ons ook zien dat het oordeel geen willekeurige beslissing van God is. Het oordeel is niets anders dan een logisch gevolg van onze eigen beslissingen. God is echter niet ongevoelig voor het feit dat het volk hem verwerpt. Integendeel, de afwijzingen van het volk kwetsen hem en maken hem zeer boos. Maar tegelijkertijd laat hij het volk niet vallen. De dwalingen van zijn volk veranderen zijn liefde voor hen niet. Zijn liefde en verbondenheid met het volk zijn niet afhankelijk van de manier waarop het volk zich gedraagt. Dat zou een te menselijke reactie zijn. God reageert anders. Ondanks het trieste lot dat het opstandige volk te wachten staat, laat God zijn volk niet vallen. Hij wil hen niet behandelen zoals hij gedaan heeft met de steden van Sodom en Gomorra, Adma en Seboïm. Zijn woede is terecht, maar het is geen menselijke woede. De manier waarop hij zich in al zijn heiligheid aan zijn volk wil openbaren, toont zich niet in een mechanisch oordeel, maar in een nog grotere liefde. Ondanks de dwalingen van zijn volk, blijft er hoop, omdat God een God van genade is. Hij zal de mensen die hem aanroepen niet teleurstellen. In het leven en de profetieën van Hosea leren wij God kennen als een God die van zijn kinderen houdt, onvoorwaardelijk en ongeacht hun reacties. Maar hij is ook een God die laat zien wat verkeerd en oneerlijk is. Een breuk in de relatie (met andere woorden; de zonde), is voor hem onacceptabel.
05 06 07 08 09 10 11 12
3 TOEPASSEN • Welk beeld heb ik van God? Op welke manier beïnvloedt het beeld dat ik van hem heb mijn relatie met hem? Op welke manier kan de tekst van vandaag mij hierin steunen?
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
13 27
SUPPLEMENT LUISTEREN NAAR DE BIJBELTEKST
01
• Op welke manier ervaar ik Gods trouwe liefde in mijn leven? Hoe zou ik deze liefde een grotere plaats in mijn leven kunnen geven? Hoe zou dit de relaties met mijn naasten kunnen veranderen? En in mijn gezin of met mijn familie? • Gods beeld roept soms tegenstrijdige gevoelens bij ons op. Op welke manier kan ik in zo’n geval toch de nadruk leggen op de gevoelens die meer stabiliteit en vertrouwen uitdrukken? • Wanneer was de laatste keer dat ik Gods oproep heb genegeerd? Waaruit bleek dat? (Deel, als u dat wil, uw ervaring met de groep). • Welke gevoelens roept het idee van het oordeel bij mij op?
02 03 04
3 OVERDENKEN ‘Zelfs één verkeerde karaktereigenschap, één zondig verlangen dat men steeds blijft koesteren, zal uiteindelijk elke kracht die van het evangelie uitgaat neutraliseren. Elke zondige gewoonte sterkt de mens in zijn afkeer van God. Wie ongelovigheid en hardheid toont, of een onwrikbare onverschilligheid voor de goddelijke waarheid, oogst wat hij zelf heeft gezaaid. Nergens in de Bijbel is er een ernstiger waarschuwing tegen het spelen met het kwaad dan in de woorden van de wijze man die van de zondaar zei: ‘In de strikken van zijn zonde raakt hij vast’ (Spreuken 5:22). - E.G. White, Schreden tot Christus, pag. 29.
05 06
Ervaart u in uw leven ook een dergelijk struikelblok? Zou u dat niet liever aan de Heer willen toevertrouwen? Neem dan een moment de tijd om tot God te bidden en het aan hem voor te leggen. Vraag hem om zijn geduld, zijn trouwe liefde. Laat u in uw gebed dragen door zijn liefde.
07 08 09 10 11 12 13 28
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
14 - 20 april LEZEN Joël 1, 2:28-29, Handelingen 2:1-21, Joël 2:31-32, Romeinen 10:31, Matteüs 10:28-31. KERNTEKST ‘Want het is de HEER - zijn stem schalt voor zijn leger uit, zijn strijdkrachten zijn geweldig, zijn bevel wordt met groot vertoon volbracht. Ja, groot en ontzagwekkend is de dag van de HEER, wie kan die dag doorstaan?’ (Joël 2:11).
JOËL
3
Een heilig en rechtvaardig God Tijdens de enorme sprinkhanenplaag en de ernstige droogte die het zuidelijke koninkrijk Juda teisterden ziet de profeet Joël - een tijdgenoot van Amos en Hosea - een teken van de grote en ontzagwekkende oordeelsdag (Joël 3:4).
N KERNGEDACHTE God kan een crisis gebruiken om zijn volk bewust te maken van hun afhankelijkheid van hem en de noodzaak van geestelijke vernieuwing en verandering.
u hij geconfronteerd wordt met zo’n enorme en alles omvattende crisis roept hij het volk Juda op om hun zonde af te zweren en terug te keren tot God. Hij noemt de sprinkhanen een leger van God en ziet in hun komst de straf van God voor het ontrouwe Israël. Joël profeteert dat de sprinkhanenplaag niets zal zijn in vergelijking met Gods toekomstige oordelen. Maar hetzelfde oordeel zal ook ongeëvenaarde zegeningen brengen aan degenen die trouw blijven aan de Heer en die zijn geboden gehoorzamen. Dat wil zeggen: ongeacht hoe streng het oordeel zal zijn, het kan leiden naar redding en verlossing voor mensen die open zijn voor de leiding van de Heer.
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
29
01
ZONDAG 14 APRIL
Een nationale ramp Lees Joël 1:1-12. Wat gebeurt er in het land Juda?
02 03
De profeet leefde in een agrarische samenleving en doet een oproep aan de boeren om het verlies van hun graan en fruitoogst te betreuren. De ecologische vernietiging kan de economie van het land voor jaren lamleggen. En behalve het verlies van voedsel, is er ook geen schaduw, geen hout en de dreiging van erosie van de bodem. Sommige vruchtbomen in Palestina doen er twintig jaar over om volwassen te worden en een goede opbrengst te geven. In feite was het verwoesten van de akkerbouw en de ontbossing een specifieke tactiek van binnenvallende legers om het de volken op wie zij de overwinning behaalden onmogelijk te maken er op korte termijn bovenop te komen.
04 05 06
Lees Deuteronomium 28:38. Hoe kunnen we uit dit vers begrijpen wat er gebeurt met Juda?
07 08
Joël gebruikt vier verschillende benamingen voor de sprinkhanen (Joël 1:4) om de intensiteit en de omvang van de plaag weer te geven. De vernietiging door de sprinkhanen werd nog verergerd door de droogte. Alle oogsten die de boeren hadden verwacht, waren verdord en zij vreesden dat zij niets te eten of te verkopen hadden; ze hadden zelfs geen zaad om opnieuw te zaaien. Een ramp van die omvang hadden hun voorouders nooit meegemaakt en zou zeker iets zijn om te vertellen aan het nageslacht. Het feit dat een soortgelijke ramp nooit eerder was voorgekomen, maakt duidelijk hoe belangrijk deze situatie is. De profeet kondigt ook de vernietiging aan van belangrijkste bestanddelen van het voedsel in het land Israël, zoals druiven, graan en olie (Deuteronomium 14:23, 18:4). Tarwe en gerst zijn de belangrijke graansoorten in Palestina. Wijnranken en vijgenbomen staan in de Bijbel symbool voor een vredig leven en de overvloed van Gods zegen in het beloofde land (1 Koningen 4:25, Micha 4:4, Zacharia 3:10). Het idyllische beeld van vrede en voorspoed is om te kunnen zitten onder je eigen wijnrank en vijgenboom. Dit alles wordt nu bedreigd door het oordeel van God dat over hen kwam vanwege hun zonden. De oogsttijd was een tijd om je te verheugen (Psalm 4:7, Jesaja 9:3). Hoewel het land Israël een geschenk was van de Heer, behoorde het nog steeds aan God toe. Van Israël werd verwacht dat zij een trouwe rentmeester zou zijn van het land. En boven alles, het volk werd geacht God te aanbidden en te gehoorzamen, want tenslotte was hij degene die hen het land had gegeven.
09 10 11 12 13 30
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
MAANDAG 15 APRIL
01
Blaas de bazuin! Als er natuurrampen plaatsvinden dan roept dat veel vragen op, zoals: ‘Waarom heeft God dit toegelaten?’ ‘Waarom zijn sommige mensen blijven leven en anderen niet?’ ‘Moeten we hier een les uit leren?’ Joël laat er geen twijfel over bestaan dat de sprinkhanenplaag een dieper inzicht zou geven in Gods universele plan. In hoofdstuk 1 legt de profeet die geïnspireerd wordt door God het verband tussen de nationale crisis en de geestelijke situatie in het land. De sprinkhanen hebben niets overgelaten om te kunnen offeren aan de Heer. Het graanoffer en het drinkoffer waren deel van de dagelijkse offers in de tempel, overeenkomstig de voorschriften zoals vermeld in Exodus 29:40 en Numeri 28:58. Het stoppen van de offerdienst was een slechte zaak, maar had een waarschuwing moeten zijn voor het volk over de ernst van de situatie. Het feit dat zij zelfs niet in de gelegenheid waren om te offeren symboliseerde de breuk in het verbond tussen God en Israël. Maar anders dan de andere profeten, besteedde Joël niet veel tijd aan het analyseren van alle tekortkomingen van het volk. Hij was er veel meer in geïnteresseerd om stil te staan bij de mogelijkheid van herstel zoals die werd voorgeschreven door de Grote Geneesheer van Israël. Lees Joël 1:13-20. Wat zegt Joël tegen het volk? Hoe uniek deze omstandigheden ook zijn, in hoeverre is dit een pleidooi dat we eigenlijk door de hele Bijbel zien, zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament.
02 03 04 05 06 07 08
De profeet dringt er bij de geestelijke leiders op aan om op te roepen tot een nationale dag van gebed en vasten zodat het volk haar hart kan onderzoeken, zich kan afkeren van de zonde en terugkeren naar God. Dan zullen ze uit deze situatie komen met een vernieuwd vertrouwen in Gods liefde en gerechtigheid. Uiteindelijk zal deze ramp voor de gelovigen leiden tot een diepere relatie met hun Heer. Door de Schrift heen wordt God beschreven als de Heer van de natuur, degene die alles heeft gemaakt, het onderhoudt en het ook gebruikt voor zijn doel. In deze natuurlijke ramp moeten de mensen niet hun klederen scheuren volgens Joël, maar juist hun hart; zij moeten zich openstellen voor Gods genade en barmhartigheid. Er kunnen ons allerlei rampen overkomen. Aan welke beloftes uit de Bijbel kunnen wij ons vastklampen wanneer rampen ons overkomen - of we de oorzaak nu begrijpen of niet - en welke hoop en kracht kunnen wij daaruit putten om te volharden? Welke beloftes spreken jou in het bijzonder aan?
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
31
09 10 11 12 13
01
DINSDAG 16 APRIL
Het geschenk van Gods Geest Lees Joël 3:1,2 en ook Handelingen 2:1-21. Hoe legt Petrus hier de profetie uit Joël uit?
02 03 04 05
Op de Pinksterdag kondigt de apostel Petrus aan dat de Heer zijn belofte heeft vervuld, zoals die werd gegeven door Joël met betrekking tot de uitstorting van de heilige Geest. Samen met de uitstorting van de Geest en als een zichtbaar teken van Gods bovennatuurlijke tussenkomst in de geschiedenis van de mens, zal God buitengewone tekenen te zien geven in de natuur, zowel op aarde als in de hemel.
06
‘God heeft in direct verband met de gebeurtenissen op ‘de grote dag des Heren’ bij monde van de profeet Joël een bijzondere openbaring van zijn Geest beloofd. Deze profetie is gedeeltelijk in vervulling gegaan bij de uitstorting van de heilige Geest op Pinksteren, maar zal ten volle vervuld worden bij de uitstorting van Gods genade, die gepaard zal gaan met de afsluiting van de evangelieverkondiging.’ - Ellen G. White, De Grote Strijd, blz.12.
07 08
In de onmiddellijke context van Joël zien we dat verootmoediging gepaard gaat met de uitstorting van Gods Geest. Dit zal een geweldige vernieuwing geven. In plaats van vernietiging zullen Gods zegeningen volgen. De Heer verzekert zijn volk dat zijn schepping hersteld wordt en de natie wordt bevrijd van onderdrukkers. De Geest is uitgestort op Gods volk, net zoals de zalfolie werd uitgegoten op het hoofd van degenen die door God waren uitgekozen voor een bijzondere dienst. De Geest is ook een geschenk vol kracht voor hen die dit ontvingen zodat ze die bepaalde taak ook konden uitoefenen voor God (Exodus 31:2-5, Rechters 6:34). Maar dit keer neemt de manifestatie van de Geest veel grotere proporties aan. Op dit belangrijke punt in de geschiedenis, is er redding mogelijk voor allen die God zoeken. Gods Geest zal vallen op alle gelovigen, ongeacht hun leeftijd, sekse, of sociale status - als een vervulling van het verlangen van Mozes dat alle kinderen van de Heer profeten zouden worden en dat de Heer zijn Geest op hen zou uitstorten (Numeri 11:29).
09 10 11 12 13
Welke dingen kun jij doen in je eigen leven die jou meer ontvankelijk maken voor de uitstorting van de heilige Geest?
32
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
WOENSDAG 17 APRIL
01
Het verkondigen van de naam van God ‘De zon verandert in duisternis en de maan in bloed. Dan komt de dag van de HEER, groot en ontzagwekkend. Dan zal ieder die de naam van de HEER aanroept ontkomen: op de Sion, in Jeruzalem, is een toevlucht te vinden, zoals de HEER heeft beloofd: ieder die hij roept zal worden gered’ (Joël 3:4-5). Het verduisteren van de zon en de verandering in bloed van de maan moeten niet gezien worden als natuurlijke rampen, maar als bovennatuurlijke tekenen van het naderen van de dag des Heren. In de tijd van de Bijbel aanbaden veel heidense naties de hemellichamen als goden, iets dat Mozes de Israëlieten ten strengste had verboden (Deuteronomium 4:19). In deze zin voorspelt de profetie van Joël dat de afgoden van de naties zullen verbleken wanneer de Heer komt met zijn oordeel. In Joël 4: 15 staat dat zelfs de sterren hun glans doven omdat de aanwezigheid van de heerlijkheid van de Heer alles zal beschijnen. De verschijning van Christus zal de mensen die geen berouw tonen schrik aanjagen, maar hoe zullen de rechtvaardigen hun Heer verwelkomen? Wat is het cruciale verschil? Zie Jesaja 25:9, Joël 3:5, Handelingen 2:21, Romeinen 10:13?
02 03 04 05 06 07
De uitdrukking ‘het aanroepen van de Heer’ betekent niet alleen dat iemand zich een volgeling van de Heer noemt en daarom staat maakt op zijn beloftes. Het kan ook betekenen dat hij Gods naam verkondigt, dat wil zeggen, dat hij tegenover anderen getuigt over de Heer en wat hij gedaan heeft voor de wereld. Abraham bouwde altaren en verkondigde de naam van God in het land Kanaän (Genesis 12:8). Aan Mozes verkondigde God zijn goedheid en genade op de berg Sinaï (Exodus 33:19, 34:5). De psalmist roept de rechtvaardigen op om God dank te zeggen en zijn naam aan te roepen door hem bekend te maken aan de naties voor wat hij heeft gedaan (Psalm 105:1). Dezelfde woorden komen terug in een reddingslied dat is gemaakt door de profeet Jesaja (Jesaja 12:4). Dus het verkondigen van de naam van de Heer betekent zowel om verkondiger te zijn van de blijde boodschap dat God nog steeds heerst over de wereld en ook om de mensen van de wereld op te roepen om alles te bezien in de context van Gods daden en zijn karakter. Het betekent ook dat je aan iedereen vertelt over Gods geweldige geschenk van redding dat wordt aangeboden aan ieder mens. Wat betekent het voor jou ‘om de naam van de Heer aan te roepen’. Hoe doe je dat en wat gebeurt er dan?
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
33
08 09 10 11 12 13
01
DONDERDAG 18 APRIL
Een toevlucht in een tijd van moeite (Joël 4) Bijbelse profeten vergelijken het komende oordeel van God met het brullen van een leeuw, een geluid dat iedereen aan het schrikken maakt (Joël 4:16, Amos 1:2, 3:8). In de Bijbel is Sion de plaats van Gods aardse troon in Jeruzalem. Vanaf deze plaats zal God de vijand straffen, maar tegelijkertijd zal hij zijn kinderen rechtvaardigen die geduldig wachten op zijn overwinning. Zij zullen delen in zijn triomf wanneer hij de schepping vernieuwt. Voor sommige mensen is de wijze waarop Gods laatste oordeel in de Schrift beschreven wordt moeilijk te begrijpen. Het is goed om in gedachten te houden dat het kwaad en de zonde heel reëel zijn. Daarom nodigen de woorden van Joël ons uit om ons leven te onderzoeken om er zeker van te zijn dat we aan Gods kant staan zodat we een schuilplaats hebben op de dag van het oordeel.
02 03 04 05
Lees Matteüs 10:28-31. Hoe kunnen deze verzen ons ook in moeilijke tijden helpen om te begrijpen wat we hebben ontvangen in Jezus?
06 07
De Heer steunt de mensen die volharden in geloof. Hij brengt misschien verschrikking over de aarde (Joël 4:1-15), maar toch hoeven zijn kinderen zijn soevereine oordeel niet te vrezen omdat hij beloofd heeft om hen te beschermen (vs. 16). Hij heeft hen de zekerheid van zijn woord gegeven. Zijn soevereine en genadevolle daden laten zien dat hij een trouwe Verbondsgod is, die nooit zal toestaan dat de rechtvaardigen te schande gemaakt worden (Joël 2:27). Het boek Joël eindigt met een visioen van een getransformeerde wereld waar een rivier stroomt middenin het nieuwe Jeruzalem en waar de eeuwige God zal wonen te midden van zijn volk dat hij vergeven heeft (Joël 3:5). Deze profetische boodschap daagt ons uit om te wandelen in de Geest, om te jagen om met ons hele hart naar de wil van Christus te leven en om uit te reiken naar allen die de naam van Christus nog niet hebben aangeroepen. Wanneer wij dat doen dan maken wij staat op de belofte dat Christus in ons zal wonen door de heilige Geest, die woont in de harten van Gods trouwe kinderen.
08 09 10 11
‘Wij moeten onze ware toestand kennen als wij onze behoefte aan Christus’ hulp zullen gevoelen. Wij moeten het gevaar kennen waarin wij verkeren, wanneer wij een schuilplaats zullen zoeken. Wij moeten de pijn van onze wonden voelen eer wij naar genezing verlangen.’ - Ellen G. White, Lessen uit het leven van alledag, blz.93.
12 13
Ken je je ‘eigen conditie’? Welke pijn heb je? Op welke manier heb je de toevlucht ervaren die ons is beloofd in Christus?
34
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
VRIJDAG 19 APRIL
01
Verdere studie Joël, de naam van de profeet was heel gebruikelijk in de tijd van de Bijbel en die betekent: ‘De Heer is God’. Deze naam is ook toepasselijk voor het thema van het boek: alleen God is volkomen heilig en rechtvaardig en zijn werk op aarde is soeverein. De geschiedenis van zijn volk, zowel als die van de naties, is in zijn handen. Hetzelfde geldt voor het leven van elk mens. ‘De geweldige beslissingen voor de eeuwigheid eisen van ons meer dan een denkbeeldige godsdienst, een godsdienst die bestaat uit woorden en vormendienst, terwijl de waarheid erbuiten wordt gehouden. God vraagt naar een opleving en een hervorming. Alleen de woorden van de Bijbel zouden van de kansel gehoord mogen worden. De Bijbel is echter machteloos gemaakt en het gevolg is te zien in een achteruitgang van het geestelijk leven. In tal van predikaties wordt niet de goddelijke manifestatie gehoord waardoor het geweten wordt wakker geschud en de ziel nieuw leven ontvangt. De toehoorders kunnen niet zeggen: ‘Was ons hart niet brandende in ons, terwijl hij onderweg tot ons sprak en ons de Schriften opende?’ Vele vragen naar de levende God, en verlangen naar zijn tegenwoordigheid. Laat Gods Woord tot het hart spreken. Laten degenen die alleen maar overlevering en menselijke meningen hebben gehoord, de stem van hem ontdekken, die de ziel eeuwig leven kan bieden.’ Ellen G. White, Profeten en Koningen, blz.384
02 03 04 05 06 07 08
Gespreksvragen 1 Op welke wijze is de boodschap van Joël vooral belangrijk voor ons die in de eindtijd leven terwijl ons ongetwijfeld ernstige en ontnuchterende gebeurtenissen te wachten staan?
2
Lees het hele boek Joël in één keer door en beantwoord dan de volgende vraag: In welke mate is de boodschap van Joël van toepassing op zijn generatie en in welke mate heeft die betrekking op de toekomst?
3
Het boek Joël beschrijft verschillende types van goddelijke zegen over het volk van God. Maakt deze profetie een onderscheid tussen materiële en geestelijke zegeningen? Zo ja, hoe dan?
4
Hoe kan ons inzicht in de grote strijd ons helpen te begrijpen welke afschuwelijke beproevingen en rampen de wereld te wachten staan?
5
Het citaat van Ellen G. White in de studie van vandaag gaat over ‘een denkbeeldige godsdienst’. Wat wordt daarmee bedoeld? Hoe weten we zeker of onze godsdienst echt is of denkbeeldig?
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
35
09 10 11 12 13
SUPPLEMENT LUISTEREN NAAR DE BIJBELTEKST
01
03 04 05 06 07 08 09 10 11 12
JOËL 3:1-5, 2:28-32
02
3 BENADERING
13 36
Je kunt het boek Joël een profetische blauwdruk noemen. Hij begint met een historische realiteit, beschrijft het oordelende werk van God en schildert tenslotte de geweldige toekomst die de Heer in gedachten heeft voor zijn volk. Dat patroon zie je in het profetisch woord telkens terugkeren. Joël begint dus met de actualiteit van zijn tijd: een beschrijving van het land dat is overgegeven aan een totale verwoesting. Dat wordt heel aanschouwelijk beschreven in Joël 1:4. De ene golf sprinkhanen volgt op de andere totdat er niets is overgebleven. Het is zelfs zo erg dat er niet eens genoeg middelen meer zijn om de noodzakelijke offers te brengen in het heiligdom. Het is de vraag of hier sprake is van letterlijke sprinkhanen of dat het gaat om de verwoesting door een vijand: Joël 2:2-3. Dat is ook niet zo belangrijk, want het gaat er om te beschrijven dat de historische realiteit heel ernstig is. Daarna houdt Joël zich bezig met het telkens terugkerende thema bij de profeten. Dat is de komst van ‘de dag van de Heer’. Dan gaat het om oordeel en de daarop volgende bevrijding. De plaats die de studietekst van vandaag daarin inneemt is die van de voorbereiding op die dag van ingrijpen van de Heer. God zal zijn Geest uitstorten
3 STUDIE • Welke handeling wordt verricht in Joël 3:1 en door wie? • Dezelfde handeling wordt nog een keer genoemd in vers 2. Wanneer vindt deze handeling plaats? • Wat is het resultaat van deze handeling (er worden drie zaken genoemd) en wie heeft er baat bij (er worden vier categorieën genoemd)? • In vers drie wordt een nieuwe handeling aangekondigd. Welke is dit en door wie verricht? • Wat is het resultaat van deze handeling? Er worden drie zaken genoemd, die vervolgens een nadere invulling krijgen. Noem ze. Wie heeft baat bij deze laatste handeling? • Welke belofte zal hier worden nagekomen? • Zet nog even alle werkwoorden op een rij om een indruk te krijgen van de activiteiten die plaats vinden. • Eerder zagen we dat de handeling in vers 1 wordt herhaald aan het einde van vers 2. Er zijn verder nog een tweetal contrasten te zien. Vul in: Oude mensen
Jongeren
...
Slaven en slavinnen
• In Joël 3:1 wordt aangekondigd: ik zal mijn geest uitgieten over al wat leeft. Met het oog hierop, wat is wellicht het beoogde effect van de herhaling van deze daad en het gebruik van contrasten?
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
SUPPLEMENT LUISTEREN NAAR DE BIJBELTEKST
01
3 BEGRIP We willen stil staan bij een paar zaken: de activiteit van het uitgieten van Gods Geest en de doelgroep die de Geest ontvangt. Allereerst kunnen we opmerken dat het doel van het uitgieten van Gods Geest gegeven wordt in de tekst: om te profeteren, dromen en visoenen te zien. In Ezechiël 36 daarentegen is het doel anders: gehoorzaamheid aan de wet te bevorderen. Dromen waren een gebruikelijk middel om een boodschap van God te ontvangen. • Noem een aantal personen in het Oude Testament die via een droom een boodschap van God ontvingen. Visoenen waren daarentegen vaak verbonden met het werk van een profeet. • Geef een paar voorbeelden waarin een profeet een visioen ontvangt.
02 03 04 05
Joël geeft hier aan dat er een nieuw profetische bestaan, waarin een ieder in onmiddellijke relatie staat met Jahweh. Voor Joël lijken profetie, visioenen en dromen een teken te zijn van een intieme relatie met Jahweh, die mogelijk is gemaakt door de uitstorting van de geest. Het uitgieten van Gods Geest komt ook elders voor in het Oude Testament: Numeri 11:29; Jesaja 44:1-5, etc. er zijn diverse overeenkomsten op te merken tussen Joël 3:1-5 en Jesaja 44:1-5. • Wijs er een aantal aan.
06 07
Joël geeft aan dat de Geest wordt uitgegoten op ‘al het vlees’. Wat betekent deze uitdrukking: heel de stad Jeruzalem, heel Israël, of heel de wereld? Kijk voor een antwoord naar de verdere specificatie van de doelgroep, en vergelijk ook met de doelgroep die in Jesja 44:1-5 wordt genoemd. De apostel Petrus citeert deze tekst uit Joël in een preek die hij heeft gehouden (Handelingen 2). Hij wil zo een gebeurtenis verklaren. Welk gebeuren? Petrus legt bij het citeren nadruk op de tijdsaanduiding ‘laatste der dagen’. Wanneer is dit? Het gaat hier om het handelen van God in de geschiedenis. ‘De dag van de Heer’ is de dag waarop God ingrijpt. Als we nog eens terugdenken aan de geschiedenis van Israël en Juda, dan is er ook het nodige aan de hand. De vernietiging van Israël door Assyrië en van Juda door Babylonië hebben een reden. We hebben echter ook gelezen dat God genadig, liefdevol, geduldig, trouw en tot vergeving bereid is (2:13). Dat vereist echter ook iets van de mens. Geen koel en zakelijk ‘je houden aan de regels’, maar het ‘scheuren’ van je hart. Dan zal de Heer zich weer ontfermen over zijn volk en het voor hen opnemen (2:18) en ze bevrijden van de vijand uit het noorden (2:20). Als het volk dan getuige is van die machtige hand van God, dan kunnen zij zich verheugen in de Here (2:23). • Welke beloften geeft God aan het volk om dat ‘verheugen’ concreet in te vullen? • Wat is de belangrijkste constatering van de profeet? Vergelijk dat met Exodus 25:8. Daar vinden we de belangrijkste reden van de bouw van het heiligdom!
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
08 09 10 11 12 13 37
SUPPLEMENT LUISTEREN NAAR DE BIJBELTEKST
01
Op het moment dat het volk dan weer weet en beleeft dat God in hun midden is, dan gaat die geweldige belofte in vervulling van de uitstorting van de Gods Geest.
02
3 TOEPASSING De belofte van de komst van de Geest is in de eerste plaats een belofte aan de tijdgenoten van Joël. Op grond van wat Petrus in zijn toespraak met deze tekst doet en toepast op zijn tijd, zien we dat de betekenis van deze belofte de tijd van Joël overstijgt. Petrus past het toe op de uitstorting van de heilige Geest met Pinksteren. Een hernieuwde toepassing op de tijd vlak voor de komst van het Messiaanse rijk bij de wederkeer van Jezus ligt voor de hand.
03 04
Behalve die toepassing op grootse gebeurtenissen in de loop van de geschiedenis, kun je dit ook toepassen op je eigen leven. Ook wij komen in het leven momenten tegen dat alles lijkt te zijn kaalgevreten door sprinkhanen. Soms dwalen ook wij af van de Heer. Het gevolg kan zijn dat je een enorme leegte ervaart in je leven. Alsof God er niet meer is. Laten we vooral daar die belofte van God op toepassen! Laten we de leraar der gerechtigheid ook in ons leven toelaten. Dan zal het ons wel gaan en zullen we opnieuw ervaren dat God een God van nabij is.
05 06
3 MEDITATIE
07
Het is belangrijk deze woorden van Joël en alles wat daarmee samenhangt op jezelf toe te passen. Leg die waarschuwingen en beloften en verzekeringen van God, die we in deze studie hebben gezien, echt eens naast je eigen leven. Een belangrijk aspect daarin is dat we als mens beseffen waar we staan en vooral hoe wij voor God staan. We zijn ZONDAARS die door God zijn VERGEVEN. Bij zondebesef hoort echter ook boetedoening.
08 09 10 11 12 13 38
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
21 - 27 april
LEZEN Amos 1-2, Jesaja 58, Lucas 12:47-48, 1 Koningen 8:3740, Amos 4:12-13, Obadja KERNTEKST ‘Een leeuw heeft gebruld wie zou er niet vrezen? God, de HEER, heeft gesproken - wie zou er niet profeteren?’ (Amos 3:8).
AMOS
4
De Heer van alle volken In de Schrift wordt met een leeuw vaak de koning van het dierenrijk bedoeld. Uit zijn verschijning spreekt onweerstaanbare macht en majesteit, maar ook onverschrokkenheid en vernietigende kracht. Zelfs wanneer een leeuw niet jaagt, kan hij toch worden gehoord. Het brullen van een leeuw hoor je van kilometers afstand. Amos is een herder en werd naar de Israëlieten gestuurd om hen te waarschuwen dat hij een leeuw had horen brullen - en de leeuw was niemand anders dan hun Heer!
G
KERNGEDACHTE Daden van onmenselijkheid zijn zonden tegen God en zullen ook op die manier bestraft worden.
edreven door de heilige Geest vergeleek de profeet Amos Gods manier van spreken tot de volken en in het bijzonder tot zijn eigen volk met het brullen van een leeuw (zie Amos 1:2). Amos werd geroepen om te profeteren tegen de naties die misdaden hadden begaan tegen de mensheid. Hij werd ook gestuurd naar een samenleving waarin bevoorrechte en godsdienstige mensen leefden in vrede en voorspoed. Toch onderdrukten deze zelfde mensen de armen en stonden zij toe dat op een oneerlijke manier zaken werden gedaan en rechters werden omgekocht. Deze week zullen we luisteren naar wat de Heer te zeggen heeft over deze afschuwelijke daden.
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
39
01
ZONDAG 21 APRIL
Misdaden tegen de mensheid Lees Amos 1 en 2. Waarom waarschuwt de Heer dat een straf in aantocht is?
02 03 04
De eerste twee hoofdstukken in het boek van Amos bevatten zeven profetieën tegen naburige naties, gevolgd door een profetie tegen Israël. De vreemde naties worden niet geoordeeld omdat zij de vijanden van Israël zijn maar omdat zij universele principes van de mens geweld hebben aangedaan. Twee dingen vallen op in de veroordeling van Amos: de afwezigheid van trouw en de afwezigheid van medelijden. Tyrus bijvoorbeeld was een belangrijke koopmansstad, gelegen aan de Middellandse Zee ten noorden van Israël. Het was een bijna ondoordringbare vesting op een eiland en daarom pochte de stad op haar veiligheid. Bovendien sloten de leiders van Tyrus vredesverdragen met een aantal omliggende volken, zoals de Filistijnen. De stad had zich verbonden met Israël in een ‘broederschapsverdrag’ tijdens de regering van David en Salomo (1 Koningen 5:1,12) en zelfs tijdens de regering van koning Achab (1 Koningen 16:30-31). Het is dus niet zo verbazingwekkend om in 1 Koningen 9:13 te lezen dat Hiram, de koning van Tyrus, Salomo ‘mijn broeder’ noemt. Toch had het volk van Tyrus ‘het broederverbond’ verbroken. Tyrus werd niet veroordeeld voor het maken van gevangenen, maar voor het feit dat ze werden overgeleverd aan de Edomieten, de vijanden van Israël. Zodoende was het volk van Tyrus schuldig aan de wreedheden die deze gevangenen moesten ondergaan door de handen van hun vijanden. Vanuit Gods perspectief is de persoon die meewerkt aan een misdaad en die ook steunt net zo schuldig als de persoon die de misdaad pleegt.
05 06 07 08 09 10
Omdat God soeverein is over alles, houdt hij ook de bestemming van de wereld in zijn handen. Hij heeft plannen en is betrokken bij zaken die verder reiken dan de grenzen van Israël. De God van Israël is de Heer over alle volken; de gehele menselijke geschiedenis gaat hem aan. Hij is de Schepper God, die leven geeft aan allen en iedereen moet eens rekenschap afleggen aan hem.
11 12
Wie van ons krimpt niet ineen van pijn wanneer we ongelooflijke ongerechtigheid zien? Als God niet bestond, welke hoop zouden we dan hebben dat er ooit gerechtigheid zal plaatsvinden? Wat betekent voor jou de belofte die we door de hele Bijbel heen zien dat God recht en gerechtigheid zal brengen in de wereld? Hoe kunnen we leren om ons vast te houden aan die belofte te midden van alle ongerechtigheid die we nu zien?
13 40
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
MAANDAG 22 APRIL
01
Gerechtigheid voor onderdrukten In Amos zien we dat Gods universele oordeel één van de centrale thema’s is. In het begin van zijn boek kondigt de profeet aan dat Gods oordeel op een aantal naburige landen rondom Israël rust vanwege hun misdaden tegen de mensheid. Maar dan verklaart Amos vrijmoedig dat God ook Israël zal oordelen. De toorn van de Heer was niet alleen gericht op de naties, maar ook op zijn uitverkoren volk. Het volk Juda had het Woord van de Heer verworpen en zich niet gehouden aan zijn geboden. Tegelijkertijd gaat Amos veel langer door over Israël dan over Juda want zij had het verbond met God verbroken en vele zonden begaan. De economische voorspoed en politieke stabiliteit van Israël leidde tot geestelijk verval. Dit geestelijke verval kwam tot uiting in sociale ongerechtigheid. In Israël waren het de rijke mensen die de armen uitbuitten en de mensen met macht maakten misbruik van de zwakken. De rijken zorgden alleen maar voor zichzelf en hun persoonlijk gewin, zelfs ten koste van de armen, die hier dan ook onder leden (In de loop der jaren is er niet veel veranderd, of wel?). In zijn prediking leerde Amos dat er een levende God is die erom geeft hoe wij met anderen omgaan. Gerechtigheid is meer dan een idee of een norm. Gerechtigheid is goddelijke zorg. De profeet waarschuwde dat de stenen huizen van Israël, de meubels die met ivoor waren ingelegd, de uitgelezen spijze en dranken, maar ook de heerlijkste zalfolie voor het lichaam allemaal vernietigd zou worden. Lees Jesaja 58. Op welke manier beschrijft dit hoofdstuk de aspecten van actuele waarheid. Op welke wijze is onze boodschap aan de wereld meer dan dit?
02 03 04 05 06 07 08 09
De Bijbel leert duidelijk dat sociale gerechtigheid een vanzelfsprekend voortvloeisel is van het evangelie. De heilige Geest vormt ons meer naar het beeld van Jezus en zo worden wij door dezelfde dingen geraakt als God. De boeken van Mozes dringen erop aan dat wij op een eerlijke wijze omgaan met vreemdelingen, weduwen en wezen (Exodus 22:21-24). De profeten spreken over Gods zorg over recht en barmhartigheid in de wijze waarop wij omgaan met minder bedeelde mensen (Jesaja 58:6-7). De psalmist noemt God die woont in zijn heiligdom ‘een vader van wezen, een beschermer van weduwen (Psalm 68:6)’. Christus had aandacht voor mensen die werden verworpen door de samenleving (Marcus 7:24-30, Johannes 4:7-26). Jakobus, de broer van de Heer, roept ons op om ons geloof in daden om te zetten en de armen te helpen (Jakobus 2:14-26). Het bestaat niet dat een volgeling van Christus minder dan dat doet en toch een volgeling van Christus genoemd wil worden.
