Zelfevaluatierapport Van Hall Larenstein Kwaliteitszorg onderzoek
Vastgesteld door CvB 22-02-2013, kenmerk 2013-214
Inhoudsopgave Managementsamenvatting ........................................................................................................... 3 1. Inleiding ................................................................................................................................... 4 2. Van Hall Larenstein ................................................................................................................... 5 2.1 Feiten en cijfers ............................................................................................................................. 5 2.2 Organisatie .................................................................................................................................... 5 2.3 De missie en visie van Van Hall Larenstein.................................................................................... 5 3. Onderzoek binnen Van Hall Larenstein ...................................................................................... 7 3.1 Lectoraten en kenniskringen ......................................................................................................... 7 3.2 Visie en doelen .............................................................................................................................. 7 3.3 De positie van praktijkgericht onderzoek binnen Hogeschool VHL .............................................. 8 3.4 De inbedding en aansturing van onderzoek in de organisatie .................................................... 10 4. Kwaliteitszorg van het onderzoek ........................................................................................... 13 4.1 Visie op kwaliteit ......................................................................................................................... 13 4.2 De ontwikkeling van de kwaliteitszorg van onderzoek ............................................................... 13 4.3 De interne kwaliteitszorg ............................................................................................................ 15 4.4 Externe evaluaties lectoraten ..................................................................................................... 19 4.5 Randvoorwaarden ....................................................................................................................... 21 5. De vier validatievragen beantwoord ....................................................................................... 24 Bijlagen ...................................................................................................................................... 27 Bijlage 1 Geschiedenis VHL................................................................................................................ 27 Bijlage 2 Samenwerkingsverbanden ................................................................................................. 28 Bijlage 3 Uitgebreid organogram VHL (eind 2012) ............................................................................ 29 Bijlage 4 Opleidingen van VHL ........................................................................................................... 30 Bijlage 5 Studentenaantallen ............................................................................................................ 31 Bijlage 6 Lectoraten en lectoren bij VHL ........................................................................................... 32 Bijlage 7 Aantal lectoraten per kalenderjaar..................................................................................... 34 Bijlage 8 Planning externe onderzoeksevaluaties ............................................................................. 35 Bijlage 9 Overzicht lectorale redes lectoren Van Hall Larenstein ..................................................... 36 Bijlage 10. Gerealiseerde inkomsten voor onderzoek 2009-2011 .................................................... 37 Bijlage 11. Onderzoeksinzet 2009-2011 ............................................................................................ 38 Bijlage 12. Lijst documenten bij de zelfevaluatie onderzoek ............................................................ 39 2
Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 Vastgesteld door CvB 22-02-2013, kenmerk 2013-214
Managementsamenvatting Als dé groene hogeschool draagt Van Hall Larenstein met onderwijs en praktijkgericht onderzoek bij aan de kwaliteit van leven. VHL is een kennisinstelling gericht op de thema’s natuur en leefomgeving, gezondheid van mens en dier en voeding en voedselproductie. De hogeschool onderscheidt zich door een breed en diep aanbod van opleidingen, praktijkgericht onderzoek en diensten, en door het stimuleren van creativiteit en innovatie. Het praktijkgericht onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met de beroepspraktijk en levert een bijdrage aan kennisontwikkeling, de vernieuwing van het onderwijsaanbod, de opleiding van studenten tot professionals en aan de professionalisering van docenten. VHL borgt en verbetert de kwaliteit van het onderwijs en het onderzoek middels de PDCA-cyclus. De kwaliteitszorg van het onderzoek van VHL voldoet aan de eisen in het Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek (BKO). VHL kan de vier validatievragen van de VKO positief beantwoorden, maar is zich er tegelijkertijd van bewust dat zij de kwaliteitszorg van het onderzoek verder kan verbeteren. 1. Is er sprake van voldoende structuur en samenhang in de kwaliteitszorg van de hogeschool (ten aanzien van onderzoek)? De vier kwaliteitscriteria - a) kennisontwikkeling, b) professionalisering van docenten, c) kenniscirculatie en d) onderwijsontwikkeling - komen consistent terug in de visie, in het beleid en in de kwaliteitszorg van het onderzoek. De kwaliteit van het onderzoek wordt, zowel op het niveau van het lectoraat als op instellingsniveau, geborgd en verbeterd middels de PDCA-cyclus. Wel dient de PDCA-cyclus strakker te worden uitgevoerd. 2. Zijn er voldoende randvoorwaarden voor de uitvoering van de kwaliteitszorg ten aanzien van onderzoek? VHL is een lijnorganisatie, waarin de verantwoordelijkheid voor de kwaliteitszorg van onderzoek is belegd op verschillende niveaus. In het onderzoeksbeleid zijn de verantwoordelijkheden aangescherpt. De ondersteuning van praktijkgericht onderzoek door de stafdiensten wordt de komende jaren uitgebreid en versterkt. 3. Worden onderzoeksevaluaties op deskundige en onafhankelijke wijze uitgevoerd en conform brancheafspraken hierover? Er zijn in 2012 twee externe onderzoeksevaluaties uitgevoerd met een positief oordeel als resultaat. VHL organiseert vanaf 2012 per jaar minimaal twee onafhankelijke evaluaties van lectoraten conform de brancheafspraken. Voor deze externe evaluaties heeft VHL een draaiboek, een opdracht en een beoordelingskader opgesteld, die op basis van de ervaringen met de eerste twee externe evaluaties worden geëvalueerd en verbeterd. 4. Worden evaluaties gebruikt voor de handhaving en verbetering van de kwaliteit van het onderzoek en de organisatie? In de kwaliteitszorg van onderzoek gebruikt VHL interne en externe evaluatie-instrumenten. Er zijn recent twee externe onderzoeksevaluaties uitgevoerd, waarvan er één volledig is afgerond. De onafhankelijke evaluatiecommissie heeft zowel op het niveau van het lectoraat als op instellingsniveau concrete aanbevelingen gedaan. De verbeterplannen die op basis van de aanbevelingen voor beide niveaus zijn gemaakt, worden uitgevoerd. De interne evaluatie-instrumenten leveren het CvB jaarlijks de nodige informatie over de kwaliteit en de koers van de lectoraten. De inzet van de interne instrumenten dient strakker te worden gestuurd.
Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 Vastgesteld door CvB 22-02-2013, kenmerk 2013-214
3
1. Inleiding In deze zelfevaluatie beschrijft Van Hall Larenstein (VHL) de kwaliteitszorg van het praktijkgericht onderzoek dat zij uitvoert. Centraal staan de ontwikkeling van de kwaliteitszorg in de afgelopen jaren, de uitvoering ervan en de behaalde resultaten. Omdat de kwaliteitszorg van praktijkgericht onderzoek bij VHL nog in ontwikkeling is, komen ook verbeterplannen voor de komende jaren aan bod. Op 21 maart 2013 komt de VKO de kwaliteitszorg van onderzoek van VHL valideren conform de afspraken in het Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek. In deze validatie staat de vraag centraal of de hogeschool “in control” is als het gaat om de kwaliteit van het praktijkgericht onderzoek en de realisatie van haar visie op onderzoek. De zelfevaluatie en bijbehorende stukken laten zien dat dat het geval is: VHL evalueert en verbetert systematisch de kwaliteit van het onderzoek en van het systeem van de kwaliteitszorg. VHL is trots op de kwaliteit van het onderwijs en van het praktijkgericht onderzoek dat zij uitvoert en onderschrijft dit met een openhartige, kritische reflectie. Wij kijken uit naar de feedback van en discussie met de VKO, zodat we de kwaliteit van ons onderzoek verder kunnen verbeteren.
4
Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 Vastgesteld door CvB 22-02-2013, kenmerk 2013-214
2. Van Hall Larenstein 2.1 Feiten en cijfers Hogeschool Van Hall Larenstein (VHL), gevestigd in Velp, Wageningen en Leeuwarden, is de grootste hogeschool in de sector Hoger Agrarisch Onderwijs (HAO). De drie over het land verspreide vestigingen zijn verankerd in de betreffende regio’s. De hogeschool heeft een breed en diep aanbod van hbo-opleidingen en onderzoek in het groene domein. Gedurende een periode van meer dan honderd jaar heeft VHL zich door fusies en verhuizingen ontwikkeld tot de huidige instelling. 1
Van Hall Larenstein telt 3946 studenten , waarvan 13 procent een vooropleiding in het buitenland heeft gevolgd. Er werken 508 medewerkers bij de hogeschool met een totale fte-omvang van 388 fte. Binnen de thema’s voeding, dier, milieu, water, groene leefomgeving en internationale handel verzorgt VHL voor de nationale en internationale markt veertien Bachelor opleidingen, zes Associate Degrees en drie Masteropleidingen (bijlage 4).
2.2 Organisatie Van Hall Larenstein bestaat uit opleidingen, lectoraten en ondersteunende stafdiensten die functioneren onder leiding van het College van Bestuur (CvB). De opleidingsdirecteuren dragen de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van hun opleiding(en) en de aan die opleiding gekoppelde lectora(a)t(en). VHL maakt onderscheid tussen de opleiding die het lectoraat trekt en andere betrokken opleidingen. De opleidingsdirecteur van de ‘trekkende’ opleiding is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het lectoraat. Enkele opleidingsdirecteuren hebben de leiding over een cluster opleidingen en/of meerdere lectoraten (zie bijlage 3 en 6). Het Stafbureau CvB voert taken uit op het gebied van de kwaliteitszorg van het onderwijs en het onderzoek. Het CvB is eindverantwoordelijk voor de integrale kwaliteit van de hogeschool.
Figuur 1. Organogram Van Hall Larenstein (eind 2012)
2.3 De missie en visie van Van Hall Larenstein De missie en visie van VHL zijn verwoord in het instellingsplan van VHL. Dit instellingsplan bestaat uit het Strategisch Plan 2011-2014 Wageningen UR, waarvan VHL tot voor kort onderdeel was, en een aantal interne 2 bijlagen. VHL heeft deze visie verder uitgewerkt in de prestatieafspraken en formuleert in het voorjaar van 2013 een eigen instellingsplan waarin de visie verder wordt geoperationaliseerd. VHL heeft de missie om als gespecialiseerde hogeschool in het groene domein bij te dragen aan de kwaliteit van leven door uitdagend groen onderwijs te verzorgen en praktijkgericht onderzoek uit te voeren. 1 2
Peildatum 1 oktober 2012 Prestatieafspraken Hogeschool Van Hall Larenstein 2012-2015
Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 Vastgesteld door CvB 22-02-2013, kenmerk 2013-214
5
Van Hall Larenstein blijft dé groene hogeschool van Nederland voor studenten die betekenisvol werk gaan doen in de sector, gericht op natuur en leefomgeving, gezondheid van mens en dier en voeding en voedselproductie. VHL onderscheidt zich door een breed en diep aanbod van opleidingen en diensten, en door het stimuleren van creativiteit en innovatie. Zij biedt hoogwaardig onderwijs en doet onderzoek waarin kwaliteit voorop staat. Dat is waarom studenten voor ons kiezen en waarom de beroepspraktijk zaken met ons doet. Een hogeschool met een onderscheidend opleidingsaanbod De maatschappelijke aandacht voor het domein van VHL is groot. Ontwikkelingen in de samenleving en in de wereld vereisen meer kennis over de tot het groene domein behorende thema’s. Door de groeiende wereldbevolking groeit de vraag naar voedsel en grondstoffen en nemen mobiliteit, energieverbruik en de druk op land en zee toe. Bovendien is er sprake van technologische vernieuwingen, veranderingen in het klimaat en globalisering. Al deze ontwikkelingen maken dat typische thema’s van VHL volop in de belangstelling staan. Met opleidingen, praktijkgericht onderzoek en contractactiviteiten speelt VHL op deze terreinen een belangrijke rol. Door via opleidingen kennis te verspreiden en met praktijkgericht onderzoek nieuwe kennis te genereren, draagt VHL bij aan de kwaliteit van leven en aan oplossingen voor maatschappelijke problemen. 3
Het onderwijs en het praktijkgericht onderzoek van VHL hebben raakvlakken met de andere HBO-sectoren . Vergeleken met andere hogescholen in het groene domein, heeft VHL een breder portfolio waarin, naast landbouw en voedselverwerking, ook landschap, natuur en milieu een plaats hebben. Bij de maatschappelijk relevante thema’s waarop VHL zich richt, zijn een integrale en multidisciplinaire aanpak van groot belang. Het brede onderwijsportfolio creëert de omgeving die daarvoor nodig is. Dit is dan ook het onderscheidende kenmerk van VHL ten opzichte van de andere groene hogescholen. Een hogeschool met kwalitatief goed onderwijs en praktijkgericht onderzoek VHL hecht veel waarde aan de kwaliteit van haar onderwijs en praktijkgericht onderzoek. Daarom heeft zij zes 4 kwaliteitsdoelstellingen geformuleerd met meetbare indicatoren. De doelstellingen zijn uitgewerkt in de Prestatieafspraken 2012-2015. Kwaliteitsdoelen 1. Tevreden studenten
2.
Beroepsgericht onderwijs
3.
Internationale oriëntatie
4.
Verankering van praktijkgericht onderzoek
5.
Ruimte voor ontwikkeling en groei van medewerkers Operational Excellence
6.
