COLOFON De Zandloper is een uitgave van en voor de LO/Sportorganisatie Koninklijke Landmacht Jaargang 18 - Nummer 1 - Maart 2011 Kopij-Redactieadres Aooi Richard Wichhart LO/Sportorganisatie Redactie Zandloper Bernhardkazerne MPC 53 B Postbus 3003 3800 DA Amersfoort Tel: PTT 033-4661213 MDTN *06-500-61213 Mob: 06-22412928 E-mail internet (werk):
[email protected] E-mail internet (privé):
[email protected] Kopij/brieven volgende uitgave dienen uiterlijk 2o mei 2011 bij het kopijadres te zijn. Vormgeving & lay-out Grafische Dienst Audiovisuele Dienst Defensie Den Haag
Redactieraad Hoofdredacteur Eindredacteur Redacteur Personeel Redacteur Nieuws Redacteur Nieuws Redacteur Nieuws Redacteur Opleiden & Trainen Redacteur Kennisproductie Redacteur Materieel Redacteur Sport Redacteur Opleidingen Redacteur Uitzendingen Redacteur Redacteur
C-LO/Sportorganisatie Stooff VZK / IC CS / Plv C C-Regio M-NL C-Regio N-NL C-Regio Z-NL H-BO&TO Hfd Kenniscentrum Hfd Sie Ost Secretaris Sportcommissie C-LO/Sportschool Stafadjudant Medezeggenschapscommissie TGTF
ZANDLOPER
INFORMATIEBULLETIN VAN EN VOOR DE LO/SPORTORGANISATIE • MAART 2011
De inhoud van dit blad weerspiegelt niet noodzakelijk de mening van de C-LO/Sportorganisatie. De redactie behoudt zich het recht voor ingediende kopij niet of gedeeltelijk te plaatsen. De inhoud van ingezonden brieven en artikelen blijft voor rekening van de schrijver. Artikelen uit dit blad mogen overgenomen worden, mits de bron wordt vermeld.
Druk OBT b.v. Schiedam Oplage: 800 stuks
Incidenteel is personeel, maar eveneens de achterblijvers bedreigd via post en internet. Defensie heeft redacteuren verzocht foto’s en (e-mail)-adressen niet meer te vermelden. Wij betreuren dit, maar zijn uiteraard van oordeel dat veiligheid van onze collega’s en gezinsleden boven alles gaat. Onderstaande informatie maakt het mogelijk om via de buddy aan zijn of haar e-mailadres te komen. Bovendien is deze informatie ook bekend bij de redactie van de Zandloper.
UITGEZONDEN PERSONEEL Op dit moment zijn er geen uitzendingen.
Training optimaliseren Normering sportaccommodatie defensie onderwijs; de speelbal van de moderne tijd
Foto
omslag
INHOUD
De Sportcommissie organiseerde voor de derde maal het open kampioenschap schaatsen op FlevOnice in Biddinghuizen.
MAART 2011 ‘Hoeveel fitter worden de leerlingen’ Pagina
08
Van uw commandant
04
Personeelsaangelegenheden
05
Van uw MC
06
Gastcolumn Leontien Lobbe
06
Stipnotering
07
Wegwijzer voor persoonlijke groei
12
‘Health week’ or Hell week’?
13
‘Hoe kom ik hier aan water’?
16
Schaatsen
21
Vaktechnische opleiding 2
22
Verbouwing LO/Sportgroep ‘t Harde
24
Uitzendervaring Mirage
26
Het goede doel
27
Uitgezonden personeel
28
Door Henk Stuut
Bevorderingen, dienstverlatingen, ambtsjubilea, etc.
Zaken die de MC LO/Sportorganisatie bezighouden
‘Handboek normering sportaccommodatie Defensie’
Pagina
14
Fitness Flash
Vakmanschap is meesterschap
Projectgroep Ontwikkelprofielen
Alles in het teken van gezondheid en leefstijl
Koudweertrainer
Uniek in de wereld en alleen te vinden in Biddinghuizen
‘Onderwijs; de speelbal van de moderne tijd’ Pagina
22
Twaalf collega’s hebben de opleiding gevolgd in Amersfoort
Een prachtig (bijna) nieuw sportcomplex
Dertig minuten van Dubai
Spinning-marathon voor de KWF Kankerbestrijding
Op dit moment zijn er geen uitzendingen
Van uw commandant
Personeelsaangelegenheden
Uitzendingen
Bevorderingen
Op het moment dat de Zandloper bij u in de brievenbus ligt is het eerste kwartaal van 2011 bijna ten einde. Het jaar 2010 stond mede in het teken van het afronden van een belangrijke missie, namelijk Afghanistan.
Kap J. Velders Elnt R.S. Francke Smi A.L. Wessel Sgt1 D.H. Klein Entink
Of de LO/Sportorganisatie ook meegaat naar Kunduz is nog niet duidelijk. Gedurende de missie in Afghanistan heeft het CLAS de afgelopen vier jaar veel ervaring opgedaan. Belangrijk daarbij is je af te vragen wat we daarvan geleerd hebben en welke vervolgacties te ondernemen zijn. Veel militairen in Afghanistan ondervonden fysieke problemen bij verplaatsing te voet. Daarnaast is geconstateerd dat personeel dat later aan een formerende eenheid werd toegevoegd een aanzienlijke trainingsachterstand had. Voor ons een signaal om nog meer aandacht te besteden aan een uitgebalanceerde afstemming fysieke belasting en belastbaarheid. Dit vast te leggen in het LOFT-document is uiteraard belangrijk, maar het ook zoveel mogelijk dienovereenkomstig uitvoeren blijft een punt van zorg. Integrale afstemming, samen met het eenheidskader, blijft noodzakelijk. Verder draagt de LO/Sportorganisatie bij aan missies op de Balkan, het Caribische gebied en Soedan. Dit zijn individuele uitzendingen die voorlopig nog gecontinueerd worden. Vakmatige ontwikkelingen Steeds vaker wordt de LO/Sportorganisatie verzocht te ondersteunen bij ‘optreden in bergachtig terrein’ (OBT). Daarnaast verzorgen we O&T op het gebied van ‘verplaatsen in de sneeuw’. Niet alleen op technisch vlak maar ook operationeel worden we regelmatig verzocht te ondersteunen. Dit heeft mij doen besluiten een projectteam in te stellen die ons nog dit jaar een advies geeft omtrent onze rol bij OBT. De te ontwikkelen visie dient richting te geven aan het optreden van de LO/Sportorganisatie voor de komende tien jaar, inclusief een daarbij behorend opleidingsplan. Als eenheidscommandanten iets met ‘vorming’ willen doen komen ze vaak bij ons. We hebben inmiddels een uitstekende naam opgebouwd, ook als het gaat om mentale vorming. We hebben met LO/FT een uitstekend middel voor fysieke- en mentale vorming. Op dit moment vinden er verkennende gesprekken plaats met de SLO, TGTF, Gedragswetenschappen en TNO om te gaan samenwerken op het gebied van mentale vorming. De afdeling Gedragswetenschappen heeft reeds toegezegd een onderzoek te willen doen naar de resultaten op het mentale vlak bij militaire zelfverdediging. Maar we gaan het natuurlijk veel breder trekken. Dit laatste heeft mede te maken met een ander, in mijn ogen, belangrijk punt, namelijk zichtbaar maken wat nu eigenlijk het resultaat is van onze inzet. Ik wil daar de
04 • ZANDLOPER
komende jaren een speerpunt van maken. Outputmeting, zowel op fysiek als mentaal gebied, is een zeer interessant onderwerp. In 2011 gaan we ons richten op competentieontwikkeling, waarover ik in de vorige Zandloper reeds heb geschreven. Dit onderwerp wordt projectmatig opgepakt, in samenwerking met de projectgroep die zich buigt over een te herziene ‘Systematiek LO/FT’. Verder worden de uitkomsten van het project ‘Fit for Life in relatie tot het ouderenbeleid’ geïmplementeerd. Deze projectgroep heeft gekeken naar producten voor de oudere militair. Daarnaast kijkt een projectgroep naar producten die nog beter aansluiten bij de wensen van operationele commandanten. Ik verwacht dat beide resultaten leiden tot een accentverschuiving in ons aanbod. Bedrijfsvoering Zoals in eerdere Zandlopers beschreven, streef ik naar een volledige cyclus Plan-Do-Check-Act als het gaat om de bedrijfsvoering. Dat is een ketenverantwoordelijkheid. Met andere woorden ‘top-down’ en ‘buttom-up’ zijn we allen verantwoordelijk voor de kwaliteit van onze dienstverlening en met de PDCA-cyclus geven we daar op optimale wijze uitvoering aan. Het Intern Bedrijfsplan (IBP) is het vertrekpunt en tevens uitvoeringsopdracht aan de LO/Sportorganisatie. De resultaten zie ik onder andere via de Intern Managementrapportages (IMR). De informatie uit het IMR gebruik ik als stuurinformatie naar de lijnmanagers. Hiermee kan ik bijsturing geven om de koers te behouden op weg naar realisatie van de doelstellingen. Beleidsvisie Op dit moment van schrijven, is nog niet duidelijk wat er met het CLAS gaat gebeuren, laat staan met de LO/Sportorganisatie. Ik heb mijn visie op de LO/Sportorganisatie toegelicht bij mijn directe chef, C-OTCo, en bij onze hoogste commandant, C-LAS. De planning is dat het personeel op 7 april a.s. op hoofdlijnen wordt geïnformeerd door C-LAS over de visie en de financiële kaders voor Defensie. Door het persoonlijk informeren van het personeel over het proces, de uitkomsten van de onderzoeksopdrachten en de daaruit voortgekomen beleidsvisie, is C-LAS in de gelegenheid een en ander vanuit Landmacht perspectief te belichten. Daarnaast geeft het C-LAS de kans om met het personeel in dialoog te gaan.
m.i.v. 14-12-2010 m.i.v. 14-12-2010 m.i.v. 03-01-2011 m.i.v. 02-03-2011
tot majoor tot majoor tot adjudant tot sergeant-majoor
op 01-01-2011 op 01-01-2011 op 01-01-2011 op 01-01-2011 op 01-01-2011 op 01-01-2011 op 01-01-2011 op 01-01-2011 op 01-01-2011 op 14-01-2011 op 14-01-2011 op 01-02-2011 op 01-02-2011 op 01-02-2011 op 15-02-2011
C-LO/S KHK Stoo P&P/O&TO JWF Stoo P&P/O&TO JPK Stoo BUR OPLBGL Cursusleider LOSS HI LO/Sportgroep JWF HI LO/Sportgroep KvOK Instructeur LO/Sportgroep BHK Instructeur LO/Sportgroep VHK Instructeur LO/Sportgroep GSK Instructeur LO/Sportgroep JPK HI LO/Sportgroep PMK HI LO/Sportgroep JPK HI LO/Sportgroep PMK Instructeur LO/Sportgroep GSK
Overplaatsing
Bevordering Delano Klein Entink
Rode erekoord voor sergeant 1 Davy Heesakker
Aooi M. de Boer Aooi J.P. Bosma Aooi J.H. Bult Aooi F.W. Jansen Aooi A.M.P. Keulemans Smi J.N.J. van Dongen Smi R.R.F. Salvi Sgt1 M.D. Krabshuis Sgt D. Gorree Sgt T.A.D. ter Horst Sgt R.E. Nijboer Smi B. Bergsma Smi J.A. Blokzijl Smi E. Hoek Sgt M. van Nierop
Eervol ontslag Mevr F. van der Loos Dhr J. van Kuijl
op 01-03-2011 op 01-04-2011
Ambtsjubileum Maj A. Slok Smi E. Hogenhout Sgt 1 R.K.H. Bais
op 09-12-2010 op 10-12-2010 op 03-03-2011
Officierskruis (voor 25 jaar officier) Bronzen medaille Bronzen medaille
Terug van uitzending Kap J.J. Rottger Maj P.C. van der Peet Sgt 1 D.A.T.A. Starmans
januari maart april
Geboren Op 30 november 2010 is Stan geboren, zoon van Sieger en Linda Everts.
