VEERTIENDAAGS INFORMATIEBLAD VAN HET UNIVERSITAIR MEDISCH CENTRUM ST RADBOUD JAARGANG 35 NUMMER 5 20 maart 2009
OK-bedrijf zelfstandige afdeling Foto: Jan van Teeffelen
Het OK-bedrijf wordt heringericht tot een zelfstandige afdeling, met een hoogleraar als afdelingshoofd. Dit voorgenomen besluit van de Raad van Bestuur is onlangs in het Auditorium aan de betrokken medewerkers gepresenteerd. De afdeling Operatiekamers in oprichting gaat naast patiëntenzorg ook onderwijs en onderzoek doen. ‘Hiermee kunnen we de OK’s naar een hoger plan tillen.’ Gijs Munnichs
‘Meer dan vijftig procent van de patiënten komt op de OK. Dit geeft aan, dat de OK erg belangrijk is in de patiëntenzorg’, aldus prof.dr. Melvin Samsom, lid van de Raad van Bestuur. ‘De benchmark met andere UMC’s in 2008 liet zien dat ons OK-bedrijf het goed doet. Nu is de volgende stap om het naar een hoger, academisch plan te tillen.’ De herinrichting van het OK-bedrijf naar een afdeling met één eindverantwoordelijke is uniek binnen de gezondheidszorg. Het biedt veel mogelijkheden. ‘We willen expertise ontwikkelen over bijvoorbeeld technische innovatie en ICT, zorgkwaliteit en veiligheid’, vertelt Samsom. ‘Doordat er één eindverantwoordelijke is, kunnen er gecoördineerd verbeteringen en innovaties doorgevoerd worden.’ De afdeling OK zal worden geleid door een hoogleraar en gaat ook onderwijs en onderzoek verrichten. ‘Zo kan er bijvoorbeeld onderzoek plaatsvinden naar minimaal invasieve technieken’, zegt Samsom. ‘Een ander voordeel is dat je met één eindverantwoordelijke beter zicht houdt op de logistiek en de financiën.’
Pagina 3 Richtlijn palliatieve sedatie vernieuwd
Pagina 4 Urologie: anders samen
Nieuwbouw De gebruiker kan straks OK-ruimte inhuren, inclusief medewerkers, middelen en apparatuur. Samsom: ‘Alles is geregeld, zodat hij zich puur kan richten op de operatie, het opleiden of het onderzoek.’ In 2011 komt er in het Heelkundegebouw één groot OK-complex met zo’n twintig up-to-date operatiekamers. ‘De nieuwe afdeling OK start eerder’, vertelt Samsom, ‘maar in de nieuwbouw wordt het effect hiervan pas volledig zichtbaar.’ Onder het afdelingshoofd komt een dagelijks bestuur, bestaande uit de bedrijfsleider en de managers, met daaronder het werkplekmanagement. ‘Op de werkvloer, voor de anesthesiemedewerkers, operatieassistenten enzovoorts, verandert er weinig’, vervolgt Samsom. ‘Het voorstel is, dat zij hiërarchisch onder het afdelingshoofd OK staan, maar dat de specialismen vakinhoudelijk verantwoordelijk zijn. Bijvoorbeeld de afdeling Anesthesiologie blijft functioneel verantwoordelijk voor de anesthesiemedewerker. Zo is de inhoudelijke kwaliteit gewaarborgd, maar ook de stuurbaarheid optimaal.’
Beleidsraad Het afdelingshoofd wordt geadviseerd door een beleidsraad. Hierin zitten de afdelingshoofden van de snijdende specialismen en van anesthesiologie. Samsom: ‘De beleidsraad adviseert het afdelingshoofd over vakinhoudelijke aspecten, zodat deze een visie kan ontwikkelen over de nieuwe afdeling en die kan vertalen naar doelstellingen voor patiëntenzorg, onderwijs en onderzoek. Deze raad is voor het slagen van de afdeling van groot belang.’ De RvB heeft het voorgenomen besluit voorgelegd aan de advies- en medezeggenschapsorganen. Het streven is om half april het definitieve besluit te nemen. Daarna worden de vervolgstappen, waaronder het aanstellen van het afdelingshoofd, gezet. n
Pagina 5 Genezen is er niet bij in de klinische genetica
Pagina 10 De grillen van cytokinen
r a dbod e 5 - 2 0 0 9
inhoud 3
Onderzoek Patiëntenzorg Palliatieve sedatie De landelijke richtlijn voor pallatieve sedatie is aangepast. Een lichte sedatie, waarbij de stervende zo nu en dan wakker is, kan ook. De patiënt kan zelf aangeven of hij zich comfortabel voelt en behoudt zijn autonomie.
5
7
Interview Afscheid Ben Hamel, hoogleraar klinische genetica, neemt afscheid na ruim veertig jaar Radboud. ‘Klinische genetica vergt een bepaalde instelling. Je ziet dat het sommige mensen niet ligt. Ikzelf heb mij altijd als een vis in het water gevoeld binnen dit vak.’
Reportage
Oecumenische vieringen
Mihai Netea De jonge Roemeen Mihai Netea ging bijna twintig jaar geleden voor het eerst de grens over. Hij was gefascineerd door cytokinen. Nu houdt hij zijn oratie als hoogleraar.
22, 29 maart en 5 april 10.00 uur personeelsrestaurant: zondag 22 maart, voorganger Mies Singendonk, zondag 29 maart, voorganger Anneke de Vries en zondag 5 april voorganger Ries van de Sande.
13
Tennisvereniging De tennisvereniging Rakubal (uitgaande van de Personeelsvereniging) heeft een nieuwe website: www.rakubal.nl. Hierop is alle informatie te vinden over de tennisvereniging en activiteiten
Onderwijs
PAOG-Heyendael
Zorgacademie De Radboud Zorgacademie wordt het onderwijsinstituut voor alle verpleegkundigen, paramedische en analistenopleidingen. Goed opleiden is van groot belang.
Voor alle cursussen en meer informatie: www.paogheyendael.nl
27 maart Cursus ‘Zoönosen en beroepsgerelateerde infectieziekten’, bestemd voor bedrijfsartsen, GGD-artsen, huisartsen en verzekeringsartsen. Plaats: Auditorium UMC St Radboud.
15
2 april Cursus ‘Acute geneeskunde in de verpleeghuissetting’, bestemd voor verpleeghuisartsen en verpleeghuisartsen i.o.
Opinie
Medezeggenschap Herkiesbaar De medezeggenschapsstructuur verandert. Drie OC-leden, die zich herkiesbaar stellen voor hun onderdeelcommissie, vertellen wat hen boeit in de OC.
8
agenda
10
Buikramp Een buikoperatie kan uitlopen in een abdominale catastrofe. Bij het Radboud weten ze er alles van. Patiënten die al jaren lang tobben met de wond, het stoma of verklevingen, worden hier door een multidisciplinair team opnieuw behandeld. ‘Waren ze maar eerder gekomen.’
3 april
Vruchtbaarheidsbehandelingen Een betoog over de verschillen tussen ivf-klinieken bij het onthouden van vruchtbaarheidsbehandelingen bij dikke vrouwen.
Symposium ‘Abdominale catastrofes’, een praktische benadering voor arts en verpleegkundige. Het medisch symposium is bestemd voor chirurgen, MDL-artsen, intensivisten en AIO’S. Het verpleegkundig symposium is bestemd voor verpleegkundigen en diëtisten.
En verder...
9 april Symposium ‘Peri-operatieve zorg: een grote zorg’ bestemd voor: verpleegkundigen snijdende specialismen (i.o.), OK-medewerkers (i.o.), nurse practitioners, physician assistants, diëtisten, verpleegkundigen poliklinieken snijdende specialismen.
Kunst 2 Laboratoria, nieuwsladder 3 Bedrijfsportaal 4 In bedrijf: Kinderdialyse, nieuwe vergunning Apotheek, opgebroken Heyendaalseweg, EPD-vaardigheden, nominatie zorgmanager 6 Ingezonden: artsen en vepleegkundigen oneens 7 Parels in het Radboud, handeczeem 11 Semenanalyse, PIP-nieuws 13 Afghanistan, mensen, boodschap, colofon 14 Reactie commotie HPV-vaccinatie 15 Ethiek, schoonheid 16
Unit 4, (bijscholing) SVG Unit 4 (bijscholing) van SVG verzorgt bij- en nascholing voor medewerkers en voor externe klanten. Informatie scholingsaanbod: www.umcn.nl/svg, kies dan Bijscholing (unit 4) en daarna Scholingen.
30 maart, 15 juni en 22 juni 30 maart en follow up 22 juni, herhalingsles 15 juni Scholing ambulante compressietherapie (compressief zwachtelen), bestemd voor verpleegkundigen.
9 april
kunst
Praktische vaardigheidsscholing voor verpleegkundigen: venapunctie.
Overig 28 maart Open dag Slaapkliniek op het Universitaire Longcentrum Dekkerswald, Nijmeegsebaan 31, Groesbeek. Informatieve middag over slaapapneu (stoppen met ademen tijdens de slaap) en alle hiermee gepaard gaande klachten zoals snurken en vermoeidheid. Tijd van 11.00 - 14.00 uur, om 13.00 uur vindt er een presentatie plaats over slaapstoornissen.
Foto: Jan van Teeffelen
2 april
Rinke Nijburg, De stille planeet, 1994, acryl en olieverf op doek, 200x300 cm, hal Geert Grooteplein 14 De doeken van Rinke Nijburg hebben steeds iets te vertellen, of eerder ze laten iets zien dat moeilijk onder woorden te brengen valt maar intussen wel duidelijk is. In die zin vormt De stille planeet een cruciaal werk in het oeuvre van deze kunstenaar: de drie koorknapen zingen het uit! We zien immers drie jongens; een van hen bevindt zich iets voor de twee anderen en wordt erdoor geaccentueerd. Hoewel ze alle drie hun eigenheid bewaren, lijken de twee buitenste de middelste te assisteren, en dit via het gebaar van hun hand. Intussen spreidt de centrale figuur zijn armen, wat evenzeer kan refereren aan een gebaar van onthaal en omarming – niet van de twee anderen, maar van de toeschouwer voor het doek –, als van de gekruisigde Christus. Alle drie hebben ze de ogen neergeslagen, staan ze er ingetogen bij, terwijl ze tegelijk uitbundig zingen. In deze tegenstrijdigheid maken ze de indruk zichzelf te overstijgen en in iets hogers opgenomen te zijn. Nemen ze ons in deze beweging niet mee, dan nodigen ze ons, de kijker, er in elk geval toe uit.
Wat ze zingen weten we niet, maar kan het iets anders dan religieuze liederen zijn? Dat lijkt het voorwerp dat de middelste jongen in een van zijn handen omhoogsteekt, te insinueren. Is het een soort van doos, een box, deze is in haar geschilderd zijn onaf, of met andere woorden ze laat zich als opengebroken zien. De ronde opening middenin de zogenaamde doos maakt dat ze op een monstrans lijkt. En zo schuift alles in elkaar tot een zekere eenheid, terwijl deze eerder opgeroepen wordt door de sfeer dan ze op de feitelijk geschilderde situatie, personen en voorwerpen teruggaat. Zoals ik al zei, dit geheel valt moeilijk onder woorden te brengen, terwijl het doek van helderheid getuigt. Het schilderij hangt sinds kort in de hal van het ziekenhuis gebouw Geert Grootplein 14, waar het in zijn kleurrijkheid de eerder donkere ruimte opfleurt en de patiënten en zij die hen vergezellen vertrouwen schenkt. Daan Van Speybroeck, kunstcoördinator
2
Halfjaarlijkse voorlichtingsavond over niertransplantatie en nierdonatie in het UMC St Radboud. Plaats: Auditorium (routenummer 296) van het onderwijsgebouw, tijd: 18.45 – 21.20 uur.
Secretaressennetwerk 16 april ‘De secretaresse van de toekomst’ is het thema van het secretaressesymposium op 16 april. Het programma omvat een blik in de toekomst van de ICT binnen het UMC St Radboud. Er zijn verschillende presentaties over digitaal archiveren, tips en tricks voor outlook, over sharepoint en het EPD. Er zal aandacht zijn voor het gedrag van mensen in hun werksituatie, door middel van een interessante voordracht van Gijs Dirkse (klinisch psycholoog en implementatiemanager) met als titel ‘Hoe dokters denken en doen’. Plaats: Auditorium. De organisatie werkt nog aan een aantal workshops op het gebied van coaching en notuleren, die zo goed als zeker zijn. Zie de website van het secretaressenetwerk (www. umcn.nl/sn). Hier komt ook een link om in te schrijven.
Maart t/m juni Expositie van Maaike Fransman met schilderijen en Karin Bruens met beelden. Locatie: afdeling Cardiologie A00, route 610.
r b eleid a dbod e 5 - 2 0 0 9
Af en toe ontwaken In 2005 verscheen de eerste KNMG- richtlijn voor palliatieve sedatie: het opzettelijk verlagen van het bewustzijn van een stervende patiënt die ondraaglijk lijdt. Onlangs is deze richtlijn aangescherpt. Opvallende aanpassing is de mate van sedatie. Niet voor elke patiënt is een diepe slaap tot aan de dood noodzakelijk, soms brengt een lichte sedatie al voldoende verzachting. De patiënt is af en toe wakker en behoudt hiermee zijn autonomie. Voor familie en naasten is het aangenamer: die waken niet meer over een ‘levende dode’, maar hebben af en toe nog contact.
nelleke dinnissen
Artsen kunnen palliatieve sedatie toepassen bij een stervende patiënt die ondraaglijk lijdt en waarvoor geen medische oplossing is of waarbij de ingreep niet meer acceptabel is, bijvoorbeeld een amputatie. In de eerste richtlijn die uitkwam in 2005 lag de nadruk vooral op beschrijving van een diepe sedatie tot aan de dood. De patiënt is dan niet meer aanspreekbaar en wordt dus niet meer wakker. Daar laaide destijds de discussies hoog over op, want het zou mogelijk een verkapte vorm zijn van euthanasie. ‘Inmiddels zijn deze discussies verstomd, het was meer een politiek getinte zorg en een juridische twist’, zegt medisch oncoloog dr. Stans Verhagen. ‘Artsen
nieuwsladder
hebben helemaal geen behoefte om via een omweg euthanasie te plegen. Zij willen slechts iets zinnigs doen voor een stervende patiënt met ondraaglijke klachten.’ Als de oorzaak niet te bestrijden is en symptoomverlichting niet werkt, dan blijft bewustzijnsverlaging over. Tot nu toe ging men vaak uit van een volledige sedatie tot aan de dood. Dat is te kort door de bocht, meent Verhagen, die samen met een commissie de richtlijn voor palliatieve sedatie uit 2005 herzag. ‘Voor veel patiënten is een lichte vorm al voldoende en voor anderen kun je de sedatie onderbreken. Je geeft ze bijvoorbeeld alleen voor de nacht een diepe sedatie en overdag een lichte vorm, zodat de patiënt toch bij bewustzijn is. Iedere vorm van sedatie kan, maar de keuze tussen licht of diep, kortdurend of continu moet worden geleid door de ernst, de noodzaak en de mate van verlichting die de patiënt ervaart. Zelfs al is een patiënt erg benauwd, dan nog kan een lichte sedatie soelaas bieden. Dan zijn de symptomen wel aanwezig: de patiënt haalt nog steeds versneld adem, maar ervaart het niet meer als ondraaglijk. De patiënt is dus af en toe wakker, dat is prettig voor de familie die anders vaak zeggen: we waken bij een “levende dode”. De patiënt kan zelf aangeven of hij zich comfortabel voelt en behoudt zijn autonomie.’
