Rapport ziekteverzuim 2012
Ziekteverzuim 2012 April 2013 Dit rapport geeft een overzicht van de afwezigheden wegens ziekte en arbeidsongevallen in 2012. De gegevens hebben betrekking op alle niet-onderwijzende personeelsleden die in 2012 in dienst waren van de provincie. In totaal gaat het om 953 personeelsleden waarvan 462 contractuelen en 491 statutaire medewerkers. Omwille van in- en uitdiensttreding tijdens het jaar is niet iedereen van deze 953 medewerkers gedurende het volledige jaar effectief tewerkgesteld. Voor een goed begrip van de gepresenteerde cijfergegevens worden in het eerste deel van het rapport een aantal begrippen gedefinieerd. Tevens wordt verduidelijkt op welke manier de cijfers moeten geïnterpreteerd worden. In een tweede deel wordt dieper ingegaan op de totale ziekteratio, de eendagsziekten, deeltijdse tewerkstelling na ziekte en disponibiliteit. Vervolgens komen de oorzaken van de ziekteafwezigheden aan bod. Dat gebeurt aan de hand van de rapportering van de controlegeneeskunde. In deel 4 gaan we dieper in op de arbeidsongevallen in 2012. Tot slot bekijken we de beleidsconsequenties die voortvloeien uit het ziekteverzuim in onze organisatie. In dit rapport komen niet enkel de gegevens van 2012 aan bod, maar wordt tevens een vergelijkende analyse gemaakt van 2009 tot 2012. Dat laat toe om eventuele tendensen in de ziektecijfers na te gaan.
1. B EGRIPPEN Eéndagsziekte Er is sprake van een ééndagsziekte als een personeelslid maximaal één dag afwezig is wegens ziekte. Voor deze afwezigheid hoeft geen ziekteattest binnengebracht te worden. Een medewerker kan meerdere keren per jaar één dag ziek zijn.
Disponibiliteit Dit is de afwezigheid wegens ziekte voor statutaire personeelsleden wiens ziektekapitaal opgebruikt is. Deze afwezigheid wordt vergoed aan 60% van het salaris.
Deeltijdse tewerkstelling na ziekte Na ziekte bestaat de mogelijkheid om het werk deeltijds te hervatten. Op die manier kan – indien nodig – de werkhervatting geleidelijk verlopen. Voor de contractuele personeelsleden wordt dit vergoed via de mutualiteit. Voor de statutaire personeelsleden is dit ten laste van de provincie.
Zuivere ziektedagen Dit is het totaal aantal ziektedagen dat niet te wijten is aan disponibiliteit, deeltijdse tewerkstelling na ziekte of arbeidsongevallen. Ook zwangerschapsverlof wordt hier niet meegeteld. Deze ziektedagen zijn vergoed: • aan 100% voor statutairen (dagen die afgetrokken worden van het ziektekapitaal); • aan 100% voor contractuele personeelsleden tijdens hun eerste maand ziekte; • door de mutualiteit voor contractuele personeelsleden na hun eerste maand ziekte.
Totale ziekte Dit is de som van de zuivere ziektedagen (inclusief ééndagsziekte), de disponibiliteit en de deeltijdse tewerkstelling na ziekte. De afwezigheid wegens arbeidsongevallen wordt hierin niet meegerekend. Ignaas Marien en Ann Van den Troost
1
Rapport ziekteverzuim 2012
Arbeidsongevallen Personeelsleden kunnen ook afwezig zijn omwille van een arbeidsongeval. Het kan zowel gaan om een erkend ongeval op de werkvloer als een ongeval op weg van en naar het werk. Deze afwezigheid wordt voor alle personeelsleden vergoed aan 100% van het loon.