Bronzen medaille voor sergeant 1 Robert Bais
Kolonel Henk Stuut
ZANDLOPER • 05
Zaken die de MC LO/Sportorganisatie bezighouden. Het zijn drukke tijden voor de Medezeggenschapscommissie (MC). Op vele fronten zijn we actief of houden een vinger aan de pols. Vooral de eventuele verhuizing naar Utrecht houdt de mensen op de staf bezig. Op dit moment heeft de MC voorgesteld om het geschil voor te leggen aan de geschillencommissie Defensie, het Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel. Dat is inmiddels gebeurd en nu maar afwachten.
Testleider De MC is akkoord gegaan met het opnemen van de functie Testleider TGTF in de LO/Sportorganisatie. Ook aan het verzoek om twee arbeidsplaatsen Mdw Distr Sie Ost op de BLK en de PMK op te hogen, heeft de MC mee ingestemd. Datzelfde geldt voor het vullen van de Mdw Log functie van de KvOK en Den Haag. Hoe dit tot stand is gekomen, kun je nalezen op onze website. Schoenengeld Het uitbetalen van het schoenengeld lijkt een gepasseerd station. Daar zijn we nog niet volledig van overtuigd en daarom loopt er nog een onderzoek. Wordt vervolgd.
Zitting Tot vreugde van de MC heeft de heer Wil Fasen toegezegd om zitting te gaan nemen in de MC. Hij zal binnenkort door de C-LO/ Sportorganisatie formeel worden geïnstalleerd. Website Wat er door de komende reorganisatie op ons af gaat komen, is nog steeds onbekend. Wij als MC zullen zeker pro-actief zijn en blijven. Voor vragen kunt u altijd bij ons persoonlijk of via de website terecht. Aooi Kees Jaket, Voorzitter MC LO/Sportorganisatie.
Gastcolumm Leontien Lobbe
Lage rugpijn zonder neurologische uitstraling De patiënt heeft een moe, zwaar gevoel in de lendenstreek en pijn door bepaalde bewegingen als bukken en tillen, die weer snel verdwijnen. Bij onderzoek is weinig te vinden, wanneer de patiënt niet net op dat moment last heeft. Soms is er een drukpijn in de onderrug. De lumbale wervelkolom kan te hol zijn ten gevolge van een stugge thoracale hyperkyfose (te holle onderrug) te slappe buikspieren of een te sterke bekkenkanteling. Bij deze houding treedt een overmatige belasting op in de structuren van de wervelkolom. Ook een te vlakke rug is kwetsbaar omdat de normale belastingen op de rug niet verend worden opgevangen. Lichte afwijkingen in de stand van de rug, benen of voeten of geringe structurele afwijkingen zijn geen verklaring voor lage rugpijn. Bij langdurige of te grote belasting raken de rugspieren oververmoeid. Ze kunnen dan niet meer hun belangrijke beschermende functie uitoefenen, zodat belastingen de wervels en banden veel directer treffen. Lumbago De klachten zijn erger en houden langer aan. De pijn komt aan beide zijden van de
06 • ZANDLOPER
wervelkolom voor, uitstralend naar opzij en naar de bilstreek of het bovenbeen, maar zelden aan de onderzijde van de knie. De patiënt staat iets voorover met weinig tot geen lendenholling, maar geen zijwaartse rompverplaatsing. De spieren zijn hypertoon (hoge spierspanning) en ontspannen zich bij het looppatroon niet. Deze symptomen treden soms heel acuut op bij een draai in gebogen stand; niet bekend is of deze vorm van “spit” veroorzaakt wordt door inklemming. Vooral jonge mensen worden getroffen.
Lage rugklachten met neurologische verschijnselen Ischias, ischialgie De pijn straalt uit in één been (soms in beiden), via de bil, ook distaal van de knie in de kuit en voet. Dit zien we bij zes op de 1000 patiënten met lage rugpijn. De prikkel is te provoceren door een drukverhoging (hoesten, niezen, persen) en door lang staan en lopende; zij ook houdingsafhankelijk. Ook hier is er een lumbale kyfose (holle onderrug) aanwezig zoals bij lumbago, maar tevens is er wel een rompverplaatsing naar opzij die vaak de indruk van een beenverkorting geeft.
Zorg voor een juiste houding, en bij twijfel, vraag de fysiotherapeut eens kritisch naar uw houding te kijken. Vaak kunnen kleine correcties al vele klachten voorkomen én genezen. Leontien Lobbe, Medical Fitness Instructor & Fysiotherapeut i.o.
Stipnotering
Van uw Medezeggenschapscommissie
Vakmanschap is meesterschap In de reclame van Grolsch wordt de smaak van het bier gekoppeld aan de kwaliteit en ervaring van de mensen die het brouwen. Je ziet ze smaakvol genieten van de eerste slok van hun eigen bier! Ook voor onze organisatie blijft vakmanschap meesterschap. In deze roerige tijd waar weer een reorganisatie voor de deur staat, moeten we vasthouden waar we goed in zijn. We zijn nog steeds meester in het geven en bedenken van oefenvormen, lessen en trainingen die geweldig uitdagend zijn en mensen uitnodigen mee te blijven doen. Vakgebieden De verdieping en later verbreding in al die vakgebieden en de kwaliteit die we leveren aan onze eenheden komen voort uit dat vakmanschap. Vakman is meer dan een goede instructeur zijn. Het is het beheersen van alle ins en outs van je vakgebieden. Een vakman wil meer, hij is nooit tevreden, hij ziet altijd verbeteringen en uitdagingen in zijn werk. Hij is iemand die steeds het beste uit zichzelf en uit de eenheid haalt en vakman blijft! Geweldspectrum Tijdens mijn bezoeken aan de LO/Sportgroepen heb ik gemerkt dat vakmanschap niet stopt bij de LO/Sportgroep en dat LO/Sportinstructeurs ervaring opdoen door dicht op de vakmensen van de eenheden te zitten. Wij hebben klanten met een vak wat zich kenmerkt door snel wisselende situaties en een veranderende omgeving met inzet op het hoogste niveau van het geweldspectrum. Succesvol Ze zijn ‘leidinggevende’ in een internationale omgeving, met de toenemende specialisatie, hoogwaardige technologie, in klimatologisch sterk wisselende gebieden, en ze moeten inspirerend optreden om succesvol te zijn. Daar hebben we mee te maken en ons vakmanschap richt zich daarom ook op inzicht krijgen in het optreden van eenheden, communiceren op alle niveaus, afstemmen van fysieke training, maatwerkprogramma’s coachen van kader, SMR, leidinggeven door voorbeeld te zijn, gezamenlijke doelen ontwikkelen en halen, enzovoort. Kerncompetenties De LO/Sportorganisatie heeft mensen nodig die het vermogen hebben om daar bij aan te sluiten, door onder andere overtuigend en nieuwsgierig te zijn en zichzelf steeds te blijven ontwikkelen om, doelgericht, het beste uit zichzelf en de LO/Sportorganisatie te halen. Om hierin succesvol te zijn, met het oogmerk: “Fit for Action en Fit for Life”, moet elke LO/Sportinstructeur, ongeacht zijn rang of functie, over een aantal kerncompetenties beschikken. De LO/Sportorganisatie heeft voor drie kern-
competenties gekozen; leervermogen, communiceren en resultaatgericht. Leervermogen Ik beperk me tot de competentie leervermogen, want leervermogen en vakmanschap zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Leervermogen gaat over jezelf; waar ben ik goed in, en waar ben ik niet goed in en wat zijn mijn kansen en mogelijkheden. Maar leervermogen is vooral wat je ermee doet, en nieuwsgierig zijn in wat je er allemaal mee kunt. Je moet ervan leren, dus je moet het gaan doen. Hoe ga ik met mijn vakmanschap om, in welke situaties moet ik mij begeven om ervaring op te doen en op welke manier haal ik daar het beste resultaat mee. Het gaat over het beste uit jezelf halen en van alle situaties om je heen leren om je verder te ontwikkelen. Meesterschap? Dat is een vakman die van elke nieuwe situatie leert! Aooi Nico Spierenburg, Stafadjudant LO/Sportorganisatie
ZANDLOPER • 07
Het trainingsprogramma kan voor de leerlingen erg zwaar zijn.
methode als de shuttlerun, alleen nu buiten op de atletiekbaan, ook bij deze test wordt de loopsnelheid bepaald door een piepsignaal).Het afnemen van een PLT om het uithoudingsvermogen te meten, kent twee voordelen ten opzichte van de 12-minutenloop. Allereerst wordt het looptempo opgelegd. De leerling hoeft niet zelf te bepalen in welk tempo hij moet lopen maar wordt door de test gestuurd (voordeel voor onervaren lopers). Ten tweede kan door het opklimmende karakter van de test redelijk nauwkeurig de maximale hartslag worden bepaald. Deze maximale hartslag kan tijdens het trainingsprogramma worden gebruikt. De voordelen van de PLT ten opzichte van de shuttle run test zijn dat de vaardigheid van wenden en keren en dat de kans op ‘smokkelen’ (keren voor de lijn) niet meespelen. De intestresultaten zijn vergeleken met de gegevens van de aanstellingskeuring bij het Het Dienstencentrum Militaire Keuringen in Amsterdam. Er verstrijkt een periode van gemiddeld zes maanden tussen keuring en opkomst. Het is opvallend dat de leerlingen in deze periode gemiddeld zwaarder worden (van 75,5 naar 77,0 kg voor de mannen, 65,6 naar 67,2 kg voor de vrouwen) en dat het vetpercentage toeneemt (van 14,3% naar 15,7% voor de mannen, 27,7% naar 28,0% voor de vrouwen). Om te voorkomen dat fitheid afneemt in deze periode heeft Trainingsgeneeskunde en Trainingsfysiolo-
gie (TGTF) samen met de LO/Sportgroep KMS het trainingsprogramma ‘Fit op de KMS’ ontwikkeld. Op de dag van opkomst op de KMS wordt op dit moment de Fysieke Opkomst Meting (FOM) afgenomen. Spijkerbroeken dienen bij opkomst aan een aantal minimale eisen te voldoen om aan de IVO te kunnen starten. Deze eisen zijn bij de spijkerbroeken ruim van te voren bekend gemaakt en zijn functiecluster-afhankelijk. “Hoeveel leerlingen vallen uit en wie hebben een grotere kans om te slagen?” Van de 174 spijkerbroeken slaagt 51% (88) zonder opleidingsvertraging voor de IVO. Uitgesplitst naar mannen en vrouwen is dat respectievelijk 54 en 32%. Voor 40 van de 86 uitvallers is de voornaamste reden een fysieke. Er is een relatie gevonden tussen de kans van slagen voor de IVO en de fitheid aan het begin van de opleiding. Vooral de score op de 12-minutenloop, het lichaamsgewicht en het vetpercentage zijn goede voorspellers voor het halen van de KMS/IVO. Ook het sportverleden (gewend zijn om regelmatig high-impact belastingen te ondergaan) vertoont een verband met kans van slagen. “Kun je voorkomen dat een leerling gaat uitvallen?” Deze vraag is zeer lastig te beantwoorden. Wat we weten vanuit de sportwetenschappen is dat op basis van
Training optimaliseren:
Individualiseren en differentiëren op de KMS Commandant Koninklijk Militaire School (KMS), Kol Van der Sar, constateert dat het opleidingsverloop hoog is en heeft het vermoeden dat de aspirant onderofficier niet fit genoeg aan de opleiding begint. Tijdens een
In dit artikel wordt ingegaan op vragen als: Hoe fit beginnen leerlingen met de KMS-opleiding, hoeveel leerlingen vallen uit en wie hebben een grotere kans om te slagen, hoeveel fitter worden de leerlingen, kun je voorkomen dat een leerling gaat uitvallen en wat is de belasting tijdens een velddienst?
anderhalf jaar durend onderzoek inventariseerde Trainingsgeneeskunde en Trainingsfysiologie (TGTF) de uitval, het fitheidverloop van 4 pelotons en werden, samen met de LO/Sportgroep, praktisch toepasbare producten ontwikkeld om de fysieke training te optimaliseren.