Goede optie Palliatieve sedatie mag ook als de stervende patiënt het wachten op de dood niet meer aankan. Natuurlijk zijn aanwezigheid en communicatie de belangrijkste methodes om te steunen bij zingevingproblemen. Echter, hiervoor kan een stervende patiënt soms gewoon te slecht en te moe zijn.‘Ook dan is intermitterende sedatie, waarbij de patiënt af en toe wakker wordt, een heel goede optie’, weet Verhagen. ‘Patiënten kunnen met sedatie uitrusten. Zijn ze wakker, dan hebben zij een versneld tijdsbesef. De tijd vliegt om, ze voelen zich beter, dus ook de quality-time neemt toe. Er komt daarmee zelfs weer ruimte voor het ervaren van steun.’ De commissie verduidelijkte de richtlijn op twaalf punten, merkt Verhagen op. Slechts één punt betreft een echte wijziging. Die gaat over de medicatie. De richtlijn is goedgekeurd door de Inspectie voor de gezondheidszorg en is te vinden op www.knmg.nl onder publicaties. n
Integratie laboratoria gaat door Twee weken geleden heeft de Raad van Bestuur formeel het besluit genomen tot integratie van de klinisch-chemische, endocriene en hematologische laboratoria tot één afdeling Laboratoriumgeneeskunde. Prof. dr. Fred Sweep is benoemd tot afdelingshoofd van de nieuwe afdeling.
‘Met dit besluit is een einde gekomen aan zo’n vijfentwintig jaar praten over de integratie van de laboratoria voor patiëntenzorg’, stelt prof. Melvin Samsom, lid van de Raad van Bestuur, met enig gevoel voor historie vast. ‘Nu is het point of no return bereikt. Het gaat nu echt gebeuren.’ Aanleiding was onder andere de constatering dat het aanbod van klinisch-chemische, endocriene en hematologische bepalingen binnen het UMC erg versnipperd is. ‘Dat is niet alleen onoverzichtelijk voor aanvragers, het werkt bovendien een efficiënte en kosteneffectieve manier van werken niet in de hand’, stelt Samsom. Afgelopen jaar ontwierp de werkgroep Integratie Laboratoria onder leiding van prof. dr. Dirk Ruiter daarom een blauwdruk voor een nieuwe organisatiestructuur voor de klinisch-chemische en hematologisch laboratoria. ‘Die komt er op neer dat de laboratoria samengevoegd worden tot één afdeling onder de naam Laboratoriumgeneeskunde’, schetst Samsom de nieuwe opzet. ‘De afdeling bestaat uit één algemeen laboratorium, dat de routinebepalingen voor de patiëntenzorg voor zijn rekening gaat nemen en drie gespecialiseerde deellaboratoria. Die verzorgen specialistische bepalingen voor respectievelijk genetische, endocriene en metabole ziekten, voor de hematologie en voor de medische immunologie. De afdeling Laboratorium-
geneeskunde is een primair intern gerichte afdeling met een academische taakstelling, dus met activiteiten op het gebied van patiëntenzorg, onderwijs, opleiding en onderzoek.’ Prof. dr. Fred Sweep, tot voor kort hoofd van de afdeling chemische endocrinologie, is benoemd tot hoofd van de nieuwe afdeling Laboratoriumgeneeskunde. Hij zal binnenkort de Raad van Bestuur een voorstel doen voor de nog te benoemen subhoofden van de drie deellaboratoria. De verschillende laboratoria zijn inmiddels begonnen met een inventarisatie van hun bezigheden en hoe deze het beste ondergebracht kunnen worden in de nieuwe structuur. De integratie van de laboratoria moet uitmonden in een afdeling die in staat is hoogwaardig translationeel onderzoek te verrichten en in de patiëntenzorg vraaggericht en tegen marktconforme tarieven te werken, aldus Samsom. ‘De markt voor laboratoriumbepalingen is momenteel sterk in beweging. Er is volop concurrentie van commerciële partijen. De nieuwe afdeling die uit de integratie ontstaat, zal optimaal in staat zijn op dit veld mee te spelen en meer dan tot nu toe externe klanten te trekken. Daarnaast maakt de integratie en de daaruit volgende grotere volumina het gemakkelijker op een rendabele manier om te gaan met dure apparatuur zoals de technology platforms. Apparatuur die nodig is om de onderzoekstaak van het UMC St Radboud op hoog niveau te kunnen blijven uitoefenen.’ Wat de personele gevolgen zijn van de integratie van de laboratoria valt moeilijk te zeggen, stelt Samsom. ‘Als de meer efficiënte manier van werken een grotere omzet genereert, bijvoorbeeld door meer externe klanten aan te trekken, is er ook meer personeel nodig.’ md
3
Radboud-EPD De Raad van Bestuur wil binnen drie jaar alle medische gegevens digitaal hebben. Het papieren patiëntendossier ruimt het veld. De eerste testfase is gestart en in mei zijn al zeven afdelingen digitaal. Het Radboud-EPD loopt hiermee vooruit op het landelijke EPD.
Nieuwe locatie Valorisatie Op 4 maart is de nieuwe locatie van het Directoraat Valorisatie feestelijk geopend. Valorisatie is verhuisd naar gebouw M875, de nieuwe vleugel van het Bouw Informatie Centrum, route 199.
Duizendste verwijzing met ZorgDomein Op 2 februari is ZorgDomein gestart. Via ZorgDomein kan de huisarts vanachter zijn computer een patiënt doorverwijzen naar de juiste specialist. Op donderdag 12 maart is de duizendste verwijzing met ZorgDomein binnengekomen. Over het algemeen zijn huisartsen en specialisten tevreden over ZorgDomein. Onlangs is de tweede fase gestart waarbij afspraken zijn gemaakt tussen de huisartsen en specialisten om het verwijzen nog efficiënter te maken. De participerende afdelingen zijn Heelkunde, Orthopedie, Dermatologie, KNO en Longziekten. De volgende maand begint de tweede groep van vijf specialismen aan de tweede fase.
Congres coassistenten Op 9 en 10 mei vindt de tweede editie van het Movir & CO congres plaats in congrescentrum De Leeuwenhorst te Noordwijkerhout. Op dit congres voor coassistenten komen onderwerpen aan bod, zoals kindermishandeling, infuusbeleid en recepten schrijven. Ook zijn er diverse workshops. Meer informatie: www.movirenco.nl.
Open dag voor scholieren Op 21 maart houdt het UMC St Radboud vanuit het Auditorium een open dag voor middelbare scholieren die voor hun profiel-, studie- of beroepskeuze staan. Zij kunnen kennis maken met een veelheid aan beroepen in de gezondheidszorg als arts, verpleegkundige, fysiotherapeut, analist en diëtist. Het is vooral een doedag: bloeddruk meten, reanimeren, longfunctietesten en kennismaken met DNA. Meer informatie: www.umcn.nl, button ‘Open dag zorg’.
Radboud houdt scholingen verpleegkundigen bij Het UMC St Radboud moedigt verpleegkundigen aan om zich in te schrijven in het kwaliteitsregister van beroepsorganisatie Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN). Hierin wordt bijgehouden welke extra vakinhoudelijke scholing er is gevolgd. Via V&VN is een digitaal portfolio voor bijscholing op te stellen. Elke vijf jaar wordt gecontroleerd of de ingeschrevene minstens 184 scholingsuren heeft gevolgd. V&VN is het register gestart om deskundigheid in de beroepsgroep te bevorderen.
Hok voor geleidehond nierdialyse Je bent blind en regelmatig zeven uur van huis omdat je nierdialyse moet ondergaan. Waar laat je dan je geleidehond? Het Radboud heeft een blinde patiënt die twee keer per week gespoeld moet worden. Voor haar geleidehond Pooh is speciaal een hok getimmerd bij de achteringang van de dialyseafdeling.
p a t i ë n t e n z org
Urologie: Anders Samen De afdeling Urologie start samen met de adviesgroep Procesverbetering & Innovatie (PVI) een uitgebreid programma van verbeterprojecten onder het motto ‘Anders Samen’. De ideeën van de medewerkers spelen daarbij een grote rol.
Het ontwikkeltraject begint op de polikliniek met een inventarisatiefase van acht weken waarin op een rijtje wordt gezet wat er beter kan. Hierbij wordt gebruik gemaakt van bestaande studies naar bijvoorbeeld klant-
tevredenheid en medewerkertevredenheid. Ook wordt voortgebouwd op leerpunten uit eerdere projecten. Daarnaast komt er nieuw onderzoek naar verwijzertevredenheid, logistieke processen, DBC en ketenzorg. ‘Verder zijn onderlinge samenwerking en sfeer thema’s om tegen het licht te houden’, zegt bedrijfsleider Urologie Wim de Geus. ‘Dit gebeurt in overleg met de Focusgroep van Urologie. Deze bestaat uit vertegenwoordigers van administratief medewerkers, doktersassistenten, verpleegkundigen, arts-assistenten en stafleden.’
Tijdens de startbijeenkomst was er de ludieke actie: petje op, petje af.
Foto: Jan van Teeffelen
Cyclisch Op basis van de bevindingen komt er een verbeterplan met meetbare doelen en gaat iedereen aan de slag met de uitvoering. Na dertien weken volgt een evaluatie: wat is er bereikt? Wat moet er nog gebeuren? De verbetercyclus wordt drie keer doorlopen en begeleid door PVI en een extern bureau. ‘Dat is ingeschakeld, omdat de eigen verbetermethodiek van PVI nog in ontwikkeling is’, vertelt Erik Booden, manager van PVI. ‘Het traject bij Urologie is een mooie kans om deze ontwikkeling te versnellen.’ Na een jaar zal de polikliniek de cyclische aanpak in de eigen werkwijze integreren.
Ideeënbus Het verbeterprogramma is geïnitieerd door het management, maar kent een aanpak van onderop. De Geus: ‘Medewerkers zijn de sleutel tot verbetering. Zij weten hoe hun werk nóg beter kan. We nodigen hen daarom nadrukkelijk uit om hun suggesties in de ideeënbus te deponeren. Verder komen er individuele interviews, waarin iedereen zijn zegje kan doen. We stellen daarbij de harde én de zachte elementen van het werk aan de orde. Dit volgt uit een van de doelen uit het bedrijfsplan: meer aandacht voor vitaliteit van de medewerkers en voor leiderschap.’
Ontvangstruimte Het verbetertraject moet ertoe leiden dat er over een jaar een polikliniek is, waar patiënten als gasten worden ontvangen. ‘Om die reden wordt bijvoorbeeld de wachtkamer omgebouwd tot ontvangstruimte’, zegt De Geus. ‘Daarnaast moeten meer dan 25.000 patiënten per jaar straks vlugger en beter behandeld worden. We willen vijf procent groeien in de mix van basiszorg en academische zorg en we willen een gezonde bedrijfsvoering. Met dit verbeterprogramma zetten we de eerste stappen op weg naar realisering van die doelen.’ FvdB
Kick-off De startbijeenkomst van het verbeterprogramma vond plaats op 5 maart en werd bijgewoond door het voltallige personeel van Urologie, Helga Wismeyer (directeur Servicebedrijf ) en Melvin Samsom (Raad van Bestuur).
Vanaf 30 maart heeft het UMC St Radboud een nieuw intranet
‘De eerste stap naar een nieuwe webomgeving is gezet’ Namen, nummers of looproutes nodig? En wat is het menu van de dag? Nu ga je nog naar www.umcn.nl, klikt door naar het medewerkersdeel en vindt wat je zoekt. Vanaf 30 maart hebben we echter een nieuw intranet. Met een strakke vormgeving en een nieuwe indeling. Voor het maken van het intranet werken de productgroepen Communicatie en ICT samen. Managers Mascha Weijers en Ruud Davids vertellen over de kersverse digitale omgeving en hun samenwerking.
Ir e n e d e S w a r t
In 2006 werd de knoop doorgehakt: het was tijd voor een nieuwe website. De huidige website, inclusief de medewerkersomgeving, is onoverzichtelijk en het systeem erachter verouderd en beperkt. Communicatie en ICT sloegen de handen ineen en gingen aan de slag met een uitdagend project. Prioriteit: het intranet. De beide managers kijken nu terug op een project dat al jaren duurt. ‘Helaas wel ja. We hadden het intranet natuurlijk al veel eerder klaar willen hebben’, vertelt manager Ruud Davids van de productgroep ICT. ‘Maar helaas hadden we een aantal tegenslagen.’
Twee kapiteins op één schip De managers wisten het roer samen goed vast te houden. De taken en verantwoordelijkheden van iedere productgroep zijn helder. Manager Mascha Weijers: ‘Vanuit de productgroep Communicatie bieden we de Radboudorganisatie een pakket aan communicatie middelen waarmee de belangrijkste in- en externe
doelgroepen kunnen worden bereikt. Daarbij speelt webcommunicatie, dus ook het intranet, een onmisbare rol. Bij de totstandkoming van het nieuwe intranet nam onze productroep dan ook steeds de communicatiebehoefte van de eindgebruikers in gedachten. Wij bewaken de heldere navigatiestructuur, optimale zoekfunctie en krachtige presentatie van de afdelingen. Onze productgroep is bovendien verantwoordelijk voor de teksten van de homepage en de direct onderliggende pagina’s. Bij de vormgeving bewaken wij de Radboudhuisstijl.’ De productgroep ICT zorgt voor de bouw van het intranet, het inrichten van de beheersstructuur en het beheer van applicaties. ‘We zijn erg blij met het nieuwe systeem waarop het intranet draait: Sharepoint van Microsoft’, vertelt Davids. ‘Hierin kunnen de webredacteuren namelijk makkelijk webinhoud maken, in een uniforme vormgeving. Het is gebruikersvriendelijk en decentrale webredacteuren maken daardoor straks heel eenvoudig hun eigen teampagina’s, met informatie alleen voor hun eigen afdeling. Naast intranet zijn we bezig met een nieuwe website, waarvoor we ook met Sharepoint werken. Webredacteuren van de afdelingen hoeven zich dus maar één systeem eigen te maken.’
4
Met sprongen vooruit 30 maart is het zover. Een nieuw, opgefrist intranet. Met het laatste nieuws, relevante informatie voor alle medewerkers, contactinformatie van medewerkers en afdelingen en een geüpdate lijst met alle services. Snel, makkelijk vindbaar. Het UMC St Radboud beschikt, kortom, weer over een intranet met actuele informatie. Het nieuwe intranet zal even wennen worden voor alle gebruikers, maar we gaan er met sprongen op vooruit. Zijn de managers blij? Trots? Gespannen? ‘Blij vooral, dat we nu eindelijk de basis leggen voor eigentijdse webcommunicatie’, begint Weijers. ‘Maar we willen ook benadrukken dat we nog veel werk moeten verrichten. Afdelingen zijn nu druk bezig met het overzetten van de informatie van het oude naar het nieuwe systeem. Na 30 maart blijven wij en alle webredacteuren hard doorwerken aan het aanvullen van informatie en wegwerken van eventuele kinderziektes. Zoals elk digitaal communicatiemiddel moet ook dit nieuwe intranet zich steeds verder ontwikkelen.’ Davids vult aan: ‘En we gaan door met het bouwen van de teamsites, waarop teams informatie kunnen uitwisselen. We hebben absoluut een eerste stap gezet naar een geheel nieuwe webomgeving. En ja, daar zijn we – ondanks de vertraging en tegenslagen – best trots op.’ Meer informatie is te vinden op het huidige intranet onder Medewerker/Website/Bedrijfsportaal. IdS
i r n t e rv i e w a dbod e 5 - 2 0 0 9
Ben Hamel: ‘Als klinisch geneticus moet je een detectivementaliteit hebben.’
