III. Vennootschapsrecht – Droit des sociétés Antwerpen, 3e k., 26 november 2014 2013/AR/3236 Zet.: de h. J.M. Wetsels, Voorzitter, C. Lutters en B. Van Den Bergh, Raadsheren Adv.: Mrs. J. Matthijs en B. Boes loco J.P. Westerlinck Onverdeeldheid - Notaris-beheerder – Taak Indivision – Notaire-gestionnaire – Mission De rechtbank kan, in elke stand van het geding en op vordering van een van de partijen of van de notaris-vereffenaar, een (notaris-)beheerder aanwijzen, met opdracht alle daden van beheer te verrichten en, in voorkomend geval, de massa van de mede-eigenaars in rechte te vertegenwoordigen. Deze aanwijzing kan worden gevraagd zodra (en tot zolang) een (procedure tot) gerechtelijke vereffening-verdeling in de zin van artikelen 1207 en volgende Ger.W. hangende is. Le tribunal peut, à tout stade du litige et à la demande d’une des parties ou du notaire-liquidateur, désigner un (notaire)-gestionnaire, avec pour mission de poser tout acte de gestion et, le cas échéant, de représenter la masse des copropriétaires. Cette désignation peut être demandée dès que (et tant que) une (procédure en) liquidation-partage au sens des articles 1207 et suivants du Code judiciaire est pendante. Notaris-beheerder – Aanstelling - Weigering – Redenen Notaire-gestionnaire – Désignation – Refus – Raisons De aanstelling van een (notaris-)beheerder kan niet worden toegestaan, omdat deze in beginsel de belangen van de onverdeeldheid moet dienen en niet (alleen) de individuele belangen van een deelgenoot; de eigenaar van de aandelen in een naamloze vennootschap geen eigenaar is van het vermogen dat toebehoort aan deze zelfstandige rechtspersoon; het vermogen, dat appellante viseert met haar vordering, volledig losstaat van de onverdeelde boedel (waarop het met de aanstelling van een [notaris-]beheerder beoogde beheer echter moet slaan); de verkoop van vennootschapsactiva behoort bovendien, althans in beginsel tot de autonome (residuaire) bevoegdheid van de raad van bestuur van de vennootschap, zodat aandeelhouders hier zelfs geen inspraak in hebben en de essentie van de opdracht van de (notaris-)beheerder daden van beheer omvat - gebeurlijk ook de vertegenwoordiging in rechte van de deelgenoten – en niet een soort van blokkering of zelfs een vorm van sekwester van vennootschapsactiva. La désignation d’un (notaire)-gestionnaire peut ne pas être admise, parce qu’en principe, il doit servir les intérêts de l’indivision et pas (seulement) les intérêts individuels d’un cohéritier; le propriétaire d’actions dans une société anonyme n’est pas le propriétaire du patrimoine qui appartient à cette personne morale autonome; le patrimoine visé par l’appelante par sa demande est totalement autonome vis-à-vis du patrimoine indivis (sur lequel la gestion du (notaire)-gestionnaire doit pourtant porter); en plus, la vente d’actifs de la société relève en principe de la compétence (résiduelle) autonome du conseil d’administration, de sorte que les actionnaires ne peuvent même pas s’y immiscer et l’essence de la mission du (notaire)-gestionnaire comprend des actes de gestion – et éventuellement la représentation en justice des cohéritiers – et pas une espèce de blocage ou même une forme de séquestre des actifs de la société.
(S.C. t. D.B.)
1.
