Zienswijze met betrekking tot het ontwerp partiële herziening regionale structuurvisie Goeree-Overflakkee Specifiek gericht op het in het PlanMER genoemde gebied ‘Den Bommel Zuid’
Regitratienummer: Z-13-06592 / 13829 Den Bommel, februari 2014
2
Allereerst: de Dorpsraad van Den Bommel vindt het een goed initiatief is om te onderzoeken of investeren in een duurzaam Goeree-Overflakkee mogelijk is. Duurzaamheid is echter een breed begrip en reikt veel verder dan alleen het energetische aspect. Duurzaamheid gaat ook over rust, vrijheid, natuur, groen, leefbaarheid, ontspanning. Zorg voor heden én toekomst, zorg voor omgeving en milieu en zorg voor de natuur en een (gewaarborgd) goed leefklimaat zijn de essentiële speerpunten van onze gezamenlijke verantwoordelijkheid: voor burgers, college en raadsleden. De Dorpsraad van Den Bommel is de spreekbuis van alle inwoners van het dorp en houdt zich primair bezig met de kwaliteit en de leefbaarheid van deze kleine kern. Een belangrijk item waar u zich (politiek) hard voor wil maken en waar wij elkaar dus in vinden! Onderstaande Zienswijze is opgesteld na raadpleging van de bevolking van Den Bommel en aan de hand van inventarisatie van de bezwaren van de inwoners. Gezamenlijk zijn wij van mening dat de kwaliteit en de leefbaarheid van ons dorp ernstig wordt bedreigd door de plannen rondom het realiseren van grootschalige windenergie op de locatie Den Bommel Zuid. De Dorpsraad legt met argumenten omkleed uit waarom de locatie Den Bommel Zuid in absolute zin ongeschikt is als plaatsingsgebied.
3
Over de procedure Het uitgangspunt van de Structuurvisie en de achterligggende PlanMer is onzuiver. Er is een bestuursakkoord gesloten waarin initiatiefnemers en belanghebbenden zich hebben verenigd. Zij hebben zich, voordat überhaupt onderzocht is waar mogelijk geschikte gebieden voor het plaatsten van windturbines op Goeree-Overflakkee zouden zijn, al uitgesproken over locaties. Dat is in strijd met een eerdere uitspraak van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS 5-122012nr. 201109053) waarin staat dat er moet worden uitgegaan van maxi4
male mogelijkheden. Het uitgangspunt ‘hoe plaatsten we 200MW extra in ons gemeentelijk gebied’ is bepalend voor uw opstelling. Niet de vraag of er wel voldoende geschikte locaties zijn, die uit oogpunt van ecologische, economische, sociale en ruimtelijke argumenten kunnen voldoen aan de door de Provincie opgelegde norm van 200MW. Wij hebben onze twijfels of u uw bevoegdheid en de procedures op een juiste manier hanteert en of u wel doet wat u bij de start van de visievorming heeft aangegeven: transparantie en het handelen met voldoende draagvlak van de locale bevolking. Wij ervaren dat dit niet het geval is.
Uit de stukken blijft het onduidelijk wie het bevoegd gezag heeft. Het is voor de inhoud en de beoordeling van de Structuurvisie belangrijk of er sprake is van ‘kaderstelling’ en wie de kaders stelt. Nu lezen we: ‘Het bevoegde gezag (gemeenteraad Goeree-Overflakkee en Provinciale Staten van Zuid-Holland) nemen een definitief besluit. Daarbij geven zij aan hoe rekening is gehouden met de in het PlanMER beschreven milieugevolgen, wat is overwogen over de in het PlanMER beschreven alternatieven, over de zienswijzen en over het advies van de Commissie Mer’.
Wij vragen u: is er wel sprake van een correcte procedure? De juiste stukken ontbreken en keuzen die zijn gemaakt zijn strijdig met eerdere wetgeving en zijn onvoldoende onderbouwd. U gaat er ten onrechte van uit dat na de PlanMER voor de structuurvisie, geen PlanMER meer nodig zal zijn voor een ander planfiguur. Dat is nog maar de vraag. Het kan heel goed dat in één van de gevallen nog een PlanMER dient te worden gemaakt. Bijvoorbeeld als andere gebieden worden toegevoegd als zoeklocaties. Uw aanname is daarom onjuist.
