}<(l(tp$=adbcb <
Een échte Haagse krant Boeken Thomson valt van voetstuk
8/9
Vrijdag 23 mei 2014
Interview Kylián is blij met het leven in de schaduw
jaargang 8 nummer 367
€ 1,95
Cultuur De wondere wereld van Marcel van Eeden
15
10/11
Zaal Rem Koolhaas mag blijven
Het nieuwe Spuiforum: het plein blijft vrij Oude ministerie van justitie bij project getrokken Nieuwe ontwerpcompetitie noodzakelijk >P3 >Foto: Jurriaan Brobbel
Ingezonden mededeling
Madame Rosa met Anne Wil Blankers
Extra voorstellingen
12 t/m 15 juni in de Koninklijke Schouwburg Boek nu via ks.nl
2>
Den Haag Centraal > Vrijdag 23 mei 2014
haagse plaatjes
‘In Den Haag is een laan’/Conny Vandenbos (1975) In het weemoedige lied ‘In Den Haag is een laan’ keert Conny Vandenbos met haar zoon terug naar haar geboortehuis: ‘In Den Haag is een laan, zo vreemd en ongewoon/ Ik heb er laatst gestaan met m’n zoon/ Ik wou het nog eens zien/Dat huis op nummer tien’. Wat zij vroeger zelf als een vorstelijke residentie ervoer, blijkt haar na al die jaren ter plekke vies tegen te vallen: ‘Toen was het een paleis, maar nu opeens niet meer/Zo nietig en zo grijs, niet als weleer/ En ook die dooie deur was niet die mooie deur van toen’. Maar haar zoontje kijkt door dezelfde bewonderende ogen als zijn moeder in haar eigen jeugd en is onder de indruk: wat een kasteel. Het nummer was een bewerking van het Franse chanson ‘La maison est en ruine’ van Michel Delpech (uit 1974) door schrijver, tekstdichter en journalist Herman Pieter de Boer, geen Hagenaar maar een geboren Rotterdammer. Het lied staat op haar met platina met diamant beloonde lp ‘Van dichtbij’, uit 1975. “Het is geen vertaling, maar een associatieve hertaling, waarbij de klank van de woorden en de weemoedige sfeer van de compositie een rol spelen”, verklaarde tekstschrijver De Boer een aantal jaren geleden. “In principe is de tekst universeel en zou op elke stad kunnen slaan, maar in geval van Conny slaat het natuurlijk op Den Haag”.
Dat de teksten in elk geval zo moesten zijn dat het over haar leven zou kunnen gaan. “Waarschijnlijk heeft zij De Boer verteld dat ze met haar zoon naar haar oude huis in Den Haag was geweest en dat het voor haar een soort desillusie was, terwijl haar zoon Jeroen het huis juist fantastisch vond”, vermoedde Marc Bijlsma van connyvandenbos.com. “Wat het adres precies is, weet ik niet, maar ik heb wel een piepklein fotootje van haar geboortehuis”. ‘In Den Haag is een laan’ verscheen niet op single, maar groeide wel uit tot een zogenaamde radiohit. In 1977 verscheen op de Duitse markt de langspeelplaat ‘Eine Frau von Heute’, met Duitstalige bewerkingen van haar liedjes door Ralph Dahmen. Een van de nummers op deze plaat, die overigens totaal niet aansloeg bij de oosterburen, is ‘In Den Haag steht ein Haus (/So fremd und doch vertraut/ Die Fassade ist schon alt und ergraut)’.
De Boer herinnerde zich niet of de zangeres daadwerkelijk aan een laan heeft gewoond. “Het woord ‘laan’ is gekozen vanwege de klank en vanwege de associaties met Den Haag. Dat ik haar op ‘nummer tien’ liet wonen,
was alleen om het te laten rijmen op zien”. Over de totstandkoming van de teksten zei de zangeres zelf ooit dat ze met haar tekstdichters vaak sprak over waar ze graag over wilde zingen.
1
Op haar cd ‘Nu’ uit 1992 staat nog een ander liedje over Den Haag: ‘Door de jaren heen’, een cover van ‘Twenty Years Ago’ van Juice Newton (1983). Eveneens een hertaling in de geest van het origineel: ‘Na al die jaren loop ik weer eens door mijn stad/ Maar zoveel dingen zijn me vreemd/Is dit de plek waar ik toen m’n vrienden had/ Wat is er veel veranderd, door de jaren heen’. Bijlsma: “Conny vond dat je
meestal liedjes over Amsterdam hoorde en in mindere mate Rotterdam, maar bijna nooit over Den Haag. Ze heeft toen de tekst geschreven voor dat lied. Den Haag wordt daarin echter niet met naam genoemd”. Vandenbos loopt mijmerend over vroeger – spannende schoolfeestjes, haar eerste vriendje – door de stad waar ze is opgegroeid. Opnieuw komt ze tot de sombere conclusie dat het niet meer is als vroeger. Ook herinneringen aan het swingende jazzleven aan zee komen ter sprake: ‘Later in Scheveningen, swingen bij Pia Beck/ Alles verdwenen, weggepland’. Conny Vandenbos, die onder meer een eigen radioprogramma presenteerde op Radio Noordzee en vanaf 1999 op Radio West, overleed na een kort ziekbed op 7 april 2002. Herman Pieter de Boer overleed op 1 januari van dit jaar. Jimmy Tigges
Jimmy Tigges (1953) is publicist en diskjockey. Hij geldt als een specialist op het gebied van sportliederen, maar heeft als geboren Hagenaar ook jarenlang onderzoek gedaan naar liedjes waarin Den Haag een rol speelt. In 2006 publiceerde hij samen met Paul Groenendijk het boek ' Het lied van Den Haag'.
Ingezonden mededeling
g a d s t h a Heimelva è m 9 2 g a d h Dondâ
ren op derde keer te ho de or vo rd de gse Hon dem ooit 29 mei, is de Haa g, da ts ar va en van Haagse bo el at pl em e st Op H be d er t de hond en tot FM. De lijst beva kunt nog stemm Je . FM g aa H 92.0 Den Haag en ars van D eld door luistera st ge gFM.nl. en m sa dt or en w meer op DenHaa es Le n! re ho Laat je stem en met 25 mei. uur
.00-19.00 7 0 i: e m 9 2 g a erd Uitzending dond : Jeroen Zwaan e ti ta n e s re p le a Centr
Delftse Hortusdag zondag 25 mei van 10-17 uur
Thema: Plaagplanten Verkoop van planten, bloemstukken en boeketten, ook hapjes en drankjes verkrijgbaar.
Tentoonstelling: Plaagplanten met opening door Bob Ursem Lezing door Bob Ursem: directeur van de Botanische Tuin over Invasive planten Rondleidingen: her en der hoort u verhalen over planten en techniek Ezeltje rijden: voor de heel jonge bezoekers Plantenkwekers: verkoop van vaste planten, water- en rotsplanten Liefhebbersverenigingen: Kuipplantenvereniging,Vrienden Ver. Diergaarde Blijdorp, Groei&Bloei en nog veel meer. Wat u wilt weten over: bijen en honing, bomen en hout, wijn en bier en nog veel meer.
Toegang: €2 voor volwassenen en €1 voor 65+ en t/m 14 jaar. Gratis: kinderen t/m 4 jr, Museumkaart, Delftpas, Rotterdampas en leden van Vereniging van Vrienden van de Delftse Botanische Tuin; wordt Vriend voor €10 per jaar en u hebt meteen gratis toegang!
Botanische Tuin TU Delft, Poortlandplein 6, 2628 BM Delft
3
actueel<
Vrijdag 23 mei 2014 > Den Haag Centraal
commentaar
Het Spuiplein en het Rode Plein TOEN HET POLITBUREAU nog heer en meester was aan het Rode Plein had je zogeheten Kremlin-watchers, deskundigen die de boodschappen van de Sovjettop konden ontcijferen. Het ging er om wat er niet stond, maar wat je wel tussen de regels kon lezen. Het akkoord dat de toekomstige coalitiepartijen hadden gesloten over het Spuiform heeft net zo’n versleuteld karakter.
Spuiforum definitief van de baan
Zaal Danstheater hoeft niet gesloopt
HET IS EEN zeldzaam staaltje verhullend taalgebruik, dat doet vermoeden dat partijen er helemaal nog niet uit zijn. Vooral de mededeling dat het prestigeproject net als het zojuist gesneuvelde Spuiforum ook 181 miljoen euro mag kosten, leidde tot ongeloof en onvrede in de stad. Het razendsnelle tegenbericht van de Haagse Stadspartij dat het nieuwe Spuiforum misschien toch goedkoper wordt, moet vooral als damage control worden gezien. EIGEN NIEUWSGARING maakt duidelijk wat we tussen de regels hadden moeten lezen. Het Spuiplein zal onbebouwd blijven en het oude ministerie van justitie zal deel uitmaken van het nieuwe theatercomplex, tamelijk essentiële zaken zou je zeggen om met de bevolking te delen. Ook ontdekte deze krant dat de Stadspartij toch nog een overwinning heeft geboekt: de combinatie van bouwer en architect, die in zijn ontwerp de balletzaal van Rem Koolhaas weet te behouden, heeft straks een sterkere positie in de race naar de nieuwe opdracht. DAT LAATSTE LEIDT weer tot de conclusie dat de rol van architect Neutelings is uitgespeeld en een nieuwe aanbesteding, lees competitie, noodzakelijk is. Een herkansing niet alleen voor architecten, maar ook voor de jury, zodat we niet opnieuw met een theater worden opgescheept waar tweeduizend bezoekers een waterval van roltrappen moeten nemen voordat zij boven zijn. KORTOM, HET AKKOORD dat de potentiële coalitiepartijen hebben gesloten is een versluierende mist waarin de vage contouren zichtbaar zijn van het nieuwe Spuiplein en omgeving. Raadselachtig en onduidelijk. Maar misschien is dat wel de bedoeling, zodat alle partijen het akkoord naar eigen inzicht kunnen uitleggen zoals de Stadspartij doet. In elk geval is het een uiterst merkwaardige manier om met de burgers te communiceren. TEN SLOTTE: KAN het Spuiforum goedkoper? Jazeker, als we het Koninklijk Conservatorium in zijn eigen gebouw laten zitten. De verhuizing is een kostbare uitwas waardoor de studenten er ook nog eens op achteruit gaan. Nu heeft het twee zalen, een toneelzaal en concertzaal, straks nog maar één. Wonderlijk allemaal. Het belangrijkste argument van de directeur om te verhuizen is al even vreemd: het huidige gebouw is slecht onderhouden, dus laten we maar een nieuw neerzetten. Hét argument van Ingrid van Engelshoven, politiek leider van D66, om het conservatorium naar het Spui te verplaatsen, is synergie (met het Residentie Orkest). Inderdaad, een vederlicht, abstract argument. Maar het kost wel tientallen miljoenen. CASPER POSTMAA
De door Rem Koolhaas ontworpen zaal voor het NDT. > Foto:PR
Door Jan van der Ven
De zaal van het Nederlands Danstheater, ontworpen door de befaamde architect Rem Koolhaas, moet als het enigszins kan behouden blijven. De vijf partijen die met elkaar onderhandelen over een nieuw college heben dat vorige week met elkaar afgesproken, melden diverse bronnen aan deze krant. De architect en de bouwer die samen met een ontwerp komen waarin de zaal behouden blijft, maken de meeste kans de opdracht in de wacht te slepen. Vorige week donderdag maakten de vijf partijen (D66, PvdA, Haagse Stadspartij, VVD en CDA) de contouren bekend van de afspraken over het Spuiforum. De draai werd mogelijk gemaakt doordat D66, altijd groot voorstander van het oorspronkelijke plan, instemde met een alternatief. Hiermee neemt de kans toe dat de vijf het uiteindelijk eens kunnen worden over een gezamenlijk collegeprogramma. Het zal echter nog wel enkele weken duren voordat er een definitief akkoord ligt. Het Spuiforum blokkeerde wekenlang de onderhandelingen. D66 ging uiteindelijk akkoord met het schrappen van het oorspronkelijke plan. De Haagse Stadspartij die met vijf zetels aanschoof, is tevreden. Voorman Wijsmuller: “Het Spuiforum is nu dus van de baan en dat was onze inzet”. Wijsmuller moest het tegen de vier ‘oude coalitiepartijen’ opnemen. De vier stemden in de vorige collegeperiode nog voor de bouw van het toenmalige Spuiforum. Ze kwamen na de verkiezingen echter zetels tekort om het oude, omstreden plan, door te zetten. D66 realiseerde zich steeds meer alleen te staan, want de PvdA, de VVD en het CDA hadden afgelopen weken al min of meer afscheid genomen van het oorspronkelijke plan. Voor Wijsmuller zitten er nog meer winstpunten aan het akkoord. Het Spuiplein blijft als geheel intact en de kans op renovatie van de zaal van
het NDT is nadrukkelijk een optie waar alle vijf partijen erg aan hechten. De HSP van Wijsmuller heeft ook een veer moeten laten: het Koninklijk Conservatorium komt naar het centrum, een nadrukkelijke wens van D66. “Voor ons was dat niet nodig, want de komst ervan legt een financiële last op het gehele project. Maar je moet ook bereid zijn tot een compromis”, aldus Wijsmuller.
Het nieuwe Spuiplan Het plan voor de bouw van het Spuiforum is van de baan. Er komt een geheel nieuw ontwerp Het nieuwe cultuurcentrum mag niet meer dan 181 miljoen euro kosten. De onderhandelaars mikken op een lager bedrag Het voormalige ministerie van justitie wordt erbij betrokken Het Koninklijk Conservatorium verhuist naar het culturele centrum aan het Spui
meters zitten (woningen, winkels, café’s). Wijsmuller wijst in dit verband naar de nieuwe methode van aanbesteden. Die gaat er als volgt uitzien. Nadat de politiek een keuze heeft gemaakt uit de aangeboden ontwerpen wordt het gehele project, dus ook de woningen en winkels, aanbesteed aan een consortium. Dat consortium draagt de verantwoordelijkheid voor mogelijke financiële tegenvallers maar ook voor de exploitatie van het geheel. Het nieuwe culturele centrum moet in 2019 klaar zijn, een jaar later dan het oorspronkelijke plan. Wijsmuller zegt dat dit haalbaar is. “Vergeet niet dat er al acht jaar over het Spuiforum wordt gesproken, veel gegevens zijn dus al beschikbaar”.