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
41
10 11 12 13
01
DINSDAG 23 APRIL
Het gevaar van voorrechten De profetische boodschap van Amos was niet bedoeld om alleen beperkt te blijven tot de historische situatie in Israël, maar moest verder reiken dan Israël en Juda. In het Oude Testament had Israël een unieke positie, maar niet een exclusief recht op God. Lees Amos 3:1-2. Het Hebreeuwse werkwoord yada, ‘kennen’, dat in vers 2 wordt gebruikt heeft de betekenis van intimiteit. In Jeremia 1:5 bijvoorbeeld zegt God dat hij de profeet ‘kende’; Hij had hem al van voor zijn geboorte apart gezet. Dat was ook het geval met Israël. De natie was niet zomaar één van de vele naties. God had Israël apart gezet voor een heilig, goddelijk doel. Zij had een bijzondere relatie met hem. God had Israël zelf uitgekozen en uit de slavernij bevrijd. De uittocht uit Egypte was de belangrijkste gebeurtenis in het begin van de geschiedenis van Israël als natie. Die uittocht zette de toon voor Gods verlossingsdaden en de verovering van het land Kanaän. Maar de kracht en voorspoed van Israël leidde tot hoogmoed en gemakzucht betreffende de bevoorrechte positie als Gods uitverkoren volk.
02 03 04 05 06
Lees de uitspraak van Christus in Lucas 12:47-48. Op welke manier moeten wij het principe verstaan dat hij hier leerde: wanneer misbruik wordt gemaakt van geweldige voorrechten in het leven, dan worden zij vervangen door geweldige straffen?
07 08
Onder goddelijke inspiratie waarschuwt de profeet dat - omdat het volk Israël zijn uitverkoren volk is - zij in het bijzonder verantwoording moet afleggen over haar daden. De Heer zegt hier dat de unieke relatie die Israël heeft met God ook verplichtingen met zich meebrengt. Er staat straf tegenover wanneer niet aan die verplichtingen wordt voldaan. Met andere woorden: omdat Israël Gods uitverkoren volk is, zal zij ook eerder worden geoordeeld omdat voorrechten ook verantwoordelijkheden met zich meebrengen. De verkiezing van Israël was niet alleen maar een bevoorrechte positie; het volk was geroepen om te getuigen aan de wereld dat de Heer haar bijzonder had gezegend.
09 10
‘De gemeente van Christus in deze generatie heeft de grootste voorrechten. De Here heeft ons steeds meer licht geschonken. Onze voorrechten zijn veel groter dan die van Gods volk uit vroeger tijden.’ - Ellen G. White, Lessen uit het leven van alledag, blz.194.
11 12
Denk eens aan alles wat wij als christenen, als adventisten hebben ontvangen. Waarom zouden wij dan terugschrikken voor de verantwoordelijkheden die daarmee gepaard gaan? Is dat zo, of zijn we gewoon eraan gewend geraakt? Zijn wij gemakzuchtig geworden over alles wat ons is toevertrouwd? Als dat zo is, hoe kunnen wij dan veranderen?
13 42
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
WOENSDAG 24 APRIL
01
Israëls afspraak met God ‘Maak je gereed voor de komst van je God, Israël’ (Amos 4:12). Hoofdstuk 4 van Amos begint met de beschrijving van de zonden van Israël en het eindigt met de aankondiging van de oordeelsdag. God houdt zijn volk in het bijzonder verantwoordelijk voor de manier waarop zij leeft en anderen behandelt. Amos noemt een reeks natuurrampen en elk daarvan zou ertoe moeten leiden dat de natie naar God terugkeert. De lijst bestaat uit zeven rampen, de volle strafmaat voor het verbreken van het verbond met God (overeenkomstig de woorden van Mozes in Leviticus 26). Een aantal van die rampen doen ons herinneren aan de plagen die God over Egypte deed komen, terwijl de beschrijving van de laatste ramp heel duidelijk de volkomen vernietiging van Sodom en Gomorra noemt. Wanneer je het gebed van Salomo leest bij de inwijding van de tempel dan zijn rampen een aanleiding voor het volk om iets te doen. Wat is dat? 1 Koningen 8:37-40
02 03 04 05 06 07 08
Het volk Israël gedroeg zich niet langer als een gewoon volk en het was voor God onmogelijk om nog hun aandacht te trekken. Bovendien hadden de oordelen van God ertoe geleid dat de mensen hun hart verhardden. Omdat het volk niet terugkeerde naar de Heer bood Amos haar nog een laatste kans om zich te verootmoedigen. Het oordeel komt, maar Amos geeft niet aan wat het oordeel zal zijn. Juist die beklemmende onzekerheid in de woorden van Amos maakt de dreiging ervan zelfs groter. Israël verzuimde om God te zoeken, dus God gaat op zoek naar Israël. Als de straf niet helpt, zal een ontmoeting met God dan redding brengen? Amos 4:12 begint met de woorden: ‘Daarom zal ik tegen je optreden...’. Dit klinkt als een formele eed die wordt gezworen. Op deze plechtige verklaring hoort een reactie van Israël te komen om zich voor te bereiden haar God te ontmoeten, zoals ze dat eerder deed als God verscheen bij de berg Sinaï (Exodus 19:11,15). Lees Amos 4:12-13 zorgvuldig door. Wanneer jij plotseling de waarschuwing zou horen ‘Maak je gereed voor de komst van je God, o [en vul dan je naam in...]’. Wat zou dan je reactie zijn? Wat is je enige hoop? Zie Romeinen 3:19-28.
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
43
09 10 11 12 13
01
DONDERDAG 25 APRIL
Hoogmoed komt voor de val Lees het boek Obadja eens. Welke belangrijke moraal en geestelijke waarheden kunnen we uit dit boek leren?
02 03 04
Obadja is het kleinste boek van het Oude Testament en het doet verslag van het profetische visioen van Gods oordeel over het land Edom. De boodschap van het boek is gericht op drie zaken: de arrogantie van Edom (vs. 1-4), de komende vernedering van Edom (vs. 5-9) en het geweld van Edom tegen Juda (vs. 10-14). De Edomieten waren de afstammelingen van Jakobs broer Esau. De vijandschap tussen de Israëlieten en de Edomieten gaat terug tot aan de familievete van de tweelingbroers, die later de vaders werden van twee naties. Toch hebben de twee broers zich volgens Genesis 33 later wel verzoend. God had de Israëlieten geboden: ‘Edomieten moet u echter met respect behandelen, want zij zijn uw broeders’ (Deuteronomium 23:7). Maar ondanks dat bleef de vijandigheid tussen de twee naties eeuwenlang bestaan. Toen Babylon Jeruzalem vernietigde en haar burgers gevangen nam, waren de Edomieten daar niet alleen blij over, maar zij beroofden ook nog eens de Israëlieten die vluchtten en ze hielpen mee met de plundering van Jeruzalem (Psalm 137:7). Om die reden waarschuwde de profeet Obadja dat Edom geoordeeld zal worden volgens haar eigen normen: ‘Dan zal met jou gedaan worden, wat jij met hen gedaan hebt’ (Obadja 15). De Edomieten gedroegen zich niet als broeders naar het volk Juda dat in het uur van haar grootste nood was; integendeel, zij deed mee met de vijandelijke legers (Klaagliederen 4:21-22). De streek die door Edom was bezet lag ten zuidoosten van de Dode Zee. Het is een bergachtig land vol hoge bergpieken, scherpe rotsspleten, grotten en nissen waar legers zich konden verstoppen. Een aantal steden van Edom lagen in een heel ontoegankelijk gebied. Sela (ook bekend als Petra) was de hoofdstad van Edom. De natie ontwikkelde een hooghartig zelfvertrouwen die tot uiting kwam in de vraag: ‘wie haalt mij naar beneden?’ (Obadja 3). God houdt mensen verantwoordelijk die voordeel behalen op anderen die in nood zijn. Obadja waarschuwde de trotse mensen van Edom dat God hen zou vernederen. Het is niet mogelijk om aan de Heer te ontsnappen (Amos 9:2-3). De komst van de dag des Heren zal zowel oordeel als redding brengen. Edom zal drinken uit de beker van Gods toorn, terwijl voor Gods volk het geluk haar weer toelacht.
05 06 07 08 09 10 11 12 13 44
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
VRIJDAG 26 APRIL
01
Verdere studie Lees de volgende citaten en bespreek hoe ze ons kunnen helpen om de boodschap van Amos 1-4 en van Obadja beter te begrijpen. ‘Al vanaf het begin van de godsdienst van Israël was de overtuiging dat God dit volk in het bijzonder had uitverkoren om zijn opdracht uit te voeren zowel een hoeksteen van het Hebreeuwse geloof geworden als ook een toevlucht in tijden van nood. En toch hadden de profeten de indruk dat voor veel van hun tijdgenoten deze hoeksteen een struikelblok was; deze toevlucht een mogelijkheid om te ontsnappen. Ze moesten het volk eraan herinneren dat uitverkiezing niet verward moest worden met als favoriet gekozen worden door God of immuun te zijn voor tucht. Integendeel, het betekende juist dat het oordeel van God en zijn tuchtiging zwaarder zou wegen voor het volk... Betekent de uitverkiezing dat God exclusief betrokken is bij Israël? Houdt de uittocht uit Egypte in dat God alleen maar betrokken is bij de geschiedenis van Israël en dat hij onverschillig is over het lot van de andere naties?’ - Abraham J. Heschel, The Prophets, blz. 32-33. ‘Nu het verdedigingsmechanisme van de ziel neergehaald was, hadden de misleide aanbidders geen bescherming meer tegen de zonde en gaven zij zich over aan de kwalijke hartstochten van het menselijke hart. ‘De profeten verhieven hun stem tegen de duidelijke verdrukking, het schreeuwend onrecht, de ongewenste weelde en overdaad, het schaamteloos feestvieren en drinken, tegen de losbandigheid en liederlijkheid van hun tijd; maar hun protesten, hun veroordeling van de zonde waren vergeefs. ‘Zij haten in de poort wie opkomt voor het recht’, had Amos gezegd,...en verafschuwen wie spreekt in oprechtheid...- gij, die de rechtvaardige benauwt, die losgeld aanneemt, en die de armen in de poort terzijde dringt.’ - Ellen G. White, Profeten en Koningen, blz.176.
Gespreksvragen 1 Het is gemakkelijk om vriendelijk te zijn voor iemand die iets voor jou kan betekenen. Hoe zit
2
02 03 04 05 06 07 08 09 10
het met mensen die wanhopig zijn en niets hebben om jou aan te bieden, maar juist nodig hebben wat jij hen kunt geven? Wat moet onze houding zijn naar zulke mensen? Welke houding toon jij aan hen?
11
Denk eens na over wat wij als Adventisten hebben ontvangen. De meeste christenen weten niets over de zegen van de sabbat (laat staan hoe belangrijk de eindtijd is); de meeste mensen denken dat de doden direct naar de hemel gaan of voor altijd gemarteld worden in de hel. Velen geloven niet in de fysieke opstanding van Jezus en ze geloven ook niet in een letterlijke wederkomst. Welke andere grote waarheden hebben wij ontvangen waar de meeste mensen niets van weten? En welke verantwoordelijkheden gaan gepaard met deze waarheden?
12
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
45
13
SUPPLEMENT LUISTEREN NAAR DE BIJBELTEKST
01
3 BENADERING
03 04 05 06 07 08 09 10 11
AMOS 1:3-2:8
02
12 13 46
Het boek Amos ontleedt zijn naam aan de profeet Amos. Het boek begint dan ook met het opschrift ‘Dit zijn de woorden van Amos’. In het Oude Testament is het woord ‘woord’ een technische term voor profeteren, dus eigenlijk wordt hier verwezen naar de profetieën van de Heer gesproken door Amos. Amos zelf was een herder. Tegenwoordig beschouwen wij herders vaak als arme mensen maar in de tijdsperiode van het Oude Testament kon een herder best een rijke persoon zijn geweest. Het is ook opmerkelijk dat Amos in Juda woont maar vooral spreekt tegen het noordelijke koninkrijk Israël dat in de tijd van Amos een periode van grote welvaart beleefde. Het centrale thema in het boek Amos is de veroordeling van Israëls zonden en het naderende onheil dat Israël zou overkomen. Hoewel in het Oude Testament de zonde bij uitstek het aanbidden van afgoden is, draait het in Amos voornamelijk om wat wij tegenwoordige sociale onrechtvaardigheid noemen. Dit is een pikant detail omdat het rijke Israël genoeg geld zou moeten hebben om hun armen te onderhouden.
3 STUDIE In Amos 1:3-2:3 worden een aantal oordelen uitgesproken over zes verschillende naties. Kun je de zes oordelen op een rij zetten? Als je goed kijkt, zie je dat alle zes de oordelen dezelfde structuur hebben. Deze structuur bestaat uit vier onderdelen. Probeer deze vier onderdelen te onderscheiden en te benoemen. • Wat heeft Damascus verkeerd gedaan (vergelijk een aantal verschillende vertalingen)? Wat is ‘dorsen’ en hoe gaat dat in zijn werk (zie bijvoorbeeld Jesaja 28:27-28)? Wordt Damascus veroordeeld voor de oorlog die ze voeren of voor hun handelswijze tijdens die oorlog? Welke straf kregen zij voor hun misdaad? De straf wordt metaforisch omschreven, wat zou de concrete straf inhouden? • Welke fout heeft Gaza begaan? Waarom is deze zonde zo slecht? Wat is het verschil tussen deze zonde en de slavernij in Israël? Welke straf krijgt Gaza? • Tyrus heeft dezelfde misdaden gepleegd als Gaza maar ook nog iets anders. Wat was dat? Welke straf krijgen zij? • Wat was de zonde van Edom? Welke straf krijgen zij? • Ammon is de volgende natie. Omschrijf hun misdaad en de reden waarom ze die plegen. Worden ze hier veroordeeld omdat ze hun gebied willen vergroten of om een andere reden? Welke straf krijgt dit volk? • Ten slotte wordt Moab genoemd. Welke misdaad plegen zij? Waar zijn de beenderen van een koning volgens jou een teken van? Waarom is het zo erg om die te verbranden? • Lees nu Amos 2:4-8. Nu is Juda aan de beurt. Juda was het religieuze centrum van de Joden. Wat doet Juda verkeerd en welke straf krijgen zij? Is hun straf vergelijkbaar met die van de andere naties? Is hun misdaad vergelijkbaar? Waarom lijkt de morele maatstaf voor Juda niet in verhouding te staan ten opzichte van de andere naties?
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
SUPPLEMENT LUISTEREN NAAR DE BIJBELTEKST
01
• Ten slotte, Israël. Wat doen zij verkeerd? Wie denk je dat de rechtvaardigen zijn die verkocht worden? Wat is er verkeerd aan deze vorm van slavernij (slavernij was in principe toegestaan in Israël)? Wat wordt er bedoeld met de vader en zoon die hetzelfde meisje bezoeken? Wat is het gevolg van het uitstrekken op kleren die in onderpand zijn? Waarom is het drinken van wijn die als boete is ontvangen verkeerd? Vergelijk de zonden van Israël met die van Juda. Wat valt je op?
02 03
3 BEGRIP Het kan de lezer van Amos 1 en 2 niet zijn ontgaan dat er een vergelijking wordt gemaakt tussen de heidense naties en de twee Joodse koninkrijken, Juda en Israël. Immers hun veroordelingen hebben dezelfde structuur. Voor alle naties lijkt de straf hetzelfde, wat erop wijst dat de misdaden die elke natie heeft begaan even erg zijn. Dat zou betekenen dat het uitroeien van volken, het dorsen van krijgsgevangen en het opensnijden van zwangere vrouwen in de ogen van Amos even erg zijn als het slapen op de jas van een ander. Dat is nogal een verontrustende gedachte. Het lijkt erop dat God voor zijn eigen volk een hogere standaard van gedrag eist dan van de heidenen. Het volk Israël moet ervoor zorgen dat hun samenleving rechtvaardig is, dit is voor God even belangrijk als menswaardige oorlogsvoering. Daarnaast moet het ook zijn opgevallen dat God de heidenen wel veroordeelt ook al volgen ze hem niet. Dat betekent dat God niet alleen de God is van Israël maar ook de God van alle naties. Ook wijst dit erop dat God een morele wet van rechtvaardigheid heeft ingesteld die geldt voor alle volkeren. In deze wet staat bijvoorbeeld hoe je je tijdens een oorlog moet gedragen en hoe je met krijgsgevangen om moet gaan. Deze wet is niet zo streng als de wetten die God zijn eigen volk voorschrijft maar de tolerantie van God kent wel zijn grenzen. Met andere woorden, het voeren van oorlog is tot daar aan toe maar genocide en oorlogsmisdaden worden niet door God toegestaan.
04 05 06 07 08 09
3 TOEPASSING • Als je terugdenkt aan de vorige week, hoeveel keer heb je sociale onrechtvaardigheid gezien of er over gehoord? Hoe voelde je je daarbij? Wij zijn zo gewend aan sociale onrechtvaardigheid dat we het makkelijk kunnen negeren. Als je nu terugdenkt en al die incidenten vervangt met oorlogsmisdaden, wat gaat er dan door je heen? Amos wil ons choqueren om in actie te komen. • Wat kun jij doen de komende tijd om sociale onrechtvaardigheid te bestrijden? Wie kun jij helpen? Hoe kunnen we sociaal onrecht de prioriteit geven die God het zou willen geven? • Wanneer we denken aan niet-christenen staan we vaak klaar met allerlei ideeën over de dingen die ze verkeerd doen. Wat zou Amos daarvan zeggen? Ook al begaan ze verschrikkelijke daden wijst Amos de gelovigen toch terecht over de dingen die zij verkeerd doen. Wat is volgens Amos het verschil tussen een niet-christen die de armen niet helpt en een christen die de armen niet helpt?
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
10 11 12 13 47
SUPPLEMENT LUISTEREN NAAR DE BIJBELTEKST
01
• Als we God zien als de Heer van alle naties, hoe zouden we dan met nietchristenen om moeten gaan?
02
3 SLOT In de tekst van Amos vinden we in de morele standaard die voor alle naties geldt een vroege vorm van mensenrechten. Tegenwoordig kunnen we twee soorten mensenrechten onderscheiden: politieke en sociaal-economische. Onder politieke rechten vallen bijvoorbeeld vrijheid van godsdienst en meningsuiting. Sociaal-economische rechten houden in dat iedereen het recht heeft op een minimale levensstandaard. Hieronder vallen natuurlijk de kwesties van sociale onrechtvaardigheid waarvan Amos de Israëlieten beschuldigt. Een belangrijke ontwikkeling in het denken over mensenrechten is dat ze in een context van mondialisering worden geplaatst. We vragen ons bijvoorbeeld af hoe onze overheid met de burgers van andere landen omgaat en ook hoe wij zelf door ons handelen de mensenrechten in andere landen beïnvloeden. Zou een christen zich volgens Amos ook bezig moeten houden met internationale onrechtvaardigheid? Hoe zou je in je dagelijks leven kunnen proberen mensen in andere landen te respecteren en lief te hebben?
03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 48
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
28 april - 4 mei LEZEN Amos 5:1-15, Hebreeën 5:14, Jesaja 5:20, Amos 7:10-17, 9:11-15, Handelingen 15:13-18. KERNTEKST ‘Zoek het goede, niet het kwade. Dan zullen jullie leven, en dan zal de HEER, de God van de hemelse machten, met jullie zijn, zoals jullie altijd zeggen’ (Amos 5:14).
AMOS
5
Zoek de Here en leef! ‘Als Israël aan God was trouw gebleven, zou hij zijn doel bereikt hebben door hen te verheffen en te eren. Als zij gehoorzaam waren geweest, zou hij hen hebben verheven ‘tot een lof, een naam en een sieraad boven alle volken die hij geschapen’ had. Mozes had gezegd: ’Dan zullen alle volken der aarde zien dat de Naam des Heren over u uitgeroepen is en zij zullen voor u vrezen.’ ‘De volken zullen bij het horen van al deze inzettingen zeggen: Waarlijk, dit grote volk is een wijze en verstandige natie.’ Maar omdat zij ontrouw waren, kon God zijn plan alleen door tegenspoed en vernedering ten uitvoer brengen.’ - Ellen G. White, Jezus, de Wens der Eeuwen, blz.18-19.
D
eze week gaan we verder met de studie van het boek Amos. We zullen nog meer momenten zien waarop de Heer pleitte bij zijn volk om zich te bekeren van hun zonden en naar hem terug te keren, de enig ware bron van leven. Uiteindelijk hebben we allemaal alleen de keuze tussen twee dingen: leven of dood. Er is geen middenweg. Amos laat ons zien hoe groot het verschil is tussen deze twee keuzes.
KERNGEDACHTE Amos herinnert ons eraan dat we alleen leven vinden als we de Heer zoeken.
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
49
01
ZONDAG 28 APRIL
Haat het kwade, heb het goede lief In Israël ging het helemaal niet goed; de corruptie, de onderdrukking, de zonde. Ze waren op het punt gekomen dat het overleven van de natie op het spel stond. Om die reden heft Amos een rouwklacht aan om de komende dood van Israël te betreuren (Amos 5:1-15). Vaak wordt er in de profetische boeken geen onderscheid gemaakt tussen het woord van de profeet en het woord van de Heer. Vandaar dat de klaagzang van Amos ook de klaagzang van de Heer is over Israël. Het doel van het begrafenislied in Amos 5:1-15 is om de mensen te schokken waardoor ze de realiteit onder ogen gaan zien. Wanneer zij in hun zonden volharden, zullen ze zeker sterven. Maar wanneer ze het kwaad de rug toe keren en naar God teruggaan, dan zullen zij leven. Het karakter van de Heer is zo dat hij van hen verwacht dat zij buigen voor Gods wil.
02 03 04 05
Lees Amos 5:14-15. Hoe kunnen we leren om het kwade te haten en het goede lief te hebben. Zie ook Hebreeën 5:14, Romeinen 12:9, Spreuken 8:36.
06 Amos spoort de mensen aan niet alleen maar te stoppen met verkeerde dingen, maar om het kwade te haten en het goede lief te hebben. De opdrachten in dit gedeelte worden steeds dringender. Het werkwoord voor liefhebben (Hebreeuws: ‘ahav) en het werkwoord voor haten (sane’) wijzen in de Bijbel op besluiten en daden, niet alleen maar op gevoelens of een houding. Met andere woorden, de verandering in de houding van mensen zal leiden tot verandering in hun daden.
07 08 09
In welke context zien we deze waarschuwing terug in Jesaja 5:20?
10
12
‘Allen die in de boze dag God onbevreesd willen dienen overeenkomstig de voorschriften van hun geweten, zullen moed, vastberadenheid en kennis omtrent God en zijn Woord behoeven: want degenen die trouw zijn aan God zullen worden vervolgd, de juistheid van hun motieven zal in twijfel worden getrokken, hun beste pogingen verkeerd uitgelegd, en hun namen als slecht worden verworpen. Satan zal al zijn bedrieglijke macht aanwenden om het hart te beïnvloeden en het verstand te verduisteren, om het boze goed en het goede boos te doen schijnen.’ - Ellen G. White, Van Jeruzalem tot Rome, blz.315.
13
Hoe kunnen we leren om het goede lief te hebben en het kwade te haten wanneer we misleid worden en het boze goed wordt genoemd en het goede boos? Wat is onze enige bescherming tegen deze misleiding?
11
50
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
MAANDAG 29 APRIL
01
Godsdienst zoals altijd Lees Amos 5:23-24, Hosea 6:6, Matteüs 9:13, Psalm 51:18. Waar gaan deze teksten over? Belangrijker nog, hoe kunnen wij als Adventisten het principe dat hier genoemd wordt rechtstreeks toepassen op ons eigen geestelijke leven? Dat wil zeggen, op welke manier is het mogelijk dat wij ons schuldig maken aan precies datgene waarvoor hier wordt gewaarschuwd? (Bedenk hierbij dat het heel gemakkelijk is om jezelf in dit opzicht voor de gek te houden).
02 03 04 05
Meer dan in andere boeken in de Bijbel, richt Amos zich op onrecht, wreedheid en onmenselijkheid. Ook zien we hoe God kijkt naar dit soort praktijken. Amos predikte dat God een afschuw heeft van lege rituelen, van levenloze formaliteiten van mensen en dat God daarom de mensen oproept om te veranderen. De Heer is niet blij met uiterlijke aanbidding die hem wordt gebracht terwijl tegelijkertijd mensen worden onderdrukt voor persoonlijk gewin. Het was in hun leven te zien dat ze totaal niet begrepen om volgelingen van Jahweh te zijn. Ook begrepen ze totaal niet wat de diepere betekenis van zijn wet was. God wees inderdaad hun religieuze rituelen af omdat zij niet voortvloeiden uit een leven van geloof. De climax in de woorden van Amos vinden we in hoofdstuk 5:14-15, namelijk de opdracht om de Here te zoeken en te leven. Het zoeken van de Heer staat in schril contrast met het maken van pelgrimsreizen naar de beroemde religieuze centra Betel, Gilgal en Berseba (Amos 5:5), drie steden met hun heiligdommen die vernietigd zouden worden. Wat God echt wilde, was dat recht en gerechtigheid zou geschieden in het land. De opdracht om ‘de Heer te zoeken’ ligt in dezelfde lijn als ‘het zoeken van het goede’. De Heer doet een oproep aan het overblijfsel om zich verre te houden van kwade praktijken en godsdienstig formalisme en in plaats daarvan het recht te laten vloeien als een rivier en gerechtigheid als een stroom die niet teleurstelt. Het recht heeft te maken met dat wat recht voor God is, maar gerechtigheid is de kwaliteit van leven in relatie met God en met anderen in de samenleving. Het beeld dat hier wordt geschetst is een godsdienstig volk wiens religie niet meer is dan vormen en rituelen zonder een verandering in hartsgesteldheid die gepaard gaat met echt geloof (zie Deuteronomium 10:16). Hoe voorzichtig moeten wij zijn.
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
51
06 07 08 09 10 11 12 13
01
DINSDAG 30 APRIL
Geroepen om een profeet te zijn Amos woonde in Tekoa in Juda, maar God stuurde hem naar Israël om te profeteren. Hij ging naar het noordelijke koninkrijk en predikte daar met zoveel kracht dat het land ‘het volk geen weerstand aan zijn woorden kon bieden’ (Amos 7:10). Uiteraard waren er veel Israëlieten die wantrouwend naar Amos keken en hem als boodschapper van God afwezen. Ondanks die afwijzing verrichtte hij zijn taak als profeet heel nauwgezet.
02 03 04
Lees Amos 7:10-17. Welk bekend patroon zie je hier? Welke andere voorbeelden zie je in de Bijbel waarin hetzelfde gebeurt? Wat kunnen wij van deze voorbeelden leren?
05 06 Amasja, de priester van Betel was één van de mensen die niet hield van de prediking van Amos. Hij beschuldigde Amos van samenzwering tegen de koning van Israël. Betel was één van de twee koninklijke heiligdommen, de centra van de afvallige eredienst. Amos had in het openbaar voorspeld dat als Israël zich niet zou verootmoedigen, de koning door het zwaard zou sterven en het volk in gevangenschap zou worden weggevoerd. Amasja gaf Amos het bevel om terug te gaan naar Juda, want daar zou zijn boodschap aan Israël veel populairder zijn. In zijn reactie naar de priester bevestigde Amos dat zijn profetische roeping van God kwam. Hij zei dat hij niet een professionele profeet was die voor bepaalde diensten kon worden ingehuurd. Amos nam afstand van professionele profeten die profeteerden voor eigen gewin. Wanneer je de waarheid spreekt, ben je niet altijd zeker dat je ook geaccepteerd wordt, want de waarheid kan soms heel ongemakkelijk zijn en als mensen in machtsposities boos worden dan kan dat behoorlijke tegenstand opleveren. Omdat God hem had geroepen, voelde Amos zich gedrongen om zo openlijk en vrijmoedig te prediken tegen de zonden van de koning en de edelen in het noordelijke koninkrijk en het gevolg was dat hij beschuldigd werd van hoogverraad.
07 08 09 10 11 12
Wat is onze houding als tegen ons wordt gezegd dat onze daden en/of manier van leven zondig is en straf teweeg kan brengen? Wat maakt ons antwoord duidelijk over onszelf en misschien over de noodzaak dat er verandering moet komen in ons hart en in ons gedrag?
13 52
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
WOENSDAG 1 MEI
01
De ergste vorm van hongersnood ‘Weet dat de dagen komen - spreekt God, de HEER - dat ik het land zal laten hongeren. Het zal geen honger zijn naar brood of dorst naar water, maar honger naar de woorden van de HEER. Het volk zal zwerven van de ene zee naar de andere, en dwalen van het noorden naar het oosten om de woorden van de HEER te zoeken, maar ze zullen die niet vinden’ (Amos 8:11-12). Wat is de betekenis van deze verzen?
In Amos 8 beschrijft de profeet het verwoestende effect van Gods oordeel op Israël die zich niet verootmoedigt. God zal het volk straffen voor hun zonden door een hongersnood op het land te brengen. Maar in de verzen 11 en 12 spreekt de profeet dat het een honger en dorst zal zijn naar het woord van God. De tragedie die boven alles uitstijgt is een honger naar Gods woord, want God zal stil blijven - er is niets anders dat erger is dan die honger. Het volk Israël heeft allerlei rampen meegemaakt en dan keerde zij zich tot de Heer om een profetisch woord te horen om daar leiding uit te putten. Maar dit keer zal Gods antwoord stilte zijn. Een deel van Gods oordeel over zijn volk zal zijn dat hij zijn woord van zijn profeten terugtrekt. Wanneer Gods volk ongehoorzaam blijft - zegt de profeet - dan komt de tijd dat zij graag een boodschap willen horen, maar dan is het te laat om terug te keren naar Gods woord om daardoor te ontsnappen aan het oordeel. Dit is het gevolg van Israëls pertinente weigering om naar Gods boodschap door Amos te luisteren. Net als in de tijd van Saul voordat hij voor het laatst ten strijde trok (1 Samuël 28:6), zal het volk op een dag tot de ontdekking komen dat ze het woord van God nodig hadden. De hele bevolking zal uit alle macht op zoek gaan naar Gods woord, hetzelfde woord dat ze van de profeet niet wilden aanvaarden. De mensen die vooral getroffen zouden worden, waren de jongeren. De andere generatie had het woord van God gehoord en het verworpen, de jonge mensen zouden niet de kans krijgen om een profetisch woord te horen. Wat maken de volgende gedeelten duidelijk over de grote consequenties van Gods stilte? 1 Samuël 14:37, Psalm 74:9, Spreuken 1:28, Klaagliederen 2:9, Hosea 5:6, Micha 3:5-7.
02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12
Op welke manier is het mogelijk dat wij in ons leven de stem van God laten zwijgen? Hoe angstwekkend die gedachte ook is, sta toch eens stil bij wat dit wil zeggen. Hoe kunnen wij er absoluut zeker van zijn dat dit ons nooit zal gebeuren?
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
53
13
01
DONDERDAG 2 MEI
De ruïne van Juda wordt hersteld De profeet gaat niet langer door op het donkere beeld van de zonde van het volk en de oordelen die daarvan het gevolg zijn, maar richt zich nu op de heerlijke beloften van een toekomstig herstel (Amos 9:11-15). De dag van de Heer die voordien werd beschreven als een dag van vergelding (Amos 5:18), is nu een dag van redding, want redding is Gods laatste woord aan zijn volk, niet straf! Maar redding komt wel na de straf, niet in plaats van straf. Te midden van alle onheil die Amos predikt, sluit hij zijn boek af met een boodschap van hoop. De nakomelingen van David staat verbanning te wachten; nu kunnen zij niet langer ‘huis van David’ genoemd worden, maar een hut. Maar het koninkrijk van David zal vernieuwd en verenigd worden onder één heerser. Buiten de grenzen van Israël zullen andere naties Gods naam aanroepen en samen met Israël genieten van zijn zegeningen. Het boek wordt afgesloten op een blijde en hoopvolle toon. Bijbelse profeten leren niet dat God straft om het straffen. Achter bijna alle waarschuwingen is er ook sprake van verlossing. Hoewel de dreiging van verbanning aanstaande was, bemoedigde de Heer het overblijfsel met de belofte van herstel van het land. Het overblijfstel zou genieten van de vernieuwing van het verbond. De mensen die het oordeel zouden meemaken, zullen ook Gods handelen zien om hen te redden en te herstellen.
02 03 04 05 06 07
Wat is de ultieme vervulling van de beloften van Amos over het herstel van Gods volk? Zie Lucas 1:32-33, Handelingen 15:13-18.
08 09
Veel Joodse leraren beschouwden Amos 9:11 als een Messiaanse belofte die aan Abram was gegeven, bevestigd aan David en die tot uiting kwam door het hele Oude Testament. De nieuwe koning uit het geslacht van David zal heersen over veel naties en zo Gods belofte aan Abram vervullen (Genesis 12:1-3). De Messias zal zelfs heersen over vijanden als Edom. De herstelde ruïne van Gods volk zal nooit meer worden vernietigd. Door de komst van Jezus Christus, de grote zoon van David heeft God zijn genadige belofte gestand gedaan. Jakobus citeerde dit gedeelte uit Amos om aan te tonen dat de deur van heil open staat voor de heidenen, zodat zij ook deel kunnen hebben aan de voorrechten van het verbond, die zijn toevertrouwd aan de kerk. God zal de zegen van zijn verlossing in de Messias aanbieden aan Joden en heidenen, aan de nakomelingen van Abram en David.
10 11 12
De ultieme vervulling van deze beloften zijn voor een ieder die ze aanvaardt, zowel Joden als heidenen en die wordt zichtbaar bij de wederkomst. Hoe kunnen we die hoop en belofte levend houden en niet laten verflauwen door de moeiten van het leven?
13 54
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
VRIJDAG 3 MEI
01
Verdere studie ‘Wat wij in Gods oog zijn is niet zozeer afhankelijk van de hoeveelheid licht die wij hebben, maar van het gebruik dat we ervan maken. Zelfs de heidenen die het licht volgen voor zover zij dat kunnen zien, verkeren in een gunstiger omstandigheid dan zij, die groot licht hebben gekregen en voorgeven God te dienen, terwijl ze in werkelijkheid het licht veronachtzaam en in hun leven hun belijdenis weerspreken.’ - Ellen G. White, Jezus de Wens der Eeuwen, blz. 190.
02 03 04 05
Gespreksvragen 1 Bekijk met de groep je antwoorden op de vraag van zondag om te leren het kwade te haten en het goede lief te hebben en ook over het gevaar om het kwade goed te noemen en het goede kwaad. Waarom is dit gevaar vooral merkbaar in een cultuur en samenleving die begint met hun waarden en normen aan te passen aan gedrag, levensstijl en houding die tegenwoordig aanvaardbaar zijn, maar in de Bijbel duidelijk worden veroordeeld? Als individu en zelfs als kerk, zijn we niet immuun voor de culturele en maatschappelijke trends omdat we er zo van doortrokken zijn, of wel? Sta eens stil bij de veranderingen die hebben plaatsgevonden in jouw eigen cultuur en maatschappij in de afgelopen jaren. Bijvoorbeeld: welke zaken werden eerst schandelijk en taboe gevonden en worden nu openlijk gepraktiseerd, zelfs goed gevonden, of in ieder geval niet verkeerd? In hoeverre heeft dit de houding van de kerk hiertegenover veranderd? Wat kunnen wij doen om onszelf en onze kerk te beschermen tegen de valkuil om het kwade goed te noemen? Maar ook: welke culturele veranderingen hebben op een positieve manier invloed gehad op de kerk, een manier waarop de principes van liefde en aanvaarding door het leven van Jezus beter worden weerspiegeld?