08 • ZANDLOPER
“Hoe fit beginnen leerlingen aan hun KMS opleiding?” In dit onderzoek zijn 174 spijkerbroeken gevolgd tijdens de Initiële Vorming tot Onderofficier (IVO) op de KMS. De intest bestond uit het afleggen van de Defensie Conditie Proef (DCP) (12-minutenloop, push-ups en sit-ups), het afleggen van een Progressieve Looptest (PLT), het meten van gewicht en vetpercentage en het invullen van een vragenlijst over sport- en blessureverleden. Tijdens de PLT wordt de loopsnelheid iedere 200 meter opgevoerd met 0,5 km/uur, tot uitputting (een zelfde
ZANDLOPER • 09
vragenlijsten mogelijke overtraining kan worden vastgesteld. Snel aanpassen van het programma geeft in dat geval goede resultaten. Deze vragenlijsten zijn inmiddels binnen de landmacht in een aantal onderzoeken getest.
Tabel 2: Hartslaggegevens van 2 leerlingen tijdens VTV van 6 km. Leerling 1 (HFmax: 198 uit PLT) Leerling 2 (HFmax: 194 uit PLT) Omschrijving Gem. hartslag Duur Snelheid Gem. hartslag Duur Snelheid (% HF-reserve) (mm:ss) (km/h) (% HF-reserve) (mm:ss) (km/h) VTV 6 km 113 (57%) 59:28 6,1 170 (88%) 56:37 6,4
Zowel de POMS-vragenlijst die vragen over gemoedstoestand stelt als een verkorte-6-items vragenlijst (die onder andere vraagt naar herstel, eetlust, kwaliteit van slaap en zin in training) geven goede resultaten. Bij school 11 LMB wordt deze 6-items vragenlijst al gebruikt. Één keer per week bij het ochtendappèl wordt door iedereen de vragenlijst ingevuld. De gegevens worden ingevoerd en dezelfde dag naar betrokken kaderleden gestuurd. Het kaderlid kan met die leerlingen een kort gesprek aangaan. “Hoeveel fitter worden leerlingen?” Door regelmatig te testen en gegevens vast te leggen kan progressie zichtbaar worden gemaakt. Te denken valt aan uithoudingsvermogen en kracht, maar ook gewicht en vetpercentage en prestaties op militaire vaardigheden zoals hindernisbaan, touwklimmen en militaire zelfverdediging. Zelfs vooruitgang op mentale vaardigheden zou in kaart kunnen worden gebracht. Op dit moment ontwikkelt de LO/Sport KMS een database om deze gegevens structureel in vast te kunnen leggen. Van de leerlingen die in dit onderzoek zijn gevolgd, valt op dat voor mannen het lichaamsgewicht en het vetpercentage toeneemt! Ook geven DCP-resultaten aan dat scores op de 12-minutenloop minimaal verbeteren.
In tabel 1 wordt een voorbeeld uitgewerkt van de belastingopbouw voor de drie trainingsgroepen.
Individualiseren: drie trainingsgroepen in module 1 Gebaseerd op goede resultaten en ervaringen van de LO/Sportgroep School 11 Luchtmobiel wordt voor de KMS een vergelijkbare aanpak voorgesteld om trainingen meer op de leerling aan te passen: een indeling in drie trainingsgroepen, gebaseerd op intestgegevens voor de eerste 14 weken (module 1). De kenmerken van de drie trainingsgroepen zijn: • groen: meest fitte groep die goed (orthopedisch) belastbaar is, loopt meer dan 2700 meter op 12-minu- tenloop, weegt meer dan 65 kg (mannen) en heeft een vetpercentage lager dan 20%; • oranje: zit tussen rood en groen in, loopt tussen 2500- 2700 meter, weegt minder dan 65 kg, heeft vetpercen- tage onder 10%; • rood: minst belastbaar, loopt minder dan 2500 meter, heeft vetpercentage hoger dan 20%, is niet gewend aan high-impact belastingen.
king gemonitord. In tabel 2 en figuur 1 zijn de resultaten van 2 leerlingen weergegeven. Leerling 1 loopt de VTV gemiddeld op 57% van zijn hartslagreserve. Voor leerling twee is dat op 88% van de hartslagreserve, een wereld van verschil. De onderlinge verschillen kunnen soms enorm zijn en vragen om individuele aanpassingen.
Kenmerkende verschillen in het trainingsprogramma komen tot uiting in krachttraining, voeding en de omvang van de high-impact belastingen. Het werken met trainingsgroepen in module 1 kan worden gehanteerd in de LO-lessen, de fysieke training en de velddiensten. Voorbeelden zijn differentiëren tijdens een hindernisbaanles in omvang, uitrusting en intensiteit. Tijdens de velddiensten is het aan het kader, in overleg met, en op advies van de LO/sportinstructeur, om ook te variëren met de belasting van de groep of de individuele leerling. Differentiëren op basis van functieclusters; twee trainingsgroepen in module 2 en 3 Op basis van het functiecluster waarvoor de onderofficier wordt opgeleid, vindt indeling plaats in twee trainingsgroepen in module 2 en 3. Onderofficieren die worden opgeleid voor (pantser)infanterie, genie of gevechtsondersteuning zitten in trainingsgroep cluster 3 / 4. Spijkerbroeken in opleiding voor de overige wapens/ dienstvakken (verbindingsdienst, logistiek of geneeskundige afdelingen) komen in trainingsgroep cluster 1 / 2. De differentiatie vindt plaats in de LO/Sportlessen en in het Verplaatsing te Voet (VTV)-programma. Een aanbeveling is om ook in de velddiensten te differentiëren.
De volledige eindrapportage van het onderzoek op de KMS is te vinden via de intranetsite van TGTF: www.intranet.mindef.nl/TGTF --> Rapportages en handleidingen → onder kopje fysieke en mentale training: “2011 Eindrapportage Terugdringen uitval en overbelasting KMS.“
Drs. Pijke den Ambtman, Bewegingswetenschapper Trainingsgeneeskunde en Trainingsfysiologie.
“Wat is de belasting tijdens een velddienst?” Met behulp van hartslagmeters en Global Positioning System (GPS)-systemen om afstanden en snelheden te meten, kan de belasting tijdens velddiensten in kaart worden gebracht. Daarmee wordt een beeld verkregen van intensiteit en omvang van de belasting. Ook kunnen deze middelen worden ingezet om individuele verschillen tussen leerlingen zichtbaar te maken. Tijdens het onderzoek is een verplaatsing van 6 km met bepak-
Tabel 1: Voorbeeld belastingsopbouw en periodisering trainingsgroepen Trainingsgroep Groen Oranje %High impact %low 1mpact %High impact %low impact Module 1:Wk 1-6 75 25 50 50 Module 1: Wk 7-10 100 0 75 25 Module 1: Wk 11-14 100 0 100 0 Module 2 & 3 100 0 100 0
10 • ZANDLOPER
Figuur 1: Weergave van de GPS data op de kaart (rode lijn). Gegevens over totale afstand, maximale- en gemiddelde snelheid geven een beeld van de zwaarte van de verplaatsing.
Praktisch toepasbare producten om de fysieke training te optimaliseren In het afgelopen jaar zijn bij school LMB en op de KMS een aantal producten ontwikkeld die het trainingsproces kunnen optimaliseren en mogelijke uitval verder terug kunnen dringen: 1. Intest in de vorm van kennismakingsdagen (school Luchtmobiel) of Fysieke Opkomst Meting (KMS) om een ondergrens van fysieke fitheid te waarborgen. 2. Trainingsprogramma ‘Fit op de KMS’ om goed voor- bereid aan de KMS/IVO te starten 3. De progressieve looptest: test het uithoudingsver- mogen door de snelheid progressief op te voeren door een geluidsignaal, vergelijkbaar met de shuttle run.
4. De vragenlijst ‘Fysieke Belastbaarheid’: geeft inzicht in sport- en blessureverleden 5. Vragenlijst/logboek om overtraindheid en mogelijke uitval te voorkomen. 6. Individualiseren op basis van drie trainingsgroepen in eerste periode opleiding 7. Differentiëren op basis van functieclusters; twee trainingsgroepen na eerste periode 8. Monitoren van belasting met hartslagmeters en GPS tijdens de opleiding
Rood %High impact 25 50 75 100
%low impact 75 50 25 0
ZANDLOPER • 11
Projectgroep Ontwikkelprofielen
Wegwijzer voor persoonlijke gro
ei
In april vorig jaar had de projectgroep Ontwikkelprofielen, bestaande uit: kap Richard Borecki, kap Hans Verstappen, kap Robin Francke, aooi Fred Jansen en ondergetekende, haar eerste bijeenkomst. Een gezelschap dat bestaat uit verschillende ervaringen, talenten en kwaliteiten dat tot doel heeft om te komen tot het implementeren van het competentiemanagement binnen de LO/Sportorganisatie.
kingstocht. Wie ben ik? Wie wil ik zijn? En hoe kan ik mijzelf in mijn werk verder ontwikkelen? Competentiemanagement steunt ons allen om open en effectief te praten over onze ontwikkeling, het vaststellen van doelen en hoe wij elkaar daarbij kunnen helpen. Aanpassingsvermogen Regelmatig praat ik met collega’s over het onderwerp: werken met “competenties” binnen onze organisatie. De reacties die ik ontvang zijn erg positief. Dat het soms “weerstand” oproept, kan ik begrijpen. Uiteindelijk treft het ons allemaal. Met onze leidinggevende en collega’s kunnen wij vanuit respect, aandacht, passie en plezier werken aan die ontwikkeling! Ik ben ervan overtuigd dat “Competentiemanagement” ons hierin ondersteunt. Want; onbekend maakt onbemind. Uitdaging Het projectteam heeft een traject gestart, waarbij bepaalde randvoorwaarden worden vastgelegd zoals een competentiewoordenboek. Hoeveel competenties zijn er, welke uitleg geven we daaraan, wat bedoelen we hiermee, wat kunnen we ermee, wat moet ik ermee en welke zijn nodig om succesvol te functioneren als individu en/of als organisatie?, enzovoort. Tenslotte moeten we uiteindelijk allen dezelfde taal spreken en onze neuzen dezelfde kant op laten wijzen. U snapt: voor ons als projectgroep nog een hele uitdaging.