De werkgroep Dooievaar gaat het gehele proces rond het nieuwe plan op de voet volgen. Maandagavond werd in het kantoor van één van de drijvende krachten achter de werkgroep, architect Peter Drijver, bubbeltjeswijn gedronken. “We hadden iets te vieren, dat plan van architect Neutelings is van de baan. Dus da’s pure winst, want de stad heeft gewonnen”, aldus Joop ten Velden, lid van Dooievaar. “Maar we blijven vanaf dag één alert, dus vanaf het programma van eisen. De onderhandelaars spraken af dat het bestaande programma van eisen van het Spuiforum intact blijft, maar dat kan natuurlijk niet, want er komt een totaal nieuw plan met woningen en winkels”, zegt Ten Velden.
Ingezonden mededeling
Exclusieve brilmode
Het Spuiplein blijft intact Er komen rond het cultuurcentrum winkels en woningen dus meer commerciële vierkante meters De zaal van het Nederlands Danstheater, ontworpen door architect Rem Koolhaas, blijf als het even kan behouden
Café’s De eerste man van de HSP voorziet dat de 181 miljoen euro uiteindelijk lager uitpakt. “Alleen jammer dat ik pas achteraf mijn gelijk kan halen. Maar dat gaat lukken”, verzekert hij, verwijzend naar het totaalplan waarin ook commerciële vierkante
Hoogstraat 37 2513 AP Den Haag www.hofstede-optiek.nl
4>
Den Haag Centraal > Vrijdag 23 mei 2014
stadsmens
Voor zangeres Ino Kruysen zijn teksten bepalend bij keuze Spaanstalig repertoire We zijn amper in gesprek met zangeres Ino Kruysen en we hebben al wat geleerd. Als ze vertelt over haar optreden zondag 1 juni in de Regentenkamer begint ze niet over zichzelf, maar over de instrumenten waarop zal worden gespeeld. Zo zegt ze over de Hang: “Dat is een percussie-instrument dat je kunt vergelijken met een steeldrum in de vorm van een ufo. Er zitten allerlei deukjes in. Sla je erop, dan hebben ze allemaal een ander geluid”. Ino Kruysen: gerenommeerd zangeres voor wie teksten bij de keuze van haar (Spaanstalig) repertoire bepalend zijn. Op 1 juni interpreteert ze Latijns-Amerikaanse liederen. Spaans is haar ‘spelenderwijs komen aanwaaien’. Een groot deel van haar jeugd bracht ze door op Ibiza. Begeleid door gitarist Miguelángel Clerc Parada, percussionist Joshua Samson en bassist Noa Stroeter brengt ze in de Regentenkamer wereldmuziek. “Het is Latijns-Amerikaanse muziek die we hebben gemengd met onze eigen stijl en Europese invloeden”. Vaak is Tony Overwater de bassist van het trio. Ino Kruysen: “Wanneer hij meespeelt, voegt hij ook invloeden van het Midden-Oosten toe”.
Ino Kruysen: ‘We hebben Latijns-Amerikaanse muziek gemengd met onze stijl en Europese invloeden’. >Foto: Rob Niemantsverdriet
Ze groeide op in een artistiek milieu, studeerde klassieke zang aan het Koninklijk Conservatorium, volgde tijdens die studie Afrikaanse percussielessen, studeerde daarna in Londen en werkte samen met onder anderen befaamde muzikanten uit Latijns-Amerika. Een aantal jaren is het stil geweest rond Ino Kruysen. Ze bleek getroffen door de immuunsysteemziekte EHS (Elektrohypersensitiviteit). Het bete-
kent dat zij overgevoelig is voor elektromagnetische velden. Bij haar brachten homeopathische middelen uitkomst en de enige reden waarom zij er nu over vertelt, is dat dit wellicht anderen kan helpen. “Ik wilde niet dat EHS mijn leven ging overheersen en heb een manier gezocht om mijn lichaam zich te laten aanpassen. Homeopathische middelen helpen daarbij; ik weet nu dat je er vanaf kunt komen. Het
heeft ruim drie jaar geduurd en ik voel het nog wel, maar het hindert mijn lichaam en leven niet meer”. Tot ze ziek werd, gaf Ino Kruysen zangles op de muziekschool Trias en ze werkte bij Stroom, het centrum voor niet-museale beeldende kunst en architectuur. Eenmaal aan de beterende hand meldde zij zich als vrijwilliger bij het Museon. Sinds 2011 is zij daar in dienst als rondleidster. “Een fantastische werkplek”, straalt ze. In 2011 maakte zij ook haar rentree als zangeres. Dat gebeurde in Peru. Ze was daar uitgenodigd voor het Festival Internacional Del Cájon Peruano door musicus Rafaël Santa Cruz, die een cd van haar had gehoord. Felix Casaverde, de grootste gitarist van Peru, begeleidde haar. “Ik ben zo dankbaar dat ik hem heb ontmoet en dat ik met hem heb mogen werken. Twee maanden daarna is hij gestorven”. Ze hoopt Santa Cruz in 2015 naar Den Haag te halen. Hij promoot de cájon, een instrument dat is ontstaan (en later verder ontwikkeld) in de tijd dat Spanjaarden Afrikaanse slaven meenamen naar Peru. Ino Kruysen heeft voor het Museon een project geschreven
over deze periode. “Het gaat over een meisje dat er geen idee van heeft dat ze zwart is, tot ze ermee wordt gepest. Ik wil dit gegeven, in verhaalvorm en gelardeerd met muziek, aan kinderen vertellen. Ze mogen meespelen en ik wil het koppelen aan voorstellingen in het Museon, ook voor scholen. Rafaël wil ik uitnodigen om cájon-cursussen en clinics te geven. Daarnaast ga ik er opa’s en oma’s bij betrekken, omdat ik vind dat oudere mensen in onze samenleving een grote voorbeeldfunctie zouden kunnen hebben. Het project past mooi bij het Museon. Ik heb het al aan de afdeling educatie laten zien en ze zijn geïnteresseerd”. De cájon wordt overigens zondagmiddag bespeeld door Joshua Samson. Gelukkig zit er weer vaart in de zangcarrière van Ino Kruysen. “Het begint nu weer te lopen”, knikt ze. “Tussendoor is natuurlijk ook nog de crisis gekomen”. Joke Korving Ino Kruysen, zondag 1 juni, 16.00 uur, Regentenkamer, Cort Heyligersstraat 4. Informatie: www.regentenkamer.nl
Ingezonden mededeling
Nu is een goede tijd om een huis te kopen! Wilt u professionele aankoopbegeleiding? Bel dan zeker Mevrouw de Aankoopmakelaar. 06-51 71 44 95
mevrouwdeaankoopmakelaar.nl Ingezonden mededeling
Gewoon goed geregeld
Open een uitvaartdeposito en wij storten er € 210,- op! Word ook lid van De Volharding. Met ons gratis lidmaatschap bent u onder andere verzekerd van € 250,- uitvaartkorting waarvan - indien gewenst - direct € 210,- gestort wordt op een depositorekening. De resterende € 40,- wordt na overlijden in mindering gebracht op de factuur. Bent u al lid maar heeft u nog geen depositorekening, dan kunt u deze direct openen! Uw gegevens Voorletter(s):
Achternaam:
M
V
Geboortedatum: Adres: Postcode & woonplaats: Telefoon
E-mailadres:
Ik wil tevens direct een depositorekening openen waarop € 210,- van mijn uitvaartkorting gestort wordt. Ik ben al lid en wil graag een depositorekening openen waarop € 210,- van mijn uitvaartkorting gestort wordt. Stuur deze coupon, zonder postzegel, naar: De Volharding uitvaartzorg, Antwoordnummer 891, 2501 WK Den Haag
5
actueel<
Vrijdag 23 mei 2014 > Den Haag Centraal
Alfred Eikelenboom (1936-2014)
Een dansende dandy en puriteinse boeteprediker Door Franck Gribling
Na een kort ziekbed is deze week de Haagse kunstenaar Alfred Eikelenboom overleden. Eikelenboom besteedde zijn leven aan de ontwikkeling van ‘Utopische Modellen’, bij voorkeur in matgrijs gespoten objecten die uitgroeiden tot complexe stadsverbanden, waarin niet de bewoner, maar ‘Eeuwige Schoonheid’ centraal stond. Hij schaarde zich daarmee onder 19de eeuwse kunstenaars als Boullée en Prouvé, en eigenlijk ook Constant, die in de vorige eeuw zijn modellen voor New Babylon ontwierp. De Utopian Models werden in 1978 in het Haags Gemeentemuseum tentoongesteld; een verdere ontwikkeling ervan werd daarna in
1991 in Museum Boymans van Beuningen getoond. In 1987 bouwde Eikelenboom in het IJ-pleinplan van Rem Koolhaas in Amsterdam Noord de ‘Rode Muur’: een waarschuwing tegen een eenzijdig functionalisme. De muur was de eerste van een reeks uitgevoerde beelden in de gebouwde omgeving. Eikelenboom in 1986: “Ik vind dat een stad een systeem van visuele krachtenvelden moet zijn, waarbinnen het oog en dus ook de ziel voortdurend geprikkeld moeten worden met onverwachte panorama’s en spannende details. Er is in deze tijd behoefte aan een esthetisch geweten”. Naast de ‘Utopian Models’ zijn er de ‘Elliptic Paintings’ en de ‘Graphics on Paper’, de op een vast rasterpatroon uitge-
voerde voorstellingen, die in het denken van Eikelenboom een rol speelden. Zijn laatste tentoonstelling – met modellen en Elliptic Paintings – was vorig jaar nog in galerie Locus Solus in Antwerpen te zien binnen het project ‘The Present Is The Result Of The Past’: een correctie op de snelle eigentijdsheid, die geen oog meer heeft voor de utopie van de schoonheid. De tegendraadse tango dansende dandy, zoals hij zich graag voordeed, was in feite een puriteinse boeteprediker, die met zijn in perfectie uitgevoerde werk de utopie van de schoonheid gestalte gaf en daarmee liet weten: “Wee de tijd die de schoonheid dreigt te vergeten”.
>Foto: PR
Kegelbaan de Vereeniging voorlopig gered Door Marc Konijn
‘Rode Muur’, kunstwerk dat Alfred Eikelenboom in 1987 ontwierp voor het IJ-plan van Rem Koolhaas in Amsterdam. >Foto: Franck Gribling
Componist De Bondt eist partituren terug ten aan publieksbereik. De muziekstukken van De Bondt zouden door zoveel mogelijk orkesten en ensembles gespeeld moeten worden. Maar volgens de componist is dat eerder een economisch belang dan een artistiek belang. De stichting Donemus, die partituren van hedendaagse Nederlandse componisten documenteert, heeft het verzoek van De Bondt ingewilligd. Maar het Fonds Podiumkunsten weigert. Een woordvoerder van het Fonds wijst op de Archiefwet. Verder voert het Fonds het beleid om van muziekstukken, waarvoor subsidie is verleend, de partituren op te eisen. De Bondt noemt het een misvatting van het Fonds om de partituren te zien als muzikaal erfgoed dat bewaard moet blijven. Hij ziet een partituur als niets meer dan een recept voor een unieke uitvoering. De componist is nu met het Fonds in een technische juridische discussie verzeild geraakt. De Raad van State mag die juridische knoop doorhakken. De uitspraak volgt over zes weken.
haagse harry Huisartsenpost CS weer gesloten
© Marnix Rueb
De Raad van State is voor de Haagse componist Cornelis de Bondt de laatste instantie die er voor kan zorgen dat hij de partituren van zijn muziekstukken terugkrijgt. De Bondt ging deze week bij de Raad in hoger beroep, omdat het Fonds Podiumkunsten zijn partituren niet wil teruggeven. De Haagse rechtbank besliste al eerder dat het Fonds de partituren gewoon in zijn archief kan houden. De componist zegt niets meer te hebben met de huidige muziekpraktijk. Hij wil op een nieuwe manier componeren. Zijn partituren die bij verschillende instanties op de plank liggen, wil hij daarom terug. Hij wil zijn werk uit de publieke ruimte halen, uit alle bibliotheken en andere instellingen die er over beschikken. De Bondt heeft ook het spelen van zijn werk verboden. Met deze actie klaagt de componist het kunstbeleid van de overheid aan, want dat is volgens hem teveel gericht op de markt en funest voor veel orkesten. Subsidies voor kunstenaars worden afgeme-
De crisis laat ook chique Den Haag niet helemaal onberoerd. Sociëteit de Vereeniging heeft moeite om het hoofd boven water te houden. De sociëteit aan de Kazernestraat bleek vorige week bereid om de kegelbaan in hun pand op te offeren. Den Haag zou daarmee de oudste kegelbaan van de stad kwijt raken. De kegelbaan is 150 jaar oud, en één van de laatste overblijfselen van wat ooit een bloeiende sport van de gegoede burgerij was. Alleen de Nieuwe of Littéraire Sociëteit De Witte aan het Plein heeft nu nog een kegelbaan. Op een speciaal belegde vergadering hebben de leden van de sociëteit vorige week aangegeven in principe voor het behoud van hun kegelbaan te zijn. Maar de kegelbaan mag wel weg, als er solide plannen komen die ervoor zorgen dat de financiële positie van de Vereeniging sterk verbetert. De Vereeniging heeft inkomsten nodig om het onderhoud aan het fraaie pand aan de Kazernestraat te kunnen betalen. Vier jaar geleden is er nog een
grootschalige renovatie van de grote zaal gedaan. Dat kostte destijds 240.000 euro. De sociëteit heeft daarvan twee ton helemaal zelf opgehoest. Een flink deel van de inkomsten genereerde de sociëteit uit de verhuur van de grote zaal aan een cateraar. In deze karakteristieke zaal kunnen chique diners gegeven worden voor 130 man. De zaal is ook een trouwlocatie. Maar de ‘huiscateraar’ is vorig jaar failliet gegaan. De Vereeniging zoekt nu naarstig naar nieuwe middelen. Onlangs had een onderneming interesse getoond om een kookstudio te bouwen in de sociëteit. Die kookstudio zou op de plek moeten komen van de kegelbaan. Maar het plan bleek uiteindelijk toch onhaalbaar en werd afgeblazen. Voorzitter van de Vereeniging Theo Damen is dan ook stellig: “De kookstudio gaat niet door. De optie dat de kegelbaan daarmee verdwijnt, is nu dus van tafel. We gaan over op plan twee. En dat is dat we ons best gaan doen om de grote zaal meer te gaan verhuren”.
