ZOMER 2014
Zeven sociale zonden Politiek zonder principes Rijkdom zonder arbeid Genot zonder geweten Kennis zonder karakter Handel zonder moraal Wetenschap zonder menselijkheid Eredienst zonder opoffering
Mijn leven en mijn boodschap M. K. Gandhi (Foto: Gedachtenis monument Gandhi in Delhi, India)
ONDER ONS 4
7
14
ONGEPLANDE MISSIE (deel 2). China is in enkele tientallen jaren uitgegroeid tot een economische supermacht. Matthew Carpenter mhm vertelt in dit tweede deel van zijn verslag over de veranderingen in zijn eigen missionaire aanpak. “Toen kwam het in me op dat Engels onderwijzen niet aan China’s grootste behoefte voldeed… Vanaf 1997 kwamen onze studenten van het platteland. Door hun vragen te stellen en door hen thuis te bezoeken ontdekte ik dat 80 procent van de gezinnen waar zij uitkwamen, net op of onder de armoedegrens leefden”. EEN MARKANTE AANWEZIGHEID AAN DE OEVERS VAN DE GANGES. Al meer dan dertig jaar zet Frans Baartmans zich in voor de verbetering van het lot van de Dalits in de wijk Nagwa van de de heilige stad van de Hindoes Varanasi. Fons Eppink mhm bracht hem onlangs een bezoek. In dit artikel volgen enkele indrukken. “Zijn eigen schamele onderkomen verschilt in niets van de omliggende stenen optrekjes die hij met hulp uit Nederland heeft kunnen bouwen. De enige luxe die hij zich veroorlooft is een batterijlamp”. DE MOEDER VAN HET PARELHOEN. Missie is altijd twee richting verkeer. De missionaris zelf verandert en wordt verrijkt door het contact met ‘de ander’. Dat heeft ook Ben Beemster mhm ervaren. Hij schrijft over zijn aangrijpende contact met de TIKAR bevolkingsgroep in Kameroen in een boek dat onlangs is verschenen. Dit artikel zou kunnen fungeren als smaakmaker.
17
RITUELEN. Van de vruchtbare pen van Piet Korse mhm volgt in dit nummer een artikel over het belang en de functie van rituelen. “In Afrika komen we een overvloed aan rituelen tegen. Die rituelen dragen een eigen spiritualiteit in zich die ons bewust maakt van de eenheid tussen de zichtbare en de onzichtbare wereld. Voor de Afrikaan is een traditioneel ritueel een sacrament, een plaats van ontmoeting met de voorouders”.
RUBRIEKEN Onze Jubilarissen ...............................……..........………..................…………………………..10 Ontmoetingsdag ......................................................................................................................19 In memoriam Patrick Beers, Piet van Gestel, Jan van den Elzen….....................................20
3
EEN ONGEPLANDE MISSIE deel 2. In dit tweede deel van zijn verslag over zijn missionaire aanwezigheid in China vertelt Matthew Carpenter mhm over hoe hij tot de ontdekking kwam dat betrokkenheid bij het onderwijs – Engels doceren – alleen geen soelaas bood voor de grote nood van de massa’s armen op het platteland. Een nieuwe organisatie – ABDA – werd opgericht om daar iets aan te doen. te stellen en door hen thuis te bezoeken ontdekte ik dat 80 procent In 1995 benoemde AITECE mij naar de van de gezinnen waar zij uitkwamen, Pedagogische Academie van Guiyang. net op of onder de armoedegrens Deze school ligt in Guizhou, een kleine leefden. Het gemiddelde gezin bezit provincie met 40 miljoen inwoners en
Matt Carpenter
een grote etnische minderheid. AITECE is een katholieke rekruteringsorganisatie. Tijdens mijn zes jaar verblijf aldaar waren mijn medeleraren katholiek: vijf leken dames, drie religieuze zusters (Ik was zoals een van hen zei: ‘gezegend onder de vrouwen’). Al deze vrouwen waren sterk gemotiveerd om echte zorg te verlenen en goed contact met de studenten te onderhouden. Zij waren zeer kostbaar voor de acties die we later ondernamen.
slechts een vijfde van een hectare. Andere gezinsleden begonnen al de verhuisbussen en –treinen te nemen om zich naar de geïndustrialiseerde steden in het oosten te begeven, dus naar de achterbuurten van beton. Nu wonen daar zo’n zeven miljoen mensen van Guizhou alleen al. Het probleem van de enorme arbeiderstrek, de grootste volksverhuizing in de geschiedenis van de mensheid, was begonnen en gaat nog steeds door.
Vanaf 1997 kwamen onze studenten van het platteland. Door hun vragen
Toen kwam het in me op dat Engels onderwijzen niet aan China’s grootste
4
behoefte voldeed. Een elfjarige jongen in een lagere school moest vijf omleidingen hebben voor zijn hartprobleem. Zonder operatie zou hij nooit zijn tienerjaren overleven. We zochten en ontvingen de nodige
Er waren twee obstakels: In Maleisië was de officiële kerk d.w.z. de bisschoppen en priesters, niet bereid om verder dan hun eigen neus te kijken. Bovendien waren zij ervan
Verkenning van het platte land.
financiën en de jongen werd weer kerngezond. Het werd me duidelijk dat er nog zovele noden waren, zodat een organisatie in het leven geroepen moest worden. En zo zag ABDA het licht; een millennium baby, dus in het jaar 2000. Dit betekende een nieuwe fase in mijn China missie. Met de hulp van Mill Hill huurden we een flat en openden een centrum in de streek van Zhenning. Ik profiteerde toen van mijn connecties in Maleisië om Chinees sprekende Maleisiërs aan te trekken. Dat waren de eersten van zo’n vijfentwintig of meer vrijwilligers. Ik beschouwde dit als de tweede etappe van mijn missie. In de eerste etappe ontving de kerk in Maleisië hulp, nu werd die kerk hulpverlener. Maar het was niet gemakkelijk om aan vrijwilligers te komen.
overtuigd dat zijzelf die vrijwilligers broodnodig hadden. Op de tweede plaats is de kerk in Maleisië, hoewel zeer actief, heel devotioneel, gericht op de hemel en binnenkerkelijk bezig. Sommige kerkleiders ontmoedigden onze goedwillende vrijwilligers om die wereldse taak op zich te nemen. We maakten er een punt van om ook protestante kerken te betrekken, omdat filantropische activiteiten geen aanleiding geven om in conflict te raken over geloof, eredienst of levensstijl. Het kwam zo uit dat de dominees die we ontmoetten, zeer positief ingesteld waren, misschien omdat de Wereldraad van Kerken net als Vaticaan II ons aanmoedigt om de sacristie te verlaten en ons in te zetten voor de wereld en al zijn noden; dat we niet uit zijn om zieltjes te winnen maar wel om de lichamen te redden van hen die aan 5
honger en ziekte ten ondergaan. In feite waren de vier niet-katholieke christenen uitstekende vrijwilligers. Misschien helpt onze promotie van een integrale menselijke ontwikkeling om onze oecumenische pogingen te versterken en te komen tot een grotere interkerkelijke samenwerking. Zo komen we misschien tot een nog grotere eenheid. Welke hulpprojecten moesten we aannemen? Dat was de volgende vraag.