Uitstraling en eensgezindheid Met dit schrijven wil ik mijn enthousiasme en ervaring tot nu toe graag met u delen. Tijdens de eerste bijeenkomst van de projectgroep hebben we het fenomeen, werken met “competenties”, onder de loep genomen. Benamingen zoals: competentiemanagement, competentiewoordenboek, ontwikkelprofielen, kerncompetenties, functionele competenties, coachen op competenties, enzovoort. Onderwerpen die bekend voorkomen en herkenbaar zijn maar, naar mijn mening, niet altijd bewust toegepast worden binnen onze LO/Sportorganisatie. Ontdekkingstocht Na een aantal sessies met de projectgroep werden bovenstaande onderwerpen al snel verhelderend en duidelijk. Door professioneel met elkaar om te gaan en goed naar elkaar te luisteren, wordt er een gezamenlijke visie ontwikkeld en een plan van aanpak gemaakt om de missie succesvol te laten verlopen. Wat mij ook aanspreekt, is dat het iedereen betreft. Het is een ontdek-
12 • ZANDLOPER
Als projectgroep, gesteund door het managementteam, zijn wij ervan overtuigd dat de kwaliteit ten aanzien van het functioneren binnen de LO/Sportorganisatie omhoog gaat. Belangrijke voorwaarden zijn het wegzetten, bewaken en borgen om een optimaal resultaat te behalen. Hiermee gaat de LO/Sportorganisatie een voorbeeld zijn in gedrag, eengezindheid en uitstraling binnen de defensieorganisatie van de toekomst. Ik hoop met het delen van mijn enthousiasme u getriggerd te hebben. Zoals aangegeven krijgt ook “u” hiermee te maken. Smi Gerard Machielse, Hoofdinstructeur LO/Sportgroep KMA
‘Health week’ or ‘Hell week’? In week zes stond op de Kazerne Kamp Holterhoek alles in het teken van gezondheid en leefstijl. LO/Sportgroep Eibergen organiseerde een ‘Health week’, waarin alle militairen de mogelijkheid kregen om een algemene indruk
Voor een militair is een fysieke gezondheid erg belangrijk en onmisbaar. Dit bereik je door goed te trainen en gezond te leven. Door het organiseren van een ‘Health week’ wilden we de nadruk leggen op wat de gevolgen zouden kunnen zijn van een gezonde of ongezonde leefstijl. Het doel van deze week was de militair in de toekomst meer en beter te laten bewegen, in combinatie met het bevorderen van een gezonde leefstijl. Daarom werd ook in deze week het belang van sport benadrukt.
te krijgen van eigen gezondheid en leefstijl.
Confrontatie In de eerste les begon iedere militair met het invullen van een risicotest van de Nederlandse Hartstichting, waarin de vitale functies getest en gemeten werden. Aan de hand van de resultaten werd er een advies gegeven; voor de één een bevestiging, voor de ander een confrontatie.
Met spinning verander je continu van tempo en fietshouding (klimmen, zitten, staan, peddelen) en de variatie in muziek en opbouw zorgen voor een boeiende en afwisselende les. Een basisles spinning met enerverende muziek zorgden voor een voorbereiding op de volgende les. Leefstijl De volgende les, een spinningles van een uur lang, werd verzorgd door een spinninginstructrice, afzien dus! Alles bij elkaar, een drukke week, was het een bevestiging of een confrontatie? Ofwel ‘Health week’ or ‘Hell week’? Om te weten of de militairen op deze Kazerne na deze week daadwerkelijk een gezondere leefstijl erop na houden, is het organiseren van een volgende ‘Health week’ een logisch vervolg. Anne Waanders, Stagiaire Kazerne Kamp Holterhoek, Eibergen)
Voorbereiding Aansluitend werd de sport spinning, een zeer effectieve conditietraining, geïntroduceerd.
ZANDLOPER • 13
Het Handboek Normering Sportaccommodatie Defensie (HB NSD) is in Departementaal Beraad behandeld en het algemeen document is goedgekeurd. Dit handboek is in opdracht van de Directie Ruimte Milieu en Vastgoedbeleid tot stand gekomen en stelt de norm voor sportinfrastructuur. Het handboek is onderverdeeld in drie hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk behandelt de norm voor het toekennen van sportinfrastructuur. Het tweede hoofdstuk stelt eisen aan de sportinfrastructuur in de vorm van een Programma van Eisen(PvE). Het derde hoofdstuk beschrijft het certificeren (hindernissen hoger dan 2,5 meter) en de wijze waarop onderhoud moet plaatsvinden. Deel 1 Het eerste deel is gebaseerd op een norm die ik hieronder specificeer en vervolgens zal toelichten: • de specifieke taak van de eenheid dat is gekoppeld aan een Intensiteit Factor (IF) • het aantal geplaatste militaire (VTE’n) • een combinatie van taken (school, special forces (SF) eenheden
Normering Sportaccommodatie Defensie
Bij het toekennen van sportaccommodatie kijkt men naar het aantal VTE’n en naar de specifieke taak van de gelegerde eenheden. Een minimaal aantal Special Forces bepaalt bijvoorbeeld de aanwezigheid van een zelfverdedigingruimte. Een intensiteitfactor, een vermenigvuldigingsfactor waarbij één keer als basis geldt, bepaalt de zwaarte wat aan een taak wordt toegekend. Bijvoorbeeld voor het toewijzen van een Fitness & Health centrum aan SF is de IF factor 1,6 en aan de andere kant is dit voor het toekennen van zaalruimte 0,8.
Deel 2 Het doel van hoofdstuk (2) is om centraal binnen defensie een eenduidig brondocument neer te leggen voor de aannemers om zo te komen tot een eenduidig sportinfrastructuur binnen defensie. Als voorbeeld verwijs ik graag naar de klimtoren op de Braamhouckgeest kazerne te Doorn. Deze toren is in samenwerking met commandant zeestrijdkrachten en de Command der Landstrijdkrachten tot stand gekomen en geldt als voorbeeld voor geheel defensie. Onverlet blijft de mogelijkheid om door voortschrijdend inzicht wijzigingen voor te leggen aan een werkgroep die zich jaarlijks gaat buigen over het up to date houden van het HB NSD. Deel 3 Het laatste hoofdstuk (3) zal over het onderhoud en certificering gaan van al de sportinfrastructuur. Bestaand onderhoud aan voetbalvelden, zaalvloeren, fitness apparatuur, touw- en hindernisbanen is bij een ieder bekend. Certificering van indoorklimwanden zijn bekend maar het onderhoud wordt divers geïnterpreteerd (drie keer certificeren trekt een valbevestiging krom). Deze interpretatie is een zorg en tevens is het certificeren van outdoortoestellen boven de 2.5 meter een zorg. Deze zaken zijn door het Kenniscentrum uitgezet en opgepakt door de DVD. Dit hoofdstuk zal in essentie duidelijkheid geven op het gebied van onderhoud en certificering voor geheel defensie. Architect U leest het, geen sinecure, maar wel een handboek dat voor de toekomst in de aanloopfase van behoeftestelling een hoop tijdwinst gaat opleveren en daarmee kostenbesparend zal werken. Ondanks een eendui-
dige voorstelling van zaken is een schoonheidscommissie bepalend, bijvoorbeeld aan de hand van de geografische ligging van een toekomstige sporthal, hoe de buitenkant eruit gaat zien. Daar hebben wij niets over te zeggen, maar de architect is wel gehouden aan de in de PvE opgenomen functierelatie plan. Een plan, dat de onderlinge ligging van de magazijnen, bureau- en kleedruimten, zalen en F & H centrum borgt. Norm Een aantal lopende nieuwbouwprojecten als: het Groot Heide Kamp, de Prinses Margriet Kazerne en de Frederikkazerne (Marnewaard) is opnieuw vanuit het oogpunt van de ‘nieuwe normering’ ingediend. De aanbouw aan de sporthal Generaal Spoorkazerne en het opnemen van een Fitness & Health centrum binnen de hoofdlocatie is ook vanuit de norm NSD ingediend. Het voorzien van klimtorens met een reliëf wand, die binnen het PvE als norm geldt, is toegezegd voor de Generaal Spoorkazerne, Generaal-majoor Kootkazerne en de Johan Willem Friso kazerne. Nieuwbouwbehoefte Inmiddels loopt ook een nieuwbouwbehoefte voor de Engelbrecht van Nassau kazerne voor al de outdoor sportinfrastructuur (behalve de toestellenbaan ‘Hollandia’). Meer informatie kunt u vinden op Intranet: http://intranet.mindef.nl/portaal/publicaties/formelewet_regelgeving/beleidsdocumenten_drmv/cluster_vastgoed/normstelling_vastgoed.aspx Maj Jan Schonewille, Stoff Kenniscentrum LO/Sport
Dienst Vastgoed Defensie De normen zijn doorvertaald in een PvE. Eisen, die indoor zijn gesteld aan de oppervlakte (inrichting) van een zaal, een Fitness & Health centrum en een Zelfverdedigingsruimte. Voor de outdoor sportinfrastructuur zijn de eisen doorvertaald naar de wensen van de sportgroep (gebruiker). Alle PvE’n zijn in een subwerkgroep NSD en vertegenwoordigers van al de krijgsmachtdelen behandeld en neergelegd bij de Afdeling Vastgoed Behoeften. De PvE’n liggen op dit moment voor technische aanvullingen bij de Dienst Vastgoed Defensie1 (DVD). 1 Onder leiding van de bestuurstaf wordt er een ARBO-catalogus ontwikkeld die het werken op hoogten, certificeringen van toestellen en landingsplaatsen vast legt. Het HB NSD is aan de werkgroep voorgelegd.
14 • ZANDLOPER
ZANDLOPER • 15
Koudweertrainer
“Hoe kom ik hier aan water?”
In 2010 heeft 43 Mechbrig uit Havelte een koudweer oefening (Cold challenge) gehad in Noorwegen onder leiding van de Noren. Voorafgaand aan deze oefening zijn een aantal kaderleden van het 43e opgeleid als koudweertrainer (KWT). Deze opleiding werd gegeven door de Noren. Uit de evaluatie van deze oefening bleek dat er nogal wat mensen met koudeletsels te maken hebben gehad. Een van de oorzaken was dat het niet goed duidelijk was wie op welk moment moest ingrijpen en wat er moet gebeuren op het moment dat er sprake is van onderkoeling dan wel de eerste symptomen van koudeletsel zich aandienen. Andere oorzaken waren het niet volgen van de noodzakelijke discipline en de onderschatting van het functioneren onder dit soort omstandigheden.