De huisartsenpost op het Centraal Station (CS) van Den Haag heeft slechts zes weken bestaan. De deuren van de praktijk met de naam CareToGo zijn gesloten. Oorzaak: het tarief van 35 euro per bezoek dat de artsen vroegen, werd verboden door de zorgautoriteiten. Het tarief dat zij in rekening mochten brengen voor een patiënt uit Den Haag was 9,01 euro, voor niet-Hagenaars bedroeg het tarief 27,25. Met die tarieven zagen de ondernemers geen brood meer in de praktijk. De praktijk was gevestigd in de hoek van het gebouw van CS, vlak bij New Babylon. Drie afgestudeerde huisartsen draaiden er bij toerbeurt een dienst. CareToGo was bedoeld voor de drukbezette reiziger die na kantoortijd even zijn oren wilde laten doorspuiten, bloed wilde laten prikken of kampte met gewrichtsproblemen. CareToGo is opgericht door vier ondernemers in de zorg: twee bouwkundigen, een arts die in zaken is gegaan en een financieel specialist.
6> terugblik
Den Haag Centraal > Vrijdag 23 mei 2014
foto’s uit het haags gemeentearchief
Stranding van vrachtschip Carthage Ruim een jaar geleden herdacht heel Nederland ‘60 jaar Watersnoodramp 1953’. In de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 werd een groot deel van ons land geteisterd door zware storm in combinatie met extreem hoogwater. Grote delen van Zeeland, NoordBrabant en Zuid-Holland kwamen onder water te staan. Vooral in Zeeland en Zuid-Holland waren veel menselijke slachtoffers te betreuren. In Scheveningen bracht het springtij grote schade aan de kust aan. Vele kubieke meters zand van strand en duinen werden weggeslagen en verdwenen in de golven. Ook kwamen door het woeste weer verschillende schepen op de Noordzee in de problemen. Een schip, het vrachtschip Carthage van de rederij Société Franco-Tunésienne d’Armement, was ’s nachts rond twee uur in de problemen gekomen en zond noodseinen uit toen het zich ter hoogte van Radio IJmuiden bevond. Een reddingsboot, de Neeltje Jacoba van de Noord- en Zuidhollandsche ReddingMaatschappij, voer uit om de bemanning eventueel te kunnen evacueren. Dat leek voorlopig niet nodig. Het schip dreef wel steeds verder af: via Noordwijk strandde het uiteindelijk op het strand van Scheveningen, ter hoogte van het hotel Seinpost. Daar
was uit voorzorg een wippertoestel in gereedheid gebracht. Met dit apparaat konden reddingswerkers met een toegeschoten reddingstouw schepelingen op open zee via de lijn aan wal brengen. De bemanningsleden van de Carthage hoefden evenwel niet gered te worden met het wippertoestel. Zij verlieten op eigen kracht ongedeerd het schip. Bij daglicht werd duidelijk wat de oorzaak van de stranding was. Het 2709 ton metende schip had te kampen met een defecte stuurinrichting. De kapitein verwachtte het euvel snel te kunnen verhelpen en bij vloed weer op eigen kracht te kunnen loskomen. Al op 2 februari deed een zeesleper van Wijsmuller uit IJmuiden een eerste poging om het schip los te trekken. Veel hoop was er niet. Het schip lag hoog op het strand en bovendien dwars op de vloedlijn. Ook andere bergers, zoals Van der Tak en Smit uit Rotterdam, deden pogingen om het schip vlot te trekken. Er kwam enige beweging waardoor het schip minder dwars lag, maar de afstand tot vaarbaar water bleef even groot. Er restte de kapitein voorlopig niets anders dan te wachten tot 16 februari, de dag waarop door springvloed extra hoog water werd voorspeld. Het schip trok in groeiende
Het gestrande vrachtschip Carthage lag van februari tot april 1953 op het strand ter hoogte van het Seinpostduin. >Foto: Friezer
mate ramptoeristen, die een eigen blik wilden werpen op het gestrande witrode schip. Op de Filmbank van het Haags Gemeentearchief is een filmpje te zien van de vele mensen die bij het schip een kijkje kwamen nemen. De springvloed kon de Carthage ook niet helpen. Niets leek de Carthage bespaard te worden. Tot overmaat van ramp kwam het gestrande schip ook aan de ketting te liggen. Een Belgische scheepswerf, waar de Franse reder voor duizenden guldens bij in het krijt
stond, liet beslag leggen op het schip. Een Nederlandse deurwaarder legde letterlijk een ketting om het stuurrad. De pogingen om het schip vlot te trekken, zouden hierdoor echter niet worden gestaakt. Er werd een geul gegraven rondom het schip en eindelijk, op 26 april 1953, kon de Carthage, onder grote publieke belangstelling, met behulp van de twee sleepboten Blankenberg en Waterweg van sleper Smit het ruime sop kiezen. Het schip voer op eigen kracht
naar Rotterdam, waar het direct weer aan de ketting werd gelegd. Het einde van het schip dat elf wekenlang op de kust van Scheveningen voor vertier had gezorgd, was verre van roemrucht. Ruim een halfjaar later, op 7 december 1953, werd het schip verkocht aan een Ridderkerkse sloper. Maarten Schenk www.gemeentearchief.denhaag.nl www.haagsefilmbank.nl
Ingezonden mededeling
INFORMATIE AVOND
WO. 4 JUNI TIJD: VANAF 19:30 UUR LOCATIE: JACHTCLUB SPUIGAT KRANENBURGWEG 160, SCHEVENINGEN
t de Doe mee me n win rijd e fotowedst AT SEA' ij een lunch b n €250,a v e d r a a w ter juni) 4 g in ik e r (uit
SCHRIJF JE IN VOOR DE NIEUWSBRIEF: WWW.WERF07.NL VOLG ONS: #WERF07 FACEBOOK EN INSTAGRAM
7
actueel<
Vrijdag 23 mei 2014 > Den Haag Centraal
Boek over ‘Veerkracht van de wijken’
Regentessekwartier tussen Emma’s Hof en Alcatraz Is stadsvernieuwing de enige oplossing om een wijk die teloor is gegaan weer tot leven te wekken? Aan de hand van praktijkgevallen kun je een antwoord formuleren. Wetenschapper dr. Miriam van de Kamp deed in drie steden onderzoek naar oude wijken die weer in de lift zitten. In Den Haag was dat het Regentessekwartier. Ze schreef er een boek over, ‘De veerkracht van wijken’.
H
Door Casper Postmaa
aar speurtocht levert een voor sommigen verrassende uitkomst op: juist het feit dat de overheid en woningbouwverenigingen weinig invloed in de buurt hadden, omdat verreweg de meeste huizen in particulier bezit waren, zorgde ervoor dat het oorspronkelijke karakter standhield en de wijk weer tot bloei kon komen. Wat in Krachtwijken met honderden miljoenen euro’s subsidie niet lukt, kwam in het Regentessekwartier op een andere, geruislozere manier wel tot stand. “Elke keer als ik in de Weimarstraat kom, lijkt het alsof het daar weer hipper is”, constateert Van de Kamp. Vergelijk dat eens met stadsvernieuwingsgebieden als de Schilderswijk en Transvaal die onherkenbaar zijn veranderd en waar de autochtone Hagenaar al lang geleden zijn biezen heeft gepakt. In het Regentessekwartier ging het anders. Een groot deel van de wijk, richting Laan van Meerdervoort, was aan het einde van de 19de eeuw gebouwd voor de gegoede klasse, die over grote herenhuizen beschikte. De grootste schok in het bestaan van de buurt kwam tijdens de Tweede Wereldoorlog toen honderden gezinnen op bevel van de Duitse bezetter naar elders, vaak buiten de stad, verhuisden omdat zij plaats moesten maken voor bewoners van Duindorp, Vogelwijk en Bomenen Bloemenbuurt die weer moesten wijken voor de aanleg van de Atlantik Wall. Veel van hen keerden na de oorlog niet terug, terwijl de zogeheten remplaçanten alweer naar andere behuizing waren vertrokken. Het gevolg was dat het Regentessekwartier na de oorlog vergrijsde. In de jaren tachtig, toen de gezinnen die er nog wel woonden veelal vertrokken, kwam het steeds meer in de greep van huisbazen die hun panden vulden met tijdelijke bewoners, zoals buitenlandse werknemers maar ook drugsdealers. Waarschuwing De voorzichtige omslag kwam eind jaren negentig. “Het waren toen vooral professionals die iets met de stadsvernieuwing te maken hadden, projectleiders en stedelijke beleidsmakers. Mensen die toen al zagen wat de kansen van de buurt waren”. Bovendien hadden ze lef, want in diezelfde periode doken in delen van de wijk affiches op van de gemeente met de alarmerende boodschap ‘Waarschuwing. Koop hier geen huis’. De revitalisatie was voor een belangrijk deel te danken aan de bewoners die zich verenigden en een vruchtbare, aanvankelijk moeizame samenwerking aangingen met de gemeente. De inzet van de buurt resulteerde in de jaren negentig in de transformatie van zwembad De Regentes in theater De Regentes en in 2011 in de inmiddels gekoesterde stadstuin Emma’s Hof tus-
Emma's Hof. > Foto's :DHC/Liza Letsch
‘De aanwezigheid van allochtonen werd niet als een bedreiging ervaren, juist die mix sprak mensen aan. Leuk dat er een Marokkaanse bakker is!’ sen Weimarstraat, Beeklaan en Galileïstraat. Een mooi geschakeerd rustpunt in een stedelijke omgeving. De gemeente zette in de eerste jaren van het nieuwe millennium Woningbeheer in die actief Verenigingen van Eigenaren ging aanschrijven. “Het was de zogeheten stok- of worstmethode. Je kreeg subsidie als je je woning ging opknappen en een boete als je een gemeentelijke aanschrijving negeerde. Bovendien zette de door bewoners opgerichte buurtontwikkelingsmaatschapij Melkertbanen in voor klusprojecten”, vertelt Van de Kamp. Daarna kreeg de opleving van de wijk gestalte.Aanvankelijk waren de nieuwkomers gelijkgestemden. Jonge mensen, veelal goed opgeleid met een niet al te hoog inkomen. “Bewoners die betrokken zijn bij hun omgeving en naast hun baan ook andere dingen doen. Ze houden van dynamiek, en voelen zich niet zo snel onveilig. Denk aan mensen werkzaam in het onderwijs en welzijn, trainees van ministeries en jonge ambtenaren. Sommigen hebben een band met de wijk. Hun ouders, of andere familie, hebben er gewoond, of ze hebben er zelf op kamers gezeten en hebben de buurt als prettig ervaren. Ik heb ook gesproken met bewoners die oor-
Wijkpark De Verademing.
spronkelijk uit Amsterdam kwamen. Die waren op zoek naar een wijk die op de Jordaan of de Pijp lijkt, met leuke winkels en restaurantjes. De meeste mensen die ik sprak voor mijn onderzoek stonden open voor andere culturen. De aanwezigheid van allochtonen werd niet als een bedreiging ervaren, juist die mix sprak aan. Leuk dat er een Marokkaanse bakker is!” Lolapalooza De sociale structuur van de wijk bepaalde een deel van het succes, maar de hardware – de ligging en de huizen – is minstens zo belangrijk. Van de Kamp: “Het Regentessekwartier heeft nog steeds veel grote, karakteristieke huizen waar mensen graag wonen. Elders zijn ze onbetaalbaar, maar hier nog niet. Daarnaast ligt de wijk vlakbij bij het centrum. Werk, scholen, winkels en ook het strand, zijn dichtbij”. Het Regentessekwartier zit onmiskenbaar in de lift, de vastgoedmarkt deed het tijdens de crisis relatief goed, maar Van de Kamp waarschuwt voor al te groot optimisme. “Je kunt niet zeggen: het gaat prima met de wijk, en nu trekken we onze handen er vanaf. De Weimarstraat heeft een grote verandering doorgemaakt, met populaire kleine supers en hippe koffietentjes als Lolapalooza, maar het ligt heel gevoelig. Er is veel verloop in de straat, elke keer zie ik andere winkels”. Ook op andere plekken zijn problemen. “Er zijn nog steeds panden waar werknemers uit Middenen Oost-Europa terechtkomen en waar de bedden bijna per dagdeel worden verhuurd”.
Een andere bedreiging is een tweedeling van de wijk, het noordelijke deel dat begint bij de Laan van Meerdervoort, en de buurt rondom de energiecentrale van E.on, en het park De Verademing. “Dat deel grenst aan Transvaal. Zowel in het park als in de kleine straatjes die uitkomen op de Loosduinseweg ervaren bewoners vooral in de zomer overlast van jongeren uit deze aangrenzende wijk”, weet Van de Kamp. “Uit verveling hangen ze op bankjes, zorgen ze voor geluidsoverlast of verstoren ze spelactiviteiten in het park. Nog altijd is er een duidelijk ver-
schil tussen de twee wijkdelen als het gaat om achterstanden. De scores voor het Koningsplein en omgeving, gemeten over de periode 1995 tot 2011, laten zien dat de problematiek daar vrijwel tot het verleden behoort, terwijl het deel rond de energiecentrale kwetsbaar is gebleven. De afgelopen jaren is de situatie zelfs verslechterd ten opzichte van ruim vijftien jaar geleden”. Wat volgens Van de Kamp wellicht mede bepalend is geweest is de uitstraling van de Verademing. “De aanvankelijke plannen zagen er romantisch uit, met een rozentuin en een theehuis. Uiteindelijk is er een grootstedelijke sportvoorziening gekomen met een nogal gesloten karakter. In de buurt noemen ze het Alcatraz”. Hoe zou ook dit deel van het Regentessekwartier tot bloei kunnen komen? “Ga als gemeente de wijk in en kijk wat er gebeurt. Sta open voor wat bewoners willen. En communiceer duidelijk als blijkt dat het anders gaat dan verwacht”. ‘De veerkracht van wijken’, auteur: Miriam van de Kamp, uitgeverij: De Nieuwe Haagsche, prijs: € 19,95, ISBN 978-94-91168-60-4.
