ZITTING VAN HET COLLEGE: 13 december 2011: Goedgekeurd
Aanwezig:
Willy Minnebo - burgemeester André Van de Vyver, Irene Hoppe, Kris Herremans, Ann Van Damme, Chris Vermeulen - schepen Ilse Weynants - gemeentesecretaris
Verontschuldigd: Men tekent de betalingsbevelen n°s.9609 tot en met 9880 en de bestelbons n°s.2172 – 2176 – 2178 – 2181 tot en met 2185 – 2187 tot en met 2190 – 2197 – 2199 tot en met 2202 – 2204 tot en met 2209 – 2213 tot en met 2214 – 2216 – 2223 – 2226 tot en met 2227 , de betalingsbevelen politie n°s.1012 tot en met 1021. Het verslag van 6 december 2011 wordt goedgekeurd. Men gaat over tot de dagorde.
01
Bouwing(2011/191) Verhelst-Demeyer - Molenstraat 182
Financieel visum Niet van toepassing Gegevens van de aanvrager Frans Verhelst Molenstraat 182 2070 Zwijndrecht Gegevens van het perceel 1 ° afdeling, sectie A n° 585 B 2, 585 E 2 en 585 F 2 Molenstraat 182 Voorwerp van de aanvraag Na de vorige 2 weigeringen doet aanvrager terug een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning voor: de uitbreiding van een tuinbouwbedrijf met een loods, waarin ook een verblijf voorzien is voor de seizoenfruitplukkers en arbeiders op het bedrijf. In de loods worden verschillende activiteiten zoals frigo's, werkplaats/magazijn, stockage en een sorteerruimte voorzien. Voor de seizoensarbeiders wordt een refter voorzien voor een 24-tal personen. Een nieuwe weg wordt aangelegd rondom de nieuwe uitbreiding met een toegang via de Neerstraat. Op deze wijze wordt de Molenstraat ontlast van het meeste zware verkeer. In de verblijfplaats voor de seizoensarbeiders worden de ramen op de eerste verdieping, voorzien van lichtdoorlatend maar ondoorzichtig glas, zodat de inkijk naar de omwonenden ongedaan wordt gemaakt. Openbaar onderzoek Aangezien de aanvraag gelegen is in een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, een bijzonder plan van aanleg of een niet vervallen verkaveling en de aanvraag niet in overeenstemming is met de bepalingen ervan, dient krachtens artikel 3 §2 het besluit van de Vlaamse regering van 5 mei 2000 betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunningen en verkavelingsaanvragen, gewijzigd op 30 maart 2001, 8 maart 2002 en 5 juni 2009 een openbaar onderzoek te worden doorgevoerd. Dit openbaar onderzoek werd gehouden van 5 september 2011 tot en met 5 oktober 2011. Er werden 5 bezwaarschriften ingediend. Externe adviezen Volgende adviezen zijn aangevraagd bij schrijven van 1 september 2011: - Stad Antwerpen, Brandweer dd. 23 september 2011, ref. BW/DV/2010/G.00254.ZW.0004 : voorwaardelijk gunstig advies – bijgevoegde opmerkingen en voorwaarden ook over de 'bereikbaarheid' in het bijzonder.
1
-
-
Vlaamse overheid, Departement Landbouw en Visserij dd. 1 september 2011, ref. 2011-003781 : gunstig advies. Vlaamse Milieumaatschappij dd. 11 oktober 2012, ref. WT 2010g 1631-3 : het project wordt voorwaardelijk gunstig geadviseerd enkel en alleen indien de afwatering van de loods minstens voldoet aan de voorwaarden van de GSV. Polder Land van Waas dd. 20 september 2011 : gunstig advies. Advies gemeentelijke Milieudienst dd. 5 oktober 2011 : gunstig mits voorwaarden.
Advies van de Gecoro Het advies van de Gecoro werd niet gevraagd. Toetsing aan de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften, andere regelgeving en regels rond ontbossen Stedenbouwkundige voorschriften Gewestplan: Het perceel ligt binnen de omschrijving van het gewestplan Antwerpen, goedgekeurd dd. 3 oktober 1979, gewijzigd op 26 maart 1996, 28 oktober 1998 en op 7 juli 2000 en is gelegen binnen volgende zone: 1. de eerste 45 m van het perceel liggen in woongebied (de woning zelf dus); 2. heel het overige deel van de aanvraag ligt in agrarisch gebied. Ruimtelijke uitvoeringsplannen: Het perceel is gelegen binnen de afbakeningslijn van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen', goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse regering dd. 19 juni 2009, doch valt niet onder de gebieden waarvoor in het G.R.U.P. voorschriften zijn vastgelegd. Als dusdanig blijven de bestaande voorschriften van toepassing. Bijzondere plannen van aanleg: Het perceel is niet gelegen binnen de omschrijving van een bijzonder plan van aanleg. Verkavelingen: Het perceel is niet gelegen binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde, niet vervallen verkaveling. Bepaling van het plan en de stedenbouwkundige voorschriften die van toepassing zijn Gezien een ruimtelijk uitvoeringsplan van toepassing is, doch daarin geen voorschriften zijn opgenomen, geen bijzonder plan van aanleg, noch een behoorlijk vergunde, niet vervallen verkavelingvergunning van toepassing zijn, is het gewestplan Antwerpen, goedgekeurd dd. 3 oktober 1979, gewijzigd op 26 maart 1996, 28 oktober 1998 en op 7 juli 2000 van toepassing. Het perceel is gelegen binnen volgende zone: gedeeltelijk woongebied en voor het grootste deel agrarisch gebied. Volgens de voorschriften van het gewestplan zijn woongebieden bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf (voor zover deze om redenen van een goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd), voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsbedrijven, voor toeristische voorzieningen, alsmede voor agrarische bedrijven, voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen). Uit het voorgaande blijkt dat een agrarisch bedrijf principieel binnen de woonzone is toegelaten. Nochtans mag dit bedrijf de bestemming – met name wonen – van dit gebied niet in het gedrag brengen. Alsdan dient het afgezonderd te worden. Uit de bezwaren geuit tijdens het openbaar onderzoek is duidelijk dat er zich nu al een vorm van overlast voordoet, die naar we kunnen vermoeden alleen maar zal toenemen. Blijkbaar wordt er nu ook al 's nachts vervoerd, wat uiteraard niet aangewezen is in een woongebied, de enige toegang tot het bedrijf. Noodzakelijke beperkingen kunnen eventueel worden opgenomen in de noodzakelijke milieuvergunning of worden afgedwongen via het politiereglement (beperking tonnage bv.).
2
Volgens de voorschriften van het gewestplan zijn de agrarische gebieden bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, naast verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt echter niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden (artikel 11 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen). Gezien het een bestaand landbouwbedrijf betreft, is de afstandsregel niet van toepassing en is er principieel een overeenkomst met de bepalingen van het gewestplan. Door de nieuwe toegangsweg achter het bedrijf dient niet alle verkeer van en naar het bedrijf door een smalle woonstraat (Molenstraat) te bewegen, wat een verbetering is ten opzichte van de huidige situatie. De specificatie van het agrarisch gebied volgens het gewest zegt duidelijk dat: 'behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, naast verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt.' De voorziene verblijfsruimten voor de seizoensarbeiders vormt hier een geïntegreerd deel van het bedrijf en hoort bij de leefbaarheid ervan. Bespreking van de goede plaatselijke aanleg Als we het gewestplan bekijken is de Molenstraat eigenlijk een smal woonlint getrokken in het landbouwgebied. De breedte van deze zone is 100 m en aan beide zijden van de straat is dus een woongebied met een diepte van ongeveer 45 m per perceel. Alle grond gelegen aan beide zijden van de woonzone is landbouwgebied. Er is dus een duidelijk verband tussen het bedrijf en zijn omgeving en de leefbaarheid van de omgeving hangt dus in belangrijke mate af van hoe het bedrijf daarin kan ingepast worden en in hoeverre de overlast naar de woongebieden kan beperkt worden. In dat opzicht dient vastgesteld dat het bedrijf daarvoor toch enige inspanningen levert. Langsheen het bedrijf wordt een groenscherm voorzien van 3 à 4 m. breedte. Maar in de vergunning voor de uitbreiding van een magazijn (1999/00149) werd ook opgelegd om een 6 m breed groenscherm aan te planten: daarvan is evenwel niets gerealiseerd. Die voorwaarde van de vergunning is gewoon genegeerd. Gezien het niet voldoen aan de voorwaarden opgelegd binnen een vergunning, de facto leiden tot het verval van de vergunning en aangezien in deze niet aan de voorwaarden is voldaan, beschikt de aanvrager dus ook niet langer over een vergunning voor dat magazijn. Deze voorwaarde wordt dan ook best terug in deze aanvraag hernomen en afgedwongen. Idem dito voor de vergunning 2008/00097. Ook hier is een voorwaarde opgelegd, met name over de inplanting van tijdelijke containers en ook daaraan is niet voldaan. Gezien de aanvrager evenwel nog tot 12 november 2013 de tijd heeft om aan de voorwaarden van de vergunning te voldoen, kan hier voorlopig niet gesproken worden van een bouwovertreding. De afbraak van de containers wordt trouwens op de documenten van de aanvraag aangegeven. De nieuw op te richten gebouwen vormen een uitbreiding van de bestaande gebouwen. In de beschrijvende nota wordt aangegeven dat de aanvraag, opslag van eigen gewonnen fruit betreft. Dat bleek trouwens ook uit een gesprek met de aanvrager en uit het advies van de afdeling duurzame landbouwontwikkeling blijkt dat het bedrijf in teeltoppervlakte enorm is uitgebreid. Het betreft dus geen verwerking van fruit van andere telers. Dat heeft zijn belang, want in het andere geval kan inderdaad geopperd worden dat het geen volledig grondgebonden bedrijf is en dan zou een herlocalisatie allicht te overwegen zijn. Voor wat betreft de inplanting van de gebouwen dient gesteld dat deze dicht aansluiten bij de achtertuinen van de omwonenden en uit de bijgevoegde luchtfoto kan opgemaakt worden dat het impact van het bedrijf daar nu al groot is. Zo heeft de tuin van nr. 186 nu al heel de dag te lijden van schaduwvorming.
3
De inplanting van bijkomende gebouwen direct achter de tuinen, zou dat alleen nog maar in de hand werken. Het is aangewezen dat de gebouwen op een verdere afstand van de tuinen worden ingeplant. De dichtst bij de woningen op te richten gebouwendelen hebben een kroonlijsthoogte van 6 m en een nokhoogte van 8,25 m. Het gebouw staat wel op 11,70 m van de perceelsgrens ingeplant wat wil zeggen dat – t.o.v. de gemiddelde bouwhoogte – is rekening gehouden met een hoek van 30° vanaf de perceelsgrens, en dat zelfs de nok van dat gebouw binnen een hoek van 35° vanaf de perceelsgrens is gesitueerd, wat aanvaardbaar is, gezien normalerwijze de 45°-regel wordt toegepast. Dan nog zal er mogelijks schaduwvorming zijn in de tuinen van de aanpalenden, doch vooral beperkt tot de winterperiode, tijd waarin de activiteiten in de tuin miniem zijn. Het meeste hinder zal uitgaan naar de aanpalenden van de Molenstraat 186-192, zone waarvan de meeste bezwaren ook zijn ingediend. Er dient opgemerkt dat noch in de dichtsbije voorgevel, noch in de rechterzijgevel poorten zijn voorzien, waardoor de hinder zeker beperkt zal worden. De dichtsbije poort is gelegen op meer dan 50 m achter de tuingrens van de aanpalenden en gezien er daar geen ruimte is om te draaien kan aangenomen worden dat het verkeer aan die zijde van het bedrijf uiterst beperkt zal zijn. Voor wat betreft de verblijfsaccommodatie voor seizoenarbeiders dient gesteld dat deze op een afstand van bijna 12 m is ingeplant. Weliswaar is er een verdieping voorzien, doch het gebruik beperkt zich tot slaapruimten en de ramen zijn niet doorzichtig. De bemerking van de omwonenden dat de privacy door deze inplanting geschonden wordt dient dan ook genuanceerd:in woongebieden wordt als algemene regel een tuinstrook van minstens 10 m opgelegd om deze privacy te waarborgen. Daaraan wordt hier voldaan. Er kan weliswaar nog geargumenteerd worden dat inkijk hier niet echt kon verwacht worden, doch het bedrijf treft in deze alle mogelijke maatregelen om de inkijk te vermijden: ondoorzichtig glas op de verdieping en een 4 m breed groenscherm op het gelijkvloers. Tevens geeft de aanvrager aan dat dit de stilste zijde van het bedrijf is en moet toch ook gesteld worden dat de verblijfsplaats op zich ook een bufferende werking heeft naar lawaai toe, terwijl het gebruik ervan vooral in het plukseizoen (dus in de winterperiode ) is gesitueerd. De niet volgens de voorwaarden ingeplante tijdelijke vergunning voor de verblijfplaats wordt gesloopt, waardoor het bouwmisdrijf zichzelf oplost. Voor het overige zijn toch wel inspanningen opgenomen in het plan om het geheel te kaderen in het landschap d.m.v. groenschermen. Om de kwaliteit daarvan te verzekeren is het aangewezen dat in de voorwaarden daarover eisen worden gesteld qua samenstelling van het groen en het tijdstip van aanplanting. Omtrent de mobiliteit wordt door de aanvrager aangegeven dat het bedrijf voortaan deels zal worden bediend langs de achterzijde, vanuit de Neerstraat, langs een veldweg waarvoor de aanvrager een gebruiksovereenkomst heeft. Er is nu weliswaar een overeenkomst die door de notaris is geregistreerd, wat een afdwingbaar en tegenstelbaar recht van overweg inhoudt, doch volgende bedenkingen kunnen gemaakt worden : - De Neerstraat op zich is ook al een vrij smal baantje (maar goed 5 m breed) en dus niet erg geschikt voor zwaar verkeer. - De toegangsweg betreft hier een veldweg van amper 4 m breedte tussen de afsluitingen. - De veldweg is niet doorlopend verhard, het betreft hier slechts een steenslag. Bij toenemend verkeer zou dit snel kunnen leiden tot het afnemen van de kwaliteit ervan. - Deze toegang tot het bedrijf moet een ingebuisd grachtgedeelte kruisen dat enkel bestaat uit een betonbuis en wat steenslag er op. Er kan worden aangenomen dat dit niet geschikt is voor zwaar verkeer. - Tevens is de aansluiting van de toegangsweg net gelegen in de bocht van de Neerstraat, waardoor zwaar verkeer eigenlijk enkel van de Molenstraat komende de toegangsweg kan in- en uitrijden. - Ook de Neerstraat is maar bereikbaar via de Molenstraat, Richard Orlentstraat of Vromenhove, dus door woongebied. - Toenemend verkeer langs hier zal dan weer de woonkwaliteit van het pand Neerstraat 50 negatief beïnvloeden.