Wij vragen ons af hoe het gemeentebestuur dit besluitvormingstraject ziet als op de voorhand niet duidelijk is wie er bevoegd is tot het verrichten van welke handelingen? Onduidelijk is welk stuk is aangeduid als Structuurvisie. Tussen de grote hoeveelheid papieren, nota’s en besluiten ligt geen (concept) Herziene Structuurvisie. En nog veel belangrijker: nergens wordt op begrijpelijke wijze beschreven welke argumenten ten grondslag liggen aan de gemaakte keuze voor grote gebieden (clusters) in de randzone. Sterker nog: in het hele PlanMER is de keuze voor de grote clusters, slechts op subjectieve gronden beschreven om er vervolgens achter te komen dat sommige van deze aangewezen zones in concreto totaal ongeschikt zijn (in absolute zin – los van onderlinge relatieve benadering en beoordeling en de keuze voor een eenduidig overallconcept).
Wij vragen u met klem de gevolgde procedure nog eens kritisch te beschouwen omdat naar onze mening de ingediende zienswijzen ook hieromtrent voldoende aanleiding geven om een nieuw PlanMER op te laten stellen.
5
Leef baar heid 6
Leefbaarheid in relatie tot het plangebied Den Bommel Zuid Voor het onderwerp leefomgeving geldt dat bij de aangewezen plaatsingsgebieden zoveel mogelijk rekening is gehouden met normen voor geluid en slagschaduw door deze op zo ruim mogelijke afstand van woonkernen te begrenzen. Er zijn nog twee belangrijke aandachtspunten voor leefomgeving (lees: geluid en slagschaduw) namelijk stiltegebieden en vrijliggende woningen. - Op zo ruim mogelijke afstand is in het PlanMER onvoldoende gekwantificeerd. Een MINIMALE afstand tot een woonkern dient volgens de Dorpsraad 2.000 meter te zijn. Een ruimere afstand is aanbevelingswaardig. De ruimte rondom een dorp is in termen van sfeer en gebruik een onderdeel van het dorpsleven. Het is een wandelgebied en een recreatiezone voor (kleine) kinderen en gezinnen, een rustplek voor fietsers en ouderen. De windturbines vormen een bedreiging voor deze (noodzakelijke) woonkwaliteit. U heeft een motie aangenomen om een minimale afstand van 450 naar 900 meter te zetten. Echter ook 900 m is een véél te geringe afstand. 2000 meter is de ondergrens. - Door het aanwijzen van de locatie Den Bommel Zuid als groot cluster (G4) wordt de motie van de gemeenteraad om turbines altijd op minimal 900 meter van de bebouwing te plaatsten onuitvoerbaar.
- Omdat de gehele polder Den Bommel Zuid een relatief klein gebied is, komt men bij het vergelijken tussen de grote en kleine locatie (K5) merendeels op dezelfde bezwaren uit. Immers alleen het gebied langs de N59 staat extra ingetekend in het grote cluster, en gaat dwars door het Bommelse Beleefbos. In beide gevallen (G4 en K5) is aantasting van de leefbaarheid (geluidoverlast, slagschaduw) voor de bewoners gelijk. - In het PlanMER komt men wel met verschillende uitkomsten over leefbaarheidsaspecten in het grote en kleine cluster Den Bommel Zuid. Dit is voor ons onbegrijpelijke en wij vinden het PlanMER op deze punten misleidend. Onder de kopjes ‘geluid’ en ‘slagschaduw’ gaan wij hier met argumenten nader op in. - Er is naar de mening van de Dorpsraad geen rekening gehouden met de buitenwijk van Den Bommel ‘de Wijde Blik’ (15 woningen, ca. 70 inwoners). De 900 m contour bestrijkt daardoor een nog kleiner gebied. Zelfs bij handhaving van de 450 meter contour zoals in het PlanMER, dient de contour door de aanwezigheid van woningen, anders en kleiner getekend te worden. Daarmee valt locatie Den Bommel Zuid af in de aanwijzing als groot cluster in de noordelijke randzone. - De gemeenteraad heeft zich bij motie uitgesproken dat de beperking van overlast voor toeristische bedrijven gelijk gesteld dient te worden aan de overlast 7