Ingezonden mededeling
RecoRd
€30 m per gra d) ou g jn fi is (bas
Goudprijs! Verkoop het nu
ik wil uw goud
U ontvangt direct de hoogste contantprijs voor sieraden, heel of kapot, munten, goudbaren, tandengoud, zilver, guldens, rijksdaalders, bestek, broodmanden, diamant, briljant en horloges: Cartier, Rolex, Breitling, Omega enz.
potma Edelmetaal Papestraat 28 - 2513AW den Haag
25
Al jAAR een veRtRouWd AdRes Zoek u zilve w tel. 070-3636666 di. t/m za. 11.00 - 17.00 uur r! €500 www.potma-edelmetaal.nl per k ilo
8>boeken
Den Haag Centraal > Vrijdag 23 mei 2014
Vredesmissie Albanië werd vechtmissie
Wankelt het standbeeld van kolonel Thomson? Honderd jaar geleden, in het voorjaar van 1914, begonnen vijftien Nederlandse officieren aan wat later bekend zou worden als de eerste Nederlandse vredesmissie. De missie werd uitgevoerd in Albanië en kwam erop neer dat de Nederlandse militairen in het pas onafhankelijke balkanstaatje een nationale gendarmerie moesten opzetten. Maar de vredesmissie werd al gauw een vechtmissie en aan het eind van het voorjaar sneuvelde kolonel Thomson. De ongelukkige officier werd een nationale held en er kwamen stand- en borstbeelden in Groningen, Den Haag en Dürres (Albanië).
H
Door Kees Paling
onderd jaar na dato werpt een nieuwe, zeer uitgebreide studie een wat ander licht op de missie en op het functioneren van Thomson. Want was zijn heldenstatus wel terecht? Na twee balkanoorlogen in 1912 en 1913, sloten de zes Europese grootmachten van dat moment (Groot-Brittannië, Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, Rusland en Italië) een verdrag over de toekomst van de Balkan. Onderdeel daarvan was, dat Albanië een onafhankelijk land zou worden, als buffer tussen Oostenrijk-Hongarije, Servië en Italië. De Duitse Prins Wilhelm zu Wied (achterneef van Willhelmina) vond men bereid om als vorst van Albanië aan te treden. Om het gezag van de vorst te vestigen en de orde te handhaven moest er dus zo snel mogelijk een nationale gendarmerie komen. Op verzoek van de grootmachten leverde Nederland de officieren voor de missie. Tot leider van de missie benoemde de minister van Oorlog een goede bekende van hem, namelijk de kolonel der artillerie Willem de Veer. Tot zijn rechterhand verkoos men de majoor der infanterie Lodewijk Thomson. De combinatie zou hoogst ongelukkig, zo niet fataal blijken te zijn. De Veer was een officier van de oude stempel, misschien wat saai, maar onder alle omstandigheden een uitstekend militair. Thomson daarentegen was uiteindelijk meer politicus dan
militair en was ook een aantal jaren lid van de Tweede Kamer geweest. Vanaf het begin van zijn militaire loopbaan stak hij zijn kritiek op het leger niet onder stoelen of banken. Hij publiceerde schotschriften in dagbladen en militaire vakbladen en dit kostte hem op een gegeven moment zelfs een benoeming bij de generale staf. De opperbevelhebber der landstrijdkrachten vroeg zich af of die Thomson wel helemaal goed bij zijn hoofd was, aangezien Thomson de brutaliteit had om bij elke reprimande met ‘een procedure’ te dreigen. De Veer en Thomson reisden in november 1913 af naar Albanië om de situatie te verkennen. In die eerste twee maanden leek er in de verhouding tussen de beide officieren nog geen vuiltje aan de lucht. Dat gold echter niet de situatie die zij aantroffen. Albanië kende nauwelijks infrastructuur, zelfs niet in de steden. (De hoofdstad Durazzo telde 350 huizen en 2000 inwoners). Overal was de modder, dorpen waren open riolen en ziekten als dysenterie en malaria tierden welig. De militairpolitieke situatie was niet veel beter. In het zuiden stonden Griekse bendes, gesteund door het Griekse leger, die van geen wijken wilden weten. Grootmachten als Italië en Turkije probeerden achter de schermen invloed te (her)winnen en de Grieks-orthodoxe, Christelijke en Islamitische bevolkingsgroepen konden op zijn zachtst gezegd niet altijd samen door een deur. Nog voor de eigenlijke missie van start kon gaan – de andere officieren zouden
pas eind februari arriveren – werden De Veer en Thomson in januari 1914 geconfronteerd met een eerste internationaal incident. Zij hadden informatie ontvangen dat er een verborgen troepentransport onderweg was vanuit Istanbul, om in Albanië een greep naar de macht te doen. De Veer riep in de havenstad Valona de staat van beleg uit, maar had nog nauwelijks beschikking over gendarmes. Uiteindelijk waren het Oostenrijkse matrozen van één van de oorlogsschepen voor de kust die de belangrijkste Turkse officieren wisten te arresteren. Thomson trachtte zich vervolgens bij de internationale pers op te werpen als de man die hoogstpersoonlijk deze staatsgreep had verijdeld. Roversbendes Intussen was het rekruteren van gendarmes begonnen. Het bleek niet eenvoudig om de verschillende roversbendes uit te leggen dat de functie van gendarme niet viel te combineren met plunderen op locatie. Bovendien schoot de levering van wapens, geschut en uniformen niet erg op vanwege corrupte tussenpersonen. Toen eindelijk de Italiaanse uniformen arriveerden, bleken zij van dusdanige kwaliteit dat bijvoorbeeld de rode fez bij de eerste regenbui volledig uitliep, waardoor de gendarmes rondliepen als een volwaardige schietschijf. Zover kwam het in veel gevallen echter niet, want het merendeel van de gendarmes deserteerde bij het allereerste schot. Eind februari was de missie met 15 Ne-
Kolonel Thomson. >Archieffoto's
derlandse officieren een legerarts en een verpleegkundige op sterkte. Allen traden voor twee jaar in Albanese dienst, met de mogelijkheid van een jaar verlenging. Een ontbindende factor, zo was bepaald, was het moment dat Nederland zou mobiliseren. In dat geval konden de officieren zonder ver-
dere verplichtingen terugkeren naar hun vaderland. De eerste officieren en gendarmes vertrokken direct naar het zuiden, om daar de Griekse bendes een halt toe te roepen. Inmiddels was in het zuiden een autonome republiek Epyrus uitgeroepen en gaf het Griekse leger open-
9
boeken<
Vrijdag 23 mei 2014 > Den Haag Centraal
Een vergeten man in Albanië Door Casper Postmaa
Het idee in
2008 was een reis om de wereld langs Haagse onderwerpen (toen nog voor de Haagsche Courant) en kolonel Thomson stond bovenaan de lijst. Want wie was hij eigenlijk, deze aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog in Albanië gevallen militair, wiens standbeeld aan de naar hem genoemde laan in Den Haag bekender is dan zijn eigen leven? Dus landden fotograaf Frank Jansen en ik op een warme voorjaarsdag in het uitgewoonde Tirana, hoofdstad van een land dat bij zijn eigen burgers in ongenade was gevallen. Het leek wel of iedereen een gemeenschappelijk doel had, emigreren naar Italië of de Verenigde Staten. De volgende dag vertrokken we naar Durrës, in 1914 nog op zijn Italiaans Durazzo, want dat was de stad waar de Haagse kolonel op 15 juni 1914 tijdens de eerste Nederlandse internationale vredesmissie het leven liet. Toen ging het verhaal dat een Italiaanse sluipschutter hem had neergelegd. Maar wat betekende Thomson vandaag nog in Albanië? Op aandringen van de Nederlandse Thomson-fan Jolien BerendsenPrins was in Durrës het borstbeeld van de kolonel, dat op last van communistische dictator Enver Hoxha was verwijderd, weer op zijn plaats gezet. Een aardige geste maar wel vanuit Nederland geïnitieerd. In de volgebouwde badplaats maakten we een veelzeggende speurtocht naar onze kolonel. Wie onze gids ook raadpleegde, hij bleef spoorloos, het leek wel of het verleden hem definitief had opgeslokt. Maar onze gids had nog een neef bij de politie, die kon ons na een lange telefonade naar het plantsoentje leiden waar Thomson met strenge blik keek in de richting van Italië, dat zijn dood waarschijnlijk op zijn geweten had. Naast de sokkel lag een rode verlepte roos, die ons tot nadenken stemde. Wat gesprekjes met inwoners van de nabijgelegen Rruga Koloneli
worden gehouden. De belangrijkste daarvan was Essad pasja, de minister van Oorlog, met een Islamitische, Turks gezinde, aanhang in Centraal Albanië. Essad pasja was de man die de levering van kanonnen ophield en die de politie van De Veer wilde aftroggelen. De Veer was hier sterk op tegen, omdat hij vond dat het kleine politiedetachement niet los kon worden gezien van de gendarmerie. Uiteindelijk zwichtte de vorst voor de wensen van Essad pasja en gaf hij hem het gezag over de politie. De Veer voelde zich niet serieus genomen, maar werd geheel ontstemd toen in een Nederlandse krant werd geschreven dat ‘De Veer de politie aan Essad pasja had verkwanseld’. Al vaker waren er berichten verschenen in Nederlandse en buitenlandse kranten over het dysfunctioneren van De Veer. De kolonel kon slechts vermoedens hebben over de bron van deze berichten. Ditmaal vroeg hij Thomson op de man af of hij hiervan wist. Thomson ontkende en pakte zijn aantekeningenboekje om de aantijgingen van zijn superieur op te schrijven. Toen De Veer hem vervolgens vroeg of hij daarop zijn erewoord wou geven, weigerde Thomson. lijk steun aan de rebellen. Hoewel kolonel De Veer zijn officieren de opdracht had gegeven om niet de confrontatie te zoeken, bleek dit met de oprukkende Grieken niet vol te houden. De vredesmissie was veranderd in een vechtmissie. Begin maart arriveerde de nieuwbak-
ken vorst met vrouw en kinderen in Durazzo. Hoewel de nieuwe vorst het bevoegd gezag vertegenwoordigde, lagen de machtsverhoudingen in Albanië wat complex. Er waren altijd nog de gezanten van de Europese grootmachten en er waren lokale machthebbers waarmee rekening moest
Opstand In april en mei begonnen de zaken uit de hand te lopen. Er begon een opstand in Centraal Albanië. In Tirana werd de Turkse vlag gehesen en de opstandelingen drongen op naar Durazzo. Essad pasja werd gearresteerd en vastgezet op een Oostenrijks oorlogsschip, vanaf
Tomson leveren geen verhelderend beeld op van de huidige status die de Held van Durazzo tegenwoordig in Albanië heeft. Een oude man had op de televisie gehoord dat het een Duitser was, zijn buurvrouw hield hem voor een Oostenrijker en alleen Hysin Tafa, die hier al zestig jaar in het straatje woonde, wist te vertellen dat het een wijze, vriendelijke Hollander was. Maar die roos had hij niet neergelegd, dus was er tenminste nog één iemand die niet vergeten was dat kolonel Thomson in 1914 op de Balkan had getracht de vrede te redden. Nog geen twee weken na zijn dood, vermoordde de Bosnisch-Servische student Gavrilo Princip in Sarajevo de Habsburgse troonopvolger Frans Ferdinand van Oostenrijk. Toen viel er niets meer te redden.