Wat voorafgaat
Mevrouw C.S. (hierna : appellante) en de heer A.D.B. zijn uit de echt gescheiden bij vonnis van de rechtbank van 1ste aanleg te Antwerpen dd. 14/10/1992. In datzelfde vonnis werd ook de vereffening-verdeling bevolen van de post-communautaire onverdeeldheid. Notarissen J. Boeykens en L. Mortelmans werden aangesteld als notarissen-vereffenaars. Dit vonnis is definitief en de echtscheiding werd overgeschreven in de registers van de burgerlijke stand op 10/02/1993. De vereffening-verdeling is nog steeds hangende. Op heden zou een (ontwerp-)staat van vereffening opgesteld zijn. De heer A.D.B. is overleden op datum van 21/02/2012. Zijn dochter uit zijn 2de huwelijk (dat inmiddels ook door echtscheiding werd ontbonden), mevrouw AD.B. (hierna geïntimeerde), is zijn wettige erfgename en rechtsopvolger. Appellante heeft bij exploot van dagvaarding van 07/06/2013 de aanstelling gevraagd van een notaris-beheerder over de goederen die voorwerp uitmaken van de vereffeningverdeling, waarbij tevens werd gevorderd te zeggen voor recht dat het beheer zich zou uitstrekken over de vermogensrechten van de nv B., voorheen de bvba F., op grond waarvan de notaris-beheerder alle nuttige maatregelen kan nemen, ter waarborg van het intact blijven van deze vermogensrechten. Meer bepaald vordert de appellante te horen zeggen voor recht dat notaris Paul Wellens, ter standplaats Mortsel of een andere onafhankelijke notaris, aangesteld wordt als notarisbeheerder over alle goederen, voorwerp van de hangende vereffening-verdeling tussen de appellante en mevrouw A.D.B., in haar hoedanigheid van rechtsopvolger en wettige erfgename van wijlen de heer D.B., met alleszins de hierna vermelde specifieke opdracht: tussenkomst en opvolging van de notaris-beheerder, ter waarborg van het intact blijven van de post-communautaire onverdeeldheid van partijen, door de gelden voortvloeiende uit de eventuele verkoop van de onroerende goederen integraal te rubriceren en ter waarborg van het intact blijven van de inboedel zich bevindende in de bewuste onroerende goederen (…….). Verder beoogt de appellante dat de notaris-beheerder alle noodzakelijke handelingen voor een goed beheer zou stellen, ter waarborg van de post-communautaire onverdeeldheid, teneinde het risico op verduistering van goederen die behoren tot de postcommunautaire onverdeeldheid te vermijden, rekening houdend met de strafrechtelijke implicaties die hieraan verbonden zijn. In ondergeschikte orde, indien de rechtbank van oordeel zou zijn dat er redenen bestaan om de hiervoor vermelde onroerende goederen te vervreemden, akte te nemen van het feit dat de appellante geen verzet zal voeren tegen de openbare verkoop, waarbij alleszins voor recht zal worden gesteld dat de bewaring van gelden uit hoofde van de openbare verkoop
van voornoemde onroerende goederen in handen van de notaris-beheerder dient te geschieden, in afwachting van de afhandeling van de vereffening-verdeling. Bij het bestreden vonnis d.d. 28/10/2013 van de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, waarvan geen akte-betekening wordt voorgebracht, werd de vordering ontvankelijk verklaard, doch als ongegrond afgewezen. Het hoger beroep werd ingesteld bij verzoekschrift, ingediend ter griffie van dit Hof op 09/12/2013; luidens het beschikkend gedeelte van de beroepsconclusies van de appellante strekt diens hoger beroep er toe, bij hervorming van het bestreden vonnis, de initiële vordering, zoals hoger weergegeven en omschreven, ontvankelijk en gegrond te verklaren. Geïntimeerde heeft geconcludeerd tot de bevestiging van het bestreden vonnis en tot de ongegrondheid van het hoger beroep. 2.