voor inwoners. Met andere woorden: er dient dus rekening te worden gehouden met de camping ‘de Schaapswei’, die is gelegen aan het begin van de Schaapsweg in de directe nabijheid van de afslag naar de N59. De begrenzing van het cluster Den Bommel Zuid wordt door de aanwezigheid van dit toeristisch bedrijf verder beperkt. - Rekening houdend met alle aspecten van leefbaarheid in relatie tot afstand van de woningen en de noodzakelijke onderlinge afstand van de te plaatsen turbines van 400-600 meter, zal er technisch gezien slechts ruimte zijn voor plaatsing van circa 4 turbines. Vraag is of dit niet beter verdeeld kan worden over andere geschikt bevonden (voorkeur)locaties. - Den Bommel Zuid als klein cluster met directe invloed op de leefbaarheid van de totale woonkern Den Bommel, zal stuiten op maximaal verzet met bijkomende claims in de sfeer van planschade en daling van WOZ waarde. (zie artikel BB sept 2013 over St.Pilipsland: waarde daling gemiddeld 40.000 euro van woningen in de nabijheid van windturbines).
Dit met negatieve aspecten voor de gemeentelijke inkomsten en met een veel lager dan nu ingeschatte opbrengt van MWs en dus financiële baten. De Dorpraad legt de vraag bij u neer of het gerechtvaardigd is om voor plaatsing van enkele windturbines deze maximale negatieve gevolgen te moeten incasseren. 8
Leefbaarheid, landschap en toerisme Natuur Rust en Ruimte is voor bewoners, toeristen en (dag) recreanten een van de belangrijkste aspecten om te kiezen voor Goeree-Overflakkee. Recent heeft een marketingbureau zelfs opdracht gekregen dit aspect nader te onderzoeken en te zien hoe versterking van dit imago kan worden bereikt! Leefbaarheid, landschap, natuur en toerisme in grootschalige windturbinelocaties staan haaks op elkaar. - Ook uit oogpunt van eilandmarketing is de locatie Den Bommel Zuid ongeschikt. Den Bommel is aan de oostelijke zijde de toegangspoort tot het eiland. De grootste toeristenstroom komt op het eiland via de oostelijke route over de N59. Het beslag die turbines innemen op het landschap is in strijd met de wens om de weidsheid van de polder te markeren in relatie tot de woonbebouwing. ‘Er wordt ingezet op het contrast tussen kleinschalige compacte dorpen en het weidse polderlandschap (bron:Gebieds-profiel Goeree-OverFlakkee van de Provincie Zuid-Holland; nov. 2012).
- Vanuit het oogpunt ‘landschap’ is het vreemd dat andere locaties zijn afgevallen. Juist de Hellegatsdam lijkt bij uitstek wel geschikt: hier wonen geen mensen in de omgeving, wordt het polderlandschap niet aangetast en kunnen de (qua landschappelijk karakter) kunstmatige windturbines mooi gecombineerd worden met het artificiële aspect van
de dam. Plaatsing op rij (en niet in 2 of 3 rijen!) versterkt het beeld van de dam; de turbines zijn in de verkorting zichtbaar (mooi op rij – evt. in het water geplaatst) en maken voor degenen die het eiland oprijden op indrukwekkende wijze duidelijk dat het eiland Goeree-Overflakkee ‘aan windenergie doet’. Eenmaal het werkelijke eiland opgekomen ziet men de eerste polders en dijken in een turbinevrije zone, waardoor de rust wordt onderstreept en de historiciteit van het landschap onverminderd leesbaar is. Plaatsing van turbines in de polder Den Bommel Zuid zal een sterk negatief effect hebben op de visuele beleving van rust en ruimte en het imago op dit punt ondermijnen.
Vanuit het oogpunt landschapsbeleving en toerisme is de locatie Den Bommel Zuid dus ongeschikt.