dat moment was Durazzo een belegerde stad. Oostenrijkse en Italiaanse matrozen gingen aan land om de vorst en de gezanten te beschermen. De Veer, inmiddels bevorderd tot generaal, had zich voorgenomen om Thomson naar Nederland te sturen, maar Thomson
Thomson trachtte zich vervolgens bij de internationale pers op te werpen als de man die hoogstpersoonlijk deze staatsgreep had verijdeld was hem voor. De vorst benoemde Thomson tot ‘Directeur de la force armée’ en passeerde daarmee De Veer, die hij naar het noordelijke Scutari wilde sturen. Het werd De Veer allemaal te veel en op aanraden van de legerarts vertrok hij voor vier weken naar Nederland. Thomson had het rijk alleen. Lang zou zijn triomf echter niet duren, want in de ochtend van de 15de juni, bij een zoveelste aanval van de opstandelingen, werd Thomson dodelijk getrof-
fen. Thomson werd tijdelijk begraven in Durazzo, maar zou later met alle militaire eer naar Nederland worden gebracht met het speciaal daartoe uitgezonden oorlogsschip ‘Noord-Brabant’. Zijn laatste rustplaats vond hij in Groningen, waar ook een borstbeeld van hem verrees. In 1918 werd er in Den Haag een standbeeld van de kolonel onthuld op het naar hem vernoemde Thomsonplein. Kolonel Thomson verkreeg de heldenstatus, die een eeuw lang zou aanhouden. Tegen de achtergrond van de nieuwste publicatie is het ten zeerste de vraag of deze status wel terecht is. In ieder geval verdient de eigenlijke leider van de missie, generaal De Veer, eerherstel voor de wijze waarop hij zijn zware opdracht heeft volbracht. Daarnaast waren de andere officieren evenzeer helden, gezien de omstandigheden – invasies, opstanden, burgeroorlog, desertie – waaronder zij hun werk moesten doen. Toen Nederland op 2 augustus 1914 mobiliseerde, was dat een bevrijding voor de Nederlandse officieren; hun Albanese dienstverband werd ontbonden en zij konden terugkeren naar Nederland. Niet veel later verliet ook de vorst Albanië, om er nooit meer terug te keren. Joep Zonne: ‘Nederlandse militairen in een Albanees wespennest 1913-1914; kroniek van een hachelijke vredesmissie’; in twee delen; uitgeverij Skanderbeg Books, € 97,50. Kees Paling is publicist
10>interview Vilan
Thomson
De kogel is door de kerk. Volgende maand gaan ze in het gebouw van de Eerste Kamer een glorieus borstbeeld onthullen van majoor Thomson. U kent hem niet, ik heb hem nooit gekend, hij was militair en sneuvelde in 1914, net 45 jaar oud. Denkt u even aan de Thomsonlaan. Vernoemd naar de man in het Nederlandse uniform, in het bezit van een prachtige snor. En nu krijgt Lodewijk Willem Johan Karel Thomson dus een standbeeld, in de beslotenheid van een regeringsgebouw. Wat hebben wij daaraan? Niks. Tenzij u gelooft dat de aanwezigheid van de majoor iedereen zal inspireren tot moed, beleid en trouw. In dat geval zouden wij burgers toch ook recht hebben op het borstbeeld Thomson. Want kijk, de kamerleden kunnen gemakkelijk in de stad komen, maar wij komen net wat moeilijker in de kamer. Zegt u nou zelf, wat de meest logische standplaats is. Precies. Nu we het er toch over hebben, zou ik graag veel meer militairen op straat zien als standbeeld. We hebben genoeg gesneuvelden, in alle rangen en met iedere mogelijke decoratie, dus het kan niet liggen aan het aantal kandidaten. Misschien vindt ons stadsbestuur zoiets niet passend voor de internationale stad van recht en vrede, waar immers zulke belangrijke vergaderingen plaatsvinden die de wereldpers halen en de burgemeester dan zo gelukkig maken. Vrede bestaat bij de gratie van oorlog, het zijn twee zijdes van dezelfde munt. In de stad zijn vooral straten vernoemd naar militairen van wie niemand echt goed meer weet wie ze waren. Hoge straatbordjes vangen geen wind. Maar elke keer als ik door de Van Swietenstraat loop, denk ik aan de generaal, aan de gruwelijke Atjeh-oorlog en aan al die jongens die er het leven lieten. Het is typisch Nederlands om te denken dat we geen militair land zijn. Dat zijn we natuurlijk wel. Er is altijd ergens een oorlog waar we in betrokken zijn, en dat we een ministerie van ‘defensie’ hebben, is taal vol camouflage. Vroeger heette dat gewoon het ministerie van oorlog en daarvoor departement van oorlog. Majoor Thomson heeft het nog meegemaakt. Straks, op Veteranendag, komt er dus dat beeld. Het gaat onthuld worden met een praatje, daarna zijn er de onvermijdelijke hapjes en drankjes. Binnen een week stoft de eerste schoonmaker het beeld van de majoor af, zoals dat voortaan regelmatig zal gebeuren, en voordat er zeven jaren verstreken zijn, zet iemand het borstbeeld in het magazijn. Daarvoor ben je dan gestorven, voor de Nederlandse vlag. Vilan van de Loo
Den Haag Centraal > Vrijdag 23 mei 2014
Meesterchoreograaf Jiří Kylián
‘Het duurt een eeuwigheid om jong te worden’
Het Nederlands Dans Theater moet het de komende drie jaar zonder zijn werk stellen, maar in Korzo vindt, in nauwe samenwerking met Kylián Productions, nu een tiendaags Kylián Festival plaats. Meesterchoreograaf Jiří Kylián (67) is blij verlost te zijn van alle druk die het werken bij een groot gezelschap met zich meebrengt. Liever houdt hij zich tegenwoordig met kleinschaliger projecten bezig. ‘Ik concentreer me meer op de microkosmos, maar ontdek daarin een macrokosmos.’
Door Astrid van Leeuwen
‘‘J
e gaat op jonge leeftijd op een paard zitten, en dat paard begint te rennen, steeds harder en harder. Het stopt niet meer, en door de snelheid heb je geen idee wat je allemaal achter je hebt gelaten”. Om toch alsnog een keer ‘om te kijken’ heeft Jiří Kylián de afgelopen twee jaar gewerkt aan een website, waarop de bijna honderd choreografieën die hij sinds 1970 heeft gemaakt uitgebreid gedocumenteerd én op heel persoonlijke wijze beschreven zijn. Lachend: “Ik dacht dat het twee weken werk zou zijn, maar ik ben nog niet klaar, en er zullen altijd dingen blijven om aan te vullen”. Het was een emotioneel proces: stilstaan bij alles wat is geweest. “Ik kwam zó veel tegen, brieven, handschriften van mensen die allang dood zijn. Ik ben geen over-emoti0neel persoon, maar toch herbeleef je sommige dramatische gebeurtenissen”. Hij vindt het belangrijk dat er nu een ‘anker’ is voor zijn werk. “Er is in het verleden zoveel onzin over geschreven”. En ook voor hemzelf is het van grote betekenis. “Als de première voorbij was, ging alles de la in en die la ging niet meer open. Nu móést ik dingen wel onder ogen zien, of ik het leuk vond of niet. Er zitten ook balletten tussen die na vijf keer van het repertoire zijn gehaald, maar uiteindelijk heeft alles zijn waarde. Het raakte me te zien hoe ontwikkelingen met elkaar samenhangen. Hoe mijn ideeën
veranderd zijn, maar ook wat de oorsprong ervan is. Hoe het ene het andere heeft veroorzaakt, een kettingreactie teweeg heeft gebracht”. Oerpils Naast het werken aan zijn website heeft de inmiddels 67-jarige Kylián bepaald niet stilgezeten. “Mensen van ons slag gaan niet met pensioen. Ik kan niet stilzitten, hoewel ik er de leeftijd voor heb. Werk is leven voor mij, ik blijf actief ‘for the sake of longevity’. Stoppen staat gelijk aan de dood”. Wel is hij blij dat zijn leven zich nu iets meer in de schaduw afspeelt dan in zijn tijd als artistiek leider en vervolgens vaste choreograaf van het Nederlands Dans Theater. “Ik heb geen deadlines meer, en dat is bijzonder prettig. Ik hoef geen groots bezette werken meer te maken, geen mensen aan het werk te houden. Ik kan in detail treden, heb de tijd om kleine dingen uit te werken. Ik concentreer me meer op de
‘Werken met oudere dansers is een bevrijdende ervaring, mentaal zijn zij vaak jonger dan hun jongste collega’s’
microkosmos, maar ontdek daarin een macrokosmos”. Toen Leo Spreksel, artistiek directeur van Korzo, hem vroeg om gezamenlijk een Kylián Festival te organiseren, reageerde de meesterchoreograaf dan ook niet meteen enthousiast. “Je belandt toch weer in de spotlights: Kylián hier en Kylián daar. Terwijl ik net zo blij was dat ik daar een beetje uit weg was”. Dat hij uiteindelijk toch ‘ja’ zei, komt door de band die hij met Korzo voelt. “Ik ben een enorme fan van het theater. Korzo is een bruisend stukje Den Haag. Leo heeft mij voordat de grote renovatie klaar was, een rondleiding gegeven en ik was zeer onder de indruk. Daarbij is iedereen die er werkt heel hulpvaardig, bevlogen, ‘gunnend’, het publiek is uiterst gemixt, en alle disciplines hebben er een plek”. Hij staat op uit zijn stoel in de serre van zijn woning in het Statenkwartier, loopt naar de keuken en komt terug met een flesje bier dat hij mij bij wijze van cadeautje overhandigt. “Kijk”, zegt hij met een grote glimlach, “ze schenken in Korzo Pilsner Urquell”, de ‘oerpils’, afkomstig uit zijn geboorteland Tsjechië. “Daar ben ik ze eindeloos dankbaar voor”. Koken Het Kylián Festival omvat een brede range aan activiteiten: voorstellingen, films, een concert met interview, een boeklancering, workshops en een Tsjechisch diner dat door de meesterchoreograaf verzorgd wordt. Koken is een passie van hem. “Dat geldt voor veel choreografen, Balanchine, Hans van Manen. Niet verwonderlijk misschien: het is, net als
>Foto: Piet Gispen
choreografen, zoeken naar de juiste balans en de juiste timing”. Hij gaf het aan hem gewijde festival als motto mee: ‘Yes, we are able to dance from the womb to the tomb’. Kylián vindt het nog steeds een schande dat het in 1991 door hem opgerichte 40+-ensemble NDT3 acht jaar geleden is wegbezuinigd. “Het ging om een team van slechts acht mensen, inclusief de vier dansers, dat wereldwijd successen vierde. De grootste choreografen maakten werk voor de groep: Van Manen, Forsythe, Béjart, Mats Ek, noem maar op. Die mensen hadden geen motten in hun kop, die verleenden hun medewerking omdat ze de unieke waarde van NDT3 zagen”. Zelf is hij sindsdien alleen maar meer gaan werken met dansers die Abraham of Sarah hebben gezien. “Oudere dansers hebben zich bevrijd van alle gekte en druk. Werken met hen is een bevrijdende ervaring, mentaal zijn deze dansers vaak jonger dan hun jongste collega’s. Of zoals Picasso zei: ‘Het duurt een eeuwigheid om jong te worden’ ”. Dat Kylián de laatste jaren regelmatig films maakt – ‘dansfilms is niet het juiste woord’ – heeft ook met die fascinatie te maken. “Je kunt bovenop de dansers/acteurs kruipen. Gezichten laten zien die als een kaart van de wereld lezen. Vaak wordt gezegd dat je als mens niet
11
interview<
Vrijdag 23 mei 2014 > Den Haag Centraal
‘Vaak wordt gezegd dat je als mens niet kunt beïnvloeden hoe je eruitziet, maar dat geldt hooguit voor een dertienjarige’
kunt beïnvloeden hoe je eruitziet, maar dat geldt hooguit voor een dertienjarige. Als je zestig of zeventig bent, heb je, door je manier van leven, wel degelijk beïnvloed hoe je eruitziet. Ik wil momenten ‘pakken’, ook omdat je niet weet of de persoon die je in close-up filmt volgend jaar nog leeft”. Vliegangst Dat laatste is in feite ook het thema van ‘East Shadow’, de openingsvoorstelling van het festival. Kylián creëerde de choreografie afgelopen jaar in Korzo, maar de wereldpremière vond plaats in het Japanse Nagoya, tijdens de Aichi Triënnale, opgedragen aan de meervoudige ramp die Japan in 2011 trof en zijn slachtoffers. “Live dans en filmbeelden worden in ‘East Shadow’ naast elkaar getoond. Het ‘levende’ koppel gaat langzaam dood, maar op de ‘doodse’ filmbeelden leven zij door. De rollen worden dus omgedraaid”. Voor de man koos hij oud-NDT3danser Gary Chryst (64), de rol van de vrouw wordt vertolkt door Sabine Kupferberg (63), de muze met wie Kylián al meer dan veertig jaar samenleeft. “Een leven dat vaak dramatisch was, maar Sabine blijft een eindeloze bron van inspiratie. Ik ontdek altijd weer nieuwe facetten in haar artistieke expressie”. De muziek voor ‘East Shadow’ werd
geschreven én wordt live vertolkt door de Japanse pianiste Tomoko Mukaiyama. “Zij is zeer betrokken bij de hulp aan de slachtoffers van de ramp en hun nabestaanden, en had mij gevraagd om een bijdrage aan de Triënnale te leveren”. Kylián stemde onmiddellijk in; hij heeft al decennialang een speciale band met Japan. Maar de première bijwonen kon hij niet. De meesterchoreograaf lijdt als zo’n acht jaar aan een extreme vorm van vliegangst. Zoon Hoe gefascineerd hij ook is door de ‘oudere mens’: Kylián heeft de laatste jaren ook veel met jongeren gewerkt. Zo beschouwt hij de jonge Amerikaanse ‘dance visual artist’ Jason Akira Somma – van wie hij een jaar lang de ‘(tor)mentor’ was in het prestigieuze Rolex Mentor and Protégé-project en die ook voor de filmbeelden in ‘East Shadow’ tekende – inmiddels als zijn zoon. “Hij kan álles en is een continue bron van inspiratie. Ik heb een aparte harddisk aangeschaft voor de tonnen aan correspondentie die we gevoerd hebben”. Ook was Kylián de afgelopen vier jaar lector aan Codarts, de Rotterdamse Hogeschool voor de Kunsten. “Aanvankelijk was ik daar helemaal niet voor in. Ik ben geen docent, houd niet van regels en zogenaamde
waarheden. Ik wil juist altijd alles bevragen. Maar, zo realiseerde ik me in tweede instantie: als je die jonge studenten niets geeft, hebben ze ook niets om weg te gooien of te verwerpen”. De oogst van de colleges die hij – ‘met geweldige hulp van danser/ choreograaf Michael Schumacher’ – in Rotterdam heeft gegeven, is nu vastgelegd in het kleurrijke ‘One of a Kind, The Kylián Research Project’, dat tijdens het Kylián Festival gepresenteerd wordt. “Het is een boek voor iedereen die maar een kunstadertje in zijn lijf heeft. Geen elitair verhaal, geen abacadabra”. Enthousiast: “Via een Layar app kun je ook video’s bekijken die tijdens het lectoraat zijn gemaakt”. Stofzuigerslang Het Nederlands Dans Theater danste afgelopen februari voorlopig voor het laatst een choreografie van hem. Over zijn beslissing om de groep de komende drie jaar geen werken van hem te laten uitvoeren, is, vindt hij, al genoeg gezegd. Maar voor wie het toch nog niet begrepen heeft: er was beslist geen sprake van een conflict. “NDT is in 1959 met één gulden opgericht. De groep wilde niets met traditie te maken hebben, maar naar nieuwe oevers zwemmen. Natuurlijk kun je niet je hele leven een rebel zijn, maar NDT moet wel
baanbrekend blijven, nieuwe wegen durven inslaan en daarbij niet nog een of andere verplichting voelen om mijn werk uit te voeren. Voor Paul (Lightfoot, de huidige artistiek directeur, A.v.L.) was mijn besluit aanvankelijk een shock, maar ik ervaar nu al dat het een goede invloed op de creativiteit van de groep heeft. En mocht er na 2017 toch nog behoefte zijn een werk van mij uit te voeren, dan valt daar zeker over te praten”. Ondertussen wordt Kylián’s werk in het buitenland nog volop gedanst – soms wel drie balletten verspreid over de wereld op één dag. “Ik heb een fantastisch team dat daar zorg voor draagt”. Als de mogelijkheid zich voordoet, komt hij zelf ook over. “Onlangs nog heb ik geprobeerd om per schip naar Montréal te reizen, waar ‘Kaguyahime’ in première ging. De heenreis was eenvoudig, maar terug moest ik via Cuba, Venezuela en West-Afrika”. Van het reizen per trein is hij inmiddels echter een groot liefhebber. “Je ziet landschappen en landen aan je voorbij trekken, ontmoet veel mensen, en kom ik bijvoorbeeld langs Innsbruck dan lees ik op de iPad alles over die stad. Treinen is, vind ik, een heel geciviliseerde manier van reizen”. Ook naar zijn vaderland Tsjechië reist hij vaak. “Ik voel me geen
Tsjech en geen Nederlander. Ik ben een kosmopoliet. Maar ik ga zeker een paar keer per jaar bij mijn familie in Tsjechië langs. Mijn moeder is inmiddels 102. Ze vergeet dingen nu razendsnel, maar is nog steeds gezond”. Hij laat een recente foto van haar zien, waarop ze twee metalen verlengstukken van de stofzuigerslang als horens tegen haar hoofd houdt. “En ze maakt nog steeds grapjes”. Ook op dansgebied is er een bijzondere band met Tsjechië. De meesterchoreograaf heeft er de Kylián Dance and Research Center opgericht, een omvangrijk dansdocumentatiecentrum, en samen met oud-NDT-dansers en landgenoten Václav Kuneš en Nataša Novotná stimuleert hij er de ontwikkeling van jong choreografisch talent. “Van alle oud-dansers die mijn erfenis over de wereld uitdragen, hebben zij een bijzonder plaatsje in mijn hart. Ze zijn toch een beetje het ‘zaadje’ dat ik in Tsjechië heb teruggeplant. Daarnaast zijn we heel goede vrienden en delen, zoals de meeste Tsjechen, een liefde voor inktzwarte humor”. Ter illustratie tovert hij op zijn tablet een cartoon van de Tsjechische tekenaar Miroslav Barták tevoorschijn, waarop een man op het punt staat zich te verhangen, maar dan ziet dat hij met de strop de inktpot over zijn afscheidsbrief heeft gekieperd. “Nog maar een keer schrijven dus!” Kylián Festival: 22 t/m 31 mei in Korzo. Voor verdere info: www.korzo.nl/kylianfestival en www.jirikylian.com
12>DAg van de bouw
Den Haag Centraal > Vrijdag 23 mei 2014
Van goedkoper tot onbetaalbaar
Haagse droomhuizen Adres: Oostduinlaan 42 J (Waalsdorp) Bouwjaar: 2009 Oppervlakte huis: 110 m2 (4 kamers) Vraagprijs: € 495.000,Op de bel-etage van ‘Residentie Aloysius’, een voormalig patershuis, is het een kwestie van nieuw in oud. Het pand dateert uit 1925, de monumentale gangen met decoratief tegelwerk herinneren daar nog aan. Zodra je dit appartement binnenstapt, maak je een sprong in de tijd: modern en ingetogen voeren de boventoon in de woning die van alle gemakken is voorzien. Dat wordt nog eens benadrukt door een prachtige, industrieel aandoende keuken met eindeloos veel pitten op het fornuis. Fijn voor als je gasten hebt die helpen de voorraad uit de speciaal aangelegde wijnkelder leeg te drinken. Dat kan ook buiten. Weliswaar niet in een privé-tuin, maar in een gemeubileerde gezamenlijke tuin.