4
Anderzijds dient het schadelijke impact van het verkeer van en naar het bedrijf toch wel enigszins genuanceerd: ter hoogte van het bedrijf ziet de straat er niet duidelijk slechter uit dan in de rest van de straat. Neemt natuurlijk niet weg dat de aanleg van de straat niet bijzonder geschikt is voor de doorrit van 40 ton-vrachtwagens. Doch binnen de wetgeving op stedenbouw moet er in eerste instantie op de ruimtelijke component worden toegespitst en is de verkeersafweging secundair: maatregelen die bv. het aantal vervoersbewegingen of de grootte van de toegelaten vrachtwagens regelen, moeten respectievelijk binnen de milieuwetgeving of de verkeerswetgeving worden opgelost, daarvoor reikt de wetgeving op de ruimtelijke ordening geen middelen aan. Voor wat betreft de waterproblematiek is duidelijk dat er daarvoor geen oplossingen worden aangeboden. Het water zomaar lozen in een gemeenschappelijke gracht, zonder berekening van debiet en met een eenzijdige verzwaring van de erfdienstbaarheid van de nabuur, kan niet aanvaard worden. Globaal kan gesteld worden dat de aanvraag principieel mits een aantal voorwaarden zou kunnen vergund worden voor wat betreft het aangevraagde volume, mede door de verbeterde bereikbaarheid van het terrein, maar het ontbreken van een oplossing voor de waterproblematiek dient in ieder geval opgelost. Toetsing aan de decretale beoordelingselementen 4.3.5 Uitgeruste weg Het betreft een aanvraag voor een gebouw met als hoofdfunctie wonen, verblijfsrecreatie, dagrecreatie, handel, horeca, kantoorfunctie, diensten, industrie, ambacht, gemeenschapsvoorzieningen of openbare nutsvoorzieningen en dus zijn de bepalingen van het artikel 4.3.5 van toepassing. De aanvraag is gelegen aan een weg die met duurzame materialen is verhard en is voorzien van een elektriciteitsnet. Tevens voldoet hij aan de uitrustingsvoorwaarden die worden vereist door de plaatselijke toestand, waaronder de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn, met name aardgasvoorziening, drinkwatervoorziening, mogelijkheid tot aansluiting van een vaste telefoon en aanwezigheid van telecommunicatie-uitrusting. Onder die voorwaarden is voldaan aan de bepalingen van artikel 4.3.5 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. 4.3.6 Maximaal volume bedrijfswoningen Het betreft geen bedrijfswoning bij een bedrijf of een bedrijfswoning bij een bedrijf in een niet daartoe geschikt bestemmingsgebied. De bepalingen van artikel 4.3.6 zijn niet van toepassing. 4.3.7 Toegankelijkheid openbare wegen en voor het publiek toegankelijke gebouwen De gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer vastgesteld bij het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 is niet van toepassing. 4.3.8 Rooilijnen en reservatiestrook Het perceel grenst aan, doch wordt niet getroffen door de rooilijn van Laarstraat – Lindenstraat en Molenstraat goedgekeurd dd. 1 augustus 1905. Watertoets Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003 is van toepassing. Het besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets is van toepassing. Gelet op: - het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, inzonderheid artikel 8 §1 en 2 - het besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 2006 tot nadere vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, inzonderheid de artikelen 2 en 4 - de bij het besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets in bijlage IX tot XV opgenomen kaarten. Aangezien dat, in toepassing van artikel 8 van het decreet betreffende het integraal waterbeleid, alle uitvoeringsplannen dienen te worden onderworpen aan een watertoets.
5
Het perceel is niet gelegen binnen van nature overstroombare gebieden, noch binnen een risicozone overstromingen, zoals in kaart gebracht door de diensten van het Vlaams Gewest. Het is evenmin gelegen in een zone waar in het recente verleden overstromingen zijn vastgesteld. Het project heeft een omvangrijke oppervlakte en er dient dan ook in alle redelijkheid geoordeeld dat het schadelijk effect op de waterhuishouding ten gevolge van de plaatselijke beperking van de infiltratiemogelijkheid van het hemelwater niet beperkt is. Deze aanvraag werd aan de watertoets onderworpen (als bijlage gevoegd) en hieruit blijkt dat een algemene positieve uitspraak, met betrekking tot de gewijzigde afstrominghoeveelheid en de infiltratie naar het grondwater, mogelijk is als wordt voldaan aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en een gescheiden lozing van het afval- en hemelwater. Er diende bijkomend advies te worden gevraagd aan: - Vlaamse Milieumaatschappij dd. 17 december 2010 ref. WT 2010 g 1631: voorwaardelijk gunstig advies: de afwatering van de loods moet minstens voldoen aan de voorwaarden van de GSV. - Polder Land van Waas dd. 20 september 2011: gunstig advies: Het ontwerp voorziet in : - drie hemelwaterputten met een inhoud van 20 000 l, goed voor 1 250 m² dakoppervlakte (volgens de gewestelijke verordening hemelwaterputten) - een bestaande regenwaterput van 6 500 l goed voor 180 m² - gecontroleerde lozing in een gracht. Deze gracht is evenwel een gemeenschappelijk gracht tussen percelen van de aanvrager en naburen en lozing daarin verzwaart de erfdienstbaarheid. Tevens is nergens een berekening gemaakt van de bergingscapaciteit van de gracht, noch van hoe het water wordt opgevangen vooraleer het gecontroleerd in de gracht wordt geloosd. Onder deze voorwaarden is het ontwerp niet volledig verenigbaar met de doelstellingen van het artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid, tenzij er voorwaarden kunnen worden opgelegd. Normen en percentages betreffende de verwezenlijking van een sociaal of bescheiden woonaanbod Niet van toepassing. Advies gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar Het eensluidend advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar is vereist krachtens artikel 4.7.16 §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. In zitting van 25 oktober 2011 gaf het college een voorwaardelijk gunstig advies en het advies van de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar werd onmiddellijk gevraagd. Dit advies werd ons per e-mail bezorgd op 7 december 2011 en getekend nagezonden op 7 december 2011. Dit advies luidt als volgt: OVERWEGEND GEDEELTE BEKNOPTE BESCHRIJVING VAN DE AANVRAAG De aanvraag heeft betrekking op het uitbreiden van een tuinbouwbedrijf met loods. In de loods worden verschillende activiteiten zoals frigo’s, werkplaats/magazijn, stockage en een sorteerruimte voorzien. In de loods is ook een verblijf voorzien voor seizoenfruitplukkers en arbeiders op het bedrijf. Een nieuwe weg wordt aangelegd rondom de nieuwe uitbreiding met een toegang via de Neerstraat. STEDENBOUWKUNDIGE BASISGEGEVENS UIT PLANNEN VAN AANLEG Ligging volgens de plannen van aanleg + bijhorende voorschriften De betreffende percelen zijn volgens het gewestplan Antwerpen (KB 3 oktober 1979) voor een beperkt gedeelte gelegen in woongebied en voor het grootste gedeelte in agrarisch gebied. De aangevraagde werken zijn volledig gelegen in agrarisch gebied.
6
De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden (artikel 11 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen). De aanvraag ligt in een gebied waarvoor het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening van het grootstedelijk gebied Antwerpen’ wordt vastgesteld bij besluit van de Vlaamse regering van 19 juni 2009. De zone waar de werken worden gepland, is gelegen binnen de afbakeningslijn van het grootstedelijk gebied Antwerpen, waarbij voorschriften worden omschreven in art. 0 van de stedenbouwkundige voorschriften. Artikel 0. Afbakeningslijn grootstedelijk gebied Antwerpen De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het grootstedelijk gebied Antwerpen. Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing. De bestaande voorschriften kunnen daar door voorschriften in nieuwe gewestelijke, provinciale en gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen of B.P.A.’s worden vervangen. Bij de vaststelling van die plannen en bij overheidsprojecten binnen de grenslijn gelden de relevante bepalingen van de ruimtelijke structuurplannen, conform de decretale bepalingen in verband met de verbindende waarde van die ruimtelijke structuurplannen. Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag Het goed is niet gelegen binnen de grenzen van een goedgekeurd plan van aanleg, noch binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling. Het blijft de bevoegdheid van de overheid de aanvraag te toetsen aan de gebruikelijke inzichten en noden betreffende een goede aanleg der plaats, gebaseerd op de eerder geciteerde voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan en het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening van het grootstedelijk gebied Antwerpen’. Overeenstemming met dit plan De aanvraag is principieel in overeenstemming met het geldende plan, zoals hoger omschreven. VERORDENINGEN Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie-voorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. EXTERNE ADVIEZEN Het advies van het departement Landbouw en Visserij dd. 19 september 2011 is gunstig. Het bedrijf is gespecialiseerd in de teelt van appelen (6 ha) en peren (20 ha) en heeft de laatste jaren een verdubbeling van de oppervlakte van de fruitteeltactiviteiten gerealiseerd. In functie van deze bedrijfsnoodzakelijke expansie is een modernisering van de accommodatie noodzakelijk. Deze wordt overgebracht naar een nieuwe loods mede om te voldoen aan de hoogste hygiënische normen. Bijkomend dient de koeling geoptimaliseerd en uitgebreid. Voor de huisvesting van seizoenarbeiders wenst het bedrijf te voldoen aan de wettelijke normeringen betreffende oppervlakten en voorzieningen. De bedrijfsgebouwen vormen een bouwfysisch geïntegreerd geheel.
7
Het advies van de Vlaamse Milieumaatschappij dd. 11 oktober 2011 is gunstig enkel en alleen indien de afwatering van de loods minstens voldoet aan de voorwaarden van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. In het advies van deze instantie wordt evenwel ook gesteld ‘De overloop van de hemelwaterputten en de overige dakoppervlakte wordt aangesloten op een bestaande gracht. Deze is echter niet zichtbaar op de plannen. Er kan dan ook niet nagegaan worden of er voldoende buffering en infiltratie bv. door het plaatsen van een drempel wordt voorzien in de gracht om de te voldoen aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening.' Het advies van de brandweer dd. 23 september 2011 is gunstig mits rekening gehouden wordt met de opmerkingen en voorwaarden in hoofdstukken B en C, waarvan B1 - art. 8.1 'bereikbaarheid' in het bijzonder. In art. 8.1 wordt met betrekking tot de bereikbaarheid en toegankelijkheid het volgende gesteld: Het terrein dient achteraan permanent bereikbaar te zijn via een toegangsweg met de volgende karakteristieken: - minimale breedte van 5 m - minimale draaistaal: 11 m aan de binnenkant en 15 m aan de buitenkant - minimale vrije hoogte: 4 m - maximale helling: 6% - draagvermogen: derwijze dat voertuigen, zonder verzinken, met een maximale asbelasting van 13 t er kunnen rijden en stilstaan, zelfs wanneer ze het terrein vervormen - de wegenis op het terrein achteraan dient het naast elkaar passeren van vrachtwagens toe te laten; hiertoe is minimaal een uitwijkzone (8 x 20 m) in de helft van het traject voorzien - aan de zijde Molenstraat dient een info bord aangebracht voor de hulpdiensten met een duidelijke situatieschets omtrent de toegangsweg tot het bedrijf. HET OPENBAAR ONDERZOEK Wettelijke bepalingen Er werd een openbaar onderzoek gehouden conform het besluit van de Vlaamse regering van 5 mei 2000 en latere wijzigingen betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen. Evaluatie van de procedure/aantal bezwaren De voorgeschreven procedure van openbaar onderzoek werd gevolgd. Er werd(en) 5 bezwaarschrift(en) ingediend. De bezwaarschriften hebben betrekking op: 1. Zo’n gigantisch bouwwerk hoort thuis in een KMO-zone en mag niet grenzen aan huizen. 2. Brandbeveiliging? 3. Afwatering? Kan de gracht de hoeveelheid water wel aan? 4. Geluidsoverlast? Lawaai van laden en lossen, lawaai door seizoenarbeiders, … 5. De toegangswegen zijn niet ontworpen om door 40-ton camions gebruikt te worden. De informatie om te oordelen over de mobiliteitsimpact is niet aanwezig. Nergens wordt een beschrijving gegeven van de servitudeweg als nieuwe toegangsweg (aard verharding, breedte toegangsweg, …). 6. De afstand van de nieuwe constructie tot de aanpalende woonpercelen is te klein. Er is niet voldaan aan de 30°-regel. 7. Privacyhinder. 8. Lichtinval voor de aanpalende woningen wordt beperkt door de nieuwe constructie.
8
Evaluatie bezwaren De gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar neemt betreffende de bezwaarschriften het volgende standpunt in: 1. De aanvraag heeft betrekking op het uitbreiden van een tuinbouwbedrijf met een loods. In de loods worden verschillende activiteiten zoals frigo’s, werkplaats/magazijn, stockage en een sorteerruimte voorzien. In de loods is ook een verblijf voorzien voor seizoenfruitplukkers en arbeiders op het bedrijf. De uitbreiding wordt voorzien in agrarisch gebied. De agrarische gebieden zijn bestemd voor landbouw in de ruime zin. Zoals uit het advies van het departement Landbouw en Visserij blijkt, is het bedrijf gespecialiseerd in de teelt van appelen en peren. Het betreft hier dus wel degelijk een landbouwbedrijf, en meer specifiek een tuinbouwbedrijf. De aanvraag is dan ook principieel in overeenstemming met de voorschriften van het van kracht zijnde gewestplan; de geplande activiteiten zijn aanvaardbaar in het agrarische gebied. Het bezwaar wordt niet weerhouden. 2. Het advies van de brandweer dd. 23 september 2011 is gunstig mits rekening gehouden wordt met de opmerkingen en voorwaarden in hoofdstukken B en C, waarvan B1 - art. 8.1 “bereikbaarheid” in het bijzonder. In art. 8.1 wordt met betrekking tot de bereikbaarheid en toegankelijkheid het volgende gesteld: Het terrein dient achteraan permanent bereikbaar te zijn via een toegangsweg met de volgende karakteristieken: a. minimale breedte van 5 m b. minimale draaistaal: 11 aan de binnenkant en 15 aan de buitenkant c. minimale vrije hoogte: 4 m d. maximale helling: 6% e. draagvermogen: derwijze dat voertuigen, zonder verzinken, met een maximale asbelasting van 13 t er kunnen rijden en stilstaan, zelfs wanneer ze het terrein vervormen f. de wegenis op het terrein achteraan dient het naast elkaar passeren van vrachtwagens toe te laten; hiertoe is minimaal een uitwijkzone (8 x 20 m) in de helft van het traject voorzien g. aan de zijde Molenstraat dient een infobord aangebracht voor de hulpdiensten met een duidelijke situatieschets omtrent de toegangsweg tot het bedrijf. Zoals uit de plannen kan opgemaakt worden, betreft het een toegangsweg met een breedte van slechts 4 m. De breedte van de weg dient voor de brandweer echter minimaal 5 m te bedragen. Aan deze voorwaarde is bijgevolg niet voldaan. Tevens wordt de aard van de verharding niet weergegeven; er wordt enkel gesteld dat het een berijdbare berm is. Er kan dus niet geoordeeld worden of het draagvermogen van de toegangsweg voldoende is. De brandveiligheid kan bijgevolg niet gegarandeerd worden. Het bezwaar wordt weerhouden. 3. Het ontwerp voorziet in 3 nieuwe hemelwaterputten met elk een inhoud van 20 000 liter, een bestaande regenwaterput van 6 500 liter en een gecontroleerde lozing in een gracht. Deze gracht is evenwel een gemeenschappelijke gracht tussen percelen van de aanvrager en aanpalende eigenaars. De lozing in de gracht betekent een verzwaring van de erfdienstbaarheid. Er is nergens in het dossier een berekening terug te vinden van de bergingscapaciteit van de gracht, noch van hoe het water wordt opgevangen vooraleer het gecontroleerd in de gracht wordt geloosd. Er kan bijgevolg niet geoordeeld worden of de aanvraag verenigbaar is met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid. Het bezwaar wordt weerhouden. 4. Geluidsoverlast is geen argument van stedenbouwkundige aard. Het bezwaar wordt niet weerhouden.