Chinese succesverhalen hebben we nog veel hulp nodig voor onze schoolen gezondheidsprogramma’s. Grote medische ingrepen zijn niet door de verzekering gedekt. We zijn lang niet ontevreden met wat we bereiken. Maar we zijn op één punt de mist ingegaan: de jeugd die op 16-jarige leeftijd naar de grote steden trekt, soms wel 1000 km van huis. Zij hebben geen beroep en willen of kunnen niet de technische cursussen volgen die
Wie is er bang voor de Chinese draak?
Aanvankelijk was de keuze gemakkelijk. Vele dorpen hadden geen school of slechts een pover hutje die als schooltje diende; vele dorpen hadden last van de droogte want ze zaten zonder stromend water. Ook kwamen we levensbedreigende ziektes tegen. Voor 2008 toen een algemene gezondheidsverzekering opgericht werd, stierven vele mensen aan gewone ziektes. Schoolgeld dat de Staat wel betaalt voor de lagere school, is nog steeds nodig voor de middelbare school en hoger. Ga daar maar eens aanstaan! We helpen ook een melaatsenkamp, gehandicapten en weeskinderen. Ondanks al de 6
er nu wel zijn. Deze cursussen duren vaak te lang, zijn te academisch en gericht op winstbejag. ABDA poogt om kortere beroepscursussen te geven met huishoudelijke cursussen voor meiden die dan een goed betaald baantje kunnen vinden in de huizen van de nieuwe rijken. Maar de financiële en bureaucratische hindernissen zijn groot. We hebben honderden ABDA’s nodig om het Rijk van Waarheid, Integriteit, Gelijkheid (van gelegenheid) en Vrijheid uit te breiden. Anderen moeten onze draad oppikken. Matthew Carpenter mhm
EEN MARKANTE AANWEZIGHEID AAN DE OEVERS VAN DE GANGES. Frans Baartmans is geen onbekende voor de lezers van dit blad. Ik had onlangs het voorrecht om een week lang met hem op te trekken in de hem vertrouwde omgeving van Varanasi/Benares, de heilige stad van de Hindoes aan de oevers van de Ganges. Hieronder een indruk van zijn missionaire inspiratie en betrokkenheid bij de kasteloze Dalits. res), de stad die hij nu al dertig jaar zijn thuis mag noemen.
Frans Baartmans
De christelijke religie heeft diepe wortels op het Indiase subcontinent, al wordt ze vaak als ‘westers’ betiteld. De Kerk in India maakt aanspraak op een oorsprong die teruggaat op de prediking van de apostel Thomas. En haar invloed wereldwijd is veel groter dan de status van kleine minderheid in het land zelf zou doen vermoeden. Grote aantallen Indiase missionarissen, priesters en religieuzen zijn actief op alle continenten. Tegelijk zijn India’s duizenden jaren oude en indrukwekkende religieuze tradities door de eeuwen heen een uitdaging en een inspiratie geweest voor baanbrekende missionaire pioniers uit het Westen. Denk aan figuren als Franciscus Xaverius, Vincent de Nobili SJ, en Moeder Teresa van Calcutta. Voor mij staat Frans Baartmans in deze lijn van deze baanbrekende missionarissen, al zal hijzelf dit soort vergelijkingen gedecideerd van de hand wijzen. Ik had het voorrecht hem onlangs te ontmoeten in Varanasi (Bena-
Frans kwam naar Varanasi in 1977 juist toen India zijn deuren begon te sluiten voor buitenlandse missionarissen. Het hoofdbestuur van Mill Hill overwoog om de in India werkzame Millhillers terug te trekken. Maar Frans had daar andere ideeën over: “Dit is niet de tijd om je terug te trekken. Het hindoeïsme en boeddhisme komen nu naar Europa. Het Tweede Vaticaans Concilie zet zich in voor dialoog. We hebben niet minder maar juist meer contact nodig. Ik wil juist nu naar India gaan en daar voor lange tijd blijven. Ik wil me echt onderdompelen in al wat India te bieden heeft”.
En zo kwam het dat Frans aan de oevers van de Ganges belandde. Hij maakte een gedegen studie van de Hindoe Veda’s, filosofie, spiritualiteit en cultuur aan de Benares Hindu University (BHU). Zijn hooggewaardeerde doctorale scripsie ‘The Sacred Waters’ is in tweede druk. En hij ging wonen te midden van de Dalits (kastelozen) in de wijk Nagwa met het oog op een gedecideerde inzet voor de lotsverbetering van deze totaal gemarginaliseerde bevolkingsgroep. Een boek met het verhaal van deze Dalit gemeenschap is in voorbereiding met als voorlopige titel: ‘The trail of the tamarind. The story of 7
Frans in gesprek met enkele bewoonsters van Nagwa.
a Dalit village’. Zijn eigen schamele onderkomen verschilt in niets van de omliggende stenen optrekjes die hij met hulp uit Nederland heeft kunnen bouwen. De enige luxe die hij zich veroorlooft is een batterijlamp. Van enig meubilair is geen sprake. Hij slaapt op een mat op de vloer. Om zich te verplaatsen gebruikt hij een simpele fiets en klimt in een ‘toektoek’ (gemotoriseerde riksja) voor langere afstanden. Gekleed in een traditionele Indiase ‘pajama kurta’ (loshangende broek en hemd) met versleten sandalen aan zijn blote voeten mengt hij zich moeiteloos in het plaatselijke decor. Weerbarstige grijze lokken omkaderen zijn kalende bovenschedel en geven hem het voorkomen van een sadhoe (hindoe monnik). “Ik beleef het evangelie ‘sec’”, zonder franje, vertelt hij mij wanneer ik hem vraag naar wat hem motiveert en gaande houdt, zijn persoonlijke spiritualiteit. “Ik probeer te beleven en in praktijk te brengen wat ik beschouw als de kern van de christelijke bood8
schap. Dat is het verhaal van de Goede Samaritaan”. Hij is een mededogende aanwezigheid in dit hindoe leefmilieu, in een indringende dialoog met zijn omgeving, onzichtbaar als zuurdesem. Zijn liefhebbend oog en warme aandacht voor de gemarginaliseerde Dalits komen voort uit deze visie. Hij zal altijd geduldig luisteren naar een ieder die zijn aandacht vraagt of hulp nodig heeft. “Als ik naar de stad fiets en iemand stopt me, stap ik altijd af en luister, ook al weet ik van te voren dat het antwoord ‘nee’ zal zijn. Soms gebeurt dat wel vijftien of twintig keer op die anderhalve kilometer”, zo vertelt hij.