9
10
Beoor deling
Beoordeling effecten op leefomgeving: geluid In een eerder stadium hebben wij als Dorpsraad de gemeente al vragen voorgelegd over de relatie geluidseffecten op de leefomgeving. Met name omdat het plangebied Den Bommel Zuid in het G4 en K5 cluster grotendeels samenvalt. Wij hebben vragen gesteld over de passages uit het concept PlanMER over de beoordeling van de geluidsaspecten(pag 76 e.v in relatie tot de passages op pag. 128 e.v). Dit omdat we het PlanMER op dit punt misleidend vinden. Ook uw antwoorden op onze vragen verschaffen ons onvoldoende helderheid en wij vragen u dus dit opnieuw te onderzoeken. U geeft aan dat de geluideffecten: indicatief in kaart gebracht zijn gebracht op basis van vuistregels, om zo de plaatsingsgebieden te kunnen vergelijken. Hierbij is vanaf de rand van een plaatsingsgebied een contour getekend, globaal overeenkomstig de Lden47, 42 en 37 contour. Daarbinnen zijn met een GIS het aantal woningen geteld. U schrijft ons dus niet uit te gaan van exacte turbineposities. Wel noemt het PlanMER aantallen woningen die binnen de genoemde contouren vallen. Dit zijn andere aantallen dan wij als Dorpsraad kennen. U geeft aan dat een bepaalde score voor een gebied binnen het ene plaatsingsalternatief niet vergelijkbaar is met de score uit een ander plaatsingsgebied. Maar het zoekgebied
G4 of K5 zijn grotendeels gelijk en dus is er geen sprake van ‘ander plaatsingsgebied’. De woonkern Den Bommel (inclusief de Wijde Blik) verschuift niet, of er nu een grote of een kleine contour wordt getekend en dus is het verschil in aantallen woningen waarvoor in het PlanMER overlast wordt verondersteld, onverklaarbaar en getuigt zeker niet van de door de raad uitgesproken wens tot transparantie. Het feit is dat het gehele plaatsingsgebied Den Bommel Zuid op het punt geluid negatief scoort maakt de locatie ongeschikt.
Beoordeling effecten op leefomgeving: slagschaduw Windtubines van 3 MW zijn 150 meter hoog en de bewegende wieken hebben een lengte van 52 meter. Deze turbines moeten van de Luchtverkeersleiding Nederland verplicht worden voorzien van verlichting. Deze rode knipperende verlichting werkt heel storend, met name in de nacht. Dit onrustige beeld wordt nog meer versterkt door het draaien van de wieken, die hinderlijke slagschaduw veroorzaken. Het PlanMER is hier duidelijk over: het plaatsingsgebied Den Bommel Zuid ligt op geringe afstand van de woonkern. Door de situering van het plaatsingsgebied ten noodwesten van de woonkern treedt slagschaduw op en scoort dus negatief. (NOOT: overigens treden ook hier weer in het vergelijk G4 en K5 onverklaar11
bare verschillen op) licht negatief t.o.v. negatief. Conclusie: op het punt slagschaduw scoort het gebied negatief en maakt het de locatie ongeschikt.
Beoordeling cummulatieve effecten op: landschap De effecten op het landschap (horizonbeslag) vormen in het plaatsingsgebied Den Bommel Zuid een groot nadelig risico: bij realisatie kan er een gevoel 12
van opsluiting optreden: omgeven door turbines. De conclusie in het PlanMER (p. 107) om dit nadelige effect in de oostelijke punt van het eiland te beperken leidt tot de conclusie: we ontwikkelen de Anna Wilhelminapolder niet en daardoor scoort het plangebied Den Bommel Zuid op dit punt beter. De Dorpsraad vindt dit een volstrekt incorrecte redenering en concludeert dat uit het oogpunt van horizonbeslag de locatie Den Bommel Zuid ongeschikt is.
Beoordeling effecten op leefomgeving: gezondheidsrisico’s In het PlanMER zijn de gezondheidsrisico’s die windturbines op korte afstand (< 2000meter van woonkernen) met zich meebrengen, onvoldoende meegenomen. Dit aspect dient mede onderzocht en beoordeeld te worden. De geluidsnorm die wordt toegepast is een landelijke norm. Er zit een groot verschil in beleving of je nu in een stad of op ons dorp woont.