Effectief te presteren werkdagen De effectief te presteren werkdagen verwijst naar het theoretisch aantal werkdagen op jaarbasis waarbij eventuele verlofsystemen en loopbaanonderbrekingen in mindering worden gebracht. De verlofdagen worden wel in het totaal te presteren dagen meegerekend. Wanneer percentages of ratio’s berekend worden, gaat het steeds om de absolute aantallen afgezet tegen de effectief te presteren werkdagen.
2. B EVINDINGEN 2.1. Totale ziekteratio In 2012 bedroeg de totale ziekteratio 6,02% (zie Tabel 1). Van de totaal te presteren arbeidstijd zijn personeelsleden bijgevolg 6% afwezig omwille van ziekte. Hiervan is 0,4% te wijten aan eendagsziekten. Ook disponibiliteit en deeltijdse tewerkstelling na ziekte vertegenwoordigen een klein aandeel in de totale afwezigheden. Tabel 1: Totale ziekteratio, 2009-2012
Zuivere ziektedagen
2009
2010
2011
2012
4,78%
4,89%
4,86%
5,38%
waarvan eendagsziekte
0,41%
0,42% 0,38%
0,41% 0,35%
0,40%
Deeltijds na ziekte
0,44%
0,29%
Disponibiliteit
0,43%
0,69%
0,83%
0,36%
TOTAAL
5,65%
5,96%
6,04%
6,02%
Een ziekteratio van 6% betekent theoretisch dat een medewerker die een heel jaar voltijds werkt 15 dagen afwezig is wegens ziekte. Als we de ratio effectief berekenen voor subgroepen met een 1 verschillend tewerkstellingspercentage over het volledige jaar , dan zien we dat bij de voltijdse medewerkers de ziekteratio 5,19% is (zie Tabel 2). Met uitzondering van 2010 is dit voor deze subgroep de hoogste ziekteratio van de voorbije 4 jaar. In 2012 noteerden we de hoogste ziekteratio bij de groep die minder dan halftijds werkte. Daar bedraagt de ziekteratio 13,17%
1
Een personeelslid dat 12 maanden voltijds gewerkt heeft, heeft een tewerkstellingspercentage van 100%, een medewerker die 6 maanden voltijds heeft gewerkt heeft, heeft een tewerkstellingspercentage van 50%, een medewerker die een volledig jaar 80% heeft gewerkt heeft een percentage van 80%. Ignaas Marien en Ann Van den Troost
2
Rapport ziekteverzuim 2012
Tabel 2: Totale ziekteratio uitgesplitst volgens tewerkstellingspercentage, 2009-2012 <50%
50% - 80%
>80% (zonder 100%)
100%
16,31
8,50
4,50
4,94
5,65
2010
7,01
11,25
3,95
5,42
5,96
2011
11,35
9,51
6,63
4,66
6,04
2012
13,17
6,52
7,12
5,19
6,02
2009
Totaal
Als we de totale ziekteratio bekijken over de periode 2009 en 2012 dan zien we dat deze licht is toegenomen. Deze toename is in hoofdzaak te wijten aan de toename van de zogenaamde zuivere ziektedagen. Het aandeel eendagsziekten blijft nagenoeg constant over de hele periode. Het aandeel van de deeltijdse tewerkstelling in de totale ziekteratio neemt licht af. Het aandeel disponibiliteit in de totale ziekteratio leek sinds 2009 toe te nemen, maar vertoont opnieuw een daling (zie grafiek 1). Grafiek 1: Totale ziekteratio naar type afwezigheid, 2009-2012
In grafiek 2 wordt de totale ziekteratio uitgesplitst naar geslacht. In 2012 bedroeg de ziekteratio voor vrouwen 7,33% en voor mannen 4,68%. Vrouwen zijn dus vaker en/of langer ziek zijn dan mannen. In 2009 lag de ratio voor vrouwen en mannen dicht bij elkaar. Sindsdien is hij bij vrouwen gestegen en bij mannen gedaald. Het verschil tussen beide geslachten op vlak van ziekteafwezigheid wordt met de jaren groter.