Een van de vele projecten die Frans met steun van weldoeners heeft kunnen realiseren is een coöperatieve tuin of liever twee tuinen. Het was niet makkelijk om het land voor deze tuinen te bemachtigen, want niemand wilde kasteloze Dalits
in de buurt. Maar uiteindelijk lukte het Frans toch. Met gerechtvaardigde trots toont hij mij de twee lappen prachtig groen midden in de nieuwe stadsuitbreiding van Varanasi. De leden van de coöperatie kunnen hier een stukje land huren. Ze verbouwen
getrokken, hebben aangebeld, en toen de eigenaar aan de deur verscheen, hebben ze zonder veel omhaal al hun zakken met vuil in zijn huis geleegd. Sinds die dag was het afgelopen met de plagerijen.
‘Het oog van de meester’….collectieve tuin.
allerlei groenten zoals uien, bloemkool, aubergines, radijs, aardappelen voor eigen consumptie. Frans vertelt hoe in het begin het een flinke uitdaging was voor de Dalits van Nagwa om de betrekkelijke veiligheid van hun wijk te verlaten en hier naartoe te komen. De omwonenden maakten het hun in het begin ook flink lastig. Enkelen van hen dumpten al hun afval op het perceel van de Dalits als teken van hun minachting. Dat duurde zo een tijd tot de Dalit vrouwen er echt genoeg van hadden. Frans is toen naar de politie gestapt. Die stuurden een agent en onder zijn wakend oog hebben de Dalits toen al het afval in zakken verzameld en zijn in optocht naar een van de omliggende huizen
Het kastesysteem, zoals dat nog steeds bestaat in India, is een ‘uitwas’ volgens veel hindoe (en natuurlijk ook buitenlandse) deskundigen.
De maatschappij in India is langzaam aan het veranderen. De regering heeft een hele serie wetgevingen uitgevaardigd die het lot van de Dalits moet verbeteren. Maar een mentaliteitsverandering van zo’n ingrijpende aard zal zeker nog vele decennia in beslag nemen. Fons Eppink mhm 9
ONZE JUBILARISSEN
t a i c i f Pro PLATINA Grote gaven heeft God mij gegeven al deze 70 jaar. Hem zal ik loven en danken alle dagen van mijn leven. Giel de Rooij mhm DIAMANT Ik ben erg dankbaar voor de geweldige viering van mijn gouden jubileum die we hier in Bundu Tuhan (Maleisië) hebben gehad op 19 maart j.l. in de aanwezigheid verschillende bisschoppen, alle priesters van het bisdom plus nog negen Millhillers. Het feest in het kindertehuis met alle studenten en ex-studenten was ook een belevenis met maar liefst twee varkens aan het spit! Ik ben van plan om in augustus naar Nederland te komen. Veel mensen hier smeken me om niet naar ‘huis’ te gaan, als je nog van ‘thuis’ kunt spreken na 58 jaar in Bundu Tuhan. Martin Snoeren mhm
Wat mijn zestig voorbije jaren als Millhiller bijzonder kleur heeft gegeven, is de band met goede vrienden. Telkens wanneer het gaan zwaar woog, was er al tijd die vriend die me vooruithielp. Die vrienden vond ik overal, in Afrika en hier in eigen land. Als ik hier en daar als missionaris iets van betekenis te bieden had, dan was dat dank zij die vriendschap die ik ondervond. Als er nu dus iets te vieren valt, dan mag dat zijn om die goede vrienden te danken en te eren. Guust van den Eeden mhm
10
Als ik terug kijk naar de 60 jaren als Mill Hill priester, moet ik op de eerste plaats mijn oom Joop, Mill Hill missionaris, door Japanners in Borneo vermoord, bedanken. Zijn leven inspireerde mij; ik ging ook naar Borneo. Ik bedank mijn ouders, mijn broers, en zoveel vrienden en kennissen in alle landen waar ik heb gewerkt. Maar bovenal bedank ik de heilige Geest, die mij zo dikwijls heeft bemoedigd, geinspireerd en ook gewaarschuwd. Ted Feldbrugge mhm
GOUD Terugkijkend op 50 jaar lidmaatschap van Mill Hill kan ik naar waarheid zeggen: “het was niet altijd makkelijk, maar wel altijd de moeite waard.” Ik ben dankbaar voor de hulp en steun die ik gekregen heb van mijn familie, de congregatie en vele anderen. Mijn grootste dankbaarheid gaat uit naar ‘Hem die mij geroepen heeft’ en die mij al die tijd heeft bijgestaan, want zonder Hem zou ik het nooit volgehouden hebben. Het doet me goed nu hier in Vrijland de tijd te hebben voor bezinning en aandacht voor mijn geestelijk leven. Jac van Cruchten mhm
Met dankbaarheid kijk ik terug aan mijn tijd in Oeganda. Het was vaak zwoegen in de parochie van Kiyunga maar de pastorale inspanningen, samen met Toon Schoone, hebben veel goede vruchten afgeworpen. De praktische kennis opgedaan in Mill Hill tijdens de opleiding kwam uitstekend van pas. De kampen van de bouworde hebben me het belang van teamwerk ingeprent. Albert Abbenhuijs mhm
11
De afgelopen vijftig jaren zijn anders gelopen dan ik gedacht had. Mijn leven zat vol verrassingen. Ik ben dankbaar dat ik in Soedan hele mooie collega’s heb mogen meemaken met name Piet Leliveld met al zijn eenvoud en eerlijkheid. Hij heeft me veel gesteund in mijn persoonlijk leven. Ik bewonderde ook Peter Major die onverschrokken en in alle eenvoud zich thuis voelde bij de mensen. Hij was voor mij een groot voorbeeld. Nu ben ik dankbaar voor mijn verblijf in Vrijland. Alfons ter Beke mhm
Als ik zo terugkijk over de laatste 50 jaar, dan komt er allereerst een woord van grote dankbaarheid in mij op. Dankbaar voor het feit dat ik in al die jaren Gods eigen verhaal heb mogen beleven en het heb kunnen doorvertellen aan al diegenen met wie ik in contact ben geweest. Het verhaal van Liefde, Geloof en Hoop is naar mij toegekomen door mijn ouders, en al de parochianen met wie ik lief en leed heb mogen delen. Samen hebben we met ons allen een steentje kunnen bijdragen om Gods Koningrijk in deze wereld te bevorderen. Voor het feit dat we het samen hebben mogen doen is een feestje waard. Albert Jacobse mhm