2
3
Sta eens stil bij de gedachte aan ‘een hongersnood’ naar het Woord van God. Hoe kan die bijvoorbeeld tot stand komen? Houdt de Heer doelbewust waarheid weg van zijn kinderen, of is het de houding van mensen zelf die ze niet meer ontvankelijk maakt voor het Woord van de Heer? Of zou beide mogelijk zijn? Of is het nog iets heel anders? Bespreek dit met elkaar. Lopen wij als Adventisten, die zoveel licht hebben ontvangen en zoveel redenen hebben om te geloven in de waarheden die ons zijn gegeven, niet het gevaar te gaan denken dat onze kennis van deze prachtige waarheden alles is wat wij nodig hebben? Hoe moeten de waarheden waarmee wij gezegend zijn invloed hebben op de manier waarop wij leven en met anderen omgaan, niet alleen in de kerk maar ook in onze gemeenschap? Met andere woorden: hoe kunnen wij de waarheden uitleven die ons zijn toevertrouwd? Waarom is het zo belangrijk dat we dit doen?
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
55
06 07 08 09 10 11 12 13
SUPPLEMENT LUISTEREN NAAR DE BIJBELTEKST
01
3 IJSBREKERVRAAG
02
3 BENADERING
04 05 06 07 08 09 10
AMOS 5:10-17
03
Welk nieuwsbericht van de afgelopen week is u het meeste bijgebleven?
Amos richt zijn betoog op de inwoners van het Noordelijke Rijk (Israël). Hijzelf komt echter uit het zuiden, uit Tekoa, een dorpje in de buurt van Bethlehem. Hij spreekt namens God, die hem heeft gestuurd om zijn volk te waarschuwen dat ze van God zijn afgedwaald. In die tijd maakte het Noordelijk koninkrijk onder koning Jerobeam II namelijk een zeer voorspoedige periode door. Deze voorspoed was voor een groot deel te danken aan de handel met het buitenland. Daarbij kwam dat steeds meer Israëlieten zich vestigden in de veroverde gebieden. Helaas kwam al deze welvaart slechts aan een klein gedeelte van de bevolking ten goede. De gewone burgers en de zwakkeren van de samenleving werden vergeten (zie ook Amos 5:11). Onrechtvaardigheid was troef, er was geen onderlinge solidariteit meer en de godsdienstcultussen werden in grote luxe en met veel pracht en praal gevierd. Deze ongelijkheid en de voortdurende staat van zondigheid (Amos 5:12), leiden er toe dat God besluit zijn profeet te sturen om het volk en zijn leiders te waarschuwen. God roept hen op tot verandering – een verandering van handelen, denken en leven.
3 STUDIE Vers 10 • Welke onderwerpen horen bij de werkwoorden? Welk effect hebben deze onderwerpen op ons als lezer? • In de tekst wordt gesproken over twee groepen. Wat vertelt de tekst over hen? (In gedrag, denken en doen?) • Wat kunnen we uit de werkwoorden die in de tekst worden gebruikt opmaken? Wat laten zij zien qua kracht, emoties, bedoelingen etc.? Vers 11 • Welke mentaliteit wordt hier beschreven? • Welke gevolgen heeft dit gedrag? • Waarom is dit zo erg?
12
Vers 12 • Wie is de ‘ik’ die hier aan het woord is? • Wat laat het werkwoord ‘weet’ zien over de persoon die aan het woord is? • In welk opzicht is dit vers een echo van vers 11? • In welke positie wordt de lezer geplaatst door de verandering van perspectief (door het gebruik van het woord ‘jullie’)? • Beschrijf de manier waarop het betoog zich ontwikkelt in vers 11-12.
13
Vers 13 • Welke rol speelt vers 13 in het tekstgedeelte dat vandaag centraal staat? • Hoe zou u dit vers benoemen?
11
56
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
SUPPLEMENT LUISTEREN NAAR DE BIJBELTEKST
01
• Wat is de bedoeling van dit vers? • In welk opzicht vormt dit vers een keerpunt?
02
Vers 14 • In welke tijd staat het werkwoord ‘zoek’ in vers 14? • Wat concludeert u hieruit? • Waartoe wordt u opgeroepen? • Wat wordt ons beloofd als we aan deze oproep gehoor geven? • Welke illusie heeft het volk?
03 04
Vers 15 • In welke tijd staat het eerste werkwoord (haat) van vers 15? • Welke overeenkomst ziet u tussen vers 10 en vers 15? • In welke tijd staan het tweede en derde werkwoord (heb, zorg)? • Tot welke verandering roept de profeet ons op? • Welke belofte wordt ons gedaan wanneer we deze verandering doormaken? • Wat is de verbinding tussen deze belofte en de belofte uit vers 14?
05 06
3 BEGRIP Er gebeurt veel in deze zes verzen. Gelijk al in vers 10 wordt de lezer als een soort getuige bij de gebeurtenissen geroepen. De beschrijving is onverbiddelijk en de werkwoorden die er worden gebruikt zijn zeer krachtig: wat beschreven wordt is minstens zo wreed als onrechtvaardig. De mensen voor wie deze woorden zijn bestemd zijn het toonbeeld van eerlijkheid en moed. Zij blijven rechtvaardig, zelfs als ze daarvoor hun leven op het spel moeten zetten. Dan beschrijft de profeet de gevolgen van dit onrecht voor de mensen die zich er schuldig aan hebben gemaakt. De gevolgen zijn hier nog vooral van materiële aard – de onrechtvaardige zal geen profijt hebben van zijn investeringen en zal niet de vruchten plukken van zijn manipulaties. Maar ondanks dat de onrechtvaardigen alles in handen lijken te hebben, is er iemand die het ziet en die weet hoe al deze schijnbare rijkdom tot stand is gekomen. Deze kennis maakt de weg vrij voor een enorme kracht! Het is als een muur waar de onrechtvaardige zich op stukloopt en voor de zwakkeren is het een stevig fundament waarop zij kunnen steunen en bouwen. Deze kennis komt voort uit de hoop en de zekerheid dat er eens recht gedaan zal worden. Er zijn echter ook momenten waarin alleen de stilte nog te verdragen is. Want wat moeten wij zeggen tegenover het lijden? Een wijs mens weet het en is zich bewust van de reikwijdte van het kwaad en de gevolgen die het kan hebben en dit inzicht treft hem als een bliksemslag. Een Joodse man die de oorlog had overleefd, getuigde daarvan door jarenlang niet te spreken. Hij kon het niet meer. Alleen door muziek en door te zingen kon hij zich nog uitdrukken. Maar zelfs deze middelen konden niet op tegen de stilte. Iets anders kon hij niet meer verdragen. Dus nee, er is geen andere weg mogelijk dan op zoek te gaan naar het goede en het kwade tegen te gaan (vers 14). Het werkwoord zoeken dat hier wordt gebruikt, is niet vrijblijvend – het dwingt ons op weg te gaan. Het verontrust
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
07 08 09 10 11 12 13 57
SUPPLEMENT LUISTEREN NAAR DE BIJBELTEKST
01
ons, haalt ons uit onze comfortabele positie, opent ons de ogen en schudt ons wakker. De profeet wil niet dat wij halfslachtig of voorzichtig op weg gaan. Nee, wij moeten naar het goede op zoek gaan zoals iemand in ademnood naar adem snakt. Amos verzekert ons: Als wij gedreven, eerlijk en moedig op zoek gaan naar het goede, zullen wij leven (vers 14). Streven naar het goede is geen humanistische aangelegenheid, maar de strijd van het leven tegen het kwaad. Ondanks dat de haat wordt beschimpt vanwege de onrechtvaardigheid ervan (vers 10), roept Amos ons op om het kwaad te haten. Wij dienen het kwaad in al zijn verschijningsvormen te verwerpen, onvoorwaardelijk! Want alleen op deze manier kunnen wij ervan overtuigd zijn dat we op dezelfde golflengte als God zitten.
02 03 04
3 TOEPASSING • Hoe kan ik een wijs mens worden? • Waar haal ik de moed, de kracht en de integriteit vandaan die hiervoor nodig is? • Hoe kan ik God vragen om mij te helpen het goede te doen in mijn leven? • Hoe zou ik God kunnen vragen of hij de stilte wil vullen met zijn goddelijke aanwezigheid? • Op welke manier kan ik mijn zoektocht om het goede te doen en het kwaad af te zweren in mijn dagelijks leven in praktijk brengen? • Aarzel niet uw ervaringen met anderen te delen. Zij kunnen moed putten uit uw getuigenis!
05 06 07
3 OVERDENKING
08
• Het verhaal van Amos heeft ook in onze tijd nog betekenis. De economische en sociale situatie in Europa en in de rest van de wereld is zeer alarmerend. De groeiende kloof tussen arm en rijk, de armoedegrens die steeds verder opschuift, mensen die steeds sneller aan de bedelstaf raken, de kille regels van de economische wetten en systemen... het zijn dingen die ons aan het denken zouden moeten zetten. • Hoe kunnen wij voorkomen dat wij ‘de zwakken vertrappen en hun deel van het graan opeisen’ (vers 11)? Hoe kunnen wij, ieder op onze eigen manier, voorkomen dat wij onderdeel worden van de systemen die ‘hen die het recht verdedigen verachten en hen die de waarheid spreken verafschuwen’? (vers 10) • Wat betekent dat eigenlijk: Zoek het goede en ontvlucht het kwade?
09 10 11 12 13 58
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
5 - 11 mei
6
LEZEN Jona 1-4, Psalm 139:1-12, Jesaja 42:5, Openbaring 10:6, Matteüs 12:39-41, 2 Kronieken 36:15-17. KERNTEKST ‘Maar ik zal mijn stem in dank verheffen en u offers brengen; mijn geloften los ik in. Het is de HEER die redt!’ (Jona 2:10)
JONA
Haastig om te vergeven Het verhaal van Jona, de nogal vreemde boodschapper van God, is één van de bekendste verhalen van de Bijbel. De profeet werd door God gezonden om Nineve te waarschuwen voor de komende ondergang. Hij vermoedde al dat dit heidense volk misschien wel berouw zou tonen van hun zonden en dat God ze zou vergeven. Omdat hij een ware profeet was, wist Jona dat het Gods plan was om Nineve te redden, niet om haar te vernietigen.
M
isschien was dat wel de reden dat hij in eerste instantie wilde weglopen. Maar door krachten die hij niet onder controle had, veranderde Jona van gedachten en was hij gehoorzaam aan de opdracht van God. Als gevolg van de prediking van Jona geloofde de hele stad de boodschap en verootmoedigde zij zich op zo’n manier als Israël en Juda helaas nooit hadden gedaan. Intussen had Jona nogal wat lessen te leren. Het verhaal laat zien hoe geduldig God was om zijn kortzichtige en koppige profeet te leren waar genade, barmhartigheid en vergeving over gaan.
KERNGEDACHTE Het boek Jona laat onder andere zien dat God vaak bereidwilliger is om anderen te vergeven dan wij.
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
59
01
ZONDAG 5 MEI
De ongehoorzame profeet (Jona 1) Er is niet veel bekend over Jona en de familie waaruit hij voortkomt. In 2 Koningen 14:25 staat dat hij in het noordelijke deel van Israël woonde en diende in de achtste eeuw voor Christus. Diezelfde tekst laat zien dat Jona ook een uitbreiding van het koninkrijk van Israël voorspelde. Nineve was één van de grootste steden van het Assyrische rijk, een belangrijke natie aan de rivier de Tigris. Omdat God de Heer is over alle naties, zijn alle volken verantwoording schuldig aan hem (Amos 1-2). Daarom stuurde hij zijn dienaar Jona om de mensen in Nineve te waarschuwen voor de naderende ondergang. Gods opdracht staat in Jona 1:2: ‘ga... om haar aan te klagen’. Dit kan ook vertaald worden met ‘ga... om tot haar te prediken’. De wreedheid van de Assyriërs was berucht. Ongeveer een eeuw later noemde de profeet Nahum Nineve ‘bloedstad, een en al leugen, vol oorlogsbuit’ (Nahum 3:1). Jona werd erop uit gestuurd om Gods boodschap aan deze mensen te prediken. Misschien was het ook wel angst voor de gehate Assyriërs die de houding van Jona verklaarde. Toen God hem zei om naar het oosten, naar Nineve te gaan, weigerde de profeet en probeerde hij naar het westen te vluchten met een schip dat naar Tarsis ging.
02 03 04 05 06
In eerste instantie leek het goed uit te pakken voor Jona, maar de Heer stuurde het schip in een geweldige storm om zijn dienaar te leren dat niemand zich voor God kan verstoppen. Jona rende van God weg omdat hij niet Gods wil wilde doen. Ook nu zijn er mensen die allerlei redenen hebben om voor God weg te lopen. Sommigen doen dat omdat zij hem niet persoonlijk kennen. Anderen wijzen zelfs de gedachte af dat God en zijn Woord bestaan. Hun motieven variëren misschien, maar vaak lopen zij weg om zich niet schuldig te hoeven voelen over de manier waarop zij leven. Want... als er geen hogere macht bestaat aan wie zij verantwoording schuldig zijn, waarom zouden zij dan niet kunnen doen wat ze zelf willen? Er zijn zelfs christenen die God uit de weg gaan als hij ze roept om iets te doen wat zij niet willen, iets dat ingaat tegen hun zelfzuchtige, zondige natuur.
07 08 09 10 11
Lees Psalm 139:1-12. Wat is de boodschap hier voor ons? Welke gevoelens roept deze belangrijke waarheid bij jou op? Of kijk er eens als volgt naar: God ziet niet alleen de dingen die we doen, maar hij kent ook onze gedachten. Realiseren we ons dat altijd of hebben we de neiging om dat terzijde te schuiven in ons denken? Of zijn we misschien mensen die gewend zijn geraakt aan de gedachte zodat we er nauwelijks meer aandacht aan besteden? Wat de reden ook is: zou je anders handelen als jij je steeds bewust bent van het feit dat God elke gedachte kent?
12 13 60
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
MAANDAG 6 MEI
01
Een terughoudende getuige In Jona 1 brengt God een halt toe aan Jona’s vlucht en daarom wekt hij een geweldige storm op waardoor een schipbreuk dreigt. De zeelieden roepen hun goden aan om te helpen. Vanwege de ernst van de storm krijgen zij de indruk dat iemand de toorn van de goden over zich heeft afgeroepen. Ze werpen het lot en besluiten wie als eerste informatie over zichzelf zal geven waardoor in het licht komt wat de overtreding is. Om het lot te kunnen werpen was het gebruikelijk dat elke persoon een herkenbare steen of een voorwerp van hout inbracht. Die werden in een vat gedaan en vervolgens geschud tot één van de voorwerpen eruit valt. Het lot valt op Jona, die nu zijn zonden belijdt en er bij de zeelieden op aandringt hem in zee te gooien. Dit verhaal is opmerkelijk want de heidense zeelieden reageren positief, terwijl Jona hier heel negatief wordt afgebeeld. Ze aanbaden allerlei goden, maar ze hebben veel respect voor de Heer tot wie zij bidden. Ze zijn ook bewogen met Jona, de dienaar van de Heer en daarom proberen ze eerst van alles om nog terug te kunnen roeien naar het land. Uiteindelijk stemmen ze in met het voorstel van Jona en gooien hem overboord. Zodra ze dat doen, komt de storm tot bedaren en de zeelieden brengen een offer aan de Heer en aanbidden hem. Hoe beschrijft Jona in vers 9 de Heer die hij aanbidt? Wat is van belang in de wijze waarop hij de Heer beschrijft? Zie ook Openbaring 14:7, Jesaja 42:5, Openbaring 10:6.
02 03 04 05 06 07 08 09
De geloofsbelijdenis van Jona in God als de Schepper van de hemel, de zee en het land onderstreept nog eens hoe zinloos het is om weg te vluchten voor Gods aangezicht. Het feit dat de storm onmiddellijk tot bedaren komt nadat de mannen Jona in de zee hebben gegooid, is voor hen het bewijs dat de Heer de Schepper is en de controle heeft over de zee. Hierdoor zijn de zeelieden nog meer genegen om de Heer te aanbidden. Er staat niet bij hoe lang deze eerbied voor de Schepper duurde, maar toch bestaat er geen twijfel over dat ze door deze ervaring iets van hem hebben geleerd. Wij kunnen nauwelijks de wonderen bevatten in de wereld om ons heen, laat staan alles wat onze zintuigen en zelfs onze verbeelding te boven gaat. Op welke manier spreekt de Schepper tot jou door wat hij heeft gemaakt?
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
61
10 11 12 13
01
DINSDAG 7 MEI
De psalm van Jona
04
Toen Jona in de zee werd gegooid, kwam een grote vis en slokte hem op Gods bevel op. Ongetwijfeld zal Jona gedacht hebben dat de dood de enige manier was om te ontsnappen aan zijn opdracht om naar Nineve te gaan. Maar de grote vis (in het boek is geen sprake van een walvis) werd gebruikt om de profeet te redden. Anders dan Jona reageerde dit schepsel wel onmiddellijk gehoorzaam op de opdracht van God (Jona 1:17, 2:10). Gods voorziening werkte hier op een geweldige manier; hoe mensen ook kunnen schimpen op dit verhaal Jezus getuigde ervan dat het waar was. (Matteüs 12:40). Hij gebruikte het zelfs als verwijzing naar zijn eigen dood en lichamelijke opstanding.
05
Lees Jona 2 - dit hoofdstuk wordt vaak de psalm van Jona genoemd. Wat zegt hij hier? Wat heeft hij geleerd? Welke geestelijke principes kunnen wij uit dit hoofdstuk leren?
02 03
06 07 08
Jona’s psalm is een lofzang op Gods bevrijding uit de hachelijk diepte van de zee. Het is het enige dichterlijke gedeelte van dit boek. Het lied geeft aan dat Jona bekend was met bijbelse psalmen van lof en dankbaarheid. De eed die Jona doet was een offer van dankbaarheid. Hij was erkentelijk voor het feit dat hij eigenlijk verdiende te sterven, maar dat God hem buitengewone dankbaarheid had bewezen. Ondanks zijn ongehoorzaamheid beschouwde Jona zichzelf toch als een trouwe dienaar aan God omdat hij zich niet had overgegeven aan afgoderij. Wat zijn verkeerde karaktertrekken ook waren, hij was vastbesloten om te proberen trouw te zijn aan zijn opdracht.
09 10 11 12
Soms is een afschuwelijke ervaring nodig voordat wij ons hart openen voor de Heer, voordat we ons realiseren dat hij onze enige hoop is, onze enige redding. Sta eens stil bij een ervaring waarin jij duidelijk de hand van de Heer aan het werk hebt gezien in je eigen leven. Waarom gebeurt het zo gemakkelijk dat je vergeet hoe de Heer je - zelfs op wonderlijke manieren - heeft geleid, vooral als er nieuwe beproevingen komen?
13 62
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
WOENSDAG 8 MEI
01
Een succesvolle missie Na deze wonderlijke bevrijding gehoorzaamde Jona direct toen God hem voor de tweede keer de opdracht gaf om te prediken in Nineve. In zijn verkondiging gebruikte Jona woorden (3:1-4) die wezen op Gods vernietiging van Sodom en Gomorra (Genesis 19), maar het oorspronkelijke Hebreeuwse woord voor ‘wegvagen’ uit de verkondiging van Jona (zie Genesis 19:21,29, Jona 3:4) kan ook de betekenis hebben van ‘omkeren’ of ‘transformeren’ (Exodus 7:17,20, 1 Samuël 10:6). En de boodschap van God die Jona bracht was niet tevergeefs. Het grootste succes in de profetische carrière van Jona was dat een hele stad tot bekering kwam. Na de zeelieden waren de Ninevieten de tweede groep heidenen in het boek Jona die zich tot God keerde en dat allemaal vanwege Gods omgang met zijn gebrekkige boodschapper. Het resultaat was overweldigend. De mensen van Nineve verootmoedigden zich voor God; zij droegen boetekleden, deden as op hun hoofd en gingen vasten. Dit waren allemaal uiterlijke tekenen van berouw en verootmoediging. Lees Matteüs 12:39-41 en 2 Kronieken 36:15-17. Wat kunnen wij uit deze verzen leren over het belang van verootmoediging?
02 03 04 05 06 07 08
Het opmerkelijke beeld van een machtige Assyrische koning die zich in zak en as vernedert voor God is een scherpe terechtwijzing van de vele heersers in Israël en van het volk, in ieder geval van de mensen die de profetische oproepen tot bekering bleven weerstaan. Omdat in het boek Jona de nadruk ligt op Gods genade en vergeving, las het Joodse volk dit elk jaar op het hoogtepunt tijdens de Grote Verzoendag om Gods vergeving voor hun zonden te vieren. ‘Onze God is een God van barmhartigheid. Met lankmoedigheid en tedere bewogenheid gaat hij om met wetsovertreders. Mannen en vrouwen in onze tijd hebben alle kansen om bekend te raken met de wet van God zoals die in de heilige Schrift staat en toch kan de grote Heerser van dit universum niet met voldoening toekijken naar verdorven steden waar geweld en misdaad heersen. Wanneer de mensen in deze steden zich verootmoedigen net zoals de inwoners van Nineve, dan zouden er veel meer boodschappen zoals die van Jona worden gegeven.’ - Ellen G. White, The Advent Review and Sabbath Herald, 18 oktober 1906. Lees Jona 3:5-10. Wat laten deze verzen zien over de aard van ware verootmoediging? Hoe kunnen wij deze principes toepassen voor onszelf?
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
63
09 10 11 12 13
01
DONDERDAG 9 MEI
Vergeven en toch onvergevingsgezind Lees Jona 4. Welke belangrijke les moest Jona leren? Hoe komt zijn eigen schijnheiligheid hier naar boven?
02 03
Jona 4 laat een aantal onthutsende dingen zien over de profeet. Hij sterft nog liever dan te moeten toezien hoe God genade en vergeving schenkt. Jona had zich wel verheugd in zijn bevrijding van de dood (Jona 2:7-9), maar nu Nineve leeft, geeft hij er de voorkeur aan om te sterven (Jona 4:2-3). In tegenstelling tot Jona wordt God afgebeeld als iemand die ‘geen vreugde heeft in de dood van een slecht mens’ (Ezechiël 33:11). Jona en veel van zijn volksgenoten verheugden zich in Gods bijzondere genade voor Israël, maar zij wensten hun vijanden de wraak van God toe. Een dergelijke hardheid van hart wordt streng bestraft door de boodschap van dit boek.
04 05 06
Welke lessen kunnen wij leren van de fouten van Jona? In welk opzicht tast vooroordeel ons christelijke getuigenis aan?
07 08 Terecht kan worden opgemerkt dat het boek Jona een handboek is over hoe je niet moet functioneren als profeet. Jona was een profeet met een rebelse geest en met verkeerde prioriteiten. Hij kon zijn verlangen naar wraak niet beheersen. Hij was kortzichtig en opvliegend. In plaats van zich te verheugen in de genade die God ook gaf aan de Ninevieten, liet Jona wrok toe in zijn hart vanwege zijn zelfzuchtige en zondige hoogmoed. Jona’s laatste woorden waren dat hij liever dood was (Jona 4:8-9), terwijl Gods laatste woorden een bevestiging zijn van zijn onmetelijke genade, een bevestiging voor het leven. Het einde van het boek van Jona blijft open. De slotverzen confronteren de lezer met één belangrijke vraag die niet wordt beantwoord door de schrijver: Bracht de wonderlijke verandering van hart van de mensen in Nineve ook een radicale verandering van hart in Jona te weeg?
09 10 11 12
Er is veel in het verhaal van Jona dat moeilijk te begrijpen is, vooral over Jona zelf. Misschien is de duidelijkste les wel dat Gods genade en vergeving verder reiken dan die van ons. Hoe kunnen we leren om meer genade en vergeving te tonen aan mensen die het niet verdienen, zoals wij zien hoe God dit doet met Jona en met de Ninevieten?
13 64
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
VRIJDAG 10 MEI
01
Verdere studie Lees de volgende citaten en bespreek hoe deze ons kunnen helpen om de boodschap uit het boek Jona beter te begrijpen. ‘Wanneer de kinderen van God in nood zijn dan hebben zij het kostbare voorrecht om hem aan te roepen voor hulp. Het doet er niet toe waar zij zich bevinden, Gods oor van genade is open om hun schreeuw om hulp te horen. Hoe verlaten en donker de plek ook mag zijn, die kan veranderen in een ware tempel wanneer een kind van God bidt.’ - The SDA Bible Commentary, deel 4, blz. 1,003. ‘Verward, verootmoedigd, en niet in staat Gods doel te verstaan in het sparen van Nineve, had Jona toch aan de opdracht die hij gekregen had om die grote stad te waarschuwen, voldaan; en ofschoon de voorspelde gebeurtenis niet plaatsvond, was de waarschuwingsboodschap evenwel van God. En het doel wat God ermee voor had, was bereikt. De heerlijkheid van zijn barmhartigheid werd onder de heidenen geopenbaard.’ - Ellen G. White, Profeten en Koningen, blz.171.
02 03 04 05 06 07
Gespreksvragen 1 Het boek Jona leert dat God heerst over de natuur. Stel dat één van je vrienden een familielid verliest door een natuurramp. Hoe leg je aan hem of haar uit dat God nog steeds heerst ondanks het feit dat natuurrampen delen van onze wereld verwoesten, waardoor mensen omkomen?
2
Lees het laatste vers van Jona. Wat leren wij hieruit over onze verantwoordelijkheid voor de zendingsopdracht in alle uithoeken van de wereld?
3
In de gelijkenis van de onvergevingsgezinde slaaf (Matteüs 18:21-35) vergeleek Jezus God met een toornige koning die zijn vergeving herriep en de slaaf die eerst vergeven was alsnog in de gevangenis gooide. Kan God inderdaad zijn vergeving herroepen? Er zijn christenen die duidelijk beweren dat dit niet het geval is. Wat is het standpunt van onze kerk ten aanzien van dit onderwerp en waarom?
4
Er zijn mensen die de gedachte dat een man kan worden opgeslokt door een ‘grote vis’ niet serieus nemen. Maar zoals we al eerder hebben gezien, getuigde Jezus duidelijk dat dit een waar gebeurd verhaal was. Hoe kan het verhaal van Jona ons helpen te geloven in bovennatuurlijke dingen?
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
65
08 09 10 11 12 13
SUPPLEMENT LUISTEREN NAAR DE BIJBELTEKST
01
3 IJSBREKERVRAAG Kent u iemand uit uw omgeving die zich, tegen alle verwachtingen in, tot God heeft bekeerd? Kunt u daar iets over vertellen?
02
3 BENADERING
04 05 06 07 08 09 10
JONA 3:5-10
03
11
Het boek Jona lijkt in weinig opzichten op de andere profetische boeken. Het bevat geen reeks profetieën, maar het is een doorlopend verhaal bestaande uit drie scènes gevolgd door een lofzang. In de eerste scène zien we Jona die God probeert te ontvluchten omdat hij geen zin heeft in de opdracht die God hem heeft toevertrouwd. De tweede scène (die door een smeekbede en een lofpsalm van de eerste scène wordt gescheiden), vertelt ons over de spectaculaire bekering van de inwoners van Nineve die gehoor geven aan Jona’s boodschap. Dit is het gedeelte dat wij vandaag zullen bestuderen. De derde en laatste scène is een confrontatie tussen de boze profeet en God, waarbij God laat zien dat hij een God van genade is, een God die wil dat iedereen wordt gered.
3 STUDIE Lees Jona 3:5-10. • Wie zijn de belangrijkste personages in dit tekstgedeelte? Verdeel de tekst in gedeeltes al naar gelang de hoofdpersoon. Geef elk gedeelte een titel. • Wie is in alle gedeeltes aanwezig? Hoe wordt hij omschreven? Wat zou de reden kunnen zijn voor deze verschillende omschrijvingen? • Vers 1: Vergelijk deze ‘tweede keer’ met de eerste keer (Jona 1:1). Wat zijn de verschillen? Wat zijn de overeenkomsten? • Vers 2: Vergelijk de opdracht die God aan Jona geeft met de manier waarop Jona deze boodschap verkondigt (3:4). Is het belangrijk dat Jona niet precies dezelfde woorden gebruikt? Wat zou dit kunnen betekenen? • Vers 3-4: Wat zou de reden kunnen zijn dat de tekst ons details geeft als ‘een reusachtige stad, ter grootte van drie dagreizen’ en ‘Jona trok de stad in, één dagreis ver’? • Vers 5: Wie zijn de eersten die zich bekeren? • Vers 5-8: Wat is de volgorde waarin de mensen zich bekeren? Wat is het effect hiervan? • Onderstreep de plaatsen waar het werkwoord ‘roepen’ wordt gebruikt. Welke emoties zijn hieraan gekoppeld? Welke raakt u het meest? • Welk werkwoord wordt voor zowel God als voor de inwoners van Nineve gebruikt? Hoe zouden wij dit dus moeten interpreteren?
3 BEGRIP
12
Wij hebben al gezien dat het boek Jona ook het verhaal is van de manier waarop God zijn profeet ‘opvoedt’. Nadat Jona heeft begrepen dat je je niet voor God kan verbergen (hoofdstuk 1), en wat het betekent om ver van God te zijn (op de bodem van de zee, hoofdstuk 2), ontdekt hij in hoofdstuk 3 de kracht van Gods woord. Nineve – een stad berucht om haar geweld en onrecht – laat zich meevoeren door Gods
13 66
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
SUPPLEMENT LUISTEREN NAAR DE BIJBELTEKST
01
woord. De mensen bekeren zich en deze bekering gaat zelfs zo ver dat zij hun dieren laten vasten en hen in boetekleren hullen. (Een knipoog van de schrijver van het boek die zijn verhaal in de vorm van een oosters sprookje vertelt heeft geschreven en ons op deze manier aan het denken wil zetten.) Het boek Jona laat ons ook zien dat vreemden (d.w.z. niet-Joden) God kunnen leren kennen. Ook zij kunnen God ontdekken en leren kennen, op dezelfde manier (of misschien nog wel beter), als iemand van het uitverkoren volk. In hoofdstuk 1 zijn het de heidense zeelieden die God aanbidden (‘Zij werden vervuld met bang ontzag voor de HEER.’ 1:16) In hoofdstuk 3 zijn het de heidense inwoners van Nineve die zich afvragen: ‘Misschien dat God van gedachten verandert en op zijn besluit terugkomt’ (vers 9). Zij verkondigen een God van Liefde, een God die niet wil dat de slechte mens wordt vernietigd, maar die juist wil dat deze zich bekeert en dat hij leeft! Het boek Jona laat ons zien dat God ook om de vreemdeling geeft. Hij vergeeft iedereen die zich bekeert.
02 03 04 05
3 TOEPASSING • Hoe vaak moet God tot mij spreken voordat ik gehoor geef aan zijn oproep? • Wat is vandaag de boodschap voor de wereld, voor ons land, of voor de stad of wijk waar ik woon? En voor mezelf? • Op welke manier kan ik er zeker van zijn dat ik Gods boodschap op de juiste manier doorgeef? In hoeverre zouden wij zijn woord moeten aanpassen aan onze tijd, zodat het beter overkomt of beter wordt begrepen? • Jona’s boodschap was nogal bot en bood eigenlijk geen hoop meer voor zijn toehoorders. Toch leidde zijn verkondiging tot de bekering van een hele stad. In hoeverre kan dit een inspiratiebron voor ons zijn? Hoe zou ik dit in mijn eigen leven kunnen (moeten?) toepassen? • Nineve, die wrede en onrechtvaardige stad, verandert radicaal, van de ene op de andere dag. In hoeverre vormt dit verhaal een bron van hoop voor mensen die zich van God hebben afgekeerd? • Hoe kijk ik tegen buitenstaanders aan, dat wil zeggen, mensen die niet tot onze kerk of gemeente behoren? Zouden zij ook een groter geloof in God kunnen hebben dan ik zelf heb, bijv. omdat zij in hun belijdenis en bekering veel verder gaan dan ik? • Zijn er in mijn eigen leven zaken waar ik op terug zou moeten komen? Wat verwacht ik hierin van God?
06 07 08 09 10 11
3 OVERDENKING ‘Zoals de prediking van Jona een teken was voor de Ninevieten, was Christus’ prediking een teken voor zijn generatie. Maar welk een tegenstelling bij het horen van het woord! Toch bleef de Heiland doorwerken, ondanks onverschilligheid en minachting, tot hij zijn zending had volbracht. De les geldt voor Gods boodschappers in onze tijd, waarin de steden der volkeren een even grote behoefte hebben aan het kennen van de eigenschappen en plannen van de ware God, als de Ninevieten vroeger. Christus’ gezanten moeten de mensen wijzen op een betere wereld, die grotendeels uit het oog
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
12 13 67
SUPPLEMENT LUISTEREN NAAR DE BIJBELTEKST
01
is verloren. Volgens de leer van de heilige Schriften is de enige stad die blijft bestaan de stad waarvan God de Ontwerper en de Bouwer is.’ ‘Laten zij die werken om de zielen te redden eraan denken dat, hoewel er velen zijn die geen acht zullen slaan op de raadgevingen in Gods woord, toch niet de gehele wereld zich zal afkeren van licht en waarheid, van de uitnodiging van een geduldige, verdraagzame Heiland. In elke stad, al schijnt deze vol geweld en misdaad, zijn mensen die door een juist onderricht kunnen leren om volgelingen te worden van Jezus. Duizenden kunnen op deze wijze bereikt worden door de reddende waarheid, en ertoe gebracht worden Christus als een persoonlijke Verlosser te aanvaarden.’ - Ellen G. White, Profeten en Koningen, Uitgeverij Veritas, 1979, bladz. 171, 172, 173.
02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 68
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
12 - 18 mei
LEZEN Micha 1:1-9, 2 Korintiërs 11:23-27, Micha 2:1-11, 5:2, 6:1-8, 7:18-20. KERNTEKST ‘Er is jou, mens, gezegd wat goed is, je weet wat de HEER van je wil: niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten en nederig de weg te gaan van je God’ (Micha 6:8).
MICHA
7
Gods uitverkoren volk De profeet Micha diende in één van de donkerste periodes uit de geschiedenis van Israël. Het koninkrijk was al lang daarvoor verdeeld in twee rijken. Uiteindelijk maakte Assyrië een einde aan het bestaan van het noordelijke koninkrijk en Micha zag hoe het kwaad en het geweld ook doordrong in het zuidelijke Juda. Hij predikte tegen rampzalige zonden zoals oneerlijkheid, onrecht, omkoperij en wantrouwen. Micha was de eerste bijbelse profeet die de vernietiging van Jeruzalem voorspelde (Micha 3:12).
M
aar door goddelijke inspiratie zag de profeet licht in deze donkere tijd. Hij keek met Gods ogen verder dan de komende straf. Micha sprak bemoedigende woorden en zei dat er een gezalfde Leider van de Heer zou komen vanuit Betlehem. De Messias zou de leider zijn die Israël zou redden en woorden van vrede zou spreken tot de naties door hen te leren om ‘hun zwaarden om te smeden tot ploegscharen’ (Micha 4:3). Gods bestraffing zou het kanaal zijn voor herstel en grote zegen.
KERNGEDACHTE Zelfs te midden van alle afvalligheid was de Heer bereid om zijn volk te vergeven en te herstellen.
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
69
01
ZONDAG 12 MEI
De pijn in het hart van de profeet In Micha 1:1-9 nodigt de profeet de hele aarde uit om getuige te zijn van het oordeel van God tegen het zondige volk. De hoofdsteden Samaria en Jeruzalem werden speciaal genoemd omdat hun leiders hadden verzuimd om een rolmodel te zijn van wat het betekent om God te dienen met een ongedeeld hart. Deze twee steden zouden het eerst te lijden hebben onder de verwoesting. De gedachte aan een oordeel tot vernietiging veroorzaakte spanning in het leven van Micha. Omdat zijn profetische roeping hem één maakte met het doel van God, had hij geen andere keuze dan aan te kondigen wat in de nabije toekomst stond te gebeuren. Maar de profeet hield ook van het volk waar hij zelf deel van uitmaakte en de gedachte aan hun gevangenschap maakte dat hij een klaagzang aanhief. Het gebeurde regelmatig dat slecht nieuws een vernietigende uitwerking had op het verstand en het lichaam van de profeet.