Ignaas Marien en Ann Van den Troost
3
Rapport ziekteverzuim 2012
Grafiek 2: Totale ziekteratio naar geslacht, 2009-2012
Grafiek 3 toont de afwezigheid wegens ziekte voor de contractuelen en statutairen. De contractuele personeelsleden vertonen een lager ziektecijfer dan de statutairen. In 2012 bedroeg de ratio voor contractuelen 5,2%, voor de statutairen 6,5%. Als we naar de evolutie sinds 2009 kijken, dan merken we een lichte daling van de ziekteratio bij de statutairen. Bij de contractuele personeelsleden zien we een stijging in deze periode, waardoor de ziekteratio van beide groepen naar elkaar lijkt toe te groeien. Grafiek 3: Totale ziekteratio naar statuut, 2009-2012
Grafiek 4 toont de ziekteratio voor de verschillende leeftijdsgroepen. In 2012 zien we dat – net zoals in de vorige jaren - de ziekteratio stijgt met de leeftijd. Personeelsleden boven de 50 jaar zijn meer afwezig wegens ziekte dan hun jongere leeftijdsgenoten, respectievelijk 8,68% tegenover 4,44%. Over de periode 2009-2012 vertoont de ziekteratio van de 50-plussers eerder een dalende trend, terwijl deze van de -50jarigen licht toeneemt.
Ignaas Marien en Ann Van den Troost
4
Rapport ziekteverzuim 2012
Grafiek 4: Totale ziekteratio naar leeftijd, 2009-2012
Voor 2012 werd de totale ziekteratio ook berekend voor de gecombineerde subgroepen naar statuut, geslacht en leeftijd (tabel 3). Voor ‘leeftijd’ werden de analyses uitgevoerd voor de subgroepen: ‘min 50 jarigen’ en ‘50-jarigen of ouder’. Uit tabel 3 blijkt dat de hoogste ziekteratio terug te vinden is bij de statutaire vrouwen van 50 jaar of ouder. Ook de contractuele vrouwelijke 50-plussers en statutaire mannelijke 50-plussers worden gekenmerkt door een meer dan gemiddelde ziekteratio. De laagste ziekteratio’s worden teruggevonden bij de jonge contractuele en statutaire mannen. Uit grafiek 3 bleek reeds dat de ziekteratio’s van de statutaire personeelsleden hoger ligt dan deze van de contractuelen. Als we kijken naar de subgroepen in tabel 3 dan stellen we hierop één uitzondering vast: de ziekteratio van de jonge contractuele vrouwen is hoger dan deze van de jonge statutaire vrouwen. Tabel 3: Totale ziekteratio naar statuut, geslacht en leeftijd, 2012 Contractueel Man
Vrouw
Statutair Man
Vrouw
-50 jaar
+50 jaar
-50 jaar
+50 jaar
-50 jaar
+50 jaar
-50 jaar
+50 jaar
(N=154)
(N=49)
(N=208)
(N=51)
(N=100)
(N=153)
(N=130)
(N=108)
2,07
4,25
6,97
9,48
3,28
8,05
4,28
11,40
totaal
6,02
In de analyses werd ook het verschil in ziekteafwezigheid nagegaan tussen arbeiders en bedienden (grafiek 5). Uit de gegevens blijkt dat de ziekteratio van arbeiders hoger is dan deze van bedienden. In 2012 is de ratio bij arbeiders 7,40% en bij bedienden 5,57%. In 2009 en 2010 lagen de ratio’s van beide medewerkersgroepen verder uit elkaar. In 2010 noteerden we voor arbeiders en bedienden een ratio van respectievelijk 8,49% en 5,08%. Het kleinste verschil in ratio tussen de beide groepen zien we in 2011 (respectievelijk 6,69% en 5,82%)
Ignaas Marien en Ann Van den Troost
5
Rapport ziekteverzuim 2012
Grafiek 5: Totale ziekteratio naar arbeider/bediendenstatuut, 2009-2012
Grafiek 6 geeft een overzicht van de ziekteratio per directie in 2012. De directies met een ziekteratio hoger dan het organisatiegemiddelde zijn financiën (8,22%), recreatie (8,00%), sociaal beleid (7,96%), cultuur en onderwijs (7,24%) en IAP (6,99%). De laagste ziekteratio’s vinden we terug bij de stafdiensten (1,56%), informatica (2,18%) en de kabinetten (2,19%). Grafiek 6: Totale ziekteratio naar directie, 2012
Tabel 4 toont de verdeling van het % afwezigheid wegens ziekte in functie van de te presteren arbeidsdagen. In 2012 zien we ongeveer 1 op 3 van de medewerkers nooit afwezig was wegens ziekte. Dit aandeel is sinds 2009 toegenomen en nagenoeg stabiel de voorbije twee jaren.
