Zelfinspectie Gevaarlijke Stoffen Veelgestelde vragen
Gezond en veilig werken met gevaarlijke stoffen In Nederland werkt één op de drie bedrijven met gevaarlijke stoffen. Daarbij worden werknemers voor korte of lange tijd blootgesteld aan gevaarlijke stoffen. Dit kan een groot risico betekenen voor hun gezondheid en veiligheid. Toch blijkt dat de regels voor werken met gevaarlijke stoffen nog te weinig worden nageleefd. Hierdoor kunnen uw werknemers op korte of lange termijn gezondheidsschade krijgen. Grote risico’s
Uit inspecties blijkt dat veel bedrijven niet weten welke stoffen zij allemaal in huis hebben. Ook ontbreekt vaak de vaststelling van de grenswaarden van gevaarlijke stoffen. Hierdoor weten veel bedrijven niet hoe groot de blootstelling aan gevaarlijke stoffen is op de werkvloer. Als u uw werknemers niet voldoende beschermt tegen de blootstelling aan gevaarlijke stoffen, kan dat grote gevolgen hebben. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) schat dat in Nederland jaarlijks maar liefst 1.200 mensen vervroegd overlijden door langdurige blootstelling aan gevaar lijke stoffen tijdens hun werk. Als werkgever kunt u risico’s voorkomen door een grondige inventarisatie van alle stoffen binnen uw bedrijf, een goede beoordeling van de blootstelling en de juiste beheersmaatregelen en borging. Zelf inspecteren
Als werkgever moet u zorgen dat uw werknemers gezond en veilig kunnen werken. Dit bent u verplicht op basis van de Arbowet, het Arbobesluit en de Europese verordening REACH (Registratie, Evaluatie en Autorisatie van Chemische stoffen). Met de ‘Zelfinspectie Gevaarlijke Stoffen’ (www.zelfinspectie.nl/gevaarlijkestoffen) kunt u zelf controleren of u aan alle regels voldoet. Dat doet u in vier stappen: • Stap 1: Inventariseren • Stap 2: Beoordelen • Stap 3: Maatregelen • Stap 4: Borging Uit de praktijk blijkt dat veel werkgevers bij het doorlopen van deze stappen tegen vragen aanlopen. Deze uitgave van de Inspectie SZW beantwoordt de meest gestelde vragen over de ‘Zelfinspectie Gevaarlijke Stoffen’.
STAP 1 TOT EN MET 4:
Wat zijn gevaarlijke stoffen? Stoffen, mengsels of oplossingen zijn gevaarlijk als zij de gezondheid van uw werknemer kunnen schaden en/of de veiligheid verminderen bij incidentele of langdurige blootstelling. Met gevaarsetiket
Een groot aantal gevaarlijke stoffen is direct herkenbaar aan een gevaars etiket. U ziet bijvoorbeeld een vlam, uitroepteken of doodshoofd op het etiket en op het veiligheidsinformatieblad (VIB) staan. Elk gevaarsetiket duidt op een bepaalde risicovolle eigenschap. De verklaring van de etiketten is vastgelegd in de Europese regelgeving CLP (Classification, Labelling and Packaging of chemicals, ook wel EU-GHS genoemd). Op www.stoffen-info.nl vindt u meer informatie over deze etiketten. Hier kunt u ook vragen stellen over de etikettering aan de EU-GHS helpdesk. Zonder gevaarsetiket
Niet alle gevaarlijke stoffen dragen een gevaarsetiket. Sommige stoffen vormen pas een gevaar tijdens verwerking of vermenging. Denk bijvoor beeld aan lasrook of uitlaatgassen. Ook bepaalde natuurlijke stoffen, zoals kwartsstof of houtstof, kunnen gevaarlijk zijn. Kankerverwekkende stoffen
Kankerverwekkende stoffen vormen een aparte categorie gevaarlijke stoffen. Deze stoffen worden ook wel CMR-stoffen genoemd. CMR staat voor Carcinogeen (kankerverwekkend), Mutageen (veroorzaakt verandering) en Reprotoxisch (schadelijk voor de voorplanting). Op www.arboportaal.nl vindt u de SZW-lijst kankerverwekkende stoffen en processen.