02 03 04 05
Wat leren de volgende teksten over het zware lot van profeten? Numeri 11:10-15, 1 Koningen 19:14, Jeremia 8:21-9:2, Ezechiël 24:15-18, 2 Korintiërs 11:23-27.
06 07 08 09
12
Gods profeten waren nauw betrokken bij de boodschappen die zij moesten verkondigen. Zij genoten niet van de afschuwelijke dingen die zouden gebeuren. Zij hieven vaak een klaagzang aan om hun reactie te uiten over de rampen die zouden komen. Hun pijn was echt. Voor hun toehoorders kwam de boodschap tot uiting in zowel de profetische woorden als in uiterlijke tekenen, die vaak aantoonden wat diep van binnen in hen omging. De reactie van Micha op het naderende oordeel van God herinnert aan Jesaja, die drie jaar lang halfnaakt en barrevoets door het leven ging als een zichtbaar teken van de schande die gevangenschap met zich meebracht. En degenen die de beschikking hebben over de boeken van Ellen G. White kunnen lezen wat zij allemaal te verduren had in haar bediening; dit helpt ons beter begrijpen waar deze dienaren van God doorheen moesten.
13
Lees 1 Petrus 4:14-16 en kijk dan naar jouw eigen omstandigheden en naar de beproevingen waar jij doorheen moet. Hoeveel heb jij te lijden vanwege je trouw aan God? Hoeveel heb jij te lijden vanwege je eigen ontrouw?
10 11
70
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
MAANDAG 13 MEI
01
Mensen die onrecht beramen Lees Micha 2:1-11. Door welke zonden dreigt het volk veroordeeld te worden?
02 03
‘De troonsbestijging van Achaz bracht Jesaja en zijn medeprofeten oog in oog met toestanden die meer verbijsterden dan ooit eerder in het rijk van Juda het geval was geweest. Velen die voorheen aan de verleidende invloed van afgodische gebruiken weerstand hadden geboden, werden nu overgehaald om deel te nemen aan de aanbidding van heidense goden. De vorsten van Israël bleken ontrouw aan het vertrouwen dat in hen was gesteld; valse profeten kwamen met boodschappen om te verleiden: zelfs enkele priesters onderwezen voor geld. Toch hielden de leiders van de afval vast aan een vorm van aanbidding van God, en beweerden dat ze gerekend werden tot Gods volk. De profeet Micha, die in deze zorgvolle tijden getuigde, verkondigde dat zondaars in Sion bleven voortgaan Sion te bouwen ‘met bloed, en Jeruzalem met onrecht’, hoewel ze voorgaven dat ze op de Here steunden en lasterlijk beweerden: ‘Is de Here niet in ons midden? Ons zal geen kwaad overkomen’!’ - Ellen G. White, Profeten en Koningen, blz.199. Eén van de hardnekkigste problemen die het Hebreeuwse volk tegenkwam, was de misvatting dat zij als Gods volk een speciale status hadden en dat het feit dat zij de ware God kenden in tegenstelling tot de dwaasheid van de heidense afgoderij (zie Psalm 115:4-9) er voor zorgde dat zij op de een of andere manier immuun waren voor Gods straf. De verschrikkelijke waarheid was juist dat - omdat zij een speciale status bij God hadden - zij veel schuldiger stonden tegenover God vanwege hun zonden. Telkens weer zien we bijvoorbeeld in het boek Deuteronomium dat de Heer hen waarschuwde dat alle zegeningen, bescherming en voorspoed die hen ten deel viel als voorwaarde hadden dat zij de geboden van God zouden gehoorzamen, zoals we zien in de volgende waarschuwing: ‘Wees gewaarschuwd en neem u zorgvuldig in acht, zodat u nooit vergeet wat u met uw eigen ogen hebt gezien, maar de herinnering daaraan levendig houdt en alles aan uw kinderen en kleinkinderen doorvertelt’ (Deuteronomium 4:9).
04 05 06 07 08 09 10 11 12
In welk opzicht kunnen wij als Adventisten die zoveel licht hebben ontvangen het gevaar lopen om dezelfde fout te maken, ook al proberen we misschien onszelf te overtuigen dat dit niet zo is?
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
71
13
01
DINSDAG 14 MEI
Een nieuwe heerser uit Betlehem In het boek Micha verandert de stemming soms drastisch van wanhoop naar ultieme hoop. Deze hoop zien we terug in één van de bekendste Messiaanse profetieën.
02
Lees Micha 5:2. Over wie wordt hier gesproken en wat leren wij over hem in dit gedeelte? Zie ook Johannes 1:1-3, 8:58, Kolossenzen 1:16-17.
03 04 05
Uit een klein plaatsje in Judea komt iemand voort die voor eeuwig zal heersen in Israël. Micha 5:2 is één van de meest kostbare bijbelteksten die werden geschreven om de hoop van het volk te versterken, mensen die reikhalzend uitkeken naar de volmaakte Leider die was beloofd door de profeten. Zijn heerschappij zal een tijd van kracht, gerechtigheid en vrede inluiden (Micha 5:4-6). David was geboren in Betlehem, een stadje dat ook wel Efrat werd genoemd (Genesis 35: 19). Het feit dat dit kleine plaatsje werd genoemd, benadrukt nog eens hoe nederig de afkomst was van zowel David als zijn toekomstige opvolger, die de ware Herder zou worden van dit volk (Micha 5:4). In het nederige stadje Betlehem zalfde Samuël David, de jongste zoon van Isaï, tot koning over Israël (1 Samuël 16:1-13, 17:12). Toen de wijzen kwamen om te zoeken naar de pas geboren koning der Joden, vroeg Herodes aan de bijbelgeleerden waar zij moesten zoeken (Matteüs 2:4-6). Ze wezen hem op dit gedeelte waarin voorspeld werd dat de Messias zou komen uit het stadje Betlehem.
06 07 08 09
Hoe onbegrijpelijk het ook is voor ons beperkte en door zonde aangetaste verstand: de baby die werd geboren was de eeuwige God, de Schepper van de hemel en de aarde. ‘Van de dagen der eeuwigheid was de Here Jezus Christus één met de Vader.’ - Ellen G. White, Jezus, de wens der eeuwen, blz.11.
10 11
Hoe ongelofelijk de gedachte ook is, het is één van de meest fundamentele waarheden van het christendom: de Schepper God werd mens en in zijn menselijke gedaante gaf hij zich ten offer voor onze zonden. Wanneer je de tijd neemt om erover na te denken wat we hieruit leren over de waarde van ons leven en hoe waardevol we zijn voor God, dan kan dit je leven veranderen. Als zoveel mensen worstelen met het vinden van een doel in hun leven en de betekenis van hun bestaan, dan hebben wij het kruis als fundament. Dat geeft ons niet alleen een anker voor de betekenis van ons leven, maar ook de hoop dat er iets beters komt dan wat deze wereld ons kan bieden.
12 13 72
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
WOENSDAG 15 MEI
01
Wat is goed? Aan het begin van Micha 6 gaat God een gesprek aan met zijn volk en noemt hij alle dingen die hij heeft gedaan voor ons. In reactie daarop komt degene die God vereert in de tempel en vraagt wat hij kan doen om God te behagen. Wat is een waardig offer? Een kalf van een jaar oud? Een menigte rammen? Stromen olie? Of misschien de eerstgeborene van die persoon? We zien hier een toename in de omvang en kostbaarheid van de offers die in dit gedeelte worden genoemd. Lees Micha 6:1-8. Welke cruciale waarheid wordt hier geleerd? Waarom is dit juist zo belangrijk voor ons? Wat maakt dit duidelijk over het feit dat waarheid belangrijker is dan een juiste doctrine en een zorgvuldig begrijpen van profetie? Zie Matteüs 23:23.
02 03 04 05 06
De profeet verkondigt dat God al heeft laten zien wat hij wil. Door het onderwijs van Mozes wist het volk wat God in zijn genade voor hen heeft gedaan (Deuteronomium 10:12-13). Het antwoord van Micha was niet een nieuwe openbaring die een verandering inluidde over wat God van ons vraagt. God was niet in de eerste plaats bezorgd over offers en priesterdienst. Zijn grootste wens is om een volk te hebben dat handelt in gerechtigheid tegenover hun naaste, in voortdurende toewijding en liefde voor de Heer. Het meest extravagante offer dat het volk aan God kan geven is gehoorzaamheid. Micha 6:8 is de meest bondige verklaring van Gods wil voor zijn volk. Het is een samenvatting van alle profetische onderwijs over ware godsdienst: een leven waaruit gerechtigheid, barmhartigheid en een vertrouwelijke omgang met God blijkt. Gerechtigheid is datgene wat mensen doen wanneer zij geleid worden door de Geest van God. Het heeft te maken met eerlijkheid en gelijkheid voor allen, vooral tegenover zwakken en mensen zonder invloed die worden uitgebuit door anderen. Vriendelijkheid betekent om van harte liefde en trouw te tonen aan anderen. Wandelen met God betekent dat je God op de eerste plaats stelt en leeft overeenkomstig zijn wil.
Waarom is het gemakkelijker om je streng te houden aan de sabbat dan om recht, liefde en barmhartigheid te bewijzen en nederig te wandelen met God?
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
73
07 08 09 10 11 12 13
01
DONDERDAG 16 MEI
In de diepte van de zee Het boek Micha begint met een beschrijving van oordelen, maar het eindigt met woorden van hoop. Er zijn mensen die proberen om de realiteit van Gods oordelen weg te redeneren of te ontkennen. Wanneer je dit doet, trap je in de valkuil van de tijdgenoten van Micha, die geloofden dat Gods oordeel nooit zou komen over zijn uitverkoren volk. Gods gerechtigheid is de keerzijde van zijn liefde en zorg. Het goede nieuws dat Micha brengt, is dat straf nooit het laatste woord is van God. We zien dat Gods handelen in de Schrift voortdurend gaat van oordeel naar vergeving, van straf naar genade en van lijden naar hoop.
02 03 04
Lees Micha 7:18-20. Hoe zien we het evangelie in deze verzen? Welke hoop zien we hier voor ons allen? Waarom hebben we die hoop zo hard nodig?
05 06 07 08
De slotverzen van Micha bevat een lofzang vol hoop. De vraag: ‘Wie is zoals God?’ ... weerspiegelt de betekenis van de naam Micha, want die betekent: ‘Wie is als de Heer?’ Het is een herinnering aan de uniekheid van God en bevestigt de waarheid dat er niemand is zoals hij. Hoe kan dit ook anders? Want hij alleen is de Schepper. Al het andere is geschapen. Belangrijker nog, onze Schepper is een God van genade, van vergeving, een God die ondenkbaar ver ging om ons te redden van de vernietiging die wij hadden verdiend. Hij heeft dat gedaan voor de Hebreeuwse natie en hij zal dat ook voor ons doen. Het is mogelijk dat wij vandaag in moeilijke omstandigheden zijn en door pijnlijke dingen gaan, waardoor we ons misschien afvragen waarom God dit allemaal toelaat. Het is soms heel moeilijk om de logica te begrijpen. In zulke tijden is onze hoop alleen op de Heer gevestigd, die heeft beloofd dat hij onze zonden in de diepte van de zee werpt. Er is hoop voor de toekomst wanneer wij voor ogen houden wat God in het verleden heeft gedaan.
09 10 11 12 13
Kijk eens goed naar jezelf. Waarom is jouw enige hoop in de belofte dat God je zonden ‘zal werpen in de diepte van de zee?’
74
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
VRIJDAG 17 MEI
01
Verdere studie ‘Als Jeruzalem had geweten wat ze als haar voorrecht had kunnen weten, en acht had geslagen op het licht dat God haar had gezonden, had ze voor altijd kunnen bestaan in de luister van voorspoed, als koningin onder de koninkrijken, vrij in de haar door God geschonken kracht. Voor haar muren zouden geen gewapende soldaten hebben gestaan en van haar muren zouden geen Romeinse vaandels hebben gewapperd. Gods Zoon zag de heerlijke bestemming, waarmee Jeruzalem gezegend had kunnen zijn als ze haar Verlosser had aanvaard. Hij zag dat ze door hem van haar verschrikkelijke kwaal genezen had kunnen worden, dat ze van banden bevrijd had kunnen worden en de machtige hoofdstad van de aarde had kunnen zijn. Van haar muren zou de vredesduif tot alle volken zijn gegaan. Ze zou de krans der heerlijkheid van de wereld zijn geweest.’ - Ellen G. White, Jezus, de wens der eeuwen, blz.474-475.
02 03 04 05 06 07 08 09
Gespreksvragen 1 Wanneer je in een wat modernere context wilt begrijpen wat het lijden van Gods profeten inhield, lees dan het boek Schetsen uit het leven van Ellen G. White. Wat leert dit boek over strijd en beproevingen die Gods boodschappers soms moeten doorstaan?
2
Het gebeurt zo gemakkelijk dat wij volkomen in beslag genomen worden door godsdienstige vormen, tradities en rituelen, die op zich niet verkeerd zijn, maar wat gebeurt er als die vormen, tradities en rituelen ons doel worden in plaats van dat ze ons alleen maar wijzen op wat het betekent om een volgeling van God te zijn die wij aanbidden door middel van deze vormen?
3
Sta eens stil bij de gedachte van de vleeswording; de gedachte dat de Schepper God zelf mens werd. Een theoloog uit de Middeleeuwen schreef eens: ‘Vasthoudend aan wie hij was, nam hij op zich wie hij niet was’ en dat was ons mens zijn. Denk eens na over wat deze geweldige waarheid laat zien over Gods liefde voor ons. Waarom hebben wij alle reden dat deze waarheid ons vervult met hoop, dankbaarheid en aanbidding, ongeacht onze omstandigheden?
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
75
10 11 12 13
SUPPLEMENT LUISTEREN NAAR DE BIJBELTEKST
01
3 IJSBREKERVRAAG Is het u wel eens gebeurd dat u de bergen, de hemel of de zee heeft toegesproken?
02
3 BENADERING
04 05 06 07 08 09 10
MICHA 6:1-8
03
11
Micha behoort tot de zogenaamde ‘kleine’ profeten. Toch kunnen we hem moeilijk van een beperkte blik beschuldigen. God spreekt tot Micha. Hij opent hem de ogen en laat hem de wereld zien zoals die is. Micha ziet de ernst van de situatie in en stelt de losbandigheid van zijn tijdgenoten aan de kaak. De wetenschap dat zijn volk zich zo misdraagt, valt Micha zwaar. Micha leeft aan het begin van de 7e eeuw v.Chr. In zijn profetieën beschrijft hij een maatschappij die gebaseerd is op uitbuiting en bedrog. Hij waarschuwt de mensen; Als jullie zo doorgaan, zullen Samaria en Judea in vreemde handen vallen (hetgeen uiteindelijk ook gebeurt). De gezagsdragers, priesters, prinsen en rechters – zij zijn niet langer een voorbeeld voor hun tijdgenoten. Er zijn mensen die hun rijkdom hebben behaald over de rug van anderen. Zelfs de godsdienst heeft zijn betekenis verloren. Want in plaats van zich tot God te wenden en vanuit zijn Woord te leven, heeft het volk zich overgegeven aan de afgoden en blijft het volharden in onrechtvaardigheid. Toch wil Micha niet alleen maar kritiek leveren en somber bij de pakken neerzitten. Hij wil dat het volk wakker wordt en terugkeert tot God. Net als Jesaja brengt Micha een boodschap van hoop. De HEER herhaalt zijn oproep en biedt de gelovigen die daarom vragen een weg terug: ‘HEER wat moet ik doen om gered te worden?’
3 STUDIE • Hoe wordt God het vaakst omschreven in de tekst? Welk effect heeft dit? • Waarom doet God een beroep op de bergen en de aarde om tot de mensen te spreken? (vers 1-2) • Hoe zou u Gods redevoering omschrijven? Is het mogelijk om voor of tegen God te pleiten? Is dat nuttig? Wat betekent dit vers eigenlijk? Welk gevoel roept dit vers bij ons als lezer op? (vers 2) • Welke grote historische gebeurtenissen roept God in herinnering bij de ondervraging van zijn volk? Waarom legt hij zo de nadruk op de doortocht door de Rode Zee en de rivier de Jordaan? Hoe beschrijft hij deze gebeurtenissen? • Lees vers 6-7. Wat voor soort tekst is dit? Wie is hier aan het woord? Tot wie richt hij zich? Wat zijn de achterliggende motieven? Welk Godsbeeld ligt hieraan ten grondslag? • Lees vers 8. Wie spreekt hier? Tot wie spreekt hij? God wil dat de mens zich op een bepaalde manier gaat gedragen. Hoe? Waar komt dit kort gezegd op neer? Hoe zou u een dergelijk manier van geloven omschrijven?
12
3 BEGRIP
13
De profetieën van Micha sluiten nauw aan bij een literaire vorm die ten tijde van de Oudheid zeer gebruikelijk was in het Midden-Oosten. De profetie bevat een boodschap van God, een beschrijving van het kwaad en de zondes van de mensen, een waarschuwing voor de mogelijke gevolgen en een oproep tot
76
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
SUPPLEMENT LUISTEREN NAAR DE BIJBELTEKST
01
bekering en verandering. Dit prachtige gedicht beschrijft de gevoelens en de moeilijkheden van het leven en de keuzes waarvoor de mens zich gesteld ziet. Maar het gaat hier niet om een afstandelijk en emotieloos betoog waarmee wetenschappers aan de slag zouden kunnen gaan om de feitelijke misstanden van de samenleving van die tijd bloot te leggen. God klaagt zijn volk aan en de getuigen zijn reeds aanwezig. De profetie begint met het noemen van de getuigen – getuigen die door God zelf zijn geschapen. God is de Schepper en de bergen en de fundamenten van de aarde luisteren naar hem. Het is geen simpel ‘Luister’ wat hier klinkt. Wanneer we de grondtekst letterlijk vertalen staat er ‘God eist om gehoord te worden.’ En verrassend genoeg nodigt God zijn volk (= de mensen die in hem geloven) uit om de elementen toe te spreken. God is Schepper en hij draagt de schepping altijd met zich mee. In de relatie tussen God en de mens neemt de schepping een belangrijke plaats in. Zij vormt het kader en als getuige verwijst zij rechtstreeks naar het verhaal dat God en mensen met elkaar verbindt. De schepping is voor Gods volk iets dat zeer concreet en actief aanwezig is. In de hele Bijbel (en met name bij de profeten) is de aarde allesbehalve passief of zwijgend. Het is eerder te wijten aan onze doofheid voor hetgeen echt belangrijk is – Gods stem – dat we haar zo slecht horen.
02 03 04 05 06
In vers 3 komt God aan het woord. ‘Wat heb ik jullie misdaan?’ klinkt het, bijna verbaasd over de afwijzing van het volk. En dus begint hij aan een opsomming van wat hij allemaal heeft gedaan. Hij begint met de lange reis van Israël door de woestijn wanneer zij de slavernij in Egypte ontvluchten, tot aan het verbod om het beloofde land binnen te trekken (vers 4-5). God roept hen toe ‘herinner je toch!’, want kennelijk is het volk kort van memorie. God hoopt dat, door de mens te helpen herinneren, hij ook weer in staat zal zijn om de overwinningen die God voor zijn volk heeft behaald te (h)er-kennen. Micha verwijt het volk dus niet dat zij niet in God zouden geloven – dat doen ze namelijk wel, zij het op hun eigen manier (vers 6-7). Het probleem is dat de mens niet meer ziet (of heeft vergeten) dat Gods daden er altijd op zijn gericht om zijn volk te redden. Het volk leeft in afgoderij: met vers 6 begin een nieuw gedeelte (6-7). De mens vraagt zich wanhopig af wat hij dan moet doen: ‘Wat kan ik de HEER aanbieden, waarmee hulde brengen aan de verheven God?’ (vers 6) Nog steeds denkt hij dat hij God op eigen kracht kan benaderen, net zoals hij gewend is bij de afgoden te doen. Micha herinnert de mens eraan dat het zo niet werkt, omdat het op deze manier nooit genoeg zal zijn. ‘Kan ik hem gunstig stemmen met duizenden rammen, met olie, stromend in tienduizend beken?’ (vers 7) Wat God van ons vraagt heeft te maken met doen, liefhebben en op het juiste pad blijven. Net zoals vernietiging en onrecht het gevolg zijn van afgoderij, zo is rechtvaardigheid het resultaat van een leven in nederigheid met God, een leven met respect van wat juist is en in een geest van trouw en loyaliteit.
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
07 08 09 10 11 12 13 77
SUPPLEMENT LUISTEREN NAAR DE BIJBELTEKST
01
3 TOEPASSING
02
• Wat is het verschil tussen geloven in een passieve God en in een God die overwinningen behaalt? Wat zijn hiervan de consequenties? • Wat betekent het voor mij: ‘nederig de weg van mijn God te gaan’? • Welke belangrijke overwinningen van God ben ik vergeten? Hoe zou ik deze beter kunnen onthouden?
03
3 OVERDENKING De samenleving waarin Micha leefde, lijkt in vele opzichten op de onze. Maar het is niet de bedoeling van de profeet om alleen maar te laten zien wat er niet goed gaat in de wereld, in het land of in de kerk. Bestaat er zoiets als een pessimistisch geloof? Of een hoogmoedig geloof dat ons verwijdert van het recht en van onze naaste? Begrijpen en erkennen betekent niet alleen anderen ter verantwoording roepen en hen wakker schudden, maar ook hen liefdevol ondersteunen in de verandering die zij meemaken. Door middel van Micha’s boodschap probeert God zijn volk weer te bereiken en hen te herinneren aan de overwinningen die hij voor hen heeft behaald. Geloven betekent ook geloven dat God dingen kan veranderen. De zwaarmoedigheid, de somberheid en het fatalisme liggen als een ware Rode Zee voor ons. Maar ook in de tijd van Israël kwam de overwinning niet zonder slag of stoot tot stand. Ook toen was er geloof nodig en moesten mensen in beweging komen. Maar wanneer Gods kinderen naar zijn stem luisteren en in beweging komen, is de HEER daar om hen te leiden en wegen te ontsluiten opdat wij door onze woestijnen en zeeën kunnen trekken.
04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 78
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
19 - 25 mei
8
LEZEN Habakuk 1:1-17, 2:2-4, Galaten 3:11, Hebreeën 11:113, Habakuk 3, Filippenzen 4:11. KERNTEKST ‘Maar zoals de zee vol water is, zo zal de aarde vol kennis van de grootheid van de HEER zijn’ (Habakuk 2:14).
HABAKUK
Vertrouwen op Gods goedheid Een predikant werd eens aangesproken door een vrouw nadat hij had gesproken over Gods aanwezigheid te midden van de tegenslagen in het leven. Met tranen in de ogen vroeg zij: ‘Dominee, waar was God op de dag dat mijn enige zoon stierf?’ Hij zag diep verdriet op haar gezicht en daarom bleef de predikant even stil. Daarna antwoordde hij: ‘God was op dezelfde plek waar hij was op de dag toen zijn enige Zoon stierf om ons te redden van de eeuwige dood.’
N KERNGEDACHTE We begrijpen niet altijd waarom ons rampen overkomen, maar we kunnen God ondanks alles vertrouwen.
et als wij zag Habakuk veel onrecht, geweld en kwaad. Erger nog, het leek alsof God stil bleef te midden van dit alles, al zei hij tegen Habakuk om te vertrouwen op zijn beloftes. De profeet leefde niet lang genoeg om de vervulling van deze beloftes te kunnen meemaken; toch leerde hij er ondanks alles op te vertrouwen. Zijn boek begint met een klacht naar God, maar eindigt met één van de mooiste liederen uit de Bijbel. Net als Habakuk moeten we in geloof wachten tot het moment dat ‘kennis van de HEER de aarde vervult, zoals het water de bodem van de zee bedekt’.
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
79
01
ZONDAG 19 MEI
De profeet is perplex Lees Habakuk 1. Welke vragen stelt de profeet aan God? Hebben wij niet soortgelijke vragen, ook al is zijn situatie anders dan die van ons?
02 03 04
Habakuk is uniek onder de profeten, want hij spreekt niet namens God tot de mensen, maar hij sprak namens de mensen tot God. De profeet begint ermee dat hij worstelt om Gods plan te begrijpen. Vol verwarring roept hij uit: ‘Hoe lang nog HEER?’ In de Bijbel is dit een gebruikelijke vraag in een klaagzang (Psalm 13:1, Jeremia 12:4). Het veronderstelt een crisissituatie waarin de spreker een uitweg zoekt. De crisis waarin Habakuk het uitschreeuwt om hulp is het geweld in de verdorven samenleving. Het oorspronkelijke Hebreeuwse woord dat vertaald wordt met ‘geweld’ is hamas en komt zes keer voor in het boek Habakuk. De term houdt in dat het gaat om verwonding, zowel lichamelijk als geestelijk, toegebracht aan anderen (Genesis 6:11). Habakuk is een profeet en weet heel goed dat God gerechtigheid liefheeft en onderdrukking haat; dus hij wil weten waarom God onrecht laat voortduren. Hij ziet overal om zich heen geweld en wetsovertredingen. En het lijkt erop dat de slechten triomferen over de rechtvaardigen. Het recht wordt verdraaid door de machthebbers, net zoals in de tijd van Amos (Amos 2:6-8), net zoals dat ook tegenwoordig vaak het geval is.
05 06 07 08 09
Gods antwoord openbaart zijn plan voor de toekomst. De Heer zal het leger van de Chaldeeën gebruiken om het volk te straffen. Deze aankondiging verrast de profeet. Hij had niet verwacht dat God zo’n wreed volk zou gebruiken om Juda te straffen. In vers 8 wordt de cavalerie van de Chaldeeën vergeleken met panters, wolven en arenden, drie roofdieren die met snelheid en kracht hun prooi op een gewelddadige manier doden. De meedogenloze hoogmoed van de Chaldeeën maakt dat zij geen verantwoording afleggen, zij verootmoedigen zich niet en zijn ook niet uit op herstel. Dit volk doet de basis van de schepping geweld aan. Tegen Habakuk wordt gezegd dat het leger van de Chaldeeën zal worden gebruikt als ‘een gesel van Gods toorn’ (Jesaja 10:5). De straf zal plaatsvinden tijdens het leven van Habakuk (Habakuk 1:5). Deze hele situatie roept zelfs nog meer moeilijke vragen op over Gods gerechtigheid.
10 11 12 13
Hoe kunnen we leren vertrouwen op de goedheid en gerechtigheid van God als de wereld zo vol slechtheid en onrecht is? Wat is onze enige toevlucht?
80
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
MAANDAG 20 JUNI
Leven door geloof
01
In Habakuk 1:12-17 roept Gods antwoord op de vragen van Habakuk een nog lastiger vraag op: kan een rechtvaardig God de slechten gebruiken om mensen te straffen die rechtvaardiger zijn dan zij?
02 03
De vraag van Habakuk in vers 17 had te maken met goddelijk recht. Habakuk was verward, niet alleen door de achteruitgang van zijn eigen volk, maar ook door de zekerheid dat zijn land zou worden geoordeeld door een andere natie, die slechter was. De profeet was zich heel goed bewust van de zonden van Juda, maar in veel opzichten was zijn volk, met name de rechtvaardigen onder hen, niet zo slecht als de heidense Chaldeeën.
04 05
Lees Habakuk 2:2-4. Welke hoop treffen we hier aan?
06 Habakuk 2:2-4 is één van de belangrijkste gedeelten in de Bijbel. Vers 4 geeft de essentie van het evangelie weer; dit vers werd - en dit valt te betwisten als fundament gebruikt voor de Protestantse Reformatie. Door geloof in Jezus Christus ontvangen wij de gerechtigheid van God; ons wordt de gerechtigheid toegerekend door God zelf. Zijn gerechtigheid wordt de onze. Dat is wat bekend staat als ‘rechtvaardigmaking door het geloof’. Vers 4 is een samenvattende verklaring van de wijze waarop redding plaats vindt en over het bijbelse onderwijs van rechtvaardigmaking door geloof. Hoe hebben de schrijvers van het Nieuwe Testament dit vers gebruikt? Romeinen 1:17, Galaten 3:11, Hebreeën 10:38.
07 08 09 10
Te midden van al die worstelingen en vragen over kwaad, gerechtigheid en redding, zien we in Habakuk 2:4 een scherp contrast tussen de getrouwen en de hoogmoedigen. Het gedrag van elke groep bepaalt hun lot: de hoogmoedigen zullen falen terwijl de rechtvaardigen door geloof zullen leven. Het oorspronkelijke Hebreeuwse woord voor geloof (‘emuna) kunnen we het beste weergeven als ‘trouw zijn’, ‘bestendigheid’ en ‘afhankelijkheid’. Hoewel het waar is dat degene die door geloof leeft niet gered wordt door werken, laten zijn werken toch zien dat hij leeft uit geloof. Zijn geloof wordt openbaar door zijn werken en dus wordt aan die persoon het eeuwige leven beloofd.
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
81
11 12 13
01
DINSDAG 21 MEI
Want de aarde zal vol zijn (Habakuk 2) Het antwoord dat God geeft op de vraag van Habakuk in Habakuk 1:17 staat in Habakuk 2 en is in de vorm van een lied dat de spot drijft met de onderdrukker. Er zijn niet minder dan vijf rampen (Habakuk 2:6,9,12,15,19) die de boodschap bevestigen dat het lot van de Chaldeeën is bezegeld. De straf voor de vijand zal in overeenstemming zijn met het principe ‘oog om oog’. Wat de slechte mensen doen met hun slachtoffers zal hen uiteindelijk ook worden aangedaan. Zij zullen oogsten wat zij hebben gezaaid, omdat God zich niet laat bespotten door hoogmoedige mensen (Galaten 6:7). In tegenstelling tot de onderdrukker die ten slotte door God geoordeeld zal worden, hebben de rechtvaardigen de belofte van eeuwig leven in Christus, ongeacht wat er met hen gebeurt in dit leven. Wanneer gesproken wordt over het trouwe overblijfsel in de eindtijd dan gebruikt het boek Openbaring de uitdrukking ‘de standvastigheid van de heiligen’. Inderdaad, de rechtvaardigen zijn volhardend in hun wachten op het moment dat God tussenbeide komt, ook al zien ze dat pas bij de wederkomst.
02 03 04 05 06
Lees Hebreeën 11:1-13. Hoe kunnen deze verzen ons helpen wanneer wij in onze eigen omstandigheden worstelen met dezelfde vragen als waarmee Habakuk worstelde?
07 08 09 10
Gods ultieme antwoord op de vragen van Habakuk was de bevestiging van zijn voortdurende aanwezigheid. Vertrouw op Gods aanwezigheid en vertrouw zijn oordeel ondanks het feit dat alles het lijkt te weerspreken. Dat is de boodschap van het boek Habakuk en ook de boodschap van alle bijbelse openbaring. Profetisch geloof is vertrouwen op de Heer en op zijn onveranderlijke karakter.
11 12
‘Het geloof dat Habakuk en alle heiligen en rechtvaardigen in die dagen vol beproeving sterkte, was hetzelfde geloof dat nu Gods volk kracht geeft. De christelijke gelovige kan in de donkerste uren, onder de moeilijkste omstandigheden zijn hart richten op de bron van alle licht en kracht. Van dag tot dag kan zijn hoop en moed, door geloof in God, vernieuwd worden.’ - Ellen G. White, Profeten en Koningen, blz.236.
13 82
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
WOENSDAG 22 MEI
01
Denk aan Gods roemruchte daden Lees Habakuk 3. Wat doet Habakuk hier en waarom is dat zo belangrijk, vooral vanwege de moeilijke omstandigheden en de moeilijke vragen die hij heeft?
02 03 04
Habakuk brengt het feit dat hij Gods weg aanvaardt tot uiting in een gebed dat op muziek is gezet (Habakuk 3:19). Hij is zich ten volle bewust van Gods macht en hij vraagt de Heer om te denken aan zijn barmhartigheid als het oordeel begint. De profeet brengt God op een eerbiedige manier zijn machtige daden uit het verleden in herinnering en bidt dat hij ook nu verlossing zal brengen. Hij lijkt tussen de tijd in te staan. Met het ene oog kijkt hij terug op de gebeurtenissen in Exodus, terwijl hij met het andere uitkijkt naar de dag des Heren. Hij verlangt om Gods almacht te zien in zijn huidige situatie. Het lied in hoofdstuk 3 beschrijft op een poëtische manier Gods bevrijding van Israël uit de slavernij van Egypte. Wat gebeurde in de tijd van Exodus is een voorafschaduwing van de grote oordeelsdag. De mensen die God trouw zijn hoeven zich geen zorgen te maken over de dag des Heren, maar zij moeten wachten, volharden en zich verheugen in de hoop die zij hebben. Het lied viert ook de macht, heerlijkheid en overwinnende aard van God. De Heer wordt beschreven als soeverein over de hele aarde. De openbaring van zijn heerlijkheid is te vergelijken met de pracht van een zonsopgang (Habakuk 3:4). God oordeelt onderdrukkende naties; tegelijkertijd bewerkt hij verlossing voor zijn volk door zegewagens (Habakuk 3:8). Gods macht is niet altijd zichtbaar, maar iemand die gelooft weet dat God er is ondanks alles. Habakuk roept ons op om vol verwachting uit te kijken naar de redding van de Heer, wanneer hij zijn gerechtigheid op aarde zal brengen en de wereld zal vervullen met zijn heerlijkheid. Door de Heer de lof toe te zingen bemoedigen Gods kinderen elkaar (Efeziërs 5:19-20, Kolossenzen 3:16), door stil te staan bij Gods daden in het verleden en door te blijven hopen op een heerlijke toekomst. Het voorbeeld van Habakuk laat zien hoe iemand kan volharden door te leven met een visioen. Sta eens stil bij de wijze waarop God je geleid heeft in het verleden. Hoe kan dit jou helpen om hem en zijn goedheid te leren vertrouwen ongeacht wat er in de nabije toekomst gebeurt? Waarom is het altijd belangrijk om te blijven uitkijken naar onze ultieme en eeuwige toekomst?
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
83
05 06 07 08 09 10 11 12 13
01
DONDERDAG 23 MEI
God is onze kracht ‘Al zal de vijgenboom niet bloeien, al zal de wijnstok niets voortbrengen, al zal de oogst van de olijfboom tegenvallen, al zal er geen koren op de akkers staan, al zal er geen schaap meer in de kooien zijn en geen rund meer binnen de omheining - toch zal ik juichen voor de HEER, jubelen voor de God die mij redt. God, de HEER, is mijn kracht, hij maakt mijn voeten snel als hinden, hij laat mij over mijn bergen gaan’ (Habakuk 3:17-19).
02 03
Wat is zo goed aan de houding van de profeet? Hoe kunnen wij daar zelf in groeien? Zie ook Filippenzen 4:11.
04 05
De slotwoorden van het boek Habakuk (Habakuk 3:16-19) geven de reactie weer van de profeet op de openbaring van Gods macht en goedheid. Een nieuwe kijk op Gods reddende daden laat de moed van Habakuk weer ontvlammen terwijl hij wacht op de aanval van de vijand. Zijn vrees roert zijn binnenste als hij wacht op het oordeel van God dat komt over zijn natie. De invasie kan tot gevolg hebben dat de vijgenbomen en olijfbomen verwoest worden, die zo geroemd werden in Palestina en ook de wijngaarden, het graan en het vee, dat zo nodig was. Maar het onwankelbare geloof van de profeet blijft ongedeerd omdat hij een visioen heeft gehad van de levende God. Op grond van zijn ervaringen uit het verleden weet Habakuk dat God absoluut betrouwbaar is. Daarom kan hij zich overgeven aan Gods huidige plan (Habakuk 3:16-19). Ondanks de ongunstige omstandigheden is de profeet vastbesloten om zijn vertrouwen te stellen op de Heer en op zijn goedheid ongeacht hoe hopeloos zijn situatie lijkt te zijn. Habakuk wacht in vertrouwen af, ook al zijn er ogenschijnlijk geen tekenen van redding. Hij is een profeet die door de eeuwen heen door gesprekken, door schimpscheuten en door een lofgezang de getrouwen heeft onderwezen om dieper te blijven vertrouwen op hun Verlosser. Door zijn eigen voorbeeld moedigt hij de gelovigen aan om met God in gesprek te gaan, om hun trouw aan hem op de proef te stellen in moeilijke tijden, om hun hoop op God te vestigen en door hem te blijven prijzen. Habakuk sluit zijn boek af met een prachtig beschreven geloofsbelijdenis: hoe moeilijk het leven ook wordt, we kunnen vreugde en kracht vinden in God. De onderliggende boodschap van zijn boek wijst op de noodzaak om geduldig te wachten op Gods redding in een periode van onderdrukking waar op het oog geen einde aan komt. Het thema van ‘wachten op de Heer’ overheerst in het boek van Habakuk.