Ignaas Marien en Ann Van den Troost
6
Rapport ziekteverzuim 2012 Tabel 4: Percentage personeelsleden volgens aandeel afwezigheid wegens ziekte, 2009-2012 0%
2009
2010
2011
2012
28,84%
31,69%
34,70%
34,10%
0,01-20%
63,48
61,75%
58,27%
58,72%
20-40%
3,07%
2,19%
3,04%
2,73%
40-60%
1,75%
1,64%
1,05%
1,36%
60-80%
1,10%
0,66%
1,15%
0,94%
80-99,99%
1,75%
0,77%
1,05%
0,86%
100%
0,00%
1,31%
1,15%
1,15%
100,00%
100,00%
100,00%
100,00%
Eindtotaal
2.2. Eendagsziekten Tabel 5 geeft een overzicht van het percentage personeelsleden met geen of meerdere eendagsziekten. Hieruit kunnen we afleiden dat in 2012 meer dan 1 op 2 van de medewerkers nooit een eendagsziekte had. Dit percentage is sinds 2009 licht gestegen. In 2011 noteerden we het grootste aandeel medewerkers die nooit een eendagsziekte had. Als we echter kijken naar het totale percentage medewerkers met geen of maximum 1 eendagsziekte dan zien we dat dit in de periode 2009-2012 het hoogst was in 2012. Tabel 5: Percentage personeelsleden naar aantal eendagziekten per jaar (2009-2012) Aantal eendagsziekten
2009
2010
2011
2012
0
55,37%
56,07%
59,12%
57,29%
1
23,03%
23,06%
20,55%
24,13%
2
10,96%
10,38%
10,06%
9,55%
3
5,48%
4,70%
5,87%
4,41%
4
2,30%
3,39%
2,20%
1,99%
5
1,43%
1,75%
1,47%
1,36%
6
0,88%
0,66%
0,31%
0,52%
7
0,22%
0,00%
0,31%
0,31%
8
0,11%
0,00%
0,00%
0,42%
9
0,11%
0,00%
0,10%
0,00%
12 Eindtotaal
0,11%
0,00%
0,00%
0,00%
100,00%
100,00%
100,00%
100,00%
Uit de analyses blijkt eveneens dat eendagsziekten meer voorkomen bij vrouwen dan mannen (respectievelijk 0,48% en 0,32%). De contractuele personeelsleden hebben een hogere eendagsziekte dan de statutaire personeelsleden (respectievelijk 0,43% en 0,38%). Bovendien is het aandeel bij de jonge contractuele vrouwen hoger dan bij de 50-plussers (respectievelijk 0,55% en 0,40%). Een trend die ook terug te vinden is bij de contractuele mannen (respectievelijk 0,32% en 0,27%). Bij de statutaire mannen en vrouwen zien we het omgekeerde. Daar ligt het aandeel eendagsziekten telkens hoger bij de plus 50jarigen (statutaire mannen respectievelijk 0,23% en 0,39% en statutaire vrouwen respectievelijk 0,39% en 0,50%).