Beoordeling
2.1. Het bestreden vonnis werd niet betekend, zo werd door partijen bevestigd ter zitting van 14/10/2014. Het hoger beroep werd ingesteld bij een naar vorm en termijn regelmatig verzoekschrift ingediend ter griffie van dit Hof op 09/12/2013 en is ontvankelijk. De rechterlijke beslissing aangaande de aanwijzing van een beheerder is (anders dan een beslissing aangaande de vervanging van een notaris-beheerder of van een notarisvereffenaar) vatbaar voor hoger beroep. Het hoger beroep is toelaatbaar. 2.2. De rechtbank (bij uitbreiding : dit Hof) kan, in elke stand van het geding en op vordering van een van de partijen of van de notaris-vereffenaar, een (notaris-)beheerder aanwijzen, met opdracht alle daden van beheer te verrichten en, in voorkomend geval, de massa van de mede-eigenaars in rechte te vertegenwoordigen. De aanwijzing van een beheerder kan worden gevraagd zodra (en tot zolang) een (procedure tot) gerechtelijke vereffening-verdeling in de zin van artikelen 1207 en volgende Ger.W. hangende is. De procedure vereffening en verdeling is op heden nog steeds hangende. Er is immers nog geen definitieve staat van vereffening-verdeling. Er is enkel een ontwerp-staat voorhanden, zo blijkt uit de bijgebrachte stukken en de toelichting verschaft door partijen ter zitting van 14/10/2014. Urgentie of spoedeisendheid is geen vereiste voor aanstelling van een (notaris-)beheerder, zodat partijen hier ten onrechte een debat rond voeren.
2.3. Het door appellante beweerde (deel)akkoord inzake de onroerende goederen van de nv B. – dat formeel betwist wordt door geïntimeerde - komt niet afdoende bewezen voor. Er ligt geen enkel objectief bewijskrachtig stuk voor, waaruit de gegrondheid van de beweringen van appellante zou kunnen afgeleid worden. 2.4. Er ligt, in weerwil van hetgeen appellante voorhoudt, geen vervreemdingsverbod voor inzake de onroerende goederen van de nv B.. Het vervreemdingsverbod, opgenomen in de notariële boedelbeschrijving zoals geciteerd door appellante betreft enkel de goederen die voorwerp van inventarisatie uitmaken, maar niet het actief van voornoemde vennootschap. 2.5. Het Hof ziet geen redenen om de vordering van de appellante in te willigen. In het bestreden vonnis heeft de eerste rechter, op grond van een oordeelkundige motivering, die, voor zover niet tegengesproken door wat hierna gesteld wordt, door het Hof wordt bijgetreden en overgenomen, terecht geoordeeld dat de vordering van appellante ongegrond is. Ter aanvulling van de redengeving van de eerste rechter en beantwoording van de besluiten in hoger beroep kan daar nog het volgende aan toegevoegd worden :
-
waar appellante stelt op te komen ter vrijwaring van haar rechten (pecuniaire rechten in de nv B.), zij opgemerkt dat de aanstelling van een (notaris-) beheerder in beginsel de belangen van de onverdeeldheid (c.q. de belangen van alle onverdeelde deelgenoten) moet dienen en niet (alleen) de individuele belangen van een deelgenoot
-
de beweerde rechten van appellante over de aandelen bvba F. (welke naderhand ingevolge fusie werd opgeslorpt door de nv B., zodat de bvba F. als zodanig niet langer bestaat) staan op heden nog niet definitief - in rechte - vast : een nog niet door de partijen goedgekeurde of door de rechter nog niet gehomologeerde staat van vereffening, gedateerd op 16/07/2013, die aldus nog als “ontwerp” dient te worden betiteld, kan immers geen vaststaande, zekere of opeisbare schuldvordering opleveren (zie ook Cass. 5 september 1997, RCJB 2000, 234, noot H. Casman); bovendien is dit Hof ook niet gevat met een vordering die als doel heeft de aanspraken of eigendomsrechten uit te klaren van appellante, waar een vordering tot aanstelling van een (notaris-)beheerder een dergelijke uitspraak ook niet (op incidentele wijze) kan uitlokken, aangezien dit het voorwerp dient uit te maken van de vereffening en verdeling zelf
-