Foto: Flip Franssen
‘Genezen is er niet bij in dit vak’ Op 3 april spreekt prof.dr. Ben Hamel zijn afscheidsrede uit als hoogleraar Klinische Genetica. Opgeleid als kinderarts verdiepte hij zich gaandeweg steeds meer in de achtergrond van aangeboren afwijkingen. ‘Een vak dat geduld en vasthoudendheid vereist.’ M a r t e n D oop e r
Zijn studietijd meegerekend omvat Hamels Nijmeegse carrière inmiddels ruim veertig jaar. ‘Ik heb het hier een knappe tijd volgehouden’, stelt hij zelf met gevoel voor understatement. Dat de klinische genetica zijn vakgebied zou worden, stond aanvankelijk niet vast. ‘Sterker nog, dat vakgebied bestond helemaal nog niet toen ik voor de keuze stond in welke richting ik mij zou gaan specialiseren.’ De keuze viel in 1975 op een opleiding in Nijmegen tot kinderarts. Hamels interesse voor de klinische genetica werd gewekt toen hij aansluitend enige jaren als kinderarts in Tanzania werkte. ‘Ik werkte op de afdeling Neonatologie van een groot ziekenhuis in Dar es Salaam. We hadden daar zo’n 30.000 bevallingen per jaar. Met dergelijke aantallen baby’s word je natuurlijk ook regelmatig geconfronteerd met kinderen met een aangeboren afwijking. Ik realiseerde me toen dat ik daar eigenlijk maar weinig kennis over in huis had. Reden om me hierin meer te gaan verdiepen. Zodoende ben ik terechtgekomen in de klinische genetica.’ De overgang van de kindergeneeskunde naar de klinische genetica was aanvankelijk lastig, memoreert Hamel. ‘Als arts ben je opgeleid om diagnoses te stellen en om te genezen. Genezen is er in de klinische genetica echter niet bij. Al helemaal niet in de tijd dat ik me met het vak begon bezig te houden. Ik moest leren mijn voldoening en drijfveren uit andere zaken te halen. Het feit dat je
ouders kunt vertellen wat de achtergrond is van de aangeboren afwijking van hun kind, dat je hen kunt voorlichten over de kansen op een afwijking bij een volgend kind en dat je hun het toekomstperspectief van hun kind kunt schetsen. Werken in die context moet je liggen. Als klinisch geneticus moet je een detectivementaliteit hebben. De drang hebben door te blijven zoeken naar de oorzaak en als het nodig is ook weten wanneer je de zoektocht tijdelijk moet staken in afwachting van nieuwe kennis of nieuwe technieken. Ook moet je leren inzien dat counseling heel waardevol is voor een familie. En je moet je verantwoordelijk voelen voor zo’n familie. Met hen de consequenties bespreken van het vóórkomen van een afwijking in de familie, als het moet op een zondagmiddag alle familieleden in een zaaltje toespreken. Het vergt een bepaalde instelling. Je ziet ook dat het sommige mensen niet ligt. Zij haken af en kiezen voor een ander specialisme. Ikzelf heb mij altijd als een vis in het water gevoeld binnen dit vak.’
Nieuwe vragen Een vak dat de afgelopen decennia een stormachtige ontwikkeling heeft doorgemaakt. ‘Toen ik begin jaren tachtig startte bij wat toen de Werkgroep Erfelijkheidsadviezen heette, konden we chromosomen tellen en enkele stofwisselingsziekten aantonen. Meer niet. Dankzij de enorme vlucht die de genetica en de moleculaire biologie de afgelopen decennia hebben genomen, is het nu mogelijk tal van erfelijke aandoeningen relatief simpel te diagnosticeren. Niet voor niets is de sectie Klinische
5
Genetica uitgegroeid van 5 tot 55 personen.’ Die ongekende mogelijkheden roepen echter nieuwe vragen op. ‘Hoe moet je de wetenschappelijke kennis in de patiëntenzorg toepassen. Met behulp van zogeheten array’s kun je een nog steeds toenemend aantal genetische afwijkingen tegelijk vaststellen. Maar wil de persoon, die onderzoek laat doen vanwege één bepaalde aandoening, wel weten of hij of zij daarnaast aanleg voor nog andere erfelijke aandoeningen heeft? Moet je dan maar alleen naar die ene afwijking kijken? Of moet je wel alles onderzoeken en afhankelijk van de wens van de persoon in kwestie alleen rapporteren over de ene aandoening die aanleiding was tot het onderzoek? Mijn ervaring, onder andere met een test die dragerschap voor de ziekte van Huntington vaststelt, is dat lang niet iedereen graag alles wil weten wat hem of haar boven het hoofd hangt. Leven met onzekerheid blijkt voor veel mensen beter te verdragen dan leven met de zekerheid een bepaalde ziekte te krijgen. Je kunt gerust stellen dat de enorme ontwikkeling die de klinische genetica heeft doorgemaakt de afgelopen decennia ook veel werk heeft opgeleverd voor de medische ethiek.’ Wat in de afgelopen decennia eigenlijk amper is veranderd, is het feit dat het genezen van erfelijke aandoeningen nog steeds ver weg ligt. Hamel: ‘Natuurlijk is dit wel het uiteindelijke doel. Het vinden van een gen of een groep genen die verantwoordelijk zijn voor de aandoening is echter pas de eerste, kleine stap op een lange weg naar genezing. De functie van het gen moet duidelijk worden, evenals de relatie tussen verstoringen in die functie en het ontstaan van de ziekte. Pas dan kun je gaan denken aan ingrepen die leiden tot stabiliseren van de ziekte of zelfs genezing. Het eerst zal dat kunnen gebeuren bij erfelijke aandoeningen waarbij een defect aan één gen leidt tot schade aan één orgaan. Het vak van klinisch geneticus is een vak voor mensen met geduld. En vasthoudendheid.’ n
i n b e dr i j f Kapittelweg blijft voorlopig nog éénrichtingsverkeer, deze zal vanaf 18 juli weer in beide richtingen open zijn. Voor automobilisten betekent dit dus dat zij nog maar in één richting rond de campus kunnen rijden. Fietsers kunnen tijdens de werkzaamheden wel in twee richtingen rijden. Zowel langs de Kapittelweg als langs de Heyendaalseweg liggen aan één kant van de weg nieuwe fietspaden waarop in beide richtingen gefietst mag worden. Voor buspassagiers die de haltes op de Heyendaalseweg gebruiken, geldt dat zij op de halte waar zij uitgestapt zijn, voor de terugreis ook weer in moeten stappen. Ook de bussen rijden maar in één richting rond de campus. JvdL
Foto: Jan van Teeffelen
Verhuizing
Nieuw opgeleid team voor kinderdialyse
Bereiden medicijnen
Onlangs werden de kinderen van de afdeling Dialyse Volwassenen verhuisd naar hun oude stek in het Q-gebouw. Een prachtige ruimte waar ze anderhalf jaar geleden weggingen vanwege capaciteitsproblemen. ‘Wij hebben toen de kinderdialyse overgenomen’, vertelt Suus van Neerven, hoofdverpleegkundige Dialyseafdeling Volwassenen. In anderhalf jaar tijd werden maar liefst vijftien verpleegkundigen opgeleid specifiek voor kinderdialyse. Van Neerven: ‘Voor kinderdialyse gelden heel andere regels dan voor volwassenen, ze zijn klein en hebben minder marge in hun vitale functies. Het dialyseren moet zeer precies maatwerk zijn. Kinderen kunnen ook niet goed aangeven dat zij zich niet lekker voelen en waarom dat zo is. Je moet dus goed observeren. Daarnaast moeten kinderen tijdens de dialyse vermaakt worden. Ze krijgen les en doen spelletjes met de pedagogisch medewerker of verpleegkundige. Er zijn dus vaker begeleiders en ouders op zaal.’ Volgens Van Neerven zijn de laatste jaren ook de eisen voor dialyse behoorlijk opgeschroefd. ‘De volwassenendialyse was al gecertificeerd, maar we zijn nu ook gecertificeerd voor kinderdialyse. In korte tijd hebben we met z’n allen enorm veel werk verzet. Er is een heel nieuw team en alle protocollen zijn up to date. Een hele prestatie.’ De kinderdialyse blijft onder verantwoordelijkheid van de afdeling Dialyse Volwassenen. Verpleegkundigen die voorheen alleen volwassenen dialyseerden en dat nu ook bij kinderen doen, worden komend jaar opgeleid voor de zogenoemde kinderaantekening die nodig is om met kinderen te werken. ND
Bereikbaarheid
Heyendaalseweg éénrichtingsverkeer tot eind november In de afgelopen weken is er stevig doorgewerkt aan de Kapittelweg in het kader van het project Rondje Heijendaal ter verbetering van de bereikbaarheid en veiligheid van het gebied naar en om de campus. Vanaf vrijdag 20 maart wordt de Heyendaalseweg tussen de Kapittelweg en de Erasmuslaan éénrichtingsverkeer in de richting zuid, dus de stad uit (centrum/Groesbeekseweg richting Scheidingsweg). De werkzaamheden duren tot eind november en vinden plaats als onderdeel van het project Rondje Heijendaal, waarbij IO N HE YE de vier wegen rond de campus worden aangepakt. Ook de ND AA
L
P
KAPITTELW
P
P5
B
EG B
DRIEHUIZERWEG
Fietspad in beide richtingen J. WIERLAAN
SWIETENLAAN
Eenrichtingsverkeer tot 18 juli 2009
P
P11 F.C. DONDERSLAAN
P
B PHILIPS VAN LEYDENLAAN
HOEKLAAN v LEEUWEN A. v.
Th .
CR A
E AN AAN NL
ST. ANNASTRAAT
Eenrichtingsverkeer tot eind november 2009
REINIER POSTLAAN
P1
P2
B
P
Fietspad in beide richtingen
HEYENDAALSEWEG
OOTEPLEIN GEERT GR
F. NOYONSLAAN
GERARD VAN
P13
B P
P4 PLATOLAAN
RENE DESCARTESDREEF
P3
P8
B
P
B
ERASMUSLAAN
MO MONTESSORILAAN
COMENIUSLAAN
P
i
B MERCATORPAD
B
P7
B
B B P
AGRICOLAPLAA
i ERASMUSLAAN
B
Belangrijke data: Vanaf 20 maart: éénrichtingsverkeer Heyendaalseweg. Vanaf 18 juli: Kapittelweg gereed Meer info www.umcn.nl/werkzaamheden
Fabrikantenvergunning voor apotheek Onlangs ontving de afdeling Apotheek Klinische Farmacie van de Inspectie voor de Gezondheidszorg de zogeheten GMP-vergunning. GMP staat voor Good Manufacturing Practice. ‘Dat betekent dat we wat betreft de bereiding van medicijnen voor klinisch onderzoek voldoen aan de strenge regels, die ook gelden voor de farmaceutische industrie’, zegt ziekenhuisapotheker Katja van Rij. ‘Het binnenhalen van deze vergunning is vooral belangrijk voor het continueren van wetenschappelijk onderzoek met medicijnen, dat niet gesponsord wordt door de farmaceutische industrie’, vult haar collega Nicole Vink aan. ‘De Inspectie stelt steeds hogere eisen aan ziekenhuisapotheken voor het bereiden van medicijnen voor klinisch onderzoek. Hadden wij deze GMP-vergunning niet behaald, dan zouden wij dergelijke medicijnen niet meer in eigen huis mogen bereiden. Onderzoekers zouden dan gedwongen zijn uit te wijken naar andere leveranciers.’ Leveranciers die niet voor het oprapen liggen, stelt Van Rij. ‘Slechts enkele ziekenhuizen in Nederland beschikken over de benodigde combinatie van GMP-z certficering en GMP-vergunning. En commerciële partijen kunnen of willen doorgaans geen medicijnen maken in het kleine volume dat nodig is voor klinisch onderzoek.’ Daarin ligt mede het belang van het bereiden van deze medicijnen in eigen huis. ‘Wij zijn in staat relatief snel medicatie precies op maat, dat wil zeggen in de voor het onderzoek gewenste dosis en toedieningsvorm, te leveren’, stelt Vink. Het werken volgens de GMP-eisen betekent onder andere dat alle bereidingsstappen, van de oorsprong van de grondstof tot het afleveren bij de onderzoeker, uitgebreid gecontroleerd en gedocumenteerd moeten worden. Ook voldoen de luchtkwaliteit en alle gebruikte apparatuur op ieder moment aan strenge kwaliteitseisen. Van Rij: ‘Om dit te bereiken heeft de hele afdeling de afgelopen twee jaar keihard gewerkt aan het aanscherpen van de procedures. Als je dan de vergunning binnenhaalt, voelt dat ook als een blijk van waardering voor die inspanning.’ ‘Nu is het zaak dit niveau vast te houden en uit te bouwen’, stelt Vink. MD
Basistraining
Bent u klaar om te werken met het EPD? De Raad van Bestuur van beoogt het werken met papier in de patiëntenzorg sterk te reduceren. De invoering van het elektronisch patiëntendossier (EPD) draagt bij aan deze doelstelling. Uitgangspunt hierbij is dat iedereen die met het EPD werkt voldoende computervaardig is. Om voor u zelf na te gaan of dit voor u het geval is, kunnen de volgende vragen helpen. 1. Maakt u voor uw werk al gebruik van een computer? Ja/Nee 2. Maakt u meer dan een uur per dag gebruik van een computer? Ja/Nee 3. Hebt u het gevoel voldoende vaardig te zijn in het gebruik van een computer? Ja/Nee Als één of meer van bovenstaande vragen door u met ‘nee’ is beantwoord, en u hebt behoefte aan een (aanvullende) basistraining in het werken met een computer met aandacht voor het werken met Windows, Internet en E-mail, stuur dan een briefje naar Niek Weijers-Croonenberg, coördinator opleidingen programma zorgautomatisering. Huispost 49 PG ICT met daarin; interesse in basis training computergebruik, uw z-nummer, naam, functie, afdeling, huispostnummer en naam van uw leidinggevende. NW
6
Verbeteringen
FUWAVAZ versie 1.3 van kracht vanaf 1 maart 2009 In 2008 is bij het functiewaarderingssysteem (Fuwavaz) opnieuw gekeken naar normfuncties, inleidingen in functiefamilies en begrippenlijst. Vanaf 1 maart is de nieuwe versie Fuwavaz van kracht. Voor het onderhoud zijn gewenste verbeteringen eerst geïnventariseerd bij de UMC’s via de functiewaardeerders en bij de werknemersorganisaties. Belangrijkste veranderingen zijn: - In de typeringen van zeven normfuncties (Klinisch Psycholoog 12, Gezondheidszorgpsycholoog 11, Fysiotherapeut/ergotherapeut 9, Analist 8, Wetenschappelijk onderzoeker 12, Facilitair medewerker B3 en Facilitair medewerker 5) zijn wijzigingen aangebracht, maar die hebben niet geleid tot een aanpassing van de scores op de veertien kenmerken. - Er zijn drie nieuwe normfuncties opgesteld (Researchanalist 7, Projectleider 11 en Projectmedewerker 8). - In de inleidingen van drie functiefamilies zijn tekstuele wijzigingen aangebracht. - Van twee begrippen zijn de definities verbeterd (basiszorg en vakgebied) en er zijn twee nieuwe begrippen aan de begrippenlijst toegevoegd (Evidence Based Practice en Medisch-Verpleegkundige keten). De uitgewerkte wijzigingsvoorstellen zijn formeel vastgesteld tussen de NFU en werknemersorganisaties in het LOAZ op 29 januari 2009. De wijzigingen zijn verwerkt en opgenomen in Fuwavaz Online. NFU en werknemersorganisaties hebben afgesproken om in 2011 een nieuwe onderhoudsronde te laten plaatsvinden. Tegen die tijd zal bezien worden of het wederom een technische onderhoudsronde betreft dan wel een meer inhoudelijke.