Gedachten bij 50 jarig jubileum. Herinnering is voor mij altijd de verbindende schakel geweest tussen de plek, die mij gevormd heeft en die nog bestaat; tussen de weg, die ik betreden heb en die nog bij mij past, en het soort leven, waarin ik terecht gekomen ben en dat ik het mijne heb gemaakt. De herinnering aan wat voorafgegaan is, is voor mij als een bron geweest om uit te putten en verder te gaan. Piet Koomen mhm
12
Mijn gouden priesterfeest herinnert mij eraan, dat ik 50 jaar geleden tot priester-missionaris van Mill Hill gewijd werd om te dienen en lief te hebben. Op mijn gedachtenis prentje vroeg ik toen met Paulus “voor ons te bidden, opdat het woord des Heren voort mag ijlen en verheerlijkt mag worden als onder U”. Voor dat gebed ben ik U eeuwig dankbaar, want 35 jaar lang heb ik dat in Kameroen” zien gebeuren. Zo wil ik U, samen met Paus Franciscus, nu vragen ook uw doopdag te willen herinneren, opdat “we niet het besef mogen verliezen van wat de Heer in ons gedaan heeft”. Immers, we zijn geroepen ons doopsel alle dagen te beleven. Zelf mocht ik mijn doopsel ontvangen in het ziekenhuis, in stervensgevaar en uit handen van Heeroom toen juist terug uit Kameroen. Ook hij heeft daar vóór mij 35 jaar mogen werken en voorbeeld zijn. Peter Nabben mhm
Onze huidige paus plaatst de persoon van Christus terecht in het hart van alles wat de kerk leert en doet. Dat is wat ikzelf heb gepoogd te doen in de afgelopen vijftig jaar. Ik heb mijn roeping als Mill Hill missionaris altijd gezien en beleefd als mijn ‘Navolging van Christus’. Daarom heb ik het tot op vandaag kunnen volhouden en ben ik de Heer dankbaar. Henri Peeters mhm
Bij deze mijlpaal in mijn leven voel ik me dankbaar voor al diegenen die ik op mijn levenspad heb ontmoet, die met mij meegelopen zijn en mij hebben gesteund. Zo ben ik me in de loop van de jaren diep bewust geworden van het goddelijke in mijn leven. Die aanwezigheid geeft zin aan mijn leven en maakt mijn leven heel kostbaar. Harry Smithuis mhm PROFICIAT!
13
DE MOEDER VAN HET PARELHOEN. In de zeventiger jaren begon Mill Hill een nieuw missionair initiatief in Frans sprekend Noord- Kameroen. Ben Beemster mhm was een van de pioniers. Hij leerde er een bevolkingsgroep – de Tikar - kennen die een diepe indruk bij hem achterliet. Hij schreef er een boek over dat onlangs is verschenen. Hieronder volgt een impressie. Tegen het einde van dit jaar hoop ik onder bovengenoemde titel mijn boek over de TIKAR van Bankim uit te geven. Het zal voor de 2e keer in bijna 100 jaar zijn, dat over deze bescheiden mensen in Kameroen een complete studie verschijnt Dit oorspronkelijke vissersvolk telt nu naar schatting 35.000 mensen, maar werd tot heden weinig bestudeerd. Het wordt tijd om de bijna 100 jaar oude studie, geschreven door het echtpaar Thorbecke aan het einde van het Duitse koloniale tijdperk, bij de tijd te brengen. Ik voel me bevoorrecht langdurig bij de Tikar te hebben gewoond, op een ogenblik dat hun verborgen bestaan dagelijks veranderde en hun dorp in korte tijd een stad werd. Bij mijn aantreden in de missie van Bankim (1974) kregen mijn collega’s en ik (Jan Goedhart uit Tilburg was daar ook bij) te maken met een landstreek in midden-Kameroen, zo uitgestrekt, rommelig en onderontwikkeld, dat ons de haren te berge rezen. Her en der woonden mensen van diverse etnische afkomst, van wie handjesvol al waren gekerstend door Duitse priesters van het H. Hart.
Overal rondom was de sfeer eerder islamitisch. Onder de christenen trof ik dus de TIKAR aan - toentertijd krap 10.000 mensen. Het regende meteen financiële en bouw-beslommeringen, zodat we onszelf gelukkig prezen, als we af en toe over een goede vakman konden 14
Boniface
beschikken.Zo’n vakman was Mepande Boniface of Boni. De Franse opvolgers van de eerste Duitse missionarissen doopten hem in Foumban op 27 juli 1941. Foumban was toen al een beroemd sultanaat, o.a. omdat er bronzen beelden werden gegoten en de fraaiste jachttaferelen uit hout gesneden. Er was ook een lagere school met een echte Franse instituteur als meester. Daar leerde Boni zijn Frans - daar leerde hij werken met jongeren en volwassenen die samen wel twintig talen spraken. Onder elkaar gebruikten al die mensen het pidgin, ook de kinderen. Dit pidgin Engels is een omgangstaal die langs heel de kust van West-Afrika wordt gesproken en ontstaan is tijdens vier eeuwen slavernij. Naast een typische Afrikaanse grammatica zit deze taal vol woorden, die zijn blijven hangen uit de monden van vroegere koloniale meesters.
Het was achter het stuur van de auto dat Boni me over zijn belevenissen sprak, over wie en wat hij had gezien in zijn lange werkende leven. Over wat hij dacht over het slag van bestuurders op het Adamawa plateau. Over de opschepperige, altijd dominante
beroep op hem doen. Zo zette hij met zijn zoon nog in 1995 een groot dak op een werkplaats voor jongeren in Banyo en hielp hij daar bij de aanleg van een drinkwaterleiding in de stedelijke gevangenis.