wie eigenaar is van de aandelen van een vennootschap met volkomen rechtspersoonlijkheid (zoals de nv B.) is uiteraard geen eigenaar van het vermogen dat toebehoort aan deze zelfstandige rechtspersoon : hét kenmerk van de rechtspersoonstechniek is immers dat zakenrechtelijk de band tussen deelgenoten/aandeelhouders en vennootschapsvermogen wordt doorgeknipt, hetgeen wordt benoemd als het zgn. Trennungsprinzip (zie in dat verband o.a.: J. Vananroye, Onverdeelde boedel en rechtspersoon als technieken van vermogensafscheiding en vermogensovergang, Antwerpen, Biblo, 2014; S. Van Crombrugge, De juridische en fiscale rechtsbehandeling van vennootschapsgroepen, Kluwer, 1987, 10 e.v.); een doorbraak van rechtspersoonlijkheid maakt geen voorwerp van het debat, c.q. van de gestelde vorderingen uit
-
het “target-vermogen”, dat appellante viseert met haar litigieuze vordering, staat derhalve volledig los van de onverdeelde boedel (waarop het met de aanstelling van een [notaris-]beheerder beoogde beheer echter moet slaan) : de door appellante omschreven opdracht viseert immers activa (onroerende goederen) van de nv B. (zoals appellante trouwens zelf erkent in haar syntheseberoepsconclusies : blz. 24, eerste alinea); het gegeven dat deze onroerende goederen door wijlen dhr. D.B., voornoemd, mogelijk privaat zouden gebruikt zijn doet hieraan geen afbreuk
-
de door appellante gestelde vordering komt de facto neer op een éénzijdige procedure ten aanzien van de nv B., die - ofschoon zij een zelfstandige rechtspersoon is (bovendien opgericht in 1997, i.e. na de echtscheiding), met een eigen vermogen en een autonome bestuursregeling - op geen enkele wijze in onderhavige procedure betrokken is, zodat het recht van verdediging (en het hierop geënte recht op tegenspraak) van deze rechtspersoon manifest geschonden zou zijn, mocht het Hof ingaan op de vordering van appellante
-
de verkoop van vennootschapsactiva behoort bovendien, althans in beginsel (tenzij de vennootschap in vereffening gesteld is bijv.), tot de autonome (residuaire) bevoegdheid van de raad van bestuur van de vennootschap (zie o.a.: D. Meulemans, Het sluiten van vastgoedcontracten door een vennootschap of vereniging, Larcier, 2009, p. 57, nr. 48; K. Geens, M. Denef, F. Hellemans, R. Tas en J. Vananroye, “Overzicht van rechtspraak : vennootschappen (1992-1998)”, TPR 2000, p. 275, nr. 219), zodat - beweerde of vermeende - aandeelhouders hier zelfs geen inspraak in hebben (onverminderd de eventuele mogelijkheid tot actio mandati, waarbij de vennootschapsbestuurders ter verantwoording geroepen worden ter gelegenheid van de gevraagde kwijting over hun mandaat)
-
de essentie van de opdracht van de (notaris-)beheerder omvat daden van beheer - gebeurlijk ook de vertegenwoordiging in rechte van de deelgenoten - daar waar de door appellante omschreven opdracht in feite evenwel een soort van blokkering of zelfs een vorm van sekwester beoogt van vennootschapsactiva, c.q. de 3 nader omschreven onroerende goederen (1 appartement, gelegen in
Knokke-Heist en 2 woningen, gelegen in Sint-Niklaas naast nog een aantal bos- en landbouwgronden, gelegen te Waasmunster), die eigendom zijn van de nv B., al dan niet na de tegeldemaking ervan (cf. de gevorderde blokkering/rubricering verkoopsopbrengst) -
appellante beschikt ten slotte over geëigende en specifieke wettelijke instrumenten, in het raam van de vennootschapswetgeving, in haar beweerde hoedanigheid van aandeelhouder van de bvba F. - welke naderhand ingevolge fusie werd opgeslorpt door de nv B. (voornoemd) - om haar rechten in deze vennootschap te vrijwaren en veilig te stellen (cf. o.a. het in de conclusies van appellante aangehaalde argument van de kapitaalsvermindering, van het leeghalen van de vennootschap of van het draineren van het vermogen van deze vennootschap).
Na een hernieuwd onderzoek blijft het oordeel derhalve gehandhaafd dat de vordering van appellante ongegrond is. […]