Lden is een logaritmische waarde om het geluidsniveau over een bepaalde tijdsperiode uit te drukken. Bij de normen voor geluid is belangrijk te weten dat ieder 3DB aan geluid een verdubbeling van het geluid betekent. Een windturbine is op ruim 1 km makkelijk binnenshuis met ramen en deuren dicht te horen. Laat staan als je zomers met een open raam slaapt. Praktisch de gehele dorpskern Den Bommel Zuid valt binnen de geluidsnorm van 42Lden. Slaapstoornis en bijkomende stress zijn potentiële gezondheidsrisico’s 13
die door windturbines worden veroorzaakt en al wel zijn onderzocht. Het hanteren van jaargemiddelden voor geluid gaat volledig voorbij aan de werking van het menselijk lichaam: Als je ‘nachts door geluid wordt gewekt heb je er niets aan dat er wellicht over een week nachten zullen zijn met minder geluidhinder. Naar onze overtuiging is het dichtbij onze woonkern plaatsten van turbines een potentieel gezondheidsrisico en maakt het de locatie Den Bommel Zuid ook op dit punt ongeschikt.
Beoordeling effecten: veiligheidsrisico’s Plaatsing van windturbines wordt getoetst aan veiligheidsrisico’s die te maken hebben met gevolgen bij het afbreken van de gondel, mastbreuk, het afbreken van een blad of het afvallen van kleine delen waaronder ook ijsvorming wordt verstaan. Toestemming tot plaatsen is in de vergunningfase gebonden aan risico-analyses. Hierin wordt de minimale risicoafstand tot bepaalde objecten: wegen, hoogspanningskabels, woonhuizen, scholen, sportcomplexen campings in kaart gebracht. Bij het Plangebied Den Bommel Zuid kan bezwaar gemaakt worden omdat turbines (te) dichtbij bovengronds lopende hoogspanningkabels komen. De mate van veiligheidsrisico zullen vooraf in kaart moeten worden 14
gebracht omdat in het (kleine) plaatsingsgebied Den Bommel Zuid verschillende risico-objecten aanwezig zijn, zodat het de locatie Den Bommel Zuid ook op dit punt ongeschikt maakt.
Beoordeling effecten op: ecologie De locatie Den Bommel Zuid ligt stijf tegen een Natura-2000 gebied en een groot deel van de locatie is aangewezen als stiltegebied. De gorzen trekken zeer veel vogels aan die ook over het plangebied vliegen. Watervogels, zoals ganzen, zwanen en eenden vliegen dagelijks naar de foerageergebieden. Het PlanMER is ook hier onduidelijk over de gevolgen van sterfte, maar wijst wel op de noodzaak tot het aanvragen van ontheffing ex.art.9Ffwet. Voor vleermuizen signaleert men de additionele sterfte zelfs als een groot risico. Omdat de goede foerageergebieden op flinke afstand van de dorpskernen liggen, moet worden aangenomen dat vleermuizen op Goeree-Overflakkee vele kilometers vliegen naar hun foerageergebieden. Aangenomen wordt dat op of nabij plaatsen waar veel vleermuizen foerageren er meer slachtoffers zullen vallen. Op Goeree-Overflakkee vormen de dorpskernen en de gebieden nabij de buitendijken de zwaartepunten in de verspreiding van de vleermuizen.
Ook in het plangebied Den Bommel Zuid speelt dus een belangrijke rol in de habitat van vleermuizen. Additioneel onderzoek is nodig omdat PlanMER constateert dat er een kennisleemte is over vliegroutes van vleermuizen. De Dorpsraad is zeker verontrust over schade en sterfte onder de vogels en vleermuizen, zij hoopt echter dat deze aspecten niet behoeven te worden aangegrepen in vervolgprocedures om plaatsing van turbines tegen te gaan. Het menselijk aspect is immers zeker zo waardevol en dient eerst en vooral aanleiding te zijn de locatiekeuze te herzien. Echter vanuit het oogpunt van ecologie is geen andere conclusie mogelijk dan dat het plangebied Den Bommel Zuid ongeschikt is.
ingericht voor recreatie voor zowel eilandbewoners als toeristen. Het is onbegrijpelijk dat deze studies niet in het PlanMER zijn meegenomen. Plaatsing van windturbines in het gebied waar later wellicht waterkanalen worden aangelegd, houdt geen rekening met toekomstige scenario’s voor een open Haringvliet. En dus is de locatie ook hierdoor ongeschikt.