Meetbare kwaliteitsnormen (2012- 2015) Een score van 3.8 in de Nationale Studenten Enquete op de vraag ‘Wat vind je van je studie in het algemeen’ (schaal 15). Tevreden alumni en een tevreden beroepspraktijk over de beroepsgerichtheid van de opleidingen 15% van alle studenten heeft een vooropleiding in het buitenland behaald. Internationalisering opnemen in de competentiebeschrijvingen. VHL heeft de ambitie om jaarlijks een beheerste groei op deze indicator te realiseren op de HAO- expertisethema’s onder andere middels Centres of Expertise. 75% van de docenten hebben een master of PhD Tevreden studenten (NSE), tevreden medewerkers (medewerkers monitor) en maximaal het huidige percentage overhead.
3
Er zijn zeven HBO sectoren: economie, gezondheidszorg, kunst, landbouw, pedagogisch, sociaal-agogisch en techniek. VHL bevindt zich in de HBO-sector landbouw. 4 Deze bewoordingen zijn vooralsnog alleen te vinden in de kritische reflectie proef-instellingsaccreditatie oktober 2012. De zes kwaliteitsdoelstellingen worden uitgewerkt in het instellingsplan en kwaliteitszorgplan. VHL is bezig met het schrijven van deze twee strategische beleidsdocumenten.
6
Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 Vastgesteld door CvB 22-02-2013, kenmerk 2013-214
Tabel 1. De kwaliteitsdoelstellingen van VHL
3. Onderzoek binnen Van Hall Larenstein Met de introductie van lectoraten in 2002, heeft de onderzoeksfunctie van de hogeschool een meer structurele vorm gekregen. De visie van de hogeschool is vertaald in een missie/visie op praktijkgericht onderzoek, die in het onderzoeksbeleid is uitgewerkt in een strategie met duidelijke kaders en richtlijnen voor het onderzoek. Ook is hierin de inbedding van onderzoek binnen de organisatie beschreven.
3.1 Lectoraten en kenniskringen Het praktijkgericht onderzoek wordt uitgevoerd binnen lectoraten en in de opleidingen en heeft veelal een projectmatig karakter. Lectoraten zijn de onderzoekseenheden van de hogeschool. VHL heeft vijftien lectoraten waarbinnen negentien lectoren werkzaam zijn (bijlage 6). Buiten deze lectoraten heeft VHL twee ere-lectoren betrokken bij de opleiding Bos en Natuurbeheer. Om kennisuitwisseling met het onderwijs te garanderen, zijn de lectoraten verbonden aan één of meer opleidingen. De lectoren werken samen met docenten van de opleiding, onder andere in een kenniskring. De kenniskring, waaraan naast docenten ook regelmatig externen deelnemen, werkt mee aan het formuleren van onderzoeksopdrachten, de uitvoering van het onderzoek en aan de evaluatie van de resultaten. Door in het onderwijs onderzoeksprojecten uit te voeren, werken ook studenten mee aan het onderzoek van de kenniskring. Enkele lectoren hebben de beschikking over een lectoraatsmedewerker. Een aantal lectoraten participeert in Centres of Expertise, waaronder het Centre of Expertise Watertechnologie, Marine Policy en Biobased Economy. Binnen een Centre of Expertise werken verschillende hogescholen en relevante bedrijven aan innovatie (mede) ten behoeve van de beroepspraktijk. VHL is in HAOverband verantwoordelijk voor het oprichten van Centre of Expertise Dier en het Centre of Expertise Landschap en Natuur. Daarnaast is VHL partner bij de oprichting van een aantal nieuwe Centres of Expertise, waarbij een andere hogeschool als kartrekker fungeert. Naarmate de Centres of Expertise zich verder ontwikkelen, zullen zij een grotere rol gaan spelen in de verantwoording van de onderzoeksprojecten.
3.2 Visie en doelen VHL voert praktijkgericht onderzoek uit in nauwe samenwerking met de beroepspraktijk. Hiermee ontwikkelt VHL actuele en innovatieve kennis en levert zij een bijdrage aan een duurzame en innovatieve samenleving. De verbinding tussen het onderwijs, het onderzoek en de beroepspraktijk is cruciaal. Het onderwijsportfolio en vragen uit de beroepspraktijk zijn leidend voor de thema’s en de onderzoeksvragen van het onderzoek van VHL De lectoraten zijn de onderzoekseenheden van de hogeschool en leggen in een open dialoog de verbinding tussen onderwijs, praktijkgericht onderzoek en de (internationale) samenleving. Het praktijkgericht onderzoek is multidisciplinair en heeft de volgende kenmerken. Het praktijkgericht onderzoek van VHL: - is relevant voor en heeft hier invloed op de beroepspraktijk, - is wetenschappelijk valide, - is onderwijsgerelateerd, - is internationaal georiënteerd. Doel van het praktijkgericht onderzoek is een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van nieuwe kennis, aan ontwikkelingen in de beroepspraktijk, aan de vernieuwing van het onderwijsaanbod, aan de opleiding van
Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 Vastgesteld door CvB 22-02-2013, kenmerk 2013-214
7
studenten tot professional en aan de professionalisering van docenten. Het onderzoek past binnen de thema’s van Van Hall Larenstein en de doelen sluiten aan bij vier van de zes kwaliteitsdoelstellingen.
Kwaliteitsdoelstellingen VHL
Kerntaken praktijkgericht onderzoek VHL
1.
Tevreden studenten
2.
Beroepsgericht onderwijs
- Onderwijsontwikkeling
3.
Internationale oriëntatie
Kenmerk van praktijkgericht onderzoek VHL
4.
Verankering van praktijkgericht onderzoek
- Kennisontwikkeling - Kenniscirculatie - Onderwijsontwikkeling
- Professionalisering van docenten Ruimte voor ontwikkeling en groei van medewerkers 6. Operational Excellence Tabel 2. Kwaliteitsdoelen VHL van belang voor praktijkgericht onderzoek 5.
VHL heeft de ambitie het praktijkgericht onderzoek de komende jaren verder uit te bouwen en te ontwikkelen. Daardoor kan VHL lectoraten aan alle opleidingen verbinden en onderzoek verankeren in de instelling. In hoeverre deze doelstelling wordt bereikt, blijkt uit de jaarlijks op te leveren cijfers over de onderzoeksomvang in budget, personele inzet en het aantal betrokken docenten en studenten (zie tabel 4 en 5 op pagina 11). VHL heeft de ambitie om jaarlijks een beheerste groei op deze indicatoren te realiseren. Leidend voor de uitbreiding van het praktijkgericht onderzoek zijn de afspraken in sectorplannen HAO en Noord, de doelen in de Prestatieafspraken 2012 – 2015 en de ontwikkelingen in het onderwijsportfolio van VHL. Ook wil de hogeschool haar onderzoeksprofiel versterken en de zichtbaarheid van het praktijkgericht onderzoek binnen en buiten de hogeschool vergroten. VHL heeft als financiële doelstelling dat naast de lumpsum financiering van de reguliere lectoraten de inzet van overige lectoren en medewerkers uit het onderwijs extern wordt gefinancierd. Er is geen omzetdoelstelling geformuleerd voor praktijkgericht onderzoek.
3.3 De positie van praktijkgericht onderzoek binnen Hogeschool VHL De missie en de visie van VHL zijn in het lectorenbeleid 2009-2011 en in het onderzoeksbeleid 2013-2016 vertaald in een concrete strategie voor lectoraten. In deze strategie staan de vier in de visie benoemde doelen/kerntaken centraal (Tabel 2): 1. Kennisontwikkeling 2. Professionalisering van docenten 3. Kenniscirculatie 4. Onderwijsontwikkeling Deze doelen/kerntaken fungeren als leidraad bij de beoordeling van de kwaliteit van praktijkgericht onderzoek. Daarmee zijn dit de indicatoren van de kwaliteitszorg van het onderzoek. Kennisontwikkeling Lectoren ontwikkelen kennis in meerjarige onderzoeksprogramma’s op basis van een centrale doelstelling. Met de kennis die lectoren ontwikkelen, leveren zij een belangrijke bijdrage aan de beroepspraktijk, aan de maatschappij en aan het onderwijs. Het onderzoek is praktijkgericht. VHL definieert praktijkgericht onderzoek als volgt: onderzoek dat het doel heeft daadwerkelijk bestaande problemen op te lossen en dat is gericht op actie, interventie of verandering. Praktijkgericht onderzoek is wetenschappelijk valide en benut reeds
8
Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 Vastgesteld door CvB 22-02-2013, kenmerk 2013-214
aanwezige kennis, onder andere over onderzoeksmethodieken. Kennisontwikkeling staat ten dienste van de andere drie kerntaken. Lectoren voeren, binnen het domein en de strategische kaders van VHL, praktijkgericht onderzoek uit op basis van vragen uit het werkveld. Het onderzoek beantwoordt aan het doel van de (internationale) opdrachtgever uit de beroepspraktijk. De onderzoeksthema’s worden vastgesteld en ontwikkeld, onder meer in bestaande netwerken van lectoren, docenten en opleidingen en zijn beschreven in de prestatieafspraken en de sectorplannen. De onderzoeksthema’s zijn afgeleid uit het onderwijsportfolio van de hogeschool en gebaseerd op vragen uit het werkveld. Om de samenwerking op het gebied van onderzoek tussen lectoren te versterken, wordt de komende jaren ingezet op de ontwikkeling en uitvoering van gezamenlijke onderzoeksprogramma’s of onderzoekslijnen. Professionalisering van docenten Doordat docenten deelnemen aan het praktijkgericht onderzoek dat in de kenniskringen van lectoraten wordt uitgevoerd, dragen de lectoraten bij aan het opleiden van onderzoekende docenten. Onder begeleiding van een lector breiden zij hun kennis uit en ontwikkelen zij onderzoekscompetenties, die zij kunnen inzetten in het onderwijs. In de prestatieafspraken heeft VHL de ambitie geformuleerd om de scholingsgraad van docenten te verhogen. In 2015 heeft 75% van de docenten een master of PhD. Om deze doelstelling te realiseren worden docenten gestimuleerd een master of PhD te halen. De opleidingsdirecteuren hebben deze doelstelling verwerkt in hun jaarplan. Hoogste opleiding
Percentage
HBO-bachelor Master PhD Anders
28% 60% 8% 4%
Tabel 3. Opleidingsniveau van VHL-docenten, peildatum mei 2012 Kenniscirculatie Lectoraten staan in open verbinding met de beroepspraktijk en met de maatschappij. Omdat de resultaten van het praktijkgericht onderzoek van VHL van maatschappelijk belang zijn, is het belangrijk dat VHL deze kennis verspreidt. Artikelen in relevante vakbladen, cursussen en bijdragen aan symposia en congressen, zijn enkele manieren waarop kennis wordt verspreid. Tegelijkertijd volgen lectoraten de ontwikkelingen in de maatschappij, in de beroepspraktijk en in andere kennisinstellingen en vertalen zij deze in relevante onderzoeksvragen. De netwerken van de lector en zijn medewerkers zijn daarom van vitaal belang voor het functioneren van een lectoraat. Onderwijsontwikkeling Het is belangrijk dat de resultaten van de kennisontwikkeling in de lectoraten doorwerken in het onderwijs. Alle lectoren zijn betrokken bij één of meer opleidingen en dragen bij aan de ontwikkeling en de vernieuwing van het curriculum. Zo zijn lectoren bijvoorbeeld betrokken bij de ontwikkeling van majors en minors voor de opleiding. De opleidingsdirecteur en de lector zijn samen verantwoordelijk voor het kennismanagement van de opleiding. Door de deelname van studenten aan praktijkgericht onderzoek, dragen lectoraten bij aan het opleiden van onderzoekende en reflecterende professionals. VHL heeft voor de bachelorstudenten één kerncompetentie geformuleerd die is toegespitst op onderzoek. Deze is conform de Dublin descriptoren geformuleerd. De Dublin descriptoren zijn de eindkwalificaties voor bachelor- en masteropleidingen aan universiteiten en hogescholen
Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 Vastgesteld door CvB 22-02-2013, kenmerk 2013-214
9
in Europa. De drie masters hebben zelf onderzoekscompetenties opgesteld. Ook deze zijn afgestemd op de Dublin descriptoren. De lector draagt bij aan de ontwikkeling van onderzoekscompetenties door gastcolleges te geven en studenten te begeleiden bij stages en afstudeeronderzoeken. Bij sommige opleidingen spelen lectoren een expliciete rol in het borgen van het eindniveau van studenten. De onderwijsactiviteiten van de lector verschillen per lectoraat en zijn mede afhankelijk van de afspraken tussen de lector en de opleidingsdirecteur(en). Reflectie In het verleden kregen de lectoren onvoldoende richting en ondersteuning bij de invulling en operationalisering van de bovengenoemde kerntaken. Gevolg hiervan is dat de lectoraten de kerntaken verschillend vormgeven. Andere oorzaken hiervan waren onder andere het ontbreken van een duidelijke visie op de positie van onderzoek binnen de hogeschool en gebrek aan meetbare normen. De visie van VHL is vertaald in doelen, de kerntaken van onderzoek, maar de kerntaken zijn niet geoperationaliseerd in meetbare indicatoren. Dat lectoraten de kerntaken verschillend vormgeven wordt ook geconstateerd in de meta-evaluatie die 5 Hobeon uitvoerde naar aanleiding van de twee externe onderzoeken . Hobeon geeft in deze meta-evaluatie aan dat kennisontwikkeling bij de twee lectoraten nog in de kinderschoenen staat, maar dat de opbrengst van de lectoraten in het onderwijs groot is. Tegelijkertijd stelt Hobeon vast dat het onderzoek nog vaak moeizaam doorwerkt in het onderwijs. De lectoraten geven vorm aan kenniscirculatie middels tal van publicaties en activiteiten. Er zijn beleidskaders nodig voor de professionalisering van docenten. Ook wordt beschreven dat de invulling van de lectoraten uiteenloopt van kennismakelaar tot kennisontwikkelaar. Het afgelopen jaar heeft VHL een begin gemaakt met het sturen op een evenwichtige balans tussen de vier kerntaken en zij zal hier in de toekomst continu aandacht aan besteden. Het operationaliseren van de kerntaken in meetbare normen is de volgende stap.