9
5. Het bedrijf zal voortaan deels worden bediend langs de achterzijde, vanuit de Neerstraat. De toegang zal gebeuren via een veldweg waarvoor de aanvrager een overeenkomst heeft. De Neerstraat op zich is echter een vrij smalle baan (5 m) en niet echt geschikt voor zwaar verkeer. De toegangsweg betreft tevens slechts een veldweg met een breedte van 4 m (voor de brandweer is een breedte van minimaal 5 m echter een vereiste). Ook de aard van de verharding van de toegangsweg is niet gekend; er wordt enkel gesteld dat het een berijdbare berm is. Het is dus niet duidelijk of het draagvermogen van deze weg wel voldoende is voor zwaar verkeer. Tevens is de aansluiting van de toegangsweg gelegen in de bocht van de Neerstraat wat het in- en uitrijden voor zwaar verkeer sterk bemoeilijkt. Ook de Neerstraat is slechts bereikbaar via de Molenstraat, Richard Orlentstraat of Vromenhove (allen woonstraten). Toenemend zwaar verkeer door deze straten zal de woonkwaliteit niet ten goede komen. Uit het pré-advies van het college blijkt tevens dat de toegang tot het bedrijf een ingebuisd grachtengedeelte moet kruisen dat enkel bestaat uit een betonbuis en wat steenslag. Het dossier bevat hierover echter geen gegevens. Er kan bijgevolg geoordeeld worden dat de Neerstraat en de toegangsweg niet geschikt zijn voor zwaar verkeer. Het bezwaar wordt weerhouden. 6. De uitbreiding bevindt zich op voldoende afstand van de aanpalende percelen. De uitbreiding bevindt zich op minimaal 9 m van de perceelsgrenzen. De gebouwen hebben een maximum kroonlijsthoogte van 7,50 m en een maximum nokhoogte van 10,50 m. Er wordt bijgevolg voldaan aan de 45°-regel, wat wil zeggen dat de afstand tot de perceelsgrens minstens zo groot is als de hoogte van het gebouw. Tevens wordt er ten aanzien van de perceelsgrenzen telkens een groenscherm van minimum 3 m voorzien. Het bezwaar wordt niet weerhouden. 7. De uitbreiding bevindt zich op ruime afstand van de woningen langs de Molenstraat. Er kan dan ook gesteld worden dat de uitbreiding geen privacyhinder voor de aanpalende percelen met zich zal meebrengen. Het bezwaar wordt niet weerhouden. 8. De uitbreiding bevindt zich op ruimte afstand van de woningen langs de Molenstraat. Er kan dan ook gesteld worden dat de uitbreiding geen beperking van lichtinval voor deze woningen met zich zal meebrengen. Het bezwaar wordt niet weerhouden. HISTORIEK … Stedenbouwkundige vergunning dd. 12 november 2008 voor het plaatsen van een tijdelijke wooncontainer voor een periode van maximum 3 jaar; weigering van de stedenbouwkundige vergunning dd. 2 februari 2011 voor het uitbreiden van een tuinbouwbedrijf met loods; weigering van de stedenbouwkundige vergunning dd. 21 juni 2011 voor het uitbreiden van een tuinbouwbedrijf met loods en nieuwe toegangsweg. BESCHRIJVING VAN DE BOUWPLAATS, DE OMGEVING EN DE AANVRAAG De aanvraag heeft betrekking op het uitbreiden van een tuinbouwbedrijf met loods. In de loods worden verschillende activiteiten zoals frigo’s, werkplaats/magazijn, stockage en een sorteerruimte voorzien. In de loods is ook een verblijf voorzien voor seizoenfruitplukkers en arbeiders op het bedrijf. Een nieuwe weg wordt aangelegd rondom de nieuwe uitbreiding met een toegang via de Neerstraat. De tijdelijke wooncontainer zal worden afgebroken. BEOORDELING VAN DE GOEDE RUIMTELIJKE ORDENING Het tuinbouwbedrijf is gespecialiseerd in de teelt van appelen en peren. Zoals we kunnen afleiden uit het advies van het departement Landbouw en Visserij heeft het bedrijf de laatste jaren een verdubbeling van de oppervlakte van de fruitteeltactiviteiten gerealiseerd. In functie van deze bedrijfsnoodzakelijke expansie is een modernisering van de accommodatie noodzakelijk. Deze wordt overgebracht naar een nieuwe loods.
10
De gevraagde activiteiten zijn principieel aanvaardbaar op betreffend perceel in agrarisch gebied. Het betreft immers de verdere uitbreiding van een bestaand, vergund fruitteeltbedrijf. De oude en nieuwe bedrijfsgebouw vormen een bouwfysisch geïntegreerd geheel. De uitbreiding wordt voorzien op voldoende afstand van de perceelsgrenzen en t.o.v. de perceelsgrenzen wordt een minimum 3 m brede groenzone voorzien. Na uitbreiding zal een bijkomende, nieuwe toegangsweg in gebruik worden genomen. Het bedrijf zal voortaan deels worden bediend langs de achterzijde, vanuit de Neerstraat. De toegang zal gebeuren via een veldweg waarvoor de aanvrager een overeenkomst heeft. De Neerstraat op zich is echter een vrij smalle baan (5 m) en niet echt geschikt voor zwaar verkeer. De toegangsweg betreft tevens slechts een veldweg met een breedte van 4 m (voor de brandweer is een breedte van minimaal 5 m echter een vereiste). Ook de aard van de verharding van de toegangsweg is niet gekend; er wordt enkel gesteld dat het een berijdbare berm is. Het is dus niet duidelijk of het draagvermogen van deze weg wel voldoende is voor zwaar verkeer. Dit is echter eveneens een vereiste van de brandweer. Tevens is de aansluiting van de toegangsweg gelegen in de bocht van de Neerstraat wat het in- en uitrijden voor zwaar verkeer sterk bemoeilijkt. Ook dient te worden opgemerkt dat de Neerstraat slechts bereikbaar is via de Molenstraat, Richard Orlentstraat of Vromenhove (allen woonstraten). Toenemend zwaar verkeer door deze straten zal de woonkwaliteit niet ten goede komen. Uit het pré-advies van het college blijkt tevens dat de toegang tot het bedrijf een ingebuisd grachtengedeelte moet kruisen dat enkel bestaat uit een betonbuis en wat steenslag. Het dossier bevat hierover echter geen gegevens. Er kan bijgevolg geoordeeld worden dat de Neerstraat en de toegangsweg niet geschikt zijn voor zwaar verkeer. De toegangsweg voldoet ook niet aan de minimumvereisten van de brandweer; de brandveiligheid kan dus ook niet gegarandeerd worden. Tevens dient er rekening gehouden te worden met de principes van de watertoets. Het behoort, zoals vermeld in het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) in hoofdstuk III, afdeling I, artikel 8, tot de bevoegdheid van de vergunningverlenende overheid om de resultaten van de watertoets te vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde werken geen enkele invloed op de waterhuishouding hebben en hiermee rekening te houden in haar uiteindelijke beslissing. Het ontwerp voorziet in 3 nieuwe hemelwaterputten met elk een inhoud van 20 000 l, een bestaande regenwaterput van 6 500 l en een gecontroleerde lozing in een gracht. Deze gracht is evenwel een gemeenschappelijke gracht tussen percelen van de aanvrager en aanpalende eigenaars. De lozing in de gracht betekent een verzwaring van de erfdienstbaarheid. Er is nergens in het dossier een berekening terug te vinden van de bergingscapaciteit van de gracht, noch van hoe het water wordt opgevangen vooraleer het gecontroleerd in de gracht wordt geloosd. Er kan bijgevolg niet geoordeeld worden of de aanvraag verenigbaar is met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid. De aanvraag is niet verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening. ALGEMENE CONCLUSIE Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag niet in overeenstemming is (of kan gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede plaatselijke ordening en met zijn onmiddellijke omgeving. BESCHIKKEND GEDEELTE ADVIES Ongunstig. De stedenbouwkundige vergunning moet worden geweigerd. Om de mobiliteit in de Molenstraat te beperken wordt er een nieuwe toegangsweg voorzien langs de achterzijde van het bedrijf, via de Neerstraat. De toegang zal gebeuren via een veldweg waarvoor de aanvrager een overeenkomst heeft. Uit de verschillende adviezen en de bijgevoegde plannen blijkt dat de Neerstraat en de toegangsweg niet geschikt zijn voor zwaar verkeer. De toegangsweg voldoet ook niet aan de minimumvereisten van de brandweer.
11
Het is tevens niet duidelijk of de aanvraag verenigbaar is met de doelstellingen van het decreet integraal waterbeleid. Het ontwerp voorziet in een gecontroleerde lozing in een gracht. Deze gracht is een gemeenschappelijke gracht tussen percelen van de aanvrager en de aanpalende eigenaars. De lozing in de gracht betekent een verzwaring van de erfdienstbaarheid. Er is nergens in het dossier een berekening terug te vinden van de bergingscapaciteit van de gracht, noch van hoe het water wordt opgevangen vooraleer het gecontroleerd in de gracht wordt geloosd. Advies gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar Deze aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning krachtens artikel 4.7.16 §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening te weigeren op basis van het negatief advies van de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar, uitgebracht 7 december 2011. Het college gaat akkoord met het hierboven geformuleerde advies van de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar. *gz02
Bouwing(2011/224) Reyntiens-Van Raemdonck - Neerbroek 65
Financieel visum Niet van toepassing Gegevens van de aanvrager Reyntiens-Van Raemdonck Neerbroek 65 2070 Zwijndrecht Gegevens van het perceel Neerbroek 65 1e afdeling, sectie B n° 921 K Voorwerp van de aanvraag De aanvraag omvat het uitbreiden van de woning met 5 m². Deze uitbreiding bestaat uit een kleine uitbreiding van de berging van de garage op de gelijkvloerse verdieping en het uitbreiden van het kleine terras op de eerste verdieping. De verbouwing gebeurt volgens de verkavelingsvoorschriften 'Neerbroek – 151/045(1)' dd. 19 december 1978. Er wordt een afwijking aangevraagd van deze verkavelingsvoorschriften voor het materiaalgebruik van de verbouwing van de achtergevel. Openbaar onderzoek Aangezien de aanvraag gelegen is binnen een behoorlijk vergunde, voor het perceel niet vervallen verkaveling en de aanvraag niet in overeenstemming is met de bepalingen ervan, dient krachtens artkel 3 §2 het besluit van de Vlaamse regering van 5 mei 2000 betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunningen en verkavelingsaanvragen, gewijzigd op 30 maart 2001, 8 maart 2002 en 5 juni 2009 een openbaar onderzoek te worden doorgevoerd. Het dossier werd bekend gemaakt van 7 november 2011 tot en met 6 december 2011. Er werden geen bezwaarschriften ingediend. Externe adviezen Er dienden geen bijkomende adviezen ingewonnen. Advies van de Gecoro Het advies van de Gecoro werd niet gevraagd.
12
Toetsing aan de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften, andere regelgeving en regels rond ontbossen Stedenbouwkundige voorschriften Gewestplan: Het perceel ligt binnen de omschrijving van het gewestplan Antwerpen, goedgekeurd dd. 3 oktober 1979, gewijzigd op 26 maart 1996, 28 oktober 1998 en op 7 juli 2000 en is gelegen binnen volgende zone: landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Ruimtelijke uitvoeringsplannen: Het perceel is gelegen binnen de afbakeningslijn van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen', goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse regering dd. 19 juni 2009, doch valt niet onder de gebieden waarvoor in het G.R.U.P. voorschriften zijn vastgelegd. Als dusdanig blijven de bestaande voorschriften van toepassing. Bijzondere plannen van aanleg: Het perceel is niet gelegen binnen de omschrijving van een bijzonder plan van aanleg. Verkavelingsvoorschriften Het perceel is gelegen binnen de omschrijving van de behoorlijk vergunde, voor het perceel niet vervallen verkaveling Neerbroek – 151/045(1) goedgekeurd dd. 19 december 1978. Bepaling van het plan en de stedenbouwkundige voorschriften die van toepassing zijn De hierboven aangehaalde verkavelingsvergunning of verordening is van toepassing. De belangrijkste voorschriften die op deze aanvraag van toepassing zijn, zijn de volgende: Artikel 1. Algemene bepalingen. 1.05. Algemeen geldende voorschriften 3° Uitsprongen uit het gevelvlak A. Bij aaneengesloten, gegroepeerde of gekoppelde bebouwing: 3) uit de achtergevel: a) terrassen, balkons : maximum uitsprong uit de strook voor hoofdgebouwen is 2 m op minimum 2 m afstand van elke perceelsgrens. b) erkers : uitsprong uit de strook voor hoofdgebouw is verboden. De maximum bouwdiepte voor hoofdgebouwen is 12 m gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn. De woning heeft nu ter hoogte van het terras een bouwdiepte van 9 m. Met de uitbreiding van het terras wordt een bouwdiepte van 11,90 m bereikt wat nog binnen de maximum bouwdiepte van 12 m valt. Er is dus geen uitsprong uit de strook voor hoofdgebouwen nodig voor de uitbreiding van het terras. Artikel 3. Percelen bestemd voor aaneengesloten bebouwing. 3.01. Strook voor hoofdgebouwen Diepte gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn : zoals aangeduid op het plan. De maximum bouwdiepte voor hoofdgebouwen is 12 m gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn. Op de gelijkvloerse verdieping heeft de woning nu een bouwdiepte van 10,60 m. Door de uitbreiding van de berging achter de garage ontstaat er op de gelijkvloerse verdieping een uitsprong die een bouwdiepte van ca. 11,90 m bereikt. Dit voldoet aan de maximum bouwdiepte van 12 m voor hoofdgebouwen. Op de eerste verdieping heeft de woning ter hoogte van het terras een bouwdiepte van 9 m, ter hoogte van de keuken een bouwdiepte van 10,60 m. Door het vergroten van het terras wordt hier de bouwdiepte ook op ca. 11,90 m gebracht, ter hoogte van de keuken wijzigt er niets aan de bouwdiepte. Ook hier voldoet de bouwdiepte aan de maximum bouwdiepte van 12 m. Op de tweede verdieping heeft de woning een bouwdiepte van 9 m. Aan de tweede verdieping worden geen wijzigingen uitgevoerd. 1° Bestemming Eengezinshuizen. De woning in de aanvraag betreft een ééngezinswoning in bel-étagestijl.
13
2° Bebouwingswijze Aaneengesloten overeenkomstig de aanduidingen op het plan. De woning betreft een aaneengesloten bebouwing. 3° Plaatsing van de gebouwen a) Voorgevel : op de voorgevelbouwlijn zoals aangeduid op het plan. b) Vrijstaande zijgevel van een kopgebouw : binnen de bouwstrook, aangeduid op het plan. De voorgevel werd gebouwd op de voorgevelbouwlijn. 4° Afmetingen van de gebouwen a) Voorgevelbreedte 1) Aaneengesloten gebouw(en) : de volledige perceelsbreedte. 2) Kopgebouw(en) : minimum 6 m. b) Bouwhoogte Gemeten van het trottoirniveau tot de bovenkant van de kroonlijst 1) Voorgevel : 9 m. 2) Overige gevels : - tot op een diepte van 9 m : dezelfde als die van de voorgevel - overige diepte : maximum dezelfde hoogte als die van de voorgevel. De voorgevel van de woning werd over de volledige perceelsbreedte gebouwd. De voorgevel heeft volgens bijgevoegde plannen een bouwhoogte van 8,50 m. Op de vergunde plannen (1979/16) werd deze hoogtemaat echter aangepast naar 9 m wat de maximum bouwhoogte is. De woning heeft deze hoogte tot op een diepte van 9 m. De uitbreiding op de gelijkvloerse verdieping heeft een bouwhoogte van 2,65 m. Op de eerste verdieping bereikt de uitbouw van de keuken een hoogte van 5,75 m. Al deze bouwhoogten voldoen aan de maximum bouwhoogte van 9 m. 5° Welstand van de gebouwen a) Dakvorm : plat dak. b) Gevelmaterialen : 1) Gevels zichtbaar vanaf de openbare weg : gevelsteen. 2) Overige gevels : baksteen. De gevelmaterialen van de bestaande toestand blijven behouden nl. roodkleurige bakstenen. Aan de voorgevel wordt niets gewijzigd. Voor de uitbreiding wordt ook gewerkt met baksteen maar deze zal worden afgewerkt met een bruingrijze crepi. Gezien de verkavelingsvoorschriften stellen dat voor alle overige gevels niet zichtbaar vanaf de openbare weg baksteen dient gebruikt te worden, dient voor het gebruik van crepi een afwijking te worden gevraagd. De aanvraag is niet volledig conform de stedenbouwkundige voorschriften van de verkaveling. Zij wijkt af op volgende punten: - gevelmaterialen : overige gevels (niet zichtbaar vanaf de openbare weg) : baksteen. Uitzonderingsbepalingen Er zijn geen specifieke uitzonderingsbepalingen. Verordeningen De gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer vastgesteld bij het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 is niet van toepassing. Het betreft een gebouw of constructie die wordt uitgebreid en waarvan de horizontale dakoppervlakte met minder dan 50 m² wordt vergroot. Krachtens artikel 3 §1 van het besluit van de Vlaamse regering van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater is het besluit dus niet van toepassing.