Nominatie
Zorgmanager van het jaar
Foto: Jan van Teeffelen
Zorgvisie kiest op 2 april de nieuwe zorgmanager van het jaar. Emile Lohman, voorzitter van de Raad van Bestuur, is een van de drie genomineerden. Lohman werd voor deze nominatie onder andere geïnterviewd door prof.dr. Jan Moen, hoogleraar Management en Organisatie in de gezondheidszorg aan de Universiteit van Tilburg. Al eerder had Lohman een selectiegesprek met hoofdredacteur van Zorgvisie Eric Bassant. Op 2 april is er een bijeenkomst met als thema ‘Leiderschap in tijden van crisis’. Zorgvisie koos dit onderwerp, omdat besturen in de gezondheidszorg veel vergt van het leiderschap van een bestuurder. In de aankondiging voor de bijeenkomst zegt Zorgvisie: ‘Spelregels veranderen en bestuurders moeten over steeds meer zaken in het openbaar verantwoording afleggen. Tegelijk moet de bestuurder het contact onderhouden met de professionals. Bestuurders die zich te voortvarend manifesteren worden teruggefloten door bijvoorbeeld de medische staf of een Raad van Toezicht. Het gevolg is dat er veel wisselingen zijn in directies van zorginstellingen.’ Op de bijeenkomst vindt er een debat plaats tussen de drie genomineerden, de vorige winnaar Claudia Zuiderwijk, voorzitter van de Raad van Bestuur van de Tergooienziekenhuizen in Blaricum, en een deskundigenpanel. Aan de uitverkoren zorgmanager van het jaar zal die dag de Zorgvisie Excellence Trofee worden uitgereikt. De jury van deze trofee staat onder leiding van prof.dr. R.M. Lapré, emeritus hoogleraar Economie van de gezondheidszorg. De andere twee genomineerden zijn Anita Wydoodt directeur bij Orbis Medisch en Zorgconcern Sittard en Jos de Blok van Stichting Buurtzorg Nederland. Zorgvisie is een tijdschrift en website van Elsevier Gezondheidszorg. ND
r m e d e z e gg e n s c h a p / op i n i e a dbod e 5 - 2 0 0 9
‘Ik ga me zeker weer verkiesbaar stellen’ Tot 2 april kunnen medewerkers zich verkiesbaar stellen voor de onderdeelcommissies (OC’s) van de Ondernemingsraad. Drie enthousiaste OC-leden aan het woord over hun werk voor de medezeggenschap.
bedrijf en één voor de overige bedrijfsonderdelen. Op de intranetsite van de OR zien medewerkers welke OC bij hun afdeling hoort.
Ervaring
Gijs Munnichs
‘Ik ga me zeker weer verkiesbaar stellen. Er verandert momenteel veel in het UMC. Daarom wil ik sowieso gedurende de reorganisatie mijn werk voor de OC blijven doen’, zegt Eddie Quartel, kok bij Logistiek & Services (Servicebedrijf ). Hij is al zeven jaar OC-lid. ‘Je komt in de OC op voor de belangen van het personeel. Als OC-lid pik je signalen op van de medewerkers, en geef je die door aan de leiding.’ ‘Steeds stel ik mezelf de vraag: wat is het beste voor de organisatie én voor de mensen’, vult operatieassistent Nel Reulink aan. ‘Om iets voor elkaar te krijgen, moet je, met respect voor alle partijen, beargumenteren waarom dit belangrijk is.’ Ze heeft al negen jaar medezeggenschapervaring, zowel in de OC als OR. Ook zij stelt zichzelf opnieuw verkiesbaar.
Op 7 mei worden de onderdeelcommissies opnieuw gekozen. Iedereen die langer dan een half jaar in dienst is van het Radboud, kan zich kandidaat stellen. Op 19 maart heeft elke medewerker een brief met de procedure thuis gekregen. Er zijn vijftig vacatures beschikbaar. De zittingstermijn van de OC’s loopt tot mei 2010. Daarna komen er nieuwe OR- en OC-verkiezingen. ‘Een jaar is zeker niet te kort om in de OC te zitten’, vindt Mamor. ‘Het is een goede termijn om je in te werken, zodat je in 2010 jezelf opnieuw verkiesbaar kunt stellen.’ Quartel: ‘Behalve de nieuwkomers is het wel heel belangrijk dat er mensen met voldoende ervaring in de OC’s blijven. Met de komende ontwikkelingen kunnen we deze ervaring goed gebruiken.’
Eddie Quartel, kok bij Logistiek & Services (Servicebedrijf)
Op 24 maart organiseert de OR een medewerkersbijeenkomst in de Hippocrateszaal (route 77, 13.00-14.00 uur). Hier wordt verteld wat de medezeggenschap voor de
medewerker kan betekenen, en omgekeerd. Ook de kandidaatstelling voor de OC’s komt aan bod. Medewerkers moeten vóór 2 april aan het bureau OR kenbaar maken dat ze OC-lid willen worden. Meer informatie: zie intranet, ingang medewerker, afdelingen, Ondernemingsraad. n
Nel Reulink, operatieassistent
Ine Mamor, analist
Niet bang zijn In de OC laat je je stem gelden over bijvoorbeeld de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden, het sociaal beleid en de beleidsplannen van een groep organisatieonderdelen. Het kan over concrete zaken gaan zoals roostering en werktijden. ‘De OC staat dichter bij de werkvloer dan de OR’, zegt Reulink. ‘Je kunt je goed voorstellen wat mensen ervaren als bijvoorbeeld bepaalde functies vervallen. Een voorbeeld op mijn eigen afdeling is het verdwijnen van de functie van doktersassistent. Als OC wilden we dat zij zo goed mogelijk begeleid werden naar een nieuwe baan.’ Analist Ine Mamor is elf jaar OC-lid. Ze is er trots op wat de OC kan bereiken. ‘Bij de integratie van de laboratoria vonden wij dat het personeel goed geïnformeerd moest worden’, noemt ze als voorbeeld. ‘Mede hierdoor zijn er informatiebijeenkomsten gehouden voor medewerkers.’ Ze wil opnieuw OC-lid worden. ‘De medezeggenschapsstructuur is veranderd. Ook daarom is het interessant om dit te blijven doen.’ In de nieuwe medezeggenschap komen er zes OC’s: drie voor de primair intern gerichte afdelingen, één voor de primair extern gerichte afdelingen, één voor het Service-
Onenigheid tussen artsen en verpleegkundigen ingezonden Met interesse heb ik kennis genomen van het betoog van dr. Hub Wollersheim in de Radbode van 6 maart 2009 over onenigheid tussen artsen en verpleegkun digen naar aanleiding van een rapport van het Lan delijk Expertise Centrum Verpleging en Verzorging (LEVV). Ik ben het met hem eens dat onenigheid afbreuk doet aan samenwerking in teams en daardoor patiëntenveiligheid in gevaar kan brengen. Hij betoogt dat de LEVV voorstellen die het zoeken in kennis, leiderschap en teamwork het probleem eerder zullen vergroten dan oplossen. Hij ziet meer heil in bijeenkomsten waarin de betrokkenen elkaar beter leren kennen en waarderen. Naar mijn oordeel zetten geen van beide aanpakken zoden aan de dijk. Er is namelijk sprake van een asym metrische verhouding tussen artsen en verpleeg kundigen. Artsen beslissen over patiëntenzorg en uiteindelijk kunnen opvattingen van verpleegkundi gen terzijde worden geschoven. Dit begint al in de beginfase van de medisch-specialistische opleiding waarin een arts in opleiding tot specialist een ervaren
verpleegkundige kan overrulen. Natuurlijk wordt zo’n arts verteld hoe hij met verpleegkundigen om moet gaan en dat ruzie zoeken uit den boze is, maar de arts wordt er ook van doordrongen hoe de verhoudingen horen te liggen in het professionele team. Verpleegkundigen weten dat ook en hebben hun eigen strategie ontwikkeld om suggesties meestal in vragende zin te formuleren (“Zou je …”). De sociale verhouding staat bekend als de doctor-nurse game. De verpleegkundige professie pro beert haar eigen domein af te bakenen door ondermeer een eigen taal van verpleegkundige diagnoses, interven ties en uitkomsten, en dat komt tot uitdrukking in de manier waarop verpleegkundigen zorg documenteren. Als teamwork het uitgangspunt is, stel ik als onderzoeker de vraag wie documenteert voor welk doel en wie gebruikt het en waarom. Uit diverse studies blijkt dat artsen nauwelijks gebruik maken van verpleegkundige informatie, terwijl er voldoende aanwijzingen zijn dat zulke informatie medisch relevant is. Patiëntenzorg is er niet bij gebaat dat een patiëntenprobleem het ene moment een medisch label en het andere moment een verpleegkundig label krijgt. In teamwork wordt informa tie gedeeld en begrepen. De oplossing van het LEVV gaat voorbij aan het feit dat eigenlijk onduidelijk is wat een verpleegkundige nu
7
precies is. Het doet de beroepsgroep geen goed, dat er verschillende wegen met verschillende kennisni veaus mogelijk zijn om verpleegkundige te worden. Ik kan me voorstellen dat artsen dan ook geen goede inschatting kunnen maken welke kwalificaties ver pleegkundigen met zich meebrengen. Dit probleem doet zich niet voor in de opleidingen tot arts of para medicus. Wil de LEVV werk maken van het bevorderen van teamwork, dan zullen eerder de fundamenten van de verpleegkunde onder de loep genomen moeten worden. Dat kan op langere termijn helpen de asym metrische verhouding te verkleinen en de kwaliteit van professionele teams te bevorderen. Nu is het toch vaak zo dat, in de woorden van de Amerikaanse onderzoekster en journalist Suzanne Gordon ‘physi cians and nurses are working together in separate worlds’.
Dr. Jos Aarts Instituut Beleid en Management Gezondheidszorg/ Afdeling Medische Informatica Erasmus MC Rotterdam
r e por t a g e
Ze zien er niet fraai uit, de foto’s die hoog leraar chirurgie Rob Bleichrodt laat zien: open buiken met fistels en grote stoma’s. Als patiënt ben je dan met recht in een ‘abdominale catastrofe’ beland. Maar de foto’s van het eindresultaat zijn heel wat mooier. ‘Soms lopen mensen al tien jaar met een fistel rond en hebben we het hier binnen drie weken onder controle.’ M a r l i e s M i e l e k a mp
De operatiepatiënt van vandaag is ook getroffen door zo’n catastrofe. In het ziekenhuis waar ze is behandeld hebben vier verschillende chirurgen meermaals geprobeerd haar buik weer te sluiten. Helaas zonder succes. Op de operatietafel blijkt op de buik van deze oude mevrouw een open darmlis te zitten waar behalve darminhoud ook pus en darmsappen uitlopen. ‘Die verteringssappen zijn erg agressief en op de buikhuid veroorzaakt dat veel pijn’, legt Bleichrodt uit. Nadat er een lange snee is gemaakt, haalt hij de darmen uit de buik en wijst op de vele verklevingen. ‘Kijk, die prepareer ik allemaal los, dat moet met beleid, want voor je het weet perforeer je de darm.’ Uiteindelijk is Bleichrodt samen met zijn team vijf uur bezig, voordat de buik van deze mevrouw weer gesloten wordt.
Vertrouwen weg Een dergelijke operatie onderging ook Gerrit Abbink. Zijn voorgeschiedenis lijkt op die van de operatiepatiënte. Zes jaar geleden werd bij hem darmkanker gediagnosticeerd en werd hij meteen geopereerd. Twee jaar later ontstond er een recidief waarvoor hij eind 2004 weer onder het mes moest. ‘Tot dan toe had ik nog steeds geen stoma, maar toen de artsen na de operatie lekkage in mijn buik constateerden, werd ik twee dagen later weer met spoed geopereerd en is er wel een stoma aangelegd’, vertelt Abbink.
De patiënt vroeg een second opinion aan in het Radboud. Op de foto de verpleegkundigen Raymond van Wely en Eva Hendr
Multidisciplinaire aanpak v Daarna wordt hij steeds zieker, hij krijgt buikvliesontsteking, een klaplong en zelfs een ontsteking aan zijn hartzakje. Pas na drie weken ontdekken de artsen dat er tijdens de operatie een urineleider is doorgesneden en wordt er met spoed een drain in zijn linker nier aangebracht. ‘Ruim zes weken heb ik op de Intensive Care gelegen, daarna was ik zo zwak dat ik zelfs niet op de bel kon drukken om de verpleegkundige te waarschuwen’, vertelt hij. ‘Dat ik na drie maanden toch naar huis kon, is te danken aan mijn vrouw die in de verzorging werkt en de zorg voor mij aankon.’ Abbink hield aan de ziekenhuisopname een klapvoet over, zijn benen zijn tot halverwege de knie doof, in zijn vingertoppen ontbreekt het gevoel, zijn evenwichtsorgaan functioneert niet meer goed en zijn nieren werken slecht. Na twee jaar was het voorstel van de behandelend arts om de linkernier met drain compleet te verwijderen: ‘dat was het makkelijkst’. Omdat zijn vertrouwen in het ziekenhuis weg was, vroeg de patiënt een second opinion in het UMC St Radboud aan.
Operatie sluitstuk
Veel mensen komen laat binnen en zijn in slechte conditie en voedingstoestand. Op de foto: Diëtiste Hester Wierda en Geert Wanten.
8
In deze toestand ziet Bleichrodt deze moeilijke patiënten groep vaker binnenkomen. ‘Dat is jammer, want als ze in een vroeger stadium zouden komen, zouden wij eerder kunnen ingrijpen. Niet alleen operatief, want wij werken hier uitdrukkelijk in teamverband. Juist onze multidisciplinaire aanpak maakt de behandeling zo succesvol.’ Tot de vaste mensen in dat team horen de chirurg, de intensivist, de maag-darm-lever- (MDL)arts, specialistische verpleegkundigen, de diëtist en de fysiotherapeut. Bij Gerrit Abbink kwam daar uroloog prof.dr. Peter Mul-
r a dbod e 5 - 2 0 0 9 ‘Juist omdat wij als team zo’n grote kennis hebben, weten we wat er mis kan gaan’, legt Trix Terwindt, senior verpleegkundige en stomadeskundige, uit. ‘We letten op alle kleine dingen die een rol kunnen spelen bij het beloop, waardoor we snel kunnen ingrijpen.’ Haar collega Raymond van Wely vult aan: ‘Belangrijk zijn bijvoorbeeld de vochthuishouding, bloeddruk, adem haling en saturatie: de hoeveelheid zuurstof in het lichaam en de organen. Ook de buikwond houden we goed in de gaten.’ Abbink ondervond aan den lijve hoe professioneel het verpleegtechnisch handelen in het UMC St Radboud was. ‘Ze probeerden van alles uit om mijn buikhuid zo min mogelijk te laten beschadigen door het vocht dat uit mijn stoma kwam. Ook de voorlichting was goed. Verpleeg-
‘Patiënten hebben het gevoel eindelijk in goede handen te zijn, dat geeft ze rust’
riks.