Adres: Waldorpstraat, diverse huisnummers (Laakhaven) Bouwjaar: nog te bouwen Oppervlakte: 24-49 m2 (1-2 kamers) Vraagprijs: € 59.900,-€99.900,Hagelnieuwe woningen voor een piepklein prijsje. Dat is wat je krijgt als je intekent op dit project dat de informele naam ‘The Waldo’ draagt. Starterswoningen in studioformaat of als tweekamerappartement met optioneel een echt buiten van 3,5 vierkante meter in plaats van een Frans balkon. Alleen nog een vloer leggen, gordijnen ophangen en sauzen of behangen en klaar is Kees. In de standaardkeuken ontbreekt het de koper aan niets: onder meer een combimagnetron en een koelkast zijn inbegrepen, vaatwasser tegen bijbetaling. Zelf een eigen internetabonnement is overbodig, want de Wi-Fi straalt uit naar het hele complex. Hier zit je gebeiteld als starter.
Voor wie het niet weet: zaterdag is het de Dag van de Bouw, wat we dan vieren of herdenken zal menigeen ontgaan, maar dat bouwen belangrijk is weten we sinds het begin van de crisis. Toen ging in de bouw als eerste, en misschien wel belangrijkste sector, het licht uit. Pas gaandeweg werd duidelijk wat dat betekende: er werden geen nieuwe huizen verkocht, de waarde van woningen ging achteruit, hypotheken dekten de lading niet meer en er verrees nauwelijks nog nieuwbouw. Tot zover de som-
bere details, want ook volgens de minister van financiën is de crisis voorbij. En ja, het gaat beter: er worden iets meer huizen verkocht en er staan weer metselaars op de steigers. Twee redacteuren van deze krant gingen op zoek naar de in hun ogen leukste en aantrekkelijkste huizen. Van goedkoper tot onbetaalbaar. Want hoe leuk je ook woont, er zijn altijd huizen waarvan je blijft dromen. Door Jasper Gramsma en Annerieke Simeone
Adres: Ruychrocklaan 221 (Benoordenhout) Bouwjaar: 1955 Oppervlakte huis: 230 m2 (8 kamers) Vraagprijs: € 1.275.000 Als er een top vijf zou bestaan van de opmerkelijkste te koop staande huizen in Den Haag, dan zou het bunkerhuis uit 1955 van de Haagse architect R. Romke de Vries aanspraak mogen maken op de koppositie. Toen hij in 1953 op de locatie aan de Ruychrocklaan aan de slag ging stond het Benoordenhout vol met bunkers omdat in Clingendael het hoofdkwartier van de Duitsers was gelegen. Romke de Vries verkleinde het volume van de betonnen doos door het huis er als het ware overheen te laten zakken. Optisch bedrog, want de achter de bakstenen gevel aan de voorzijde zit nog steeds voor het grootste deel de bunker, het eigenlijke huis ligt een stuk hoger.
Adres: Wagenstraat 172 (Centrum) Bouwjaar: 1850 Oppervlakte huis: 32 m2 (2 kamers) Vraagprijs: € 117.500,-
De architect zag de bunker als een kunstmatige rots waarop hij zijn villa neerzette. Aan de achterzijde materialiseerde hij die gedachte door het gebruik van in grillige patronen gelegd Noors leisteen op trappen en terrassen. Een juweeltje uit de wederopbouw dat de status van Rijksmonument heeft. Aan de Ruychrocklaan staat ook
Adres: Antonie Duyckstraat 125 (Statenkwartier) Bouwjaar: 1909 Oppervlakte huis: 230 m2 (7 kamers) Vraagprijs: € 749.000,– Om op slag verliefd op te worden, dit familiehuis in het statige Statenkwartier. Met de geel gestreepte markiezen en de blauwe regen tegen de gevel lacht het huis je tegemoet. Dit authentieke, begin twintigste-eeuwse herenhuis heeft de
een bunkervilla van de beroemde architect Gerrit Rietveld, terwijl aan de Esther de Boer-Van Rijklaan een bunkerwoning te koop is (€ 745.000), die in 1959 is ontworpen door de architecten Jan Piets en G. van Essen. > Foto: Collectie Haags Gemeentearchief
Adres: Klatteweg 121 (Duttendel) Bouwjaar: 1906 Oppervlakte huis: 356 m² (10 kamers) Vraagprijs: € 1.495.000 Deze villa in het groene park Klein Zwitserland/Hubertuspark is een unieke kans voor mensen die best in een stad willen wonen, maar dan wel op stand en in een landelijke omgeving. Achterin de riante tuin, uiteraard voorzien van sproeiinstallatie, ligt een prieeltje. Vandaar kijk je uit over de hockeyvelden en tennisbanen. Eenmaal binnen loop je door de ruime hal met witte marmeren vloer naar de garderoberuimte of naar beneden de wijnkelder in. Bang voor koude voeten in de badkamer hoef je niet te zijn, die ruimtes hebben vloerverwarming. Natuurlijk zijn er ook overdekte plekken waar je je fiets en auto kunt stallen. En hoe romantisch: het vrijstaande pand is omringd door water en alleen bereikbaar met een eigen brug. Een bootje aanleggen, behoort dus ook tot de mogelijkheden. Met zo’n villa hoef je nooit meer op vakantie.
uitstraling van een villa. De entree door de vestibule is vorstelijk, mede dankzij de gave granitovloer. En daar houdt het niet op. Vanuit de hal stoom je door naar de woonkamer en suite, goed voor meer dan vijftig vierkante meter. De keuken en eerste badkamer zijn ware eyecatchers: elegante eenvoud met oog voor historie. Het binnenschilderwerk is onberispelijk, maar wie niet van blauw houdt, wacht nog een behoorlijke klus. Adres: Trompstraat 61 Bouwjaar: nog te bouwen Oppervlakte huis: 165m2 Vraagprijs: € 649.000
Wonen voor onder de 120.000 euro in hartje centrum? Het kan. Je moet natuurlijk niet te hoge eisen stellen aan het aantal meters voor dat bedrag, maar daarvoor krijg je wel een heel knus huisje, in het Haags Hofje ‘De Knip van elven’ uit de vorige eeuw. Het pand is verdeeld over twee woonlag-en en een kapverdieping en is in 2007 geheel gerenoveerd. Ideaal voor een echte startende forens. Een warme bakker op de hoek, restaurants en het station op loopafstand. De VVE-bijdrage is ook te overzien: slechts € 25,00 per maand.
Adres: Dr. Lelykade 116 (Scheveningen Haven) Bouwjaar: 2014 Oppervlakte huis: 111 m2 (3 kamers) Vraagprijs: € 345.500 (inclusief parkeerplaats) Alleen al voor dat uitzicht wil je hier toch wonen! De Reder op Scheveningen, zoals het project heet, heeft nog enkele appartementen. Het nieuwbouwappartement is van alle gemakken voorzien: een complete
keuken met inbouwapparatuur en natuurstenen blad, een luxe badkamer met sanitair van Villeroy & Boch en overal vloerverwarming. Vanaf het terras heb je uitzicht op de haven met vissersboten en zeiljachten. Als je een keertje geen zin hebt in koken, hoef je alleen maar naar buiten te lopen, want de Tweede Haven biedt een keur aan goede en gezellige restaurants. Ook fijn: bij dit appartement zit een parkeerplek inbegrepen en dat is in Scheveningen geen overbodige luxe.
Middenin het geliefde Zeeheldenkwartier, direct achter het Anna Paulownaplein, wordt een bijzonder bouwproject gerealiseerd: een poortwoning op eigen grond. De gewenste indeling kun je samen met architecte Liesbeth van Meerkerk bespreken, want de woning moet nog worden gebouwd. In elk geval wil Van Meerkerk door brede en hoge raampartijen veel licht toelaten. ’s Ochtends schijnt de zon op het terras en ’s middags in de woonkamer waar je de ramen helemaal kunt openen. Ook ideaal voor wie werk en wonen wil combineren: volgens het bestemmingsplan mag 30% van het oppervlak aan een werkruimte worden besteed. Verder beschikt het huis, voorzien van een lift, over een lichte living, een woonkeuken, vier slaapkamers, twee badkamers, een fietsenberging en een privé-parkeerplaats. Als het koopcontract is getekend, denkt de architect binnen zeven maanden het gebouw te kunnen realiseren.
13
cultuur<
Vrijdag 23 mei 2014 > Den Haag Centraal
Laatste maal ‘On golden pond’
Bram van der Vlugt: tweemaal tachtig Door Bert Jansma
Een acteur die speelt dat hij zijn tachtigste verjaardag viert en die dan zelf óók tachtig wordt. Het overkomt Bram van der Vlugt in zijn vaderrol in ‘On golden pond’, dat op 19 januari in de Koninklijke Schouwburg in première ging en daar op 31 mei en 1 en 2 juni z’n allerlaatste voorstellingen beleeft. ‘Bram van der Vlugt steelt de show’, schreef De Theaterkrant. Karel (‘Mini’) de Rooij kwam na de première de hoofdrolspeler in diens kleedkamer feliciteren: ‘Wat heb jij een goeie timing’. Bram van der Vlugt kijkt nú nog aangenaam verbaasd: “En dat zei híj, de beste clown die we hier hebben”. Bram van der Vlugt (28 mei 1934) is op een leeftijd gekomen dat je het wat rustiger aan zou kunnen doen. “Ja, ik ben stokoud”, zegt hij spottend. Maar hij blijft het theater trouw. “Ik word wel een beetje verwend”, bekent hij. En vertelt hoe hij voor theaterbureau Hummelinck Stuurman met Ingeborg Elsevier ‘Emma’s feest’ zou gaan spelen. “Nee, ik ga niet meer vijf dagen op tournee door het land”, zei ik. “Er waren meer acteurs die dat hadden gezegd. En Stuurman dacht: straks ben ik al die oudere acteurs kwijt en het zijn kwalitatief mensen die aan het toneel moeten blijven. Dus hij bedacht een truc, die we ‘de bejaardentournee’ noemen. Drie voorstellingen per week. Niet meer. En omdat een stuk 70 keer moet gaan om uit de kosten te komen, spelen we het twee seizoenen. ‘Wegens succes geprolongeerd’. Met ‘Oude meesters’, met Joost Prinsen, hebben we hetzelfde gedaan. Met ‘On golden pond’ hebben we bij producent Erwin van Lambaart ook die ‘bejaardentournee’ geïntroduceerd”. Archie Het werd een zeer succesvolle productie. “Enorme zaalbezettingen”, vertelt Van der Vlugt, “terwijl we eerst reuze pech hadden. Omdat Jenny Arean de ochtend na de eerste ‘try out’ in de douche haar schouder kapot valt. Liz Snoyink heeft haar rol toen overgenomen. Jenny is inmiddels terug”. Over zijn vaderrol, in de verfilming van het stuk gespeeld door Henry Fonda, zegt hij: “Ik speel een mopperpot dus ik hoef geen moeite te doen sympathiek gevonden te worden. Hij heeft dat soort humor waar je behoorlijk om kan lachen als je niet het slachtoffer bent. Geen sjagrijnige man over wie je de pest in krijgt. Ernest Thompson, die zelf acteur was, schreef het in 1978, de hoogtijdagen van ‘All in the family’. Je merkt dat hij
behoorlijk van Archie Bunker geleend heeft. Bijzonder is dat Thompson pas 29 was toen hij zijn stuk over oude mensen schreef. Hij begreep aandoenlijk goed hoe dat zit met vaders en dochters en een huwelijk dat al vijftig jaar stand houdt”. Van der Vlugt mag dan niet meer vijf keer per week door het land reizen, veel vrije tijd houdt hij er niet door over. De komende zomer is hij te zien op de Parade, in Den Haag, Utrecht en Amsterdam. Een op z’n minst verrassende locatiewisseling: “We hebben twee jaar lang een ‘hit’op die Parade gehad met ‘De kale zangeres’ van Eugene Ionesco. Zes bejaarde acteurs, twee zestig-plussers, vier zeventigplussers. Zo’n succes dat de Parade zei: we willen die oudjes wéér. Flip Broekman, schrijver van ‘Emma’s feest’, heeft nu een bewerking van ‘Beschuit met muisjes’van Herman Heyermans gemaakt. Drie bedrijven in dertig minuten en dat spelen we drie keer per avond. Dat wordt een feest”. We zijn: hijzelf, Nettie Blanken, Elsje Scherjon, Diane Dobbelmann, Frits Lambrechts en Fred van der Hilst.