Beoordeling effecten: ecologie en toekomst Recent is besloten dat in 2018 het Kierbesluit Haringvliet in werking wordt gesteld. Diverse instanties en studies pleiten voor een geheel open Haringvliet. In dit geval komen er zoetwater kanalen tot voorbij Den Bommel. De ecologische waarde van het gebied zal hierdoor vergroot worden. Natuurwaarden worden hersteld, zodat er weer sprake is van droogvallende schorren en gorzen. Vissen kunnen weer ongehinderd naar hun paaiplekken trekken. Slib wordt afgevoerd door de getijdenwerking en de oevers herstellen zich. Een deel van de natuur kan worden 15
16
17
Den Bom mel
18
Den Bommel: een vitale kern?
Opnieuw zoeken:
Als het gaat om de vitaliteit van de dorpen in het algemeen en Den Bommel in het bijzonder, is de vraag gerechtvaardigd welke visie de Gemeente daarover heeft.
De opdracht om 260 MW aan potentieel te realiseren is met de het PlanMER. genoemde zoeklocaties uit oogpunt van draagvlak en rekening houdend met de legitieme wensen van bewoners, niet haalbaar. Er is zeker sprake van onevenredige belasting van de noordrand. Windopbrengst op locaties gelegen aan de zuidzijde van het eiland is hoger waardoor het potentieel beter benut kan worden Er zullen dus locaties moeten worden toegevoegd, zoals ook onlangs in het toetsingsadvies van dit PlanMER naar voren kwam.
Hoe denkt men die vitaliteit te kunnen verbeteren en te borgen? Nu dit ingrijpend windenergieplan er ligt kan men zich niet meer beperken tot de kreet: ‘Er zijn geen middelen voor, initiatieven moeten vooral vanuit burgers en Dorpsraden komen’. Vitaliteit is noodzaak voor de kleine kernen om aantrekkelijke woongebieden te blijven. Daarom de vraag: op welke wijze denkt men dit windturbineplan in te passen in het vitaliteitsvraagstuk? Die visie, de compensatiemaatregelen, het verdienmodel voor de kern zoals nu verwoord in PlanMER, ontbreken, zijn ontoereikend en te weinig geborgd om ten aanzien van de vitaliteit ook maar de minste verwachtingen voor de toekomst te hebben.
Alternatieve locaties
Het uitgangspunt ‘grote clusters’ in de randen dient naar onze mening verlaten te worden. Een combinatie van enkele nieuwe grote clusters met her en der kleinschalige impassing van windturbines in het landschap is een voor mens en milieu veel beter alternatief en zal naar de mening van de Dorpsraad opnieuw onderzocht moeten worden.
Plaatsing van turbines zonder dat dit vooraf helder is, ontneemt alle perspectief voor het dorp Den Bommel. Plaatsingsgebied Den Bommel Zuid (G4)/K5) is ook omwille van het ontbreken van enige visie omtrent vitaliteit en toekomstperspectief ongeschikt.
19
De Dorpsraad en de inwoners van Den Bommel zijn van mening dat windturbines op een minimale afstand van 2000 meter van woonkernen geplaatst moeten worden om overlast door onder andere geluidhinder en slagschaduw te beperken. Wij als Dorpsraad zijn bereid om constructief mee te werken om in gezamenlijk overleg met alle betrokkenen (bewoners, grondeigenaren en andere stakeholders) een oplossing te vinden voor het plaatsen van de windturbines. Centraal staat echter onze visie dat mens en milieu zoveel mogelijk worden ontzien, er een betere landschappelijke invulling moet worden gevonden en er een evenrediger verdeling van de turbines over het eiland moet plaatsvinden. De Dorpsraad van Den Bommel
20
21
22
23
Contact: Dorpsraad Den Bommel Johan Frisolaan 66 3258 AJ Den Bommel Emailadres:
[email protected] www.dorpsraaddenbommel.nl