Kaderopleiding Mede op basis van deze ervaringen en een geplande oefening in Noorwegen in maart dit jaar, heeft Staf CLAS een verzoek gedaan aan het Kenniscentrum Militair Optreden onder extreme omstandigheden (KCMOX) van het Korps Mariniers om een kaderopleiding KWT te verzorgen. Met de door het KCMOX gestelde voorwaarden, kon Staf CLAS niet akkoord gaan, vooral vanwege de lengte van de opleiding (6-8 weken). Vervolgens heeft Staf CLAS de vraag neergelegd bij de LO/Sportorganisatie. Ontwikkeling van de opleiding Het Kenniscentrum heeft in overleg met Bureau Opleiding en Trainingsontwikkeling een analyse gemaakt van de taken die de eenheid tijdens de oefening moet gaan uitvoeren. Specifiek is hierbij de aandacht gericht op de fysieke en mentale aspecten, die het optreden onder deze extreme koude omstandigheden met zich meebrengen. Gerealiseerd Aooi Hans Wakelkamp heeft samen met de smi Robert Meijer de cursus ontwikkeld, wat uiteindelijk heeft geleid tot de Training Support Package KWT. De doelstelling van de cursus is om kaderleden (groepsniveau) basale skills en drills aan te leren, benodigd bij het optreden onder koudweer omstandigheden, wat zij vervolgens moeten kunnen overbrengen op hun groepsleden. Met de specifieke ervaring uit de opleiding Mountain Leader die de smi Robert Meijer heeft gevolgd en daarnaast het Hand-
boek Berg- en Wintertraining van de Mariniers, is een product gerealiseerd waarmee een belangrijke bijdrage wordt geleverd aan het succesvol kunnen optreden onder winterse omstandigheden. Na deze ontwikkelfase, waarin veelvuldig contact is geweest met de Staf van 43 Mechbrigade, volgde eind januari de uitvoering van de eerste week van deze tweeweekse training. Eerste cursus KWT Op de JPK in Havelte begonnen 25 cursisten aan deze opleiding. De cursisten waren afkomstig van de BVE en een tankeskadron uit Havelte, aangevuld met personeel van een Afdeling Veldartillerie uit ’t Harde en COLUA uit de Peel. In de eerste analyse was al opgenomen dat de cursus bedoeld is voor kaderleden, die de aan te leren skills en drills moeten kunnen overbrengen op de manschappen van hun eenheid. Door deze diversiteit aan eenheden, is ook de wijze van optreden nogal verschillend, waardoor niet alle onderwerpen uit de cursus voor iedereen evenveel van toepassing zijn. Alleen de BVE doet uitgestegen werk en voetoptreden, de rest van de kaderleden doet alles met voertuigen. Ook het opslaan van een bivak vindt plaats in de directe nabijheid van de voertuigen. In de Staf van 43 Mechbrigade is een Noorse Liason Officier geplaatst, die nagenoeg het hele cursusprogramma heeft meegelopen. Op deze wijze kreeg hij goed zicht op onze manier van opleiden en kon hij zich een beeld vormen van het acteren van deze kaderleden onder koudweer omstandigheden. Week 1 Dit deel van de cursus bestond uit vier dagen theorie in Nederland en is verzorgd door smi Robert Meijer en smi Oscar Prins. Onderwerpen van de theorie waren onder andere: kleding en uitrusting, freezing en non-freezing injuries, bergveiligheid, Hibler warmepakking (Casevac), marsdiscipline, lawines, voeding en water, tent- en bivakdrills. Een deel van de benodigde uitrusting was in deze week ook aanwezig, waardoor de cursisten voorafgaand aan de week Bad Reichenhall al bekend waren met het specifieke materiaal.
16 • ZANDLOPER
Week 2 In Bad Reichenhall werd de cursus voortgezet, waarbij de kap Gert Borneman en de sgt1 Bas Wachtmeester dit praktijkgedeelte hebben ondersteund. Op de eerste dag is een skitour gemaakt in de omgeving van de Winkelmoos, waarna de vier opvolgende dagen op de Reiteralp zijn doorgebracht. Met behulp van tentsheettent, het Duits onderkomen, noodonderkomen, bivak- en tentroutine, trailbreaken, verplaatsen op Laplander overdag en bij duisternis hebben de cursisten deze dagen moeten overleven waarbij de aangeleerde skills en drills hun noodzaak hebben bewezen. Ook lawinezoekacties, het sonderen en het maken van een routekeus (contouren) zijn onderdelen die in het programma waren opgenomen. Deelname De opmerking: “hoe kom ik hier aan water? ” kwam van één van de cursisten. Nadat zijn noodonderkomen klaar was, wilde hij beginnen met koken en serieus naar smi Robert Meijer toekwam met deze vraag. Naast alle inspanningen, die nodig waren om deze cursus tot een goed einde te brengen, bracht deze actie ook de nodige ontspanning, waaraan het in deze cursus zeker niet heeft ontbroken. In totaal zijn 22 cursisten geslaagd en hebben een bewijs van deelname in ontvangst genomen. (Eén persoon heeft een mutatie opgelopen en twee zijn ziek uitgevallen). Het vervolg Smi Oscar Prins gaat mee met de oefening naar Noorwegen en bekijkt het resultaat van de cursus in relatie tot de oefening. De cursus wordt binnenkort geëvalueerd en daar waar nodig aangepast. Maj Arnold Hofsté en smi Robert Meijer, LO/Sportorganisatie
ZANDLOPER • 17
“Wie denk je wel dat je bent”? Vakman, Leider, Instructeur? Peoplemanager, lijnmanager, visionair, beleidsmaker? Docent, begeleider, trainer, coach, collega-coach? Ben je dit omdat het je functie is en er een opleiding voor gevolgd hebt, of omdat je het “bent”? In bijna alle gevallen binnen onze organisatie gaan we met mensen om. Interactie, respons, reflecteren, spiegelen, terugkoppelen, evalueren, professionaliseren. Er wordt veel van ons gevraagd en vaak vanzelfsprekend gevonden. Is dat terecht? In hoeverre ben je verantwoordelijk voor de ontwikkeling van jezelf en van de ander? Wie geeft dat aan? Hoe word je daarin begeleid? Word het je aangeleerd? Heb je daar de competenties voor?
Onderwijs; de speelbal van de moderne tijd
Hoe competent zijn wij om competentiegericht onderwijs te bieden? Op de Koninklijke Militaire School (KMS) leiden wij mensen op! Of helpen wij mensen zich te ontwikkelen? Frontaal onderwijs, gestuurd onderwijs, ervarend leren, leren in toepassingen, individueel vormend onderwijs, competentiegericht onderwijs, leertaken, complexe vaardigheden, portfolio’s, leerlingvolgsystemen en nog meer. Allemaal systemen en middelen om de aspirant onderofficier te helpen ontwikkelen en ontplooien.
18 • ZANDLOPER
Competentiegericht onderwijs Ja, zolang je dit maar doet op onze manier, volgens onze normen en binnen de door ons aangegeven tijd! Competentiegericht toch! In elk geval komt de competentie; “met druk leren omgaan” aan bod! Op de KMS noemen we het “Individueel vormend Onderwijs”(IVO). De leerling wordt in een (complexe)situatie gebracht waarbij hij/zij ervaring opdoet met competenties. Hij/zij moet zich erin leren herkennen en door reflectie bepalen of het voldoende is of dat hij/zij middels te professionaliseren hierin moet verbeteren. En hoe hij of zij dat denken te gaan doen. Komen alle competenties aan bod of alleen die voor het individu of de functie nodig zijn? Wie heeft het stuur in handen? Wordt er voor jou bepaald welke competenties jij moet beheersen in een bepaalde functie op een bepaald niveau of bepaal jij zelf in welke competenties jij wilt ontwikkelen om de functie goed te kunnen vervullen? Is Defensie met zijn bijzondere structuur en veiligheid wel een geschikte organisatie voor competentie gericht onderwijs zoals die bedoeld is, of moeten we dat op onze medewerker inrichten?
“De mens staat centraal” Is een vaak gebruikte oneliner die te pas en te onpas wordt gebruikt. Je vindt het ook terug in het competentie onderwijs; “de leerling bepaalt de leervraag”. Ook bij personeelsaangelegenheden wordt er vaak teruggegrepen naar je eigen verantwoordelijkheid. Het invullen van je digitale Curriculum Vitae (E-portfolio), het opstellen van je Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP) en als gevolg daarvan je Persoonlijk Activiteiten Plan (PAP) zijn daar voorbeelden van. Als je wilt ontwikkelen of veranderen kom je er snel achter dat het van jezelf zal moeten uitgaan. Vanuit intrinsieke motivatie. Het kan je opgelegd worden of worden geadviseerd, maar je moet het zelf willen. Het doel en de weg ernaar toe Als je wilt ontwikkelen voor jezelf of voor een volgende functie, wat is dan je doel en welke weg wil je bewandelen? Al het bovenstaande brengt je bij deze vraag. De mooiste slagzin die ik ken is; “Het maakt niet uit wat je bent of wie je kent, het gaat erom wie je bent”. Als je dicht bij jezelf kunt blijven is genieten van je werk bijna vanzelfsprekend. Dan komen we toch weer terug naar “de mens centraal” maar dan voor je eigen “ik”. Hoe centraal sta jij in jouw omgeving. Hoe centraal sta je in jouw beleving, jouw leven, jouw gevoel, jouw ontwikkeling, jouw verandering, jouw functie. Hoe belangrijk zijn voor jou de invloeden van buitenaf. We worden normaliter geboren zonder complexiteit. We krijgen alle aandacht en alleen maar liefde. Dan volgt de opvoedperiode (kind). We worden beïnvloed door de waarde en normen van onze ouders. Zij geven ons hun waarheden en emoties over. Daarna
worden we vooral beïnvloed door alle culturele waarden om ons heen (tiener). Onze vrienden en mogelijkheden hebben weer andere waarheden, waarden en normen. Ten slotte start onze individuele ontwikkeling. We noemen ons dan volwassenen. Zijn we dat als we 18 of 21 jaar worden? Of als we mogen stemmen of auto rijden?
- - -
Feitelijk zijn we pas volwassen als we onze eigen weg gaan bewandelen. Niet teruggrijpen of excuses zoeken voor wat we daarvoor hebben meegekregen of hebben gemist. Maar onze eigen verantwoordelijkheid nemen. Bij sommige duurt het heel lang voordat ze volwassen worden! De schuld ligt altijd bij een ander of aan het systeem, de cultuur of de werkgever. Feitelijk zit tussen deze “evolutie”perioden een aparte “evolutie”periode; Defensie. Met zijn eigen cultuur, waarden en normen die duidelijk afwijkt van de opleidingen in de burgermaatschappij. Het doel van de aspirant onderofficier zal hem/haar duidelijk zijn, maar hoe zit het met de weg er naartoe? Geven we ruimte voor ontwikkeling of geven we juist stress.
Ieder reageert op zijn eigen wijze op negatieve stress; - flexibele, dienende personen (voelen dat vaak in de buik) vertonen angst en vluchtgedrag. Hun stabilisator is om “nee” te durven zeggen en moed te tonen; - creatieve, daadkrachtige personen (voelen het vaak rond het hart) vertonen agressie en vechtgedrag. Hun stabilisator is geduld en rust; - gedisciplineerde, zakelijke personen (voelen vaak hoofdpijn) vertonen vaak fixatie en verstargedrag. Hun stabilisator is tot actie komen, doen.