Foto’s: Jan van Teeffelen
kundigen gaven altijd uitleg over wat ze deden en was er een probleem dan kwamen ze binnen een half uur vaak al met een oplossing. Als ik in het perifere ziekenhuis een vraag had, moest ik het vaak de volgende dag alsnog aan de zaalarts vragen.’ Trix Terwindt en Raymond van Wely horen dan ook vaak van patiënten dat ze in het UMC St Radboud het gevoel hebben in goede handen te zijn. ‘Dat geeft patiënten rust, ze denken: nu gebeurt er iets en komt het goed’, weet Terwindt. ‘Wij letten er ook op dat patiënten psychisch opgevangen worden. En om ze na de operatie weer te mobiliseren werken we nauw samen met de fysiotherapeut.’
Eigen bedrijfje Bleichrodt stelt nogmaals dat juist die samenwerking van verschillende disciplines de sterkte is van de Nijmeegse aanpak. MDL-arts Wanten zou daarom willen dat verwijzers eerder aan de bel trekken bij voedingsproblemen, al is het maar voor overleg. ‘Als we deze patiënten in een eerdere fase konden zien, zouden de resultaten nog beter zijn. Nu gebeurt het te vaak, dat ze hier pas komen als veel bloedvaten al beschadigd zijn door katheterinfecties. Dan zijn ook hier de mogelijkheden beperkt.’ ‘Er is veel meer mogelijk dan wordt gedacht’, benadrukt ook Bleichrodt. ‘Soms krijgen we mensen die al tien jaar met een fistel rondlopen en hier binnen drie weken de kliniek verlaten zonder stoma en met een normale stoelgang.’ Het is echt niet altijd nodig dat de patiënt overgenomen wordt, vertelt Bleichrodt. ‘Wij gaan ook voor een consult naar ziekenhuizen in de regio. Soms is het dan bijvoorbeeld voldoende de patiënt een week hier te laten komen om voedingstechnisch goed ingesteld te worden. Daarna gaan ze gewoon terug naar het ziekenhuis in de omgeving. Soms worden ze dan zodra ze weer in een goede conditie zijn alsnog hier geopereerd.’ ‘We begeleiden ook patiënten die geen operatie krijgen, maar afhankelijk blijven van parenterale en kunstvoeding’, vertelt Wanten. ‘Die patiëntengroep wordt steeds groter en de behandeling duurt vaak jaren.’ Na zijn darmoperatie door Bleichrodt bleef mijnheer Abbink toch last houden van zijn stoma. ‘De plaats van het stoma was in het andere ziekenhuis door een verpleegkundige bepaald. Het zat precies op een huidplooi. Op een andere plaats een stoma maken bleek geen optie. Samen met de plastisch chirurg heeft Bleichrodt toen die huidplooi strak getrokken en nu kan de pleister van het stoma mooi recht op mijn huid bevestigd worden.’ Het gaat nu goed met hem, vertelt Abbink enthousiast. ‘Ik ben langzaam weer samen met mijn zoon begonnen in mijn eigen bedrijfje waar we promotievideo’s maken. Als iemand me dat twee jaar geleden had verteld - toen ik nog volledig afhankelijk was van de verzorging van mijn vrouw - had ik het niet geloofd.’ n
Op 3 april wordt het symposium ‘Abdominale catastrofes, een praktische benadering voor arts en verpleegkundige’ gehouden in het Auditorium van het UMC St Radboud
van rampen in de buik ders bij, die meteen zei ‘niet doen, die nier weghalen’ en vervolgens de linkernier op de rechter aansloot. Omdat zijn stoma veel last gaf door lekkages werd Abbink ook daaraan weer geopereerd. ‘Ik had zelf het liefst geen stoma meer gehad. Maar chirurg Bleichrodt legde me uit, dat ik door de toestand van mijn darmen weinig controle over mijn ontlasting zou hebben en altijd zou moeten rennen om het toilet op tijd te halen. Die duidelijke uitleg heeft me met mijn stoma verzoend.’ Voordat hij werd geopereerd werd eerst een voedingsplan gemaakt. ‘Samen met de MDL-arts maak ik dat voedingsadvies’, zegt diëtist Hester Wierda. ‘Zo kunnen we behalve de voedingscomponent ook het medische deel erbij betrekken.’ ‘In principe is de operatie het sluitstuk van de procedure’, vult MDL-arts en hoofd voedingsteam Geert Wanten aan. ‘Veel mensen komen aan het eind van hun proces hier en zijn gaandeweg in een slechte conditie en voedingstoestand geraakt. Hoe slechter deze twee condities, hoe minder kans van slagen de operatie heeft, dus nemen we de tijd om naar een operatieve ingreep toe te werken.’ Wanten benadrukt dat het UMC St Radboud echt een traditie heeft op het gebied van voeding. ‘Wij zijn meteen toen men in Amerika begin zeventiger jaren met parenterale voeding - voeding via de bloedbaan - begon dat ook gaan doen op onze afdeling.’
In goede handen Na de operatie sloeg het noodlot voor Abbink weer toe. ‘Tijdens de operatie was er een gaatje in de dunne darm ontstaan.’ vertelt hij. ‘Het verschil met de complicatie in het andere ziekenhuis was dat dit binnen twee dagen werd ontdekt en er snel gehandeld werd.’
Rob Bleichrodt: ‘Die verteringssappen zijn erg agressief en veroorzaken op de huid veel pijn.’
9
o n d e r z o e k
Een bruggenbouwer met passie Bijna twintig jaar geleden ontmoette de Roemeense student Mihai Netea op zijn eerste buitenlandse reis de Nijmeegse internist Jos van der Meer. Dat leidde tot drie zomerse onderzoeksstages in Nijmegen en vervolgens een promotie. Nu is internist/infectioloog prof. dr. Netea de eerste Nijmeegse hoogleraar experimentele interne geneeskunde. Volgende week houdt hij zijn oratie. Over de grillen van cytokinen en een uitstervend soort. Paul van Laere
Nijmeegser kan het niet, het begin van de inaugurele rede van prof. dr. Mihai Netea: met een beeld van de Waalbrug. De karakteristieke overspanning symboliseert de opdracht die de jonge Roemeen zichzelf stelt: een brug slaan tussen de experimenten in het laboratorium en de toepassing bij patiënten. Vandaar ook zijn hoogleraarschap experimentele interne geneeskunde, dat zich uitstrekt van molecuul tot mens en vice versa. Zelf is hij van beide markten thuis. Op zich niks bijzonders, vindt de internist/ onderzoeker. ‘Vroeger was die combinatie normaal.’ Maar nu is het een uitstervende soort, constateert hij. De oprukkende specialisering dwingt steeds meer tot een keuze: clinicus óf researcher. Het gevolg: onderzoekers op afstand van de patiënt, en artsen met weinig idee van het labwerk. ‘Dat is niet optimaal. Je hebt iemand nodig die beide terreinen kent.’ Netea komt letterlijk en figuurlijk van ver. Eind jaren tachtig was hij nog een student in Roemenië, waar dictator Ceauşescu zijn land in een verstikkende greep hield. ‘Het was alsof alles stil stond’, herinnert Netea zich. Tot het ijzeren gordijn viel en daarmee ook Ceauşescu, in 1989. Eindelijk was er vrijheid om te reizen, al doemde een nieuwe horde op. ‘We konden weliswaar het land uit, maar mochten niet zomaar andere landen in.’ Het lukte Netea een visum te krijgen voor Nederland, als deelnemer aan een immunologiecursus in Amsterdam. Het was zomer 1990, en de wereld ging voor hem open.
Het was zomer 1990, en de wereld ging voor hem open
Bloedvergiftiging De wetenschappelijke wereld had zich al eerder ontsloten, althans op papier. Netea was gefascineerd door de pas ontdekte cytokinen, signaalmoleculen van het afweersysteem. ‘Het was hét gebied destijds. Via die cytokinen zouden kanker en infecties te beteugelen zijn. Dat vond ik echt fantastisch.’ In Amsterdam ontmoette Netea prof. dr. Jos van der Meer, hoofd van de afdeling Interne Geneeskunde en cytokinespecialist. Het leidde tot een onderzoeksstage het jaar daarop, en ook de twee jaren daarna spendeerde Netea zijn zomervakantie in Nijmegen om onderzoek te doen. Nadat hij in het Roemeense Cluj zijn studie geneeskunde had afgerond, kwam hij voorgoed naar het UMC St Radboud. Als promovendus stortte hij zich op het onderwerp, waar hij ook als student al aan werkte: de rol van cytokinen bij een totale bloedvergiftiging, een zogenaamde septische shock. ‘Zo’n dertig procent van de patiënten overleeft dat niet. Cytokinen spelen daarbij een ongunstige rol. Een overmaat aan cytokinen leidt tot ernstige bloeddrukdaling en uiteindelijk orgaanfalen. Het idee was: als we die cytokinen blokkeren, dan voorkómen we zo’n septische shock.’ Maar geleidelijk werd duidelijk dat de hooggespannen verwachtingen rond cytokinen bijstelling behoefden. ‘We zagen dat het idee van blokkeren niet werkte. Cytokinen kun je niet ongestraft uitschakelen.’ Eigenlijk moest het andersom, ontdekte Netea. ‘Er zijn bepaalde cytokinen die je extra moet geven aan patiënten. Zoals gamma-interferon. Dat stimuleert heel specifiek nuttige afweercellen, maar geeft niet die schadelijke effecten, zoals bloeddrukdaling. Wij gebruiken gamma-interferon vooral tegen schim-
Prof. dr. Mihai Netea: ‘Wij moeten het toeval en de verrassing omarmen en wetenschap bedrijven als een echte liefhebber’ . Foto: Frank Muller
10
r a dbod e 5 - 2 0 0 9 melinfecties, en proberen het ook toe te passen bij patiënten die ernstig ziek zijn, en daardoor een verminderde afweer hebben. Tijdens infecties hebben ze een extra boost nodig.
Dierexperimenten Sinds mei vorig jaar bezet Netea de leerstoel experimentele interne geneeskunde. Twee jaar geleden werd besloten het onderzoek binnen de afdeling Interne Geneeskunde te versterken. Naast de benoeming van Netea is ook het aantrekken van dr. Leo Joosten als hoofd van het laboratorium een belangrijke stap. ‘Samen proberen we dit te trekken.’ Het onderzoek concentreert zich op infectieziekten. ‘Maar we bouwen tevens onderzoekslijnen op met andere mensen van de afdeling. Bijvoorbeeld over de rol van ontstekingen in diabetes. We haken ook aan bij de al lang lopende studies naar ontsteking in atherosclerose. Eigenlijk is ontsteking het centrale thema van onze groep.’
prijzen en benoemingen
Netea’s groep werkt op verschillende niveau’s: met levende cellen, dierexperimenteel en tenslotte bij de mens. ‘Dierexperimenten zijn onmisbaar’, benadrukt hij. Maar de huidige situatie zit hem hoog. ‘De Nederlandse wetgeving is zo ingewikkeld, dat het stapels papier en maanden tijd kost voor je een experiment mag doen. In de tussentijd doet iemand anders het. We doen nu amper een derde van wat we vroeger deden. Bovendien zijn de tarieven voor dit jaar fors verhoogd. Dus doen we nóg minder experimenten, want het is niet te betalen.’ Maar Netea is geen somberaar. De jongensachtige Roemeen, getooid in knaloranje T-shirt, eindigt met een pleidooi voor meer passie en fantasie in de wetenschap. ‘Tegenwoordig moet alles efficiënt, resultaat moet verzekerd zijn. Maar ontdekkingen zijn vaak geboren uit enthousiasme, nieuwsgierigheid en toeval. Wij moeten het toeval en de verrassing omarmen en wetenschap bedrijven als een echte liefhebber.’ n
Ritse Mann Op de wetenschappelijke vergadering van de EUSOBI (european society of breast imaging), heeft Ritse Mann de eerste prijs gewonnen van het young researchers forum, met een presentatie over: ‘MRI compared to conventional diagnostic work-up in the detection and evaluation of invasive lobular carcinoma of the breast: a review of existing literature. Een meta-analyse over het gebruik van MRI bij het lobulaire mammacarcinoom.’ De competitie was open voor onderzoekers onder de veertig die een artikel dat zij zelf als eerste auteur hadden gepubliceerd tussen januari 2007 en januari 2008, met betrekking tot mammaradiologie, in konden sturen. De beste inzendingen werden op de vergadering gepresenteerd, waarna hieruit een winnaar werd gekozen.
Parels in het Radboud
CT M M - s u b s i d i e v o o r p r o g r a m m a infectieziekten
Deze week wordt in het UMC St Radboud de eerste patiënt geïncludeerd voor het Parelsnoer Initiatief. Daarmee gaat in Nijmegen het Parelsnoer, een uniek samenwerkingsverband tussen de acht universitair medische centra, officieel van start. Epidemiologen Iris van Rooij en Peggy Manders over de voordelen van dit initiatief, dat overigens ook de onderlinge samenwerking binnen het UMC St Radboud blijkt te stimuleren.
Via Parelsnoer bundelen de acht universitaire medische centra op een efficiënte manier hun onderzoek naar acht verschillende ziektebeelden, parels genoemd. Onder meer naar CVA, diabetes mellitus, leukemie, Alzheimer en erfelijke darmkanker. Zo moet zich uiteindelijk een waardevol parelsnoer vormen, rijk aan klinische data en biomaterialen, dat na onderzoek ten goede komt aan de patiëntenzorg door verbeterde diagnostiek en behandeling. Elk UMC is bij het onderzoek naar alle acht parels betrokken. Daarbij neemt één van de acht UMC’s de landelijke coördinatie op zich van één parel: de koninginnenparel. Zo coördineert epidemioloog Peggy Manders als parelmanager, samen met Nicoline Hoogerbrugge, vanuit het UMC St Radboud het landelijke UMC-onderzoek naar erfelijke darmkanker. Als parel officieel bekend onder de naam: Biobank Erfelijke Darmkanker (BED). Terwijl epidemioloog Iris van Rooij secretaris is van de overkoepelende projectgroep Parelsnoer Initiatief. Vanuit die functie begeleidt zij alle acht parelmanagers in het Radboud. Volgens Van Rooij schuilt de kracht van het parelsnoer in het feit, dat nu voor het eerst in alle acht UMC’s op een uniforme manier klinische data en biomateriaal worden verzameld over acht verschillende ziektebeelden. ‘Omdat daarbij patiënten zijn betrokken van alle acht UMC’s in ons land, levert dat per ziektebeeld al meteen een schat aan onderzoeksgegevens op. Voordeel van de uniforme manier van verzamelen is, dat er geen verlies van gegevens optreedt. Het is uniek dat wetenschap-
Onlangs is een programma van het Center for Translational Molecular Medicine (CTMM) gehonoreerd. Het betreft een landelijke aanvraag waarvan Amsterdam penvoerder is op het gebied van infectieziekten. Vanuit het UMC St Radboud nemen Medische Microbiologie, Kindergeneeskunde en Algemeen Interne Geneeskunde deel. Elk van deze groepen ontvangt een subsidie van 600.000 euro.
Foto: Frank Muller
pelijk onderzoek in zo’n landelijke, interuniversitaire setting plaatsheeft. Vanuit het buitenland bestaat er grote belangstelling voor het project.’
