1
Zelfregulatie in de lichaamsgerichte therapie Lichaamsgerichte therapie doelgericht inzetten in het therapeutisch proces Ik kan mijn visie op mijn werk beschrijven vanuit veel verschillende uitgangspunten. Mijn voorkeur gaat uit naar een beschrijving die de groei en de ontwikkeling van ons als mensen benadrukt. Psychische problematiek duidt, in deze visie, op factoren die de natuurlijke groei en ontwikkeling van de persoonlijkheid belemmeren. Crisis is een kans; problemen dragen de potentie van groei in zich. Het medisch model De nieuwe zorgverzekeringswet vraagt om een benadering die het medisch model hanteert. Hier is een psychisch probleem iets dat zo snel mogelijk moet worden opgelost. Liefst met een gericht stappenplan en gebruik makend van effectief gebleken methodieken. Methodiek De methodiek die het meest gehanteerd word in dit gerichte stappenplan komt uit de cognitieve therapie en de gedragstherapie. Het zijn methoden waarin verstand en cognitie gebruikt worden om gedrag te beïnvloeden en zo effectiever te functioneren. Het is een zogenaamde ‘top-down’ regulering waarin mentale processen centraal staan. Van boven af wordt gedrag, en daarmee ook de emotionele en zintuiglijke ervaringen bepaald. Hierdoor worden de diepere, meer onbewuste, processen ongemoeid gelaten. Spanning en stress zijn door cognitieve processen niet te reguleren. Als ze opnieuw terugkomen, is het voor de hand liggend dat men met cognitie dat probeert te onderdrukken: ‘ik heb er al zo lang aan gewerkt, het moet nu toch wel over zijn’. Hier is de innerlijke criticus aan het woord. Het gevolg is onzekerheid en meer stress. Lichaamsgerichte therapie werkt met ‘bottum-up’ regulering. Ze wordt in de reguliere therapie nauwelijks ingezet en is vaak niet bekend. Ondanks alle nieuwe inzichten in de samenhang van lichaam en geest, heeft deze benadering vaak nog geen bijdrage geleverd aan een integrale aanpak. Dat is jammer want lichaamsgerichte therapie kan zeer effectief worden ingezet in een benadering van ‘problem solving’.
De problematiek Psychische problematiek, de klachten en stoornissen die daar vaak aan ten grondslag liggen, is vaak direct gerelateerd aan gevoelens van angst, onveiligheid, agitatie. Aan het idee inspanning te moeten verrichten om het goede te doen, het gevoel dat er iets niet deugt en dat daaraan moet worden gewerkt. Met name onzekere tijden waarin veel wat was niet meer is en waar wat nog moet komen niet helder is, tijden waarin de cultuur een transitie doormaakt, versterken gevoelens van onveiligheid en onzekerheid .
2
Hoe gaan we daarmee om? Het kan zijn dat het je lukt je volledig af te sluiten van deze gevoelens, dat je probeert ze te overkomen, maar vaak roept dan het lichaam je dan een halt toe. Hoofdpijn, intense vermoeidheid, duizeligheid, aanvallen van hitte en koude, ze wijzen op een disbalans in het lichaam die heel vaak een psychische oorzaak heeft. Het kan ook zijn dat je je juist voortdurend bewust bent van je klachten. Aanvallen van angst, depressie, gevoelens van woede of verdriet, ze kunnen ons dagelijks functioneren danig in de weg staan. We willen rust en veiligheid, kalmte en ontspanning, adequaat met situaties omgaan, niet steeds boos worden, ons terugtrekken, onze gevoelens onderdrukken of in huilen uitbarsten. We willen zeker zijn van ons handelen en niet telkens maar het gevoel hebben dat we het verkeerd doen. Omgeving en het lichaam Rust en veiligheid worden door ons vaak ervaren als iets dat de omgeving ons moet bieden. Dat is begrijpelijk omdat de ervaren problematiek heel vaak samenhangt met iets dat we als jong kind niet voldoende hebben gekregen: een veilige omgeving, gezien worden in wie we zijn, waardoor we een diep gevoel ervaren dat het oké is. En als we niet instaat zijn om te ontspannen en op een rustige manier onze dingen te doen, kunnen we ook vaak onszelf op de kop geven (innerlijke criticus) dat we het niet goed aanpakken en niet deugen. En we proberen onszelf te controleren. Hier zijn we terug in de top-down regulering. Maar onderliggend, als we goed kijken, zien we dat het een lichamelijk gebeuren, een fysieke aangelegenheid is. Onrust, angst, emoties, de manier waarop we ‘ermee omgaan’ of, beter ‘hoe ze met ons omgaan’ wordt bepaald door de manier waarop ons autonome zenuwstelsel en onze hersenen de informatie verwerken. Lichaamsgerichte therapie en neurologie Lichaamsgerichte therapie, die zijn onstaans-geschiedenis heeft liggen in het begin van de vorige eeuw, heeft dit in de loop van zijn bestaan herhaaldelijk aangetoond. In de laatste 20 jaar heeft dit vakgebied een hele nieuwe impuls gekregen door de nieuwe inzichten in de neurologie. Ze wordt effectief toegepast in de trauma-therapie. In mijn boekenkast staat een paar meter literatuur over lichaamsgerichte therapie. Een van die boeken heb ik zelf geschreven. Het is niet eenvoudig om in een artikel de effectiviteit van lichaamsgerichte therapie aan te geven, maar ik ga een poging wagen. Ik wil dit doen aan de hand van het begrip ‘zelfregulering’.