Ignaas Marien en Ann Van den Troost
7
Rapport ziekteverzuim 2012 2.3. Deeltijdse tewerkstelling na ziekte In tabel 1 werd het aandeel afwezigheden naar aanleiding van ‘deeltijdse tewerkstelling na ziekte’ weergegeven. In 2012 bedroeg dit 0,29%. Dat aandeel daalde van 0,44% in 2009 naar 0,29% in 2012. Het gaat hier uiteraard om een relatief kleine groep personeelsleden. In 2012 maakten 4 contractuelen en 9 statutairen gebruik van dit ‘systeem’. Als we kijken naar de verschillen tussen statutairen en contractuelen (grafiek 7) wat het aandeel afwezigheid betreft, dan zien we dat in 2012 de afwezigheidsratio 0,42% was voor de contractuelen en 0,18% voor de statutairen. Met uitzondering van 2009, ligt het aandeel afwezigheid omwille van deeltijdse tewerkstelling na ziekte steeds hoger bij de contractuelen dan bij de statutairen. Als we echter kijken naar het aantal personeelsleden dat deeltijds werkt na ziekte (tabel 6), dan stellen we vast dat er meer statutaire dan contractuele personeelsleden gebruik maken van dit systeem. Dat betekent dat contractuelen gemiddeld langer deeltijds werken na ziekte dan hun statutaire collega’s. Grafiek 7: Afwezigheidspercentage deeltijdse tewerkstelling na ziekte, naar statuut (2009-2012)
Tabel 6: Aantal en percentage personeelsleden in systeem van deeltijdse tewerkstelling na ziekte, naar statuut (20092012) 2009
2010
2011
2012
contractuelen
0,77% (N=3)
1,49% (N=6)
1,35% (N=6)
0,87% (N=4)
statutairen
3,45% (N=18)
1,76% (N=9)
2,95% (N=15)
1,83% (N=9)
2.4. Disponibiliteit In 2012 werden 11 statutaire personeelsleden in disponibiliteit geplaatst, waarvan vijf jonger dan 50 jaar. Van deze 11 medewerkers waren er 4 mannen en 7 vrouwen. Twee personeelsleden bevonden zich het volledige jaar 2012 in disponibiliteit. In 2011 hadden we 20 medewerkers in disponibiliteit waarvan 8 mannen en 12 vrouwen. De helft was jonger dan 50 jaar.
Ignaas Marien en Ann Van den Troost
8
Rapport ziekteverzuim 2012
3. ZIEKTEOORZAKEN Mensura Absenteïsme voerde in 2012 330 controles uit voor 290 gemelde ziekteaangiftes. Dit is een toename ten opzichte van de voorbije jaren. In 2010 en 2011 ging het respectievelijk om 286 controles voor 246 aangiftes en 320 controles voor 269 aangiftes. In 2012 konden 41 controles niet uitgevoerd worden (14,14%). Op basis van de uitgevoerde controles krijgt Mensura Absenteïsme indicaties en informatie over de oorzaken voor ziekteverzuim en de aanleidingen voor lange perioden van afwezigheid. In 2012 waren de hoofdoorzaken voor de ziekteafwezigheden: 1. Griep (23,79%) 2. Psychosociaal (13,10%) 3. Maag/darmen (12,76%) 4. Rug (7,59%) Deze oorzaken werden ook in 2011 als de belangrijkste aangeduid, zij het dan in een andere volgorde. De hoofdoorzaken van afwezigheid wegens ziekte waren in 2011: 1. Maag/ darmen (18,59) 2. Griep (18,22%); 3. Psychosociaal (14,87%); 4. Rug (8,55%). De meest voorkomende symptomen zijn volgens Mensura identiek bij vrouwen en mannen. Mannen geven wel minder vaak rugklachten op als oorzaak op maar eerder klachten aan de ledematen. Van het aantal ziektedagen dat geregistreerd werd bij Mensura is bijna de helft te wijten aan psychosociale klachten (49,04%), gevolgd door rug (12,61%), mannenziekten (10,16%) en ledematen (5,89%). Terwijl we hoger vaststelden dat griep de belangrijkste oorzaak van ziekte was in 2012 is het niet verantwoordelijk voor de langere afwezigheidsduur. Griep verklaart slechts 3,69% van de afwezigheidsdagen. De hoofdoorzaken van lange afwezigheid zijn bijna identiek aan de voorgaande jaren. Het aandeel van de psychosociale problemen in de duur van afwezigheid is aanzienlijk en systematisch toegenomen van 19,36% in 2009 naar 49,65% in 2011 en 49,04% in 2012.