Gedegen vakman
Fulani herders. Over de achtergebleven ontwikkeling van zijn eigen Tikar. Omdat het wel en wee van heel dit woongebied me steeds meer begon te boeien, stak ik veel op van deze gesprekken. Het was Boni die op een dag de titel voor mijn boek aanleverde. “Père”, zei hij, “wij hebben bij de Tikar een spreekwoord over het parelhoen. Dat beestje staat gedurig in de grond te krabben, waar wij de botjes hebben weggegooid van alle parelhoenders die we jarenlang hebben opgegeten. Zo’n wroeter lijkt u ook wel”. Toen ik Bankim had verlaten voor taken elders in het bisdom, meer noordelijk van de Tikar, kon ik altijd een
Bij al zijn technische kwaliteiten was Boni een uitstekende chauffeur. Op een keer zou ik twee van mijn zussen uit Nederland op bezoek krijgen; maar ik had juist zwaar malaria. ‘Palava no de’ - ‘geen probleem’ zei Boni in het pidgin en haalde in mijn plaats de dames in Douala af. Vervolgens loodste hij hen handig door douane- en politiecontroles en bracht ze veilig naar Bankim. Een reisje van 1500 niet zo makkelijke kilometers. Heen en terug 5 dagen. In tropisch Bankim kon je nooit de dag van je terugkomst afspreken, laat staan het uur. In Bankim was ik de pastor die Boni’s eerste zonen begroef, jonge kerels 15
Roeien met de riemen die je hebt.
door Africa’s infecties geveld. Toen hij me op een dag kwam zeggen dat ook zijn jongste dochtertje was overleden, stonden wij hand in hand aan het graf van de kleine Jacqueline. Opeens had de dood broers van ons gemaakt. Blank en zwart. Heel diep in mezelf besefte ik toen dat kleur niks uitmaakt. Vriendschap wel. Boni is op een moment gestorven, dat de Tikar - inmiddels redelijk opgeleid tot een nieuw respect voor hun folklore zijn gekomen. Het besef is gegroeid dat je je echte identiteit dankt aan het volk waaruit je bent geboren - niet aan een ambtenarij die je laat zingen voor een nationale vlag.
Deze beter opgeleide Tikar hebben inmiddels culturele verenigingen opgericht en lanceren nu hun eigen projecten en zelfs studiedagen. Ze noemen zich ‘les élites’. Dat klinkt misschien pompeus. Maar deze beroepslaag spreekt een nieuw zelfver16
trouwen uit in de kracht van hun oude cultuur. Ze bouwen alvast huisjes in hun geboortestreek, want daar willen ze later hun pensioen doorbrengen. Ze hebben er tabak van om niet te worden meegeteld. In mijn boek laat ik mijnheer Tchimi Basile, onderwijzer en heemkundige, aan het woord. Hij vertelt uit de eerste hand, hoe zijn onontwikkeld, gedomineerd land van vroeger een onafhankelijke smeltkroes is geworden van vrije Kameroenezen. En passant wordt ook de geschiedenis van de kerstening van de Tikar in beeld gebracht. Oude angsten heersen hier nog. Vreemde dingen vallen er nog voor. Toch zal de volgende zegsman als een echte Tikar hierop nuchter reageren en in het pidgin verklaren: ‘Tam e di go bifoh’ - de tijd gaat vooruit! Wij ook! Ben Beemster mhm DE MOEDER VAN HET PARELHOEN Over de Tikar van Bankim in Kameroen door Ben Beemster mhm Uitgegeven in eigen beheer. Email:
[email protected]
RITUELEN. Er is behoefte aan rituelen, ook in onze moderne samenleving. Waar het oude niet meer voldoet wordt creatief naar nieuwe vormen gezocht. Piet Korse mhm houdt zich al vele jaren bezig met het bestuderen van Afrikaanse spiritualiteit en rituelen en heeft daarover ook gepubliceerd. Hieronder presenteert hij enkele gedachten over dit fascinerende onderwerp.
In Afrika komen we een overvloed aan rituelen tegen. Die rituelen dragen een eigen spiritualiteit in zich die ons bewust maakt van de eenheid tussen de zichtbare en de onzichtbare wereld. Voor de Afrikaan is een traditioneel ritueel een sacrament, een plaats van ontmoeting met de voorouders, waar contact met hen tot stand komt, waar de voorouders weer tot leven komen, wanneer zij voelbaar aanwezig zijn, waar hun geestkracht wordt meegedeeld en waar zij zorgen en angsten van hun nageslacht wegvegen. Een ritueel verbindt ons vaak met
geestelijke, hogere machten op een speciale en intense manier. Een ritueel verbindt ook mensen onderling in een gemeenschappelijke viering. Rituele vieringen vinden plaats wanneer er zich een noodzaak aandient. Dit kan zijn om van een hogere macht bescherming te verkrijgen tegen ziektes, betoveringen, bezetenheid, kwade geesten of om hen te bedanken voor verkregen gunsten. Deze vieringen vinden plaats in tijden van vreugde of verdriet: tijdens oogstfeesten, bij huwelijken, geboortes, mannelijke of vrouwelijke besnijdenis, het aanbrengen van tatoeages, initiaties, na een dodelijk ongeval of moord, oorlog, verandering in leiderschap, bij het begin van een nieuw seizoen of bij volle
Ritueel verbindt.
17
Gedenk de geesten van de voorouders.
maan zoals heksen dat doen. Zij geloven immers dat de maan een belangrijke invloed op ons heeft. Vaak houden zij hun rituelen in een cirkel en maken zij gebruik van stenen, vuur en rook, zoals ook in de katholieke kerk met wierook gebeurt. Een ritueel is een handeling waarbij vaak een bepaalde sociale identiteit verworven of bevestigd wordt zoals bij het sluiten van een huwelijk. Door het huwelijksritueel verwerven de man en de vrouw de status van een getrouwd echtpaar. Tevens wordt het publiek zich bewust van de veranderde sociale situatie. Zo verwerft het ritueel een sociale dimensie. Het ritueel brengt mensen ook in beweging en bewerkstelligt een eenheid onder de aanwezigen. Rituelen zijn belangrijk tijdens de kritieke momenten van het leven: geboorte, volwassen worden, huwen, kinderen krijgen en sterven. Rituelen zijn voor de Bantoe heilige en heiligende gebeurtenissen en ervaringen waar, zoals ik zei, een verbinding 18
met de voorouders tot stand komt, waar men daarom het schoeisel uit moet trekken. Je mag niet geschoeid de rituele hut van de sjamaan binnentreden. Ook de dans is heilig, ook daar komt contact met de voorouders tot stand. Daarom met of zonder trance danst men op blote voeten. Een rituele viering is niet het exclusieve eigendom van de christelijke kerken. Overal, bij alle volkeren, treffen we rituelen aan. In rituelen worden de deelnemers meegenomen naar een werkelijkheid die dieper ligt dan de slechts zichtbare. Die werkelijkheid ligt ergens in ons diepste zijn opgeslagen.