STAP 1:
Welke gegevens moet ik inventariseren? Bij de eerste stap van de ‘Zelfinspectie Gevaarlijke Stoffen’ moet u de gegevens inventariseren van alle stoffen die in uw bedrijf voorkomen. Dit zijn alle gevaarlijke stoffen die uw bedrijf (professioneel) gebruikt, produceert of doorgeeft aan klanten. Let daarbij ook op tussenproducten, mengsels en vrijgekomen stoffen, zoals lasrook. Per stof registreert u de volgende gegevens: • naam van de stof; • samenstelling stof of mengsel; • gezondheidseffect(en); • grenswaarden (afhankelijk van de blootstelling); • type grenswaarde; • aantal werknemers dat wordt blootgesteld aan de stof; • op welke afdeling de blootstelling plaatsvindt; • taak of handeling bij blootstelling aan de stof; • welke minder schadelijke stof als vervanging kan dienen. Deze gegevens haalt u voornamelijk van de veiligheidsinformatiebladen (VIB’s). Deze worden per stof verstrekt door de fabrikant. Bij mengsels noteert u alleen de componenten die op het veiligheidsinformatieblad staan. Deze componenten zijn belangrijk bij de beoordeling van de blootstelling.
Bij kankerverwekkende stoffen (CMR-stoffen) registreert u bovendien: • soort arbeid bij blootstelling aan de stof; • hoeveelheid stof waaraan medewerkers blootgesteld kunnen worden; • verbruik van de stof per jaar; • preventiemaatregelen en gebruikte persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s). Uitzonderingen
Er gelden twee uitzonderingen bij de inventarisatie van stoffen: • Gevaarlijke stoffen voor huishoudelijk gebruik inventariseert u alleen als u deze professioneel gebruikt. Denk bijvoorbeeld aan chloorbleekloog in de schoonmaakindustrie. • Wanneer werknemers niet in contact kunnen komen met de gevaarlijke stof, hoeft u geen grenswaarde af te leiden voor deze stof. U moet in uw inventarisatie aantonen dat werknemers niet worden blootgesteld aan de stof. Als werknemers incidenteel wel blootgesteld worden aan een gevaarlijke stof, zoals bij onderhoud, moet u de stofgegevens, inclusief grenswaarde, wel inventariseren. Geen gegevens voorhanden
Is er geen veiligheidsinformatieblad van een bepaalde stof? Dan bent u verplicht zelf informatie op te sporen. Zo kunt u de fabrikant benaderen, internet raadplegen of de hulp inschakelen van een adviesbureau of brancheorganisatie. Wanneer helemaal niets bekend is over de stof, geldt veiligheid boven alles: neem alle denkbare maatregelen om gezondheids schade te voorkomen. Op www.zelfinspectie.nl/gevaarlijkestoffen vindt u meer uitleg over het inventariseren van stofgegevens.
TIP: Gebruik uw procesbeschrijvingen Wanneer wordt een werknemer blootgesteld aan een gevaarlijke stof? Inzicht in uw werkprocessen is daarvoor essentieel. Met goede procesbeschrijvingen per afdeling kunt u snel en systematisch de blootstelling aan gevaarlijke stoffen beoordelen.
TIP: Gebruik uw procesbeschrijvingen Wanneer wordt een werknemer blootgesteld aan een gevaarlijke stof? Inzicht in uw werkprocessen is daarvoor essentieel. Met goede procesbeschrijvingen per afdeling kunt u snel en systematisch de blootstelling aan gevaarlijke stoffen beoordelen.
TIP: Bepaal eerst uw beoordelingsmethode U kunt natuurlijk meer gegevens verzamelen dan wettelijk verplicht. Bepaal nog voor u begint met de inventarisatie van stofgegevens welke beoordelingsmethode u bij de tweede stap van de ‘Zelfinspectie Gevaarlijke Stoffen’ hanteert. Zo weet u tevoren precies welke stof gegevens u nodig heeft. Zie ook ‘Hoe en wat moet ik beoordelen’.