14
Andere regelgeving die van toepassing is Gewestplan De ministeriële omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen, herhaaldelijk gewijzigd is van toepassing. Erfgoed De aanvraag betreft geen beschermd monument, en is ook niet gelegen in de nabijheid of het gezichtsveld van een beschermd monument, een beschermd dorpsgezicht of een beschermd landschap. De aanvraag is niet gelegen binnen het overeenkomstig het decreet van 16 apri 1996 beschermde landschap 'Defensieve Dijk' of binnen de overgangszone ervan. Het betreft geen gebouw dat is opgenomen in de Inventaris van Bouwkundig Erfgoed. Rookmelders Het decreet van 9 mei 2008 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders is van toepassing. Gezien de rookmelders niet op het plan staan aangegeven, wordt de installatie ervan best opgelegd als een voorwaarde. Afwijking Beschrijving van de afwijking Volgende afwijking van de stedenbouwkundige voorschriften wordt aangevraagd: Het toelaten van een ander gevelmateriaal dan baksteen. Beoordeling van de afwijkingsaanvraag Artikel 4.4.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening geeft aan dat beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. Afwijkingen kunnen niet toegestaan worden voor wat betreft: - De bestemming - De maximaal mogelijke vloerterrein-index - Het aantal bouwlagen. De aanvraag tot afwijking betreft volgende elementen: Het toelaten van een ander gevelmateriaal. Deze aanvraag voldoet aan de afwijkingscriteria hierboven vermeld gezien het een afwijking betreft met betrekking tot de gebruikte materialen. Deze aanvraag komt dus in aanmerking voor een verder onderzoek naar de afwijkingsmogelijkheid. De mogelijkheid tot afwijking van een bestaand B.P.A. of van bestaande verkavelingsvoorschriften is verduidelijkt in de omzendbrief RO/98/03 over de toepassing van artikel 49 van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996. Daarin staat onder I wettelijke basis vermeld: 'De afwijkingsmogelijkheid is dus een uitzonderingsmaatregel. Hij moet dan ook restrictief worden toegepast. Een afwijking kan geen aanleiding geven tot een oneigenlijke wijziging van de voorschriften van een bijzonder plan van aanleg of van een verkavelingsvergunning'. Vooreerst kan hier niet gesteld worden dat het gebruik van de afwijking op een restrictieve wijze is toegepast. Restrictief wil in deze context zeggen: door omstandigheden genoodzaakt omdat niet op een normale wijze aan de stedenbouwkundige voorschriften kan worden voldaan. Restrictief kan uiteraard nooit bedoeld zijn in de zin van 'overal toepasbaar'. Verder vermeldt de omzendbrief onder IV: 'Toepasbaarheid van de afwijkingsmogelijkheden' dat tegelijkertijd aan drie voorwaarden dient voldaan, met name: - een afwijking kan geen aanleiding geven tot een oneigenlijke wijziging van het bijzonder plan van aanleg of de verkavelingsvergunning; - de algemene strekking van het plan, bijzonder plan van aanleg of verkaveling, moet volledig en strikt nageleefd worden; - de afwijking mag niet strijdig zijn met de goede ruimtelijke ordening. De afwijking geeft geen aanleiding tot een oneigenlijke wijziging van de verkaveling. De toetsing aan de goede ruimtelijke ordening gebeurt in het volgende artikel. Afwijkingen zijn met name aan een bouwproject gebonden en geven, eens beslist voor een specifiek project, niet automatisch dezelfde rechten voor alle andere toekomstige projecten.
15
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening Beschrijving van de bouwplaats De bouwplaats grenst aan de linkerperceelsgrens aan de woning Neerbroek 64. Dit is een ééngezinswoning bestaande uit 3 bouwlagen en een plat dak. De bouwplaats grenst aan de rechterperceelsgrens aan de woning Neerbroek 66. Dit is eveneens een ééngezinswoning bestaande uit 3 bouwlagen en een plat dak. De bouwplaats grenst aan de achterperceelsgrens aan een voetweg die toegang biedt tot de wijk Neerbroek. Op het perceel is heden volgende bebouwing aanwezig: een ééngezinswoning in belétagestijl, bestaande uit 3 bouwlagen en een plat dak. In de tuin is een tuinhuis aanwezig waarvoor geen vergunning is terug te vinden. Bovendien zijn volgens de verkavelingsvoorschriften 'Artikel 8. Stroken voor tuinen' alle constructies verboden. Op de foto's horende bij de bouwaanvraag is eveneens te zien dat in de tuin op de grens met Neerbroek 66 over de hele lengte een tuinafsluiting werd geplaatst. Volgens de verkavelingsvoorschriften 'Artikel 1.05. Algemeen geldende voorschriften – 4° Erfscheidingen' zijn in de strook voor binnenplaatsen en tuinen bij gegroepeerde of aaneengesloten bebouwing volgende erfscheidingen toegelaten: - afsluitingsmuren in baksteen met een maximumhoogte van 2 m zijn toegelaten op alle perceelsgrenzen; - de uitvoering in betonplaten is toegelaten voor zover de constructie niet vanaf de openbare weg zichtbaar is. Op de foto's is niet echt duidelijk uit welk materiaal de tuinafsluiting bestaat. Het lijken houten panelen maar het kunnen evengoed betonplaten zijn met een houtstructuur. Beschrijving van de omgeving De aanvraag betreft een perceel gelegen in een gebied gekenmerkt door aaneengesloten bebouwing met volgende kenmerken: - De woningen bestaan uit 3 bouwlagen; - De woningen hebben een kroonlijsthoogte van ca. 9 m; - De woningen hebben een plat dak. Het betreft een homogene omgeving waarin uitsluitend woningen voorkomen en dan voornamelijk eengezinswoningen. Historiek Voor dit perceel werden volgende stedenbouwkundige vergunningen afgeleverd: 1979/16 – Bouwen van 9 woningen --> vergund op 27 februari 1979. Voor dit perceel werd geen proces-verbaal opgesteld. Voor dit perceel werd aan de aanvrager geen pré-advies overgemaakt. Bespreking van de goede plaatselijke aanleg Deze aanvraag is gelegen binnen de omschrijving van een behoorlijk vergunde, voor het perceel niet vervallen verkaveling 'Neerbroek – 151/045(1)' dd. 19 december 1978. Dit perceel is bestemd voor aaneengesloten bebouwing. Voor deze bouwaanvraag voor het verbouwen van een ééngezinswoning wordt afgeweken van bepaalde voorschriften, nl.: het toelaten van een ander gevelmateriaal aan de achtergevel. Voor alle overige gevels niet zichtbaar vanaf de openbare weg dient baksteen gebruikt te worden. In de aanvraag zal echter een deel van de achtergevel worden afgewerkt met crepi. Gezien het hier over een beperkte oppervlakte gaat en de bestaande baksteen nog steeds voor een groot deel de achtergevel vormt, kan men stellen dat deze afwijking van materiaal geen negatieve impact heeft op de omgeving. De goede plaatselijke aanleg blijft behouden. Toetsing aan de decretale beoordelingselementen 4.3.5 Uitgeruste weg Het betreft een aanvraag voor een gebouw met als hoofdfunctie wonen, verblijfsrecreatie, dagrecreatie, handel, horeca, kantoorfunctie, diensten, industrie, ambacht, gemeenschapsvoorzieningen of openbare nutsvoorzieningen en dus zijn de bepalingen van het artikel 4.3.5 van toepassing.
16
De aanvraag is gelegen aan een weg die met duurzame materialen is verhard en is voorzien van een elektriciteitsnet. Tevens voldoet hij aan de uitrustingsvoorwaarden die worden vereist door de plaatselijke toestand, waaronder de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn, met name aardgasvoorziening, drinkwatervoorziening, mogelijkheid tot aansluiting van een vaste telefoon en aanwezigheid van telecommunicatie-uitrusting. Onder die voorwaarden is voldaan aan de bepalingen van artikel 4.3.5 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. 4.3.6 Maximaal volume bedrijfswoningen Het betreft geen bedrijfswoning bij een bedrijf of een bedrijfswoning bij een bedrijf in een niet daartoe geschikt bestemmingsgebied. De bepalingen van artikel 4.3.6 zijn niet van toepassing. 4.3.7 Toegankelijkheid openbare wegen en voor het publiek toegankelijke gebouwen De gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer vastgesteld bij het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 is niet van toepassing. 4.3.8 Rooilijnen en reservatiestrook: Het perceel wordt niet getroffen door, noch grenst het aan een rooilijn. Watertoets Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003 is van toepassing. Het besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets is van toepassing. Gelet op: - het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, inzonderheid artikel 8 §1 en 2; - het besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 2006 tot nadere vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, inzonderheid de artikelen 2 en 4; - de bij het besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets in bijlage IX tot XV opgenomen kaarten. Aangezien dat, in toepassing van artikel 8 van het decreet betreffende het integraal waterbeleid, alle uitvoeringsplannen dienen te worden onderworpen aan een watertoets. Het perceel is gelegen binnen van nature overstroombare gebieden maar niet binnen een risicozone overstromingen, zoals in kaart gebracht door de diensten van het Vlaams Gewest. Het is ook niet gelegen in een zone waar in het recente verleden overstromingen zijn vastgesteld. Het project heeft geen omvangrijke oppervlakte en er dient dan ook in alle redelijkheid geoordeeld dat het schadelijk effect op de waterhuishouding ten gevolge van de plaatselijke beperking van de infiltratiemogelijkheid van het hemelwater beperkt is. Deze aanvraag werd aan de watertoets onderworpen (als bijlage gevoegd) en hieruit blijkt dat een algemene positieve uitspraak, met betrekking tot de gewijzigde afstrominghoeveelheid en de infiltratie naar het grondwater, mogelijk is als wordt voldaan aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en een gescheiden lozing van het afval- en hemelwater. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van het artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid en voldoet zij er ook aan. Advies gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar Aangezien het een aanvraag betreft, gelegen binnen de omschrijving van een niet vervallen verkaveling en ze niet in overeenstemming is met de bepalingen ervan, is principieel het eensluidend advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar vereist.
Daar er sprake is van een afwijking op stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften in de zin van artikel 4.4.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke
17
Ordening en de afwijking betrekking heeft op de gebruikte materialen, is krachtens artikel 2 §1 het besluit van de Vlaamse regering tot bepaling van de werken en handelingen die vrijgesteld zijn van eensluidend advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar dd. 5 mei 2000, gewijzigd op 26 april 2002 en 29 mei 2009 een afwijking mogelijk. Het advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar is niet vereist. Advies gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar Deze aanvraag, mits afwijking van de stedenbouwkundige voorschriften van de verkaveling bij toepassing van artikel 4.4.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, goed te keuren met volgende argumentatie voor de afwijking: - De toegestane afwijking kadert volledig binnen artikel 4.4.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening dat aangeeft dat beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. - De toegestane afwijking is niet in strijd met de goede plaatselijke ruimtelijke ordening. De aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning goed te keuren bij toepassing van artikel 4.7.18 §1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Krachtens de artikelen 4.2.19 en 4.2.20 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening worden volgende bijkomende voorwaarden en/of lasten opgelegd: - De nodige voorzieningen dienen getroffen om te voldoen aan het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders. Het college gaat akkoord met : - het hierboven geformuleerde advies van de gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar; - het opnemen van een vermelding in de brief aan de aanvrager betreffende het niet vergunde tuinhuis en de tuinafsluiting. *gz03
Bouwing(2011/246) Philip Van Rymenant - Populierenlaan 3 lot 2
Financieel visum Niet van toepassing Gegevens van de aanvrager Philip Van Rymenant Blancefloerlaan 15/6 2050 Antwerpen Gegevens van het perceel Populierenlaan 3 lot 2 2° afdeling, sectie A n° 24 E 8 (deel) Voorwerp van de aanvraag De aanvraag omvat het bouwen van een eengezinswoning met een diepte van 9 m, een breedte van 8 m en een zadeldak. Openbaar onderzoek Aangezien de aanvraag gelegen is in een niet vervallen verkaveling en de aanvraag in overeenstemming is met de bepalingen ervan, dient krachtens art. 3 §2 van het besluit van de Vlaamse regering van 5 mei 2000 betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunningen en verkavelingsaanvragen, gewijzigd op 30 maart 2001, 8 maart 2002 en 5 juni 2009 geen openbaar onderzoek te worden doorgevoerd. Externe adviezen Er dienden geen bijkomende adviezen ingewonnen.
18
Toetsing aan de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften, andere regelgeving en regels rond ontbossen Stedenbouwkundige voorschriften Gewestplan: Het perceel ligt binnen de omschrijving van het gewestplan Antwerpen, goedgekeurd dd. 3 oktober 1979, gewijzigd op 26 maart 1996, 28 oktober 1998 en op 7 juli 2000 en is gelegen binnen volgende zone: woonuitbreidingsgebied. Ruimtelijke uitvoeringsplannen: Het perceel is gelegen binnen de afbakeningslijn van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 'Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen', goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse regering dd. 19 juni 2009, doch valt niet onder de gebieden waarvoor in het G.R.U.P. voorschriften zijn vastgelegd. Als dusdanig blijven de bestaande voorschriften van toepassing. Bijzondere plannen van aanleg: Het perceel is niet gelegen binnen de omschrijving van een bijzonder plan van aanleg. Verkavelingen: Het perceel is gelegen binnen de omschrijving van de behoorlijk vergunde, voor het perceel niet vervallen verkaveling Populierenlaan 2009/00003 goedgekeurd dd. 22 december 2009. Bepaling van het plan en de stedenbouwkundige voorschriften die van toepassing zijn De hierboven aangehaalde verkavelingsvergunning of verordening is van toepassing. De belangrijkste voorschriften die op deze aanvraag van toepassing zijn, zijn de volgende: 4. Algemeen geldende bepalingen betreffende de bebouwing 4.1 Eenheidsregel Alle zichtbare en/of vrijstaande gevels van hetzelfde gebouw of van een gedeelte van het gebouw met dezelfde bestemming moeten als één architecturaal geheel worden afgewerkt en bekleed met behoorlijke gevelmaterialen die esthetisch gelijkwaardig zijn. Alle gevels of muren van bijgebouwen, aanhorigheden en dergelijke, dienen afgewerkt als gevels. De aanvraag voorziet een lichtkleurige handvormsteen. Het is de eerste woning in deze bouwblok dus ook bepalend voor de volgende aanvragen in deze bouwblok. 4.3 Harmonieregel Het algemene uitzicht en de keuze van de materialen van de op te richten gebouwen dient in harmonie te zijn met de omgeving. Daartoe zullen alle gevelmaterialen en zichtbare constructiedelen van de gebouwen van eenzelfde bouwblok een harmonisch geheel moeten vormen, onderling en met de omgeving. De gebouwen van eenzelfde bouwblok worden uitgewerkt met een gelijkvormige architectonische gevelcompositie en met dezelfde gevel- en dakmaterialen. De aanvraag voorziet een lichtkleurige handvormsteen. Het is de eerste woning in deze bouwblok dus ook bepalend voor de volgende aanvragen in deze bouwblok. 4.4 Materialen 4.4.1 Gevels Slechts volgende gevelmaterialen zijn toegelaten: - Gebakken gevelsteen in harmonie met die van de aangrenzende bebouwing als hoofdmateriaal. - In beperkte mate (minder dan de helft van de oppervlakte van het desbetreffende gevelvlak) zijn ook volgende materialen toegelaten: sierpleisterwerk in pasteltinten, zichtbeton en natuursteen. De aanvraag voorziet een lichtkleurige handvormsteen. De aanvraag is dus in overeenstemming met de voorschriften. 4.4.2 Daken Slechts volgende dakmaterialen zijn toegelaten: - Voor de schuine daken donkerkleurig of rode dakpannen. - Voor alle platte daken: materialen in een zwarte of donkergrijze kleur. De dakdichtingsmaterialen mogen worden afgedekt met een laag grind. De platte daken mogen worden uitgevoerd als groen dak. - Voor de dakkapellen zijn eveneens toegelaten: zink, koper, aluminium en glas.