Stress Stress of spanningen zijn al vanaf de wieg aanwezig. Voeding, schone luier, aardig gevonden worden, school, sportclub, tiener zijn, rijexamen, vervolgopleidingen, beroepskeuze, enzovoort. Stress hoort bij het leven. Dus ook tijdens de opleiding bijvoorbeeld op de KMS. Wat is dan precies stress en hoe kunnen we er mee om gaan? Stress is het gevolg op een emotionele gebeurtenis (één uitleg van de vele). Vaak wordt stress beoordeeld alsof het altijd negatief is. Stress is feitelijk een positieve reactie op een, vaak emotionele, gebeurtenis die jou kan triggeren waardoor het lichaam naar balans op zoek gaat. We kennen allemaal situaties dat een beetje stress goed voelt en dat is gezond. Bekend is het “gezonde beetje spanning” bij sporters of voor een examen. We presteren dan juist beter. Zoals men vaak beter presteert als je een beetje onder tijdsdruk komt te staan. Dat is de basis van stress. Alleen als we hierin gaan overdrijven bouwt stress zich op. Als we de balans niet kunnen vinden, ontstaan er stressresten. Dan wordt het negatief, we presteren steeds slechter en voelen ons niet gelukkig en/of gezond. We zijn dan niet fit in algemene zin. Als stressresten te lang aanhouden wordt het chronische stress (strain). Deze strain kan zich onder andere op drie niveaus uiten;
fysiologische; verhoogde bloeddruk, verhoogde cholesterol, ademhaling stoornis; psychologische; depressie, geen zelfvertrouwen, negatief zelfbeeld; gedragsmatige; eet-, drank-, rook-, televisie- (playstation), gok-, werk- en computerverslaving.
De opleiding op de KMS zorgt ook voor stress bij de leerlingen. Dit is vaak ook bedoeld om het lichaam zich te laten aanpassen ten behoeve van ontwikkeling. Het beroep vraagt om enige mate van stressbestendigheid. In hoeverre bouwen wij stress op bij de leerlingen? Starten wij hier ook met het bepalen van de beginsituatie net zoals in het zesstappenplan bij onze macro-, meso-, microplanning? Hoe is de opbouw en bieden we “stressbestendigheid” competentiegericht aan, oftewel gedifferentieerd? Houden wij bij van elke leerling in hoeverre zijn competentie “stressbestendigheid” ontwikkeld is, of hij/zij zelf? Bepalen het aantal uitzendingen dat of zijn Eerder Verworven Competenties (EVC’n)? Wat zijn de risico’s als we hier het “overlaadprincipe”op toepassen en misschien “overtraind”raken? Of doen we maar wat, weliswaar met de beste bedoelingen en voorbereidingen? Kan iemand mij de opbouw in deze competentie tonen zoals bij de trainingsbouwstenen? Niet een rijtje opzeggen van deelcompetenties in de juiste volgorde maar hoe we de ontwikkeling vaststellen en hoe reflectie wordt vastgelegd zodat de juiste volgstappen worden toegepast. Onderliggende behoeften Veel modellen zijn hierop losgelaten. DISC, NLP, Enneagram, enzovoort zijn hiervan voorbeelden. De koppeling tussen stress en de onderliggende behoefte die ik wil maken leidt terug naar; “de mens centraal”. Je eigen “ik”. Waarom laat die ene persoon de stress
ZANDLOPER • 19
Tenminste als je er voor open staat. Hoe staat het met je beperkingen? Je denkt en handelt op de manier zoals je denkt wie je bent en wil zijn. Dit is je denkbox, je gecreëerde denkpatroon van verworven ideeën over jezelf, de organisatie van je werkgever en het leven. Je bent vaak een gevangen van je eigen denkbeelden. Daardoor kan het zijn dat anderen jou anders zien dan jezelf en dat beperkt je. Als je open en transparant bent krijg je meer informatie over jezelf en over je verborgen talenten. Die respons van anderen verteld meer over jezelf en daardoor kun jij je anders presenteren. Hierdoor stijgt je imago maar dan vanuit je “ik”en niet vanuit je “ego”.
opstapelen en de ander niet. Vaak is het antwoord dat je toch voor de organisatie moet opkomen en geen “nee” kunt zeggen tegen de baas. Je hebt toch je verantwoordelijkheden en wordt afgerekend op resultaat! Je moet toch de opleiding halen binnen de gestelde tijd! Wat een overweging waard is om over na te denken is of het niet “nee” kunnen zeggen aan die argumenten ten grondslag ligt. Of komt het omdat het jouw eigen onderliggende behoefte is? Ben je zelf niet erg perfectionistisch ingesteld. Heb je niet een overdreven verantwoordelijkheidsgevoel? Dan doe dat het in feite voor je zelf (jezelf aan). Dan kom je bij je “ik”. Mijn ego en “ik” Je “ego” verteld over hoe belangrijk je het vindt wat anderen van jou vinden. Je denkt dat je imago stijgt als je heel wat kunt of als je veel bereikt hebt. Mijn “ik” verteld hoe ik mij voel, hoe tevreden ik ben met wat ik doe, wat ik heb en wie ik ben. Wie kent niet het Johari-window of afgeleidde daarvan. Wie je bent (voor anderen) is hoe jij je presenteert (momentopname), het “gepresenteerde”zelf. Bekend bij jezelf en bij anderen. Hoe wil je gezien worden? In welke rol ben je het liefst? Maar laat je wel alles zien of houd je wat verborgen (geheimgehouden zelf)? Dit kan een stressverhogend effect hebben. Wat verberg je voor anderen en waarom? Als het je negatief blijft beïnvloeden kan het stressresten opleveren. Wat kan er gebeuren als je meer van jezelf laat zien! Je hebt meer kans op respons en daarmee de kans op reflectie.
20 • ZANDLOPER
De essentie van deze modellen is ontplooiing vanuit je innerlijke te vullen door bewustwording van vaste denkpatronen en het ontdekken van je gevoel. Wat vind je leuk. Waar wordt je vrolijk van. Je denkbox laten vullen vanuit je gevoel. Zo niet dan zijn het slechts overtuigingen en meningen gebaseerd op het verleden (jouw ervaringen, ideeën, waarheden en verwachtingspatronen van anderen). Het gevoel vult het denken vanuit ieders unieke talenten die verborgen liggen in de innerlijke energiebron (dat waar je energie van krijgt). Hoe gaan we daar op de KMS mee om? In hoeverre krijgt de leerling de ruimte om vanuit zijn/haar zelfbeeld te reflecteren en te veranderen. Of legt het opleidingsinstituut feitelijk al op waarin en hoe snel iemand moet veranderen? Hoe vaak komt het voor dat zelfs de indelingsraad al bepaald heeft waar iemand goed in wordt of zich daar goed bij voelt. Hoe helpen wij onze aspiranten daarin? Met alle tools die we bieden, geven we ze nog wel de ruimte zichzelf te ontwikkelen? Of moet het volgens onze overtuigingen en onze meningen. De tijd is kort en het werk als militair is geen kantoorbaan. De opleiding van elke leerling kost veel geld en hij/zij is dan ook nog inactief, niet productief. Dus steeds maar opleidingsverkorting. Het lijkt alsof we vergeten dat ons belangrijkste bezit de medewerker is en niet het materiaal, opleidingstijd cq geld. Uitval Een van de duurste kostenpost bij de Koninklijke Landmacht is uitval tijdens de opleidingen. Er zijn makkelijke oplossingen; we nemen 150 procent aan om op het ver-
eiste aantal te komen. Echter blijft dat veel geld kosten, er is immers evengoed uitval. We reageren dus op het symptoom maar niet op de oorzaak. Met veel energie zijn we er met Trainingsgeneeskunde en Trainingsfysiologie (TGTF) in geslaagd dit in beeld te brengen en met aanpassingen ver terug te dringen. Maar dan gaat het feitelijk alleen op fysiek gebeid. De mentale factor is echter hoger dan de fysieke bij de uitvallers. En dat is niet alleen de mentale factor vanwege een te hoge fysiek belasting. We zeggen dan dat de aspirant niet een goed beeld had van de werkgever! Dat hij/zij niet weet waar hij/zij aan begint. Is dat wel eerlijk, of hebben we de aspiranten geen acclimatisatieperiode gegeven of meer tijd, in welke vorm dan ook. Kansen Met de Regionaal Opleidingencentrum (ROC)-aspirant komt een periode van mogelijke veranderingen. Zou het voordeel kunnen opleveren als men na de ROC-opleiding een korte opleiding op het schoolbataljon of KMS volgt. Vervolgens eerst enkele jaren ervaring opdoet op de werkvloer met veel begeleiding (mooie kans voor de LO/Sportorganisatie). Vervolgens voor diegene die zich herkennen in ons bedrijf en viceversa, een vervolgopleiding aan de KMS tot onderofficier kunnen volgen. Weer mooie kansen, zeker voor de LO/Sportorganisatie. Op deze manier krijgen onze aspirantcollega’s meer ruimte en tijd om ‘zichzelf’ te ontplooien! Misschien wordt het dan toch eindelijk; “de juiste man op de juiste plaats”! Ik geloof hierin, op basis van paradigmawisseling (denkboxverruiming) voor de toekomstige collega. Waar je goed in bent doe je waarschijnlijk graag en wat je graag doet, daar ben je waarschijnlijk goed in. Een imago (gepresenteerde zelf) vanuit je “ik” en niet vanuit je EGO. Bewust worden waar je enthousiast van wordt. Minder kans op negatieve stress en ruimte voor zelfontplooiing. De mens “echt”! Mooi werk, bij de LO/Sportorganisatie!
Schaatsen Op de prachtig gelegen schaatsbaan van FlevOnice, werd voor het derde achtereenvolgende jaar door de Sportcommissie van de LO/Sportorganisatie een schaatsevenement georganiseerd wat nu standaard in de sportkalender is opgenomen. Rondom een enorme waterplas slingert zich een vijf kilometer lange ijsbaan door het prachtige polderlandschap. Uniek in de wereld en alleen te vinden in Biddinghuizen. Schaatsen! Een volksvermaak dat in heel Nederland leeft. Zo ook bij de Nederlandse Krijgsmacht. Helaas ging de eerst geplande datum van dit jaar vanwege het weer niet door. Deze werd verschoven naar 23 februari. Op deze dag werkte het weer wel mee en stonden er 169 militairen aan de start van dit evenement. Vakantieperiode Traditioneel werd weer gekozen voor een open kampioenschap voor dames en heren, met de afstanden 20 en 40 kilometer. De inschrijving was minder dan voorgaande jaren, maar dat had waarschijnlijk te maken met het verschuiven van de datum die uiteindelijk uitkwam in de vakantieperiode. Veiligheid De wedstrijd opende met een koude, gure wind en de baan werd bemand met vele toeristische schaatsers vergezeld van kinderen. Door de wedstrijdleider, aooi Roel Hessing, werd de vakantievierende burgers medegedeeld dat zij hardwerkende militairen, in de baas zijn tijd, zouden aantreffen en om ongelukken te voorkomen verzocht hij hen de rechterkant aan te willen houden. Tijdens de rit werd deze veiligheidsmelding diverse malen herhaald door onze speakers, aooi Bart Haggeman en smi André Wijnberger.