06 07 08 09 10 11 12 13
Hoe bijzonder relevant is dit thema voor ons als Adventisten, waar wij alleen al door onze naam ons geloof uiten in de wederkomst van Jezus?
84
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
VRIJDAG 24 MEI
01
Verdere studie Lees de volgende commentaren en bespreek hoe die ons kunnen helpen om de boodschap van Habakuk beter te kunnen begrijpen. ‘Er is een antwoord op de vraag van Habakuk. Het is een antwoord die niet voortkomt uit redeneren, maar die zichtbaar wordt in gebeurtenissen. Gods antwoord komt, maar dat kan niet onder woorden worden gebracht. Het antwoord zal zeker komen; ‘al lijkt het uit te blijven, wacht erop’. Het is waar, intussen zijn de omstandigheden moeilijk te dragen; de rechtvaardige zal vol afschuw toezien. Daarop komt het antwoord: ‘de rechtvaardige zal door geloof leven’. Het is een antwoord, en alweer niet door redeneren, maar door een zekerheid. Profetisch geloof is vertrouwen op hem. Door stilheid in zijn aanwezigheid groeit een vorm van begrijpen.’ - Abraham J. Heschel, The Prophets, blz. 143. ‘Wij moeten het geloof, waarvan de profeten en apostelen hebben getuigd,het geloof dat beslag legt op Gods beloften, en uitziet naar verlossing op de door hem bepaalde manier en tijd,- koesteren en ontwikkelen. Het vaste woord der profetie zal ten slotte in vervulling gaan bij de heerlijke wederkomst van onze Heer en Heiland Jezus Christus als Koning der koningen en heer der heren. De tijd van wachten kan wel lang schijnen; de ziel kan door ontmoedigende gebeurtenissen onder druk leven; velen in wie men vertrouwd heeft, kunnen onderweg afvallen; maar laten wij met de profeet, die trachtte Juda te bemoedigen in een tijd van afval zoals nooit eerder was gekend, vol vertrouwen uitroepen: ‘De Here is in zijn heilige tempel. Zwijg voor hem gij ganse aarde.’ - Ellen G. White, Profeten en Koningen, blz.236-237.
02 03 04 05 06 07 08 09 10
Gespreksvragen 1 Vat het gesprek tussen Habakuk en God samen. Wat was zijn belangrijkste klacht? Hoe reageerde hij op de antwoorden van God?
2 3
Zou het misschien zo kunnen zijn dat God eerlijke vragen en zelfs twijfels eerder aanvaardbaar vindt dan een oppervlakkig geloof? Verklaar je antwoord. Adventisten uit voorgaande generaties geloofden dat Christus nu al wel terug zou zijn en dat zij ook de ultieme vervulling van alle prachtige beloften al hadden kunnen meemaken. Hoe leren wij om standvastig te blijven in het geloof nu wij - de volgende generatie - nog steeds wachten op zijn komst?
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
85
11 12 13
SUPPLEMENT LUISTEREN NAAR DE BIJBELTEKST
01
3 IJSBREKERVRAAG Iemand stelt u een vraag, maar loopt vervolgens weg zonder uw antwoord af te wachten? Hoe reageert u?
02
04 05 06 07 08 09 10 11
HABAKUK 2:1-8
03
3 BENADERING
12 13 86
Habakuk leeft in één van de somberste periodes uit de geschiedenis van Israël. Het volk probeert uit alle macht te voorkomen dat het land door één van de omringende landen wordt bezet, maar het mag niet baten. Babylon is bezig aan een grote veroveringstocht om alle volkeren ten westen van de Eufraat onder zijn gezag te brengen en uiteindelijk moet ook Juda het hoofd buigen voor de Babyloniërs die het land in bezit nemen. In het boek Habakuk wordt de bezetter beschreven volgens een stereotiep vijandsbeeld waarbij de vijand bijna duivelse proporties worden toegedicht (1:6-11). In 2:6-20 noemt Habakuk een aantal concrete wreedheden en de beelden die hij hierbij gebruikt – roofdieren (1:8), de fuik (1:14-16), de onverzadigbare dood (2:5) – laten zien hoe de zwakke slachtoffers onherroepelijk ten dode zijn opgeschreven. Verschillende aanklachten passeren de revue; de vijand zou zich verrijken ten koste van zijn medemens (2:6-8), er zou sprake zijn van misbruik en misleiding (2:12-17) en het dienen van afgoden (2:19 ev). Het boek eindigt met de verzekering dat het ware geloof uiteindelijk zal overwinnen en roept op om God te blijven vertrouwen (3:17-19). Habakuk verwoordt de twijfels van een mens in moeilijkheden. Het zijn twijfels waarin ook menig gelovige zich kan herkennen: Hoe lang nog (1:2; 2:6)? Waarom (1:3;13)? De profeet roept God ter verantwoording en vraagt hem waarom hij niet optreedt tegen de wrede bezetter (1:12-17). Het eerste antwoord vinden we in 1:6-11: de onderdrukking en de wreedheid waar Israël onder te lijden heeft, is nog niets vergeleken bij het geweld waarmee de Chaldeeërs uiteindelijk zullen worden verjaagd. Het tweede antwoord volgt in hoofdstuk 2.
3 STUDIE Lees Habakuk 2:1-8. • In hoeveel gedeeltes kan de tekst worden opgedeeld? • Wie zijn de hoofdpersonen in vers 1-3? Waar is de profeet? Wat wil hij bereiken? Welke instructies geeft God ten aanzien van zijn profetie? Wat is de reden hiervan? • vers 3: Tel het aantal aanwijzingen dat ons gerust zou kunnen stellen. Wat zou de achterliggende gedachte van dit vers kunnen zijn? • vers 4: Er zijn volgens de tekst twee soorten mensen. Welke? Wat wil de tekst ons duide-lijk maken? • vers 5: Hoe wordt de vijand van het volk beschreven? • vers 6-8: Hoe wordt het onheil dat de vijand wordt aangezegd beschreven? Wat voor soort woorden worden hier gebruikt? Met wie wordt de bezetter vergeleken?
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
SUPPLEMENT LUISTEREN NAAR DE BIJBELTEKST
01
3 BEGRIP Habakuk en zijn God. De verwoede zoektocht van de profeet (die eigenlijk ook de onze is!), is geen teken van zwakte of ongeloof. Integendeel, deze zoektocht komt voort uit het geloof!
02
2:1 – De profeet plaatst zichzelf als wachter op de toren. De ‘matsor’ was gewoonlijk de plek waarop de wachters tijdens een belegering op de uitkijk stonden. Habakuk is dus op de plek waar de vijand het volk in z’n greep houdt en hij vraagt zich af of God de rechtvaardigen (inclusief zijn opstandige volk) zal redden.
03 04
2:2 – Eindelijk klinkt Gods antwoord. Hij wil dat zijn Woord wordt opgeschreven zodat het bewaard blijft, gelezen en herlezen kan worden en aan anderen kan worden doorgegeven. Het einde van het vers zou ook kunnen worden vertaald als: ‘Opdat wie daarin leest kan doorrennen.’1 Het idee van wandelen en hardlopen komen we vaker in de Bijbel tegen (zie ook Genesis 5:22; 17:1). Het is ook verbonden met de idee van een boodschap die moet worden doorgegeven (zie ook Jesaja 52:7).
05 06
2:3 – In dit vers zijn drie krachtige beelden die in een bepaalde, vaste volgorde staan: het visioen wacht tot zijn tijd is gekomen (letterlijk: het hijgt naar het einde), waarbij zelfs een eventuele vertraging niets afdoet aan de waarde ervan. Het visioen gaat over het einde en het kan misschien nog even duren, maar één ding is zeker: het zal uitkomen!
07 08
2:4 – ‘De rechtvaardige zal leven door zijn trouw.’ Of, zoals de letterlijke vertaling luidt: ‘Een rechtvaardige zal leven door zijn geloof’. Deze uitspraak kan op twee manieren worden gelezen: • hij die rechtvaardig in zijn geloof is, zal leven; • omdat hij gelooft, zal de rechtvaardige leven. Alleen door het geloof kunnen wij rechtvaardig zijn en alleen door het geloof kunnen wij leven. Dat is Gods boodschap aan de profeet. Het is ook de kern van de bijbelse boodschap en Habakuk wint er geen doekjes om: OVERLEVEN IS MOGELIJK!! Het eerste deel van het vers laat ons zien dat ook het omgekeerde waar is: de wetteloze, degene die denkt er op eigen kracht te komen, zal het niet redden. Rechtvaardigheid is volgens de Bijbel eerder iets dat zich in relatie tot de ander laat zien dan dat het een morele kwaliteit op zichzelf is. Een rechtvaardige is hij die trouw aan God is en dat in zijn leven in praktijk brengt, door bijvoorbeeld op te komen voor de rechten van de medemens en in zijn mededogen met de zwakkeren. Hierin vinden we één van de basisprincipes van de Israëlitische samenleving: de mens die doelen nastreeft die niet met Gods ideeën overeenkomen, zal wegkwijnen. Maar de rechtvaardige die omkijkt naar zijn medemens (en in het bijzonder naar de zwakkeren in de samenleving), zal leven.
1
09 10 11 12 13
Habakuk 2:2 in de Naardense vertaling. Zie ook www.naardensebijbel.nl
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
87
SUPPLEMENT LUISTEREN NAAR DE BIJBELTEKST
01
In deze zwarte periode in de geschiedenis van Israël is er eigenlijk maar één houding mogelijk: Volg Gods voorbeeld in afwachting van de grote confrontatie die een einde zal maken aan het geweld van de vijand. Denk als hij, help je medemens en lever jouw bijdrage aan een samenleving waarin respect, rechtvaardigheid en eerlijkheid centraal staan. De oude Griekse vertaling van het vers luidt ‘de rechtvaardige zal leven door mijn geloof’. Volgens deze vertaling is ons vertrouwen gebaseerd op Gods trouw. De mens die zijn vertrouwen volledig op God stelt ZAL LEVEN.
02 03
2:5-8 – De vijand wordt hier beschreven als iemand die nooit tevreden is met de behaalde successen. Hij is onverzadigbaar. In de Kanaänitische sagen en legendes wordt de dood vaak afgebeeld als een wijd opengesperde muil die alles dreigt te verslinden. De verzen 6b-8 zijn een samenvatting van de eerste vijf verzen uit de klaagzang. Hier wordt de bezetter omschreven als een dief die zich op onrechtmatige wijze heeft verrijkt. Maar er zal onherroepelijk een tijd komen dat hij zal worden aangevallen door de mensen die hij ooit heeft bestolen. Want God verliest zijn volk niet uit het oog.
04 05 06
3 TOEPASSING • Hoe spreek ik met God? Hoe kan ik er zeker van zijn dat hij mij hoort – mijn vragen, mijn twijfels, mijn teleurstellingen – ook als alles erop wijst dat hij niets doet? Durf ik hem te zeggen dat ik teleurgesteld in hem ben? • Hoe kan ik een open oor hebben voor zijn antwoord als ik hem mijn vragen voorleg? Hoe kan ik ‘luisteren’ terwijl ik eigenlijk Oost-Indisch doof ben en mijn oren alleen maar willen horen wat mij goed uitkomt? • Hoe kan ik Gods antwoord op mijn vragen (die bijv. door bijbelstudie of door gebed zijn verkregen), met anderen delen? Hoe kan ik voor mijn omgeving een boodschapper van ‘het goede nieuws’ zijn? • Jezus’ wederkomst laat nog steeds op zich wachten. Op welke manier kan ik mijn vertrouwen in God behouden? Hoe kan ik voorkomen dat ik ontmoedigd raak? Hoe kan ik getuigen van mijn geloof? • Op welke manier kan ik de verwezenlijking van het visioen afwachten? Hoe breng ik in mijn leven de boodschap die ik verkondig in praktijk? Hoe kan ik een ‘rechtvaardige in het geloof zijn’, met name voor de zwaksten in deze samenleving?
07 08 09 10 11
3 OVERDENKEN ‘Het geloof dat Habakuk en alle heiligen en rechtvaardigen in die dagen vol beproeving sterkte, was hetzelfde geloof dat nu Gods volk kracht geeft. De christelijke gelovige kan in de donkerste uren, onder de moeilijkste omstandigheden zijn hart richten op de bron van alle licht en kracht. ( . . ) De Here zal overvloedig voldoen aan de verwachtingen van hen die in hem hun vertrouwen stellen.’ - E.G. White, Profeten en Koningen, bladzijde 236.
12 13 88
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
26 mei - 1 juni
9
LEZEN Sefanja 1:14-18, Joël 2:1-11, Sefanja 2:1-3, Jesaja 11:4, Sefanja 3:1-5, Jesaja 62:5, Nahum 1-3. KERNTEKST ‘De HEER zal ze ontzag inboezemen, hij zal alle goden van de aarde doen verschrompelen. Aan alle kusten zal men voor hem knielen, ieder in zijn eigen land’ (Sefanja 2:11).
SEFANJA
De dag des Heren Als de boeken van de profeten in chronologische volgorde waren geplaatst dan zou Sefanja tussen Jesaja en Jeremia hebben gestaan.
D
e prediking van Sefanja veroordeelde de enorme corruptie in de samenleving van Juda. Hij wees op de noodzaak van verootmoediging, gebaseerd op het feit dat de liefde van God zijn volk opriep tot nederigheid en trouw. Zijn boodschap bestond uit twee delen: daar was de dreiging van een onmiddellijk en wereldwijd oordeel, waar ook Gods volk onder valt; toch is er ook een belofte dat de mensen die gered worden vanuit alle naties zich zullen verenigen met het overblijfsel van Israël in het dienen van God en zij zullen deel hebben aan zijn zegeningen. De studie van deze week laat zien dat de boodschap van Sefanja nog steeds relevant is voor degenen die Gods woord van hoop verkondigen aan een gevallen wereld.
KERNGEDACHTE Het oordeel komt, maar genade en barmhartigheid zijn nog steeds beschikbaar voor degenen die dit ernstig zoeken.
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
89
01
ZONDAG 26 MEI
Een dag van duisternis Het centrale punt van de boodschap van Sefanja is ‘de dag des Heren’ (Sefanja 1:7). De bijbelse profeten beschouwden de dag des Heren als een moment waarop God tussenbeide komt in de wereld van de mens, zowel om de mens te redden als te oordelen. Veel mensen in het oude Israël geloofden dat de Heer hen op deze dag kwam redden en Israël zou verhogen, terwijl de vijandige naties voor altijd vernietigd zouden worden. Maar tot grote verbazing van de toehoorders verkondigde de profeet dat de dag des Heren een dag van duisternis zou zijn voor Gods volk (zie Sefanja 1:1-5) omdat zij tegen hem gezondigd hadden (Sefanja 1:17).
02 03 04
Vergelijk Sefanja 1:14-18 met Joël 2:1-11 en Amos 5:18-20. Wat voor beeld schetsen deze gedeelten samen over ‘de dag des Heren’?
05 06 07 08
12
Sefanja vergelijkt het komende oordeel met het wegvagen van alles wat leeft, zoals in de dagen van de zondvloed (Genesis 6-8). De opsomming van wat ten dode gedoemd is in Sefanja 1:2-3 staat gerangschikt in de omgekeerde volgorde van Gods oorspronkelijke schepping: de mensen, de beesten op het land, de schepselen in de lucht en die in de zee (vergelijk dit met Genesis 1:20-27). De profeet waarschuwde het volk dat zij niet onder het oordeel vandaan konden komen (Sefanja 1:18). Noch goud, noch zilver kan hen beschermen tegen de toorn van de Heer. Het zelfgenoegzame volk in Jeruzalem beweerde dat God geen kwaad en geen goed deed (Sefanja 1:12). Maar de oordelen van God tonen aan hoezeer God betrokken is om een toekomst te bereiden voor de mensen die hem trouw zijn. Sefanja maakt het duidelijk dat Gods oordeel niet alleen als straf is bedoeld, maar ook om te corrigeren. De Heer belooft een schuilplaats voor degenen die hem zoeken (Sefanja 2:3). De dag des Heren behelst meer dan alleen het einde van de wereld. Het is het begin van de vestiging van Gods heerschappij, die voor eeuwig zal duren.
13
Lees Sefanja 1:18. Op welke wijze ervaren wij de waarheid van het principe dat hier staat? Dat wil zeggen, welke omstandigheden hebben wij meegemaakt waarin alle geld van de wereld ons niet kon redden?
09 10 11
90
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
MAANDAG 27 MEI
01
De nederigen in het land In Sefanja 2:1-3 zien we de oproep van de profeet voor verootmoediging. Ook al is de verwoesting aanstaande, er is nog steeds tijd om te schuilen tegen de rampen, maar alleen als de natie zich bekeert. De slechten die weigeren zich te bekeren zullen op de dag van het oordeel worden verteerd als kaf. In Psalm 1:4 worden de ongelovigen ook vergeleken met kaf; ten slotte gaan zij verloren. Met de worden ’zoek de Here’ spoort Sefanja de mensen die zich voor God vernederen aan om stand te houden in het geloof. De profeet leert dat het zoeken van de Here hetzelfde is als het zoeken van gerechtigheid en nederigheid. Deze houding van verootmoediging is essentieel om te kunnen ontsnappen aan het komende oordeel. Sefanja noemt de berouwvolle mensen de ‘nederigen in het land’. Hoe werpen de volgende gedeelten licht op deze uitdrukking, die ook vertaald kan worden met ‘de armen van het land’? Matteüs 5:3, Psalm 76:9, Jesaja 11:4, Amos 8:4.
02 03 04 05 06
De nederigen zijn de mensen die trouw zijn gebleven aan God en die door hem geleid en onderwezen worden. De psalmist zegt: ‘Goed en rechtvaardig is de HEER: hij wijst zondaars de weg, wie nederig zijn leidt hij in het rechte spoor, hij leert hun zijn paden te gaan’ (Psalm 25:8-9). De nederigen worden aangespoord om zich voor te bereiden op het komende oordeel door God, gerechtigheid en nederigheid te zoeken. De mogelijkheid dat de nederigen die trouw zijn het overleven komt tot uiting door het woord misschien. Overleven kan alleen door goddelijke genade en genade is iets dat we niet voor lief kunnen nemen. In het licht van de komende ondergang komt er hoop voor de toekomst van de kant van God die barmhartig is. De Heer heeft een schuilplaats beloofd aan allen die op hem vertrouwen (Joël 3:16, Nahum 1:7). Een dergelijk vertrouwen heeft niets te maken met vertrouwen op jezelf, of op slinksheid en misleiding. ‘Het is duidelijk dat er niets hulpelozer is en toch onoverwinnelijker dan de ziel die haar eigen nietigheid inziet en volkomen vertrouwt op de verdiensten van de Heiland. Door gebed, door de studie van zijn Woord, door geloof in zijn blijvende aanwezigheid, mogen zelfs de zwakste mensen leven in relatie met de levende Christus en hij zal hen bij de hand houden en nooit loslaten.’ - Ellen G. White, Ministry of Healing, blz. 182. Wat is jouw ervaring met deze geweldige beloften? Hoe kun je leren om zo’n vertrouwelijke omgang met de Heer te hebben?
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
91
07 08 09 10 11 12 13
01
DINSDAG 28 MEI
Een corrupte stad Een Chinees spreekwoord zegt dat het donkerste plekje in de kamer precies onder de kaars is. Dit spreekwoord zou je ook kunnen toepassen op de morele staat van Jeruzalem in de tijd van Sefanja. De profeet heeft zojuist de aankondiging van Gods oordeel aan de naburige landen van Juda aangezegd (zie Sefanja 2) zoals de Filistijnen in het westen en Moab en Ammon in het oosten, de Nubiërs in het zuiden en Assyrië in het oosten. Toch stopt hij daar niet. Hij gaat verder met de zonden aan het licht te brengen van de mensen die wonen in Gods eigen stad op aarde, in Jeruzalem.
02 03 04
Lees Sefanja 3:1-5. Wie wordt veroordeeld en waarom? Vraag je eens af hoe het mogelijk is dat Gods volk, de mensen die zoveel licht en waarheid hebben ontvangen, toch zo corrupt kunnen eindigen? Hoe kunnen wij voorkomen dat hetzelfde met ons gebeurt?
05 06 07 08
De hoofdstad van Juda gaat Sefanja zeer ter harte. Hij geeft de leiders de schuld van het morele verval. De corruptie komt door het falen van de leiders om de rol die zij hebben gekregen ook op verantwoorde wijze te vervullen (vergelijk dit met Jeremia 18:18, Ezechiël 22:23-30). Het corrupte gerechtshof wordt door ambtenaren geleid die worden vergeleken met ‘brullende leeuwen’ en de rechters worden beschreven als wolven in de avond. Met de tempel gaat het al niet beter omdat de priesters niet het Woord van God onderwijzen en de profeten spreken niet de waarheid.
09 10
‘Tijdens de regering van Josia kwam het woord des Heren tot Sefanja, waarin duidelijk de resultaten van voortdurende afval werden beschreven, terwijl de aandacht van de ware gemeente werd gevestigd op het heerlijk vooruitzicht dat daarachter lag. Zijn profetieën van een komend oordeel over Juda hebben dezelfde kracht betreffende de oordelen waardoor een onboetvaardige wereld ten tijde van Jezus’ wederkomst getroffen zal worden.’ - Ellen G. White, Profeten en Koningen, blz.237.
11 12
Kijk eens om je heen. Hoe aanlokkelijk de wereld ook lijkt, hij zal ten onder gaan. We hoeven niet eens de Bijbel te geloven om in te zien dat vernietiging zomaar kan plaatsvinden. Waarom is de Heer onze enige hoop en hoe kunnen we leren om steeds meer op hem te vertrouwen en niet op de zinloze dingen in deze wereld?
13 92
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
WOENSDAG 29 MEI
Gods grootste vreugde
01
‘De HEER, je God, zal in je midden zijn, hij is de held die je bevrijdt. Hij zal vol blijdschap zijn, verheugd over jou, in zijn liefde zal hij zwijgen, in zijn vreugde zal hij over je jubelen’ (Sefanja 3:17).
02
In het slotgedeelte van zijn boek (Sefanja 3:9-20), gaat Sefanja’s thema niet langer over toorn maar over herstel. Voorbij het oordeel komen we bij Gods ultieme doel. Wanneer de naties gestraft zijn, zullen zij samen de Heer aanroepen en hem van harte dienen. De lippen van de mensen zullen gezuiverd zijn zodat allen de Heer kunnen aanbidden en prijzen door hem te dienen. Een klein overblijfsel dat nederig en trouw is gebleven zal in Juda wonen en de plaats innemen van de hoogmoedige leiders. Belangrijker nog, God zal wonen te midden van zijn volk en hij zal het verkeerde uit het verleden rechtzetten. Zij hoeven niet langer in angst te leven omdat de Heer bij hen is en te midden van hen woont. Hij zal hun Bevrijder en Redder zijn. ‘Ze zullen weiden en rustig liggen, en niemand die ze stoort’ (Sefanja 3:13). Dergelijke zegeningen zouden toch een reden voor Gods volk moeten zijn om zich over hem te verheugen, maar de profeet spreekt hier uit dat God zich over hen zal verheugen. Zijn liefde en vreugde voor zijn volk zal zo groot zijn dat hij het in zijn vreugde over hen uitschreeuwt. Hoe beschrijft de profeet Jesaja Gods vreugde over zijn verloste volk? Jesaja 62:5, 65:19
03 04 05 06 07 08 09
De grote Koning, de Goddelijke Strijder, zal zijn volk beschermen en bevrijden. Hij zal hen laten delen in de zegen van zijn overwinning, de overwinning die hij behaalde voor ons aan het kruis. Hij zal de nederige verhogen en de ontluistering, het lijden en de vervreemding veranderen in het ervaren van eer, zegen en zijn aanwezigheid. De lammen en de verworpenen zullen eer ontvangen, een thema dat dicht aan het hart ligt van de boodschap die wordt verkondigd door Jezus Christus. Zelfs tijdens heel ernstige waarschuwingen biedt de Heer zijn volk hoop. Hoe kunnen wij vertrouwen op de belofte van de wederkomst en dag aan dag leren leven met die hoop? Hoe kunnen we leren om die hoop levend te houden, vooral in tijden van moeite - als de wereld ons niets anders te bieden heeft dan verdriet?
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
93
10 11 12 13
01
DONDERDAG 30 MEI
Gods antwoord op onrecht Lees Nahum 1-3. Welke verzen in het bijzonder leren ons meer over het karakter van God? Hoe kunnen wij wat we hier lezen toepassen om een beter begrip te krijgen van de gebeurtenissen in de eindtijd?
02 03 04
De profetie van Nahum is Gods woord tegen de koninkrijken van deze wereld die hier worden aangeduid met Nineve. Wanneer de profeet naar zijn wereld kijkt, dan ziet hij hoe de hand van God zich beweegt tegen het Assyrische rijk. Hij kondigt aan dat de hoofdstad Nineve spoedig ten onder gaat en nooit meer zou worden opgericht. Nahum sprak met absolute vrijmoedigheid omdat hij Gods karakter kent en door de gave van profetie (Nahum 1:1) heeft de Heer hem laten zien wat er zou gebeuren. De Heer zal de schuldigen niet ongestraft laten (Nahum 1:3, Exodus 34:6-7). De Assyriërs hadden vele naties geplunderd en hadden een onverzadigbare honger naar macht. Hun wreedheid was berucht. Als Gods scheermes (Jesaja 7:20) hadden ze met vreugde hun buren kaalgeschoren. Nu was de tijd aangebroken dat het scheermes zou worden gebroken. Instrumenten van Gods oordeel zijn zelf niet vrijgesteld van dat oordeel. Nineve bestaat niet meer, maar het profetische getuigenis gaat door. Het herinnert ons eraan dat het lijkt alsof Gods oordeel uitblijft, maar niets zal dat kunnen weerhouden.
05 06 07 08
Zoals we al in een eerdere les hebben gezien, hebben de Ninevieten ver voor de tijd van Nahum de prediking gehoord van Jona. Zij hadden zich verootmoedigd en God had de stad gespaard. Maar de verootmoediging was niet blijvend, de mensen keerden weer terug naar hun oude manier van doen. Vele naties die hadden geleden onder het juk zouden de val van Nineve zeker toejuichen. Een boodschap zal komen en het goede nieuws verkondigen (Jesaja 52:7) dat de macht van Assyrië is gebroken samen met haar goden. Gods volk zal weer in de gelegenheid zijn om hem in vrede te aanbidden (Nahum 1:15). Zo geweldig als de toorn van de Heer is, zo groot is zijn barmhartigheid. Hij beschermt degenen die de volheid van zijn goedheid verwachten. Nahum leert dat God zorgt voor degenen die hun vertrouwen op hem stellen, maar hij zal met een overweldigende vloed zijn vijanden tot in de duisternis najagen (Nahum 1:8). God zat hier achter, want hij had bepaald dat de dag des oordeels voor Nineve gekomen was. De profeet laat zien dat God oneindig veel macht heeft. De hele schepping beeft voor hem. Hij laat de zonde niet altijd ongemoeid. Tegelijkertijd is hij de Redder van de mensen die hem vertrouwen. Er is geen middenweg. We kiezen of de ene of de andere kant. Jezus zegt: ‘Wie niet voor Mij is, is tegen Mij’ (Matteüs 12:30).
09 10 11 12 13 94
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
VRIJDAG 31 MEI
01
Verdere studie ‘Met onfeilbare juistheid houdt de Oneindige aantekeningen bij van de volkeren. Zolang zijn genade wordt aangeboden, met oproepen tot bekering, blijft dit verslag open; maar als de maat die God heeft gesteld, vol is, volgt de voltrekking van zijn toorn. Het verslag wordt gesloten. Goddelijk geduld eindigt. Genade wordt niet langer voor hen aangeboden.’ - Ellen G. White, Profeten en Koningen, blz.223. ‘In bijzijn van de werelden en het hemelse universum die niet in zonde zijn gevallen, moet de wereld verantwoording afleggen aan de Rechter over de hele aarde, degene die zij hebben veroordeeld en gekruisigd. Wat zal dat een dag van afrekening zijn! Het is de grote dag der wrake van de God. Dan staat Christus niet langer voor de rechterstoel van Pilatus. Pilatus, Herodes en al degenen die hem hebben bespot, gegeseld, verworpen en gekruisigd, zullen dan begrijpen wat het betekent om de wraak van het Lam te ervaren. Dan zullen ze geconfronteerd worden met hun daden zoals het in werkelijkheid was.’ - Ellen G. White, Testimonies to Ministers, blz. 132.
02 03 04 05 06 07
Gespreksvragen 1 In de tijd van Sefanja waren er mensen die de meest verschrikkelijke dingen deden tegen de Heer en hun volksgenoten, terwijl anderen onverschillig waren over het kwaad dat plaatsvond. Welke zonde is volgens jou erger in Gods ogen? Motiveer je antwoord.
2
3
4
Ga nog eens naar de laatste vraag aan het einde van de les van maandag waar deze woorden werden geciteerd: ‘Het is duidelijk dat er niets hulpelozer is en toch onoverwinnelijker dan de ziel die haar eigen nietigheid inziet en volkomen vertrouwt op de verdiensten van de Heiland.’ Hoe laten deze woorden de geweldige waarheid zien dat er alleen redding is door geloof in Christus Jezus en waarom is die waarheid zo fundamenteel in alles wat wij geloven? Op welke verdienste vertrouwen wij als wij niet vertrouwen op zijn verdiensten? Waarom is het zo gemakkelijk - vooral voor de mensen die in rijkdom en welvaart leven - om te vergeten dat wij volkomen afhankelijk zijn van God voor alles wat we hebben? Hoe kunnen wij voorkomen dat we onszelf voor de gek houden? Sta nog eens stil bij de gedachte dat de Heer zingt en zich verheugt over zijn volk. Wij hebben de neiging om vooral stil te staan bij het feit dat wij zingen voor God en ons over hem verheugen om wat hij voor ons heeft gedaan. Wat betekent het dat hij zingt en zich over ons verheugt, terwijl we toch moeten constateren dat we ons in een deerniswekkende situatie bevinden?
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
95
08 09 10 11 12 13
SUPPLEMENT LUISTEREN NAAR DE BIJBELTEKST
01
3 IJSBREKERVRAAG
02
3 BENADERING
04 05 06 07 08 09 10 11
SEFANJA 3:9-20
03
U geeft een groot feest. Wie nodigt u uit?
12 13 96
Om te laten zien waar hij vandaan komt, gaat Sefanja tot vier generaties terug, tot aan koning Hizkia (1:1). Meteen daaropvolgend noemt hij de koning van zijn tijd, Josia. Deze twee koningen staan erom bekend dat zijn ‘deden wat goed was in de ogen van de HEER’ (2 Kronieken 29:2; 34:2). Onder hun koningschap wordt de tempel herbouwd, wordt de viering van het Pascha opnieuw ingevoerd en worden er religieuze hervormingen doorgevoerd. Sefanja is dus van koninklijke bloede en er wordt aangenomen dat hij kort voor de hervormingsperiode van Josia (ongeveer tussen 626 en 621 v. Chr.) als profeet actief was. Het is de periode waarin de Assyriërs nog over Israël heersen en hun hoofdstad Nineve nog fier overeind staat (2:13). Ondertussen heeft Palestina ernstig te lijden onder de invallen van de Scythen. In 612 v. Chr. valt Nineve in handen van de Chaldeeën (een andere naam voor de Babyloniërs), en in 609 sterft Josia in een veldslag met farao Necho. Sefanja spreekt niet over deze gebeurtenissen, noch over de twee belegeringen van Jeruzalem (in respectievelijk 604 en 586), noch over de val van Jeruzalem in 586. Maar net als Joël (800 v. Chr.), Amos (760 v. Chr.), en Nahum (660 v. Chr.), roept hij het volk op zich te bekeren (2:1-3). Tevens spreekt hij over de belofte van het herstel na de ballingschap (hoofdstuk 3).
3 STUDIE De context (3:1-8) • Beschrijf hoe Jeruzalem er in geestelijk en moreel opzicht aan toe is (vers 1-4). • Welke oproepen van God hebben de inwoners al genegeerd? (vers 5-7) • Welke waarschuwing geeft God hen mee? (vers 8) De tekst (3:9-20) • Welke aanwijzingen zijn er in de tekst te vinden over het moment waarop de beloftes in vervulling zullen gaan? (zie vers 9, 11, 16, 19-20) • Tot wie richt God zich in de eerste verzen (vers 9-10)? Welk nieuw perspectief ten aanzien van het heil bevat deze belofte? • Voor wie zijn de beloftes uit de vers 11-13 bedoeld? Hoe zou u op basis van de tegenstellingen die in deze verzen worden gebruikt het overblijfsel (‘Wie er van Israël overblijven’, vers 13) omschrijven? • Welke beloftes bevat de belangrijkste oproep uit vers 14-15? Wat is de volgorde waarin God handelt? (Let hierbij op de manier en in welke tijd de werkwoorden zijn vervoegd) • Hoe worden Gods gevoelens voor Jeruzalem omschreven in vers 16-17? Wat suggereert zijn ‘in liefde zwijgen’ in vers 15a? • Wat zal de HEER voor Jeruzalem doen (vers 18-20)? Let op de tegenstellingen ‘voordat’ en ‘nadat’ hij zijn volk heeft gered.
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
SUPPLEMENT LUISTEREN NAAR DE BIJBELTEKST
01
3 BEGRIP De vele verwijzingen naar de verwoesting, de gevangenschap en de ballingschap van het volk (vers 8,10,19-20), herinneren aan de val van Samaria in de tijd van Micha, een eeuw eerder (ca. 732 v. Chr.). Zij vormen tegelijkertijd een aankondiging van de val van Jeruzalem in 586. Het is mogelijk dat Sefanja deze val zelf heeft meegemaakt. Om dit drama dragelijk te maken en zijn volk moed in te spreken, openbaart God aan Sefanja zijn beloftes. Deze beloftes spelen zich in de toekomst af. Ze zouden dus net zo goed over het einde van de tijd kunnen gaan. Want de aanbidding van God heeft immers ook een universele kant; het gaat niet alleen over het overblijfsel van Israël, maar ook over alle gelovigen overal ter wereld (vers 9-10). Deze beloftes vormen de aankondiging van de definitieve reiniging en de bevrijding van ‘het overblijfsel’. God zal vanaf nu altijd bij zijn volk zijn en Jeruzalem zal zich verheugen (vers 11-20).
02 03 04 05
Deze algehele aanbidding van de Eeuwige door alle gelovigen vereist ‘reine lippen’ (vers 9). God reinigt de lippen van de mensen die hun hart geheel aan hem hebben gewijd, elke dag weer, zoals de verwijzing naar het dagelijkse offer in de tempel suggereert (vers 10b). Maar deze universele aanbidding is niet het resultaat van menselijk handelen of van een poging van mensen om tot eenheid en een zuiver leven te komen. Het is het werk van God, die aanwezig is in de harten van de nederigen die verlangen naar zijn aanwezigheid. Aan het einde van de tijd (= ‘in die tijd’) worden de gelovigen door God bij elkaar gebracht en verenigd met het overblijfsel van Israël (zie ook Jesaja 56:68; 11:10-12). Zij zijn door zijn aanwezigheid bevrijd van het kwaad (vers 15), en gereinigd van trots en leugens die geleid hebben tot de dag des HEREN (= zijn oordeel, vers 1-8,11). God zal in hun midden wonen (vers 15b), en hij zal hen vergeven. Omdat hij van hen houdt, zal hij zijn vonnis vernietigen. Hij zal hen redden en zwijgen (vers 15a,17).