Een ritueel kan ons raken zoals woorden dat meestal niet vermogen. Voor even worden we door het ritueel meegenomen naar het Beloofde Land waar we nog net niet binnen mogen gaan.
Contact, verbinding met, verbondenheid met de grond en dus met de voorouders en met de leden van de clan wordt gezocht en ervaren. Dat zijn heilige momenten, heilige plekken, heilige ervaringen, heilige gebeurtenissen. Energiestromen komen op gang, worden ervaren, meegedeeld en doorgegeven. Krachtvelden ontstaan en blijven nagloeien. Ook tijdens onze christelijke erediensten zijn we ons bewust van de tegenwoordigheid van een goddelijke aanwezigheid of we verlangen daarnaar. Zei Jezus niet: ‘Ik en de vader zijn één?’ Maar vaak ervaren we niet dat we verbonden zijn met de ‘wereld’ waarin we leven. Ons religiositeit is individualistisch geworden. In de Afrikaanse spiritualiteit is die verbinding met de clan heel helder. Dat is juist de reden van het ritueel: de aanwezigheid
van de voorouders wordt werkelijk ervaren in het hier en nu. En die tegenwoordigheid beïnvloedt de uitvoering van het ritueel: de taal is direct, informeel en persoonlijk. De omstandigheden bepalen de toon van de taal. Die voorouders zijn veelal de overleden grootouders, ouders, broers, zussen, vredestichters of genezers. Rituelen kunnen een diepe psychologische uitwerking ten goede of ten kwade bewerkstelligen, want men gebruikt een ritueel om iets nieuws te beginnen, iets af te sluiten, om een verzoening tot stand te brengen met de voorouders of met leeftijdgenoten of om zich een gestorvene te herinneren, een levende te beheksen of juist te bevrijden van externe invloeden. Piet Korse mhm
Ontmoetingsdag 28 september 2014 Op 28 september zullen we onze tweede ontmoetingsdag voor het jaar 2014 houden. We hebben allen toch wel een zekere bezorgdheid over de toekomst van onze geloofsgemeenschappen in een wereld die steeds meer seculariseert en waar er voor vele mensen geen ruimte meer is voor het geloof. Hoe ons geloof zinvol te maken en te houden in onze wereld? Het thema is: Missie, het doorgeven van ons geloof in onze huidige geloofsbeleving. De spreker voor deze ontmoetingsdag is Professor Doctor Frans Dokman van de Radboud Universiteit in Nijmegen. Hij is er de Directeur van het Nijmeegs instituut voor Missiewetenschappen. Deze vragen raken ons allemaal. Het belooft een interessante en boeiende dag te worden. U bent van harte uitgenodigd voor deze ontmoetingsdag van de vrienden van Mill Hill. Als u graag wilt deelnemen, geef het a.u.b. even door (tot 15 september). Vriendelijke groet en hopelijk tot ziens, Wim van der Salm Sint Jozefhuis Johannahoeve 4 - 6861 WJ Oosterbeek Tel: 026-3397555 - E-mail:
[email protected] 19
ALTIJD KLAAR OM ANDEREN TE HELPEN. Patrick Beers mhm Geboren op 8 maart 1924 te Zwaagdijk-Oost Eeuwige Eed afgelegd op 14 augustus 1950 Missionaris in Soedan en Nederland Gestorven op 26 maart 2014 Simon Beers heeft zijn jeugdjaren doorgebracht in Zwaagdijk als lid van een groot gezin. Vader was tuinder. In de jaren voor de tweede wereldoorlog was het moeilijk om al die monden te vullen, Ze waren dan ook arm. Toen veel later de zonen het bedrijf overnamen, verhuisden de ouders naar Hoogkarspel. In maart 1943 begon hij zijn opleiding tot broedermissionaris in Oosterbeek. Hij was tuinder in hart en nieren en daar kreeg hij de volle gelegenheid voor tijdens zijn opleiding. Over zijn werk in Soedan heeft hij me weinig verteld. Maar herinneringen aan zijn vertrek gaven hem wel regelmatig nachtmerries. In 1964 werd hij met alle andere missionarissen het land uitgezet. Terug in Oosterbeek deed hij groots werk als klusjesman. En hij was weer net als vanouds tuinier. Trekker rijden was zijn lust en zijn leven. Hij had geen rijbewijs, maar reed doodgewoon door het dorp en over de Dreijense weg. Toen de boerderij de trekker opeiste, heeft hij samen met Joost Beemster een mooi klein trekkertje op de kop getikt helemaal in Groningen. Daar heeft hij immens plezier mee beleefd. Met een zucht van verlichting heeft hij het tuinieren opgegeven, om zich helemaal op het bos te richten. Dat werd toen zijn koninkrijk. Niet op te noemen wat hij daar allemaal deed. 20
Het dieptepunt in zijn leven was zijn verblijf in Wolfheze en alles wat daartoe leidde. Hij is de verzorging daar, maar nog veel meer de verzorging en de verpleging hier, altijd dankbaar geweest dat zij hem weer op de been hielpen en op de been hielden. Patrick was iemand, die altijd klaar stond om anderen te helpen. Dankbaar toonde hij zich als je hem een dienst bewees. Degenen die het kaarten op zijn kamer organiseerden en degenen die bij hem kwamen kaarten, brachten hem immens plezier. En hij was nog een goeie kaarter ook ! Een stage van zijn leven mag hier niet onvermeld blijven: zijn taak als grafdelver. Voor 258 mensen heeft hij een graf gegraven met als enige hulpmiddelen: een greep, een schop, een kruiwagen en zijn handen. Onbeschrijfelijk! Patrick was diepgelovig en zeer godsdienstig. De volgende woorden uit psalm 118 staan hem op het lijf geschreven: “Mijn kracht is de Heer en mijn lofzang: Hij heeft mij redding gebracht.” Theo Beemster mhm
EEN TROUWE VRIEND Piet van Gestel mhm Geboren op 24 september 1923 te Tilburg. Tot priester gewijd op 10 juli 1949. Missionaris in Oeganda. Gestorven op 4 mei 2014. In de timmerwerkplaats van zijn vader Henry hoorde Piet de roepstem: ‘Kom volg mij’! Hij ging dan wel niet de woestijn in zoals Jezus, maar melde zich aan bij het kleinseminarie van de Rooie Pannen in zijn geboorte stad: Tilburg. Piet koos voor de Mill Hill missionarissen. Ergens in zijn seminariejaren heeft Piet die keuze gemaakt om de weg van Jezus te gaan, om bijna letterlijk zonder koffer op reis te gaan. Hij koos ervoor om sober door het leven te gaan, om voor zichzelf zo weinig mogelijk te vragen. Piet had een prachtig voorbeeld in zijn naam- en stadgenoot, de nu zalige Peerke Donders, missionaris in Suriname. Toch was het voor Piet niet weggelegd om meteen naar de missie te gaan. Zijn superieuren zagen in hem een goede onderwijzer en benoemden hem in eerste instantie als leraar op de kleinseminaries eerst in Hoorn en later in Haelen. In 1956 kreeg hij zijn missiebenoeming voor Oeganda, het bisdom Tororo. Met zijn onderwijservaring werd hij al snel aangesteld als leraar op het Tororo college. Piet was een strenge leraar, maar ook één die dag en nacht klaar stond voor zijn school en zijn leerlingen. Later werd Tororo Girls’ school zijn thuis. Als leraar, genoot hij aanzien bij de andere stafleden maar ook bij de leerlingen: hij was dan wel streng, maar eerlijk. En dat werd gewaardeerd.