19
De aanvraag voorziet donkergrijze dakpannen. Er is momenteel geen plat dak voorzien en ook geen dakkapellen. De aanvraag voldoet dus aan de voorschriften. 4.4.3 Samenhang Zowel wat de gevel als de dakmaterialen betreft, dient binnen één huizenblok een harmonie en éénvormigheid in materiaalgebruik nagestreefd. De aanvraag is de eerste in deze huizenblok dus ook bepalend voor de volgende aanvragen in deze huizenblok. 4.5 Schoorstenen In geval van schuine daken worden de schoorstenen bij voorkeur te paard op de nok geplaatst, doch in ieder geval op minstens 3 m achter het voorgevelvlak. In geval van platte daken worden de schoorstenen op minstens 2 m achter de gevelvlakken geplaatst. Schoorstenen op schuine daken worden uitgevoerd in hetzelfde materiaal als dit gebruikt in de gevelvlakken van hetzelfde gebouwendeel. De schoorsteenkappen of schoorstenen op platte daken worden op een zo onopvallend mogelijke wijze uitgevoerd. Zonweerkaatsende of helkleurige materialen zijn in ieder geval verboden. Op de plannen van de aanvraag staan geen schouwen vermeld. Indien er toch schouwen worden voorzien kan er best rekening gehouden worden met de voorschriften deze zullen dan ook opgenomen worden in de voorwaarden. 4.9 Binnenvloer passen De binnenvloer passen van gebouwen zullen steeds hoger liggen dan de aangrenzende verharding van het openbaar domein. De aanvraag voorziet de bovenkant van de binnenvloer pas op 0 terwijl de aangrenzende verharding van het openbaar op -015 komt. De binnenvloer pas ligt dus hoger. Artikel 5: eengezinswoningen (loten 1 t/m 8) 5.1 Bebouwing- en bestemmingvoorschriften. 5.1.1. Bestemmingen: Hoofdbestemming: ééngezinswoningen. De aanvraag voorziet een eengezinswoning. 5.1.2. Bebouwingswijze Aaneengesloten bebouwing met kopgebouw op het eind van een huizenblok. Per woning moet één autostelplaats gerealiseerd worden d.m.v. een carport, garage, binnen de zone voor woongebouwen – 2 bouwlagen, geïntegreerd binnen het gebouw. De aanvraag voorziet een garage geïntegreerd binnen het gebouw. 5.1.3 Toegelaten gebouwenprofiel Een maximale diepte van 15 m en een minimum profiel van 9 m. Een maximale nokhoogte van 6 m over de volledige diepte. De aanvraag voorziet een diepte van 9 m en een nokhoogte van 6 m. 5.1.4. Plaatsing van de gebouwen De voorgevel wordt verplicht gerealiseerd op de rooilijn zoals aangeduid op het plan. De achtergevel wordt gerealiseerd overeenkomstig de toegelaten profielen weergegeven in artikel 5.1.3 en binnen de op het plan aangeduide bouwzones. De vrijstaande zijgevels worden gerealiseerd binnen de op het plan aangeduide bouwzones. De aanvraag voorziet alle gevels in de voorziene bouwzone. 5.1.5 Aanleg van de niet bebouwde oppervlakten van de zones voor woningen, zoals aangegeven op het plan De niet bebouwde oppervlakten van de zones voor woningen, grenzend aan de zone voor private tuinen worden aangelegd en gehandhaafd als tuinen, volgens de bepalingen van de desbetreffende zone voor private tuinen. De niet bebouwde oppervlakten van de zones voor woningen, grenzend aan het openbaar domein mogen volledig worden verhard en/of beplant. Indien ze worden verhard zal dit geschieden met verhardingen identiek aan het verhardingsmateriaal gebruikt voor de wegenis. Op de plannen van de aanvraag staat niets vermeld van verharding of beplanting van de niet bebouwde oppervlakten. 5.2 Afmetingen van de gebouwen 5.2.1 Minimale voorgevelbreedte Aaneengesloten gebouwen met uitzondering van de kopgebouwen: de volledige perceelsbreedte, zoals aangegeven op het plan. De aanvraag voorziet een woning over de volledige perceelsbreedte namelijk 8 m breed. 5.2.2 Bouwhoogten
20
Gemeten van het trottoirniveau tot de bovenkant van de kroonlijst of de onderkant van de dakoversteek: - 6 m, overeenkomstig de aanduidingen in artikel 5.1.3 - Gemeten van het trottoirniveau tot de nok van het dak: 10,50 m, overeenkomstig de aanduidingen in artikel 5.1.3. Het eerste opgerichte gebouw binnen een bouwblok is maatgevend voor de andere gebouwen van dat bouwblok, die dezelfde afmetingen dienen te respecteren. De aanvraag voorziet een nokhoogte van 6 m en de nok van het dak op 10,50 m. De aanvraag voldoet dus aan deze voorschriften. 5.2.3 Bouwdiepte Gemeten van de voorgevelbouwlijn tot de achtergevels, overeenkomstig de aanduidingen op het plan en artikel 5.1.3. met een minimum van 9 m. De aanvraag voorziet een diepte van 9 m. Ook hier voldoet de aanvraag aan de voorschriften. 5.3 Welstand van de gebouwen 5.3.1 Dakvormen Overeenkomstig de aanduidingen op het plan en in artikel 5.1.3. Voor de op het plan aangeven zone voor zadeldaken geldt: - zadeldak met helling van 45° over de volledige breedte van het gebouw, met dien verstande dat - zo mogelijk - een harmonische overgang met bestaande en vergunde gebouwen wordt gerealiseerd. - De voornaamste noklijn is evenwijdig met de bouwlijn. De aanvraag voorziet een zadeldak met een helling van 45° over de volledige breedte van het hoofdgebouw. 5.3.2 Kroonlijsten en dakoversteken Kroonlijsten en dakoversteken mogen de gevelwanden overkragen tot maximum 0,50 m. 5.3.3 Ruimten onder de dakkap De ruimten onder de dakkap mogen als bewoonbare ruimten worden ingericht. De aanvraag voorziet momenteel geen specifieke indeling. Artikel 7: zone voor private tuinen 7.1 Bestemming Zone verplicht te voorzien van beplanting en bezaaiing. Van deze bepaling mag slechts worden afgeweken ter realisatie van wandelpaden, terrassen, moestuinen en de noodzakelijke toegangen tot woning en garages. Het is binnen deze zone onder geen beding toegelaten producten of materialen op te slaan voor elk ander dan huishoudelijk gebruik. Tevens is het onder geen beding toegelaten in deze zone stallingsplaatsen voor voertuigen, caravans, aanhangwagens of dergelijke te realiseren. Op de plannen van de aanvraag staat niets vermeld i.v.m. de inrichting van de tuin. 7.2 Verharde oppervlakken Per perceel mag de verharde oppervlakte voor terrassen niet meer bedragen dan 20% van de op het plan aangegeven zone voor private tuinen. Zijn uitgesloten van de beperking van de verharde oppervlakte: de noodzakelijke toegangen tot woningen en garages, indien zij beperkt worden tot het minimum. De strook voor opritten (loten 5 tot en met 8) moeten geplaatst worden zoals aangeduid op het plan. De aanvraag voorziet op de plannen geen verharding voor een terras of dergelijke. 7.4.3 Andere erfscheidingen niet gelegen op de rooilijn - Geschoren levende hagen; voor deze hagen mag een niet zichtbare versteviging uit draad worden voorzien. Maximale hoogte: 2 m. - Een gaasdraadafsluiting al dan niet begroeid met klimplanten met een maximale hoogte van 2 m. Op de plannen van de aanvraag staat niets vermeld van erfscheidingen. Indien het een erfscheiding wordt kan men best rekening houden met deze voorschriften ze zullen dan ook als aandachtspunt worden opgenomen in de beslissing. 7.5 Beplanting De beplantingen bestaan uit inheemse, streekeigen bladhoudende of bladverliezende planten. De aanvraag is conform de stedenbouwkundige voorschriften van de verkaveling. Populierenlaan 2009/00003 van 22 december 2009.
21
Uitzonderingsbepalingen Er zijn geen specifieke uitzonderingsbepalingen. Verordeningen Volgende verordeningen zijn van toepassing op de aanvraag: De gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater vastgesteld bij het besluit van de Vlaamse regering van 1 oktober 2004 is niet van toepassing. Er is voorzien in een regenwaterput van 5 000 l dat voldoet voor een oppervlakte van 150 m². De totale verharde en dakoppervlakte bedraagt 72 m². Volgens de bijgevoegde gegevens voldoen de op het plan of in de nota voorziene maatregelen volledig aan de wettelijke bepalingen van de gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen. Het betreft een gebouw dat wordt opgericht op een goed kleiner dan 3 are. Krachtens artikel 3 §1 van het besluit van de Vlaamse regering van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater wordt het gebouw vrijgesteld van toepassing van het besluit. Andere regelgeving die van toepassing is Gewestplan De ministeriële omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen, herhaaldelijk gewijzigd is van toepassing. Erfgoed De aanvraag betreft geen beschermd monument, en is ook niet gelegen in de nabijheid of het gezichtsveld van een beschermd monument, een beschermd dorpsgezicht of een beschermd landschap. De aanvraag is niet gelegen binnen het overeenkomstig het decreet van 16 april 1996 beschermde landschap 'Defensieve Dijk' of binnen de overgangszone ervan. Het betreft geen gebouw dat is opgenomen in de Inventaris van Bouwkundig Erfgoed. Rookmelders Het decreet van 9 mei 2008 houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders is van toepassing. De rookmelders staan op het plan vermeld. Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening Beschrijving van de bouwplaats De bouwplaats grenst aan de linkerperceelsgrens aan een onbebouwd perceel. De bouwplaats grenst aan de rechterperceelsgrens aan een onbebouwd perceel. De bouwplaats grenst aan de achterperceelsgrens aan een onbebouwd perceel Op het perceel is op dit moment volgende bebouwing aanwezig: er is geen bebouwing aanwezig. Beschrijving van de omgeving De aanvraag maakt deel uit van een aaneengesloten bebouwing met volgende kenmerken: Het betreft een homogene omgeving waarin uitsluitend woningen voorkomen en dan voornamelijk eengezinswoningen. De woningen bestaan uit 2 bouwlagen met een kroonlijsthoogte van ca. 6 m. Zij hebben een zadeldak. Historiek Voor dit perceel werden nog geen stedenbouwkundige vergunningen afgeleverd. Voor dit perceel werd geen proces-verbaal opgesteld.
Bespreking van de goede plaatselijke aanleg
22
Gezien een ruimtelijk uitvoeringsplan, een bijzonder plan van aanleg of een behoorlijk vergunde, niet vervallen verkavelingsvergunning van toepassing zijn, mag er van uit gegaan worden dat door dit plan de goede plaatselijke aanleg grotendeels gegarandeerd wordt. De aanvraag voldoet volledig aan de voorschriften van de verkaveling. Alleen moet er aandacht worden gegeven aan de voorschriften van de verkaveling indien er een schoorsteen wordt voorzien en bij het plaatsen van de erfscheidingen. Toetsing aan de decretale beoordelingselementen 4.3.8 Rooilijnen en reservatiestrook Het perceel wordt niet getroffen door, noch grenst het aan een rooilijn. Watertoets Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003 is van toepassing. Het besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets is van toepassing. Gelet op: - het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, inzonderheid artikel 8 §1 en 2 - het besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 2006 tot nadere vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, inzonderheid de artikelen 2 en 4 - de bij het besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets in bijlage IX tot XV opgenomen kaarten. Aangezien dat, in toepassing van artikel 8 van het decreet betreffende het integraal waterbeleid, alle uitvoeringsplannen dienen te worden onderworpen aan een watertoets. Het perceel is niet gelegen binnen van nature overstroombare gebieden, zoals in kaart gebracht door de diensten van het Vlaams Gewest. Het terrein is niet gelegen binnen een risicozone overstromingen, zoals in kaart gebracht door de diensten van het Vlaams Gewest. Het is ook niet gelegen in een zone waar in het recente verleden overstromingen zijn vastgesteld. Het project heeft een omvangrijke oppervlakte en er dient dan ook in alle redelijkheid geoordeeld dat het schadelijk effect op de waterhuishouding ten gevolge van de plaatselijke beperking van de infiltratiemogelijkheid van het hemelwater niet beperkt is. Deze aanvraag werd aan de watertoets onderworpen (als bijlage gevoegd) en hieruit blijkt dat een algemene positieve uitspraak, met betrekking tot de gewijzigde afstrominghoeveelheid en de infiltratie naar het grondwater, mogelijk is als wordt voldaan aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en een gescheiden lozing van het afval- en hemelwater. Het ontwerp voorziet in: - een hemelwaterput met een inhoud van 5 000 l; - een volwaardig gescheiden rioleringsstelsel. De aanvraag is ook vrijgesteld van de verordening dus voldoet ze er ook aan. Onder deze voorwaarden is het ontwerp verenigbaar met de doelstellingen van het artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid. Advies gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar Aangezien het handelingen en werken betreft gelegen in een goed waarvoor een door de Vlaamse regering goedgekeurd bijzonder plan van aanleg, een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan bestaat of een behoorlijk vergunde niet vervallen verkaveling, kan het college krachtens artikel 4.7.16 §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening zelfstandig beslissen. Advies gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar Deze aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning goed te keuren krachtens artikel 4.7.18 §1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening op basis van de overeenstemming met de voorschriften van de van toepassing zijnde verkaveling.
23
Krachtens het artikel 4.2.19 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening worden volgende bijkomende voorwaarden opgelegd: In geval van het plaatsen van schoorstenen moet de aanvraag en het volgende artikel voldoen: 4.5 Schoorstenen. In geval van schuine daken worden de schoorstenen bij voorkeur te paard op de nok geplaatst, doch in ieder geval op minstens 3 m achter het voorgevelvlak. Schoorstenen op schuine daken worden uitgevoerd in hetzelfde materiaal als dit gebruikt in de gevelvlakken van hetzelfde gebouwendeel. Zonweerkaatsende of helkleurige materialen zijn in ieder geval verboden. Voor de erfscheidingen en de beplanting moet de aanvraag aan de volgende artikelen voldoen: 7.4.3 Andere erfscheidingen niet gelegen op de rooilijn - Geschoren levende hagen; voor deze hagen mag een niet zichtbare versteviging uit draad worden voorzien. Maximale hoogte: 2 m. - Een gaasdraadafsluiting al dan niet begroeid met klimplanten met een maximale hoogte van 2 m. 7.5 Beplanting De beplantingen bestaan uit inheemse, streekeigen bladhoudende of bladverliezende planten. Het college gaat akkoord met het hierboven geformuleerde advies van de gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar. *gz04
Bouwing(2011/165) - Beroep Luc Van De Wiel - Lindenstraat 57
Financieel visum Niet van toepassing Gegevens van de aanvrager Luc Van De Wiel Antwerpsesteenweg 219 2950 Kapellen Gegevens van het perceel Lindenstraat 57 1e afdeling, sectie B n° 720 Y Voorwerp van de aanvraag De aanvraag omvat het bouwen van een nieuwbouw driegevelwoning of halfopen bebouwing. De woning wordt aangebouwd aan de reeds bestaande woning Lindenstraat 59 en sluit hierdoor de rij van gegroepeerde bebouwing af. Op 4 oktober 2011 werd door het college een voorwaardelijke vergunning afgegeven voor bovenstaande werken op basis van het conform zijn met de verkavelingsvoorschriften van de verkaveling 'Lindenstraat-Nachtegalenlaan' goedgekeurd dd. 9 maart 2006. Krachtens de artikelen 4.2.19 en 4.2.20 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening werden volgende bijkomende voorwaarden en/of lasten opgelegd: - De nodige voorzieningen dienen getroffen om te voldoen aan het decreet houdende de beveiliging van woningen door optische rookmelders. - De erfscheidingen mogen enkel worden uitgevoerd in een inheemse beplanting, een inheemse haag of met een donkerkleurige geplastificeerde draadafsluiting met klimplanten. De draadafsluiting mag een maximale hoogte hebben van 2 m boven het maaiveld. Tegen deze beslissing is de aanpalende buur (de heer Wyns) wonende Lindenstraat 59 in beroep gegaan bij de bestendige deputatie op 9 november 2011. De dossierstukken werden aan de provincie verzonden op 30 november 2011.