3.4 De inbedding en aansturing van onderzoek in de organisatie Sinds VHL in 2002 het eerste lectoraat inrichtte (zie bijlage 7), zijn er veertien lectoraten bijgekomen. De lectoraten zijn verbonden aan één of meer opleidingen. VHL maakt onderscheid tussen de opleiding die is aangewezen als trekker van het lectoraat en opleidingen die er zijdelings bij zijn betrokken (zie bijlage 6). 6
Een lector wordt in principe voor vier jaar aangesteld door VHL . Deze aanstelling kan éénmalig worden verlengd. De aanstellingsomvang varieert van 0.2 fte tot 0.8 fte. VHL heeft één lector in dienst met een vaste aanstelling, maar er worden geen vaste aanstellingen meer gegeven. De voorzitter van het CvB is de hiërarchisch leidinggevende van de lector. De opleidingsdirecteur van de opleiding die het lectoraat ‘trekt’, is zijn functioneel leidinggevende en is tevens budgethouder voor onderwijs en onderzoek. In de toekomst worden bijzondere lectoraten gekoppeld aan een regulier lectoraat. Daarbij worden duidelijke afspraken gemaakt over de invulling. Nog niet alle opleidingen zijn trekker van of betrokken bij een lectoraat. In 2016 is elke opleiding betrokken bij minimaal één lectoraat. Lectoren en opleidingsdirecteuren werken nauw samen vanuit een gedeelde visie op het gewenste resultaat en de gemeenschappelijke belangen. De opleidingsdirecteur en de lector zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het inbrengen van kennis, evalueren, lering trekken uit ervaringen en incorporeren in onderwijs en in contractactiviteiten.
5
Meta-evaluatie naar aanleiding van beoordeling lectoraten Groene Leefomgeving van Steden en Welzijn van Dieren VHL, Hobeon, 23 januari 2013 6 Een aantal lectoren zijn gedetacheerd vanuit een andere werkgever.
10
Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 Vastgesteld door CvB 22-02-2013, kenmerk 2013-214
Is de lector voor VHL een boegbeeld als expert in het betreffende vakgebied, voor de opleidingsdirecteur is hij strategisch partner. Kerntaak van de lector is de begeleiding van studenten, docenten en promovendi bij de opzet en uitvoering van praktijkgericht onderzoek. De meeste lectoren geven leiding aan een kenniskring en bepalen samen met de opleidingsdirecteur hoe de kenniskring wordt ingericht en welke taken deze uitvoert. De kenniskringen zijn verschillend ingericht maar hebben allemaal dezelfde doelstellingen. Streven is om voor elk lectoraat een kenniskring in te richten. De lector vervult ook de rol van programmamanager. Hij voert onderzoeksprojecten uit binnen de onderzoeksopdracht, zoals verwoord in de lectoraatsopdracht. De lector ontwikkelt als programmamanager een visie op de te realiseren doelstellingen binnen zijn domein en draagt deze actief uit binnen en buiten de hogeschool. Ook de opleidingsdirecteur speelt een belangrijke rol bij de inbedding van onderzoek in de organisatie. Hij vertaalt als onderwijsontwikkelaar ambities en ontwikkelingsvraagstukken van de school naar het onderwijs en onderzoek. Daarnaast is de opleidingsdirecteur als kennisdeskundige op de hoogte van ontwikkelingen in het beroepenveld en in de maatschappij die invloed hebben op het kennisgebied van de opleiding. Op basis van gesprekken met interne en externe partijen, brengt de opleidingsdirecteur advies uit over nieuwe lectoraten en onderzoeksprojecten. Hij verwerkt de vier bovengenoemde kerntaken van het onderzoek in de lectoraatsopdracht. De werkveldadviescommissie adviseert de opleidingsdirecteur gevraagd en ongevraagd over de opleiding en het daaraan gerelateerde onderzoek. Streven is dat er in deze commissies externe leden zitting hebben die ervaring hebben op het gebied van onderzoek. Er is binnen VHL een discussie gaande over het lectorenplan. Dit plan beschrijft de ambities voor nieuwe lectoraten en voor de beëindiging of voortzetting van bestaande lectoraten, eventueel met een aangepaste lectoraatsopdracht. Deze discussie heeft de komende jaren mogelijk invloed op de inbedding van lectoraten binnen de instelling. Lectoren werken niet alleen samen met opleidingen, maar ook met elkaar. Om samenwerking en uitwisseling te stimuleren, organiseert het Stafbureau CvB twee keer per jaar lectorenbijeenkomsten, waar de lectoren informatie, kennis en ervaringen delen. Zij bespreken hier mogelijkheden voor samenwerking tussen lectoraten, die de unieke kracht van de hogeschool versterken. Daarnaast bespreken de lectoren in deze bijeenkomsten beleidsonderwerpen. Komend jaar staan er ook praktische zaken rondom de organisatie van onderzoek op de agenda. De lectoraten worden ondersteund door de stafdiensten (zie bijlage 3), met name door Finance & Control, HRM, het Stafbureau CvB en Marketing en Communicatie. Bij het Stafbureau CvB houdt een aantal beleidsmedewerkers zich bezig met strategie en kwaliteitszorg voor praktijkgericht onderzoek. Zij adviseren het CvB en ondersteunen lectoren en opleidingsdirecteuren bij subsidie- en lectoraatsaanvragen en bij de kwaliteitszorg.
Categorie 1. Lectoren 2. Docenten en andere onderzoekers 3. Promovendi 4. Ondersteuning 5. Studenten
Totaal aantal 14 96 2 23 481
Totaal FTE’s 5,25 16,75 1,0 8,85
Aantal gepromoveerden 9 11
Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 Vastgesteld door CvB 22-02-2013, kenmerk 2013-214
11
Tabel 4. Onderzoeksinzet (peildatum 1 januari 2012)
7
Rijksbijdrage
Gerealiseerde inkomsten in k€ k€ 585
RAAK Internationaal Overig (waaronder KIGO en Groene Plus8)
k€ 117 k€ 140 k€ 1667
Tabel 5. In 2011 gerealiseerde inkomsten voor onderzoek (peildatum 1 januari 2012)
9
Reflectie De hierboven beschreven inbedding van lectoraten is gebaseerd op het lectorenbeleid 2009-2011 en op het 10 recent vastgestelde onderzoeksbeleid 2013-2016. Het lectorenbeleid 2009-2011 is deels geïmplementeerd . In het lectorenbeleid ontbraken de nodige kaders en richtlijnen en lectoren kregen onvoldoende sturing van de opleidingsdirecteuren en het CvB. Hierdoor is de inbedding van lectoraten in opleidingen verschillend vormgegeven en is de aansturing vanuit het bestuur zwak ontwikkeld. In het onderzoeksbeleid 2013-2016 is de inbedding van lectoraten in de organisatie verder geconcretiseerd. De implementatie van het onderzoeksbeleid is recent van start gegaan. Het CvB, de lectoren en opleidingsdirecteuren zijn zich bewust van de veranderingen die nodig zijn om het onderzoeksbeleid te realiseren. De komende jaren zorgt VHL ervoor dat de lectoraten op een consistente manier zijn ingebed in de organisatie en dat zij worden aangestuurd conform het onderzoeksbeleid.
7
Bron: Monitor onderzoekgegevens 2011, mei 2012 (zie bijlage 10) Cijfers Groene Plus werden voorgaande jaren onder Rijksbijdrage opgenomen; nu onder “Overig”. Dit leidt tot een verschuiving van 514 kEuro. 9 Bron: Monitor onderzoekgegevens 2011, mei 2012 (zie bijlage 10) 10 Overzicht realisatie lectorenbeleid 2009-2011 (zie bijlage 10) 8
12
Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 Vastgesteld door CvB 22-02-2013, kenmerk 2013-214
4. Kwaliteitszorg van het onderzoek De kwaliteitszorg van praktijkgericht onderzoek is volop in ontwikkeling. Er zijn op dit gebied de afgelopen jaren verschillende resultaten behaald en met de geplande verbeteringen beschikt VHL over een solide en effectief kwaliteitszorgsysteem, dat aansluit bij haar ambities en capaciteit.
4.1 Visie op kwaliteit Adagium van VHL is dat zij ‘dé groene hogeschool’ van Nederland is en dat zij hoogwaardig onderwijs en onderzoek verzorgt waarin kwaliteit voorop staat. VHL heeft een interdisciplinaire aanpak en richt zich op maatschappelijk relevante thema’s. Kruisbestuiving tussen de disciplines van VHL en binnen samenwerkingsverbanden met NHL-hogeschool en Stenden University, maakt VHL en haar afgestudeerden sterk. Interactieve kennisontwikkeling vanuit een sterke verbinding tussen het onderwijs, praktijkgericht onderzoek en de beroepspraktijk: dat is een belangrijk uitgangspunt van VHL en een borging van kwaliteit. De kwaliteit van het onderwijs en onderzoek heeft een prominente plek in de visie van VHL. Om die reden heeft VHL de visie vertaald in zes kwaliteitsdoelstellingen die staan beschreven in hoofdstuk 2.3. Van deze zes kwaliteitsdoelstellingen zijn vier doelen van belang voor praktijkgericht onderzoek: - Beroepsgericht onderwijs - Internationale oriëntatie - Verankering van praktijkgericht onderzoek - Ruimte voor ontwikkeling en groei van medewerkers. De kerntaken, tevens kwaliteitscriteria, van het onderzoek sluiten aan bij de bovengenoemde kwaliteitsdoelstellingen (zie tabel 2 in hoofdstuk 3.2). De kwaliteit van het onderwijs en praktijkgericht onderzoek worden geborgd en verbeterd middels de PDCAcyclus. Om de integrale kwaliteit van het onderzoek te garanderen, wordt de PDCA-cyclus systematisch doorlopen op twee verschillende niveaus: op lectoraatsniveau en op instellingsniveau. Hiermee voldoet de 11 kwaliteitszorg van VHL aan de definitie die is beschreven in het basisdocument van de VKO: “ Kwaliteitszorg is het systematische en dynamische geheel van beleid, organisatie, procedures, processen, en middelen, gericht op het permanente handhaven en verhogen van de kwaliteit van onderzoek binnen de hogeschool, door middel van cyclisch evalueren en verbeteren”.