Nostalgisch De deelnemers kregen voor de start een enkelbandje verstrekt. Bij de start stond een wedstrijdwagen opgesteld, bemand door My Laps Sportstiming, die de rondetijden en uiteindelijk de uitslag registreerde. De temperatuur was net boven nul, maar de wind voelde over de kale vlakte des te kouder aan. Mutsen, handschoenen en thermo-ondergoed waren dan ook geen overbodige luxe. De fotograaf van de Marine, Freeth de Braaf, had moeite om de nodige nostalgische plaatje zonder bibberen te maken. Desondanks zijn de foto’s zoals u kunt zien goed gelukt en te bezichtigen op www.buddysport.nl Onderonsje Tijdens de wedstrijd op de veertig kilometer ontstond er een kopgroep. Vorig jaar was het de gedoodverfde favoriet en tevens wedstrijdleider, adjudant LO/Sport Roel Hessing, die toen gemakkelijk en met grote voorsprong als eerste over de finish kwam. Aooi Roel Hessing liet het ‘gevecht’ nu over aan deelnemers die aan elkaar gewaagd waren. Uiteindelijk was het een onderonsje tussen de Mariniers. Bezuinigingen De schaatsende burgers tussen de militairen bracht een gezellige sfeer met zich mee. Sommigen dachten aan te kunnen haken bij de kopgroep die ontstaan was. Dit bracht hilarische momenten, maar soms ook wat irritatie met zich mee. Gelukkig deden zich geen ongelukken voor. Onze wedstrijdleider aooi Roel Hessing en de Sportcommissie konden terugkijken op een schitterend evenement. Tenzij de bezuinigingen roet in het eten gooien, staat dit evenement volgend jaar wederom op de Sportkalender. Aooi Richard Wichhart
Kap Bart Smits, C-LO/Sportgroep VHK (KMS) De intentie van dit artikel is niet dat we ons werk niet goed doen, integendeel. Of dat er nieuwe waarheden zijn, zeker niet. Maar wel dat we professionals zijn als we ons werk goed proberen te begrijpen en niet zonder meer alles wat anderen bedacht hebben één op één uitvoeren. Dat zou een mooi competentie kunnen zijn om je te ontwikkelen om competentiegericht onderwijs te bieden.
ZANDLOPER • 21
s
Hoogste niveau
Staf-
adjudant
den als sgt1/wmr1 algemeen. Deze opleiding vindt plaats op de KMS en is voorwaardelijk om te kunnen deelnemen aan de VTO.
Adjudant
Midden niveau
Sergeant-majoor Sergeant 1
Laagste niveau
Sergeant
Leider
Vakman
De inhoud van de opleiding VTO-2 is gericht op het ontwikkelprofiel De sgt1 LO/Sportinstructeur zal gedurende tien jaar de competenties verder moeten ontwikkelen als randvoorwaarde voor doorgroei naar Hoofdinstructeur in de rang van sergeant-majoor: de duur van de VTO-2 is vijf weken.
Instructeur
• Het laagste of uitvoerende niveau; • Het middelste niveau; • Het hoogste of topniveau. Het laagst uitvoerend niveau van onderofficieren bestaat uit de sgt/sgt1. Deze collega’s hebben zich in de VTO-1 verrijkt tot militair LO/Sportinstructeur, gaan het land in alwaar ze werkervaring opdoen en daardoor verdieping krijgen in het vakmanschap. Na ongeveer vier jaar functioneren volgt de Primaire Vorming en VTO-2; hier vindt weer vakverbreding plaats waarmee vervolgens de “sergeant1” weer aan de slag gaat en middels begeleiding/coaching op de werkplek de diepte in kan met de nieuw opgedane kennis en vaardigheden. Primaire Vorming Doelstelling: een vervolgopleiding voor de sgt1/wmr1 die in de toekomst gaat functioneren in de top van het laagste functioneringsniveau.
Vaktechnische Opleiding 2 Van 24 januari tot en met 4 maart hebben twaalf collega’s de Vaktechnische Opleiding (VTO) 2 gevolgd in Amersfoort. Ieder met eigen ideeën en ervaringen, opgedaan op één of meerdere functies als LO/Sportinstructeur. Een zeer gevarieerde groep waarvan de leeftijden liggen tussen de 27 en 38 jaar. Bij aanvang cursus blijkt dat velen al werken als (waarnemend) hoofdinstructeur (HI) en daardoor met meer ervaring dan alleen lesgever, van start gaan. Betekent ervaren dan ook automatisch competent zijn in de extra taken? Was je al zo competent, in de taken zoals ze in je huidige functieomschrijving staan, dat je die HI-taken er zomaar bij kon doen? Voor ons een prima aanzet om aan de slag te gaan. De cursusverwachtingen van de collega’s klopten, voor ons een bevestiging dat we de geplande inrichting van de cursus en werkvormen zouden gaan uitvoeren. Als collega’s uit het land naar de LO/Sportschool (LOSS) komen voor opleiding of bijscholing moet men nog steeds wennen aan de wijze waarop de leerstof wordt aangeboden. Na een (korte) gewenning komt het besef dat door zelf oplossingen te vinden en keuzes te maken er veel van elkaar geleerd wordt. Bewustwording dat de instructeurs ook niet alle antwoorden hebben, geeft ruimte om eigen invulling te geven aan de thema’s. Na vier weken keihard werken, leren, praten over het vak
22 • ZANDLOPER
wordt de eindopdracht ingeleverd. In week vijf worden de eindopdrachten besproken, hebben we een themadag en de diploma uitreiking. Voorafgaand aan de VTO-2 hebben de meeste leerlingen de Primaire Vorming gevolgd. Na zo’n intensieve periode waarin men een stuk vakverbreding heeft opgedaan, staat eenieder te popelen om in de praktijk de verdieping te zoeken. Om optimaal effect te creëren na de opleiding, zowel voor de persoon als de LO/Sportgroep, is het van belang dat dit gebeurt onder toezicht van een coach. Dan pas geven we invulling aan de doorlopende leerlijn. Voor nadere toelichting wil ik in het volgende deel van dit schrijven aandacht geven aan: Functioneringsniveaus van de onderofficier in de Koninklijke Landmacht (KL), Primaire Vorming, inhoud en opbouw Vak Technische Opleiding 2, inhoud en inrichting Doorlopende Leerlijn en Functioneringsniveaus De KL maakt binnen haar organisatie een onderscheid tussen drie functioneringsniveaus voor onderofficieren:
Verdieping vindt plaats door toepassing op de werkplek (niveau 3) en kan middels begeleiding leiden tot ZACV in de eigen werkomgeving(niveau 4) Verrijking vindt plaats tijdens opleidingen en bijscholingen (niveau 1 en 2)
Inhoud van de opleiding Gericht op algemene individuele competenties van de sgt1/wmr1 in de competentiegebieden: • Adviseren • Controleren en regelen • Coachen en begeleiden • Leiden Opbouw opleiding De opleiding tot sgt1/wmr1 is een competentieopleiding die bestaat uit twee gedeelten: Algemeen deel en optre-
Leerlijn
ZACV verwerven in eigen werkomgeving
Praktisch toepassen van het geleerde Praktijk begeleiding
Ontwikkelen inzicht en samenhang kennis Opdoen kennis en vaardigheid
Leertijd
4
Ontwikkelen coachen Overgave
3 2
LOSS Coaches
1 Competentieniveau
Inrichting van de VTO-2 Middels twee hoofdvakken: SMTK (Sport Medische & Trainingstechnische Kennis) en didactiek (werkvormen en gesprekstechnieken) worden de voorwaardelijke competenties aangesproken. Bijvoorbeeld: bij onderwerpen waar kennis al aanwezig is, wordt dit door onderlinge instructie aangeboden. Hierbij worden bewust diverse didactische werkvormen toegepast. Coachen en begeleiden wordt na de PV voortgezet middels begeleiding / adviesgesprekken. De VTO-2 wordt afgesloten met het uitwerken van een mesoperiode. Dit geeft de vakverbreding: inzicht in de macrocyclus en -doelstellingen om van daaruit te kunnen analyseren wat de consequenties zijn voor de invulling van de mesocyclus en de microyclus. Nadat een cursist gereed is met de opleiding, in dit geval de VTO-2, is het van belang het nieuw geleerde in de praktijk toe te passen. Dit in samenwerking met een coach op de werkplek om voortzetten van de leerlijn te waarborgen. Met name op niveau 3 en 4 is coaching noodzakelijk om het voor de cursist mogelijk te maken zichzelf te reflecteren en spiegelen. Voor 90 procent van het personeel van de LO/Sportorganisatie is de LO/Sportgroep de werkplek om niveau 3 en 4 te ontwikkelen. Zie hieronder voor uitleg de doorlopende leerlijn en de 4 niveaus waarin het leren plaatsvindt. Doorlopende leerlijn Binnen het opleidingsmodel wordt in vier stappen een leerplanschema zichtbaar. De vier stappen moeten achtereenvolgens genomen worden om succesvol opleiden mogelijk te maken. Dit is ongeacht de opleiding of bijscholing die gevolgd wordt. 1. Kennis en vaardigheden aanbrengen 2. Ontwikkelen van inzicht en samenhang 3. Praktisch toepassen van het geleerde in de eigen werkomgeving onder leiding van een coach 4. Zelfstandig, actief, creatief en verantwoordelijkheids bewust (ZACV) toepassen van het geleerde in de eigen werkomgeving Aooi Jeroen Kuiper, Cursusleider LO/Sportschool
ZANDLOPER • 23
Start verbouwing Na lange tijd radiostilte werden we na de zomer van 2009 in kennis gesteld van de op komst zijnde verbouwing. Daarna volgden de zaken elkaar in sneltempo op, waarbij de LO/Sportgroep per 1 april 2010 in de noodgebouwen geplaatst werd. Voor dat dit plaats kon vinden, moest er natuurlijk wel het één en ander verhuisd worden. Denk hierbij aan bureaus, kantine apparaten, sportmaterialen, kasten, enzovoort. Dit is allemaal door de LO/Sportgroep zelf gebeurd met uiteraard hier en daar wat handjes van verschillende eenheden, onze dank hiervoor! De bouw kon beginnen, met als streefdatum voor de oplevering: 20 december 2010. Bouwperiode Ondertussen draaiden de LO/Sportinstructeurs hun lessen wel; hierbij werd natuurlijk wel wat van de creativiteit van de LO/Sportinstructeurs gevraagd, maar dit is allemaal goed gekomen. De lessen werden nog steeds op hoog niveau gedraaid en daar waar dit niet lukte, konden we uitwijken naar de “Knobbel” (de sporthal van de LBO op drie kilometer afstand). Beperkt Na de zomer begonnen de contouren van de nieuwe accommodatie al zichtbaar te worden. Zo tegen de winter werden we behoorlijk beperkt door de slechte winterse omstandigheden en dit vergde dan ook behoorlijk wat creativiteit en motivatie om fatsoenlijke sportlessen te kunnen bieden. Er zijn een aantal weken geweest waarbij het geveegde fietspad aan de Eperweg onze enige accommodatie was (en de sneeuwvelden met terreinwerklessen).
Verbouwing LO/Sportgroep ’t Harde
Sinds begin dit jaar staat er een prachtig (bijna) nieuw sportcomplex aan de Eperweg in ’t Harde. De LO/Sportgroep heeft er, na een intensieve verbouwing, een paar mooie ruimtes bij gekregen. Voordat dit allemaal tot stand kon komen is er natuurlijk het één en ander vooraf gegaan. Hieronder volgt het verhaal over sporthal “De Zanden”.