Moesson Maar dan werkt Bram van der Vlugt al aan z’n volgende hoofdrol. “In september speel ik in een stuk van Eric Schneider, ‘Moesson’, gebaseerd op een verhaal uit zijn Indische oorlogsgeschiedenis. Eric is een stuk jonger dan ik, die wordt pas op 31 augustus 80, en hij heeft een prachtig stuk geschreven. Ik speel het met Kitty Courbois en Thom Hoffman onder regie van Ger Thijs tot februari 2015”. En dan volgt er nóg een nieuw project dat, vindt Van der Vlugt, ‘minstens de helft van je stuk waard is’. Een familieproject: “Ik heb met twee van mijn kinderen een ensemble opgericht. Van der Vlugt & Co. Beiden maken ze muziek: een saxofoonkind en een vioolkind, Floris en Hester. Een programma met verhalen en gedichten waarvoor Floris de muziek componeerde”. Floris van der Vlugt speelt jazzsaxofoon, is oprichter van het septet Windkracht 7 waarmee hij eind mei te horen is op het Haagse Cutting Edge-festival (theater Dakota). “Maar Van der Vlugt & Co brengt óók een familieverhaal en dat is een programma van anderhalf uur”, gaat Van der Vlugt onverdroten verder. “Het heet ‘Met andere oogen’, en dan ogen met twee o’s. Het gaat over mijn moeder, van 1906, en grootmoeder, van 1881, en speelt in de tijd van het interbellum. De jaren tussen 1910 tot 1943, toen ze dood gemaakt zijn. Het gaat niet over dat doodmaken, maar over de tijd dat alles nog koek en ei
Ingezonden mededeling
29 MEI t/m
09 junI 2014 sinds
1959
e 56 editiE
Bram van der Vlugt naast actrice Jenny Arean. > Foto: Roy Beusker
was, en ze nog een toekomst dachten te hebben. Het komt door een Volendams schilderij van Piet van der Hem dat ik in m’n bezit had, heb verkocht omdat het me toen niet zoveel zei, en dat ik weer onder ogen kreeg. Ik had nog drie portretten van Van der Hem thuis en ik ben in diens historie gedoken. Hij blijkt een bekende Haagse schilder die Fie Carelsen heeft geschilderd, koningin Wilhelmina toen ze 25 was, en hij was een goede vriend van mijn grootmoeder”. Kwatta Van der Vlugts familieverhaal bleek nogal indrukwekkend: “Onze voorstelling heet ‘Met andere oogen’, omdat mijn familie van de Kwatta is, de Kwatta-chocola die als slogan had: ‘alle oogen zijn gericht op Kwatta’. En omdat ik dat Volendamse schilderij ook met andere ogen ben gaan zien. Ik volg Van der Hem, die in 1917 in Den
Haag een atelier huurde in de Johan van Oldenbarneveldlaan, om de hoek bij mijn grootmoeder. De voorstelling zit vol beeldmateriaal, wel honderd afbeeldingen en ik laat een meisjesportret van hem zien. Ik vertel: dit meisje is tien jaar, ze heet Ellen Stokvis en ze is mijn moeder. Elke keer dat we het nu gespeeld hebben gaat er dan een schok door de zaal. Mijn overgrootvader was Rafael Salomon Stokvis, R.S. Stokvis dus. Een Rotterdamse jood die een handelmaatschappij begon. Rijwielen, later ijskasten, televisie. Dat R.S. werd Erres, en dat is later overgenomen door Philips. Mijn grootmoeder was een Farbstein, uit de eerste generatie van emigranten uit Warschau, die in Amsterdam in de prof. Tulpstraat terechtkwamen, tegenover het Amstelhotel. Het blijkt een high society-verhaal, met daarin Belgisch Park, Scheveningen en Pulchri studio. Elke keer dat we het spe-
len komt er nog meer informatie op me af. Laatst iemand die zei: ‘Ik heb een schilderij van Van der Hem thuis waar de auto van je grootmoeder op staat’. We willen het vooral brengen op plekken die met het verhaal te maken hebben. Dat hoeven geen theaters te zijn”. Zoals in Hotel Spaander in Volendam – waar Van der Hem zijn schilderij maakte – en er wordt overlegd met Pulchri in Den Haag, met het Fries Museum en met het Joods Historisch Museum in Amsterdam. “Ik vind het nog altijd hartstikke leuk”, zegt de nog net geen 80-jarige. “Ik bof dat ik m’n kop nog bij elkaar heb, nog behoorlijk kan denken, onthouden en praten. Die kleine oudemannenkwaaltjes zijn ondergeschikt. Ik heb in 2005 darmkanker gehad, maar ik ben al negen jaar schoon, daar ben ik overheen. Maar met tachtig heb ik wél het gevoel dat ik een grens overga”.
14>cultuur
Den Haag Centraal > Vrijdag 23 mei 2014
Kamermuziekfestival Wassenaar:
Mozart en petticoats
Museum Rijswijk op zoek naar spullen van de oorlog
‘Een museum moet een levend instituut zijn’
Museum Rijswijk start een bijzonder project. De Rijswijkse culturele instelling wil het verleden levend houden door herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog te verzamelen. Ze doet daarbij een beroep op de lokale bevolking. “Als we dat nu niet doen, is het over tien jaar vergeten”. Door Klaas-Jan Droppert
Irina Simon-Renes, artistiek leider van het International Chamber Music Festival Wassenaar. >Foto: ICMF Wassenaar
Dames met een petticoat hebben een streepje voor. Voor heren met een grote sigaar geldt hetzelfde. Het International Chamber Music Festival Wassenaar roept bezoekers van het concert van zaterdagavond op zich van deze attributen te voorzien. De kamermuziek is dan namelijk strandmuziek en het programma staat in het teken van Cuba. Daarbij moet men vooral denken aan rumba en cha-cha-cha. De in Amsterdam wonende, Cubaanse zangeres Estrelle Acosta komt hiervoor met een aantal instrumentalisten naar Strandpaviljoen Sport, Wassenaarse Slag. Ook de Roemeense violiste Irina Simon-Renes, vaker actief in een repertoire dat varieert van Mozart tot Sjostakovitsj, doet mee. Zij was het die in 2010 het initiatief nam tot een jaarlijks muziekweekeinde in Wassenaar. Het idee viel in goede aarde. Den Haag heeft al geruime tijd een internationaal kamermuziekfestival, evenals Delft. En in Voorburg wordt in het komende weekeinde weer het Huygens Muziekfestival gehouden. Dus waarom Wassenaar niet. Roemenië zag Irina Simon, geboren in Boekarest, in 1990 vertrekken. Zij verhuisde naar Duitsland. Daar maakte zij deel uit van het Philharmonische Staatsorchester Hamburg en het door Mariss Jansons geleide orkest van de Bayerische Rundfunk in München. Ook speelde zij in het Mahler Chamber Orchestra en was zij incidenteel concertmeester van het Radio Filharmonisch Orkest in Hilversum. Het contact met het Nederlandse muziekleven
wierp vruchten af. Zij trouwde met de dirigent Lawrence Renes, tegenwoordig chef van de Zweedse Nationale Opera in Stockholm. Als artistiek leider van een festival in haar huidige woonplaats Wassenaar heeft Irina Simon-Renes er profijt van dat zij deel heeft uitgemaakt van enkele uitstekende orkesten. Zo kent zij excollega’s die voor haar concerten best een weekeinde willen vrijmaken. De programma’s van de festivals vanaf 2010 tonen dan ook een uitgesproken internationaal gezelschap, waarbij vooral het Mahler Chamber Orchestra sterk is vertegenwoordigd. Het onder haar leiding staande, drie evenementen omvattende Wassenaarse festival speelt zich dit jaar om te beginnen in de Dorpskerk af. Daar voert Irina Simon-Renes met een aantal andere musici werken uit van Mozart (‘Eine kleine Nachtmusik’) en Brahms (Strijksextet in g, opus 36). Een dag later is er de vrolijke bijeenkomst op het strand. Tot besluit wordt op zondagmiddag 25 mei een optreden van laureaten van het Prinses Christina Concours georganiseerd in Raadhuis De Pauw. Dit familieconcert wordt, aldus de festivalleiding, ‘een spannende reis door de muziekgeschiedenis voor kleine en grote luisteraars’.
Afgelopen weekend is de tentoonstelling ‘Stille getuigen – Herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog in Rijswijk’ ten einde gegaan. Maar tegelijkertijd is het startschot voor het project ‘Rijswijk 4045’ gegeven. Het museum gaat herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog opsporen en vastleggen. “Uit de tentoonstelling is wel gebleken dat mensen soms tot tranen geroerd zijn vanwege een afscheidsbrief ”, zegt Margriet Lestraden, directeur van Museum Rijswijk. “Zelf had ik dat toen ik het stiksel aan een jodenster zag. Dan besef je dat die ster echt is gedragen en dat die persoon de oorlog waarschijnlijk niet heeft overleefd”. De tentoonstelling toonde onder andere een kinderschoen, voedselblikken van de droppings en oranje linten die als verzetsdaad golden. Maar nu is het museum op zoek naar nog meer Rijswijkse spullen uit de periode 1940-1945. “Vorig jaar hielden we een tentoonstelling ‘Ik ben een echte Rijswijker’. Daarin gingen we bij oudere Rijswijkers langs om hun verhaal over vroeger op te tekenen. Over hun jeugd of over hoe de stad er toen uitzag. Vaak kwam het gesprek op twee onderwerpen uit: het oude stadhuis en de Tweede Wereldoorlog. De oorlog is een gebeurtenis die mensen hun hele leven meedragen”.
Blikken van de voedseldropping, 1945. >Foto: PR
der ligt. Iedereen die ik spreek, zegt wel iets te hebben. We verwachten er dan ook heel veel van”.
International Chamber Music Festival Wassenaar. Vrijdag 23 mei. 20.00 uur, Dorpskerk, Wassenaar/zaterdag 24 mei, 20.30 uur, Strandpaviljoen, Wassenaarseslag/zondag 25 mei, 12.00 uur, Raadhuis De Pauw, Wassenaar. Meer informatie: www.icmf.nl
Onschatbaar En omdat die periode in Rijswijk zo belangrijk is geweest, zoekt het museum van alles over deze tijd. Foto’s, brieven, bonnen, gebruiksvoorwerpen, voedselblikken, dagboeken, wapens, kleding en andere zaken zijn welkom. Arnold Kokshoorn, vrijwilliger bij het museum, is speciaal aangesteld om dit project uit te voeren. “Dit wordt een permanente opdracht, dus niet iets waarmee we na een jaar stoppen”, zegt Lestraden. “En de bedoeling is dat we registreren welke mensen nog bijzondere voorwerpen hebben. Die kunnen we eventueel in de toekomst bij een volgende tentoonstelling gebruiken. Het is niet de bedoeling dat mensen de voorwerpen in bruikleen geven, want wij realiseren ons dat die spullen vaak een grote emotionele waarde
voor hen hebben. Overigens neemt Arnold als hij bij hen op bezoek gaat een bandrecorder mee om de verhalen vast te leggen. De mondelinge geschiedenis, of het verhaal achter de voorwerpen, is minstens zo belangrijk”. Museum Rijswijk voert het project niet alleen uit om alles in kaart te brengen voor een eventuele tentoonstelling. Er zit misschien wel een veel belangrijkere gedachte achter. “De generatie die de oorlog heeft meegemaakt, sterft langzaam uit. Wat je merkt is dat mensen na het overlijden van hun vader of moeder het huis gaan opruimen. Dan komen ze spullen tegen die hun niets zeggen. Logisch dat ze die weggooien, maar voor ons zijn ze van onschatbare waarde. Doen we dit niet, dan is het over tien jaar verdwenen”. Lestraden heeft daarvan al genoeg voorbeelden gezien. “Mensen die vertellen dat ze net alles hebben weggegooid, ben ik al tegengekomen. Gelukkig was er laatst een meneer van 92 jaar die zijn spullen aan het museum geeft. Zijn kinderen vinden de collectie niet boeiend, maar wij wel. Als mensen er afstand van willen doen, nemen we het graag in ontvangst. Ik geloof wel dat er nog heel veel over deze periode bij Rijswijkers op zol-
de klassieken reikt (Bartok), omdat hij zowel door jazzrockers én iemand als gitaarvirtuoos Les Paul (van Mary Ford) werd bewonderd, en omdat hij met zijn muziek ook een spiritueel ‘healing’-programma in Amerika aanstuurt. Zijn management zocht een jazzgroep met zangeres voor het voorprogramma en kwam bij de band van Masha Bijlsma terecht. Leuk, omdat Masha bij haar laatste optreden hier (Re-
gentenkamer) slechts een bescheiden groepje luisteraars trok, terwijl ze met haar benadering en durf veel meer verdient. Luister naar haar hommage aan het werk van Abbey Lincoln of naar de manier waarop ze chansons kan verjazzen. Waarbij het nooit alleen maar om mooi, maar om hart en beleving gaat. Nog leuker is het dat Masha , na de pauze, in een aantal stukken samen zal optreden met Jordan. De dag erna geeft Jordan een workshop in de Regentenkamer. Die zondag 25 mei is er nóg een Amerikaanse stergitarist te gast in Den Haag, zomaar in Brasserie Archipel aan het Bankaplein waar Edgar van Asselt twee keer per maand muzikaal huis houdt: gitarist Freddie Bryant. Bryan is een veelgevraagd muzikant in New York, maar ik vermoed dat zijn aantrekkings-
kracht voor Edgar van Asselt ook ligt in zijn benadering van Braziliaanse jazzmuziek. Edgar heeft er een voorliefde voor, Bryant eveneens blijkens zijn veelgeprezen cd ‘Brazilian Rosewood’. En diezelfde middag – zo gaat dat in Den Haag – is in Pavlov de Amerikaanse Marjorie Barnes te gast bij de Equinox-band. Ze speelt de 23ste in de Rotterdamse Doelen met die band en pianist Bob Wijnen spoorde me in een lyrische mail al aan om toch vooral naar haar versie van ‘Little girl blue’ te luisteren. Met Marjorie Barnes heeft Den Haag voor de tweede week achtereen een topzangeres in huis. Vorige week was dat Deborah Brown die in de Glazen Zaal een concert gaf met het trio van Peter Beets. De pianist had het op z’n heupen en dan weet je dat de wereld even één swingend
feest is. En Deborah kan een song – al is-ie nog zo platgespeeld – laten leven alsof hij vers geschreven is voor haar. Wat een ‘time’, wat een fraseringen! Ik weet niet meer van wie, maar ik kreeg deze week een You Tube-geluidsopname toegemaild van het concert van Dexter Gordon anno 1972 in de Haagse Jazz Club. Ja ja, dat kon toen nog. Met Erik Ineke drums en aan de piano Rob Agerbeek. Bijna 42 jaar speelt Agerbeek weer eens een thuiswedstrijd. Op vrijdag 30 mei in Murphy’s Law in een ‘Swing jam’ met allemaal ex-muzikanten van óf de Dutch Swing óf de Ted Easton jazzband. Mooi oud-Haags dus.