4.2 De ontwikkeling van de kwaliteitszorg van onderzoek Met de introductie van lectoren in 2002 heeft de onderzoeksfunctie van VHL structureel vorm gekregen. Het aantal lectoraten is sinds 2002 gegroeid (zie bijlage 7). De kwaliteitszorg van VHL heeft zich de afgelopen tien jaar gestaag ontwikkeld, zowel op het niveau van het lectoraat als op instellingsniveau. Lectoraatsniveau Aanvankelijk speelde de Stichting Kennisontwikkeling HBO SKO een belangrijke rol bij de subsidiëring van lectoraatsaanvragen. De SKO beoordeelde de kwaliteit van de lectoraatsaanvragen en de lectoren legden in een jaarverslag verantwoording af aan de SKO over de subsidie die zij ontvingen. In deze jaarverslagen rapporteerden de lectoren over hun resultaten en toekomstplannen en reflecteerden zij op mogelijke verbeteringen. Tot 2009 waren de lectoraatsopdrachten en jaarverslagen, samen met de functionerings- en beoordelingsgesprekken, de belangrijkste instrumenten in de kwaliteitszorg van de door de SKO-gefinancierde lectoraten. 11
‘Kwaliteitszorgstelsel ten aanzien van het onderzoek aan hogescholen 2009-2015’. Basisdocument, HBO-raad, 2008 Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 Vastgesteld door CvB 22-02-2013, kenmerk 2013-214
13
Andere financiers van lectoraten vereisen weer op andere manieren verantwoording van de kwaliteit, de opbrengsten en de besteding van de middelen. Vanaf 2009 zijn er ook lectoraten gefinancierd met zogenaamde Groene Plus-middelen (GP-lectoraten) van het ministerie van EL&I (nu EZ). In de kwaliteitszorg van die lectoraten zijn de aanvraag (voor 4 jaar) en de jaarlijkse rapportages belangrijke instrumenten. Deze documenten zijn in eerste instantie bedoeld voor de externe financier, maar worden eveneens gebruikt als kwaliteitsinstrumenten. Met ingang van januari 2009 is de rol van de SKO verdwenen en is het SKO-geld toegevoegd aan de reguliere financiering (onderwijsopslag) van de hogeschool. Tegelijkertijd is het nieuwe landelijke kwaliteitszorgstelsel ingevoerd conform het Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek (BKO) 2009-2015. Dit nieuwe stelsel vereist dat hogescholen een eigen kwaliteitszorgsysteem voor praktijkgericht onderzoek ontwikkelen. In 2009 heeft VHL dan ook een start gemaakt met de integrale en structurele organisatie van de interne 12 kwaliteitszorg voor praktijkgericht onderzoek. In het Lectorenbeleid 2009-2011 zijn de kaders, richtlijnen en de kwaliteitszorg van het onderzoek beschreven. De kerntaken van het praktijkgericht onderzoek zijn hierin uiteengezet met de bijbehorende verantwoordelijkheden van lectoren, opleidingsdirecteuren, directie en het CvB VHL (destijds personele unie met Wageningen UR). De kerntaken ‘kenniscirculatie’, ‘kennisontwikkeling’ en ‘professionalisering van docenten’ staan hierin centraal. Kenniscirculatie is in deze notitie op twee manieren gedefinieerd: 1) als de verbinding tussen onderzoek en het onderwijs en 2) als de verbinding tussen onderzoek, de beroepspraktijk en de samenleving. De vier kerntaken van praktijkgericht onderzoek gebruikt VHL sindsdien ook als kwaliteitsindicatoren voor onderzoek. Deze komen overeen met de kwaliteitsindicatoren zoals verwoord in het brancheprotocol (BKO). De kwaliteitsindicatoren worden meetbaar gemaakt in de lectoraatsopdrachten en de werkplannen van lectoren. Instellingsniveau VHL organiseert sinds 2010 jaarlijks één of meer lectorenbijeenkomsten waar het onderzoeksbeleid van VHL met de lectoren wordt besproken en wordt afgestemd. In de lectorenbijeenkomsten in het najaar van 2011 en het voorjaar van 2012 is een uitgebreide SWOT-analyse uitgevoerd over onderzoek, onderwijs, HRM en de Planning en Control. Deze SWOT-analyse geeft ook informatie over de sterke en zwakke kanten van de kwaliteitszorg van het onderzoek (zie bijlage 4 bij het onderzoeksbeleid 2013-2016). De uitkomsten van de SWOT-analyse zijn gebruikt als input voor het nieuwe onderzoeksbeleid 2013-2016. Het onderzoeksbeleid geeft een duidelijk beeld van de wijze waarop onderzoek binnen VHL is georganiseerd en welke koers VHL vaart op dit terrein. De kerntaken van het onderzoek zijn inhoudelijk hetzelfde als in het Lectorenbeleid 2009-2011, maar er is gekozen voor een andere definiëring van de kerntaak ‘kenniscirculatie’. In plaats van de hierboven genoemde tweeledige definitie, is kenniscirculatie in het onderzoeksbeleid 2013-2016 verwoord als 1) kenniscirculatie tussen praktijkgericht onderzoek, de beroepspraktijk en de maatschappij en 2) als onderwijsontwikkeling. In het onderzoeksbeleid 2013-2016 heeft VHL de aard van het onderzoek en de plaats van onderzoek binnen het onderwijs gedefinieerd. Ook zijn de functie, de taken en de rollen van de opleidingsdirecteur en de lector verder geconcretiseerd. Bovendien is er meer aandacht voor de PDCA-cyclus in de kwaliteitszorg van praktijkgericht onderzoek. Het onderzoeksbeleid beschrijft welke acties tot 2016 worden ondernomen ter ondersteuning van het onderzoek. Een communicatieplan, een deelnotitie ‘kenniskring’, een notitie ‘internationalisering’ en het lectorenplan zijn enkele voorbeelden van acties voor komende jaren. Daarnaast stelt VHL een eigen Statement
12
Gebaseerd op de oude bestuurs- en beslissingsstructuur onder Wageningen UR, waarin de directie een tussenlaag vormde tussen het CvB van Wageningen UR en de opleidingsdirecteuren, lectoren en stafhoofden van VHL.
14
Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 Vastgesteld door CvB 22-02-2013, kenmerk 2013-214
en Integriteitscode op en formuleert zij een nieuwe Gedragscode Wetenschapsbeoefening. Als onderdeel van Wageningen UR heeft VHL de ‘Integriteitscode Wageningen UR’ en het ‘Statement positionering onderzoek Wageningen UR’ ondertekend. Hoewel VHL geen onderdeel meer is van het Wageningen UR-concern, blijft zij deze stukken vooralsnog gebruiken. In 2016, als de planperiode afloopt, is de basis van het onderzoek goed georganiseerd, is er sprake van heldere structuren en zijn de taken, rollen en verantwoordelijkheden van de opleidingsdirecteur, de lector en de ondersteunende diensten duidelijk. Omdat de resultaten van de eerste twee externe evaluaties pas in januari 2013 beschikbaar waren, konden de aanbevelingen daarvan niet in het onderzoeksbeleid worden verwerkt.
4.3 De interne kwaliteitszorg De kwaliteitszorg van het onderzoek verloopt volgens de PDCA-cyclus. Deze cyclus wordt zowel op het niveau van het lectoraat als op instellingsniveau doorlopen. We beschrijven in deze paragraaf de PDCA-cirkel van beide niveaus. Plan Het onderzoeksbeleid van VHL biedt kaders en richtlijnen voor de plannen voor praktijkgericht onderzoek. Lectoraten voeren praktijkgericht onderzoek uit conform een door het CvB vastgestelde lectoraatsopdracht. Deze lectoraatsopdracht wordt intern getoetst en beoordeeld op basis van het onderzoeksbeleid van VHL. Er is 13 begin 2012 een procedure opgesteld die beschrijft hoe een lectoraatsopdracht moet worden geformuleerd en aan welke eisen deze moet voldoen. Een van de eisen is dat de opleidingsdirecteur bij onafhankelijke externe partijen toetst of zij de thematiek en ontwikkelrichting als relevant, actueel en toekomstbestendig ervaren. Bovendien moet er een verbinding zijn met het instellingsbeleid. De opleidingsdirecteur verwerkt dit advies in de lectoraatsopdracht en in de aanvraag voor externe financiering, bijvoorbeeld bij Groene-Plus lectoraten. De verbinding met het onderzoeksbeleid moet duidelijk zijn uitgewerkt en de lectoraatsopdracht moet financieel zijn onderbouwd. Het Stafbureau CvB toetst of de lectoraatsopdracht aan de gestelde eisen voldoet. Op basis van het advies van het Stafbureau CvB en van de afdeling Finance & Control bepaalt het CvB of de lectoraatsopdracht wordt goedgekeurd. Na goedkeuring kan het wervingsproces van start gaan. Voor de Groene-Plus lectoraten stelt VHL eerst een aanvraag op voor externe financiering. Nadat het CvB deze aanvraag heeft goedgekeurd, gaat deze naar het ministerie van Economische Zaken (EZ). Wanneer EZ heeft ingestemd, wordt de lectoraatsopdracht geformuleerd en kan het wervingsproces beginnen. 14
De aangestelde lector vertaalt de lectoraatsopdracht in een meerjarenplan. Sinds 2011 vraagt VHL de nieuw 15 aangestelde lectoren om een meerjarenplan te schrijven voor vier jaar (conform de aanstellingsperiode en aanstellingsomvang). De lector stelt zijn meerjarenplan op in nauw overleg met de opleidingsdirecteur waaraan het lectoraat is gekoppeld (zie bijlage 6). Sommige lectoraten hebben het meerjarenplan opgedeeld in 16 jaarplannen/werkplannen. Het meerjarenplan en het jaarplan komen ter sprake in de plannings- en beoordelingsgesprekken. Elke lector geeft binnen een half jaar na zijn benoeming een lectorale rede. Daarin
13
Procedures voor reguliere lectoraatsopdrachten en werving reguliere lectoren Hogeschool Van Hall Larenstein, 2012 (zie bijlage 10) 14
Format lectoraatsopdracht, 2012 (zie bijlage 10) Format meerjarenplan lectoraten, 2013 (zie bijlage onderzoeksbeleid) 16 Ook wel functionerings- of voortgangsgesprekken genoemd 15
Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 Vastgesteld door CvB 22-02-2013, kenmerk 2013-214
15
presenteert de lector zijn visie op het werkterrein van het lectoraat in relatie tot het onderwijs en onderzoek van de hogeschool en gaat hij in op de plaats van het lectoraat in de maatschappelijke context (zie bijlage 9). Opleidingsdirecteuren stellen een jaarplan op voor hun opleiding(en), waarin zij de doelstellingen voor het onderwijs en het onderzoek uitwerken. De jaarplannen worden door het CvB vastgesteld. Elk jaar wordt aan de opleidingsdirecteuren en het CvB gevraagd of zij een nieuw lectoraat willen initiëren. Nadat deze wensenlijst is besproken in het opleidingsdirecteurenoverleg, wordt er een voorstel voorgelegd aan het CvB. Het CvB beoordeelt dit voorstel op basis van de kaders van het onderzoeksbeleid en strategische beleidsdocumenten. Reflectie De lectoraatsopdracht, meerjarenplannen en jaarplannen zijn essentieel voor de monitoring en de verantwoording van de resultaten van het onderzoek en voor de sturing vanuit het CvB. Uit een inventarisatie blijkt echter dat niet alle lectoraten al deze planningsdocumenten hebben opgesteld. De afwezigheid van de jaarplannen is te verklaren, omdat VHL in het verleden niet heeft gestuurd op het gebruik van jaarplannen door het lectoraat. Sinds twee jaar vraagt VHL de nieuwe lectoren om een meerjarenplan te schrijven. Dit betekent dat de lectoren die vóór 2011 zijn aangesteld, deze opdracht niet hebben gekregen. Op dit moment is het een gebrek in de kwaliteitszorg van onderzoek als lectoraatsopdrachten, meerjarenplannen en jaarplannen niet aanwezig zijn. Daarom zijn in de plannings- en beoordelingsgesprekken begin 2013 concrete afspraken gemaakt met de lectoren die deze planningsdocumenten nog niet beschikbaar hebben. Deze stukken moeten op korte termijn zijn geschreven en vastgesteld. Hierbij wordt rekening gehouden met de aanstellingsomvang. In de jaarplannen van opleidingsdirecteuren gaat op dit moment de aandacht vooral uit naar het onderwijs en in mindere mate naar het onderzoek. Aan de opleidingsdirecteuren wordt gevraagd om in 2013 in hun jaarplan en in voortgangsrapporten (status updates) meer aandacht te besteden aan de lectoraten. Do De lector voert het meerjarenplan/jaarplan uit, samen met lectoraatsmedewerkers, de kenniskring en externen. Het lectoraat voert onderzoek uit, ontwikkelt onderwijs en verspreidt kennis via contacten met de beroepspraktijk. Het CvB stelt nieuwe lectoraatsopdrachten vast en beslist over de verlenging of beëindiging van bestaande lectoraten. Reflectie Doordat de taken van de lector en de opleidingsdirecteur in het verleden niet duidelijk waren geformuleerd, vulden opleidingsdirecteuren en lectoren hun rol op verschillende manieren in. In het nieuwe onderzoeksbeleid 2013-2016 zijn de taken van beide actoren explicieter omschreven. Met deze richtlijnen creëert VHL meer eenduidigheid in de organisatie en in de uitvoering van praktijkgericht onderzoek. Check 17 In het kader van de functionerings- en beoordelingscyclus voert de opleidingsdirecteur, als functioneel leidinggevende, jaarlijks plannings- en voortgangsgesprekken met de lector. In deze gesprekken kijkt de opleidingsdirecteur samen met de lector terug op de behaalde resultaten en maken zij afspraken over prioriteiten, doelstellingen en taken voor het komende jaar. De afspraken sluiten aan bij het onderzoeksbeleid. Ter voorbereiding van het planningsgesprek levert de lector informatie aan over de voortgang en de resultaten van het lectoraat.
17
Van Hall Larenstein Cyclus Functionering en Beoordeling, 2008
16
Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 Vastgesteld door CvB 22-02-2013, kenmerk 2013-214
Het CvB voert de beoordelingsgesprekken met de lectoren. De opleidingsdirecteur heeft hierbij een adviserende rol. In de beoordelingsgesprekken wordt het functioneren van de lector beoordeeld op basis van de resultaten in het achterliggende jaar, die worden afgezet tegen de planningsafspraken en het jaarplan. De doelstellingen van VHL, zoals verwoord in het onderzoeksbeleid, fungeren als leidraad in het beoordelingsgesprek. De uitkomsten van de externe evaluaties dienen als input voor de plannings- en beoordelingsgesprekken met de lectoren. In de managementgesprekken tussen het CvB en de opleidingsdirecteuren wordt de voortgang van de jaarplannen besproken, ook wat betreft het onderzoek. De opleidingsdirecteuren vullen twee keer per jaar een status update in om de voortgang te documenteren. VHL voegt, conform het algemeen VHL-kwaliteitsbeleid, aan deze evaluatie-instrumenten nog een extra instrument toe, namelijk het jaarverslag. Tot 2009 schreven de regulier bekostigde lectoren een jaarverslag voor de SKO. GP-lectoren schrijven jaarlijks een rapportage voor de externe financier. Sinds 2009 schrijven enkele lectoren op eigen initiatief een jaarverslag om hun resultaten schriftelijk te verantwoorden. VHL heeft vastgesteld dat jaarverslagen essentieel zijn voor de kwaliteitszorg van onderzoek. Daarom wordt het jaarverslag vanaf 2013 weer ingezet als evaluatie-instrument in het kader van kwaliteitszorg. De halfjaarlijkse lectorenbijeenkomsten bevorderen de samenwerking tussen lectoraten en dragen bij aan de beleidsontwikkeling op het gebied van onderzoek. Daarnaast krijgt het CvB in deze bijeenkomsten feedback van de lectoren op het onderzoeksbeleid en de kwaliteitszorg. De wetenschappelijke validiteit van het praktijkgericht onderzoek van VHL wordt op verschillende manieren geborgd. De meeste lectoren zijn direct of indirect gekoppeld aan een wetenschappelijk kennisinstituut. Een aantal lectoren werkt, naast hun aanstelling bij VHL, een aantal dagen bij kennisinstituten, zoals Imares, Alterra, Wetsus, Animal Science Group Wageningen UR, Centre of Expertise Watertechnology en Centre of Biobased Economy. Bij het lectoraat Geïntegreerd Natuur en Landschapsbeheer zijn zogenaamde koppelhoogleraren betrokken, die instaan voor de wetenschappelijke borging van de betreffende disciplines. Sinds 2011 stelt VHL alleen lectoren aan die gepromoveerd zijn. Op 1 januari 2012 waren tien van de vijftien lectoren gepromoveerd. Reflectie Er zijn met lectoren de afgelopen jaren niet consequent plannings- en beoordelingsgesprekken gevoerd en er werd in deze gesprekken onvoldoende gekeken naar de realisatie van de doelstellingen in de lectoraatsopdracht en in het meerjarenplan. VHL realiseert zich dat dit moet verbeteren. In verband met de ontvlechting van Wageningen UR en het vertrek van de CvB-voorzitter ad interim, zijn de beoordelingsgesprekken in 2012 niet gevoerd, maar verplaatst naar januari en februari 2013. Door dit beoordelingsgesprek te combineren met het planningsgesprek, is het CvB op de hoogte van de voortgang van het lectoraat en kan zij het lectoraat beter sturen. Er is voor dit gesprek een format ontwikkeld aan de hand waarvan lectoren, in afstemming met de opleidingsdirecteur, rapporteren over de voortgang van hun 18 lectoraat . Op basis van deze voortgangsinformatie formuleert het Stafbureau CvB een advies voor het CvB. Om de gang van zaken rond de planningsgesprekken te verbeteren, wordt in 2013 een inventarisatie uitgevoerd. Daarin wordt onderzocht of de planningsgesprekken zijn gevoerd en in hoeverre de afspraken die in deze gesprekken worden gemaakt zijn uitgevoerd. Op basis van deze inventarisatie formuleert VHL verbeterplannen.