Bereidwilligheid Parelmanager Manders schetst het grote voordeel van het Parelsnoer Initiatief voor het onderzoeksgebied erfelijke darmkanker. ‘In heel Nederland wordt elk jaar bij ongeveer 10.000 mensen darmkanker vastgesteld. En bij vijf procent van hen, dus bij in totaal vijfhonderd patiënten, is de darmkanker erfelijk bepaald. Dus wanneer wij alleen in Nijmegen onderzoek doen naar erfelijke darmkanker, dan zou er maar een beperkt aantal patiënten beschikbaar zijn. Nu komen er patiëntengegevens uit alle acht UMC’s.’ De verzameling van de klinische data en biomaterialen voor het Parelsnoer sluit naadloos aan bij de patiëntenzorg. ‘De bereidwilligheid onder patiënten om mee te doen wordt groot geacht’, weet Van Rooij. Een soortgelijk enthousiasme proeft ze bij de diverse medewerkers, die binnen het ziekenhuis zijn betrokken bij dit initiatief. ‘Er worden Radboudbreed afspraken gemaakt en iedereen heeft met iedereen contact. We gaan allemaal voor hetzelfde doel en hoe meer mensen samenwerken, des te enthousiaster iedereen wordt!’ AdH
Onderzoek naar beste aanpak handeczeem Samen met het VU Medisch Centrum en het UMC Groningen is de afdeling Dermatologie een onderzoek gestart naar de beste aanpak bij chronisch handeczeem. ‘Ofschoon niet levensbedreigend is chronisch handeczeem wel een ingrijpende aandoening’, vertelt dermatoloog dr. Pieter van der Valk. ‘Naast de puur lichamelijke last, als voortdurende jeuk en rode, ontstoken handen, veroorzaakt handeczeem vooral veel sociale last. Mensen schamen zich voor hun handen en trekken zich uit het sociale leven terug. Daarnaast kan chronisch handeczeem, met name als dit het gevolg is van arbeidsomstandigheden, ertoe leiden dat de patiënt moet omzien naar een andere baan. De zorg die mensen met chronisch handeczeem krijgen, is in veel gevallen nogal verbrokkeld. Zij hebben te maken met diverse hulpverleners. Zoals de huisarts, de dermatoloog en soms ook de bedrijfsarts. Hulpverleners die niet altijd even gecoördineerd samenwerken. Om die reden zijn wij in Nijmegen, en collega’s elders ook, enkele
jaren geleden gestart met een multidisciplinaire poli voor mensen met handeczeem. Daar buigt een team van deskundigen, onder andere een dermatoloog, een arbeidsdeskundige en gespecialiseerde verpleegkundigen, zich over het probleem. Zij doen uitgebreide diagnostiek, waarbij indien nodig ook onderzoek plaatsvindt in de werkomgeving van de patiënt, geven voorlichting en schrijven zonodig medicatie voor.’ Zo’n intensieve begeleiding en behandeling kost natuurlijk wel meer tijd en menskracht. ‘Vandaar dat we nu, in het kader van het programma Doelmatigheidsonderzoek van ZonMw, de kosten en baten van deze aanpak eens netjes op een rijtje zetten’, aldus Van der Valk. ‘Dit doen we door een groep patiënten intensief te behandelen en een andere groep patiënten de ‘normale zorg’, dat wil zeggen een behandeling door alleen de dermatoloog, aan te bieden. Aangezien collega’s in Amsterdam en Groningen gelijktijdig een soortgelijk plan hebben ingediend bij ZonMw, is besloten het onderzoek samen uit te
11
Promoties, oraties, afscheidsredes* • Promotie mw. drs. L.I. Overbeek, vrijdag 20 maart om 10.30 uur. Titel: Improvement of identification of Lynch syndrome by changing clinical practice roles • Oratie prof.dr. M.G. Netea, hoogleraar Experimentele Interne Geneeskunde, vrijdag 20 maart om 15.45 uur. Titel rede: De kunst van bruggen bouwen • Promotie drs. T. Smits, maandag 23 maart om 13.30 uur. Titel: Application of fluorescence diagnosis and photodynamic therapy in psoriasis and squamous (pre)malignancies of the skin • Promotie drs. J.W.P. Kuiper, donderdag 2 april om 13.00 uur. Titel: Role of brain-type creatine kinase in cytoskeletal dynamics • Afscheidsrede prof.dr. B.C.J. Hamel, hoogleraar Klinische genetica, in het bijzonder van erfelijke verstandelijke handicaps, vrijdag 3 april om 15.00 uur. Titel rede: Klinische Genetica in perspectief * Locatie: Radboud Universiteit, Academiezaal Aula, Comeniuslaan 2 Voor een volledig overzicht en korte inhoud van alle promoties, oraties en afscheidsredes, zie www. umcn.nl, ingang ‘scientist’, doorklikken op ‘sci ence agenda’
voeren. Het voordeel daarvan is dat we gemakkelijk een groot aantal patiënten voor het onderzoek kunnen verwerven en dat we meer variatie aan vormen van handeczeem in het onderzoek krijgen. In Amsterdam komt bijvoorbeeld relatief veel arbeidsgerelateerd handeczeem, terwijl wij in Nijmegen veel meer chronisch handeczeem zien waarvoor geen verband gevonden wordt met het werk.’ Alle deelnemers aan het onderzoek worden een jaar lang gevolgd. ‘We brengen niet alleen in kaart hoe het met het eczeem gaat, maar ook hoeveel werkverzuim er plaatsvindt en hoeveel last de mensen daarnaast van het eczeem ondervinden. Ook worden alle kosten, zowel medische kosten als de kosten door verlies van arbeidsproductiviteit in kaart gebracht. Dat moet uiteindelijk uitwijzen hoe zinvol de intensieve, multidisciplinaire aanpak is in termen van kosten en baten. Mocht deze aanpak inderdaad een meerwaarde hebben, dan kunnen we daarna in discussie met de zorgverzekeraars over het vergoeden van deze aanpak.’ md
Academische vertaal- en redactieservice Voor al uw touringcarvervoer! -
Groepsvervoer Dagtochten
-
Meerdaagse reizen Zakelijk vervoer
Voor kwalitatief hoogstaande vertalingen en correcties kunt u bij het UTN terecht. Wat bieden wij? •
academische (medische, juridische, etc.) expertise
•
(native) topvertalers
•
snelle levertijd
Munckhof Reizen Nijmegen Hogelandseweg 7, Nijmegen
•
scherpe controle op de kwaliteit van elke vertaling
Tel. 024 377 24 27
[email protected] www.munckhofreizen.nl
•
service in vele talen
•
geen btw
Hoe werkt het? U mailt uw vraag of opdracht naar
[email protected]
Grand Buffet & andere mogelijkheden
of belt met 024 – 361 14 25.
www.de-schans.nl Rijksweg 95 Mook 024-6962125
[email protected]
Aanbieding voor personeel van UMC St Radboud: bij minimaal 10 personen € 3,00 korting p.p., doordeweeks t/m vrijdag
KAAIJ ADVOCATEN 1E CONSULT (20 MIN.) GRATIS
Voor de persoonlijke aanpak FRANSESTRAAT 12 6524 JA NIJMEGEN
Mr. Michaëla B.M. Kaaij, gecertificeerd NMI mediator Mr. Drs. H.A.M. Schouten TEL : (024) 324 59 37 Strafrecht, mediation, echtscheiding, alimentatie, omgangsregeling en andere familiezaken, huur, arbeid en ontslag, uitkering, consument en incasso.
assurantiën | pensioenen | hypotheken | financieel advies
Tot 0,2% rentekor ting!
Een mooie woning? Een Radboud Hypotheek! De Radboud Hypotheek Gaat u een huis kopen, uw woning verbouwen of wilt u besparen op uw maandelijkse hypotheeklasten? Als medewerker van het UMC St Radboud kunt u profiteren van de Radboud hypotheek. Dit exclusieve hypotheekarrangement wordt aangeboden door Alpha Hypotheken. Profiteer onder andere van de volgende kortingen: N Tot 0,2% rentekorting en/of tenminste 25% korting op afsluitprovisie N 50% korting op taxatiekosten N N
25% korting op makelaarskosten Een voordelig notaristarief via de Notarisservice van Alpha Hypotheken Agneta Nijsse - Hypotheekadviseur Radboud Financieel Informatie Punt (FIP)
Het Radboud Financieel Informatie Punt (FIP) Wilt u meer weten over de Radboud Hypotheek? Neem dan contact op met Agneta Nijsse van het Radboud Financieel Informatie Punt (FIP).
Als medewerker kunt u gratis gebruik maken van de diensten van het FIP. U krijgt daar advies over al uw financiële zaken. Daarnaast kunt u profiteren van collectieve personeelskortingen op uw hypotheek en verzekeringen.
Direct meer weten?
Kom langs of maak een afspraak:
Bereken zelf uw voordeel:
Bel onze speciale Radboudlijn:
U vindt ons in het UMC St Radboud
Kijk op www.akkermansvanelten.nl
0481-367077 op werkdagen van 8.30 tot 17.00 uur
(vlakbij het PIP en FLEXPUNT):
gebruikersnaam: radboud
kamer 1.04, routenummer 526, 527
wachtwoord:
Openingstijden: maandag van 11.30 tot 17.00 uur
Onze website is ook bereikbaar via het
en vrijdag van 9.00 tot 14.00 uur
12
voordeel
intranet van het UMC St Radboud
r o nderwijs a dbod e 5 - 2 0 0 9
PIPnieuws PersoneelsInformatiePunt Ma: 10.00 - 14.00 uur en 15.00 - 17.00 uur Di: 11.30 - 14.00 uur en 15.00 - 17.00 uur Wo: 10.00 - 14.00 uur en 15.00 - 17.00 uur Do: 11.30 - 14.00 uur en 15.00 - 17.00 uur Vrij: 10.00 - 14.00 uur. T (024) 361 91 66, route en interne post 536
[email protected] : medewerker ➔ pip on line
Actueel Als u voor 70% van uw werkdagen met OV reist gedurende minimaal 2 maanden, dan kunt u extra vergoeding krijgen via de fiscale regeling reiskosten. Bewaar uw vervoersbewijzen en vul het formulier in vóór 1 mei. Dit kan bij de PIP-balie of via PIP online ➔ formulieren ➔ ov wijzigen/stoppen.
Salaris Heeft u een vervoersabonnement met korting afgesloten via TC&O Mobydesk? Houdt u er dan rekening mee dat het abonnementsgeld vanaf maart in termijnen worden ingehouden via uw salaris. Uw netto salaris dat overgemaakt wordt, is daardoor lager.
PIP tip Het UMC St Radboud heeft een collectieve reis verzekering inclusief annulering afgesloten voor al haar medewerkers die een buitenlandse dienstreis maken. U hoeft zich hiervoor niet apart aan te melden.
De ambities van de Zorgacademie De Radboud Zorgacademie wordt het onderwijsinstituut voor alle verpleegkundige, paramedische en analistenopleidingen. Dit instituut zorgt ervoor dat er bekwame zorgprofessionals opgeleid (blijven) worden, stemt de opleidingsbehoeften van het UMC af op de onderwijsinstellingen en vervult een regionale opleidingsfunctie.
Gijs Munnichs
Binnen enkele jaren worden er in Nederland grote tekorten aan verpleegkundigen, paramedici en analisten verwacht. Als het vergrijzende deel van deze beroepsgroepen stopt met werken, blijft er dan wel voldoende menskracht en kennis over? ‘Het goed opleiden van deze professionals is daarom van groot belang’, benadrukt Geert van den Brink, projectdirecteur van de Radboud Zorgacademie. Dit onderwijsinstituut is nog in oprichting. Het voorgenomen besluit van de Raad van Bestuur is voorgelegd aan de medezeggenschapsorganen.
Zevenhonderd stagiaires De Radboud Zorgacademie is onderverdeeld in drie secties: de basisberoepsopleidingen, het vervolgonderwijs en de bijscholing. Ten eerste de basisberoepsopleidingen. In het UMC St Radboud lopen veel hbo- en ROC-studenten stage. Over een jaar of twee zullen dit er zo’n zevenhonderd zijn. ‘Een van onze ambities is om de band met het hbo en ROC te versterken’, zegt Van den Brink. ‘Het is belangrijk dat we samen goed bespreken waar het ziekenhuis nu én in de
toekomst behoefte aan heeft. Het plan is om bijvoorbeeld gezamenlijke onderwijsfaciliteiten te ontwikkelen voor de basisberoepsopleidingen, zoals een simulatie-OK.’ Het vervolgonderwijs binnen de verpleegkunde staat heel goed op de rails. ‘Het Radboud vervult hierin een belangrijke regionale functie. Veel verpleegkundigen uit Zuidoost-Nederland die een vervolgopleiding doen, volgen het theoriedeel in het UMC’, legt Van den Brink uit. ‘Het aanbod van vervolgonderwijs voor paramedici en analisten is echter nog te gering. Daar gaan we aan werken.’ De Radboud Zorgacademie wil de bijscholing van de zorgprofessionals meer regionaal gaan profileren. ‘Als een afdeling een goede cursus heeft opgezet voor bijvoorbeeld analisten, is het mooi als analisten buiten het UMC deze scholing ook kunnen volgen’, vindt Van den Brink. ‘We willen samen met het PAOG kijken hoe we dit kunnen aanpakken.’
Uitnodiging Zodra de RvB een definitief besluit genomen heeft, worden de directeur en de drie sectiehoofden van de Radboud Zorgacademie benoemd. Verder komen er onder meer mensen vanuit de oude Staf Zorg te werken. De verwachting is dat in mei de Radboud Zorgacademie van start gaat. Om erachter te komen welke opleidingsbehoeftes er zijn, gaat de Radboud Zorgacademie de komende tijd naar de afdelingen toe. ‘We gaan alle afdelingshoofden en bedrijfsleiders uitnodigen voor een gesprek’, besluit Van den Brink. ‘Zo krijgen we in beeld waar de Zorgacademie zich nog meer sterk in kan maken.’ n
Vacatures Elke dag staan de nieuwe vacatures op internet en hangt de vacatureladder bij PIP. Gebruik onze klantencomputer om vacatures te bekijken en vraag desgewenst een uitdraai. : werken bij het UMC ➔ vacatures
FLE X Ben je student en op zoek naar een afwisselende bijbaan? Neem contact op met FLEX, het intern uitzendbureau. Je kunt ons bellen of mailen. : www.umcn.nl ➔ werken bij het UMC ➔ tijdelijk werk T (024) 361 03 03,
[email protected] route 534, interne post 536 ma t/m vrij 07.30-16.30 uur
‘We bezoeken afdelingen om te kijken welke opleidingsbehoeftes er zijn.’
Cursussen en trainingen Het UMC St Radboud heeft een breed pakket aan cursussen en trainingen, gericht op ontwikkeling, professionalisering en deskundigheidsbevordering voor medewerkers. Er zijn nog plaatsen beschikbaar voor de volgende trainingen: BASS/HRM - 14 april ochtend Jaargesprekken medewerkers - 21 april middag BASS/HRM - 12 mei middag Resultaatgericht Communiceren - 26 en 27 mei GROS - 7 april, 9.00-12.00 uur Fysieke belasting basiscursus - 9 april, 14.00-17.00 uur RSI-workshop beeldschermwerkers - 9 april, 9.00-11.00 uur Veilig omgaan met gasflessen - 9 april, 10.30-12.00 uur RSI-contactpersoon basiscursus - 23 april, 9.00-12.30 uur Een compleet overzicht vindt u op intranet.
:
Medewerker ➔ Leren in het Radboud ➔ Opleidingsaanbod ➔ Functiegericht
PIPnieuws is van Servicebedrijf, productgroep HRM
Cursus semenanalyse Van 31 maart tot en met 3 april organiseert het Fertiliteitslaboratorium van de afdeling Verloskunde en Gynaecologie (opnieuw) de cursus ‘Basis semenanalyse’. Mede vanwege de overweldigende belangstelling toen het laboratorium dezelfde cursus vorig jaar voor het eerst organiseerde.