In de periode tot 2004 was kap Leo Sannen, C-LO/Sportgroep en kwamen er steeds meer eenheden op de kazerne. Kap Piet de Boer (Stoff Infra, red) heeft zich in deze periode sterk gemaakt voor de opstart van de verbouwing, waarbij vooral de nieuwe normering ten aanzien van kracht en cardio ruimte, de Militaire Zelfverdediging (MZV)-ruimte en kastenkamers doorslaggevend waren om in aanmerking te komen voor een verbouwing. Normering In de periode van kap Ab Agterbos zijn de plannen volledig uitgewerkt om aan de nieuwe normeringen te kunnen blijven voldoen. De toenmalige accommodatie had een te kleine cardioruimte en de krachtstraat kon alleen
24 • ZANDLOPER
op de tribune geparkeerd worden en werden gedoogd qua veiligheid. Verder was er, te weinig ruimte voor behuizing van instructeurs en geen MZV-ruimte, kortom er moest dus ruimte bijkomen. Idee In eerste instantie was de bedoeling dat de nieuwe ruimte voor het sportgebouw zou komen te liggen, alleen zou dit problemen opleveren voor de appèlplaats om daar eenheden te kunnen ontvangen. Kap Ab Agterbos kwam toen met het idee om bovenop de al bestaande laagbouw te gaan bouwen. Dit werd enthousiast ontvangen en plannen werden uitgewerkt door Dienst Vastgoed Defensie.
Tempo Het bouwproces was een ingewikkelde operatie waarbij extra fundering door het dak van de oude ruimte moest worden aangebracht en uiteindelijk tweemaal 200 m2 extra ruimte gemaakt is. De bedenkers en bouwers zijn af en toe creatief geweest in allerlei oplossingen om het huidige resultaat te bereiken. De streefdatum 20 december kwam steeds dichterbij en met veel kunst en vliegwerk is het gebouw opgeleverd. De laatste twee weken van 2010 en tot de dag van vandaag (11 januari) is er door de LO/Sportgroep hard gewerkt om de accommodatie voor de opening (gecombineerd met de Nieuwjaarsloop) op orde te brengen. Dit is gebeurd met extra ondersteuning van diensten, brandweerpersoneel en militairen van diverse eenheden. Het tempo waarop ook de laatste weken allerlei zaken adequaat en professioneel zijn opgelost, ingericht en hersteld is tekenend voor de energie die ook tijdens de hele bouwperiode in dit project gestoken is. Resultaat Het uiteindelijke resultaat is dat de sportaccommodatie uitgebreid is met een prachtige cardio- en fitnessruimte van tweemaal 200 m2 op de eerste etage en een verbouwing van kastenkamer en de vernieuwde bureaus voor
instructeurs en commandant. Het totaal maakt een ruim, aantrekkelijk geheel waar men zowel overdag als in de avonduren perfect kan vertoeven om te werken aan de fysieke en mentale gesteldheid. “DE ZANDEN” En dan moet zo’n mooi nieuw complex natuurlijk nog een naam krijgen. Via maj Van Loon (Locale Facilitaire Dienst) zijn we in contact gekomen met adjudant (bd) Leo den Hoed die veel weet van de historie van deze omgeving en in het bijzonder de beide legerplaatsen. Het oude gebied tussen ‘t Harde en Harderwijk bestond in de 18e en 19e eeuw zelfs grotendeels uit zand. Aangezien de sporthal in het gebied “De Zanden” staat en er achter de sporthal nog een markante zandplaat bestaat is de keus op de naam “DE ZANDEN” gevallen. De opening en naamgeving is verricht door C-LO/Sportorganisatie; dit gebeurde voorafgaande de Nieuwjaarsloop onder winterse omstandigheden maar met een breed publiek (ongeveer achthonderd deelnemers). Plezier Dit is het verhaal achter de nieuwe sporthal van de LO/Sportgroep ’t Harde. Achteraf gezien is het vrij snel gegaan, is er een zeer mooi complex voor teruggekomen en kunnen alle sporters en instructeurs de komende jaren met veel plezier komen sporten en werken. Sgt Ronald Mulder, LO/Sportgroep LTK ’t Harde
ZANDLOPER • 25
Uitzendervaring Mirage Mirage is een streeknaam van het gebied in de V.A.E. waar een vliegbasis ligt en Nederland een combined air bridge heeft, ongeveer dertig minuten van Dubai. Voor mij was de uitzending in het voortraject een item met veel vragen wat mijn werkzaamheden zouden gaan inhouden.
Na een goed gesprek met sgt1 Sjarel Suijs (die daar voor mij de werkzaamheden uitvoerde) werd mij duidelijk wat mijn werkzaamheden in zouden gaan houden. Voornamelijk bepaalde ik het sportrooster voor FSE 6. Verder zou het werk sterk afhankelijk zijn van waar de interesse van deze ‘club’ zou liggen. Gevoelstemperatuur Ooit in een ver verleden was ik daar eerder geweest en kon ik me nog herinneren dat het een grote oven is wanneer je uitstapt in Mirage. Dat was niet veranderd. Met uiteindelijk een piek van 72 graden Celsius gevoelstemperatuur, waarbij de werkelijke temperatuur ergens tussen de 45 en 50 graden lag. Werkveld Dit was wel even wennen. Vooral als je bedenkt dat ik in het werkveld gebonden was om alles vooral in de ochtend aan te bieden. Zo tussen zes en half zeven uur moest je beginnen anders werd het voor de meesten te warm. Later in de uitzending werd dat beter en kon er ook overdag getraind worden. Acclimatisatie Het werk was wisselend. In de eerste twee weken ben ik begonnen met ochtendsport, voor het bevorderen van de acclimatisatie daar. Daarna heb ik verschillende zaken aangeboden waaronder hardlopen, spinning, wandelen, skate les en tochtjes (heen en weer, de basis kent maar één lange hoofdweg van vier kilometer), voetbal, touch footy (dat is een soort rugby) en softbal.
26 • ZANDLOPER
Quiznight Twee keer heb ik een quiznight en oud Hollandse spelen georganiseerd voor iedereen van FSE 6. De hoofdzaak lag echter bij het persoonlijk begeleiden van mensen. Wat mijn voorganger al ervaarde was bij mij niet anders. De eerste twee maanden ben ik met de individuele begeleiding erg actief geweest en waren de resultaten daar gelukkig ook naar. Marathon De meeste collega’s hadden op een gegeven moment hun draai gevonden en werd het begeleiden minder noodzakelijk. Met een enkeling ben ik tot het einde bezig geweest. Waarbij ik met een persoon die van 104 naar 94 kilo was gegaan, samen een halve heb gelopen om de uitzending af te sluiten. Dat zijn zeker de momenten die je werk nog mooier maken. Naast het feit dat we in totaliteit zeker tweehonderd kilo lichter naar huis gingen als gevolg van training en goed eten. In de ‘club’ zat dus zeker wel motivatie om te sporten. Leerwinsten Verder was het een hele omschakeling om met het andere krijgsmachtonderdeel te werken. Want van de 44 waren er 37 van de Luchtmacht, twee van de Marine en vijf man van de Landmacht. Vooral met de Luchtmacht moest ik erg wennen aan de manier van werken. Deze verschilt nog meer van de landmacht dan ik eerst had verwacht. Het stukje schakelen is daarom ook zeker een van mijn leerwinsten geweest van deze uitzending.
Post De personeelszorg is erg goed geregeld. Wie ooit in de keuken heeft gekeken van de Luchtmacht weet dat ze goed voor zichzelf zorgen. Ik ben dan ook helemaal niks tekort gekomen, tenzij je een Nederlands blokje kaas een tekort mag noemen. Zelfs dat kreeg ik met de post, wel een beetje gesmolten natuurlijk maar wel lekker. En verder ben ik door vele collega’s erg verwend met pakjes en kaarten. Daarvoor nog erg bedankt! Het is altijd een feest om weer wat te krijgen vanuit Nederland. Vrijheid Tevens was ik ook verantwoordelijk voor het passagieren naar Dubai (uitjes) die eigenlijk elke week werden georganiseerd. Ook hier heb ik geprobeerd enigszins een opbouw in te maken. Al snel kreeg iedereen de vrijheid om de stad zelf te verkennen dus die opbouw heb ik losgelaten. Buiten het feit dat het natuurlijk helemaal niet vervelend is om elke week een dagje te mogen shoppen in Dubai, was dit tevens het gebied waar ik het meeste moest schakelen. Ramp Mensen werden af een toe een beetje luxeziek; dan waren bijvoorbeeld de tijden en/of locatie niet helemaal naar wens, dan vonden mensen dan eigenlijk wel een beetje een ramp. Wat het natuurlijk niet was. Zeker als je dat afzet tegen het feit dat menig uitgezonden militair het met heel wat minder moet doen! Bedankt De realiteit van de missie ontgaat je ook niet. Vooral in het begin hadden we bijna elke week een “Ramp-ceremonie”. In zijn algemeenheid heb ik een mooie en leerzame tijd gehad waarbij ik veel mooie momenten en gesprekken heb mogen meemaken met collega’s. LO/Sportorganisatie bedankt! Sgt Tim Olthof, LO/Sportgroep PMK Wezep
Het goede doel Door 24 uur lang te fietsen kunnen militairen zich inzetten voor de KWF Kankerbestrijding. Deze sportieve actie voor het goede doel is een initiatief van de LO/Sportorganisatie van de Johannes Postkazerne in Havelte. De 24 uur durende spinning-marathon start op woensdag 20 april om 10.00 uur en eindigt de volgende dag om 10.00 uur.
Iedereen binnen regio Noord kan zich hiervoor opgeven met een team van vier tot zes personen. De deelnemende teams krijgen één spinning-bike ter beschikking, die 24 uur lang draaiende moet blijven. Opbrengst Ieder team dient zoveel mogelijk sponsorgeld op te halen. De opbrengst komt ten goede aan de Stichting Mont Ventoux, die is gekoppeld aan het KWF. Doordat het een regionale stichting is, kunnen de deelnemers zien waar de donaties naar toe gaan. Het inschrijfgeld bedraagt 30 euro per team. Alle deelnemers krijgen, met dank aan de sponsors, een energiedrankje en een bidon als aandenken verstrekt. Muziekstijlen De voorzitter van de Stichting Mont Ventoux, Peter Klerk, die zelf ook met een team deelneemt aan de spinningmarathon, zal om 10.00 uur het evenement officieel openen. Ieder uur zal één van de LO/Sportinstructeurs de menigte voorgaan in een intensieve spinning-les, omlijst met verschillende muziekstijlen.
Bedrag De opbrengst van de actie wordt samengevoegd met het bedrag dat wordt opgehaald door deelnemers van 43 Mechbrigade, die in september onder leiding van maj Ralph Verhoef (43 staf) de Mont Ventoux in het zuiden van Frankrijk gaan beklimmen. Inschrijven Deelnemers aan de spinning-marathon kunnen zich inschrijven bij de LO/Sport (MDTN *06-532-48163 of Tel 0521-348160). Op de JPK in Havelte kan wekelijks getraind worden op maandag en woensdag van 11.45 uur tot 12.30 uur. In verband met beschikbaarheid van de spinning-bikes, is inschrijven voor 10.00 uur op de dag zelf noodzakelijk. Sgt1 Manuela Kruise-Veenstra, LO/Sportgroep JPK
ZANDLOPER • 27