06 07 08 09
Het leven van de mensen die overblijven is geheel afhankelijk van de liefde en genade van God. God op zijn beurt geeft hun het vertrouwen en hij doet zijn vonnis teniet. God redt de gelovige niet op basis van zijn reinheid of trouw; hij redt hem omdat hij onder alle omstandigheden open blijft staan voor zijn genade (zie ook Romeinen 11:5-6). De gelovige kan dit echter niet uit zichzelf, want hij is gebrekkig en zwak. Maar in tegenstelling tot het volk van Israël in de tijd van Sefanja dat, heen en weer slingerend tussen Assyrië en Egypte, vertrouwde op afgoden en wereldse machten, zoekt de gelovige steun bij de Eeuwige. De gelovigen die overblijven vinden vrede en vreugde in Gods vergeving en in zijn waakzame aanwezigheid. God is het onderwerp dat bij vrijwel alle belangrijke werkwoorden uit dit tekstgedeelte hoort; hij komt in actie om zijn volk te verzamelen (vers 10,19-20), hij troost hen (vers 18), hij herstelt hen in ere en geeft hun hun waardigheid terug (vers 18-20), opdat iedereen hem prijst en de eer bewijst die hem toekomt.
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
10 11 12 13 97
SUPPLEMENT LUISTEREN NAAR DE BIJBELTEKST
01
3 TOEPASSING • Op welke manier kan deze tekst mij helpen in mijn houding ten opzichte van andere gelovigen (christenen, joden of anderszins)? In hoeverre ben ik in staat om met hen ‘zij aan zij’ de HEER te dienen? • Wat leert de tekst van vandaag mij over de mensen die ‘er van Israël overblijven’, het overblijfsel? • Op welke manier zou ik de vreugde van de vergeving, de hoop op bevrijding van het kwaad en het verlangen naar Gods aanwezigheid kunnen verdiepen? Hoe kan ik dit vertalen en toepassen in mijn eigen leven? En in dat van de gemeente? • Wij leven op dit moment in een moeilijke periode. Op welke manier kan ik mij de beloftes uit de tekst van vandaag eigen maken en deze in mijn omgeving verkondigen?
02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 98
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
2 - 8 juni
10
LEZEN Haggaï 1, Johannes 2:19, Ezra 3:1-6, Matteüs 1:23, 12:6, Haggaï 2, Lucas 24:13-27. KERNTEKST ‘Het zilver is voor mij en het goud is voor mij - spreekt de HEER van de hemelse machten - en van hieruit zal ik jullie vrede en voorspoed geven - spreekt de HEER van de hemelse machten’ (Haggaï 2:8).
HAGGAÏ
Het belangrijkste eerst! Het boek van Haggaï is één van de kleinste uit de Bijbel en werd geschreven in een cruciale tijd in de geschiedenis van Juda. De bannelingen zijn twintig jaar eerder teruggekeerd, maar het lijkt wel alsof ze de reden voor hun terugkomst zijn vergeten. Gods tempel is nog steeds een ruïne terwijl ze al hun energie hebben gestoken in het bouwen van hun eigen huizen.
D KERNGEDACHTE De boodschap van Haggaï is eenvoudig: wat zijn onze prioriteiten en waarom is het zo belangrijk om prioriteiten juist te hebben?
aarom spoort de profeet de teruggekeerde bannelingen aan om goed over hun situatie na te denken. Zijn boodschap is eenvoudig en logisch. De mensen hebben hard gewerkt maar niet veel verdiend. Dit gebeurde omdat zij hun prioriteiten verkeerd hadden. Ze hoorden God op de eerste plaats te stellen in alles wat ze deden. Zoals Jezus zelf had gezegd: ‘Zoek liever eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, dan zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden’ (Matteüs 6:33). Tegenwoordig is het zo gemakkelijk om in beslag genomen te worden door de zorgen van het bestaan dat we vergeten wat onze eerste prioriteit moet zijn en dat is uiteraard dat we de wil van de Here doen.
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
99
01
ZONDAG 2 JUNI
Veel planten, weinig oogsten Lees Haggaï 1:1-11. Wat gebeurde hier? Belangrijker nog, waarom gebeurde dit? En zelfs nog belangrijker: zou het mogelijk zijn dat ditzelfde principe ons vandaag de dag ook overkomt? Op welke wijze kunnen wij schuldig zijn aan hetzelfde?
02 03 04 05
‘Meer dan een jaar werd de tempel verwaarloosd en bijna in de steek gelaten. Het volk woonde in hun huizen, en trachtte tijdelijk welvaart te verkrijgen; maar hun toestand was beklagenswaardig. Hoe hard ze ook werkten, het ging hun niet voor de wind. Zelfs de natuurelementen schenen tegen hen samen te spannen. Omdat ze de tempel woest lieten liggen, zond de Here hen een verwoestende droogte. God had hen de vruchten van veld en tuin gegeven, koren en wijn en olie, als teken van zijn gunst; maar omdat ze deze rijke gaven zo zelfzuchtig hadden gebruikt, werden de zegeningen hun onthouden.’ - Ellen G. White, Profeten en Koningen, blz.349.
06 07 08
Haggaï confronteerde de mensen met hun huidige situatie. De zinloosheid van hun werk was één van de vloeken die het gevolg waren van het verbreken van Gods verbond (Leviticus 26:16,20). Tenzij de mensen weer aandacht gaven aan deze prioriteit, is er geen welvaart voor hen. Haggaï had grote ijver voor de Heer en wilde dat het volk de bouw direct zou hervatten. Maar zijn ijver stond haaks op de apathie van de mensen die niet om de tempel gaven maar meer om hun eigen gemak. De zorg van Haggaï betrof de tempel, maar de mensen waren meer bezig met hun eigen huizen. De Heer gebruikte Haggaï om het hart van de mensen te bewegen bezig te zijn met wat Gods hart raakte. God kon de mensen niet eren als zijn huis nog een ruïne was. De tempel in Jeruzalem symboliseerde de aanwezigheid van God te midden van zondige mensen. Het was een zichtbare herinnering aan de hele wereld dat de soevereine Heer de God is van hemel en aarde.
09 10 11 12
Hoe konden de kinderen van Israël getuigen van de ware God wanneer juist het symbool van die God (zie Johannes 2:19, Matteüs 26:61) en het hele heilsplan een ruïne was? In veel opzichten openbaarde hun houding ten opzichte van de tempel een dieper geestelijk probleem: ze waren hun besef van de goddelijke missie kwijt als overblijfsel van het volk van de Heer. Zie je hierin een waarschuwing voor ons?
13 100
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
MAANDAG 3 JUNI
01
Gods grootste belofte Lees Haggaï 1:12-14. Zie je hier de doelbewuste eenheid? Waarom was dat zo belangrijk met betrekking tot de taak waarvoor zij geroepen waren?
02 03 04
Op dit moment vindt de boodschap direct gehoor bij de leiders en het overblijfsel van het volk. Ze bereiden zich voor, verzamelen materiaal en gaan drie weken later bezig met de herbouw van de tempel. En nog geen week later richten zij het altaar op en herstellen de offerdienst (Ezra 3:1-6). In minder dan 5 jaar is de tempel herbouwd. Hoewel we het koninkrijk van God niet kunnen vergelijken met een gebouw, is het boek Haggaï toch een voorbeeld dat aangeeft dat God soms gebeurtenissen in het natuurlijke leven en zaken zoals een gebouw gebruikt om iets geestelijks duidelijk te maken. Als het direct gehoor geven aan een profetische boodschap de graadmeter zou zijn voor succes dan is Haggaï één van de meest succesvolle profeten. Zijn prediking spoorde de mensen aan tot actie. Binnen een maand werd het werk aan de tempel hervat met de geruststellende belofte van Gods profeten dat de Here hen zou bijstaan. Haggaï 1:12-14 doet verslag van de reactie van de leiders en het volk op de boodschap van Haggaï. Allen gehoorzaamden de Here (vers 12) omdat zij beseften dat hij Haggaï had gezonden. Zij ‘vreesden de Heer’ (vers 12) en toonden dit door hem te aanbidden en hem de aandacht te geven die hem toekwam. Dus Haggaï kon nu nog een woord van de Heer doorgeven: ‘Ik ben bij jullie’ (vers 13). Zodra de mensen hadden besloten om de Heer te gehoorzamen werd het verwijt in de boodschap vervangen door woorden van bemoediging. De zekerheid van Gods aanwezigheid ging gepaard met een belofte van nog meer zegeningen. De uitspraak ‘Ik ben bij jullie’ voert terug op de beloften van het verbond dat God had gesloten met de aartsvaders en Mozes (Genesis 26:3, Exodus 3:12, Numeri 14:9). Uiteraard is Jezus het grootste bewijs van het feit dat God met ons is (zie Jesaja 7:14, Matteüs 1:23, 28:20). Sta eens stil bij de gedachte dat Jezus Christus de Schepper en Onderhouder is van het hele universum. Wat maakt dit duidelijk over hoe belangrijk wij zijn in een universum dat zo groot is dat we onszelf heel gemakkelijk onbeduidend en nietig kunnen voelen? Neem je antwoord mee naar de sabbatschool.
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
101
05 06 07 08 09 10 11 12 13
01
DINSDAG 4 JUNI
Vrees niet! We zien in Haggaï 2:1-5 een belangwekkende ontwikkeling in de geweldige opwekking die plaats heeft onder Gods volk. Ongeveer een maand nadat het werk aan de tempel begon, gaf God aan Haggaï een bemoedigend woord door voor het overblijfsel dat vastbesloten was om Gods huis te herbouwen zoals dat door de profeten was gezegd en zonder de juiste middelen. Haggaï vroeg de oudsten om de huidige tempel te vergelijken met hoe de tempel eruit zag voor de ballingschap. Het was duidelijk dat de huidige tempel de heerlijkheid van de eerste niet kon evenaren. Misschien waren mensen wel ontmoedigd omdat zij niet de mogelijkheid hadden om de heerlijkheid van de tempel van Salomo, die op dezelfde plek had gestaan, na te bouwen. De profeet spoorde hen aan om te blijven werken omdat de Geest van God met hen was. Hij riep alle leden van de resterende gemeenschap op om sterk te zijn en hard te werken omdat de aanwezigheid van de almachtige God in hun midden was. De woorden van Haggaï aan de leiders: ‘Wees sterk, vrees niet’ klonken net als de woorden van de Heer aan Jozua nadat Mozes was overleden (Jozua 1:5-9). Hoe zwakker Israël was en hoe minder het volk kon vertrouwen op eigen middelen hoe meer ze het nodig hadden om in God te geloven. De profeet verklaarde aan het einde dat de Heer de heerlijkheid van de laatste tempel groter zou maken dan die van de vorige. Dat werd bewaarheid, maar alleen omdat degene kwam die groter was dan de tempel (zie Matteüs 12:6).
02 03 04 05 06 07
De aanwezigheid van de Geest was een bewijs van de voortduring van Gods koninkrijk in Israël. De Geest van God die Mozes had geleid en de oudsten en die ook de profeten had gestuurd met geïnspireerde boodschappen was te midden van het overblijfsel. De godvruchtige reactie van de leiders en het volk getuigde van de geestelijke reformatie die had plaatsgevonden. Het was de heilige Geest die bezig was hen te vernieuwen en ze dichter bij God te brengen. De aanwezigheid van de Geest garandeerde ook een overvloed aan zegeningen. De profeet moedigde de gemeenschap aan om de beloften van God ter harte te nemen zodat ze vervuld konden worden. Haggaï bracht Gods woord aan mensen die bekend waren met de moeiten van het leven en de teleurstelling van onvervulde hoop. Hij richtte hun aandacht op God, die trouw is en die rekent op de nieuwe gemeenschap om verantwoordelijke burgers te zijn van zijn koninkrijk, om te volharden het goede te doen en zo de ware betekenis en het doel te ontdekken van hun leven.
08 09 10 11 12
Een man van 35 jaar was zijn geloof in God kwijtgeraakt en schreef een afscheidsbrief van 1900 pagina’s voordat hij zelfmoord pleegde. In zijn brief schreef hij: ‘Elk woord, elke gedachte en elke emotie is gebaseerd op één centraal probleem, namelijk: dat het leven geen betekenis heeft.’ Niet alleen ons geloof in God, maar ook onze bereidheid om hem te gehoorzamen geeft betekenis aan ons leven. Hoe komt dat?
13 102
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
WOENSDAG 5 JUNI
01
Het verlangen van alle naties Lees Haggaï 2:6-9. Wat wordt hier beloofd en hoe moeten we de vervulling ervan verstaan?
02 03 04
Door Haggaï heeft God een grote aardbeving aangekondigd in alle naties, op de dag van de Heer wanneer de tempel vol is van Gods aanwezigheid. De profeet riep zijn tijdgenoten op om verder te kijken dan de huidige tegenslagen en armoede naar de toekomstige heerlijkheid van Gods koninkrijk waarvan de tempel al een vingerwijzing was. De belangrijkste reden om de tempel van Jeruzalem te voorzien van pracht en praal was om die waardig te maken voor Gods aanwezigheid. Toch blijkt uit deze tekst dat God bereid was om in een minder glorieus huis te wonen en er zelf de pracht en praal van te zijn. De mensen hoefden niet bezorgd te zijn over de wijze waarop zij de herbouw van de tempel zouden moeten bekostigen. Alle schatten waren van God die had beloofd om in deze nieuwe tempel te wonen. De Heer zelf was de voorziener van de pracht en praal in de tempel. ‘Terwijl het volk deed wat het kon en zocht naar een vernieuwing van Gods genade in hart en leven, kregen ze de ene boodschap na de andere van Haggaï en Zacharia, met de belofte dat hun geloof rijk zou worden beloond; dat Gods Woord over de toekomstige heerlijkheid van de tempel, die ze nu bouwden, in vervulling zou gaan. Als de tijd gekomen zou zijn, zou de wens van alle volkeren in dit gebouw verschijnen als Leraar en Heiland van de mensen.’ - Ellen G. White, Profeten en Koningen, blz.352. God beloofde dat de heerlijkheid van de huidige tempel groter zou zijn dan de heerlijkheid van de vorige. Het zou een andere heerlijkheid zijn, want deze tempel zou de eer ontvangen van de aanwezigheid van Jezus in het vlees. Het was inderdaad de aanwezigheid van Christus die de heerlijkheid van deze nieuwe tempel groter maakte dan de tempel van Salomo. Lees Hebreeën 8:1-5. Wat de heerlijkheid van de aardse tempel ook is, we moeten nooit vergeten dat die slechts een schaduw is, een symbool van het heilsplan. Denk eens na over de betekenis hiervan: dat op dit moment Jezus voor ons pleit in de ‘ware tabernakel’, de enige die door God is gemaakt en niet door mensen. Hoe kunnen we leren om meer waardering te hebben voor de belangrijke boodschap van het heiligdom in het heilsplan?
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
103
05 06 07 08 09 10 11 12 13
01
DONDERDAG 6 JUNI
De zegelring van de Heer ‘Op die dag - spreekt de HEER van de hemelse machten - zal ik jou, Zerubbabel, zoon van Sealtiël en mijn dienaar, dragen als mijn zegelring, want jou heb ik uitverkozen - zo spreekt de HEER van de hemelse machten’ (Haggaï 2:23).
02
De laatste boodschap van de Heer aan Haggaï werd op dezelfde dag gegeven als de vorige om die aan te vullen (zie Haggaï 2:22-23). De Heer waarschuwde voor een toekomstige vernietiging van koninkrijken en naties tijdens de oordeelsdag van God. Maar op diezelfde dag, zei de profeet, zal de dienaar van de Heer de door God gegeven reddingstaak voltooien. De vervulling hiervan kan alleen maar voltooid worden tijdens de wederkomst en alles wat daarna komt.
03 04 05
De nationale politieke leider wordt hier geassocieerd met de glorieuze heerschappij van koning David van Israël, van wie hij een afstammeling was. Zerubbabel was de kleinzoon van koning Jojakin en de legitieme erfgenaam van de troon van David na de Babylonische ballingschap. Hij diende als gouverneur van Juda onder de Perzische koning Darius de Grote en was de leidende kracht achter de herbouw van de tempel in Jeruzalem.
06
Jozua was de hogepriester die ook hielp aan de herbouw van de tempel. De profeet zei dat Zerubbabel de zegelring van de Heer zou zijn, een voorwerp dat duidelijk een symbool is van koninklijke autoriteit en eigendomsrecht. Zoals een koning wettelijke documenten verzegelt met zijn ring, zo zou de Heer het werk van zijn dienaar als een stempel op de hele wereld zetten. Hoewel de sleutelrol die Zerubbabel speelt in de herbouw van de tempel nooit onderschat moet worden, werden niet alle beloften die God aan hem gaf door de profeet Haggaï vervuld. De geïnspireerde evangelieschrijvers wijzen op de persoon en het werk van Jezus Christus, de zoon van zowel David als Zerubbabel, als de laatste vervulling van alle Messiaanse beloften die we in de Bijbel tegenkomen.
07 08 09 10 11 12
Lees Lucas 24:13-27. Dit gedeelte is in het bijzonder gericht op de woorden van Christus tegen de twee mannen. Welke belangrijke boodschap geeft hij hen en hoe tonen zijn woorden ons hoe belangrijk het is dat wij de profetieën in het Oude Testament begrijpen en waarom die zo relevant zijn voor de christenen van vandaag?
13 104
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
VRIJDAG 7 JUNI
01
Verdere studie ‘Maar zelfs dit donkere tijdstip was niet zonder hoop voor degenen die op God vertrouwden. De profeten Haggaï en Zacharia werden geroepen om deze crisis het hoofd te bieden. In roerende getuigenissen openbaarden deze boodschappers aan het volk de ware oorzaak van hun moeilijkheden. Het gebrek aan tijdelijke welvaart was het gevolg van het feit, dat ze Gods belangen verwaarloosden, zeiden de profeten. Als de Israëlieten God hadden geëerd, als ze hem de eerbied en het ontzag hadden gegeven waarop hij recht had, door het bouwen van zijn huis tot hun eerste taak te maken, zouden ze zijn zegeningen en aanwezigheid hebben ervaren.’ - Ellen G. White, Profeten en Koningen, blz.350. ‘De tweede tempel werd niet geëerd met de wolk van Gods heerlijkheid, maar met de levende tegenwoordigheid van Iemand in wie de volheid van de Godheid lichamelijk woonde, Iemand die God zelf was, geopenbaard in het vlees. ‘De wens aller heidenen’ was werkelijk tot zijn tempel gekomen toen de Man van Nazareth leerde en genas in de heilige voorhoven. De tweede tempel overtrof de eerste in heerlijkheid door de tegenwoordigheid van Christus, en daardoor alleen!’ - Ellen G. White, De Grote Strijd, blz.22.
02 03 04 05 06 07
Gespreksvragen 1 Bespreek in de groep je antwoord op de vraag van maandag met betrekking tot de aanwezig-
08
heid van Jezus op aarde. Denk eens dieper na over de gevolgen van niet alleen zijn aanwezigheid, maar ook zijn zelfopoffering voor de zonden van de wereld. Bedenk wat dit zegt over onze waarde als individu. Denk ook eens hoe anders deze zienswijze is als de atheïstische, evolutionaire kijk die in veel delen van de wereld zo gewoon is.
09
2
Jesaja spreekt over de trotse koning van Babel die op het hoogtepunt van zijn macht de naties en de aarde deed schudden (Jesaja 14:16-17). In welk opzicht is dat schudden anders dan de tussenkomst van de Heer zoals die beschreven is in het tweede hoofdstuk van het boek Haggaï?
3
De Israëlieten waren vaak ongehoorzaam aan de boodschap die werd gebracht door de profeten. Bereid je voor om met je groep te praten over een aantal manieren waarop de kinderen van God tegenwoordig weerspannig zijn ten opzichte van de boodschappen die de Heer aan zijn kinderen zendt.
4
De Bijbel is heel duidelijk: de oude tempel en zijn offerdienst heeft haar waarde eens en voor altijd verloren na de dood van Jezus. Wat maken de hoofdstukken 8 en 9 uit Hebreeën duidelijk over de dingen die Christus heeft gedaan en nog steeds doet voor ons, wat het oude heiligdom nooit zou kunnen bieden?
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
105
10 11 12 13
SUPPLEMENT LUISTEREN NAAR DE BIJBELTEKST
01
3 IJSBREKERVRAAG
02
3 BENADERING
04 05 06 07 08 09 10 11
HAGGAÏ 1:1-11
03
Vindt u het moeilijk om nee te zeggen? Wilt u daar iets over vertellen?
12
Haggaï behoort, samen met Zacharia en Maleachi tot de profeten uit de periode ná de ballingschap.1 Wanneer de Joden uit de ballingschap terugkeren, beginnen zij vol goede moed aan de wederopbouw van de tempel. Helaas moeten ze door sabotage en tegenwerking door hun tegenstanders hun werkzaamheden staken.
3 STUDIE • Hoe vaak neemt de HEER in de tekst van vandaag het woord? Hoe zou u de manieren waarop hij het woord neemt omschrijven? • Hoe vaak spreekt de tekst van ‘tijd’ (of ‘nu’)? De tijd om wat te doen? • Hoe vaak roept de tekst ons op om na te denken? Waarover zouden we dan moeten nadenken? • Lees ook de verzen 12-15 om te ontdekken wat het effect is van de woorden van de HEER.
3 BEGRIP In het verhaal van Haggaï 1 spreekt God meerdere keren. Het is opvallend dat hij dit op verschillende manieren doet. Onze God is een God van het woord; hij spreekt en hij zoekt naar wegen om met zijn volk in contact te komen. De eerste keer (vers 2) laat zien dat hij luistert; hij houdt rekening met de mening van zijn volk. Vervolgens stelt hij een vraag (vers 4), waarmee hij probeert de mensen aan het denken te zetten: ‘Denk toch na!’ (vers 5-6). Maar alleen maar nadenken is niet voldoende. De HEER roept ons op een keuze te maken. Deze keuze moet echter meer zijn dan alleen maar een simpel ja of nee; om daadwerkelijk te veranderen is het belangrijk dat we een goed beeld hebben van onze eigen huidige situatie. Want sommige ideeën kunnen ons blokkeren en verstarren, terwijl andere ideeën ons juist in beweging kunnen zetten. De HEER nodigt ons daarom uit om goed na te denken en onze eigen conclusies trekken over de manier waarop hij op dit moment in ons midden woont. Zo laat dus alleen al de vorm waarin dit verhaal is geschreven ons zien hoe het woord van de profeet een volk in beweging kan zetten. Ook wij hebben de mogelijkheid om eerst te luisteren (in plaats van gelijk met onze meningen en oplossingen klaar te staan), om eerst te checken of we het wel goed hebben begrepen (in plaats van te beschuldigen), om het verleden goed te overdenken (zodat we de toekomst beter kunnen begrijpen), en de ander te bevragen (in plaats van hem/haar onze wil op te leggen). Laten we nog even terugkeren naar het begin. Volgens Haggaï heeft de HEER er natuurlijk niets op tegen dat mensen een huis voor zichzelf bouwen. Maar hij wijst er wel op dat we prioriteiten moeten stellen; wat is belangrijker, onze
13
1
106
In Ezra 3 – 5:2 vindt u meer over deze periode.
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
SUPPLEMENT LUISTEREN NAAR DE BIJBELTEKST
01
eigen ‘persoonlijke bouwwerken’ of Gods huis? Het belang van de tekst ligt dan ook in het (positieve) antwoord van het volk en zijn leidinggevenden, Zerubabbel en Jozua.
02
• Wat is het precies in de woorden van Haggaï dat het volk nu wel luistert, vervuld raakt van vrees voor de HEER (vers 12), en een begin maakt met het herstel van de tempel (vers 14)? Met andere woorden; op welke manier kan ons geloof ons tot steun zijn bij het bepalen van onze prioriteiten?
03
Een van de eerste belemmeringen is volgens de tekst het aspect ‘tijd’ (zie vers 2,4): ‘De tijd is nog niet gekomen om de tempel van de HEER weer op te bouwen’. Te vaak wordt tijd (of ‘het juiste moment’) als excuus aangevoerd om te verklaren waarom we nog niet zijn begonnen. Maar het is niet alleen een kwestie van ‘tijd hebben’. In de manier waarop wij onze tijd indelen en gebruiken laten we ook zien wat wij in ons leven belangrijk vinden. In het boek Ezra worden alleen externe factoren beschreven die de bouw van de tempel belemmeren, maar Haggaï laat ons zien dat er meer speelde. Kennelijk waren er ook interne factoren. Het volk verbergt zich achter excuses van ‘geen tijd’ en ‘niet het juiste moment’ terwijl de werkelijke redenen liggen in haar passiviteit (of is het angst?) en onverschilligheid voor zaken die de HEER aangaan. En juist op het moment waarop wij menselijkerwijs gezien een verwijt van God zouden verwachten, klinkt zijn vraag waarop ieder mens naar eer en geweten zelf mag antwoorden: ‘Is de tijd dan wel gekomen om zelf in mooi afgewerkte huizen te wonen?’ (vers 4). Om ons idee over ‘het juiste moment’ te veranderen, roept de tekst ons op na te denken; ‘Welke weg zijn jullie eigenlijk ingeslagen?’ Met andere woorden: maak de balans op, kijk naar het verleden en wat het je heeft opgeleverd en kijk dan naar de toekomst met alle mogelijkheden. Wie is er dan zo dom om koppig door te gaan op een weg die zo overduidelijk de verkeerde is? Maar hebben we zo niet allemaal wel eens gereageerd? Gelukkig biedt de HEER zijn volk een hoopvolle toekomst, op voorwaarde dat zij zijn Woord serieus nemen (vers 8).
04 05 06 07 08 09 10
De verzen 9 en 11 zouden ons makkelijk op het verkeerde been kunnen zetten. Wij krijgen de indruk dat als alles goed gaat, God ons zegent, terwijl als het niet goed gaat, dit een straf van God is (= theologie van de vergelding). Het boek Job laat ons echter zien dat dit niet altijd zo hoeft te zijn. Wat Haggaï ons eigenlijk wil laten zien is dat we niet op onszelf moeten vertrouwen, maar ons moeten realiseren dat ‘de HEER met ons is’ (vers 13). Juist in tijden van geestelijke armoede en andere moeilijkheden zouden we terug moeten keren tot de HEER en ons opnieuw moeten openstellen voor zijn Woord. ‘Ik ben bij jullie – zo spreekt de HEER.’ Op verschillende manieren probeert hij ons in beweging te laten komen. En wanneer wij uiteindelijk ons weer realiseren dat de HEER onder ons is, leidt dat tot een heilig ontzag (zie bijv. ook Jesaja 6:5), juist omdat we zo gewend zijn om onze eigen boontjes te dop-
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
11 12 13 107
SUPPLEMENT LUISTEREN NAAR DE BIJBELTEKST
01
pen. Wanneer wij ons weer openstellen voor zijn Woord geeft God ons weer nieuwe moed en opent hij onze oren (Jesaja 50:5). En het volk herpakt zich en gaat aan het werk.
02
3 TOEPASSING • Hoe kan ik de verschillende manieren waarop de HEER spreekt (luisteren, vragen stellen, uitnodigen, etc.) in mijn eigen relaties toepassen? Welke manier vind ik het moeilijkst? (Met ander woorden, wat zou ik vooral nog moeten leren?) In welke vorm voel ik me het meest op m’n gemak? • Hoeveel tijd besteed ik aan de herbouw van het huis van de HEER? En aan de tempel die de heilige Geest in mij wil bouwen? En aan de activiteiten van de plaatselijke gemeente, etc.? Hoe zou ik hier, zelfs in de meest drukke periodes, nog meer tijd voor vrij kunnen maken? • Onderzoek individueel of in een groep de volgende vraag: Hoe zouden wij van onze wens ons opnieuw voor het Woord van de HEER open te stellen een gemeenschappelijk doel kunnen maken? Richt u hierbij zoveel mogelijk op concrete, meetbare doelen die op korte termijn haalbaar zijn.
03 04 05 06
3 OVERDENKING Het slechte voorbeeld: Er was eens een dorpje waarvan de inwoners dachten dat het een goed idee zou zijn wanneer er uit de fontein op het dorpsplein geen water, maar melk zou komen. De burgemeester van het dorp vond dit een uitstekend plan en kondigde af dat de fontein met ingang van die zondag alleen nog maar melk zou spuiten. Hij riep alle dorpsbewoners op om die zondag naar het plein te komen en een liter melk mee te nemen om het reservoir van de fontein te vullen. Iedereen was uitgenodigd. Maar één familie zei tegen elkaar: ‘Wanneer iedereen er een liter melk ingooit, zal het niemand opvallen als wij er gewoon een liter water in doen.’ Toen de bewuste zondag was aangebroken, verzamelden alle dorpelingen zich rondom de fontein. Iedereen leverde zijn liter melk in. Maar wat schetste ieders verbazing; de fontein bleef gewoon water spuiten in plaats van melk!! Kennelijk was die ene familie niet de enige geweest die zo dacht!
07 08 09 10 11 12 13 108
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
9 – 15 juni
11
LEZEN Zacharia 1-2, Romeinen 15:918, Efeziërs 3:1-8, Zacharia 3-4, Exodus 25:31-40, Zacharia 7. KERNTEKST ‘Op die dag - spreekt de HEER van de hemelse machten zullen jullie elkaar uitnodigen onder de wijnrak en onder de vijgenboom’ (Zacharia 3:10).
ZACHARIA
Visioenen vol hoop Op de muur van een oud kasteel in centraal Europa staat een inscriptie in Latijn: ‘Dum spero, spero!’ Het betekent: ‘Zolang ik ademhaal heb ik hoop!’ Dit gezegde vat de boodschap van Zacharia aan Gods volk samen. Bijna twintig jaar na hun terugkeer uit de ballingschap, had ontmoediging de plaats ingenomen van het eerste enthousiasme en mensen vroegen zich af of God nog wel bij hen was.
Z
acharia - zijn naam betekent ‘De Heer onthoudt het’ - begon zijn profetisch werk een paar maanden nadat Haggaï het zijne begon (Haggaï 1:1, Zacharia 1:1). Door een reeks profetische visioenen verkondigde Zacharia Gods plannen voor het heden en de toekomst. Gods eeuwige koninkrijk zou spoedig komen, maar de profeet riep de mensen uit zijn tijd op om nu al de Here te dienen. Een belangrijk deel van het boek gaat daarover. In deze week en de komende week zullen we kijken naar wat de Here door hem aan ons heeft geopenbaard. KERNGEDACHTE Hoewel Israël is gestraft voor haar zonden, wordt het nu tijd om opnieuw te leven in relatie met God, zoals hij heeft beloofd.
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
109
01
ZONDAG 9 JUNI
Troostende woorden van leven Lees Zacharia 1. Welke belangrijke boodschap lezen we hier? Richt je vooral op Zacharia 1:3. Wat zegt de Heer tegen het volk?
02 03 04 05
De terugkomst uit de Babylonische ballingschap bracht vreugde in de harten van het overblijfsel. Maar de terugkomst ging ook gepaard met bezorgdheid. Zouden ze wel veilig en gerust zijn in hun land, of zouden de vijanden weer komen om hen lastig te vallen? Had God hun ontrouw uit het verleden wel vergeven, of zou hij hen opnieuw straffen? Wat had de toekomst in petto voor Gods uitverkoren volk en voor de naties? In dit visioen zag Zacharia de engel van de Heer die voorbede deed voor Juda. Hij begon met de vraag: ‘Hoe lang?’ In de Bijbel wordt deze vraag vaak gebruikt als een uitdrukking van verdriet van de kant van het volk en een roep naar de Heer om hen te helpen (Psalm 74:10, Jesaja 6:11, Daniël 8:13). Het antwoord op de vraag kwam onmiddellijk door de engel die uitleg gaf. Hij gaf het door aan de profeet. De uitleg bevatte vriendelijke beloften van God en woorden van troost. Zacharia kreeg de opdracht om te verkondigen dat de Heer in liefde [in het Engels staat er: jaloezie]was ontbrand voor Jeruzalem (Zacharia 1:14). Jaloezie heeft een negatieve klank, maar in de Bijbel kan het ook een uiting zijn van Gods liefde. God hield van zijn volk en verwachtte van hen om trouw te zijn.
06 07 08 09
12
Behalve zijn liefde voor Jeruzalem, zei de engel ook dat de Heer boos was op de naties die zijn volk hardvochtig behandelden. De naties werden beschuldigd van het feit dat zij nog rampen toevoegden aan de straf van God door de gevangenen nog veel hardvochtiger te behandelen (dan Gods bedoeling was). In Zacharia 1:14 wordt bevestigd dat God boos was geweest, maar hij had ook beloofd om hen te troosten. Zijn doel, dat moest worden doorgegeven door de profeet, was om naar Jeruzalem terug te keren met barmhartigheid. De Heer wilde Sion troosten (zie Jesaja 40:1), terwijl zijn toorn nu gericht was tegen zijn vijanden. Jeruzalem zou hersteld worden en opnieuw de plek zijn waar de Heer woonde.
13
Kijk nog eens naar Zacharia 1:3. Hoe kan iemand naar de Heer terugkeren? In welk opzicht is dit een oproep voor een nieuwe persoonlijke toewijding tussen God en zijn volk? Hoe keren we dagelijks terug naar de Heer? Doen we dat eigenlijk wel?
10 11
110
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
MAANDAG 10 JUNI
01
De Heer komt Lees Zacharia 2. Het doet verslag van een visioen waarin de profeet het vernieuwde Jeruzalem ziet, dat boordevol mensen zal zijn. Jeruzalem zal ook talloze heidenen aantrekken, een gedachte die de mensen vreemd in de oren zal hebben geklonken. Vers 10 begint met een oproep om blij te zijn, gevolgd door de reden tot blijdschap: De Heer zal zelf komen en te midden van zijn volk wonen. De overweldigende wederkomst van de Heer om in zijn herbouwde huis te komen wonen, maakt dat de mensen die teruggekeerd zijn uit ballingschap hem prijzen. Sion, de woonplaats van de grote Koning wordt ‘dochter Sions’ genoemd, een profetische term van genegenheid. Met het oog op dit heerlijke vooruitzicht wordt Sion uitgenodigd om zich te verheugen omdat de Heer zelf zal zorgen voor zijn volk. Wie Gods volk raakt, raakt zijn oogappel aan (vers 8). De profeet zegt dat op de dag van de Heer veel niet-Hebreeuwse naties zullen komen en zich zullen invoegen in Gods verbond. Gods oorspronkelijke plan was dat de mensen van de omliggende naties zouden zien hoe het dienen van de ware God van Israël zegen en voorspoed brengt; dan zouden zij ertoe worden geleid om zich bij de Heer te voegen. Op deze wijze zou het overblijfsel van Israël en de gelovige heidenen samen één volk worden en de Heer zou te midden van hen wonen. Dit gebeuren is de vervulling van Gods belofte aan Abram en Sarai dat door hun nageslacht alle naties van de aarde gezegend zouden worden (Genesis 12:1-3).
02 03 04 05 06 07 08
Hoe zou deze profetie worden vervuld? (Romeinen 15:9-18, Efeziërs 3:1-8).
09 Door de profetie van Zacharia voorzegt God niet alleen de vernietiging van de naties maar ook dat zij worden toegevoegd aan Gods verbondsvolk. De beloofde toekomst is het resultaat van Gods eigen initiatief en was het verlangen van veel profeten uit de Bijbel. Jezus Christus gaf zijn kerk de opdracht om het goede nieuws te prediken aan de hele wereld over de redding die iedereen ten deel zou vallen in Jezus, wanneer zij hem zouden aanvaarden. De apostel Paulus noemde dit plan van de Heer ‘het geheim waarover eeuwenlang gezwegen is’ (Romeinen 16:25). Hoe moeten we verstaan dat de evangelieboodschap voor de hele wereld is en de gedachte dat de manier waarop wij leven de gehele mensheid beïnvloedt. Hoeveel van ons leven, onze tijd en onze gedachten zijn gericht op het bereiken van de wereld met de prachtige waarheden die ons zijn toevertrouwd?