STAP 1:
Hoe bepaal ik de grenswaarde van een stof? Als werknemers in contact komen een gevaarlijke stof, kan dit (in)direct gevolgen hebben voor hun gezondheid (én die van hun nageslacht). Met een grenswaarde geeft u het maximale concentratieniveau aan van een gas, damp, aerosol, vezel of (vaste) stof op de werkplek. Zo voorkomt u schadelijke gevolgen op korte én lange termijn. U moet een grenswaarde vaststellen voor alle gevaarlijke stoffen waaraan uw werknemers (kunnen) worden blootgesteld. Hierbij houdt u rekening met incidentele én langdurige blootstelling. Om een grenswaarde vast te stellen, volgt u de volgende stappen: 1 – Gebruik de wettelijke grenswaarde Voor een aantal stoffen zijn de grenswaarden wettelijk vastgesteld. Deze vindt u op de website van de Sociaal-Economische Raad (SER): www.ser.nl/nl/taken/ adviserende/grenswaarden.aspx. 2 – Controleer het veiligheidsinformatieblad Op het veiligheidsinformatieblad (VIB) van een stof staan vaak één of meerdere grenswaarden vermeld. Hiervoor wordt de term DNEL gebruikt, wat staat voor ‘Derived No Effect Levels’. Dit zijn de door de fabrikant aanbevolen grenswaarden,
op basis van de Europese verordening REACH (Registratie, Evaluatie en Autorisatie van Chemische stoffen). Kies de DNEL die het beste past bij de soort blootstelling binnen uw bedrijf. 3 – Gebruik een buitenlandse grenswaarde Op de website van de SER (www.ser.nl/nl/taken/adviserende/grenswaarden. aspx) staan vaak grenswaarden vermeld uit andere Europese landen. Eventueel kunt u één van deze grenswaarden hanteren. Kies de buitenlandse grenswaarde die het beste past bij uw werksituatie. 4 – Gebruik de internettool Op www.veiligwerkenmetchemischestoffen.nl staat een internettool waarmee u grenswaarden kunt afleiden. Aan de hand van de risico’s bepaalt u de basis grenswaarde van een stof. Deze gebruikt u alleen als u geen andere grenswaarde of gegevens kunt vinden. Let op! Als werkgever bent u aansprakelijk voor het vaststellen van de juiste grenswaarde. Bij een inspectie moet u de vastgestelde grenswaarde kunnen onderbouwen.
STAP 2:
Hoe en wat moet ik beoordelen? In de tweede stap van de ‘Zelfinspectie Gevaarlijke Stoffen’ beoordeelt u alle registreerde stoffen op eventuele risico’s. U beoordeelt de aard, mate en duur van de blootstelling aan gevaarlijke stoffen. Dat doet u voor elke gevaarlijke stof waarmee uw werknemers in contact kunnen komen. U kunt hiervoor de volgende beoordelingsmethoden gebruiken: Meten U kunt de blootstelling aan gevaarlijke stoffen bepalen door middel van metingen. Dat kan kostbaar zijn. Zorg dat u gebruikmaakt van geschikte, genormeerde meetmethodes. Stoffenmanager Deze beoordelingsmethode wordt door de Inspectie SZW officieel erkend. Met de ‘Stoffenmanager’ kunt u een kwantitatieve inschatting maken van de blootstelling aan gevaarlijke stoffen binnen uw bedrijf. U vindt de ‘Stoffenmanager’ op www.stoffenmanager.nl. Eigen beoordelingsmethode Een andere kwantitatieve beoordelingsmethode dan de ‘Stoffenmanager’ is ook toegestaan. Deze methode moet wel verantwoord zijn; u moet
aantonen dat de uitkomst uit uw beoordelingsmethode vergelijkbaar is met die van de ‘Stoffenmanager’. Dit doet u bijvoorbeeld met controlemetingen, relevante wetenschappelijke literuur of door een aantal scenario’s door te rekenen met de ‘Stoffenmanager’. U kunt ook gebruikmaken van beoordelings methoden die door de Europese verordening REACH worden geaccepteerd. Deze methoden worden in principe geaccepteerd, zolang de randvoorwaarden worden nageleefd. Aanvullende beoordelingsmethode: blootstellingscenario’s Blootstellingscenario’s kunnen handig zijn bij de beoordeling van de blootstelling. Bij veel veiligheidsinformatiebladen (VIB’s) zijn blootstellingscenario’s opgenomen. De Inspectie SZW heeft voor het gebruik van deze ‘exposure scenarios’ enkele aandachtspunten opgesteld. Deze punten vindt u in de brochure ‘Handreiking REACH en Arbo’ op www.inspectieszw.nl. Let op: beoordeel verschillende situaties
Werknemers kunnen met verschillende stoffen in aanraking komen. Sommige werknemers worden soms aan een enkele stof blootgesteld. Anderen regelmatig aan verschillende combinaties. U moet daarom alle mogelijke situaties apart beoordelen: loopt uw werknemer hier een risico? Beoordeel de blootstelling zonder het gebruik van persoonlijke (ademhalings-) beschermingsmiddelen. Zie ook ‘Wanneer moet ik maatregelen nemen?’.