18
Format informatie beoordelingsgesprek lectoren, januari 2013
Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 Vastgesteld door CvB 22-02-2013, kenmerk 2013-214
17
De verbinding tussen wetenschappelijk onderzoek en praktijkgericht onderzoek is op instellingsniveau niet volledig geborgd, doordat de wetenschappelijke validiteit niet centraal wordt gemonitord. Dankzij de verbinding met wetenschappelijke kennisinstellingen en het opleidingsniveau van lectoren, verwacht VHL geen problemen op dit gebied. Wel is VHL zich ervan bewust dat zij op instellingsniveau beter moet toezien op de wettenschappelijke validiteit van het praktijkgericht onderzoek. Act De lector voert de afspraken uit die in de plannings- en beoordelingsgesprekken zijn gemaakt. De afspraken kunnen leiden tot wijzigingen in het jaarplan en/of meerjarenplan. Of de afspraken zijn nagekomen, wordt gemonitord door erop terug te komen in het volgende gesprek van de plannings- en beoordelingscyclus. De lectoraatsbijeenkomsten en de planningsgesprekken leveren informatie op over VHL-brede verbeterpunten. Op basis van deze input en de externe onderzoekevaluaties stelt het Stafbureau CvB, samen met de portefeuillehouder Onderzoek, een VHL-verbeterplan op, dat wordt voorgelegd aan het CvB.
•Plannen uitvoeren met kenniskring •Contacten met netwerken •Aanvragen en verlenging lectoraten
•Lectoraatsopdracht •Meerjarenplan •Jaarplan •Onderzoeksbeleid
Plan Act
Do Check
•Afspraken n.a.v. gesprek uitvoeren. Zo nodig verwerken in jaarplan •VHL-brede verbeterplannen
•Functionerings- en beoordelingscyclus VHL •Managementgesprekken •Interne jaarverslagen •Externe visitaties
Figuur 2. PDCA-cyclus praktijkgericht onderzoek VHL Onderwerp Lectoraatopdracht Meerjarenplan Jaarplan per kalenderjaar Planningsgesprek per jaar Beoordelingsgesprek per jaar Managementgesprek per lectoraat 19 Intern jaarverslag per kalenderjaar Lectorenbijeenkomst VHL Afspraken n.a.v. plannings- en
Verantwoordelijke CvB/OD OD/lector OD/lector OD/lector CvB CvB OD/lector CvB OD/lector
Uitvoerende(n) OD Lector/OD Lector/OD Lector/OD Lector/directie OD Lector/OD Directie/Stafbureau CvB Lector/OD
19
Deadline
01 oktober September Mei/juni Mei/juni 01 maart 2x per jaar
Nieuwe maatregel aangekondigd in het onderzoeksbeleid 2013-2016. Groene Plus lectoren leveren jaarlijks voor 1 oktober een jaarrapportage aan de externe financier
18
Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 Vastgesteld door CvB 22-02-2013, kenmerk 2013-214
beoordelingsgesprekken uitvoeren en verwerken in jaarplan Verbeterplannen VHL-breed CvB Tabel 6. Verantwoordelijkheden in de PDCA-cyclus
CvB/Stafbureau CvB
1x per jaar
4.4 Externe evaluaties lectoraten VHL ziet de lectoraten als de onderzoekseenheden van de hogeschool. VHL wil door middel van externe evaluaties de inhoudelijke kwaliteit van elk lectoraat afzonderlijk vaststellen en verbeteren en de komende jaren een gerichte ontwikkeling realiseren. In 2012 zijn er twee onafhankelijke onderzoeksevaluaties uitgevoerd voor de lectoraten ‘Groene Leefomgeving van Steden’ en ‘Welzijn van Dieren’. Er zijn hiermee goede ervaringen opgedaan en ze hebben VHL bewust gemaakt van de nodige aanscherping. In 2013 staan er vier externe onderzoeksevaluaties in de planning. Werkwijze externe evaluaties De externe onderzoeksevaluaties zijn een belangrijk onderdeel van de interne kwaliteitszorg van VHL. De planning van de externe evaluaties loopt van 2012 tot 2015 (zie bijlage 8). VHL heeft ervoor gekozen om externe evaluaties te laten uitvoeren voor de lectoraten waarvan de lectoraatsopdracht bijna afloopt. De resultaten spelen een belangrijke rol in de besluitvorming inzake de verlening van het lectoraat en/of de aanstelling van een lector. De evaluaties moeten onder meer antwoord geven op de vraag of de lectoraatsopdracht nog past bij ontwikkelingen in de omgeving, of de opdracht moet worden aangepast of mogelijk zelfs beter kan worden opgeheven. Voor de eerste twee externe evaluaties is een draaiboek gebruikt. Reflectie Het draaiboek is in de loop van het proces aangepast op basis van voortschrijdend inzicht. Nu beide externe evaluaties in de afrondende fase zijn, is het draaiboek verder verbeterd op basis van de geleerde lessen en de 20 feedback van actoren in het evaluatieproces . Een onafhankelijke commissie De twee externe evaluaties in 2012 zijn uitgevoerd door een onafhankelijke commissie. Voor beide evaluaties zijn dezelfde voorzitter en secretaris benoemd, zodat zij een breder beeld krijgen van de kwaliteit van onderzoek en voor VHL een meta-analyse kunnen uitvoeren. De voorzitter en secretaris zijn geleverd door het adviesbureau Hobéon. Voor de externe evaluatie van het lectoraat Welzijn van Dieren heeft VHL samen met Hobéon de panelleden gezocht, aangesteld en geïnstrueerd. De panelleden voor de evaluatie van het lectoraat Groene Leefomgeving van Steden heeft VHL zelf benaderd en voorbereid. VHL stelt de eis dat de externe panelleden samen zowel de beroepspraktijk, de gerelateerde onderzoeksinstellingen als het onderwijs representeren. Nadat het Stafbureau CvB de expertise en onafhankelijkheid van de externe panelleden heeft getoetst, ondertekenen de panelleden een onafhankelijkheidsverklaring. Het CvB neemt het besluit tot benoeming.
Panelleden
Panellid A Panellid B Panellid C Panellid D
Domein (inhoud en werkveld)
X X
Onderzoek
Onderwijs
Kwaliteitsmanagement
X X X X
X X X
x x
Tabel 7. Deskundigheid panelleden bij externe onderzoeksevaluatie van ‘Groene leefomgeving van Steden’ conform criteria VHL 20
Draaiboek Onderzoeksevaluatie Lectoraten Hogeschool Van Hall Larenstein 2012 - 2016
Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 Vastgesteld door CvB 22-02-2013, kenmerk 2013-214
19
Het CvB stelt de opdracht en het beoordelingskader vast en levert dit samen met de zelfevaluatie van het lectoraat aan bij de externe evaluatiecommissie. De commissie krijgt de opdracht de vijf evaluatievragen te beantwoorden uit het basisdocument ‘Kwaliteitszorgstelsel ten aanzien van het onderzoek aan hogescholen, 2009-2015’, vastgesteld in 2008. Deze vijf evaluatievragen zijn in het beoordelingskader uitgewerkt in negen onderwerpen met bijbehorende criteria. De externe evaluatiecommissie beoordeelt het lectoraat aan de hand van het door VHL opgestelde beoordelingskader. Reflectie De beoordelingskaders die zijn gebruikt voor de eerste twee externe onderzoeksevaluaties zijn niet identiek doordat voor de tweede evaluatie (Welzijn van Dieren) de onderwerpen en de criteria in het beoordelingskader enigszins zijn aangescherpt. Nu beide onderzoeksevaluaties bijna zijn afgerond, zijn de gebruikte 21 beoordelingskader en de opdracht geëvalueerd en aangepast . Het streven is om de elementen uit het Brancheprotocol, de inhoudsopgave en het beoordelingskader zichtbaar op elkaar te laten aansluiten. Zelfevaluatie Ter voorbereiding van de externe onderzoeksevaluatie schrijft het lectoraat een zelfevaluatie. Deze geeft informatie over de missie, het onderzoek, de organisatie, de omvang, de netwerken en de resultaten van het lectoraat. Daarnaast bevat de zelfevaluatie een reflectie op de sterke en zwakke punten van het lectoraat, mede op basis van input van interne en externe stakeholders. De externe input verkrijgt het lectoraat door interviews af te nemen met stakeholders in de beroepspraktijk, kennisinstellingen, docenten, studenten en alumni. Ook wordt er in de zelfevaluatie een toekomstperspectief geschetst in lijn met de ontwikkelingsrichting. Het Stafbureau CvB ondersteunt het lectoraat bij het schrijven van de zelfevaluatie. Reflectie Doordat eenduidige kaders ontbreken, verschillen de zelfevaluaties van de twee lectoraten die een externe onderzoeksevaluatie hebben ondergaan. VHL werkt aan de ontwikkeling van een format, dat lectoren kan ondersteunen bij het schrijven van de zelfevaluatie. Dit format kan worden gebruikt bij de eerstvolgende externe evaluatie. Het bezoek van de externe evaluatiecommissie De externe evaluatiecommissie analyseert de zelfevaluatie en de onderliggende documenten en stelt op basis van deze analyse en het beoordelingskader aandachtspunten vast voor de evaluatiedag. Op de evaluatiedag spreekt de externe evaluatiecommissie met het CvB, de lector(en), de opleidingsdirecteur(en), docenten, leden van de kenniskring, studenten, alumni en externe stakeholders. VHL geeft op deze dag een transparant beeld van de kwaliteit en de organisatie van het onderzoek, zodat de evaluatiecommissie de zelfevaluatie kan toetsen en de vragen in het beoordelingskader kan beantwoorden. Om ervoor te zorgen dat de gesprekspartners het gesprek met de evaluatiecommissie open en onbevooroordeeld ingaan, lezen zij van te voren hooguit de samenvatting van de zelfevaluatie van de lector. De rapportage De externe evaluatiecommissie legt haar bevindingen vast in een conceptrapportage, die wordt voorgelegd aan VHL. De lector(en), de opleidingsdirecteur en het Stafbureau CvB beoordelen of het rapport een onderbouwd antwoord geeft op de vragen in het beoordelingskader en controleren of er geen onjuistheden in staan. Na een proces van hoor en wederhoor stelt het CvB het definitieve rapport vast, waarna het aan het VKO wordt toegezonden. 21
Draaiboek Onderzoeksevaluatie Lectoraten Hogeschool Van Hall Larenstein 2012 - 2016
20
Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 Vastgesteld door CvB 22-02-2013, kenmerk 2013-214
De verbeterplannen De evaluatiecommissie doet aanbevelingen voor het lectoraat, maar ook voor het opleidings- en instellingsmanagement. De lector(en) schrijft, in afstemming met de opleidingsdirecteur, een verbeterplan voor het lectoraat, waarin wordt beargumenteerd welke aanbevelingen op welke wijze worden opgepakt. Wanneer bepaalde aanbevelingen niet worden opgenomen, moet dit goed worden onderbouwd. De opleidingsdirecteur levert het verbeterplan aan bij het CvB, samen met een advies van het Stafbureau CvB. Het CvB neemt een besluit over het verbeterplan. Het vastgestelde verbeterplan komt aan bod in de plannings- en voortgangsgesprekken en wordt zodoende gemonitord door de opleidingsdirecteur. De lector verwerkt het verbeterplan in het jaarplan/meerjarenplan van het lectoraat. De aanbevelingen voor het management zijn onder andere gericht op de missie van het lectoraat, het programma van het lectoraat en de randvoorwaarden. Deze aanbevelingen worden opgepakt door het College van Bestuur, het Stafbureau CvB en de portefeuillehouder Onderzoek. De voorzitter van de externe evaluatiecommissies voert jaarlijks een meta-analyse uit, waarin de VHL-brede leerpunten uit de externe onderzoeksevaluaties gepresenteerd worden. Op basis van deze analyse formuleert het Stafbureau CvB verbeterplannen voor het praktijkgericht onderzoek van VHL. Deze verbeterplannen worden voorgelegd aan het College van Bestuur, die deze vervolgens gebruikt bij de ontwikkeling van strategisch beleid. Het Stafbureau CvB draagt ook zorg voor de uitwisseling van kennis en ervaringen naar aanleiding van de externe evaluaties. Aangezien de eerste twee externe evaluaties recent zijn uitgevoerd, moet deze uitwisseling nog vorm krijgen. De lectorenbijeenkomst is een passend platform voor deze uitwisseling. Er is hier immers gelegenheid om de aanbevelingen van de externe evaluaties te delen met de andere lectoren. Zo leren alle lectoren van de externe onderzoeksevaluaties en kunnen zij de hieruit voortvloeiende lessen verwerken in hun eigen jaarplannen en meerjaarplannen. Reflectie De eerste twee externe onderzoeksevaluaties zijn eind 2012 uitgevoerd en zijn op het moment dat deze zelfevaluatie wordt geschreven nog niet volledig afgerond. Daarom kan VHL nog niet aantonen hoe de aanbevelingen van de evaluatiecommissies zijn gebruikt voor de verbetering van het onderzoek. De rapportages zijn bij het schrijven van deze zelfevaluatie net binnen. Het lectoraat Groene Leefomgeving van Steden heeft het eerste concept verbeterplan geformuleerd en van het lectoraat Welzijn van Dieren is het definitieve evaluatierapport van de externe evaluatiecommissie recent vastgesteld.