4. ARBEIDSONGEVALLEN In 2012 waren er 46 erkende dossiers arbeidsongevallen (zie tabel 7). Dat zijn 15 dossiers meer dan in 2011. 18 ongevallen gebeurden tijdens het woon-werkverkeer en 28 ongevallen op de werkvloer. In 2011 hadden we 7 ongevallen woon-werkverkeer en 24 ongevallen op de werkvloer. Tabel 7: Aantal dossiers arbeidsongevallen, 2009-2012
Aantal dossiers
2009
2010
2011
2012
44
34
31
46
Ignaas Marien en Ann Van den Troost
9
Rapport ziekteverzuim 2012 Grafiek 8 toont het afwezigheidspercentage wegens arbeidsongevallen (AO). De ratio blijft vrij stabiel doorheen de jaren. In 2009 was dit 0,32%; in 2010 0,28% en zowel in 2011 als in 2012 0,30%. Door de stijging van het aantal erkende arbeidsongevallen, kunnen we wel concluderen dat de gemiddelde duur van de afwezigheid per arbeidsongeval daalt. Grafiek 8: Ziekteratio wegens AO, 2009-2012
5. B ENCHMARKING VLAAMSE OVERHEID De ziektestatistieken van de Vlaamse Overheid voor 2012 zijn momenteel nog niet beschikbaar. Voor 2011 bedroeg het afwezigheidspercentage wegens ziekte 6,39%.
6. CONCLUSIE EN BELEIDSGEVOLGEN Uit bovenstaande statistieken blijken een aantal positieve evoluties in de ziektecijfers. Zo zien we een toename van het aandeel medewerkers dat nooit ziek was alsook een toename van het percentage medewerkers dat nooit of maximum één eendagsziekte had. Daarnaast doen zich een aantal trends voor die bijzondere aandacht vragen. Denk hierbij aan vrouwen, statutairen en oudere medewerkers die een meer dan gemiddelde ziekteafwezigheid vertonen. Bij vrouwen valt bovendien de systematisch stijging van hun ziekteratio sinds 2009 op. Eendagsziekten komen bij hen ook meer voor dan bij hun mannelijke collega’s. Wanneer gekeken wordt naar de oorzaken van langdurige afwezigheden dan blijken psychosociale problemen de belangrijkste aanleiding te zijn. Sinds 2009 neemt dit aandeel systematisch toe. Een trend die ook in de bredere samenleving tot uiting komt. Het aanpakken en terugdringen van ziekteverzuim vereist een integraal en proactief beleid. Ziektecijfers zijn immers in zekere mate een graadmeter voor de ‘conditie’ van je organisatie. Tevreden en betrokken medewerkers zouden naar verluidt minder ziek zijn dan hun ontevreden collega’s. Het gaat hier dan over het zogenaamde grijs verzuim waarbij de ene medewerker met fysieke en/of psychische klachten beslist om toch te komen werken en de andere niet. De afwezigheden waar medewerkers vanuit medisch oogpunt in de fysieke en/of psychische onmogelijkheid verkeren om te komen werken vallen hier uiteraard niet onder (zgn. wit verzuim). Het achterhalen van de onderliggende reden(en) van het grijs verzuim is niet altijd evident. De mogelijke aanleidingen zijn legio: werkbelasting, work-life balans, organisatie van het werk, werksfeer, enzovoort. Bij sommigen zal het ook een samenspel van factoren zijn. Ignaas Marien en Ann Van den Troost
10
Rapport ziekteverzuim 2012
Concreet zal de dienst personeelsbeleid volgende stappen zetten in de aanpak van het ziekteverzuim: •
In het kader van de nieuwe gunning voor de controlegeneeskunde, werd expliciet de vraag gesteld om op basis van administratieve criteria controles gerichter in te zetten (vb. veelvuldig ziek tijdens schoolvakanties, …). De selectie op basis van administratieve criteria wordt aangevuld met een beperkte ad random selectie die er voor moet zorgen dat iedereen in aanmerking kan komen voor een controle, maar dat de focus hoe dan ook sterker ligt op specifieke groepen.