‘Semenanalyse, het onderzoek van sperma, is een arbeidsintensieve klus waarbij nog veel handwerk komt kijken’, legt embryoloog dr. Alex Wetzels, organisator van de cursus, uit. ‘Het tellen van het aantal zaadcellen in een telkamer, het beoordelen van de beweeglijkheid van de zaadcellen, allemaal dingen die nog niet geautomatiseerd zijn. Die menselijke factor in de bepaling maakt dat er grote variaties kunnen optreden. Variaties tussen analisten onderling en variaties tussen laboratoria onderling, doordat de procedures niet overal exact hetzelfde zijn.’ Om de procedures landelijk meer te standaardiseren en uitkomsten van analyses beter te kunnen valideren organiseerde het Fertilitieitslab vorig jaar, onder
13
auspiciën van de European Society for Human Reproduction and Embryology voor het eerst een vierdaagse cursus semenanalyse voor Nederlandse analisten. ‘Een intensieve cursus met ’s ochtends theorie en ’s middags practicum’, aldus Wetzels. ‘De belangstelling bleek zeer groot. Onder andere vanwege het praktische deel ervan kunnen we echter niet meer dan vijftien deelnemers tegelijk toelaten. Vandaar dat we de cursus nu tweemaal per jaar in Nijmegen organiseren. Voorlopig kunnen we nog wel even vooruit, er staan nog 150 mensen op de wachtlijst!’ Dat juist het Nijmeegse laboratorium de cursus organiseert is niet verwonderlijk, stelt Wetzels. ‘Nijmegen speelt een vooraanstaande rol in de andrologie, zeg maar de mannelijke kant van de vruchtbaarheid. Zo zijn we een van de weinige centra in Nederland die ICSI mogen uitvoeren met chirurgisch verkregen zaad. Daarnaast zijn we onder meer actief in het kader van de externe kwaliteitscontrole via de Stichting Kwaliteitsbewaking van Medisch Laboratoria. Via deze cursus helpen we mee de bestaande kennis en expertise van het Nijmeegse lab uit te dragen.’ MD
Foto: Frank Muller
r a dbod e 5 - 2 0 0 9
mensen Ida Starmans 1 april is het 25 jaar geleden, dat Ida Starmans in het UMC St Radboud kwam werken. Ida startte op 1 april 1984 als bandhulp en werd enkele jaren later aangesteld als keukenhulp. In deze functie is zij tot op heden werkzaam. Ida heeft de wens uitgesproken om het jubileum met een aantal collega’s te willen vieren tijdens een gezellig etentje. Michel Geerlings, teamleider voeding
Lee Tonnaer In september zal Lee Tonnaer de pensioen gerechtigde leeftijd bereiken. Hij zal dan in totaal bijna 34 jaar bij UMC St Radboud en Radboud Universiteit hebben gewerkt als bedrijfsarts, hoofd Bedrijfsgezondheidsdienst en later directeur AMD. Per 1 april treedt hij terug als directeur van de AMD om plaats te maken voor zijn opvolger. De laatste maanden zal hij de leiding van de dienst nog als adviseur ondersteunen. Lee Tonnaer heeft met zijn daadkracht, wijsheid en enthousiasme een belangrijke rol gespeeld bij de totstandkoming van de AMD in zijn huidige vorm: een geïntegreerde, professionele campus-
MOUTSTRAAT 59, GENNEP
Te koop/te huur: in residentie “Aurora” gelegen, comfortabele luxe ingerichte maisonnettewoning met berging en eigen parkeerplaats in het souterrain. Ind: 1e Verd: entree, toilet, royale slaapk., luxe afgewerkte badk., living van 50 m2 met balkon, modern ingerichte open keuken, bijkeuken. Beg.gr: gang, toilet, slaapk., 2e badk., zit-/werkk. van ca. 35 m2 met tuindeuren naar het terras van 35 m2, inloopkledingkast. Vloeropp. ca. 207 m2. Bwjr 2004. Deze woning is zeer geschikt voor werk aan huis of voor dubbele bewoning. Op ca. 15 automin. van Nijmegen gelegen. Aanvaarding: in overleg.
VRAAGPRIJS: € 489.000,- k.k. Inlichtingen: Makelaardij Twan Poels tel: 0485-550450 of www.twanpoels.nl
Afghanistan: medische hulp in oorlogsgebied
dienst voor interne dienstverlening op het gebied van Arbo- en Bedrijfsgezondheidszorg en Risicomanagement. Een dienst met marktconforme, klantgerichte dienstverlening zonder onnodige franje, met maatwerk voor de Radboud Universiteit en het UMC St Radboud en waar continu aandacht is voor verbetering van de kwaliteit. Een dienst ook waar het voor medewerkers goed werken is, met ruimte en waardering voor professionele kwaliteit en met een plezierige werksfeer. Op 27 maart bieden we Lee ten afscheid een minisymposium aan voor genodigden. Aansluitend van 16.30 tot 18.30 uur is er voor iedereen gelegenheid om afscheid te nemen tijdens een receptie op het Studieplein (1e verdieping van het Studiecentrum, Geert Grooteplein 21).We nodigen iedereen die met Lee van doen heeft gehad van harte uit om op 27 maart afscheid van hem te nemen onder het genot van een hapje en een drankje. Namens medewerkers en managementteam AMD, Theo Senden, directeur AMD met ingang van 1 april
Onlangs keerde een medisch team van het UMC St Radboud terug uit Afghanistan. Met vijf man sterk verleende het team chirurgische zorg aan Nederlandse en coalitietroepen in het ziekenhuis op Kandahar Air Field. Het UMC St Radboud heeft een samenwerkingsverband met Defensie bij missies naar het buitenland. Al vele malen vertrokken UMC-medewerkers, waarvan een aantal ook een aanstelling hebben bij Defensie, naar oorlogsgebieden. Het Kandhahar Air Field-ziekenhuis heeft twaalf bedden, vier IC-bedden en twee operatiekamers. Het Radboudteam voerde diverse operaties uit. ‘We behandelden letsels aan het hoofd, aangezicht, borstkas, buik, armen en benen. Niet alleen bij militairen van de coalitietroepen, maar ook bij Afghaanse militairen en burgers. We hebben veel ervaring opgedaan en de samenwerking met de internationale groep medici verliep uitstekend’, vertelt (majoor) chirurg-traumatoloog Edward Tan. ‘We zijn ook onze collega’s in het Radboud dankbaar. Per e-mail namen zij de tijd en moeite voor het beantwoorden van onze consulten. We konden terugvallen op collega’s als het ging om patiënten met bijvoorbeeld letsel aan de ogen, bij problemen op keel-, neus- en oorgebied of bij uiterst moeilijke en complexe (kinder)chirurgische problematiek.’ Tan heeft voordat hij vertrok extra ervaring opgedaan bij Thoraxchirurgie, Neurochirurgie en Gynaecologie en Obstetrie. ‘Dat is echt heel nuttig geweest en ik heb ook daadwerkelijk vaardigheden kunnen toepassen.’ ND
Marga van Kuppeveld Op 1 april viert Marga van Kuppeveld-van Donselaar haar 25 jarig dienstjubileum in het UMC St Radboud. Zij heeft binnen de patiëntenkeuken verschillende functies doorlopen, Marga is begonnen als bandhulp en is sinds 1990 een drijvende kracht in de keuken voor zuigelingenvoeding. Marga viert haar jubileum op 1 april vanaf 16.00 uur in de Aesculaaf. Marco Waals, teamleider voeding
Colofon Radbode is een tweewekelijks personeelsblad van het UMC St Radboud. Oplage: 13.000 Redactie: Nelleke Dinnissen (eindredactie), Jannie Meussen, Gijs Munnichs Aan dit nummer werkten mee: Ina Beerendonk, Femke van den Berg, Marten Dooper, Flip Franssen, Joke Groeneveld, Ad den Held, Paul van Laere, Frank Muller, Leon Massuger, Marlies Mielekamp, Daan Van Speybroeck, Irene de Swart, Jan van Teeffelen E-mail: radbode@sb. umcn. nl, telefoon: 024-3613538 Correspondentie: UMC St Radboud, 528 Productgroep Communicatie, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen Redactieraad: prof.dr. Rob Bleichrodt, Peter van Dijk, Henk Gerrits, prof.dr. Louis Kollee, dr. Erik de Laat Vormgeving en lay-out: Puntkomma Nijmegen Druk: Wegener Nieuwsdrukkerij Gelderland Advertenties: Bureau van Vliet, 0235714745, e-mail: zandvoort@bureauvanvliet. com Abonnement: 13,60 euro, informatie Sylvia van Brück-Engelen 024-3615442. De volgende Radbode verschijnt vrijdag 3 april.
Op de foto: (vlnr en van voor naar achter) Gerda Lasker, Edward Tan, Nicole Frusch, Aleta de Jong, Raya Meinen en Chris Bleeker.
kleine boodschap Gratis, niet commerciële, advertenties van medewerkers, vrijwilligers en studenten. Opgave bij het Voorlichtingscentrum in de hal van het ziekenhuis. Postadres: 528 Productgroep Communicatie, voorlichtingscentrum. E-mail: Voorlichting@ com.umcn.nl. Hieronder een klein gedeelte, op intranet (www.umcn.nl) vindt u alle advertenties. Opgave van (UMC)werkadres of (RU) studentnummer is vereist. Maximale lengte twintig woorden, goederen mogen niet duurder zijn dan g 700,-.
Volgens NEN 2767 BOUWKEURMEESTER KEURT UW WONING
Sprok “Feesten aan de Waal” eUnieke zaal aan het water met balkon, terras en strand eSchitterende zaal op de dijk met prachtig terras onder de platanen eVoor promoties, personeelsfeesten, presentaties en vegaderingen
Een pand kopen of verkopen? Schakel bouwkeurmeester Toon Peters in voor:
eLeuke logementen voor uw gasten van ver
UÊ>«ÊiÕÀ}i UÊ6iÀ«ÊiÕÀ}i UÊii«ÊiÕÀ}i UÊ ÊiÕÀ}i
eSlechts 5 autominuten van centrum Nijmegen Sprok “Feesten aan de Waal” Waaldijk 9, 6681KJ Lent/Bemmel 024-3243703
[email protected] www.sprok.nl
Meer informatie of een oriënterend gesprek? Bel Toon Peters!
UÊ"«iÛiÀ}i UÊëiVÌià UÊÊ iÀ}iÊ*ÀiÃÌ>ÌiÊ `ÛiÃ
Huurwoning met 1 of 2 slaapkamers voor werkende vrouw. Liefst buiten Nijmegen of in omringende dorpjes. T 06 - 40 18 14 33.
Aangeboden: Hardhouten picknicktafel, blauw gebeitst. Afmeting 1.80m bij 1.30m, vraagprijs e 75,-, T (024) 328 00 39. Logitech 530X luidsprekers voor de computer e 70,-. Chantal Knibbeler, T( 024) 360 27 21.
Molenhoek Kloostertuin 16
Gunstig en rustig in groene woonomgeving gelegen twee-onder-een-kap woning met garage en achtertuin met achterom. Dit goed onderhouden woonhuis is in 1989 gebouwd in de stijl van de “Bossche School”. Indeling: entree, hal, toilet, meterkast, tuingerichte woonkamer met openhaard, hardhouten parketvloer en schuifpui naar tuin, open keuken met lichte hoekopgestelde keukeninrichting voorzien van diverse inbouwapparatuur, aan woonkamer grenzende berging/bijkeuken. 1e verd.: overloop, 4 slaapkamers, badkamer, wastafel en 2e toilet; 2e verdieping: middels vlizotrap te bereiken bergzolder. Woonopp: 160 m2, inhoud: 500 m3, perceelopp.: 234 m2 aanvaarding in overleg. Vanafprijs: € 260.000,- K.K.
Met kwaliteitsgarantie ISO 9001:9002 certificering TUV!
Sprokkelveld 52 6596 DM Milsbeek T (0485) 516 775 I www.petersbouwadvies.nl E
[email protected]
14
Gevraagd:
De Horst 6, 6581 TE MALDEN /i°\ÊäÓ{ÊÊÎxnÊ£ÓÊn{ÊUÊ>Ý\ÊäÓ{ÊÊÎnnÊäxÊää vJiiÀ>i>>Àð ÜÜÜ°iiÀ>i>>Àð
Open Huis zaterdag 28 maart van 10.00 tot 14.00
op i n i e r a dbod e 5 - 2 0 0 9
het betoog Foto: Frank Muller
Recent was er in de media ophef over de verschillen tussen ivf-klinieken bij het onthouden van vruchtbaarheidsbehandelingen bij dikke vrouwen. Radbode vroeg gynaecoloog Ina Beerendonk om een reactie. ‘Uniforme BMI-grenzen voorkomen frustraties en shopgedrag bij patiënten’, vindt Beerendonk.
Afspraken tussen ivf-klinieken over overgewicht gewenst Voor de meeste vruchtbaarheidsbehandelingen, zoals in vitro-fertilisatie (ivf ), inseminaties en ovulatie-inductie, bestaan richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie & Gynaecologie. Hierin zijn afspraken vastgelegd over indicaties en contra-indicaties en de behandelingen zelf. In principe conformeren alle Nederlandse klinieken die vruchtbaarheidsbehandelingen aanbieden, zich aan deze afspraken. Afspraken over lichaamsgewicht zijn tot nog toe niet opgenomen in deze richtlijnen. Dat lichaamsgewicht van invloed is op zwangerschapskansen is zeker. Het negatieve effect van overgewicht heeft echter geen duidelijk omslagpunt. Wetenschappelijk onderzoek op dit vlak is niet eenduidig. Het lijkt erop dat een BMI boven de 40 (bijvoorbeeld een gewicht van 109 kg bij een lengte van 1.65m) pas echt statistisch significante verschillen oplevert. Wanneer de eisprong echter wegblijft door overgewicht, ligt het natuurlijk voor de hand om eerst gewichtsreductie te adviseren voordat iemand behandeld wordt met hormonale medicatie. Als de cyclus niet verstoord is bij overgewicht en het toch niet lukt om zwanger te worden ligt het ingewikkelder. Voor een grotere kans op een doorgaande zwangerschap en om problemen tijdens de zwangerschap en bevalling te voorkomen is het altijd beter om bij overgewicht af te vallen. Bij ivf worden echter, om meerdere follikels te laten groeien, ook hormonen toegediend. Voor de veiligheid is het dan belangrijk dat de eierstokken echosco-
pisch goed te zien zijn. Soms lukt dat niet door het overgewicht. Wanneer de eierstokken wel goed in beeld te brengen zijn, is het star vasthouden aan een BMI-grens niet goed te verdedigen. Wat het resultaat is van afvalprogramma’s die overal gebruikt worden, valt nog te bezien. Natuurlijk zijn dergelijke programma’s, speciaal voor vrouwen met kinderwens, dankzij het lotgenotenconctact wel goed voor de motivatie. In de spreekkamer bemerk ik vaak een enorme frustratie wanneer het onderwerp gewichtsreductie aan de orde komt. De vrouwen die het betreft hebben vaak grote problemen met het aanvaarden van hun overgewicht. Wanneer zij hierop ook nog aangesproken worden in het kader van hun onvervulde kinderwens, is het dubbel pijnlijk. Het komt dan vaak over, alsof zij zelf schuld heeft aan de ongewenste kinderloosheid. Wanneer het dan toch lukt om af te vallen en dit ook nog tot een zwangerschap leidt, dan geeft dat een enorme voldoening. Recent zag ik een vrouw bij wie het vruchtbaarheidstraject ongeveer een half jaar tevoren, na drie ivf-cycli, zonder resultaat was afgesloten. In het afsluitende gesprek was het overgewicht als enig aanwijsbare factor nogmaals besproken en werd de patiënt er opnieuw op gewezen dat afvallen zinvol was. Nu kwam zij, dertig kilo lichter, stralend vertellen spontaan zwanger te zijn. Het gaf haar een enorme kick dat het nu dankzij haar eigen inspanning toch gelukt was.