4.5 Randvoorwaarden Er zijn veel VHL-medewerkers betrokken bij de kwaliteitszorg van het onderzoek, zowel directe als indirect. Kwaliteitszorg maakt deel uit van het takenpakket van het CvB, de opleidingsdirecteuren, de lectoren en het Stafbureau CvB (zie tabel 3 op blz. 17). De kenniskring, HRM en de financiële afdeling spelen een belangrijke rol in de ondersteuning en uitvoering van de kwaliteitszorg, maar zijn niet direct verantwoordelijk. Deze ondersteuning is een randvoorwaarde voor het functioneren van lectoren en voor de kwaliteitszorg van het onderzoek. De inzet van personeel voor kwaliteitszorg valt onder de reguliere loonkosten. De kosten van audits, accreditaties en externe advisering worden elk jaar apart begroot. Het Stafbureau CvB De coördinatie en de vormgeving van het kwaliteitszorgsysteem van het onderzoek (conform de PDCA-cyclus) is ondergebracht bij het Stafbureau CvB. Drie medewerkers van het Stafbureau CvB hebben de kwaliteitszorg van onderzoek in hun takenpakket. Het Stafbureau CvB ondersteunt en begeleidt lectoren onder andere bij de
Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 Vastgesteld door CvB 22-02-2013, kenmerk 2013-214
21
externe evaluaties en project- en subsidieaanvragen. Daarnaast organiseert het Stafbureau CvB de lectorenbijeenkomsten en het VKO-bezoek. Beleidsmedewerkers van het Stafbureau CvB schrijven het onderzoeksbeleid en daaraan gerelateerde notities en adviseren het CvB bij strategische keuzes met betrekking tot onderzoek. Portefeuillehouder Onderzoek Het CvB, de opleidingsdirecteuren en stafhoofden hebben afspraken gemaakt over een portefeuilleverdeling. Een opleidingsdirecteur die portefeuillehouder is, denkt mee over het betreffende deelgebied, initieert nieuwe plannen op dit terrein, toetst ontwikkelingen aan het beleid van VHL en monitort de voortgang. De portefeuille Onderzoek is momenteel belegd bij de opleidingsdirecteur van Life Sciences & Technology. HRM De stafdienst HRM ondersteunt het praktijkgericht onderzoek door zich bezig te houden met het aanstellen van personeel, de scholing en de plannings- en beoordelingsgesprekken. HRM organiseert cursussen voor docenten en creëert scholingsmogelijkheden op het gebied van onderzoek. Op deze manier bevordert HRM de kwaliteit van het personeel en ondersteunt zij de opleidingen bij het realiseren van de kwaliteitsdoelstelling 22 docentkwaliteit (zie figuur 1 blz.6). Daarnaast geeft HRM ondersteuning bij de werving en selectie van een nieuwe lector en bij de verlenging van een lector-aanstelling. Finance & Control De lectoraten worden gefinancierd met middelen uit de reguliere Rijksbijdrage of uit de tweede en derde geldstroom van VHL. De stafdienst Finance & Control controleert en bewaakt deze geldstromen. Deze stafdienst ondersteunt het lectoraat en controleert de projectbegrotingen en financiële rapportages en verantwoording. In de Planning & Control cyclus bewaakt zij de financiële kant van het onderzoek. Marketing en Communicatie Om docenten, de beroepspraktijk en de maatschappij betrokken te houden bij het onderzoek van VHL, zet de stafdienst Marketing en Communicatie verschillende media in. Door informatie te verspreiden over de lectoren, over de resultaten en producten van lectoraten en over de externe evaluaties, gaat onderzoek meer leven binnen de organisatie. Reflectie De ondersteuning van stafdiensten aan lectoren moet worden versterkt. Er kan beter worden gecommuniceerd over de ondersteuningsmogelijkheden van stafdiensten, zodat lectoren weten wat ze mogen en kunnen verwachten. Om de zichtbaarheid en de impact van praktijkgericht onderzoek te versterken, is in het onderzoeksbeleid 2013-2016 aangekondigd dat de stafdienst Communicatie en Marketing een communicatieplan Onderzoek zal ontwikkelen. Het is gewenst dat de (nu nog geringe) ondersteuning van lectoren door Marketing en Communicatie wordt uitgebreid. Ook de financiële ondersteuning van Finance & Controle behoeft de nodige verbetering. De financiële overzichten van lectoraten zijn nog niet compleet. De financiële gegevens van onderzoeksprojecten zijn tot nu toe niet direct gelinkt aan het betreffende lectoraat, maar alleen aan de opleiding waar het lectoraat onder valt. VHL onderzoekt hoe deze overzichten op korte termijn automatisch kunnen worden gegenereerd. VHL is zich ervan bewust dat er meer beleid nodig is voor de kenniskring, onder meer waar het gaat om de inrichting van de kenniskring en de competenties en scholing van de betrokken docenten. HRM en het
22
Procedures voor lectoraatsopdrachten en werving lectoren binnen Hogeschool Van Hall Larenstein, 2011
22
Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 Vastgesteld door CvB 22-02-2013, kenmerk 2013-214
Stafbureau CvB hebben de regie op dit onderwerp en de lectoren en opleidingsdirecteuren leveren hiervoor input. Het Stafbureau CvB zal samen met HRM en Finance & Control de managementinformatie inzake lectoraten verbeteren. In het format dat lectoren ter voorbereiding op de planningsgesprekken invullen, geven ze ook informatie over de randvoorwaarden die ze nodig hebben. Het Stafbureau CvB krijgt op basis van deze informatie inzicht in de randvoorwaarden die eventueel VHL-breed moeten worden verbeterd.
Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 Vastgesteld door CvB 22-02-2013, kenmerk 2013-214
23
5. De vier validatievragen beantwoord De VKO vraagt VHL antwoord te geven op de vier validatievragen. Deze vragen zijn in de voorgaande hoofdstukken beantwoord. We vatten de antwoorden in dit hoofdstuk kort samen en noemen bij elk antwoord de verbeterplannen voor de komende jaren. Met deze verbeterplannen blijft VHL de kwaliteitszorg verder ontwikkelen.
1. Is er sprake van voldoende structuur en samenhang in de kwaliteitszorg van de hogeschool (ten aanzien van onderzoek)? De visie en missie van VHL zijn vertaald in een visie op onderzoek en kwaliteit en zijn uitgewerkt in een concrete strategie. De vier kwaliteitscriteria - kennisontwikkeling, professionalisering van docenten, kenniscirculatie, en onderwijsontwikkeling - komen consistent terug in de visie, in het beleid en in de kwaliteitszorg van onderzoek. De kwaliteit van het onderzoek wordt, zowel op het niveau van het lectoraat als op instellingsniveau, geborgd en verbeterd middels de PDCA-cyclus. De plannen van het lectoraat staan in de lectoraatsopdracht, in het meerjarenplan en het jaarplan. De lectoraatsopdracht is gebaseerd op de visie en het beleid van VHL en wordt vastgesteld door het CvB. Het lectoraat voert de plannen uit samen met de kenniskring, het werkveld en andere kennisinstellingen. De plannen worden besproken, gemonitord en verantwoord volgens de plannings- en beoordelingscyclus. Praktijkgericht onderzoek heeft ook een plaats in de Planning & Control cyclus, het proces waarin opleidingsdirecteuren en het CvB de verbinding tussen onderwijs en onderzoek handhaven. In het onderzoeksbeleid 2013-2016 zijn duidelijke afspraken gemaakt over de rollen en verantwoordelijkheden van de lector en van de opleidingsdirecteur. Verbeterpunten De kwaliteitszorg van VHL kan op een aantal punten worden verbeterd. Doordat de plannings- en beoordelingsgesprekken niet altijd consequent werden uitgevoerd en afspraken niet systematisch werden vastgelegd, was er op sommige aspecten en voor sommige lectoraten onvoldoende sturing. Dit is ook een oorzaak van het feit dat niet alle lectoraten een lectoraatsopdracht, meerjarenplan en/of jaarplan hebben. Omdat het essentieel is dat lectoraten volgens een vastgesteld en goed afgestemd onderzoeksplan werken, brengt VHL hier vanaf 2013 verandering in. In het onderzoeksbeleid 2013-2016 is de planning van de gesprekken opgenomen en er is een format ontwikkeld aan de hand waarvan lectoren deze gesprekken kunnen voorbereiden. Aan de hand van de vier kerntaken/kwaliteitscriteria rapporteren de lectoraten in dit format over de doelstellingen en behaalde resultaten. Deze rapportages worden met de opleidingsdirecteur besproken in het planningsgesprek en dienen als informatie voor het beoordelingsgesprek met het CvB. Zo kan het CvB beter sturen op een evenredige balans tussen de vier kerntaken van de lectoraten. Daarnaast gaat het Stafbureau CvB de uitvoering van de gesprekken beter monitoren.
2. Zijn er voldoende randvoorwaarden voor de uitvoering van de kwaliteitszorg ten aanzien van onderzoek? VHL is een lijnorganisatie waarin de verantwoordelijkheid voor de kwaliteitszorg van onderzoek op verschillende niveaus is belegd. Het CvB stuurt de opleidingsdirecteur en de lector aan, die hun resultaten en voortgang verantwoorden in plannings- en beoordelingsgesprekken. Het Stafbureau CvB, HRM en F&C geven de nodige ondersteuning en beschikken over de kennis en expertise om de kwaliteitszorg van onderzoek verder te ontwikkelen. Zij adviseren het CvB, de lectoren en de opleidingsdirecteuren over zaken aangaande kwaliteitszorg. Het Stafbureau CvB heeft ook expertise in het aanvragen van internationale subsidies en projecten. Verbeterpunten
24
Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 Vastgesteld door CvB 22-02-2013, kenmerk 2013-214
De ondersteuning van het onderzoek door de stafdiensten wordt komende jaren verbeterd. Enkele uitkomsten van deze verbetering zijn: complete managementinformatie, richtlijnen voor professionalisering van de kenniskring en een communicatieplan voor praktijkgericht onderzoek. Daarnaast wordt de communicatie tussen de lectoraten en de stafdiensten verbeterd, zodat de lectoraten weten welke ondersteuning ze kunnen vragen. Ook zal hierdoor blijken welke afspraken over de ondersteuning moeten worden aangescherpt of verduidelijkt. Vanaf januari 2013 geven lectoren aan de hand van een aanvullend format (een bijlage van de formele formulieren) in de plannings- en beoordelingsgesprekken aan welke randvoorwaarden ze nodig hebben. In het planningsgesprek bespreken zij met de opleidingsdirecteur hoe deze randvoorwaarden kunnen worden gerealiseerd. Ook het Stafbureau CvB en het CvB krijgen deze informatie. Na de beoordelingsgesprekken begin 2013 legt het Stafbureau CvB aan het CvB voor welke aanvullende randvoorwaarden VHL-breed nodig zijn, zodat de lectoraten optimaal praktijkgericht onderzoek kunnen uitvoeren en hun rol in de kwaliteitszorg kunnen vervullen. De conclusies worden verwerkt in het instellingsbrede verbeterplan voor de kwaliteitszorg van onderzoek.