STAP 1 EN 2:
Ik heb meer dan 2.000 stoffen. Wat nu? Als werkgever moet u de risico’s kennen van alle stoffen waaraan uw medewerkers worden blootgesteld. U moet dus alle stoffen, inclusief grenswaarden, inventariseren en beoordelen bij de ‘Zelfinspectie Gevaarlijke Stoffen’. Alleen zo kunt de veiligheid en gezondheid op uw werkvloer controleren en beheersen. Voorrang geven
Indien u met een groot aantal stoffen werkt, kan de registratie en beoorde ling veel tijd in beslag nemen. U mag echter voorrang geven aan bepaalde stoffen. In dit geval stelt u zelf een verantwoorde wijze van prioritering op. Daarvoor hebt u minstens de volgende gegevens van de stof nodig: • naam; • samenstelling; • risico’s; • grenswaarde; • gebruik (hoe vaak en waar gebruikt u de stof: veel of weinig, binnen een open of gesloten systeem?). U bent vrij om te bepalen hoe u vaststelt welke stoffen voorrang krijgen bij de registratie en beoordeling. Let wel: als werkgever bent u aansprakelijk voor de keuzes die u hierbij maakt. Zorg dat u in de eerste plaats minstens 100 stoffen hebt geïnventariseerd en beoordeeld. Van hieruit werkt u stapsgewijs verder. Op www.zelfinspectie.nl/gevaarlijkestoffen vindt u een voorbeeld van prioritering.
STAP 3:
Wanneer moet ik maatregelen nemen? Als uw werknemers worden blootgesteld aan stoffen boven de grenswaarde, moet u onmiddellijk maatregelen treffen. U moet direct de concentratie terugbrengen tot beneden de grenswaarde. Een te hoge blootstelling aan gevaarlijke stoffen kan blijken uit metingen of uit een beoordelingsmethode zoals de ‘Stoffenmanager’. Veiligheidsinformatieblad
Van veel stoffen is een veiligheidsinformatieblad (VIB) beschikbaar. Deze wordt vaak aangeleverd door de fabrikant van de stof. Op het VIB staat aangegeven welke maatregelen u moet treffen om veilig en gezond met de stof te werken. Denk bijvoorbeeld aan persoonlijke bescherming, beheersing van blootstelling en reinigingsmethoden. Welke maatregelen u neemt, is afhankelijk van de manier waarop en hoe lang met de stof binnen uw bedrijf wordt gewerkt. Alleen als het gebruik op het VIB overeenkomt met uw eigen gebruik, kunt u de beschreven maatregelen direct overnemen.
Arbocatalogus
Wellicht is er in uw branche een arbocatalogus. Hierin staan vaak maatregelen vermeld om de blootstelling van gevaarlijke stoffen te verminderen. Ook hier houdt u rekening met de specifieke situatie in uw bedrijf. Beoordeel of de maatregelen in de arbocatalogus effectief genoeg zijn voor uw situatie. Arbeidshygiënische strategie
In een VIB is niet altijd de arbeidshygiënische strategie toegepast. U moet daarom altijd bepalen of er betere maatregelen zijn volgens de arbeids hygiënische strategie: • Kunt u gevaarlijke stoffen vervangen? • Met welke technische maatregelen kunt u blootstelling voorkomen? • Welke collectieve en organisatorische maatregelen legt u vast? • Welke strikt noodzakelijke persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) moet u inzetten? Tijdelijke maatregelen
Het kan enige tijd duren voordat u alle blijvende maatregelen heeft gerealiseerd. In de tussentijd kunt u tijdelijke acties ondernemen om de blootstelling te beperken. Bijvoorbeeld met PBM’s. U moet het gebruik van PBM’s echter tot het strikt noodzakelijke beperken.