24
Op 22 november 2011 ontvangt de dienst Ruimtelijke Ordening een schrijven van de provincie (ref. PSTV-2011-0698) met melding van dit beroep. Op 30 november 2011 ontvangt de dienst Ruimtelijke Ordening een schrijven van de provincie met datum van hoorzitting : 9 januari 2012 om 15.30 uur. Op basis van de gegevens van het aanvraagdossier gebeurde de toetsing aan de omgeving en de heersende plannen als volgt: Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening Beschrijving van de bouwplaats De bouwplaats grenst aan de linkerperceelsgrens aan de woning Lindenstraat 59. Dit is een ééngezinswoning bestaande uit 2 bouwlagen en een zadeldak. De woning werd opgetrokken in een rode gevelsteen en het dak is voorzien van rode dakpannen. De bouwplaats grenst aan de rechterperceelsgrens aan het openbaar domein (openbaar groen). De bouwplaats grenst aan de achterperceelsgrens aan een zone voor garages. Op het perceel is op dit moment volgende bebouwing aanwezig: er is nog geen bebouwing aanwezig. Beschrijving van de omgeving De aanvraag maakt deel uit van een aaneengesloten bebouwing met volgende kenmerken: - de woningen bestaan uit 2 bouwlagen; - de woningen hebben een kroonlijsthoogte van ca. 6 m; - de woningen hebben een zadeldak. Het betreft een homogene omgeving waarin uitsluitend woningen voorkomen en dan voornamelijk eengezinswoningen. Historiek Voor dit perceel werden nog geen stedenbouwkundige vergunningen afgeleverd. Voor dit perceel werd geen proces-verbaal opgesteld. Voor dit perceel werd aan de aanvrager geen pré-advies overgemaakt. Bespreking van de goede plaatselijke aanleg Gezien een niet vervallen verkavelingsvergunning van toepassing is, mag er van uit gegaan worden dat door dit plan de goede plaatselijke aanleg grotendeels gegarandeerd wordt. De aanvraag voldoet volledig aan de verkavelingsvoorschriften waardoor men kan stellen dat er geen invloed is op de goede plaatselijke aanleg. Beroep van aanpalende buur (Lindenstraat 59) tegen beslissing college 'Ik kan mij niet met de beslissing verenigen omdat onvoldoende rekenschap werd gegeven van de motieven die werden vermeld in mijn eerder bezwaarschrift dd. 29 augustus 2011. In casu zijn dit de punten van bezorgdheid: - op het vergunde bouwplan blijkt niet de scheidingsmuur te staan die er in realiteit is (slechts 18 cm); - het bouwplan toont geen eventueel op te richten tweede muur (van bv. 9 cm) of aan te brengen isolering naar hedendaagse norm; vrees om stabiliteitsproblemen bij de geplande opbouw van de eerste verdieping van het nieuwe pand bovenop de volledige breedte van de huidige, dunne en oude (medio jaren '50) scheidingsmuur van de achterbouw (eigenaardige constructie); - vrees om aansluitingsproblemen door de afwijkende daklijn (achteraan) van het nieuw op te richten pand, doordat het dieper mag worden gebouwd dan mijn woning, Lindenstraat 59. Verder : hoewel ik de dienst Grondzaken van Zwijndrecht schreef dat per 29 augustus 2011 een landmeter bij mij is langs geweest, bleek op 8 november 2011, na de vergunning, geen kopie van zijn verslag in hun bouwdossier aanwezig te zijn.'
25
Tegenargumentatie Bij het behandelen van een bouwaanvraag gebeurt de beoordeling aan de hand van de ingediende plannen. Deze plannen worden opgemaakt door architecten waarvan wordt verwacht dat zij hun taak als architect kwalitatief correct uitoefenen. De dienst Ruimtelijke Ordening gaat er dan ook van uit dat de architect een vakman is, die in staat is alle ontwerpfasen van een bouwproject te beheersen en de verschillende uitvoeringsfasen ervan te leiden en controleren. Het is de architect die bij het opmaken van de plannen rekening moet houden met de geldende voorschriften alsook met de bestaande realiteit. Bij nazicht ter plaatse bleek bovendien dat de gemene muur min. 20 cm breedte heeft (foto's die worden toegevoegd aan de tegenargumentatie van het college staven dit). Het valt te vermoeden dat de gemene muur nog verankerd zal zijn met de voorgevel via een naastliggende muur of constructie waardoor de breedte van de gemene muur met een triviale zekerheid breder zal zijn dan de breedte van ca. 20 cm die langs de buitenzijde waarneembaar is. Tijdens het behandelen van de bouwaanvraag werd er dus van uitgegaan dat de plannen van de architect op een correcte wijze werden opgemaakt. Gezien er volgens de plannen reeds een wachtgevel bestaat met een dikte van 30 cm, te paard gebouwd, werd er geen voorwaarde opgelegd voor het bouwen van een extra muur. De beroepindiener dient best voorafgaandelijk aan de werken de nodige afspraken te maken met architect en bouwheer voor wat betreft muurovername. Het aanbrengen van isolatie kan niet verplicht worden, tenzij vanuit de EPB-eisen minimale energievoorschriften opleggen. Doch is het vooral vanuit akoestisch oogpunt raadzaam dit zeker te doen. De EPB-administratie dient eveneens te worden opgevolgd door de architect en niet door de dienst Ruimtelijke Ordening. Volgens de verkavelingsvoorschriften mag de woning in de aanvraag op de eerste verdieping een maximum bouwdiepte bereiken van 13 m. Om zoveel mogelijk aan te sluiten op de bestaande woningen heeft de aanvrager zich beperkt tot een bouwdiepte van 9 m op de eerste verdieping waardoor deze 60 cm voorbij de achtergevel van de beroepindiener komt. Deze uitbouw op de eerste verdieping wordt inderdaad verder opgebouwd op de volledige scheidingsmuur van 30 cm dik, welke gemeenschappelijk is (platte deksteen). Gezien het hier dus om een gemeenschappelijke muur gaat, kan de aanvrager op deze muur verder bouwen. Wat de stabiliteit betreft kan men stellen dat ook dit weer de taak en verantwoordelijkheid is van de architect. De architect zal dus, alvorens met de werken te starten, moeten nagaan of de bestaande scheidingsmuur over voldoende draagkracht bezit om latere constructie- of stabiliteitsproblemen te vermijden. De mogelijke aansluitingsproblemen door de afwijkende daklijn (dak van woning in aanvraag zal 30 cm hoger komen dan de woning van de beroepindiener) zullen ook weer voorafgaandelijk besproken moeten worden met de architect en de bouwheer. De architect zal de nodige maatregelen moeten treffen om de blote delen te beschermen tegen weersomstandigheden. Advies gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar Het standpunt van het college dd. 4 oktober 2011 te bevestigen en de bovenstaande argumentatie over te maken aan de bestendige deputatie. Kennis te nemen van datum van hoorzitting 9 januari 2012 om 15.30 uur. Het college gaat akkoord met het hierboven geformuleerde advies van de gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar. Het college wenst niet gehoord te worden tijdens de zitting van 9 januari 2012. *gz05
Plan-MER Oosterweelverbinding - Opmerkingen kennisgeving
Financieel visum Niet van toepassing Het college neemt kennis van de nota van de Milieudienst aangaande de kennisgeving van het plan-MER Oosterweelverbinding en gaat akkoord om de volgende opmerkingen in te dienen bij de Dienst MER :
26
Pag.14 - Figuur Masterplan 2020 Binnen het Masterplan 2020 wordt blijkbaar de aanleg van parallelwegen langs E17 en E34 op het hele grondgebied van Zwijndrecht vooropgesteld. Dit is voor ons een heel nieuw gegeven en in tegenspraak met andere plannen: - Het concept uitgewerkt door Interwaas in het Waasland voorzag een parallelweg langs de E17 komend van westen, die stopte aan de gemeentegrens van Zwijndrecht aan het op- en afrittencomplex Krijgsbaan. - Het BAM-tracé volgens de bouwaanvraag voorzag een parallelweg langs de E17 pas vanaf de op- en afrit Pastoor Coplaan (niet vanaf Krijgsbaan) en verder de oostelijke bocht volgend tot de geplande kluifrotonde aan de E34, maar niet verder. - Binnen het recente MER rond de aanpassing van de E34 in opdracht van AMT voorziet men geen parallelweg langs de E34 tussen de kluifrotonde en de westelijke gemeentegrens aan de Defensieve Dijk en zelfs tot het op- en afrittencomplex Kallo. Men kan dus moeilijk de schets op pag. 14 met de volledige parallelwegenstructuur als beslist beleid beschouwen. We vragen om de boven genoemde plannen toe te passen, de parallelwegen tot een minimum te beperken, en de schets op pag.14 in die zin te corrigeren. Pag. 32 - Meccanotracé De schets maakt niet voldoende duidelijk, hoe de knooppunten zijn opgevat: waar komen ook op- en afritten, en zijn er al of niet gedeeltelijk parallelwegen nodig, om voor de lokale gebruikers en het havenverkeer toegang tot de snelwegen mogelijk te maken. Dit dient te worden verhelderd en mee genomen in het onderzoek, gezien het ruimtegebruik van parallelwegen, het aantal om te rijden kilometers, en het al of niet doorkruisen van de dorpskernen door massaal verkeer een negatief effect op milieu en gezondheid zal hebben. Op pag. 32 is te zien, dat het op- en afrittencomplex aan de Pastoor Coplaan zou wegvallen. Dan zijn wel degelijk parallelwegen tussen Krijgsbaan en de eerste op- en afrittencomplex op Linkeroever nodig, om de bedrijven op de terreinen Westpoort, Carrefour en Baarbeek bereikbaar te houden zonder de woonkernen te bezwaren. Het college vraagt ook te onderzoeken wat de milieueffecten zijn bij behoud van het open afrittencomplex, en zonder parallelwegen. Het dient verder te worden verduidelijkt, of en hoe de bewoners van Linkeroever aan het knooppunt Kennedytunnel geraken. Of is dit alleen als knooppunt zonder op- en afritten bedoeld? Het dient te worden vermeden dat de bewoners van Linkeroever door de woonkernen van Zwijndrecht of Burcht moeten, om de autobaan te bereiken. De inplanting van het gevangeniscomplex legt een hypotheek op het Meccanotracé. Kan onderzocht worden of het opschuiven van het gevangeniscomplex of het opschuiven van Meccanotracé tot de mogelijkheden behoort? Pag. 33 – Figuur 3-1 Meccano-alternatief Enkele honderden meters vóór de E 34 gaat het tracé van het Meccano-alternatief over van een tunnel in een sleuf onder de E34, waar een aansluitingscomplex op deze autoweg wordt voorzien. Hier kruisen 2 autosnelwegen en moeten er weegbewegingen in alle richtingen mogelijk zijn. Is het toegelaten om dit in een sleufuitvoering te doen? Als dergelijke weegbewegingen niet in een sleufuitvoering kunnen of mogen uitgevoerd worden en als een bovengrondse verkeerswisselaar moet worden aangelegd, dan moeten de geluidsimpact van een bovengrondse uitvoering én de aangepaste milderende maatregelen mee onderzocht worden. Pag. 37 – Ingreep-effect-schema In principe worden in een plan-MER geen tijdelijke milieu-effecten tijdens de aanlegfase besproken. Maar omdat het hier om een grootschalig project gaat, met een langdurige aanlegfase met ingrijpende effecten, zal dat in dit MER toch gebeuren.
27
In het kader van de realisatie van de Oosterweelverbinding zijn er reeds een aantal voorbereidende werken uitgevoerd. In het Vlietbos werden reeds bomen gerooid om leidingen te kunnen verleggen. Deze uitgevoerde werken en de effecten moeten mee in kaart gebracht worden, zodat verdere opvolging en eventuele vereiste of gewenste milderende maatregelen zoals heraanplantingen e.a. niet dreigen verloren te gaan. In het industriegebied te Zwijndrecht waar het Meccano-alternatief (Westtangent) getekend werd, zijn een 10-tal Sevesobedrijven gevestigd. De tunnel die daar voorzien wordt ligt er tussen de risico-bedrijven. Bij een eventuele ramp bestaat het risico dat er giftige of irriterende gassen van de omgeving van de tunnelmond in de tunnel worden gezogen. De veiligheidsrisico's van een tunnel op die locatie moeten onderzocht worden en bekeken worden in functie van de iso-risicocontouren uit de veiligheidsrapporten van de bestaande vergunde bedrijven in de omgeving van de tunnel. De bestaande vergunningen van de bedrijven moeten als beslist beleid beschouwd worden. Indien dit veiligheidsonderzoek buiten het plan-MER gebeurt, dan is een vermelding of een verwijzing naar dat onderzoek wenselijk. Pag. 49 – Effectbeoordeling geplande toestand Wat betreft de vervoerswijzekeuze in het personenverkeer werd op beleidsniveau afgesproken om voor 2020 in de simulaties een lager autoverbruik te hanteren dan het autogebruik dat berekend wordt door het modelinstrumentarium op basis van de huidige trends: een zogenaamde "ambitieuze modal-split" Deze aanname mag o.i. niet zomaar gebeuren. De maatregelen die voorzien zijn om een trendbreuk te krijgen van het gangbare gedrag zouden minstens toegelicht moeten worden én, indien mogelijk ter controle van de aanname, ook moeten gekwantificeerd of onderbouwd worden. Dit is vooral voor de fijn stof problematiek belangrijk. De meetpost in Zwijndrecht staat in 2011 aan de top van de meetpunten met het grootste aantal overschrijdingen van de daggrenswaarden. De daggemiddelde fijn stof (PM10) concentratie mag niet meer dan 35 dagen per jaar hoger zijn dan 50 µg/m3. In de meetpost in de Laarstraat in Zwijndrecht werden tussen januari 2011 en begin december 2011de daggrenswaarden 68 keer overschreden. De dalende trend van de fijn stof concentraties van de laatste jaren is in 2011 duidelijk doorbroken. Pag. 54 – Geluid bestaande toestand Binnen het studiegebied hebben zowel industrie, spoorwegen en wegen een belangrijke impact op de geluidsbelasting. De geluidsbelastingskaart voor de agglomeratie Antwerpen is beperkt tot het grondgebied van de stad Antwerpen. Een groot deel van de gemeente Zwijndrecht ligt geprangd tussen: de E17, de E34, de verbinding tussen de E34 en de E17 op linkeroever, de spoorweglijn Antwerpen – Gent en de industriegebieden. Bij nagenoeg alle windrichtingen is in dat deel van de gemeente het geluid van één of meerdere van deze geluidsbronnen hinderlijk hoorbaar. De cumulatieve effecten van het geluid hiervan zouden moeten onderzocht worden. Deze cumulatieve effecten zouden ook in functie van de verschillende windrichtingen moeten bekeken worden. Afhankelijk van waar de wind komt (met of tegen de windrichting van bvb. de snelweg), kan er in de praktijk gemakkelijk een verschil van 10 dB(A) gemeten worden. Het geluid van een autosnelweg reikt ook veel verder met de wind mee. Deze cumulatieve effecten komen onvoldoende tot uiting bij een gewone inschatting van het verkeersgeluid e.a. waardoor de bestaande hindersituatie voor de inwoners systematisch onderschat wordt. Pag. 54 - Geluid geplande toestand Bij de vorige MER-rapporten en in de bouwaanvraag voor de Oosterweelverbinding, waren er als milderende maatregelen geluidsschermen voorzien. Omwille van de slechte bestaande geluidstoestand is het wenselijk om de geluidsschermen die voorzien waren in die plannen minstens te behouden en indien nodig te optimaliseren. De voornoemde cumulatieve effecten van de bestaande situatie zouden ook hier als basis moeten dienen. De goede aansluiting op de geluidsschermen die voorzien zijn in het project parallelwegeninfrastructuur E34 is nodig om de geluidswerende effecten van de schermen te kunnen garanderen. Bij de milderende maatregelen zou hierop speciaal moeten gelet worden.