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
111
10 11 12 13
01
DINSDAG 11 JUNI
Gods bereidheid om te vergeven Lees Zacharia 3. Hoe zien we hier het evangelie verwoord?
02 03
Misschien met uitzondering van Jesaja 53 laat dit gedeelte in het Oude Testament - Zacharia 3 - wel het duidelijkste de geweldige waarheid zien dat er redding is door geloof alleen. In dit visioen staat de hogepriester Jozua terecht op beschuldigingen die worden ingebracht door de officiële aanklager, satan. De beschuldigingen tegen de hogepriester zijn ook van toepassing op de natie die hij vertegenwoordigt. De naam Joshua kan ook worden gespeld als Jeshua en dat betekent ‘de Here redt’ (zie Matteüs 1:21) en kan ook gespeld worden als Jezus. Wanneer in de Bijbel gesproken wordt over ‘aan de rechterhand staan van’ dan betekent dit een plek van verdediging en bescherming. De psalmist zegt: ‘Steeds houd ik de HEER voor ogen, met hem aan mijn zijde [Engels: rechterhand] wankel ik niet’ (Psalm 16:8; zie ook Psalm 44:3). In dit geval doet de aanklager precies het tegenovergestelde (Psalm 109:6). Terwijl Jozua voorbede doet bij God ten behoeve van het volk, brengt satan beschuldigingen tegen hem in die gebaseerd zijn op hun zondigheid.
04 05 06 07 08
De Heer verwerpt de beschuldigingen, en herinnert de aanklager eraan dat hij in zijn genade Jozua al heeft uitverkoren. Bovendien heeft zijn volk al de volle maat van zijn goddelijke straf geleden. Jozua en het overblijfsel van het volk werden als een stuk zwart geblakerd hout uit het vernietigende vuur van de lange Babylonische gevangenschap gerukt (Amos 4:11). In opdracht van de engel van de Heer worden Jozua’s kleren, die symbool staan voor de zonden van de mensen, verwijderd en wordt hij gereinigd. Daarna krijgt hij nieuwe feestkleren van heil en gerechtigheid.
09 10
‘De hogepriester kan zichzelf en zijn volk niet verdedigen tegen satans beschuldigingen. Hij zegt niet dat Israël vrij van schuld is. Hij staat voor de engel in vuile klederen, als symbool van de zonden van het volk, waarvan hij de vertegenwoordiger is; hij belijdt hun zonde, maar wijst ook op hun berouw en ootmoed, terwijl ze vertrouwen op de barmhartigheid van een Verlosser, die de zonden vergeeft. In geloof maakt hij aanspraak op Gods beloften.’ - Ellen G. White, Profeten en Koningen, blz.357.
11 12
Denk je eens in dat je voor God moet staan in je ‘eigen vuile kleren’. Wat een hoop spreekt hieruit! Hoe kun je voor jezelf aanspraak maken op deze hoop en meer nog, hoe kun je de realiteit van deze hoop laten zien door een heilig en geheiligd leven?
13 112
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
WOENSDAG 12 JUNI
01
Niet door de kracht van een mens Lees Zacharia 4. Welke hoop wordt het volk hier voorgehouden?
02
In dit visioen ziet Zacharia een kandelaar die door twee olijfbomen van olie wordt voorzien. Dit verwijst naar de kandelaar die in het heilige van de tabernakel stond in de woestijn (Exodus 25:31-40). De zeven armen waren gerangschikt rond een schaal met een geweldige voorraad olie. Dit symboliseert de volheid van Gods kracht door zijn Geest. De zeven lampen laten een uitbundig licht schijnen, een symbool van Gods voortdurende aanwezigheid, die alle duisternis doet verdwijnen. Net zoals de olijfolie direct en zonder tussenkomst van mensen van de bomen wordt geleid naar de schaal met olie bovenaan de kandelaar, zo is de kracht die van God komt voortdurend en voldoende. Die heeft ook geen tussenkomst van mensen nodig. De boodschap van het visioen dat aan de profeet wordt gegeven is dat de tempel van Jeruzalem spoedig herbouwd zal worden. Gods Geest - niet menselijke inspanning - garandeert de voltooiing van het werk. Deze vrijmoedige boodschap wordt gegeven ondanks het feit dat de hindernissen die de bouwers ondervonden zo groot als bergen waren (vers 7). Het wordt de profeet niet duidelijk gemaakt wie wordt bedoeld met de kandelaar, maar we kunnen er zeker van zijn dat met de twee olijfbomen de twee leiders van Juda worden bedoeld, Jozua en Zerubbabel. Naar wereldse maatstaven zou de positie van Zerubbabel nooit de kracht en macht van zijn voorouders David en Salomo kunnen evenaren. Vanuit menselijk oogpunt waren alle middelen die de bouwers ter beschikking stonden ontoereikend. Toch belooft Gods Woord dat een koning niet gered wordt door de grootte van zijn leger, noch een strijder door zijn geweldige kracht (Psalm 33:16). Op deze wijze wordt de leiders duidelijk gemaakt dat ze alleen door de Geest geleid kunnen worden, zodat elk detail van hun dienstbaarheid aan God de Heer zal verheerlijken. In dit profetische gedeelte krijgen de christenen een belangrijk principe dat ze moeten onthouden: misschien roept God ons voor een moeilijke taak, maar door het werk van zijn Geest kan hij zijn doel voltooien (zie Filippenzen 2:13, 4:13). Door de Geest geeft God de kracht om zijn werk te doen, zowel nu als toen. Dit komt niet tot stand door menselijke inspanning of kracht, maar door de Heer die werkt door mensen die ervoor open staan om door hem gebruikt te worden. Lees zorgvuldig Zacharia 4:6. Waarom is het zo belangrijk om altijd in gedachten te houden dat wij volkomen afhankelijk zijn van God? Wat kan er gebeuren wanneer wij vergeten dat we alles wat wij hebben of doen alleen afkomstig is van de Heer en van de kracht die in ons werkt?
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
113
03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13
01
DONDERDAG 13 JUNI
Meer dan vasten Gedurende het derde jaar van Zacharia’s ambt kwam een delegatie uit Betel naar Jeruzalem om de priesters en de profeten een vraag te stellen (zie Zacharia 7:1-3). Toen zij in Babel in ballingschap waren vastten de mensen in de vijfde maand om te rouwen over de vernietiging van de tempel (2 Koningen 25:8-9). Dit kwam bovenop de tijden van vasten die in de vierde, zevende en de tiende maand gehouden werden (Zacharia 8:19). In de vierde maand werd herdacht dat de muur van Jeruzalem werd afgebroken (Jeremia 39:2). Het vasten in de zevende maand, de Grote Verzoendag, was de enige vasten die door de God was ingesteld door Mozes (zie Leviticus 16). En ten slotte, in de tiende maand, rouwden de mensen over de bezetting van Jeruzalem (Jeremia 39:1). Omdat de verbanning nu voorbij was en de herbouw van de tempel bijna was voltooid, vroegen de mensen zich af of het nog steeds nodig was om in de vijfde maand te vasten.
02 03 04 05
Lees het antwoord van de Heer daarop (Zacharia 7:8-14). Op welke wijze kunnen wij de woorden hier toepassen op onszelf?
06 07 08
Gods antwoord door Zacharia is tweeledig: allereerst is het nodig dat Gods volk het verleden in gedachtenis houdt, zodat zij niet weer dezelfde fout maken. De Heer had hun voorvaderen gewaarschuwd dat hij verwachtte dat ze in vertrouwen en gehoorzaamheid zouden leven. De ballingschap was de straf voor hun voortdurende rebellie. Daarom worden de mensen gemaand om te leren van hun fouten uit het verleden. Ten tweede maakt de Heer duidelijk dat hij zich niet verheugt over de honger van de mensen. Wanneer zij vasten en zich vernederen voor God, dan moet het berouw en de nederigheid zichtbaar worden in wat zij doen. Vasten om medelijden met jezelf te hebben is zonde van de tijd en inspanning. Vasten moet onder andere inhouden dat je sterft aan jezelf om het eigen ik terzijde te schuiven en bezig te zijn met de noden van anderen en om hen te dienen.
09 10 11 12
‘De geest van het ware vasten en gebed is de geest die zich met hart en ziel overgeeft aan de wil van God.’ - Ellen G. White, Counsels on Diet and Foods, blz. 189.
13
Noem eens manieren waarom goede godsdienstige zaken zoals vasten en zelfs gebed, in de plaats kunnen staan van datgene waarin het in het ware christelijke geloof om draait. Neem je antwoord mee naar de sabbatschool.
114
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
VRIJDAG 14 JUNI
01
Verdere studie ‘Satan weet dat zij die God om vergiffenis en genade vragen, deze zullen ontvangen; daarom houdt hij hen hun zonden voor om hen moedeloos te maken. Hij is steeds bezig om in hen die trachten aan God gehoorzaam te zijn iets te vinden tot aanklagen. Zelfs hun beste en meest aanvaardbare dienst tracht hij verdorven voor te stellen. Door talloze plannen, die uiterst sluw en wreed zijn, tracht hij zich te verzekeren van hun veroordeling.’ - Ellen G. White, Profeten en Koningen, blz.358 ‘De mens kan in eigen kracht nooit aan de aanvallen van de vijand weerstand bieden. Hij staat in klederen, door zonde bevlekt, voor God, terwijl hij zijn schuld belijdt. Maar Jezus pleit als onze voorspraak met succes voor allen die in berouw en geloof de zorg voor hun zielen aan hem hebben toevertrouwd. Hij bepleit hun zaak en door de machtige argumenten van Golgota wordt de aanklager het zwijgen opgelegd. Zijn volmaakte gehoorzaamheid aan Gods wet heeft hem alle macht gegeven in de hemel en op de aarde, en hij vraagt van zijn Vader barmhartigheid en verzoening voor de schuldige mens. Tot de aanklager van zijn volk zegt hij: ’De Here bestraffe u, satan. Dezen zijn gekocht met mijn bloed, als brandhout uit het vuur gerukt’. En tot hen, die in geloof op hem zien, spreekt hij: ’Zie, ik neem uw ongerechtigheid van u weg. Ik trek u feestklederen aan’ - Ellen G. White, Profeten en Koningen, blz.358,359.
02 03 04 05 06 07 08
Gespreksvragen 1 Lees het bovenstaande citaat van Ellen G. White. Hoe helpt dit gedeelte ons om de grote waarheid te begrijpen, namelijk dat we alleen gered worden door genade? Hoe kunnen we troost en hoop putten uit deze woorden in momenten van grote persoonlijke ontmoediging over onze eigen fouten en tekortkomingen? Hoe kunnen we leren om deze geweldige waarheid een bron van kracht te laten zijn die ons helpt om ons niet in uiterste wanhoop af te keren van de Heer vanwege ons eigen gevoel van onwaardigheid? Maar hoe kunnen we in plaats daarvan vastbesloten zijn om God te blijven liefhebben en al zijn geboden te bewaren?
2
3
09 10 11
Ga als groep aan de slag met de laatste vraag in de les van donderdag. Waarom gebeurt het zo gemakkelijk dat we in deze valkuil stappen? Maar welke potentiële gevaren zijn er ook in het risico dat we lopen dat onze godsdienst alleen nog maar maatschappelijke dienstverlening is? Hoe houden we de juiste balans?
12
Welke lessen over het leven van een christen heb je geleerd uit het boek Zacharia ook al staan er best moeilijke gedeelten in dit boek?
13
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
115
SUPPLEMENT LUISTEREN NAAR DE BIJBELTEKST
01
3 BENADERING
03 04 05 06 07 08 09 10 11 12
ZACHARIA 2:5-17
02
13 116
De Hebreeuwse naam Zacharia betekent ‘De HEER herinnert’—een passende naam voor een schrijver van een boek van hoop. Om te begrijpen wat dit boek betekende voor de originele lezers, moeten we eerst naar een deel van de geschiedenis van het volk Israël kijken. Na de dood van Koning Salomo werd het koninkrijk opgedeeld in het noordelijke ‘koninkrijk Israël’, en het zuidelijke ‘koninkrijk Juda’. Het koninkrijk Israël werd veroverd door het Assyrische Rijk in 722 v.Chr. Ongeveer 150 jaar later viel ook het koningrijk Juda. Het werd overgenomen door het Babylonische Rijk; Jeruzalem en de tempel werden vernietigd en het volk werd meegevoerd in ballingschap. 50 jaar na de ballingschap werd Babylon veroverd door het Perzische Rijk, onder leiding van Cyrus de Grote. Hij stond de Joden toe om terug te keren naar Jeruzalem, wat een deel ook deed. Maar ook al waren ze nu terug, in Jeruzalem was er geen tempel meer. Het is in deze context dat Zacharia zijn profetie uitspreekt.
3 STUDIE Lees Zacharia 2:5-9. • In het visioen ontmoeten we een man(engel) met een meetlint. Lees de versen 5-8 nauwkeurig, met welk doel is de man aan het meten? • Waarom was dit voor hem een belangrijke doel op dat moment? (Kijk bijvoorbeeld naar Ezra 4:1-5) • Aan het einde van dit visioen maakt God een dubbele belofte. Een belofte van bescherming en van aanwezigheid (luister/glorie). Aan welke eerdere beloftes van God herinnert deze belofte u? • Een muur willen bouwen is natuurlijk een goed doel, maar zou het ook een negatief effect kunnen hebben? Lees Zacharia 2:10-17. • Lees de versen 10-12. Het volk wordt hier opgeroepen om te vluchten uit Babylon (eerst het land van het Noorden). Ook al was een deel van de Joden al vertrokken uit Babylon, uit deze oproep blijkt dat er toch een deel achtergebleven was. Het achterblijven in Babylon wordt hier ook gezien als iets negatiefs. Ook al is Babylon hier de letterlijke plaats, zou het misschien ook een symbolische betekenis kunnen hebben? Waar staat het symbool van Babylon voor in de Bijbel? Kijk bijvoorbeeld naar Genesis 11, of Openbaring 18. • Lees de versen 12-16 nauwkeurig. Wat zijn de drie stappen die God belooft te volgen aangaande zijn volk? • Te midden van de beloften aan de Joden zien we ook een belofte die voor meer dan alleen de Joden van invloed is. God belooft dat ‘vele volken’ zich bij hem aan zullen sluiten. Aan welke belofte in het Oude Testament doet dit u denken? (Lees bijvoorbeeld Genesis 22:17-18)
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
SUPPLEMENT LUISTEREN NAAR DE BIJBELTEKST
01
• Ook zien we dat de profeet driemaal naar zichzelf verwijst in dit orakel. In vers 12 refereert Zacharia naar zijn openbaring en zending van God en in vers 13 en 15 vinden we een herhaling van de zin: ‘Dan zullen jullie inzien dat de HEER van de hemelse machten mij naar jullie gezonden heeft’. Deze orakels lijken een legitimatie te bieden voor zijn rol als profeet. Wat zegt dit indirect over de relatie tussen Zacharia en het volk?
02 03
3 BEGRIP Onze tekst begint met een visioen van een man met een meetlint. Deze man, die later een engel wordt genoemd, heeft de taak op zich genomen om Jeruzalem op te meten. Dit was een belangrijke taak, want Jeruzalem was grotendeels vernietigd door de Babyloniërs en moest zo snel mogelijk weer opgebouwd woorden. Het opmeten was nodig om te weten hoe groot de muur moest worden die deze stad zou beschermen van nieuwe vijanden. Maar een andere engel wordt gestuurd met een boodschap van God. Hij brengt de schokkende boodschap dat Jeruzalem een ‘open stad’ moet blijven — zonder muur! De reden hiervoor is dat er een ‘groot aantal’ mensen en dieren zal gaan wonen. God belooft daarna dat hij zelf de muur zal zijn die de herbouwde stad zal beschermen, maar niet alleen dat; hij zal de stad ook vervullen met zijn luister. Dit lijkt merkbaar veel op beloften die God eerder al had gemaakt aan het volk Israël in de woestijn. Na dit bijzondere visioen volgt een orakel uit de mond van de profeet zelf. Hij begint met woorden van God. Een roep om terug te komen uit Babylon. Na het edict van Cyrus de Grote dat de Joden terug mochten naar Jeruzalem gingen veel Joden terug, maar er bleven ook een groot aantal. God roept ook deze Joden nu terug.
04 05 06 07 08
God belooft drie dingen aan de Joden: (1) Hij zal degenen die hun dit alles hebben aangedaan straffen voor wat ze hebben gedaan; (2) Hij zal (weer) in hun midden komen wonen; en (3) Hij zal de Joden (weer) verkiezen tot zijn uitverkoren volk. (1) Babylon zal worden gestraft omdat ze aan Gods oogappel zijn gekomen. (vers 12) De term oogappel wordt ook gebruikt in Deuteronomium 32:10; Psalm 17:8; Spreuken 7:2, en benadrukt de intieme relatie tussen God en Israël. (2) God belooft (weer) in hun midden te gaan wonen. Dit is een referentie naar een hernieuwd verbond en een nieuwe tempel. Vanaf het begin van het Oude Testament was eerst de tabernakel, en daarna de tempel, altijd het symbool dat God te midden van zijn volk woonde. De vernietiging van de tempel was dus een symbool dat het verbond tussen het volk en God kapot was. Dat God weer in hun midden wil komen is dus een verwijzing dat het verbond weer hersteld is. (3) vers 14-16: God heeft de Joden opnieuw uitverkozen, wat een verwijzing is naar het verbond van Mozes, wat het uitverkoren volk en beloofde land betreft, en het verbond van David, aangaande Jeruzalem als uitverkoren stad.
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
09 10 11 12 13 117
SUPPLEMENT LUISTEREN NAAR DE BIJBELTEKST
01
Opmerkelijk is dat, te midden van al deze referenties aan de Joden als uitverkoren volk, de profeet zegt dat er ook vele andere volken zullen komen wonen, een referentie naar het verbond van Abraham. Dit is een herinnering dat Gods ultieme doel niet alleen Israël/Juda was, maar dat alle volken van de wereld op de agenda van God stonden. Ook zien we driemaal een referentie dat Zacharia een ware profeet van God is. Deze nadruk duidt wellicht op een bepaalde weerstand die Zacharia had ervaren tegen zijn boodschap.
02 03
3 TOEPASSING
04
In het visioen zien we een belangrijke boodschap: God gaat zelf Jeruzalem herstellen en beschermen. Het opmeten van een muur is dus niet nodig, en kan zelfs een negatieve invloed hebben door de groei van de stad te limiteren. In het Orakel zien we een ware boodschap van hoop aan de Joden. God wil opnieuw bij zijn volk gaan wonen en hij heeft opnieuw de Joden verkozen tot zijn uitverkoren volk. Hij belooft ook dat hij onder zijn volk zal wonen en hun bescherming zal bieden. Met de komst van Jezus is niet alleen zijn belofte om onder de mensen te wonen fysiek vervuld, maar ook dat vele volken tot zijn uitverkoren volk behoren, waarvan wij dus ook deel uit kunnen maken, en dus ook aanspraak kunnen maken op zijn beloftes. Zijn wij, net als de eerste engel in het visioen, soms ook gericht op het meten hoe groot Gods Koninkrijk moet worden? Met deze goede bedoeling kunnen wij wellicht de groei en invloed van dit koninkrijk vernauwen. Op het moment verkeren wij niet in dezelfde moeilijke situatie als de Joden in ballingschap, toch kunnen wij ook hoop halen uit deze woorden. Wat betekent deze boodschap van herverkiezing en blijvende bescherming van het gevallen, maar toch uitverkoren, volk voor u?
05 06 07 08 09 10 11 12 13 118
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
15 - 21 juni
12
LEZEN Zacharia 8, Zacharia 9:9, 12:110, 13:7-9, 14, Matteüs 21:9, Johannes 19:37 KERNTEKST ‘Op die dag zal God, de HEER, zijn volk als een kudde in veiligheid brengen. Als edelstenen in een kroon zullen ze fonkelen op zijn land’ (Zacharia 9:16).
ZACHARIA
Het beste geschenk uit de hemel In de bijbelse boodschap staat het mooiste verhaal centraal dat ooit is verteld. De Schepper God, die in de persoon van zijn Zoon, de heerlijkheid van de hemel verliet om de mens te redden van zonde en dood. In de tweede helft van Zacharia zien we een aantal Messiaanse profetieën - dit zijn oudtestamentische beloften over Jezus - degene die dit allemaal voor ons heeft gedaan.
D KERNGEDACHTE In Zacharia staan een aantal prachtige Messiaanse profetieën die wijzen op Jezus en die ons geloof in hem bevestigen.
eze specifieke beloften werden in eerste instantie gegeven aan het volk van God die in de tijd van Zacharia door veel moeilijkheden ging. Die beloften waren bedoeld om hun aandacht gericht te blijven houden op de belofte van verlossing. Hoewel we de oorspronkelijke context van deze profetieën niet moeten negeren, blijft het belang van deze beloften niet beperkt tot het verleden. We gaan juist kijken hoe deze beloften werden vervuld in Jezus, een vervulling die universeel is, niet alleen maar plaatselijk, omdat ze van invloed zijn op de bestemming van de wereld en niet alleen maar op het oude Israël en Juda.
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
119
01
ZONDAG 16 JUNI
‘De mantel van een Jood’ Vanaf hoofdstuk 8 neemt het boek Zacharia een heel andere wending. Een reeks boodschappen van de Heer gaan over de toekomst van de wereld en de heerschappij van Gods volk. Een aantal gedeelten uit deze hoofdstukken zijn niet gemakkelijk te begrijpen, maar de uiteindelijke toekomst is duidelijk positief.
02 03
Lees Zacharia 8. Welke principes kun je hieruit leren die ook relevant zijn voor ons en voor de roeping die wij van God hebben gekregen?
04 05 Gods plan was dat Jeruzalem opnieuw een veilige haven zou zijn waarin oude mensen in de straat zouden zitten waar jongens en meisjes spelen (Zacharia 8:4-5). Voor mensen die in een stad woonden die was overvallen door vijanden leek de belofte van veilige straten voor jong en oud wel een droom. In plaats dat Gods volk slechts een onbeduidende, kleine natie blijft, zouden ze een magneet worden waardoor de naties werden aangetrokken om de Heer te aanbidden, de Koning van de hele aarde (Zacharia 14:9). De gebruikte term ‘van verschillende talen’ in Zacharia 8:23 geeft aan dat het in de profetie gaat om een wereldwijde beweging.
06 07 08
Net als Jesaja (Jesaja 2) en Jesaja’s tijdgenoot Micha (Micha 4) liet God aan Zacharia zien dat de dag zal aanbreken waarop een menigte mensen uit allerlei steden en naties naar Jeruzalem trekken om te bidden en de Heer te zoeken. Men zal erkennen dat God aanwezig is in Sion en dat hij de mensen zegent die hem aanbidden. Het evangelie vertelt dat de vervulling van deze Messiaanse beloften begon bij het werk van Jezus Christus. Tijdens een bepaalde gelegenheid zei Jezus bijvoorbeeld dat als hij zou worden opgeheven van de aarde hij alle mensen tot zich zou trekken (Johannes 12:32).
09 10 11 12
De kerk van Christus - ook wel ‘het Israël van God’ genoemd (Galaten 6:16) heeft in deze tijd het voorrecht om daar deel van te mogen zijn. Wij brengen het licht van redding naar de einden van de aarde. Op deze wijze kan het volk van God tot grote zegen zijn voor de hele wereld.
13 120
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
MAANDAG 17 JUNI
01
De vredevorst Lees Zacharia 9:9. Hoe wordt dit in het Nieuwe Testament toegepast op Jezus? Zie Matteüs 21:9, Marcus 11:9-10, Lucas 19:38, Johannes 12:13-15.
De triomftocht van Jezus was die van een toekomstige Koning die op een ezel Jeruzalem binnenreed. In de Bijbel wordt het juichen van vreugde en blijdschap geassocieerd met de viering dat God Koning is (Psalm 47, 96, 98).Deze zachtmoedige heerser zal gerechtigheid, redding en blijvende vrede brengen en zijn heerschappij zal reiken tot de einden van de aarde. Toen Jezus slechts enkele dagen voor zijn dood triomfantelijk Jeruzalem binnenreed op een ezel, juichte een grote menigte hem toe. Er waren mensen bij die hoopten dat Christus de Romeinse macht omver zou werpen en Gods koninkrijk zou vestigen in Jeruzalem. Maar in plaats van dat hij toestond dat mensen hem tot koning uitriepen, stierf Jezus op het kruis en daarna stond hij op uit het graf. Ongetwijfeld zal hij veel van zijn volgelingen teleurgesteld hebben, vooral diegenen die uitkeken naar een militante leider. Maar zij beseften niet dat wat zij wilden niets was vergeleken bij wat ze zouden krijgen omdat Jezus stierf. ‘Christus volgde het joodse gebruik voor een koninklijke intocht. Hij reed op het dier waarop de koningen van Israël gewoon waren te rijden en de profeten hadden voorzegd dat de Messias op deze wijze zijn koningschap zou aanvaarden. Zodra hij op het veulen zat, klonk een luid gejuich. De menigte begroette hem als de Messias, als hun Koning. Jezus aanvaardde nu de huldeblijken die hij voorheen nooit had toegestaan en de discipelen zagen dit als bewijs dat hun blijde hoop werkelijkheid zou worden en zij hem op de troon zouden zien. De menigte was overtuigd dat het uur van hun bevrijding gekomen was.’ - Ellen G. White, Jezus, de Wens der Eeuwen, blz.470. Er is veel geschreven over hoe enthousiast het volk was toen de dingen goed leken te gaan met Jezus, maar toen ze niet goed gingen, waren er velen in de menigte die zich van hem afkeerden (sommigen kwamen er openlijk voor uit dat zij tegen hem waren). Wat kunnen wij uit deze gebeurtenis leren over het gevaar van verkeerde verwachtingen?
02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12
Je eigent je bijvoorbeeld een belofte van genezing toe, of een overwinning over een bepaalde zonde en er gebeurt niet wat jij verwacht. Hoe kunnen we een geloof ontwikkelen dat niet wankelt, ook al gaan de dingen anders als wij hadden gehoopt, verwacht, of zoals we hadden gebeden?
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
121
13
01
DINSDAG 18 JUNI
Degene die werd doorstoken Zacharia, de hoofdstukken 12-14, laat een aantal dingen zien die hadden kunnen gebeuren als Israël trouw was gebleven aan God. Allereerst zou de Heer volkomen overwinning hebben gegeven over de machten van het kwaad en de vijandige naties die probeerden zijn reddingsplan te weerstaan (Zacharia 12:1-9). Hoewel Jeruzalem Gods instrument hoorde te zijn om deze overwinning te behalen, zou de overwinning uiteindelijk toch komen door de tussenkomst van de Heer. En uiteindelijk zou de vijand volkomen verslagen en vernietigd worden. Zacharia 12:10 markeert de overgang van een bevrijding in het natuurlijke, namelijk van wat gebeurd zou zijn als Israël trouw was gebleven - naar een geestelijke bevrijding van Gods trouwe volgelingen. Na de overwinning zal Gods volk hun Heer aanhangen. Dan wordt Gods Geest van genade en smeking uitgestort op alle leiders en het volk. Dit overtuigende werk van de Geest zal tot gevolg hebben dat een diepgaande geestelijke opwekking plaats vindt met grote gevolgen, iets waar onze kerk naar op zoek is. God stort zijn Geest uit, zijn kinderen kijken uit naar degene die zij hebben doorstoken en zij rouwen om hem zoals men rouwt over de dood van een enige zoon. Het oorspronkelijke Hebreeuwse woord voor ‘doorstoken’ heeft altijd de betekenis van lichamelijk geweld, waar meestal de dood op volgt (Numeri 25:8, 1 Samuël 31:4). Dit frappante verdriet van mensen wordt nog eens versterkt door het besef dat het hun eigen zonden zijn die de dood van Jezus Christus tot gevolg had.
02 03 04 05 06 07 08
Lees Zacharia 12:10. Hoe brengt de apostel Johannes dit gedeelte in verband met de kruisiging van Jezus en met zijn wederkomst? Zie Johannes 19:37, Openbaring 1:7.
09 10
Het is belangwekkend dat een traditionele Joodse interpretatie zegt dat dit vers wijst op de ervaring van de Messias. Dit is uiteraard juist: hier gaat het over Jezus en zijn dood aan het kruis (vergelijk dit met Jesaja 53).
11
‘Het tafereel op Golgota roept diepe emotie op. Het zij je vergeven wanneer je hierover enthousiast bent, namelijk dat Christus, zo uitnemend, zo onschuldig zo’n pijnlijke dood moest lijden en het gewicht van de zonde der wereld op zich moest nemen, dat is iets dat ons denken en onze verbeelding nooit ten volle kunnen bevatten.’ - Ellen G. White, Testimonies for the Church, deel 2, blz. 213.
12 13
Hoe kun je meer waardering krijgen voor zijn dood en wat het jou heeft gebracht?
122
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
WOENSDAG 19 JUNI
01
De Goede Herder Eeuwenlang hebben zowel joodse als christelijke lezers van de Bijbel talloze verwijzingen gevonden in het boek Zacharia naar de Messias en de messiaanse tijd. Christenen hebben daar natuurlijk uit opgemaakt dat deze gedeelten van toepassing zijn op het leven en het werk van Jezus Christus: de overwinnende vredevorst (Zacharia 9:9), degene die is doorstoken (Zacharia 12:10), de Herder die gedood werd (Zacharia 13:7). In Zacharia 13:7-9 krijgt de profeet een beeld te zien waarin het zwaard van het oordeel van de Heer gericht wordt tegen de Goede Herder. Bij een voorgaande gebeurtenis zag de profeet het zwaard dat werd gericht op de ‘nietsnut van een herder’ (Zacharia 11:17). Maar in dit gedeelte wordt de Goede Herder gedood en de kudde wordt verstrooid. Zijn dood heeft een grote beproeving tot gevolg voor de kinderen van God, waarin sommigen omkomen, maar toch worden alle getrouwen gelouterd. Lees Matteüs 26:31 en Marcus 14:27. Hoe paste Jezus deze profetie toe op hetgeen die nacht zou gebeuren? Sterker nog, wat kunnen wij leren van het hele gebeuren, namelijk dat de discipelen op de vlucht gingen toen ze deze tegenstand ondervonden en wat maakt dit duidelijk over de trouw van God in tegenstelling tot de ontrouw van mensen (zie Matteüs 26:56 en Marcus 14:50).
02 03 04 05 06 07 08 09
Het beeld van God als een herder vinden we op veel plaatsen in de Bijbel terug. Dit begint al in het boek Genesis (Genesis 48:15) en eindigt met Openbaring (Openbaring 7:17). Door Ezechiël bestraft God de onverantwoordelijke herders van zijn volk en hij beloofde zelf op zoek te gaan naar de verloren schapen om voor hen te zorgen. Jezus verklaarde dat hij de Goede Herder is die zijn leven aflegt voor de schapen (Johannes 10:11).
10 11 12
Denk eens aan momenten waarop je de Here ontrouw was. Op welke wijze toont hij je desondanks zijn genade en barmhartigheid? Wat hoort jouw reactie te zijn op zijn genade en barmhartigheid?
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
123
13
01
DONDERDAG 20 JUNI
De koning van de hele wereld Lees Zacharia 14. Hoe moeten wij verstaan wat hier wordt gezegd?
02 03
In het laatste hoofdstuk van zijn boek beschrijft Zacharia een dag waarop alle naties die geen berouw tonen zich zullen verzamelen tegen Jeruzalem. Op het laatste moment zal de Heer tussenbeide komen en zijn volk bevrijden en zijn eeuwig koninkrijk op aarde vestigen. Nadat een ieder die tegen hem in opstand kwam is vernietigd, zullen alle naties de enige ware God aanbidden. De Heer zal koning zijn over de hele wereld. Hij is de ene Heer en zijn naam zal verhoogd worden boven alle naam. De grote ‘IK BEN’ verenigt in zich alles wat God is en altijd zal zijn. Hoewel deze dingen al gebeurd zouden zijn als Israël trouw was gebleven, zullen zij toch in vervulling gaan maar dan op een grotere schaal, wanneer Gods kinderen overal verlost zullen zijn. Als Zacharia de komst van de Messias aankondigt, trekt hij geen scheidslijn tussen zijn eerste en zijn tweede komst. Net zoals het geval was met de andere profeten, zag hij het komende koninkrijk van de Messias als een heerlijke toekomst. Maar nu kunnen wij slechts in het licht van de eerste komst van Christus onderscheid maken tussen de twee. Ook voelen wij dankbaarheid voor alles wat hij heeft volbracht voor onze redding op Golgota. Dus kijken wij met vreugde en verwachting uit naar Gods eeuwige koninkrijk (zie Daniël 7:14).
04 05 06 07 08
Het slotgedeelte van dit profetische boek beschrijft Jeruzalem in haar heerlijkheid, verhoogd en vol mensen en veilig. De geredden uit alle naties hebben deel aan de aanbidding van de eeuwige Koning. De gehele stad Jeruzalem zal vol zijn van de heiligheid van de tempel. Wanneer deze heerlijke beloften samen worden bestudeerd met het geheel aan onderwijs van de Bijbel dan komen we tot de conclusie dat de uiteindelijke vervulling van deze voorspellingen plaats zal hebben in het nieuwe Jeruzalem waar Gods kinderen voor altijd samen zullen zijn en hem voor eeuwig zullen aanbidden. Dit kan alleen plaatsvinden na de tweede komst van Jezus. De thema’s van hun voortdurende lofprijs zijn de redding van God, zijn goedheid en almacht, net zoals staat geschreven in het lied van de zee: ‘De HEER is koning voor eeuwig en altijd!’ (Exodus 15:18). De oude profeten en de getrouwen uit het verleden keken met reikhalzend verlangen uit naar deze geweldige gebeurtenis.
09 10 11 12
Sta eens stil bij de verlossing die ons is beloofd - een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zonder zonde, dood, lijden, of verlies. Welke redenen heb je voor deze hoop en hoe kun je deze dagelijks in herinnering houden, vooral in tijden van moeite, vrees en pijn?
13 124
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
VRIJDAG 21 JUNI
01
Verdere studie ‘In de donkerste uren van haar langdurige strijd met het kwaad heeft Gods gemeente visioenen gekregen van Gods eeuwig doel. Hij heeft zijn volk over de beproevingen van het heden heen gewezen op de overwinningen in de toekomst, als de verlosten aan het eind van de strijd het beloofde land in bezit mogen nemen. Deze visioenen van toekomstige heerlijkheid, beelden, geschilderd door Gods hand, moeten veel voor zijn gemeente betekenen in deze tijd, nu de eeuwenlange strijd zijn einde nadert en de beloofde zegeningen spoedig in hun volheid werkelijkheid zullen zijn.’ - Ellen G. White, Profeten en Koningen, blz.444. ‘De volkeren der verlosten zullen geen andere wet dan de wet des hemels kennen. Allen zullen één gelukkige, eensgezinde familie vormen, bekleed met de gewaden van lof en dank. Over dit alles zullen de Morgensterren samen zingen, en de kinderen Gods zullen juichen, terwijl God en Christus samen zullen verkondigen: ‘Er zal geen zonde noch dood meer zijn’.’ - Ellen G. White, Profeten en Koningen, blz.449.
02 03 04 05 06 07 08
Gespreksvragen 1 Hoewel er talloze mensen zijn geweest die ernaar hebben gestreefd de wereld te verbeteren, gaat de wereld toch achteruit. Volgens de Bijbel wordt de aarde pas weer het paradijs waar wij zo naar verlangen als Jezus terugkomt. Hoewel wij weten dat dit waar is, waarom zijn we dan even goed geroepen om zoveel als mogelijk troost, genezing en verlichting te brengen aan deze wereld?