STAP 4:
Wie kan mij helpen? Als u geen deskundigheid in huis hebt op het gebied van gevaarlijke stoffen, kunt u externe hulp inschakelen. U blijft als werkgever echter altijd verantwoor delijk voor de veiligheid en gezondheid binnen uw bedrijf. Een zorgvuldige keuze bij het inschakelen van ondersteuning is daarom noodzakelijk. Enkele voorbeelden van deskundige ondersteuning: • gespecialiseerde bureaus; • arbodiensten met arbeidshygiënisten; • brancheverenigingen, zoals de Nederlandse Rubber-, Lijm- en Kunststofindustrie (NRK) en de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI); • vakverenigingen, zoals de Nederlandse Vereniging voor Arbeidshygiëne (NVVA) en de Nederlandse Vereniging voor Veiligheidskunde (NVVK). Online kennis vinden
Natuurlijk kunt u tips en praktijkvoorbeelden vinden op diverse internetsites. Bijvoorbeeld op de LinkedIn-groep ‘Stoffenmanager’. Let bij het gebruik van internetbronnen op de herkomst en betrouwbaarheid van de informatie.
Verder lezen In deze uitgave vindt u het antwoord op de meest gestelde vragen van werk gevers over de ‘Zelfinspectie Gevaarlijke Stoffen’. Deze informatie is toegespitst op werkgevers in de sector aardolie, chemie, farmacie, kunststof en rubber. Meer informatie kunt u vinden op: • www.inspectieszw.nl De Inspectie SZW werkt aan eerlijk, gezond en veilig werk en bestaans zekerheid voor iedereen. Op de website vindt u nieuws en publicaties van de Inspectie SZW, waaronder over het werken met gevaarlijke stoffen. • www.zelfinspectie.nl/gevaarlijkestoffen Met de ‘Zelfinspectie Gevaarlijke Stoffen’ kunt u zelf beoordelen hoe gezond en veilig uw bedrijf werkt met gevaarlijke stoffen. In vier stappen beoordeelt u zelf of uw bedrijf voldoet aan de Arbowetgeving. Bijvoorbeeld of uw bedrijf goed omgaat met de verplichte veiligheids informatiebladen (VIB’s) per gevaarlijke stof. • www.stoffenmanager.nl Voor de beoordeling van chemische stoffen kunt u gebruikmaken van de ‘Stoffenmanager’. Deze applicatie helpt onder andere gezondheidsrisico’s van gevaarlijke stoffen te rangschikken en effectieve maatregelen te vinden. • www.stoffen-info.nl Via dit portaal vindt u het laatste nieuws over het Nederlandse stoffenbe leid en links naar andere websites over specifieke onderwerpen. Het portaal is bedoeld voor iedereen die beroepshalve te maken heeft met chemische stoffen en mengsels. • www.arboportaal.nl Het Arboportaal van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is het informatiestartpunt over arbeidsomstandig heden. Doel is om werkgevers, werknemers en preventiemedewerkers te informeren en door te verwijzen naar andere relevante bronnen. • www.ser.nl De Sociaal-Economische Raad (SER) adviseert en publiceert regelmatig over gezondheid en veiligheid op de werkvloer. Bijvoorbeeld over het werken met gevaarlijke stoffen en grenswaarden. • www.veiligwerkenmetchemischestoffen.nl Deze website is opgesteld door de Sociaal-Economische Raad en is bedoeld als leidraad voor het veilig en gezond werken met chemische stoffen. Hier vindt u informatie over het vaststellen van bedrijfsspecifieke veilige grenswaarden en gevalideerde veilige werkwijzen.
Deze brochure is een uitgave van: Inspectie SZW De Inspectie SZW maakt deel uit van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. © Rijksoverheid | oktober 2012