•
Leidinggevenden vervullen een cruciale rol in het aanwezigheidsbeleid. Ten eerste belichamen zij het personeelsbeleid dagdagelijks op de werkvloer. Zij sturen aan, motiveren en houden medewerkers betrokken. Leidinggevenden hebben vanuit deze rol vaak ook een goed zicht op eventuele oorzaken en aanleidingen van ziekteverzuim. Ten tweede dragen zij ook bij tot de organisatiecultuur en de wijze waarop medewerkers omgaan met ziekte en afwezigheden. In dat kader moet er ook over gewaakt worden dat medewerkers niet langer dan nodig thuisblijven. Er wordt voortaan werk gemaakt om leidinggevenden een actievere rol te laten opnemen in het systematisch onderhouden van het contact met de afwezige medewerker (voor zover deze hiermee akkoord gaat). Dit kan ook gebeuren in samenwerking met de sociale dienst.
•
Omwille van de cruciale rol van de leidinggevenden wordt ziekte voortaan steeds expliciet gemeld aan het diensthoofd of de leidinggevende van de buiteninstelling (en niet enkel aan de functioneel leidinggevende). Dit verhoogt potentieel de drempel voor het melden van ziekteafwezigheden.
•
Een goed beleid richt zich ook op bewustwording en informatie. Ziektecijfers worden periodiek per entiteit in kaart gebracht. Samen met de leidinggevenden bespreken de personeelsconsulenten eventuele trends en aandachtspunten.
•
Medewerkers een loopbaan lang actief inzetbaar te houden is de inzet van een goed geïmplementeerd HR-beleid met positieve effecten op de verzuimpercentages. Inzetbaarheid heeft te maken met o.a. een goede fit tussen de capaciteiten van medewerkers en de jobvereisten, een duurzaam beleid inzake loopbaan- en persoonlijke ontwikkeling alsook een flexibele arbeidstijdregeling. Al deze aspecten maken integraal deel uit van de doelstellingen van de dienst personeelsbeleid voor de periode 2013-2018.
•
Oudere werknemers (50-plussers) en in het bijzonder oudere statutaire vrouwen vertonen de hoogste ziektecijfers. Met de verhoging van de pensioenleeftijd, kijken een deel van deze medewerkers bovendien uit op een langere loopbaan. Daarbij is het ook een gekend gegeven dat de loopbanen van mannen en vrouwen, afhankelijk van de levensfase, verschillend zijn. Al deze elementen moeten er ons toe aanzetten om werk te maken van een leeftijdsbewust personeelsbeleid. Medewerkers zo lang mogelijk met goesting aan het werk houden is de belangrijke uitdaging. In het kader hiervan wordt in het najaar van 2013 voor de eerste maal een opleiding georganiseerd voor 50-plussers. In deze opleiding wordt stilgestaan bij het professioneel actief blijven in combinatie met de behoeften in andere levensdomeinen. Dit concept kan eventueel verder uitgewerkt worden voor andere groepen medewerkers.
Ignaas Marien en Ann Van den Troost
11