3. Worden onderzoeksevaluaties op deskundige en onafhankelijke wijze uitgevoerd en conform branche-afspraken hierover? De lectoraten van VHL worden op een onafhankelijke en deskundige wijze beoordeeld. VHL organiseert vanaf 2012 per jaar minimaal twee onafhankelijke evaluaties van lectoraten. In de planning (bijlage 8) is aangegeven welke lectoraten wanneer worden geëvalueerd. VHL heeft ervoor gekozen om eerst onderzoeksevaluaties uit te voeren bij lectoraten waarvan de lectoraatsopdracht op korte termijn afloopt, zodat een onderbouwde beslissing kan worden genomen over een vernieuwde aanstelling. Er zijn in 2012 twee externe evaluatiecommissies benoemd om twee lectoraten te onderzoeken en te beoordelen. In het beoordelingskader dat VHL heeft opgesteld, zijn de vijf evaluatievragen uit het 23 basisdocument leidend. De onafhankelijke leden van de evaluatiecommissie werken conform de door het CvB vastgestelde opdracht. VHL en het externe onderzoek- en adviesbureau die de evaluatie leidt, toetsen de onafhankelijkheid en expertise van de commissieleden. De lectoraten schrijven met ondersteuning van het Stafbureau CvB een zelfevaluatie, waarin zij een feitelijk beeld geven van het praktijkgericht onderzoek en kritisch reflecteren op het functioneren van het lectoraat. Verbeterpunten VHL heeft voor de externe evaluaties een draaiboek, een opdracht en een beoordelingskader opgesteld. Op basis van de ervaringen met de eerste twee externe evaluaties, worden deze documenten geëvalueerd en verbeterd. Momenteel formuleert VHL richtlijnen voor de zelfevaluaties. Doel hiervan is de lectoren te ondersteunen bij het schrijven van de zelfevaluatie en de eenduidigheid van de zelfevaluaties te bevorderen.
4. Worden evaluaties gebruikt voor de handhaving en verbetering van de kwaliteit van het onderzoek en de organisatie? De twee externe evaluaties hebben recent plaatsgevonden. De onafhankelijke evaluatiecommissies doen aanbevelingen, zowel op het niveau van het lectoraat als op VHL-breed niveau. Voor het lectoraat stellen de lector en opleidingsdirecteur samen een verbeterplan op, dat in de planningsgesprekken wordt gemonitord. Het CvB, de portefeuillehouder Onderzoek en het Stafbureau CvB zijn verantwoordelijk voor een VHL-breed verbeterplan op basis van de aanbevelingen op instellingsniveau. Het lectoraat Groene Leefomgeving van Steden heeft een concept verbeterplan opgesteld. Voor het lectoraat Welzijn van Dieren is het evaluatierapport van de externe evaluatiecommissie recent vastgesteld. Het lectoraat is bezig met het formuleren van een verbeterplan.
23
‘Kwaliteitszorgstelsel ten aanzien van het onderzoek aan hogescholen 2009-2015’. Basisdocument, HBO-raad, 2008
Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 Vastgesteld door CvB 22-02-2013, kenmerk 2013-214
25
Naast de externe onderzoeksevaluaties, gebruikt VHL in de kwaliteitszorg van onderzoek de volgende instrumenten: plannings- en beoordelingsgesprekken, managementgesprekken en jaarverslagen. Deze instrumenten, die worden ingezet in de checkfase van de PDCA-cyclus, leveren informatie op over (de koers van) het praktijkgericht onderzoek van lectoraten, op basis waarvan het CvB en de opleidingsdirecteuren de kwaliteit van het onderzoek kunnen borgen en sturen. De bevindingen van de VKO-validatiecommissie zijn voor VHL waardevol, omdat deze een bijdrage kunnen leveren aan de verbetering van het gehele systeem van interne kwaliteitszorg voor onderzoek. Verbeterpunten De plannings- en beoordelingscyclus, die de afgelopen jaren niet consistent is uitgevoerd, wordt vanaf januari 2013 strakker aangestuurd en gemonitord. Een aantal lectoren rapporteert de behaalde resultaten al in een jaarverslag. Vanaf 2013 is dit een verplichting voor alle lectoren. VHL onderkent dat de wetenschappelijke validiteit van praktijkgericht onderzoek beter bewaakt moet worden en neemt daartoe het komende jaar de nodige maatregelen. Op korte termijn zullen de Centres of Expertise een grotere rol gaan spelen in de verantwoording van de kwaliteit van onderzoeksprojecten.
26
Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 Vastgesteld door CvB 22-02-2013, kenmerk 2013-214
Bijlagen Bijlage 1 Geschiedenis VHL In 2003 ontstond de stichting Hogeschool Van Hall Larenstein, een bestuurlijke fusie van Van Hall Instituut en Larenstein. In 2011 is de instellingsfusie geëffectueerd. Sinds 2004 is de hogeschool onderdeel van het concern Wageningen UR. In 2012 is besloten dat VHL zelfstandig verder gaat en zal worden ontvlochten uit Wageningen UR. De samenwerking met Wageningen UR blijft echter bestaan. Ook na de ontvlechting blijft Wageningen UR een belangrijke partner van VHL in het groene domein. In de onderstaande tijdlijn is de geschiedenis van VHL kort samengevat. 1898 1903 1904 1912 1988 1993 1996 2003 2004 2006 2011 2012
Oprichting Rijkstuinbouwwinterschool te Boskoop, vanaf 1957 Hogere opleiding voor Tuinarchitectuur Oprichting Bosbouw en Cultuurtechnische School in Arnhem/Velp Oprichting Zuivelschool in Bolsward Oprichting Rijks Middelbare Koloniale Landbouwschool te Deventer. Vanaf 1928 Tropische Landbouwschool Oprichting Rijkslandbouwschool Groningen De Hogere Bosbouw en Cultuurtechnische School (Velp), Tropische Landbouwschool (Deventer), Rijks Hogere School voor Tuin- en Landschapsinrichting (Boskoop) en Hogere Analisten School (Wageningen) fuseren tot Internationale Agrarische Hogeschool Larenstein Verplaatsing van de opleidingen uit Boskoop en Wageningen naar Velp Verplaatsing Bolsward en Groningen naar Leeuwarden Het Van Hall Instituut en Larenstein bundelen bestuurlijk de krachten in Hogeschool Van Hall Larenstein Hogeschool Van Hall Larenstein treedt toe tot Wageningen UR Verplaatsing van één opleiding uit Velp en alle opleidingen uit Deventer naar Wageningen Volledige fusie van het Van Hall Instituut en Larenstein Van Hall Larenstein zelfstandig buiten Wageningen-UR-concern
Figuur 1: Tijdlijn Van Hall Larenstein
Na de ontvlechting is de organisatie- en beslissingsstructuur van VHL veranderd. Als onderdeel van Wageningen UR vormden het College van Bestuur en de Raad van Toezicht van VHL een personele unie met die van Wageningen University en stichting DLO. De directie was verantwoordelijk voor de dagelijkse bedrijfsvoering van VHL en opereerde met een duidelijk mandaat van het College van Bestuur. In het najaar van 2012 hebben de Raad van Toezicht en het College van Bestuur van Wageningen UR hun taken met betrekking tot VHL neergelegd. Op 2 november 2012 benoemde minister Bleker van het ministerie EL&I een nieuwe Raad van Toezicht voor VHL. De Raad van Toezicht benoemde in november 2012 de voormalige directieleden als leden van het College van Bestuur ad interim. In januari 2013 nam Klaas van Mierlo het voorzitterschap van het CvB ad interim over van Ellen Marks.
Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 Vastgesteld door CvB 22-02-2013, kenmerk 2013-214
27
Bijlage 2 Samenwerkingsverbanden Door middel van afspraken in (internationale) samenwerkingsverbanden geeft VHL richting aan opleidingen en aan onderzoek op de thema’s waarin de hogeschool leidend is. Deze samenwerkingsverbanden hebben invloed op de organisatie en de thema’s van het praktijkgericht onderzoek dat VHL uitvoert. Samen met Hogeschool NHL organiseert VHL opleidingen op het gebied van Life Sciences. De opleidingen Biotechnologie en Voedingsmiddelentechnologie in Leeuwarden vallen onder deze samenwerking. Stenden, NHL en VHL Leeuwarden verzorgen samen de opleiding International Business and Management Studies. VHL heeft samen met andere hogescholen sectorplannen opgesteld waarin doelstellingen zijn geformuleerd voor praktijkgericht onderzoek. In de sector Hoger Agrarisch Onderwijs (HAO) geeft VHL samen met HAS Hogeschool, CAH-Vilentum, Stoas-Vilentum en Hogeschool INHOLLAND Delft, vorm aan de sector voor agro, voeding en leefomgeving. In het sectorplan HAO zijn gemeenschappelijke thema’s geselecteerd, waarvan enkele thema’s raken aan de economische topsectoren. Om goed in te spelen op de wensen van deze sectoren, hebben de hogescholen in het sectorplan HAO 2011-2015 afspraken gemaakt over doelmatigheid en gezamenlijke speerpunten benoemd voor de komende jaren. De Hanzehogeschool Groningen, NHL, Stenden en VHL hebben een gezamenlijke missie om de komende vijf jaar een optimale opleidings- en kennisinfrastructuur te realiseren in het noorden van Nederland (sectorplan Noord). De speerpunten uit sectorplan HAO en sectorplan Noord zijn verwerkt in de prestatieafspraken van VHL en geven mede richting aan het praktijkgericht onderzoek. In de prestatieafspraak tussen VHL en de staatssecretaris van OCW is vastgelegd wat de instelling wil realiseren op het gebied van de onderwijskwaliteit, het studiesucces van studenten, de profilering van het onderwijs, zwaartepuntvorming in het onderzoek en valorisatie.
28
Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 Vastgesteld door CvB 22-02-2013, kenmerk 2013-214
Bijlage 3 Uitgebreid organogram VHL (eind 2012)
Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 Vastgesteld door CvB 22-02-2013, kenmerk 2013-214
29
Bijlage 4 Opleidingen van VHL Isat
Naam opleiding
Onderwijsvorm
Locatie
Onderwijssoort
80070 80069
Ad Duurzaam Bodembeheer Ad Duurzame Watertechnologie
deeltijd deeltijd
Leeuwarden Leeuwarden
Associate degree Associate degree
80023
Ad Integrale Handhaving Omgevingsrecht
deeltijd
Leeuwarden
Associate degree
80023
Ad Integrale Handhaving Omgevingsrecht
voltijd
Leeuwarden
Associate degree
80044
Ad Melkveehouderij
voltijd
Leeuwarden
Associate degree
80043
Ad Ondernemerschap
voltijd
Leeuwarden
Associate degree
34866
B Bedrijfskunde en Agribusiness
voltijd
Leeuwarden
bachelor
34331
B Biotechnologie (samen met NHL)
voltijd
Leeuwarden
bachelor
34869
B Dier- en Veehouderij
voltijd
Leeuwarden
bachelor
34333
B Diermanagement
voltijd
Leeuwarden
bachelor
34936
Leeuwarden
bachelor
39204
B International Business and Management Studies (samen voltijd met Stenden en NHL) B Kust en Zee Management voltijd
Leeuwarden
bachelor
34284
B Milieukunde
deeltijd
Leeuwarden
bachelor
34284
B Milieukunde
voltijd
Leeuwarden
bachelor
34859
B Plattelandsvernieuwing
voltijd
Leeuwarden
bachelor
34868
B Tuinbouw en Akkerbouw
voltijd
Leeuwarden
bachelor
34856
B Voedingsmiddelentechnologie (samen met NHL)
voltijd
Leeuwarden
bachelor
80068
Ad Tuin- en Landschapsinrichting
deeltijd
Velp Gld.
Associate degree
80068
Ad Tuin- en Landschapsinrichting
voltijd
Velp Gld.
Associate degree
34220
B Tuin- en Landschapsinrichting
deeltijd
Velp Gld.
bachelor
34220
B Tuin- en Landschapsinrichting
voltijd
Velp Gld.
bachelor
34221
B Bos- en Natuurbeheer
deeltijd
Velp Gld.
bachelor
34221
B Bos- en Natuurbeheer
voltijd
Velp Gld.
bachelor
34226
B Land- en Watermanagement
deeltijd
Velp Gld.
bachelor
34226
B Land- en Watermanagement
voltijd
Velp Gld.
bachelor
70056
deeltijd
Velp Gld.