28
Pag. 57 – Lucht bestaande toestand Voor de beschrijving van de huidige luchtkwaliteit in de omgeving van het studiegebied wordt in eerste instantie gebruik gemaakt van de resultaten van de meetposten van het meetnet van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). Wij gaan ervan uit dat daarbij recente gegevens gebruikt worden. Voor de meetpost 42R815 die in de Laarstraat te Zwijndrecht staat, zijn de meetgegevens van 2010 niet representatief omdat de meetpost geruime tijd buiten werking was door de verplaatsing van de meetcabine enkele meters verder op het terrein. Het is aangewezen om de fijn stof problematiek (zie ook opmerking over de effectbeoordeling pag. 49.) grondig te onderzoeken gezien de reeds bestaande overschrijdingen van de norm door daggrenswaarden in het studiegebied. Pag. 59 – Lucht geplande toestand De invloed van de emissiepunten van de verluchting van de tunnels zouden mee moeten bekeken worden in functie van de windrichting en de bewoning. Ook de mogelijkheden om de lucht van de tunnelschoorstenen te zuiveren zijn de moeite om na te gaan. De aangewezen zuiveringstechnieken kunnen bij de milderende maatregelen opgenomen worden. Het aantal km dat door vrachtwagens moet omgereden worden door het vrachtwagenvrij maken van de Kennedytunnel zou moeten onderzocht worden in functie van de fijn stof emissies die daar aan kunnen worden toegeschreven. Vrachtwagens die van Zwijndrecht of het havengebied van linkeroever naar Wilrijk of Brussel moeten, zullen ver moeten omrijden. Dit kan een negatieve invloed hebben op de fijn stof concentraties e.a.. Pag. 61 - Bodem en grondwater bestaande toestand In Zwijndrecht is er bij de firma 3M een bodemsaneringsproject in uitvoering waarbij ook een ernstige grondwaterverontreiniging wordt aangepakt. De grondwaterverontreiniging strekt zich uit in het projectgebied. Het is aangewezen om de bodemdeskundige van de firma hierover te raadplegen bij de opmaak van het plan-MER en de latere plannings- en uitvoeringsfasen. Pag. 70 – Fauna en flora bestaande toestand Naar aanleiding van de vorige plan-MER voor de Oosterweelverbinding zijn er milderende maatregelen uitgevoerd om het (tijdelijk) verlies aan beschermd gebied te compenseren. De omvorming van de Burchtse Weel tot een gecontroleerd getijdengebied kaderde daarin en ook de aanleg rond de Middenvijver op linkeroever. In het Vlietbos werd een strook grond ontbost om leidingen te kunnen verleggen. (zie ook opmerking ingreep-effect-schema). Al deze reeds uitgevoerde werken moeten in dit plan-MER worden meegenomen zodat enerzijds de basis van de milderende maatregelen behouden blijft en anderzijds de reeds gevelde bomen binnen het uiteindelijke Oosterweelproject kunnen gecompenseerd worden. Pag. 76 – Landschap bestaande toestand De Defensieve Dijk te Zwijndrecht is beschermd als landschap en ligt in het studiegebied. Een belangrijk deel van het agrarisch gebied in het studiegebied in Zwijndrecht is landschappelijk waardevol en verdient de nodige aandacht voor het behoud en/of het herstel bij een eventuele waardevermindering. Door de verschuiving van de timing voor de opmaak van plannen en de uitvoering van de Oosterweelverbinding, kan de aansluiting op het project van de parallelwegeninfrastructuur van de E34 ernstig bemoeilijkt worden. Aanvankelijk was het de bedoeling om de werken aan de E34 ter hoogte van Zwijndrecht naadloos te laten aansluiten op de werken van de Oosterweelverbinding. De volgorde van afstemming moet wellicht omgekeerd worden. De parallelwegeninfrastructuur E 34 zal mogelijk als beslist beleid moeten beschouwd worden vóór het plan-MER Oosterweelverbinding is beëindigd. Om de geluidsschermen van de parallelwegeninfrastructuur E34 beter in het landschap in te passen, werd er een landschapsstudie uitgevoerd die integraal in het bijbehorende plan-MER is opgenomen. Een visueel aanvaardbare overgang tussen de beide projecten is wenselijk.
29
Pag. 83 – Discipline mens – ruimtelijke en sociale aspecten Ook bij de ruimtelijke situering zou de inplanting t.o.v. de reeds bestaande en vergunde Seveso-bedrijven moeten bestudeerd worden. (zie ook opmerking over het ingreepeffect-schema) De onteigeningen die reeds gebeurd zijn in het kader van de voorbereidende werken voor de realisatie van de Oosterweelverbinding kunnen hier ook vermeld worden. Mevrouw Irene Hoppe, schepen, en mevrouw Manu Van Kogelenberg, milieuambtenaar – departement Grondgebiedszaken, zullen naar de richtlijnenvergadering gaan. *gz06
Subsidieaanvraag zonnepanelen - Woning Blokkersdijkstraat 23
Financieel visum Niet van toepassing Het college neemt kennis van de nota van de Milieudienst en kent een toelage van 300,00 euro toe aan Astrid Janssens, wonende te 2070 Zwijndrecht, Blokkersdijkstraat 23, voor de aankoop en installatie van fotovoltaïsche zonnepanelen bij de woning gelegen te 2070 Zwijndrecht, Blokkersdijkstraat 23. *gz-B 07
Subsidieaanvraag zonnepanelen - Woning Constant Van Goeystraat 23
Financieel visum Niet van toepassing Het college neemt kennis van de nota van de Milieudienst en kent een toelage van 300,00 euro toe aan familie Palmans-Michellod, wonende te 2070 Zwijndrecht, Constant Van Goeystraat 23, voor de aankoop en installatie van fotovoltaïsche zonnepanelen bij de woning gelegen te 2070 Zwijndrecht, Constant Van Goeystraat 23. *gz-B 08
Subsidieaanvraag zonnepanelen - Woning Kapellenkouter 22
Financieel visum Niet van toepassing Het college neemt kennis van de nota van de Milieudienst en kent een toelage van 300,00 euro toe aan Jan Smet, wonende te 2070 Zwijndrecht, Kapellenkouter 22, voor de aankoop en installatie van fotovoltaïsche zonnepanelen bij de woning gelegen te 2070 Zwijndrecht, Kapellenkouter 22. *gz-B 09
Subsidieaanvraag zonnepanelen - Woning Neerstraat 50
Financieel visum Niet van toepassing Het college neemt kennis van de nota van de Milieudienst en kent een toelage van 300,00 euro toe aan familie Verhofstede-Bracke, wonende te 2070 Zwijndrecht, Neerstraat 50, voor de aankoop en installatie van fotovoltaïsche zonnepanelen bij de woning gelegen te 2070 Zwijndrecht, Neerstraat 50. *gz-B
30
10
Hinderlijke inrichting(HB/2011/C/024) Van Moer Cleaning & Repair nv - Vitshoekstraat 11 - Hermachtiging en verandering - Beslissing bestendige deputatie
Financieel visum Niet van toepassing Het college neemt kennis dat op 20 oktober 2011 de bestendige deputatie van Antwerpen de vergunning verleende aan Van Moer Cleaning & Repair nv, voor de hermachtiging en verandering van de tankcleaning en -herstelling, Vitshoekstraat 11. De vergunning werd verleend mits naleving van algemene, sectorale en bijzondere voorwaarden. Voor de hermachtiging werd geen vergunning verleend. Ook voor een gevraagde afwijking van art. 5.17.3.5§3 (vermelding van naam en hoofdeigenschap op verplaatsbare recipiënten) werd geen toelating gegeven. De bijzondere voorwaarden betreffen een aantal voorwaarden voor de opslag van de diverse goederen. Het bericht werd uitgehangen op 7 december 2011. De beslissing ligt ter inzage van 8 december 2011 tot en met 6 januari 2012. *gz11
Hinderlijke inrichting(HB/2011/C/043) Nationale Maatschappij der Pijpleidingen nv - Scheldedijk - Hermachtiging en verandering gasontspanningsstation - Start openbaar onderzoek
Financieel visum Niet van toepassing Milieuvergunningsaanvraag klasse 1 (MLAV1/11-433) Aard: hermachtiging en verandering door uitbreiding en wijziging van een gasontspanningsstation Plaats: Scheldedijk - 2070 Zwijndrecht Aanvrager: Nationale Maatschappij der Pijpleidingen (N.M.P.) nv, Bisschoffsheim 11 1000 Brussel Het bericht van bekendmaking werd uitgehangen op 7 december 2011. Het aanvraagdossier ligt ter inzage van 8 december 2011 tot en met 6 januari 2012. Er werd advies gevraagd aan Igean. *gz12
Opdracht voor het herschilderen en opgieten van de paalvoeten van de openbare verlichtingspalen.
Financieel visum Positief Het college neemt kennis van de nota van de dienst Openbare Werken en beslist een opdracht te gunnen voor het herschilderen en het opgieten van paalvoeten van de openbare verlichtingspalen in verschillende straten. De opdracht zal aan de intercommunale Imea, Merksemsesteenweg 233, 2100 Antwerpen, toevertrouwd worden. De omschrijving van de geplande werken en de raming van de kosten zijn vermeld in de offerte van Imea met referentie HNW234383 van 22 november 2011 voor een bedrag van 7 029,86 euro (inclusief btw). De opdracht zal verrekend worden op de code 42601/140/06. *gz-B 13
Opmaak masterplan 'Dorp aan de Stroom' - Verrekening n° 1
Financieel visum Niet van toepassing
31
Het college neemt kennis van de nota van de dienst Openbare Werken en keurt verrekening 1 bij de opmaak van het masterplan 'Dorp aan de Stroom' goed aan de eenheidsprijzen en de vermoedelijke hoeveelheden zoals voorgesteld. Dit resulteert in: een meerprijs volgens vermoedelijke hoeveelheden van 25 000,00 euro (excl. btw). De nodige kredieten werden voorzien in de begroting 2011, op code 2005/93001/733/60. *gz-B 14
Retributiereglement keuring van de privé-waterafvoer
Financieel visum Niet van toepassing Op 27 september 2011 werd het algemene waterverkoopreglement en de keuring van de privé-waterafvoer ter kennisname aan het college voorgelegd. Daarbij besliste het college dat de keuring zou uitgevoerd worden door het gemeentepersoneel, die hiervoor een opleiding zouden volgen. Het college neemt kennis van de nota van de dienst Openbare Werken hieromtrent en beslist het voorgestelde retributiereglement aan de gemeenteraad van december 2011 voor te leggen. *gz15
Verlenging circusvoorstellingen
Financieel visum Niet van toepassing Met e-mail van donderdag 6 december 2011 vraagt PAUWELS KIDS CIRCUS om hun geplande en goedgekeurde voorstellingen in de gemeente van maandag 5 december 2011 tot en met maandag 19 december 2011 te verlengen. De toestemming van de voorstellingen was verleend tot en met maandag 12 december 2011. Het PAUWELS KIDS CIRCUS heeft toestemming gekregen van de directie van Carrefour om de parking van het Carrefour-winkelcentrum te gebruiken voor hun voorstelling en alsook hun voorstellingen met één week te verlengen. Het college gaat akkoord met de verlenging van de voorstellingen met één week, tot en met 19 december 2011. Het college stoort zich wel aan de aankondigingen. Men gaat er al vanuit dat het college goedkeuring zal geven. Dit kan niet en moet hun gemeld worden per brief. Als het college geen toestemming geeft, hadden ze een probleem met hun aankondigingsborden. Bovendien hangen de borden slordig en hangen er veel te veel. *gz16
Maaiwerken door J. Van Leugenhaege - Vorderingsstaten n°s. 6 en 7
Financieel visum Niet van toepassing Het college onderzoekt de vorderingsstaten samen met de verklaringen van nazicht van de heer Rik Van Buynder, technisch bestuursmedewerker – departement Grondgebiedszaken. Op grond van de uitgevoerde werken bevestigt het college aan de firma J. Van Leugenhaege, Haasdonksesteenweg 111 te 9100 Sint-Niklaas, de som van : - 4 722,47 euro, waarvan 819,60 euro aan btw, voor vorderingsstaat n° 6; - 7 914,96 euro, waarvan 1 373,67 euro aan btw, voor vorderingsstaat n° 7; verschuldigd te zijn. *gz17
Verrekening voetpadwaarborg met werken voor derden - Terug te vorderen
Financieel visum Niet van toepassing
32
Het college neemt er kennis dat dat het hierna vermelde voetpad werd onderzocht of aan de voorschriften van de reglementering op de voetpadborgen voldaan werd. Deze borg is een verrekening. Er werden m.a.w. op het betrokken perceel werken uitgevoerd (heraanleggen voetpad) en de factuur voor deze werken wordt meteen via de borg verrekend. Bij deze borg wordt het saldo teruggevorderd. Uitstaande voetpadborgsom Naam Perceel Abric2 nv Kazernestraat 6,8,10,12 2070 Zwijndrecht
Borgnummer 2009/045
Bedrag 771,68 euro
Werken uitgevoerd Naam Perceel Abric2 nv Kazernestraat 6,8,10,12 2070 Zwijndrecht
Borgnummer 2009/045
Bedrag uitgevoerde werken 1 734,36 euro
Terug te vorderen bedrag Naam Adres Abric2 nv Stationsstraat 1 3140 Keerbergen
Borgnummer 2009/045
Bedrag te vorderen 962,68 euro
Gestort op 03.09.2009
Het college gaat akkoord en beslist het respectievelijke saldo terug te vorderen. *gz18
Ambthalve schrapping - 2109/1 V001
Financieel visum Niet van toepassing Het college neemt kennis van de nota van de dienst Bevolking en beslist volgende persoon van ambtswege uit het gemeentelijk vreemdelingenregister af te voeren: Markova Bistra, geboren op 1 december 1984, ingeschreven in het gemeentelijk vreemdelingenregister aan het adres, Constant Van Goeystraat 1/V001, sedert 5 oktober 2010. *bz-B 19
Ambtshalve schrapping - 1006/201
Financieel visum Niet van toepassing Het college neemt kennis van de nota van de dienst Bevolking en beslist volgende persoon van ambtswege uit het gemeentelijk bevolkingsregister af te voeren: Altunbay Yasin Basri, geboren op 16 februari 1988, ingeschreven in het gemeentelijk bevolkingsregister aan het adres, Dorpstraat 201, sedert 5 januari 2010. Dit besluit treedt in werking op 13 december 2011. *bz-B 20
Ambtshalve schrapping - 1006/201
Financieel visum Niet van toepassing
33
Het college neemt kennis van de nota van de dienst Bevolking en beslist volgende persoon van ambtswege uit het gemeentelijk bevolkingsregister af te voeren: Koç Cahit, geboren op 14 oktober 1977, ingeschreven in het gemeentelijk bevolkingsregister aan het adres, Dorpstraat 201, sedert 10 november 2009. Dit besluit treedt in werking op 13 december 2011. *bz-B 21
Boskoutercomité - Nieuwjaarsreceptie dd. 21 januari 2012