3
Wat is zelfregulering? Zelfregulering is een proces dat plaats vindt in het lichaam en direct verbonden is met het autonome zenuwstelsel. In een gezonde zelfregulering is er een natuurlijk evenwicht tussen oplading, ontlading en rust. Oplading ontstaat door een impuls om iets te doen. Die impuls kan van buiten komen of van binnenuit ontstaan. De impuls wordt gevolgd door een handeling, de expressie waarin ontlading plaatsvindt. Als de handeling is verricht komt het zenuwstelsel tot rust en is er rust in het organisme. De basis is rust zelf, rust die een natuurlijke ontspanning is en waarin men zich veilig en vertrouwd voelt. Regulering in de kindertijd ‘Zelf’regulering is in feite iets dat ons lichaam doet voor ons, maar de manier waarop ons organisme dat doet, wordt bepaald door een patroon dat ontstaat vanaf de vroegste kindertijd. Neurologisch onderzoek heeft aangetoond dat een baby al na 36 uur reageert op de gezichtsuitdrukking van de moeder. En zich daarop afstemt! Is de moeder ontspannen en rustig, is ze blij met haar baby en straalt ze, dan is de baby gerust en ontspannen. Ze ‘weet’ zich gedragen en veilig. Is de moeder verdrietig of nerveus, of is ze om een of andere reden gestrest, dan pikt de baby dat ook op. Dat hoeft niet dramatisch te zijn, maar als de toestand van spanning, nervositeit, verdriet, of zorgen continue zijn en de moeder/vader/andere gezinsleden dat in zich dragen, vaak zonder zich ervan bewust te zijn, oefent dat direct invloed uit op de werking van het autonome zenuwstelsel van het kind. Het kind kan zich niet meer helemaal ontspannen, voelt dat iets niet helemaal oké is en in het kleine babylichaampje treden de eerste sporen op van gebrekkige ontspanning. Als de situatie ernstiger is, als er grote problemen zijn in het gezin, veel spanning en onzekerheid, dan wordt het er niet beter op. Er ontstaat een basisspanning in het lichaam die voortduurt en die gepaard gaat met gevoelens van onveiligheid. Ieder kind reageert anders op spanningen die in de huiselijke sfeer aanwezig zijn. Sommige kinderen trekken zich terug, anderen proberen zich aan te passen en worden pleasers, weer anderen worden hyperactief om de spanning op een of andere manier kwijt te raken of worden lastig en gaan in verzet. Hiermee wil ik niet zeggen dat hyperactiviteit, terugtrekken of pleasen altijd direct verband houdt met de omgeving van het kind. De manier waarop het kind reageert zegt zeker veel over de ‘aard’ van het kind, of liever de uniciteit van elk kind. Maar vaak is er ook een verband. En wat vaak gebeurt is dat het kind het zichzelf gaat verwijten dat het zich niet goed voelt, dat het doet zoals het doet. Een kind blijft trouw aan de ouders, blijft loyaal. Het is immers volledig afhankelijk van hen. De conclusie voor het kind is, dat het iets in haar- of hemzelf is, dat er iets aan henzelf niet deugt, dus dat zij moeten veranderen. Dit heeft een negatief zelf-beeld tot gevolg.
4
Regulering en omgeving Wat hier dus zien is dat onze omgeving vaak een directe invloed heeft op het proces van regulatie. Onze cultuur doet daar ook een behoorlijke schep boven op, door de nadruk op de mentale ontwikkeling ten koste van de ontwikkeling van mindfulness, aandacht voor gevoelens en lichaamssensaties. We leren onze kinderen wat we zelf hebben geleerd: we redeneren onszelf weg uit ons lichaam. We zijn op aarde afhankelijk van het functioneren van ons lichaam. Dat lichaam is een bijzondere, complex functionerend geheel, voor een groot deel voor ons nog een mysterie. En meestal houden we er ons alleen mee bezig als het ‘niet doet wat het zou moeten doen’. De scheiding tussen lichaam en geest, een erfenis van onze Griekse voorouders, leeft nog steeds voort in onze geest, ondanks alle nieuwe inzichten die verworven zijn, over het functioneren van datzelfde lichaam. De medische wereld is nog in grote mate gescheiden van de psychische. Die scheiding, die al jarenlang is becommentarieerd en bekritiseerd, wil ons bewustzijn maar niet verlaten. Misschien dat de behoefte aan effectieve, betaalbare zorg en aan effectieve methoden voor zelfhulp, hier nu verandering in kan aanbrengen. Want ja, wat kunnen we doen aan die ineffectieve zelfregulering? Hoe kunnen we een gezondere zelfregulering ontwikkelen.