Piet was niet de extroverte persoon, die overal op de voorgrond treedt. Hij hield ervan om op zichzelf te zijn. Hij koos zijn vrienden en voor hen was hij een oprechte trouwe vriend. Één waar je op aan kon en die je steunde als dat nodig was. Met hen en zijn familie hield hij een goed contact. Lang na zijn pensioengerechtigde leeftijd trok hij zich terug uit het onderwijs. Maar hij bleef in zijn nieuwe vaderland Oeganda en ging in Karama wonen. Hij deed veel zelf: reparatie van de ravage die witte mieren aanrichtten, of de schade van de brand in de woonkamer omdat hij vergeten was dat er nog wat op het vuur stond. Het had niet veel gescheeld of het huis was afgebrand. Uiteindelijk besloot hij om naar Nederland terug te keren. Al gauw kreeg hij te maken met ziektes en kwam terecht in het verzorgingshuis Vrijland. In alle rust heeft hij uiteindelijk zijn leven teruggeven aan Hem die het ooit geschonken had. Moge hij rusten in vrede. Arie Braak mhm
21
PASTOR VOOR BINNEN EN BUITEN DE KERK. Jan van den Elzen mhm Geboren op 29 maart 1933 te Boekel. Priester gewijd in Mill Hill op 13 juli 1958. Missionaris in Nederland en Kenia. Gestorven op 17 mei 2014. Als jongen van negen jaar heeft Jan zijn moeder verloren. Kort na de oorlog vertrok hij naar de ‘Rooi Pannen’ in Tilburg om missionaris te worden. Vervolgens volgde hij de normale weg van de Mill Hill student via Haelen, Roosendaal en Mill Hill om daar op 13 juli 1958 met een klas van 29 theologanten priester gewijd te worden. De eerste benoeming bracht hem naar de universiteit in Dublin om Jan voor te bereiden voor een taak als onderwijzer in het Bonifatius Missiehuis te Hoorn en vanaf 1966 in een middelbare school in Kenia. In 1977 keerde hij als rector terug in Hoorn voor de laatste fase van het missiehuis. De sluiting en afscheid van dit missiehuis in 1983 werd geen droeve aftocht. Jan wist er een feest van te maken voor de vele vrienden en weldoeners in West Friesland. Jan slaagde er in om zich overal met vele vrienden te omringen, en als Brabander voelde hij zich helemaal thuis in West Friesland. Na een jaar bijscholing in Brussel begon Jan in 1984 zijn pastorale taak in Roosendaal, waar hij tot enkele maanden voor zijn dood bijna 30 jaar mocht werken Als pastor in Roosendaal trok hij door de hele stad van de ene parochie naar de andere om ten slotte te eindigen in de O.L.V parochie. Intussen was Jan ook nog enkele jaren vice-rector van ons missiehuis in Roosendaal. Op het prentje dat hij liet drukken bij gelegenheid van zijn priesterwijding schreef hij in de plechtige taal 22
van de jaren vijftig: ”Ik heb het altaar van God bestegen om naar de mensen afte dalen”. Hij was de mensen inderdaad heel nabij. Vooral vanwege zijn maatschappelijke betrokkenheid hield Jan zich bezig met de problemen van woonwagenmensen, WAOgroepen in buurthuizen, vluchtelingen en asielzoekers en werkloze jongeren. In april 2004 ontving Jan een koninklijke onderscheiding als lid van Oranje Nassau. In een krantenartikel gewijd aan het bijzondere pastoraat van Jan, schrijft hij zelf: “Mijn geluk is dat ik mensen nabij mag zijn in een moeilijke levensfase. Je raakt de kern van het leven. Je bent met elkaar dicht bij God”. Een slopende ziekte bracht hem vorig jaar september naar Vrijland. Deze harde werker was geen rust beschoren. Als klasgenoot en als metgezel voor vele jaren in Roosendaal mocht ik in de Requiemviering voorgaan, geassisteerd door zijn jongere broer Theo, diaken en pastoraal werker, en zijn medepastor Fons van Hees uit Roosendaal. De kapel is nog nooit zo vol geweest met familie en vrienden uit Roosendaal, Hoorn en elders. Vanuit de hemel heeft Jan met plezier en trots ons samenkomen ten afscheid gade geslagen… Joost Beemster mhm.