Het belang van de invoering van uniforme afspraken over BMI-grenzen is in Nijmegen al eerder onderkend. Na uitvoerige bestudering van de beschikbare literatuur zijn binnen het samenwerkingsverband van klinieken in onze regio gezamenlijke afspraken gemaakt over overgewicht. Onze bovengrens voor BMI is van 32 naar 40 verschoven. Voor oplopende BMI-categorieën zijn adviezen geformuleerd. Mensen met een BMI tussen de 30 en 40 worden niet geweigerd, maar moeten wel eerst proberen af te vallen. Wanneer ze een gewichtsreductie van 1 of 2 BMIpunten hebben gerealiseerd worden ze eerder behandeld. Natuurlijk is de evidence voor deze benadering niet hard, maar in ieder geval zijn de afspraken binnen de regio uniform. Dit voorkomt veel frustratie en shopgedrag bij patiënten. Landelijke afspraken over BMI-grenzen zouden dit probleem nog verder kunnen verbeteren. In de loop van 2009 wordt een nieuwe transmurale richtlijn (afstemming tussen huisarts en specialist) verwacht, waarin ook afspraken over leefstijlfactoren worden opgenomen. Verder juich ik het initiatief van het UMC Groningen toe om in multicenter verband uit te zoeken wat de juiste aanpak is. Met de resultaten van deze studie zal het makkelijker worden om over dit onderwerp een landelijke richtlijn op te stellen die op evidence gebaseerd is. Dr. Ina Beerendonk, gynaecoloog
Commotie HPV-vaccinatie ongegrond Afgelopen weken is er veel beroering over het vaccin baarmoederhalskanker dat in het Nederlands Rijskavaccinatieprogramma is opgenomen. Men is onzeker over de werking van het vaccin en de eventuele gevolgen. De wildste verhalen doen de ronde. Radbode vroeg prof.dr. Leon Massuger om een reactie.
Deze maand is in Nederland het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) tegen baarmoederhalskanker van start gegaan. Men is begonnen met een massaal inhaalprogramma voor meisjes van dertien tot en met zestien jaar wat in september 2009 gevolgd zal worden met het reguliere jaarlijks terugkerende programma voor 12-jarige meisjes. De wildste verhalen doen momenteel de ronde over de inenting tegen baarmoederhalskanker. ‘ Er zitten levensgevaarlijke giftige stoffen in het vaccin.’ ‘Je kunt er onvruchtbaar van worden.’ ‘ Je kunt verlamd raken en je kunt er zelfs aan overlijden.’ Deze indianenverhalen waarvoor geen enkel wetenschappelijk bewijs voorhanden is, zijn met name te vinden in chatboxes op het internet, op MSN en in SMS-jes die hele klassen worden rondgestuurd. De Nederlandse Vereniging Kritisch Prikken (NVKP) doet in dit kader nog wat olie op het vuur middels een ware anticampagne. Door al deze commotie worden ouders en kinderen onzeker en dreigt het vaccinatieprogramma een lagere opkomst te krijgen dan verwacht. Uiteindelijk leidt dit tot een lagere beschermingsgraad van de doelgroep. Maar wat zijn nu de feiten? In een brief van juli 2008 volgt minister Klink van VWS het advies van de Gezondheidsraad op om HPV-vaccinatie op
te nemen in het RVP. Het advies van de Gezondheidsraad werd voorafgegaan door uitgebreide internationale en nationale discussies over de zinvolheid en veiligheid van invoering van een dergelijk vaccinatieprogramma. Befaamde toetsingsorganen als de FDA (USA) en de EMEA (Europa) gaven eerder goedkeuring voor het op de markt brengen van de HPV-vaccins. Vele nationale overheden stemden vervolgens in met het starten van een vaccinatieprogramma. Inmiddels werden in landen als Australië en Amerika, maar ook in vele Europese landen waaronder Frankrijk, Engeland, Duitsland en België al vele miljoenen vaccinaties toegediend. Voor wat betreft de effectiviteit van het vaccin werd de afgelopen zeven jaar wereldwijd wetenschappelijk aangetoond dat het de ernstige voorstadia van baarmoederhalskanker voorkomt die veroorzaakt worden door HPV 16 en 18. Het voorkómen van ernstige voorstadia werd door de WHO en bovengenoemde autoriteiten geaccepteerd als maat voor de effectiviteit tegen baarmoederhalskanker. 80 procent van de sexueel actieve mensen komt ooit in aanraking met het HPV-virus en het is volstrekt onrealistich te denken dat je dit met condoomgebruik en monogamie zou kunnen voorkomen. Ook aan de veiligheid van de vaccinatie wordt getwijfeld. Het vreemde is dat dit punt nu net het allerbelangrijkste onderdeel was van de beoordeling van de 18-koppige commissie van de Gezondheidsraad. De bijwerkingen zijn hetzelfde als bij andere vaccins zoals bijvoorbeeld tegen hepatitis en bestaan voornamelijk uit pijn en roodheid
15
op de injectieplaats. In de USA worden alle bijwerkingen van vaccinaties geregistreerd door het Center for Disease Control (CDC). In juni 2008 brachten zij een rapport uit over ruim negenduizend meldingen waarvan 6 procent ernstig. Er waren op dat moment in de USA al vele miljoenen vaccinaties toegediend. Alle ernstige meldingen (waaronder twintig overlijdens) werden door de CDC geanalyseerd. Een oorzakelijk verband met het vaccin kon in geen van de gevallen ontdekt worden. Natuurlijk is er nog een aantal zaken niet volledig bekend. Hoe lang zal de concentratie antistoffen hoog genoeg blijven om bescherming te blijven bieden? Gaan andere HPV-typen de plaats innemen van type 16 en 18? Hebben we een volledig beeld van alle bijwerkingen die kunnen optreden? De door de minister ingestelde commissie van de Gezondheidsraad heeft al deze vragen meegewogen in haar besluit en heeft de te verwachten voordelen van starten met vaccinatie laten prevaleren boven de redelijk in te schatten onzekerheden. Daarbij werd ingeschat dat op populatieniveau elk jaar uitstel van starten met vaccinatie zou leiden tot ongeveer driehonderd te voorkomen ziektegevallen en ongeveer honderd te voorkomen sterftegevallen aan baarmoederhalskanker. De 50 procent reductie in het aantal voor stadia waarvoor verwijzing naar het ziekenhuis nodig is wordt in deze analyse niet eens meegenomen. Prof.dr. Leon Massuger, hoogleraar gynaecologische oncologie
r a ctueel a dbod e 5 - 2 0 0 9
Een mooi lichaam: schoonheidsideaal van deze tijd? Het bereiken van uiterlijke schoonheid is tegenwoordig een belangrijke aanleiding tot medisch handelen. Maar is dat typisch iets van deze tijd? De Medisch-Historische Club D. de Moulin dook in de geschiedenis.
Ad d e n H e l d
Heeft de geneeskunde nog steeds de gezonde mens als maatstaf voor medisch handelen? Dat kun je je afvragen bij het brede aanbod aan cosmetische ingrepen in privéklinieken. Al is dat verlangen naar een mooier lichaam - met behulp van medisch ingrijpen - beslist niet iets van deze tijd. In de late Middeleeuwen kende men al een uitgesproken, vrouwelijk schoonheidsideaal, weet drs. Karine van ’t
Land, historica aan de Radboud Universiteit en arts. Het vrouwelijke schoonheidsideaal in de late Middeleeuwen bestond onder meer uit: een fijn gezicht met een hoog voorhoofd, hoge, ronde borsten, een geprononceerde buik en een lelieblank lichaam. Deze onmogelijke combinatie van eigenschappen is uiteraard nooit in het echt te vinden. De middeleeuwse dames moesten dan ook heel wat kunstgrepen toepassen om dit ideaalbeeld op z’n minst enigszins te benaderen. Zij epileerden daarom het haar rond hun voorhoofd, bonden hun borsten op en plaatsten vullingen ter hoogte van hun buik. Bovendien maakten zij royaal gebruik van wit poeder en schuwden zij in die tijd zelfs geen aderlating bij een chirurgijn of barbier om er toch vooral maar zo bleek mogelijk uit te zien.
De menselijke canon Prof.dr. Catrien Santing, hoogleraar Middeleeuwse Geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen belichtte in haar voordracht de historie van de menselijke canon. In de vijfde eeuw vóór Christus gaf de Griekse beeldhouwkunst, onder meer de beeldhouwer Polycletus, het ideale menselijke lichaam weer. Polycletus maakte een beeld dat hij Canon noemde. Het waren de Griekse artsen, onder wie Galenus, en de Romeinen dat die dat overnamen en koppelden aan dingen zoals in balans zijn, perfect functioneren, gezond en gelukkig zijn. Door toedoen van Galenus werd de menselijke canon voortaan behalve met mooi vooral ook daarmee geassocieerd. In de zin van: wanneer je maar de juiste proporties hebt, dan ben je gezond en dan ben je gelukkig. Santing resumeert: ‘Dus aanvankelijk was schoonheid een esthetisch ideaal, dan wordt het een fysiek ideaal en langzamerhand wordt het ook een ethisch ideaal.’
Het gevaar van de verstopte porie Een mooie, schone huid lijkt als sinds mensenheugenis een absolute voorwaarde om te kunnen beantwoorden aan het vrouwelijk schoonheidsideaal. Maar moet je schoon in dit verband ook altijd létterlijk zien als schoon, dus rein? Niet altijd, moet dr. Mieneke te Hennepe, conservator van Museum Boerhaave in Leiden, toegeven. Want in de zeventiende en achttiende eeuw was de huid nog geen orgaan in de zin van de moderne geneeskunde. De huid werd in die tijd gezien als een open en poreuze laag om het lichaam, waardoor ook ziekten van buitenaf het lichaam konden binnendringen. Pas in de eerste helft van de negentiende eeuw werd, aan de hand van microscopisch onderzoek, duidelijk dat de huid een complex orgaan is met eigen functies. Ook dat het regelmatig reinigen/wassen van de huid die natuurlijke functies, en
ethiek Obesitas Obesitas is een van de grote problemen van onze tijd. Ethische gezien gaat het onder meer om de verhouding tussen eigen verantwoordelijkheid en die van de omgeving. We leven in een ‘obesogene’ samenleving. Dat is een samenleving die door overaanbod aan vetmakende producten, veel zittende arbeid en doorlopende voedselreclames zelf een oorzaak van zwaarlijvigheid is. Maar volgens mij veroorzaakt zij ook andere vormen van obesitas dan alleen de lichamelijke. Zo wijst de filosoof Hub Zwart erop dat we juist in een tijd waarin armoede en honger zijn verdwenen, terecht zijn gekomen in een situatie van verwenning: we willen steeds meer en zijn ontevreden met wat we hebben. Eén van de gevolgen daarvan lijkt me een materiële obesitas. Deze uit zich in een aanhoudende zucht naar nog meer spullen, nog grotere huizen en auto’s, nog mooiere vakanties.
Sociale obesitas bestaat volgens mij ook. Harry Kunneman, eveneens filosoof, vond de mooie term uit van het ‘dikke-ik’: de belichaming van het moderne, autonome en welvarende individu. Het is ‘niet alleen weldoorvoed, om niet te zeggen volgevreten, maar neemt ook veel ruimte in, vooral in de vorm van onverschillig, lomp of zelfs gewelddadig gedrag.’ Precies dus de
obese hufterigheid waartegen SIRE deze week een campagne startte. En dan: economische obesitas. Volgens Kunneman voelt het dikke-ik zich onder meer bijzonder thuis in het bedrijfsleven, in de gedaante van zelfverrijkende managers. Ook hier rijst de ethische vraag naar verhouding
16
daarmee de gezondheid, zou stimuleren. Dat idee van een schone huid als garantie voor gezondheid kwam weldra ook naar voren in zeepreclames. Waarmee een schone, gezonde huid al snel automatisch werd gekoppeld aan schoonheid. Conclusie van Te Hennepe: ‘Een schone huid staat nog altijd aan de basis van een mooie huid. Dus behoeden we ons in onze Westerse samenleving in feite nog steeds voor dat ene gevaar: dat van de verstopte porie.’
Chirurgie? Niet over de top! Schoonheid als gevolg van medisch-specialistische interventie, onder de titel ‘Schoonheid en marketing’ is een logische overgang van deze thema-avond naar de werkelijkheid anno nu. Prof. dr. Paul Spauwen, hoogleraar plastische chirurgie, ziet schoonheid in zijn eigen praktijk vooral als normaliseren; het corrigeren van een opvallendheid naar normaliteit. ‘Van een kindje met een lip-/kaakgehemeltespleet weer een mooi kindje maken. Een jonge vrouw met aangeboren pigmentvlekken weer een gaaf gezicht geven. Een implantaat aanbrengen bij een vrouw met borstatrofie. Dat is mooi. Mensen willen er gewoon bijhoren, zich niet hoeven verbergen.’ Ook met de verwijdering van een opvallend pukkeltje in het gezicht heeft hij geen enkele moeite. ‘Daar is niks mis mee. Want zestig procent van de communicatie die wij tegenwoordig met de buitenwereld hebben, is body-language.’ De marketing rond schoonheid vindt Spauwen an sich niet slecht. ‘Al schuilt er wel het gevaar in dat je mensen dingen gaat opleggen die niet passen bij hun levenssfeer en hun zelfbeeld. Dan gaat het een beetje over de top. Ook mag het bereiken van schoonheid uiteraard niet ten koste van iemands gezondheid gaan.’ Tijdens de borrel-na-afloop blikt Paul Spauwen kort terug op deze bijeenkomst: ‘Het schoonheidsideaal is feitelijk van alle tijden. Dat is hier, geschiedkundig goed onderbouwd, duidelijk gemaakt. De mens wil gewoon mooi zijn en zal, in een bepaald tijdsgewricht, ook aan een schoonheidsideaal willen beantwoorden. Al wordt schoonheid ook altijd door omstandigheden bepaald. Oorlog of geen oorlog, rijk of arm.’ De Nijmeegse hoogleraar geeft van deze laatste vaststelling nog een actueel voorbeeld: ‘Het aantal bezoeken aan privé-klinieken voor schoonheidsbehandelingen is sinds het begin van de kredietcrisis met dertig procent verminderd.’ n Voor meer informatie over de activiteiten van de MedischHistorische Club D. de Moulin: www.umcn.nl/mhcn
tussen individuele verantwoordelijkheid en afhankelijkheid van de omgeving. Gebleken is, dat er in elk geval sprake was van platte hebzucht. Maar ook moeten we ons afvragen of de markt zelf niet een obesogene factor is. Markten streven nu eenmaal naar expansie, naar uitdijen, en stellen bevorderen van het eigenbelang boven dat van het algemeen belang. Philadelphia, een mammoet op het terrein van zorg voor gehandicapten, werd er het slachtoffer van. In de Zembla-uitzending van 15 maart wond een advocaat er geen doekjes om: 20 jaar geleden, toen er nog geen marktwerking was, was zoiets als bij Philadelphia niet gebeurd. De uitbouw tot een megaorganisatie leidde tot megasalarissen voor de top en tot navenante megalomane plannen. Uiteindelijk ging het niet meer om zorg, maar om economische macht op een markt van welzijn en geluk. Markt kan nuttig zijn voor de zorg, mits zorg de invalshoek is en blijft. Het concept ‘menslievendheid’ is voor het Radboud een kader om die invalshoek uit te drukken en te promoten. Zo’n kader lijkt me de beste preventie tegen dikdoenerige verleidingen van marktwerking. Martien Pijnenburg