Post-initiële master
34866
M Project & Process Management in the Domain of Land and Water B Bedrijfskunde en Agribusiness
voltijd
Wageningen
bachelor
34869
B Dier- en Veehouderij
voltijd
Wageningen
bachelor
34859
B Plattelandsvernieuwing
voltijd
Wageningen
bachelor
34203
B International Development Management
voltijd
Wageningen
bachelor
34856
B Voedingsmiddelentechnologie
voltijd
Wageningen
bachelor
70058
M Agricultural Production Chain Management
voltijd
Wageningen
Post-initiële master
70057
M Management of Development
voltijd
Wageningen
Post-initiële master
30
Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 Vastgesteld door CvB 22-02-2013, kenmerk 2013-214
Bijlage 5 Studentenaantallen 2011
2010
2009
2008
Studenten (totaal per 01-10)
4.001
3.972
3.861
3.791
Instroom
1.130
1.204
1.115
1.046
579
680
682
702
Afgestudeerden Associate degree
25
18
7
17
Afgestudeerden Master
60
52
75
55
Afgestudeerden Bachelor
Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 Vastgesteld door CvB 22-02-2013, kenmerk 2013-214
31
Bijlage 6 Lectoraten en lectoren bij VHL Peildatum 1 januari 2013
Lectoraat
Opleiding (trekker)
Opleiding (betrokken)
Lector (fte)
Datum einde aanstelling
Bekostiging
Status
Duurzame Agribusiness in Metropolitane Gebieden Watertechnologie
Bedrijfskunde en Agribusiness (W)
Plattelandsvernieuwing (W)24
Dr. Ir. Eweg (0.5)
01/04/2013
Extern
Bijzonder
Life Sciences25
Milieukunde
Bijzonder
Bedrijfskunde en Agribusiness (L)
Food, Health and Safety
Voedingsmiddelentechnologie (L,W)
Milieukunde, Tuinen Akkerbouw (L), Dier- en Veehouderij (L), Biotechnologie Biotechnologie
01/07/2013 01/07/2013 15/06/2015
Extern
Biobased Economy
Ir. Bult (0.4); Dr. Ir. Nederlof (0.4) Dr. Derksen (0.4)
Food Physics
Voedingsmiddelentechnologie (L,W) Dier en Veehouderij (L) Diermanagement
Melkveehouderij Welzijn van Dieren Marine Ecosystems Management Marine Policy Duurzame Visserij en Aquacultuur Geïntegreerd Natuur- en Landschapsbeheer
Integraal Waterbeheer en Klimaatbestendige Gebiedsontwikkeling Groene Leefomgeving van Steden Regionale Transitie
Kust- en zeemanagement Kust- en zeemanagement Kust- en zeemanagement Bos- en Natuurbeheer
Bedrijfskunde en Agribusiness (L) Dier- en Veehouderij (L, W) Diermanagement, Milieukunde
Tuin- en Akkerbouw (L) Master Velp27
Land- en Watermanagement
Master Velp
Tuin- en Landschapsinrichting Plattelandsvernieu wing (L, W) Bedrijfskunde en Agribusiness (L, W)
Bos- en Natuurbeheer, Master Velp Tuin en Akkerbouw (L), Dier- en Veehouderij (L), Milieukunde, Landen Watermanagement
Dr. Van der Leij (0.7) Vacature ( 0.5)
26
Mw. dr. Oudhuis (0.5) Ing. Zijlstra (0.3)
01/01/ 2015
Dr. Ing. Hopster (0.5) Dr.ir. Baptist (0.2)
Vast
Drs. Pastoors (0.2)
15/11/2013
Mw. dr. Walker 0.4
01/06/2013
Dr. Ir. Van der Heide (0.2) Dr. Janssen (0.2) Dr. Ir. Stobbelaar (0.2) Vacature (0.5)
01/06/2014 01/06/2014 01/06/2014
Drs. Timmermans (0.8)
01/04/2015
Vacature (0.5)
24
01/10/2013
01/03/2016
Groene Plus
Rijksbijdrage en extern Extern
Regulier + Bijzonder Bijzonder
Groene Plus
Extern (IMARES) Extern (IMARES) Groene Plus Groene Plus
Persoonlijk Bijzonder Bijzonder
Rijksbijdrage
Regulier
Rijksbijdrage
Regulier
Rijksbijdrage
Regulier
De naam van de bachelor Tropische Landbouw is gewijzigd in International Development Management. Met Noordelijke Hogeschool Leeuwarden 26 Dhr Van der Leij heeft een functie bestaande uit 0.15 fte (einde 01/10/2013) + 0.35 fte (einde 01/01/2015) + 0.2 fte (einde 01/06/2016; regulier lectoraat). 27 Master Project en Process Management in the Domain of Land and Water 25
32
Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 Vastgesteld door CvB 22-02-2013, kenmerk 2013-214
Stadslandbouw als stedelijke ontwerpopgave Ere- lectoren Ir. G. Braks Drs. W. Helmer
Tuin- en Landschapsinrichting
Bos- en Natuurbeheer Bos- en Natuurbeheer
Plattelandsvernieuwing (W, L)
Vacature
01/06/2013 – 31/05/2017
Groene plus
Benoemd in 2003 2009
Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 Vastgesteld door CvB 22-02-2013, kenmerk 2013-214
33
Bijlage 7 Aantal lectoraten per kalenderjaar Jaar
Totaal aantal lectoraten
Start (gebaseerd op besluit instellen CvB)
Naam lector
Financieringsbron
2002 2003
1 2
Stedelijke beplanting Integraal Waterbeheer en Klimaatbestendige Gebiedsontwikkeling Welzijn van Dieren
Arie Koster Andre Jansen
1 geldstroom SKO e 1 geldstroom SKO
e
Hans Hopster e
2004
5
Regionale Transitie Voedselveiligheid
Willem Foorthuis Arnold Dijkstra
1 geldstroom SKO
2005 2006
6 6 6
2008
7
2009
10
Geïntegreerd Natuur- en Landschapsbeheer
2010
10
Marine Policy Melkveehouderij Voedselveiligheid
2011
13
2012
14
Martin Baptist Nieuwe lector: Wim Timmermans Nieuwe lector: Elgard van Leeuwen Maarten Nederlof, Bonnie Bult Derk-Jan Stobbelaar/Martin vd Heide/John Janssen Martin Pastoors Jelle Zijlstra Feike vd Leij volgt Arnold Dijkstra op Hans Derksen Paddy Walker Rik Eweg Feike vd Leij + Vacature Lizette Oudhuis Vacature Vacature
Extern 1e geldstroom SKO
2007
Marine Ecosystems Stedelijke beplanting wordt Groene Leefomgeving van Steden Integraal Waterbeheer en Klimaatbestendige Gebiedsontwikkeling Watertechnologie
Biobased Economy Duurzame Visserij en Aquacultuur Duurzame Agribusiness in Metropolitane gebieden Voedselveiligheid wordt Food, Health and Safety Food Physics Regionale transitie Integraal Waterbeheer en Klimaatbestendige Gebiedsontwikkeling
34
Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 Vastgesteld door CvB 22-02-2013, kenmerk 2013-214
1e geldstroom SKO Extern Groene Plus 2009
Extern Groene Plus 2009 1e geldstroom SKO Groene Plus 2010 Groen Plus 2010 Extern/intern e 1 geldstroom SKO + Extern Extern e 1 geldstroom SKO e 1 geldstroom SKO
Bijlage 8 Planning externe onderzoeksevaluaties Lectoraat
Jaar
Groene leefomgeving van steden Welzijn van Dieren Melkveehouderij Watertechnologie Marine Policy Geïntegreerd Natuur- en Landschapsbeheer Biobased Economy Duurzame Visserij en Aquacultuur Marine Ecosystems Management Food, Health and Safety Food Physics Bron: Onderzoeksbeleid 2013-2016
Najaar 2012 Eind 2012 Voorjaar 2013 2013 2013 2013 2014 2014 2015 2015 2015
Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 Vastgesteld door CvB 22-02-2013, kenmerk 2013-214
35
Bijlage 9 Overzicht lectorale redes lectoren Van Hall Larenstein Peildatum 10 januari 2013 Naam
Thema
Wim Timmermans
Groene leefomgeving van Steden Integraal Waterbeheer en Klimaatbestendige gebiedsontwikkeling Welzijn van Dieren Plattelandsvernieuwing
Elgard van Leeuwen (opvolger Andre Janssen) Hans Hopster Willem Foorthuis
Derk Jan 28 Stobbelaar John Janssen
29
Martijn van der 30 Heide Jelle Zijlstra Feike van der Leij
Hans Derksen 31 Maarten Nederlof
32
Bonnie Bult Rik Eweg
Geïntegreerd Natuur- en Landschapsbeheer (Sociale Wetenschapper) Geïntegreerd Natuur- en Landschapsbeheer (Ecoloog) Geïntegreerd Natuur- en Landschapsbeheer (Milieueconoom) Melkveehouderij
Datum lectorale rede Geen Geen
n.b
21 april 2011
Ja
21 april 2011
ja
31 oktober 2012
Wordt aan gewerkt.
2 november 2012 2 november 2012
Biobased Economy Watertechnologie (drinkwater)
8 mei 2012 Aangehouden in overleg met opleidingsdirecteur Idem (zie Nederlof)
Aanwezig
Vertrokken
4 oktober 2006 Geen, wel aantal lezingen met vergelijkbare functie als lectorale rede 21 april 2011
Voeding en Gezondheid Health and Food
Watertechnologie (afvalwater) Duurzame argibusiness in metropolitane
Gepubliceerde rede
Vertrokken
Ja
Wordt aan gewerkt. Ja
28
Stobbelaar, Janssen en V.d. Heide vormen samen het lectoraat Geïntegreerd Natuur- en Landschapsbeheer Janssen, Stobbelaar en V.d. Heide vormen samen het lectoraat Geïntegreerd Natuur- en Landschapsbeheer 30 V.d. Heide, Janssen en Stobbelaar vormen samen het lectoraat Geïntegreerd Natuur- en Landschapsbeheer 31 Nederlof en Bult vormen samen het lectoraat Watertechnologie 32 Bult en Nederlof vormen samen het lectoraat Watertechnologie 29
36
Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 Vastgesteld door CvB 22-02-2013, kenmerk 2013-214
Bijlage 10. Gerealiseerde inkomsten voor onderzoek 2009-201133 Gerealiseerde inkomsten 2009 Gerealiseerde inkomsten in k€ Rijksbijdrage
k€ 580
SIA/RAAK
k€ 125
Internationaal
K€ 135
Overig
k€ 1000
Gerealiseerde inkomsten 2010
Gerealiseerde inkomsten in k€ Rijksbijdrage
k€ 670
RAAK
k€ 97
Internationaal
k€ 180
Overig (waaronder KIGO)
k€ 1600
Gerealiseerde inkomsten 2011
Rijksbijdrage
Gerealiseerde inkomsten in k€ k€ 585
RAAK
k€ 117
Internationaal
k€ 140
Overig (waaronder KIGO en Groene Plus*)
k€ 1667
* Cijfers Groene Plus werden voorgaande jaren onder Rijksbijdrage opgenomen; nu onder “Overig”. Dit leidt tot een verschuiving van 514 kEuro.
33
Gedetailleerde informatie zie bijlage 11: bijlage 7 t/m 9
Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 Vastgesteld door CvB 22-02-2013, kenmerk 2013-214
37
Bijlage 11. Onderzoeksinzet 2009-201134 Onderzoeksinzet 2009
Totaal aantal 9
Totaal FTE’s 4,7
Aantal gepromoveerden 5
2. Docenten en andere onderzoekers
55
16
6
3. Promovendi
1
0,6
4. Ondersteuning
15
7
5. Studenten
200
Categorie 1. Lectoren
Onderzoeksinzet 2010
Totaal aantal 13
Totaal FTE’s 4.9
Aantal gepromoveerden 7
100
20
8
3. Promovendi
4
1.5
4. Ondersteuning
12
6
5. Studenten
450
Categorie 1. Lectoren 2. Docenten en andere onderzoekers
Onderzoeksinzet 2011
Totaal aantal 15
Totaal FTE’s 5,65
Aantal gepromoveerden 10
2. Docenten en andere onderzoekers
96
16,75
11
3. Promovendi
2
1,0
4. Ondersteuning
23
8,85
5. Studenten
481
Categorie 1. Lectoren
34
Gedetailleerde informatie zie bijlage 11: bijlage 7 t/m 9
38
Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 Vastgesteld door CvB 22-02-2013, kenmerk 2013-214
Bijlage 12. Lijst documenten bij de zelfevaluatie onderzoek 1. 2.
3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16.
17.
18. 19. 20. 21. 22. 23.
Strategisch Plan 2011-2014, Wageningen UR Prestatieafspraken Hogeschool Van Hall Larenstein 2012-2015 a. Brief advies Reviewcommissie prestatieafspraken VHL b. Definitief advies Reviewcommissie prestatieafspraken VHL, september 2012 Onderzoeksbeleid 2013-2016 (concept) Lectorenbeleid 2009-2011 VHL kenniskring per lectoraat Inhoudelijke omschrijving lectoraten Van Hall Larenstein Overzicht realisatie lectorenbeleid 2009-2011 Monitor onderzoeksgegevens VHL 2011 Monitor onderzoeksgegevens VHL 2010 Monitor onderzoeksgegevens VHL 2009 Cyclus Functionering en Beoordeling VHL, 2008 Procedures voor reguliere lectoraatsopdrachten en werving reguliere lectoren Hogeschool Van Hall Larenstein, 2012 Format informatie plannings- en beoordelingsgesprekken lectoren VHL, januari 2013 Format lectoraatsopdracht, 2013 Besluiten Directie-CvB VHL en Raad van Bestuur Wageningen UR over lectoraten 2010-2012 Zelfevaluatie lectoraat Groene Leefomgeving van steden, 2012 a. Beoordelingskader voor externe evaluatiecommissie b. Opdracht voor externe evaluatiecommissie Zelfevaluatie lectoraat Welzijn van Dieren, 2012 a. Beoordelingskader voor externe evaluatiecommissie b. Opdracht voor externe evaluatiecommissie Rapport onderzoeksevaluatie Groene Leefomgeving van Steden, 2013 Verbeterplan Groene Leefomgeving van Steden eerste concept, 2013 Meta-evaluatie externe evaluaties VHL lectoraten Groene Leefomgeving van Steden en Welzijn van Dieren, Hobeon, 2013 Draaiboek externe onderzoeksevaluaties VHL, 2013 Verslagen lectorenbijeenkomsten (meer ter inzage 21 maart) Documentatiemap per lectoraat met (indien aanwezig): a. Lectoraatsopdracht b. Meerjarenplan c. Jaarplannen d. Voortgangsrapportages/jaarverslagen
Zelfevaluatie Kwaliteitszorg Onderzoek, Van Hall Larenstein 2013 Vastgesteld door CvB 22-02-2013, kenmerk 2013-214
39