ONZE OVERLEDEN VRIENDEN
OVERLEDEN VERLEDEN VRIENDENVRIENDEN
Heemskerk Dhr. Chris Ronde, zwager zwager van Br.Br. Herman Wübbels mhm mhm Heemskerk Chris Ronde, van Herman Wübbels eemskerk Dhr. ChrisDhr. Ronde, zwager van Br. Herman Wübbels mhm Spanbroek Dhr. Wim Appelman, broer van Fr. Jan Appelman mhm Spanbroek Wim Appelman, Fr. Jan Appelman mhm panbroek Dhr. Wim Dhr. Appelman, broer van broer Fr. Janvan Appelman mhm Dhr. Ton Heideman, van Fr.Karel Karel Heideman Hoorn Dhr. Ton Heideman, broer van Heideman Fr. Heideman oorn Hoorn Dhr. Ton Heideman, broer van broer Fr. Karel mhm mhm mhm Coby van Wijngaarde-Slot, van Zr. Slot Theodora ontfoortMontfoort Mw. CobyMw. vanMw. Wijngaarde-Slot, zus van zus Zr.zus Theodora fmsjfmsjSlot fmsj Montfoort Coby van Wijngaarde-Slot, van Zr. Theodora Slot
over religie en dschriftTijdschrift overTijdschrift religie en religie samenleving in de derde wereld over en samenleving in de samenleving derde wereld nummers voor C 10,in de derde wereld 6 nummers voor C 10,-
ww.missio.nl www.missio.nl 6 nummers
voor F 10,-
telefoon 304(070) 74 44304 of of (070) telefoon 74 telefoon 44 www.missio.nl (070) 304 74 44
OTOGRAFIE FOTOGRAFIE
FOTOGRAFIE
oto’s: Op omslagOp‘Ananthamma’, Pargi, India (FonsIndia Eppink); foto’s van Matthew Foto’s: omslag ‘Ananthamma’, Pargi, (Fonsverder Eppink); verder foto’s van Matthew arpenter, Huub de Bij, Ben Beemster, Piet Korse, Fons Eppink. Carpenter, Huub de Bij, Ben Beemster, Piet Korse, Fons Eppink. Foto’s: Op omslag ‘Ananthamma’, Pargi, India (Fons Eppink); verder foto’s van Matthew Carpenter, Huub de Bij, Ben Beemster, Piet Korse, Fons Eppink.
UW TESTAMENT IS NOGISBETER UW TESTAMENT NOG BETER WANNEER MISSIE DAARIN BEDACHT IS WANNEER DE MISSIE BEDACHT IS UW DE TESTAMENT IS DAARIN NOG BETER Maak uw legaat voor Mill Hill aldus: Maak uw legaat voor Mill Hill aldus: “Ik legateer, vrij van rechten, “Ik legateer, vrij vanaan rechten, aan De Nederlandse Regio van Regio de Millvan Hillde Missionarissen De Nederlandse Mill Hill Missionarissen Johannahoeve 4, legaat 6861 WJ Maak uw voor Mill HillWJ aldus: Johannahoeve 4,Oosterbeek” 6861 Oosterbeek”
WANNEER DE MISSIE DAARIN BEDACHT IS “Ik legateer, vrij van rechten, aan De Nederlandse Regio van de Mill Hill Missionarissen Johannahoeve 4, 6861 WJ Oosterbeek”
WAARHEEN MET UW WAARHEEN METBIJDRAGEN? UW BIJDRAGEN? Persoonlijke giften voor missionarissen
Persoonlijke giften voor missionarissen Giro: 1066957 t.n.v. Missieprocuur van Mill Hill Oosterbeek. Giro: 1066957 t.n.v. Missieprocuur van Mill Hill Oosterbeek. Bank: ABN/AMRO Rek NL 39 ABNA 040.02.36.311 t.n.v. Nederlandse Regio Bank: ABN/AMRO Rek NL 39 ABNA 040.02.36.311 t.n.v. Nederlandse Regio van Mill Hill, Oosterbeek. van Mill Hill, Oosterbeek.
WAARHEEN MET UW BIJDRAGEN? Persoonlijke giften voor missionarissen
Giften voor opleiding van Afrika en Azië: Giro: 1066957 t.n.v.Missionarissen Missieprocuur vaninMill Hill Oosterbeek. Giften voor opleiding van Missionarissen in Afrika en Azië: ING: NL 52 INGB 0001 0669 57Rek t.n.v. Mill Hill040.02.36.311 Oosterbeek. Bank: ABN/AMRO NL 39 ABNA ING: NL 52 INGB 0001 0669 57 t.n.v. Mill Hill Oosterbeek. t.n.v. Nederlandse Regio van Mill Hill, Oosterbeek.
Bij voorbaat hartelijk dank.
Bij voorbaat hartelijk dank. Giften voor opleiding van Missionarissen in Afrika en Azië: ING: NL 52 INGB 0001 0669 57 t.n.v. Mill Hill Oosterbeek.
Nederlandse Regio van Mill Hill is een ANBI instelling vallend onder de RK Kerkprovincie in DeDoor Nederlandse Regio van is Mill is een ANBI instelling vallend onder deafgegeven RK Kerkprovincie Bij hartelijk dank. derland. de belastingdienst opHill 30 voorbaat november 2007 een groepsbeschikking ten nam Nederland. Door de belastingdienst is op 30 november 2007 een groepsbeschikking afgegev n de Bisschoppenconferentie van de Rooms Katholieke Kerkprovincie te Utrecht. Uw giften zijn dus van de Bisschoppenconferentie van de Rooms Katholieke Kerkprovincie te Utrecht. Uw gift caal aftrekbaar en over uw bedragen hoeft geen schenkings- of successierecht betaald te worden. De Nederlandse Regioen van Milluw Hillbedragen is een ANBIhoeft instelling vallend onder de of RKsuccessierecht Kerkprovincie in Nefiscaal aftrekbaar over geen schenkingsbetaald te derland. Door de belastingdienst is op 30 november 2007 een groepsbeschikking afgegeven ten name van de Bisschoppenconferentie van de Rooms Katholieke Kerkprovincie te Utrecht. Uw giften zijn dus fiscaal aftrekbaar en over uw bedragen hoeft geen schenkings- of successierecht betaald te worden.
23
Retouradres: Johannahoeve 4 6861 WJ Oosterbeek.
Contactblad van Mill Hill Administratie & redactie. Johannahoeve 4, 6861 WJ Oosterbeek. Telefoon : (026) 339 80 82 E-mail :
[email protected] Internet : www.millhillmissionaries.com Juni 2014 Jaargang 48 - nummer 2 Verschijnt 4 keer per jaar Drukkerij voor de Poort - Oosterbeek