Financieel visum Niet van toepassing Het college neemt kennis van de nota van de Cultuurdienst en verleent, na gunstig advies van de Lokale Politie, de toelating aan de Boskoutervrienden voor het organiseren van een nieuwjaarsreceptie op zaterdag 21 januari 2012. Het college gaat akkoord : - met de tijdelijke maatregel op het wegverkeer; - dat aan het Boskoutercomité een toelage voor het organiseren van een wijkactiviteit wordt gegeven, mits zij na de activiteit de nodige bewijsstukken binnen brengen. Het college neemt er kennis van dat de burgemeester toelating verleent voor : - het spelen van muziek tot 02.00 uur; - een afwijking op het sluitingsuur tot 03.00 uur. *wz-B 22
Straatcomité Sint-Annaboomkes - Toelage straatactiviteit
Financieel visum Niet van toepassing Het college neemt kennis van de nota van de Cultuurdienst en beslist aan het straatcomité 'Sint-Annaboomkes' een bedrag van 75,00 euro toe te kennen voor het organiseren van een kersthappening op zaterdag 26 november 2011. Deze uitgave zal verrekend worden op de gewone begroting 2011, code 76209/332/02, en het bedrag zal gestort worden op rekeningnummer 363-0605979-60 op naam van Verstrepen Renée, Dusoso Debbie en Van Overtveldt Peggy. *wz-B 23
Wijkcomité Kraaienhoflaan - Nieuwjaarsdrink dd. 6 januari 2012
Financieel visum Niet van toepassing Het college neemt kennis van de nota van de Cultuurdienst en verleent, na gunstig advies van de Lokale Politie, de toelating aan het wijkcomité Kraaienhoflaan voor het organiseren van een nieuwjaarsdrink op vrijdag 6 januari 2012. Het college gaat akkoord: - met de tijdelijke maatregel op het wegverkeer; - dat er een tent geplaatst wordt op de openbare weg; - dat aan het wijkcomité Kraaienhoflaan een toelage voor het organiseren van een nieuwjaarsreceptie wordt gegeven, mits zij na de activiteiten de nodige bewijsstukken binnen brengen. *wz-B 24
Buitenspeeldag
Financieel visum Niet van toepassing
34
De Buitenspeeldag, het begint stilaan een traditie en een begrip op zich te worden, waar vele kinderen nu al naar uitkijken. De Buitenspeeldag is een nationaal initiatief, met als doel het buiten spelen te stimuleren. Het college neemt kennis van de nota van de Jeugddienst hieromtrent en gaat akkoord om deel te nemen aan deze Buitenspeeldag. Het college beslist de 'principeverklaring' te ondertekenen opdat wij als gemeente officieel kunnen deelnemen aan de Buitenspeeldag 2012. *wz25
Gemeentelijke Jeugdraad - Verslag dd. 3 november 2011
Financieel visum Niet van toepassing Het college neemt kennis van het verslag dd. 3 november 2011 van de gemeentelijke Jeugdraad. Volgende punten kwamen aan bod: 1. Vorming rond brandveilige jeugdlokalen. 2. Vorig verslag. 3. Gemeente: - Overleg van de raden. - Herinnering bouwsubsidies. 4. Jeugdraad: - Evaluatie Week van de jeugdbeweging. - Quiz. - Teambuilding. - Nieuwjaarsreceptie. 5. Varia. *wz26
Uitbetaling vrijwilligers herfstvakantie
Financieel visum Niet van toepassing Naar analogie met de vroegere werking van Den Trechter vzw, wordt de vrijwillige begeleiding van grabbelpasactiviteiten vergoed met een vrijwilligersvergoeding. Het college neemt kennis van de nota van de Jeugddienst hieromtrent en gaat akkoord dat de voorziene vergoedingen worden uitbetaald aan de verschillende vrijwilligers zoals voorgesteld. *wz-B 27
Aanvraag trofeeën Badminton Club 't Fortje Zwijndrecht
Financieel visum Niet van toepassing Badmintonclub Zwijndrecht vraagt om bekers voor hun badminton jeugdtornooi op 22 januari 2012. Het college neemt kennis van de nota van de Sportdienst hieromtrent en gaat akkoord met de schenking van bekers/trofeeën voor een bedrag van 150,00 euro aan Badminton Club ’t Fortje Zwijndrecht. *wz28
Jeugdolympiade
Financieel visum Niet van toepassing
35
In de context van de Olympische Spelen 2012 in Londen en vanuit de bezorgdheid om blijvend stimulansen te geven aan de jeugdsport, heeft de minister van Sport beslist in 2012 de derde Jeugdolympiade in Vlaanderen te organiseren. Het is de bedoeling zoveel mogelijk jongeren tussen de 10 en de 14 jaar te bereiken, zowel getalenteerde als nietgetalenteerde en hen aan te moedigen hun 'olympische medaille' te behalen. De jeugdolympiade is een initiatief van de minister van Sport, begeleid door een stuurgroep en gecoördineerd door Bloso. Het college neemt kennis van de nota van de Sportdienst hieromtrent en gaat akkoord om medewerking te verlenen aan de Jeugdolympiade zoals voorgesteld. *wz29
Sportcentrum Zwijndrecht - Budgethouderschap - Kwartaalverslag 3de kwartaal 2011
Financieel visum Niet van toepassing Het college neemt kennis van het 3de kwartaalverslag 2011 van het Sportcentrum Zwijndrecht van de budgethouder Sportcentrum Zwijndrecht en van de nota van de Sportdienst hieromtrent. *wz30
Samenwerking Wase gemeentes rond opvoedingsondersteuning
Financieel visum Niet van toepassing In ‘het Leernetwerk Opvoedingsondersteuning Waasland’ werken de gemeenten van het Waasland regionaal samen. In dit overleg geven ze gezamenlijk mee vorm aan het beleidsthema ‘opvoedingsondersteuning’ in de gemeenten en dit op drie actieterreinen: 1) Het versterken en realiseren van een aanbod naar burgers/ouders/opvoeders. 2) Het aanbieden van ondersteuning aan professionelen die in contact komen/werken met ouders (basismaatschappelijke dienstverleners/ opvoeders/ partners van de lokale overleggen opvoedingsondersteuning). 3) Het mee vorm geven aan de verschillende lokale overleggen opvoedingsondersteuning. Het college neemt kennis van de nota van de dienst Kinderopvang hieromtrent en gaat akkoord dat de gemeente instapt in deze samenwerking en dus het subsidiedossier voor de provincie Oost-Vlaanderen mee onderschrijft. *wz31
Uitbetaling dotatie Lokaal Overleg Kinderopvang
Financieel visum Niet van toepassing Het college neemt kennis van de nota van de dienst Kinderopvang en beslist aan het Lokaal Overleg Kinderopvang Zwijndrecht een toelage te verlenen van 1 000,00 euro. De toelage wordt verrekend op de code 84402/124/02 van de gewone dienst. De toelage wordt gestort op rekeningnummer 035-4380405-23 van het Lokaal Overleg Kinderopvang. *wz-B 32
Palliatieve toelage
Financieel visum Niet van toepassing
36
Het college neemt kennis van de nota van de dienst Sociale Zaken en beslist de toelage voor palliatieve thuisverzorging (eerste en tweede aanvraag) toe te kennen aan: Rekeningnummer Bedrag Naam en adres Els Peersman BE21 7506 1079 3503 500,00 euro Dorp West 65 B1 2070 Zwijndrecht Deze uitgave zal verrekend worden op de gewone begroting 2011, code 83402/331/01. *wz-B 33
Financiering WZC Oase (OCMW) via FINEA
Financieel visum Positief Eén van de doelstellingen van FINEA is de gemeenten ondersteunen in de financiering van investeringen voorzien op de buitengewone dienst van hun begroting. Hiervoor heeft FINEA een thesaurieprogramma ontwikkeld om de gemeenten voor een langere periode te voorzien in liquiditeiten om deze investeringen te financieren. Het college neemt kennis van de nota van de Financiedienst hieromtrent en beslist het dossier ter goedkeuring voor te leggen aan de gemeenteraad van januari 2012. *fi34
Vaststellen en uitvoerbaar verklaren belastingkohier op de aanvragen tot het afleveren van stedenbouwkundige en verkavelingsvergunningen, aanslagjaar 2011
Financieel visum Niet van toepassing Het college stelt een belastingkohier op de aanvragen tot het afleveren van stedenbouwkundige en verkavelingsvergunningen vast, voor het aanslagjaar 2011, voor een bedrag van 790,00 euro, overeenkomstig het belastingreglement, en verklaart dit uitvoerbaar. *fi35
Rechtszaak Cordemans tegenover de partners van het project 'Heraanleg N70' - Afsluiten van het dossier
Financieel visum Niet van toepassing Naar aanleiding van de werken op de N70 werd ons gemeentebestuur, samen met de partners van dit project, in 2002 gedagvaard door de heer Dirk Cordemans en mevrouw Hermine Backeljauw. Doordat de werken vele vertragingen opliepen, zouden zij inkomstenverlies hebben geleden bij de uitbating van hun frituur. Er werd hiervoor een dossier ingediend bij Ethias en meester Petra van Damme werd in deze zaak aangesteld als raadsvrouw voor het gemeentebestuur. Op 19 oktober 2011 werd het vonnis uitgesproken waarbij de vordering tegen de gemeente, De Lijn en het Vlaams Gewest ongegrond werd verklaard. Het college neemt kennis van dit vonnis. Het college neemt tevens kennis van de brief van 18 november 2011, waarin meester Van Damme laat weten dat de heer en mevrouw Cordemans berusten in dit vonnis. Uit haar brief blijkt ook dat zij het nodige doet om deze zaak af te sluiten. Onze kosten voor rechtspleging en advocaat worden gedragen door Ethias. *cb-
37
36
Dagorde gemeenteraadszitting dd. 22 december 2011
Financieel visum Niet van toepassing Het college neemt kennis van de dagorde voor de gemeenteraad van 22 december 2011, vastgesteld door de voorzitter wd. en de gemeentesecretaris :
Openbare vergadering 01 02 03 04 05 06 07
Aktename van ontslag. Aanstelling opvolger en eedaflegging. Aanstelling tijdelijk opvolger en eedaflegging. Vaststelling van de rangorde van de gemeenteraadsleden - wijziging. Samenstelling gemeenteraadscommissies - wijziging. Aanpassing subsidiegids Jeugdwerk. Interlokale vereniging 'Burensportdienst Waasland' toetreding Zwijndrecht samenwerkingsovereenkomst. 08 Interlokale vereniging 'Burensportdienst Waasland' toetreding Zwijndrecht aanduiding en voordracht vertegenwoordiger. 09 Interlokale vereniging 'Burensportdienst Waasland' toetreding Zwijndrecht aanduiding & voordracht plaatsvervangend vertegenwoordiger. 10 Kerkfabriek Heilig Kruis Zwijndrecht - budgetwijziging 2-2011. 11 Gewijzigde toelagereglementen. 12 Gewijzigde belasting- en retributiereglementen. 13 Retributiereglement voor de keuring van privé-waterafvoer. 14 Mobiliteitsconvenant - nieuw moederconvenant. 15 Aangevraagd door Vlaams Belang-VLOTT-fractie - Fijn stof in Zwijndrecht. 16 Aangevraagd door Vlaams Belang-VLOTT-fractie - Actieplannen tegen geluidshinder op spoorlijn Antwerpen-Gent. 17 Gemeentepersoneel - wijziging personeelsformatie en organigram. 18 Mededeling - bestelbons buitengewone dienst november 2011 - gemeente. 19 Mededelingen. 20 Commissievergaderingen - verschillende verslagen - goedkeuring. 21 Verslag gemeenteraadszitting van 24 november 2011. 22 Varia. NA DE GEMEENTERAADSZITTING VOLGT EEN RECEPTIE. *se37
Aanvullende reglementen op de politie van het wegverkeer Idsteinlaan - Kiss and ride zone
Financieel visum Niet van toepassing Een Kiss and Ride zone is een zone waar ouders kunnen stoppen met de wagen om er hun kinderen af te zetten of op te halen voor en na de schooluren. Gezien de parkeerdruk in de Idsteinlaan is het voor ouders niet altijd evident om plaats te vinden om hun kinderen aan school af te zetten. Voor de Idsteinlaan opteert de Lokale Politie dan ook om enkel 's morgens een Kiss and Ride strook actief te maken tussen 08.00 uur en 09.00 uur. Het college gaat akkoord met dit reglement op de politie van het wegverkeer. *pol-B 38
Aanstelling administratief medewerker voor departement Grondgebiedszaken-Administratie - Bepaalde duur
Financieel visum Positief
38
Het college neemt kennis van de nota van de Personeelsdienst en beslist mevrouw Carine Voet, geboren op 28 oktober 1965 te Temse en wonende Nederstraat 41A te 9150 Rupelmonde, aan te stellen als halftijds gesco administratief medewerkster voor het departement Grondgebiedszaken-Administratie met een contract van bepaalde duur met ingang van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012. De salarisschaal van niveau C1-C3 is op deze werknemer van toepassing. De functiebeschrijving van administratief medewerkster voor grondgebiedszaken secretariaat -code C17- en het uurrooster A01FT gelden voor betrokkene. Er wordt geen proefperiode voorzien. *gz-B 39
Resultaat van de selectie voor gesco polyvalent vakman cultuur
Financieel visum Niet van toepassing Op 2 augustus 2011 werd een plaats van deeltijds (30,4/38) gesco polyvalent vakman (D1-D3) voor de Cultuurdienst openverklaard. Op 28 november 2011 gingen de schriftelijke en de praktische proef door en op 5 december 2011 de mondelinge proef. De selectie werd met volgend resultaat afgesloten: KANDIDATEN
naam en voornaam
schriftelijke
praktische
mondelinge
ALGEMEEN
proef
proef
totaal
proef
min 15/30
min36/60
min24/40
TOTAAL min 60p max 100p
min 15/30
Cubi
Surad
0
0
0
/
/
Heyrman
Thijs
18
20
38
25
63
Leurentop
Johny
9,5
8,5
18
/
/
Het college neemt er kennis van dat de enige geslaagde kandidaat de heer Thijs Heyrman is. *pd40
Seponering van een arbeidsongeval
Financieel visum Niet van toepassing Het college neemt kennis van de nota van de Personeelsdiesnt en beslist het standpunt van Ethias bij te treden en de feiten overkomen aan de heer Sam Schippers niet als arbeidsongeval te beschouwen. *pd-B 41
Waarneming van een hogere functie - Verlenging
Financieel visum Positief Het college neemt kennis van de nota van de Personeelsdienst en beslist dat mevrouw Magda Meyntjens, bestuursmedewerker – dienst Contractbeheer, de hogere functie van beleidsmedewerker dienst Contractbeheer zal waarnemen naar aanleiding van de aanvraag van Ine Bettens, beleidsmedewerker - dienst Contractbeheer, om voltijds 1 maand ouderschapsverlof te nemen. De waarneming gaat in op 1 januari 2012 en eindigt op 31 januari 2012 (laatste dag). Mevrouw Magda Meyntjens beschikt voor deze periode over alle prerogatieven die verbonden zijn met de hogere functie.
39
Mevrouw Magda Meyntjens wordt een salaris toegekend in de salarisschaal die verbonden is met de hogere functie in de vorm van een toelage voor het waarnemen van een hogere functie die gelijk is aan het verschil tussen het salaris dat het personeelslid bij een bevordering in de waargenomen hogere functie zou ontvangen en het salaris dat het personeelslid in zijn werkelijke functie ontvangt. *pd-B
Daarna wordt de zitting gesloten verklaard.
Ilse Weynants gemeentesecretaris
Willy Minnebo burgemeester
40