2
3
De les van donderdag benadrukt het belangrijke feit dat veel oudtestamentische profetieën over de komst van Jezus spreken alsof het een eenmalig gebeuren is en niet twee. Wat maakt dat duidelijk aan ons hoezeer de eerste en de tweede komst met elkaar zijn verbonden in het licht van het heilsplan? Waarom is dat zo? Waarom kan er zonder de eerste komst geen sprake van een tweede komst zijn en waarom heeft de eerste komst helemaal geen zin als er geen tweede komst is? Wanneer wij ons willen uitstrekken naar opwekking en reformatie wat kunnen wij - zowel individueel als in de kerk - leren van een studie van Zacharia om voorbereid te zijn voor de uitstorting van de heilige Geest, die van vitaal belang is voor een opwekking en reformatie, die wij zo hard nodig hebben?
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
125
09 10 11 12 13
SUPPLEMENT LUISTEREN NAAR DE BIJBELTEKST
01
3 IJSBREKERVRAAG U wacht vol ongeduld op de komst van een goede vriend of vriendin. U telt de dagen tot hij/zij komt en u kunt er zelfs niet van slapen. Hoe bereidt u zich op zo’n ontmoeting voor?
03 04 05 06 07 08 09 10 11 12
ZACHARIA 9:8-12
02
13 126
3 BENADERING De eerste acht hoofdstukken uit het boek Zacharia vormen een reeks oproepen aan het volk Israël. Zacharia schreef zijn boek tijdens de herbouw van de tempel en zijn oproepen zijn erop gericht het volk moed in te spreken. Hij spoort hen aan op de juiste weg te blijven, juist nu God zijn volk weer in genade heeft aangenomen. In Zacharia 8:14-16 vinden we de kern van zijn betoog: ‘Want dit zegt de HEER van de hemelse machten: Toen jullie voorouders mijn woede opwekten, nam ik me voor dit volk kwaad te doen – zegt de HEER van de hemelse machten –, en dat heb ik ook gedaan, zonder erop terug te komen. Maar nu heb ik me voorgenomen om het volk van Jeruzalem en Juda goed te doen. Geef dus de moed niet op. Hier moeten jullie je aan houden: Spreek de waarheid tegen elkaar, bewaar de vrede door eerlijk en rechtvaardig recht te spreken.’ In de hoofdstukken 9-14 ligt het accent op de overwinning die God voor zijn volk heeft behaald. De tekst van vandaag bevindt zich in de inleiding op dit tweede gedeelte. Het vormt een schakel waarmee er een verandering van decor plaatsvindt. De eerste verzen (9:1-8), vormen de aankondiging van Gods oordeel over de omliggende steden en vijanden van Israël. God zal laten zien wie hij is. Dat doet hij ook al op dit moment, zoals in vers 8 staat te lezen: ‘Ik zal de wacht betrekken en mijn land beschermen tegen doortrekkende legers. Geen tiran zal het nog binnenvallen, want nu waak ik er met eigen ogen over.’ Dan volgt onze tekst van vandaag waarin ons de ‘koning’ wordt aangekondigd. En de komst van deze koning zal alles op z’n kop zetten.
3 STUDIE • Ga na welke onderwerpen er bij de verschillende werkwoorden horen. Probeer de gebeurtenissen in chronologische volgorde te zetten. • Welke personages komen er allemaal in de tekst voor? Op welke momenten verschijnen zij? • Beschrijf de personages. Wat zijn hun karakteristieken? • Onderstreep de geografische aanwijzingen. Probeer aan de hand van een kaart te ontdekken waar de gebeurtenissen zich afspelen. • Met welke personages zouden wij ons kunnen identificeren? • Kijk goed naar de manier waarop de werkwoorden zijn vervoegd. Zijn er bepaalde groepen te ontdekken? (Gebiedende wijs, tegenwoordige tijd, toekomstige tijd, etc.) Vergelijk deze lijst met de lijst van de onderwerpen die bij deze werkwoorden horen.
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
SUPPLEMENT LUISTEREN NAAR DE BIJBELTEKST
01
3 BEGRIP De koning is in aantocht Aan de hand van de verschillende overzichten die we hierboven hebben gemaakt, wordt duidelijk dat de tekst in vers 10 van perspectief verandert. In vers 9 wordt ons de komst van de koning toegezegd: Hij komt ‘aanrijden op een ezel, op een hengstveulen, het jong van een ezelin’. We hoeven niet lang te zoeken om te begrijpen wie hiermee wordt bedoeld. De tekst wordt door zowel Matteüs als Johannes gebruikt om de glorieuze intocht van Jezus te beschrijven (zie Matteüs 21:1-11; Johannes 12:12-16). De tekst zegt dat we zullen ‘schreeuwen van vreugde’, want de koning is in aantocht. Want hij komt om ‘aan verslagen harten hoop te bieden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan geketenden hun bevrijding.’ (Jesaja 61:1)
02 03 04
De koning komt Maar in vers 10 verandert het perspectief en wordt de vertelling naar de toekomst verplaatst. Daarvoor werd de eerste komst van de koning verkondigd (hij). Nu komt God aan het woord (ik), die belooft de vijand te zullen vernietigen. Het is oorlog! Vervolgens neemt de koning (hij) het over en verkondigt de vrede. Maar de toekomst (die tegelijkertijd ons heden is!), laat ons heel duidelijk zien dat het niet om een vrede voor nu gaat, maar eerder voor morgen. Het is de ultieme belofte van deze koning. Hij wil ons meenemen naar een wereld waar ‘geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn’ meer is (Openbaring 21:4). Dan zal zijn heerschappij eindelijk aanbreken en zal zijn koninkrijk van vrede een feit zijn. Dat dit geen loze belofte is, laat Zacharia zien door ons erop te wijzen dat dit verbond met bloed is bekrachtigd (vers 11). Het is een verwijzing naar het werk van Christus, opdat wij erop kunnen vertrouwen dat alles is volbracht.
05 06 07 08
De koning en ik De tekst wil echter meer dan alleen maar vertellen over de komst van de koning. De tekst laat ons ook zien hoe en wie deze koning is, en voor welke waarden en normen hij staat. Als wij dus bereid zijn om deze koning als onze redder te erkennen, zouden wij dan ook niet zijn voorbeeld moeten overnemen en dat in ons eigen leven moeten toepassen? De profetie is er immers niet alleen om te veroordelen en recht te spreken, maar zij nodigt ons ook uit om te leren begrijpen wat Gods wil is en wie hij is, zodat wij zijn weg kunnen gaan. Hij is een rechtvaardige koning die ons niet alleen laat zien wat recht is, maar dit ook in praktijk brengt. Hoe kunnen wij zeggen dat we in deze koning geloven als we het voorbeeld dat hij ons heeft gegeven niet in ons eigen leven laten zien? Daarbij komt dat deze koning nederig van hart is. Hij komt niet om wraak te nemen, maar om recht te doen vanuit zachtmoedigheid (zie ook Matteüs 21:5). Daarom geldt dit ook voor ons; ‘Laat iedereen u kennen als vriendelijke mensen’ (Filippenzen 4:5). De koning zegeviert. Niet wij hebben gewonnen, maar hij heeft voor ons gewonnen. Gelukkig mogen wij in ons leven van deze overwinning profiteren. Laten wij dus blij zijn en leven als overwinnaars.
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
09 10 11 12 13 127
SUPPLEMENT LUISTEREN NAAR DE BIJBELTEKST
01
Alles is gericht op de verkondiging van de vrede. Laten wij dus ook in onze manier van leven, in onze verkondiging, in ons wezen en in ons zijn, verkondigers van de vrede in Jezus Christus zijn. Vrede – niet die van de wereld, maar een diepere vrede, die ons leven en ons wezen verandert. ‘Ik heb dit gezegd opdat jullie vrede vinden bij mij. Jullie zullen het zwaar te verduren krijgen in de wereld, maar houd moed: ik heb de wereld overwonnen’ (Johannes 16:33).
02 03
3 TOEPASSING De aankondiging van de eerste komst van de Messias verschilt niet heel erg veel van de tweede komst. De koning doet dezelfde dingen; hij bevrijdt de mens en brengt vrede. Het verschil zit in het feit dat de tweede komst volmaakt is en een definitief karakter heeft.
04
• Hoe kan ik Jezus tot het middelpunt van mijn leven maken? Klopt het dat ik door hem mijn leven kan veranderen? • Waar ben ik het meest op gericht? Op de moeilijkheden of op de bevrijding van deze moeilijkheden? • Hoe kan ik in mijn leven Jezus’ voorbeeld vormgeven? • Hoe kan ik mijn leven volledig in Jezus’ handen leggen?
05 06
3 OVERDENKING ‘Zij die op de komst van de Bruidegom wachten, moeten tot de mensen zeggen: ‘Zie, hier is uw God!’ De laatste stralen van het licht der genade, de laatste genadeboodschap die aan de wereld moet worden gebracht, is een openbaring van zijn karakter vol liefde. Gods kinderen moeten zijn heerlijkheid openbaren. In hun eigen leven en karakter moeten zij laten zien wat Gods genade voor hen heeft gedaan.’ - Ellen G. White, Lessen uit het leven van alle dag, Uitgeverij Veritas, 1982, bladzijde 257.
07 08 09 10 11 12 13 128
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
22 - 28 juni LEZEN Maleachi 1, Leviticus 1:1-3, Maleachi 2, Efeziërs 5:21-33, Maleachi 3, Exodus 32,:32, Maleachi 4. KERNTEKST ‘Van waar de zon opgaat tot waar ze ondergaat staat mijn naam bij alle volken in aanzien, overal brengt men mij reukoffers en reine offergaven. Mijn naam staat bij alle volken in aanzien zegt de HEER van de hemelse machten’ (Maleachi 1:11).
13 MALEACHI
Opdat wij niet vergeten! De naam Maleachi betekent ‘mijn boodschapper’. We weten geen bijzonderheden over hem, behalve dat wat we uit dit kleine boek kunnen halen, dat het deel van het Oude Testament - wat ook wel de kleine profeten wordt genoemd (of het boek van de twaalf) - afsluit. Bovendien is dit het laatste boek van het Oude Testament.
H
et centrale thema van Maleachi is dat hoewel God zijn liefde voor zijn volk heeft laten zien door de hele geschiedenis heen, die liefde ook tot gevolg heeft dat zijn volk hem verantwoording schuldig is. De Heer verwachtte van de uitverkoren natie en zijn leiders dat zij zijn geboden zouden gehoorzamen. Hoewel openlijke afgoderij blijkbaar is verdwenen (dit boek is geschreven voor joden die waren teruggekeerd uit de ballingschap van Babel), leefden de mensen toch niet naar de eisen van het verbond. Hoewel zij zich hielden aan godsdienstige rituelen, was het droog en formeel zonder een duidelijke overtuiging vanuit het hart. Laten wij ons als kerk in acht nemen! KERNGEDACHTE Maleachi leert ons hoe groot Gods toewijding is aan zijn volk, maar hij wijst ook op hun verantwoordelijkheden.
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
129
01
ZONDAG 23 JUNI
Groot is de Heer Lees Maleachi 1. Welk probleem snijdt de profeet hier aan? Hoe kunnen wij schuldig zijn aan dezelfde houding die deze vermaning tot gevolg had?
02 03 04 05
Maleachi zet Gods liefde voor zijn volk tegenover de houding van de priesters, die hij beschuldigt van minachting voor zijn heilige naam. Wanneer zij hun taken verrichten in de tempel aanvaardden deze afstammelingen van Aäron lamme, blinde en zieke dieren als een offer voor de Heer. Hierdoor werd aan mensen ten onrechte geleerd dat offers niet belangrijk waren. Toch had God in de wildernis aan Aäron en zijn zonen het gebod gegeven dat offerdieren volmaakt moesten zijn, er mocht niets aan mankeren (zie Leviticus 1:1-3, 22:19). Vervolgens noemt de profeet drie belangrijke redenen waarom God het verdiende om geëerd en gerespecteerd te worden door het volk Israël. Allereerst: God is hun Vader. Net als kinderen hun ouders moeten eren, zo hoort het volk hun Vader in de hemel te respecteren. Ten tweede: God is hun Meester en Heer. Net als dienaren die hun meester gehoorzamen, zo hoort Gods volk hem op dezelfde manier te behandelen. Ten derde: de Heer is een grote Koning en een aardse koning zou geen dier als geschenk van zijn onderdanen accepteren wanneer het ziek is of een gebrek heeft. Dus vraagt de profeet waarom het volk zo’n dier dan wel aanbiedt aan de Koning der koningen, degene die heerst over de hele aarde.
06 07 08 09
Wat maakt dat hun daden nog gruwelijker maakt in de ogen van God is dat deze offers allemaal een heenwijzing zijn naar Jezus, de volmaakte Zoon van God (Johannes 1:29, 1 Petrus 1:18-19). De dieren mochten geen gebrek hebben omdat Jezus geen gebrek had; alleen zo kon het ons volmaakte offer zijn.
10 11
‘Tot eer en glorie van God werd zijn geliefde Zoon - de Borg, de Plaatsvervanger - opgeheven en daalde hij neer in het graf. Het nieuwe graf omsloot hem in de rotsen. Wanneer één enkele zonde zijn karakter had besmeurd dan zou de steen nooit zijn weggerold van de deur van het graf in de rotsen en dan zou de wereld met haar zondelast verloren zijn gegaan.’ - Ellen G. White, Manuscript Releases, deel 10, blz. 385.
12 13
Dan is het toch niet verwonderlijk dat de offers die wezen op Jezus ook volmaakt moesten zijn?
130
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
MAANDAG 24 JUNI
Het liefhebben en respecteren van anderen Gods stem die duidelijk klinkt in het boek van Maleachi, is de stem van een liefdevolle vader die bij zijn kinderen pleit. Wanneer het volk vragen stelt en klaagt dan staat Hij klaar om met hen in gesprek te gaan. De meeste kwesties die tussen God en zijn volk worden besproken en die hebben te maken met een basishouding. Lees Maleachi 2. Hoewel hier een aantal zaken worden besproken, klaagt de Heer het volk aan voor een bepaalde zaak in het bijzonder. Welke? Zie Maleachi 2:13-16.
01 02 03 04
Hoewel alle joden in hun eredienst God erkenden als Vader en Schepper, leven zij niet allemaal alsof God ook de Heer van hun leven is. Maleachi neemt het huwelijk als een voorbeeld om hun gebrek aan trouw en toewijding aan elkaar te illustreren. Volgens de Bijbel is het huwelijk een heilig instituut dat door God is ingesteld. De Israëlieten werden gewaarschuwd om niet een huwelijk aan te gaan buiten het geloof om, want dan zouden ze compromissen sluiten in hun toewijding aan de Heer en vervallen tot afgoderij (zie Jozua 23:12-13). God had het huwelijk bedoeld als een toewijding voor het leven. In de tijd van Maleachi waren er echter mannen die hun eed verbraken die ze eerder hadden gezworen aan de vrouw van hun jeugd. Ze zagen dat hun vrouw ouder werd en daarom wilden de mannen van hen scheiden en met een jongere, aantrekkelijke vrouw trouwen. God zegt dat hij om deze reden een scheiding haat (Maleachi 2:16). Deze sterke uitspraak laat zien hoe ernstig God de toewijding in het huwelijk neemt, terwijl daar zo vaak lichtzinnig mee wordt omgegaan. De strenge regels in de Bijbel ten aanzien van scheiding laten zien hoe heilig het huwelijk is. Omdat het in Israël toegestaan was om te scheiden (Deuteronomium 24:1-4) aarzelden sommige mannen niet om hun huwelijksbelofte te verbreken. Aan het einde van de oudtestamentische periode lijkt het zo te zijn dat een scheiding heel normaal is - net zoals in veel landen tegenwoordig ook het geval is. Toch wordt in de Bijbel het huwelijk voortdurend een heilig verbond tegenover God genoemd (Genesis 2:24, Efeziërs 5:21-23).
05 06 07 08 09 10 11 12
Lees Maleachi 2:17. Welke waarschuwing klinkt uit deze woorden die wij ter harte moeten nemen, vooral in de context van de les van vandaag? Of ook in het algemeen? Lopen wij het gevaar dat wij dezelfde houding koesteren? Misschien zelfs zonder het te beseffen?
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
131
13
01
DINSDAG 25 JUNI
De tienden in de voorraadkamer Lees Maleachi 3:1-10. Wat zegt God hier tegen zijn volk? Welke specifieke elementen vinden we in deze tekst en waarom horen die bij elkaar? Dat wil zeggen: op welke manier hebben ze met elkaar te maken?
02 03 04
In deze verzen herhaalt God opnieuw de algemene boodschap van de Kleine Profeten. Zijn liefde blijft constant en onwankelbaar. In vers 7 horen we nog eens Gods oproep: ‘Keer terug naar mij - zegt de HEER van de hemelse machten -, dan zal ik naar jullie terugkeren.’Het volk vraagt dan: ‘Hoezo moeten we terugkeren?’ Deze vraag lijkt op de vraag in Micha 6:6 over het brengen van offers aan God. Maar in het geval van Maleachi wordt een specifiek antwoord gegeven en verrassend genoeg heeft die te maken met de kwestie van hun tienden, of liever het gebrek daaraan. In feite worden zij beschuldigd van het stelen van wat God toebehoort. Dit gebeurde omdat zij niet trouw waren in het terug geven van hun tienden en offergaven.
05 06 07 08
De gewoonte om tienden te geven - een tiende van het inkomen - wordt in de Bijbel voorgesteld als een herinnering aan het feit dat alles aan God toebehoort en dat alles wat de mensen hebben van Hem afkomstig is. De tienden werden in Israël gebruikt om de Levieten te ondersteunen die dienst deden in de tempel. Wanneer dit verwaarloost werd, zou dat volgens Maleachi hetzelfde zijn als God beroven. Maleachi 3:10 is één van die zeldzame Schriftgedeelten waarin God mensen uitdaagt om hem op de proef te stellen. Bij de wateren van Meriba in de woestijn stelden de kinderen van Israël Gods geduld voortdurend op de proef, iets waar hij heel toornig over was (Psalm 95:8-11). Maar hier is het God die Israël uitnodigt om hem op de proef te stellen. Hij wil dat ze zien dat hij in deze zaak te vertrouwen is en dat is volgens de tekst van groot geestelijk belang.
09 10 11 12
Hoe kan het geven van tienden (en trouwens ook het geven van offergaven) jou geestelijk sterker maken? Met andere woorden: als je het niet nauw neemt met tienden, hou je dan alleen jezelf voor de gek of ook God?
13 132
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
WOENSDAG 26 JUNI
01
Een gedenkboek In Maleachi 3:13-18 klaagt het volk dat de Heer onverschillig is over de zonden van de natie. Het lijkt wel of de mensen de onrecht doen onopgemerkt blijven, dus velen vroegen zich af waarom zij de Heer zouden dienen en rechtvaardig zouden leven als het kwaad toch niet werd gestraft.
02 03
Lees Maleachi 3:14-15. Waarom is deze klacht zo begrijpelijk?
04 05
Hoe reageert de Heer? (Maleachi 3:16-18)
06 Het is in deze wereld - waar zoveel onrecht is - gemakkelijk om je af te vragen of er ooit gerechtigheid zal geschieden. Maar de boodschap hier is dat God afweet van al deze dingen en hij zal de mensen die hem trouw blijven belonen. De uitdrukking ‘gedenkboek’ [NBG] zien we alleen in dit gedeelte van de Schrift. Wat maken de volgende gedeelten ons duidelijk over de boeken van God waarin de namen en daden van mensen staan opgetekend? Exodus 32:32, Psalm 139:16, Jesaja 4:3, 65:6, Openbaring 20:11-15.
07 08 09 10
Waar het op neer komt, is dat de Heer alles weet. Hij kent al de zijnen (2 Timoteüs 2:19) en ook degenen die hem niet toebehoren. Het enige wat wij zondaars kunnen doen is ons beroepen op zijn gerechtigheid, ons vastklampen aan zijn beloften van vergeving en kracht en vervolgens te vertrouwen op de verdienste van Christus. Ook moeten wij sterven aan onszelf en leven voor hem en voor anderen, wetend dat zijn genade de enige hoop is die we hebben. Wanneer wij onze hoop stellen in onszelf dan zullen we op de een of andere manier beschaamd uitkomen.
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
133
11 12 13
01
DONDERDAG 27 JUNI
De zon van gerechtigheid Bij een andere gelegenheid vroegen de mensen: ‘Waar is nu de God die rechtspreekt?’ (Maleachi 2:17). In het begin van hoofdstuk 4 wordt plechtig de verzekering gegeven dat er een dag komt waarop God de wereld zal oordelen. Als gevolg daarvan zullen de hoogmoedigen vernietigd worden, samen met de slechten, zoals stro wordt verteerd door het vuur. Stro is het onbruikbare deel van graanhalmen en het duurt maar enkele seconden voordat stro is verbrand in het vuur. Op de Dag van de Heer zal het vuur dienen ter vernietiging, zoals het water in de dagen van Noach.
02 03 04
Lees Maleachi 4. Welk groot contrast zien we hier tussen de mensen die gered worden en die verloren gaan? Zie ook Deuteronomium 30:19, Johannes 3:16.
05 Het lot van de slechten wordt beschreven in vers 1, maar vers 2 richt zich op toekomstige zegeningen voor de rechtvaardigen. De vraag: ‘Waar is nu de God die rechtspreekt?’ wordt opnieuw beantwoord, maar dit keer door de verzekering dat er een dag komt waarop de Zon van Gerechtigheid zal opgaan met genezing in haar vleugels. Het opgaan van de Zon van Gerechtigheid is een metafoor voor het aanbreken van een nieuwe dag, die een nieuwe periode van redding in de geschiedenis inluidt. Op dat moment wordt eens en voor altijd het kwaad vernietigd en de mensen die gered zijn zullen genieten van de vrucht van wat Christus voor ze heeft bewerkt. Het universum zal voor eeuwig veilig zijn. Maleachi sluit zijn boek af met twee vermaningen die het bijbelse geloof kenmerken. De eerste is een oproep om Gods openbaring door Mozes in herinnering te houden, namelijk de eerste vijf boeken van de Bijbel en het fundament van het Oude Testament.
06 07 08 09
De tweede vermaning gaat over de profetische rol van Elia. Deze profeet is vol van de heilige Geest en roept mensen op om zich te verootmoedigen en om terug te keren naar God. Hoewel Jezus zelf Johannes de doper zag als vervulling van deze profetie (Matteüs 11:13-14) geloven wij ook dat de vervulling zal plaatsvinden aan het einde der tijden wanneer God kinderen heeft die zonder vrees zijn boodschap aan de wereld verkondigen.
10 11 12
‘Degenen die de weg moeten voorbereiden voor de wederkomst van Christus worden afgebeeld als de trouwe Elia, als Johannes die kwam in de geest van Elia om de weg voor te bereiden voor de eerste komst van Christus.’ - Ellen G. White, Counsels on Health, blz. 72-73.
13
Hoe horen wij deze heilige taak te vervullen? En hoe goed kwijten we ons van deze taak?
134
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
VRIJDAG 28 JUNI
01
Verdere studie ‘God zegent het werk van mensenhanden, opdat zij hem zijn aandeel kunnen teruggeven. Hij geeft de zonneschijn en de regen; hij doet het groene kruid groeien; hij geeft gezondheid en kracht om welvaart te verkrijgen. Elke zegening is van hem afkomstig, en hij wil dat mannen en vrouwen hun dank tonen door hem een deel terug te geven in de vorm van tienden en gaven – in dankoffers, vrijwillige gaven, in zondoffers. Ze moeten hun middelen gebruiken in zijn dienst, opdat zijn wijngaard geen woestenij zal worden. Ze moeten nagaan wat de Here zou doen als hij in hun plaats zou zijn. Ze moeten alle moeilijkheden aan hem voorleggen in het gebed. Ze moeten een onzelfzuchtige belangstelling tonen in de opbouw van zijn werk in alle delen van de wereld.’ Ellen G. White, Profeten en Koningen, bladzijde 433, 434.
02 03 04 05 06 07
Gespreksvragen 1 Sta eens stil bij wat de Bijbel zegt over het huwelijk. Omdat het huwelijk zo heilig is - iets dat
08
door God zelf is ingesteld - horen daar heel strikte richtlijnen bij over wat in bijbelse zin is toegestaan om een huwelijk te ontbinden. Want hoe heilig en hoe belangrijk zou het huwelijk zijn als het gemakkelijk was om het te beëindigen? Wanneer je eraf kunt komen om één of andere triviale reden dan zou het huwelijk zelf ook triviaal zijn. Op welke manier wordt juist door strikte regels aangetoond dat een huwelijk iets heel bijzonders is?
09
2
Denk samen met de klas na over Maleachi 2:17. Wat hebben wij als Zevende-dags Adventisten met ons inzicht over het oordeel voor de wederkomst te zeggen tegen mensen die misschien hetzelfde zeggen als wat in dit vers staat?
3
Maleachi 4 heeft het over de ultieme vernietiging van de verlorenen. Niets zal blijven bestaan. In welk opzicht staat dit onderwijs haaks op de gedachte van een eeuwig vlammend hellevuur? Waarom is het contrast tussen deze twee zienswijzen een goed voorbeeld waardoor een valse leer kan leiden tot een vals begrip van het karakter van God?
4
In zijn klassieker ‘De Groot Inquisiteur’ uit De Broers Karamazov beschrijft de Russische schrijver Dostojevski het instituut van de kerk in zijn tijd, dat alles zo goed onder controle had dat zij Christus niet meer nodig had. Lopen wij hetzelfde gevaar? Hoe kan dit gevaar subtieler zijn dan we ons realiseren?
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
135
10 11 12 13
SUPPLEMENT LUISTEREN NAAR DE BIJBELTEKST
01
03 04 05 06 07 08 09 10 11 12
Heeft u ook bepaalde voorwerpen of rituelen die u helpen om bijzondere gebeurtenissen te blijven herinneren? Kunt u daar iets over vertellen?
MALEACHI 3:13-24
02
3 IJSBREKERVRAAG
13
3 BENADERING Het boek Maleachi leest als een gesprek tussen God en het volk Israël. De HEER spreekt tot zijn volk en uit het verloop van het gesprek blijkt waarin de Israëlieten op geestelijk en religieus gebied tekort zijn geschoten. Ondanks dat zij hem bestelen en bedriegen (zie ook Maleachi 3:8), blijft het volk ervan overtuigd dat zij volmaakt zijn. Zij zijn immers Gods uitverkoren volk? Maar God toont hen hun hoogmoed en hun blindheid. Vanaf hoofdstuk 3 staat het verhaal in het teken van het oordeel. De Eeuwige roept de kinderen van Israël op zich daadwerkelijk te bekeren zodat zij vergeving kunnen krijgen. Maar het volk is opstandig en weigert zijn eigen fouten onder ogen te zien. In Maleachi 3:13-24 komt het volk tot de conclusie dat het volkomen zinloos is om God te volgen. Immers, het gaat de mensen die hem niet volgen minstens zo goed (zo niet beter!) als de mensen die hem wel volgen. God doet het volk daarom een belofte; hij zal de namen van hen die hem trouw blijven en ontzag voor hem hebben in een boek opschrijven.
3 STUDIE • In de tekst van vandaag is er sprake van twee visies die met elkaar in tegenspraak zijn; de visie van het volk en die van God. Bepaal welke verzen bij welke visie horen. • Maak een lijst van de verwijten van het volk aan Gods adres. Wat is de kern van hun verwijten? Lees vervolgens aandachtig 3:18-21. In hoeverre is dit een antwoord op de twijfels van het volk? • In vers 16 is sprake van een boek dat door God wordt geschreven. Probeer aan de hand van de verschillende vertalingen1 te achterhalen hoe dit boek wordt beschreven. Hoe zou u op basis van hetgeen u heeft gelezen dit boek omschrijven? • Wat is de reden dat God besluit om dit boek te schrijven? Welke groep heeft hier baat bij? • In Maleachi 3:18 wordt gesproken over het verschil tussen rechtvaardigen en wettelozen. Waar bestaat dit verschil uit? (Zie ook vers 17-19) • Vergelijk wat er over de wettelozen (in vers 19) en de rechtvaardigen (in vers 20) wordt geschreven. Hoe ziet hun beider toekomst eruit? Geeft dit beeld een passend antwoord op de verwijten van het volk? Kunt u uitleggen waarom wel of waarom niet?
3 BEGRIP De tekst van vandaag is geschreven in de vorm van een dialoog. De conclusie die het volk trekt, is in feite een verwijt aan God. Het volk vindt het onrechtvaardig dat de ‘wettelozen’ (= de mensen die God ontrouw zijn), niet meteen 1
136
Zie hiervoor ook www.biblija.net.
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
SUPPLEMENT LUISTEREN NAAR DE BIJBELTEKST
01
worden gestraft. Integendeel, het gaat hen zelfs voor de wind! In hun betoog baseert het volk zich niet alleen op het idee van de rechtvaardigheid, maar ook op het begrip van winst/profijt. Eigenlijk vinden zij dat het volgen van Gods geboden hen er niet gelukkiger op heeft gemaakt. Zij ervaren geen enkel voordeel. Dit blijkt vooral uit vers 13 en verder waar het volk in niet mis te verstane woorden zijn punt duidelijk maakt: ‘Wat heeft het voor nut om God te dienen, wat hebben we eraan dat we zijn voorschriften in acht nemen en ons in een boetekleed hullen voor de HEER van de hemelse machten?’ (vers 14) Dan is het Gods beurt om te spreken. Het mooie is dat de tekst ook uitdrukkelijk vermeldt waarom God antwoordt: ‘De HEER hoorde het en luisterde aandachtig’. God luistert aandachtig naar de mensen die ontzag voor hem hebben. Hij wil niet dat zij ontmoedigt raken en vergeten dat hij een rechtvaardige God is. Het boek van de namen (soms ook wel vertaald met ‘het gedenkboek’) wordt voor God geschreven. De precieze inhoud van het boek is echter alleen bestemd voor hen die de HEER vrezen. De tekst vervolgt met een plechtige gelofte van God bestemd voor de mensen die op hem blijven vertrouwen, zijn wegen willen volgen en trouw blijven aan zijn geboden. Deze belofte heeft twee kanten en is een antwoord op de eerdere verwijten van het volk (zie vers 13-15). God zal de mensen die in hem geloven niet vergeten. Hij zal hen sparen en hen behandelen als zijn eigen kinderen. Hij zal hen genezen, omdat hij een God van liefde is. Wat een geweldige toezegging voor al die mensen die eerder nog beweerden dat het zinloos was om God te dienen! De daden van de wettelozen zullen niet ongestraft blijven. De gevolgen van hun daden zullen blijken op de dag van het oordeel, want God is niet alleen een God van liefde – hij is ook een rechtvaardige God!
02 03 04 05 06 07 08
Wat de mensen zeggen
Gods antwoord
‘Wat heeft het voor nut om God te dienen!’
‘Op de dag die ik voorbereid – zegt de HEER van de hemelse machten – zullen zij mijn eigendom zijn. Ik zal hen sparen zoals je een kind spaart dat je gehoorzaam is.’
09
‘Wat hebben we eraan dat we zijn voorschriften in acht nemen?’
‘Maar voor jullie die ontzag voor mijn naam hebben zal de zon stralend opgaan, de zon die gerechtigheid brengt en genezing in haar vleugels draagt.’
10
‘Wat hebben we eraan ons in een boetekleed hullen voor de HEER van de hemelse machten?’
‘Huppelend als kalveren die op stal hebben gestaan zullen jullie naar buiten komen.’
‘We moeten de hoogmoedigen wel gelukkig prijzen, want wie zich goddeloos gedraagt gaat het voor de wind!’
‘Die dag zal zeker komen, brandend als een oven. Wie hoogmoedig zijn of wie zich goddeloos gedragen, zullen dan slechts stoppels zijn die door de hitte van die dag worden verschroeid.’
‘Wie God beproeft komt er goed vanaf!’
‘Geen wortel of tak zal er van hen overblijven.’
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
137
11 12 13
SUPPLEMENT LUISTEREN NAAR DE BIJBELTEKST
01
3 TOEPASSING • Heeft u soms ook het gevoel dat u onrecht wordt aangedaan? Op welke manier kan de tekst van vandaag u helpen hierover niet gefrustreerd te raken? • Er wordt een boek geschreven met daarin de namen van de mensen die ontzag hebben voor de HEER. Op welke manier kan dit mij in mijn dagelijks leven tot steun zijn om toch Gods wil te blijven volgen? • Het thema rechtvaardigheid speelt een belangrijke rol in de tekst, maar wellicht is de straf voor de goddeloze in onze moderne ogen wat te veel van het goede. Hoe zou ik dit kunnen vertalen naar de tijd waarin ik leef? Wat zou mijn houding ten opzichte van de ‘wettelozen’ van mijn tijd moeten zijn?
02 03 04
3 OVERDENKING God, soms begrijp ik niets van de wereld om mij heen. Hij is zo kwaadaardig dat ik me afvraag of u niet uw ogen sluit Altijd meer voor de rijken, maar zelden voor de armen De liefde neemt af en verwelkt terwijl de mensen wegrennen.
05
Toch wil ik op u blijven vertrouwen want ik weet dat u de uwen niet vergeet u houdt de kleinen en de zwakken in de palm van uw hand en als u terugkomt zullen zij worden beloond.
06 07
Elke dag wil ik uw goedheid herinneren Maar u, o God, vergeet mij niet Herinner u mijn gebrekkige pogingen om uw wil te volgen. Laat uw liefde mijn falen en mijn fouten bedekken.
08
‘Ik zal hen sparen zoals je een kind spaart dat je gehoorzaam is. Dan zullen jullie het verschil weer zien tussen rechtvaardigen en wettelozen, tussen mensen die God gehoorzamen en wie dat niet doen.’ (vers 17b – 18).
09 10 11 12 13 138
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
DIALOOG PROJECTEN SABBATSCHOOL COLLECTE
OOST-CENTRAAL AFRIKA DIVISIE Kerken
Leden
Inwoners
Oost-Afrika
4.575
707.883
Oost-Congo
210
57.906
9.600.000
Ethiopië
812
128.337
88.050.000
Rwanda
1.609
534.704
11.000.000
Tanzania
2.105
437.573
46.300.000
Oeganda
833
232.235
34.600.000 39.000.000
West-Congo Aangesloten gebieden Totaal
52.000.000
590
355.342
1.314
297.793
43.621.000
12.048
2.751.773
324.171.000
SAUDIA ARABIË
Rode Zee ERITREA
DJIBOUTI
SOMALIA
SOEDAN CENTRAAL AFRIKA
ETIOPIË UGANDA
CONGO
u io
RWANDA
KONGO
er KENYA
Victoriameer BURUNDI
TANZANIA
In d i s c h e Oceaan
t ANGOLA
Malawimeer
ZAMBIA
Comoren
MALAWI MOZAMBIQUE
MADAGASCAR 1. Bouw van huizen voor leraren en getrouwde studenten, University of Eastern Africa, Baraton, Kenya 2. Bouw van klaslokalen voor de Baraton Elementary School op de campus van University of Eastern Africa, Kenya 3. Mwanza Adventist Hospital in Tanzania 4. Bouw van klaslokalen voor Lukanga Adventist University in Congo 5. Voorzien in een trainingscentrum voor leken in Kinshasa, Congo 6. Voorzien in twee aanbiddingsruimtes voor kinderen in Kinshasa, Congo
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
139
DIALOOG RUIMTE VOOR AANTEKENINGEN
140
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
DIALOOG RUIMTE VOOR AANTEKENINGEN
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
141
DIALOOG RUIMTE VOOR AANTEKENINGEN
142
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
DIALOOG RUIMTE VOOR AANTEKENINGEN
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
143
DIALOOG RUIMTE VOOR AANTEKENINGEN
144
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
116E JAARGANG • NUMMER 2 • 2013
116E JAARGANG • NUMMER 2 • 2013 ZOEK DE HERE EN LEEF!
Kerkgenootschap der Zevende- dags Adventisten afdelin g Vormin g & Toe ru st in g Amersfoor tseweg 18 3 7 1 2 BC Hu is te r Heid e Nede rlan d
DIALOOG IN GESPREK MET HET WOORD
Zoek de Here en leef! Belangrijke lessen uit de kleine profeten
Kerkgenootschap der Zevende- dags Adventisten afdeling Vorming & Toerusting