Gezonde zelfregulering Ik werk in mijn praktijk al jaren met het ontwikkelen van een gezonde zelfregulering. Bij zelfregulering en zelfregulatie-processen gaat het om de manier waarop je ervaringen in jezelf organiseert, verwerkt en integreert. In een effectieve regulatie brengen nieuwe ervaringen nieuwe leermomenten, nieuwe groei en ontwikkeling. We worden effectiever en adequater in ons handelen en we worden wijze mensen. Bij ineffectieve regulering brengen juist de nieuwe ervaringen alleen maar meer angst en meer conflicten met zich mee. Onze maatschappij, in grote crisis, heeft mensen nodig die met wijsheid en adequatie kunnen handelen. Zou het mogleijk zijn om effectieve en betaalbare zorg niet alleen in te zetten voor de individuele psychische gezondheid, maar ook voor het beter functioneren van de maatschappij als geheel?
De basis voor ineffectieve regulering ligt in de kindertijd: hier hebben we geleerd en is ons geholpen, om op en bepaalde manier onszelf te reguleren. De manier waarop we dat hebben geleerd, is ingeprent in ons hele systeem, in onze cognities maar ook in ons lichamelijk zijn en in ons functioneren. Ze zit in ons autonome zenuwstelsel en in onze hersenen.
5
Kortom, we lopen rond met een specifiek neurologisch programma. En als dat programma niet goed functioneert loopt het vast. De methodiek van zelfregulering helpt in het ontwikkelen van een nieuw, effectiever, zelfregulatie-programma. Inzichtgevende therapie, waarbij het lichaam als inzichtgevende bron wordt gebruikt, helpt aannames op te sporen en ze te relateren aan de realiteit zoals die nu is. Daarmee worden de oude programma’s geleidelijk aan ontmanteld. Ziehier, groei en heling gaan toch hand in hand. Horizontale en verticale organisatie Regulering van processen in het lichaam kennen een verticale en een horizontale beweging, een verticale en horizontale ordening. In de verticale ordening is er een onderlinge samenwerking tussen buik, hart en hoofd en zijn we gegrond in de aarde en in de dagelijkse realiteit. In de horizontale ordeningen zijn we afgestemd op onze omgeving. Effectieve zelfregulering impliceert een gezonde samenwerking tussen verticale en horizontale organisatie van de ervaringen. We zijn in staat om op te komen voor onze behoeften en onze grenzen te stellen. En we houden daarbij rekening met de realiteit en met de behoeften van onze omgeving. We zijn gegrond in de lichamelijkheid en staat met beide benen op de grond. Het hart is open; er is invoelingsvermogen en mededogen. Inzicht in de realiteit maakt de geest helder en effectief.
Bij al mijn cliënten in mijn praktijk zie ik een disfunctioneren van de verticale en horizontale organisatie van ervaringen en ik vermoed dat deze voorkomt bij al onze cliënten, in al onze praktijken en bij veel mensen die nooit een therapiekamer van binnen zien. Over het algemeen is er een gebrek van verbinding met aarde; er is geen effectieve doorstroming van energie in bekken, benen en voeten, een verbinding die iemand helpt om gesteund en gegrond in het leven te staan. Als er iets gebeurt schiet de energie omhoog en blijft vaak daar stokken. We houden ons in, onze woede, ons verdriet, onze emoties. Bang om de controle te verliezen. Of we ontploffen. Er is een voortdurende overgevoelige afstemming op de omgeving. In die afstemming kunnen we globaal drie bewegingen onderscheiden: de beweging naar iets toe, van iets af en tegen iets in. Kortom, we gaan pleasen, ons verzetten of ons terugtrekken. In al die bewegingen is er geen gezonde samenwerking tussen verticaal en horizontale beweging. die ik uitgebreid heb besproken in mijn boek en die gebaseerd zijn op de theorie van Reich en Karin Horney. In die afstemming voelen ons vaak een kind, onbekwaam en onvermogend, maar we doen alsof we volwassen zijn. We handelen vanuit het programma dat is aangelegd in de kindertijd. Dat daar is vast gaan zitten.
6
Oefeningen Gekoppeld aan dit artikel vind je een aantal oefeningen die je kunt downloaden. Er zijn zittende en staande oefeningen, serie 1a en serie 1b genoemd. Je kunt ze vrijelijk verkennen en gebruiken, onderzoeken wat ze je brengen! Veel succes. Heb je vragen dan kun je me een e-mail sturen:
[email protected].