Stadsmuseum Met dit project laat een museum zich van een heel andere kant zien. Vaak gaat het musea om de mooiste, duurste en meest prestigieuze collecties, niet zelden samengesteld uit collecties van koninklijke hoven, edelen of miljonairs. Museum Rijswijk richt zich met dit project nadrukkelijk op de gewone mensen en het alledaagse leven van 1940 tot 1945 en neemt ook nog eens een voortrekkersrol op zich. Lestraden: “Ik vind dat zeker stadsmusea hiervoor ruimte zouden moeten maken. Ook wij krijgen met de Papier Biënnale straks weer een topcollectie, maar de geschiedenis van je stad mag je zeker niet vergeten. Een museum moet een levend instituut zijn: een herdenkingsplek, een debatlocatie of een genietplek. Die sociale rol voor jong en oud moet het museum hebben. Daar geloof ik heilig in. Het project ‘Rijswijk 40-45’ past daar perfect in, want de afgelopen tijd hebben we gemerkt dat de Tweede Wereldoorlog nog steeds een periode is die bij iedereen een beeld, een herinnering of een associatie oproept”.
jazz
Masha Bijlsma samen met Stanley Jordan Een verrassende combinatie, op 24 mei in het Paard. Daar speelt die avond gitarist Stanley Jordan; het enige concert dat hij in Nederland geeft. Jordan – sinds het North Sea Jazz van 1987 niet meer hier geweest – brak door met ‘Magic Touch’op het Blue Note label, is een fenomeen door de bijzondere manier waarop hij gitaar speelt (zijn ‘two hand tapping’-techniek), doordat zijn fusion jazz zelfs tot in
Bert Jansma
15
cultuur<
Vrijdag 23 mei 2014 > Den Haag Centraal
Beeldverhalen prijswinnaar in gem
De wondere wereld van Marcel van Eeden De onderhavige tentoonstelling is namelijk de culminatie van een reeks exposities die klein begon in Warechem, maar waaraan vervolgens steeds een verhaallijn werd toegevoegd. Deze werd door de kunstenaar toegesneden op de plaats van de tentoonstelling, zie de ‘plaatsen delict’ genoemd aan het begin van dit stuk. De expositie in het GEM eindigt dan ook met een nieuwe, zich in Den Haag afspelende verhaallijn. Daarin
Door Tim Mathot
Wat hebben Warechem, Gladbeck, Zürich en Tel-Aviv gemeen met elkaar? Op het eerste gezicht niet veel, zou je zeggen. Welkom in de wondere wereld van Marcel van Eeden. Genoemde plekken zijn de plaatsen van handeling, of beter gezegd, de plaatsen delict in de raadselachtige beeldverhalen die zijn tentoongesteld in de jongste expositie van het GEM in Den Haag. De expositie is een uitvloeisel van de toekenning van de Ouborg Prijs 2013, de Haagse œuvreprijs voor beeldende kunst, aan tekenaar Marcel van Eeden. Daarnaast ontving de kunstenaar een geldbedrag en een door Stroom Den Haag zeer fraai verzorgde publicatie, die tevens dienst doet als catalogus van de tentoonstelling. Geïntrigeerd door een verleden waarvan hij zelf geen deel uitmaakte, besluit Van Eeden al vroeg in zijn carrière om zijn tekeningen te baseren op beeldmateriaal van vóór 1965, zijn geboortejaar. Dat historische beeldmateriaal vormt slechts het vertrekpunt voor zijn verbeelding. Wat volgt, zijn fictieve, uitgesponnen misdaadverhalen die weinig tot niets meer met de werkelijke geschiedenis van doen hebben. Wat de vele personages in zijn verhalen verbindt, is hun betrokkenheid bij kunst. De protagonisten in Marcels universum zijn in den beginne dadaïstische kunstenaars, die zich respectievelijk ontwikkelen tot archeoloog, kunstverzamelaar en kunstdief. Én moordenaar. Een morbide kant kan het werk van Van Eeden dan ook niet worden ontzegd, getuige alleen al de titel van de catalogus, ‘Tales of murder and violence’. Dit alles getekend in een prachtige, heel eigen stijl die nog het meest doet denken aan de film noir. Al worden de – rijkelijk van tekst voorziene – tekeningen regelmatig afgewisseld
Het is een feest om er rond te dwalen, de tekeningen zijn stuk voor stuk schitterend
De elf-jarige Adolf Vandeputte doet een noodlottige vondst...> Beeld: Marcel van Eeden
met popart-achtige en abstract-expressionistische beelden. Oswald Sollmann Ook de Warechem-serie waarmee de tentoonstelling begint, is gebaseerd op een waargebeurde geschiedenis. De 11-jarige Adolf Vandeputte doet tijdens de Eerste Wereldoorlog een noodlottige vondst. In de weide waar de Duitsers indertijd schietoefeningen hielden, vindt hij een niet-ontplofte granaat. Wanneer hij deze aan zijn klasgenootjes toont, ontploft het projectiel alsnog. Het verhaal wordt door de Vlaamse nabestaanden verteld in een video, die in de-
zelfde zaal wordt vertoond. Helaas zijn de interviews daardoor niet altijd even goed te verstaan; een museumpubliek brengt nu eenmaal geroezemoes met zich mee. Ondertiteling was geen overbodige luxe geweest, temeer daar deze geschiedenis een allesbepalende rol speelt in de overige beeldverhalen. In Van Eedens versie van het verhaal wordt het fictieve hoofdpersonage Oswald Sollmann geïntroduceerd. Deze Duitse officier blijkt schuld te hebben aan het drama, aangezien het zijn taak was de niet-ontplofte granaten op te sporen en onschadelijk te maken. Maar Sollmann, die in een na-
burig pension een kamer had betrokken, was veel te druk met café- en vrouwenbezoek en veronachtzaamde zodoende zijn taken. Een van de overlevenden van de ramp weet van Sollmanns schuld en zint op wraak. Vanuit dat motief ontwikkelen zich vervolgens zes spannende maar bizarre verhaallijnen, waarin steeds meer personages hun entree maken. Als verderop in de tentoonstelling blijkt dat hun geschiedenissen ook nog eens met elkaar vervlochten zijn, slaat de verwarring toe. We zijn beland in het steeds verder uitdijende, labyrintisch universum van Marcel van Eeden. Uitdijend is precies het juiste woord.
vervullen de historische figuur Frits Schallenberg en een mysterieuze G.S. 3 de hoofdrol. Uiteraard zijn de personages op de een of andere manier verbonden aan… Oswald Sollmann. Maar hoe? Gaat dat vooral zelf zien. Een waarschuwing is hier op zijn plaats. De bezoeker die een ophelderend einde verwacht na de voorgaande raadselachtige verhalen, komt bedrogen uit. Er lijkt geen uitweg te zijn uit het labyrint van Marcel van Eedens verbeelding. Maar dat is helemaal niet erg. Het is een feest om er rond te dwalen, de tekeningen zijn stuk voor stuk schitterend. Voor de Haagse serie werd overigens een aparte zaal ingericht. Eenmaal daar aangekomen, vergeet dan niet om het hoekje te kijken. Het is wat donker in de zaal; je zou er zo aan voorbijgaan.
De zelfmoord op Schallenberg Eén mysterieus sterfgeval waardoor kunstenaar Marcel van Eeden (zie bovenstaande recensie) zich liet inspireren was de dood van Frits Schallenberg in 1949. Moord of zelfmoord? Hoe het echt ging. Door Casper Postmaa
Er zijn in Den Haag meer mensen onder verdachte omstandigheden om het leven gekomen, maar de dood van Frits Schallenberg is misschien wel de raadselachtigste. In de vroege ochtend van 14 september 1949 viste de politie het lichaam van de 44-jarige Duitser uit de waterpartij die tussen de Groot Hertoginnelaan en de Alexander Gogelweg is gelegen. Een paar dagen later verklaarde de politie dat de tennisinstructeur zelfmoord had gepleegd. Pas toen stak de storm op.
Jezelf van kant maken in een watertje van 35 centimeter diep, dat kan toch helemaal niet, loeiden de kranten verontwaardigd. Eén ervan heeft het over ‘de zelfmoord op Schallenberg’. De Duitser die in de maanden voor zijn dood met een geheimzinnig pak aandelen van de al even mysterieuze dr. Mucke leurde, is in de loop der jaren met alle denkbare schandalen in verband gebracht. Van de weggestuurde burgemeester van Den Haag W.A.J. Visser tot de duistere handelingen van kunstzwendelaar in oorlogstijd Pieter Menten. En uiteraard werd ook prins Bernhard met hem in verband gebracht. Maar wat was het nu: moord of zelfmoord? Tien jaar geleden kreeg ik de kans om als eerste het tot dan toe gesloten politiearchief over de zaak in te zien. Een minutieus onderzoek, waaraan ook het Nederlands
Forensisch Instituut meewerkte, leidde tot een ontnuchterende conclusie: Schallenberg was uit eigen beweging uit het leven gestapt, en daar had hij alle reden toe. Om te beginnen met de zelfmoord zelf: het zal wel altijd een raadsel blijven waar het verhaal over het ondiepe water vandaan is gekomen, maar het allereerste proces-verbaal spreekt van een waterpeil van één meter tien tot anderhalve meter, dus helemaal geen 35 centimeter. Bovendien, bleek uit het oorspronkelijke onderzoek, kon de politie aannemelijk maken dat zelfmoord in zeer ondiep water zeer wel mogelijk is. In het archief zat documentatie over twee onbetwiste zelfmoordgevallen van slachtoffers die zich hadden verdronken in een sloot in het Haagse Bos van minder dan 40 centimeter diep. Dan de motieven van
Tekening Marcel van Eeden.
Schallenberg om er een einde aan te maken: hij zat in geldnood (de belasting was een schuldeiser) en zijn
baan als tennisleraar zat in het slop vanwege overgewicht en een slechte knie. Daarnaast had hij allerhande privéproblemen. Schallenberg was een affaire begonnen met Harry Trimbach, die hij in huis nam. Dat pakte verkeerd uit, want Harry legde het aan met Caroline Trautmann, de vrouw van Schallenberg. Vervolgens bleek dat ook de aandelen van dr. Mucke geen cent waard waren. “Ik maak me van kant”, had Frits thuis al eens geroepen. Dat was de rampzalige stand van zaken op 13 september 1949 toen twee tennisleerlingen hem na middernacht in de Zoutmanstraat naar de Laan van Meerdervoort zagen lopen. Ze verbaasden zich daarover, want zijn huis lag in de andere richting. Maar de tijd van Schallenberg was op, het water lokte. >Zie ook pagina 20, ‘Ter plekke’
16>sport André
Vrije denkers
Heilige huisjes zijn de laatste weken bij bosjes omgevallen in het Nederlandse voetballandschap. De 4-3-3 formatie die in de lage landen de laatste 30 jaar tot religie is verheven, wordt ontmaskerd. Het is onze eigen Louis van Gaal die definitief het mes lijkt te zetten in het starre denken gevoed vanuit de Zeister bossen. Ooit viel ik tijdelijk in ongenade op de cursus Coach Betaald Voetbal toen ik de drammerige docenten na weer een ochtend van indoctrinatie vroeg wie er nu eigenlijk wereldkampioen waren. Dat was Frankrijk antwoordde men verbaasd over zoveel onwetendheid. Zou het mogelijk zijn dat die mensen daar of op andere plaatsen in de wereld zoals in Duitsland of Brazilië ook iets goed doen? Eerst verslagen, maar vervolgens met woede werd gereageerd op mijn typisch Haagse en ondermijnende teksten. Out of the box denken was nog geen veel gebruikte term en twijfel aan het heilige systeem was, werkend in Nederland, alleen gegund aan buitenlandse coaches. Louis maakt zich zorgen en kijkt nu, na jaren en met veel succes van spelers ondergeschikt maken aan het systeem, of het niet verstandig is om, precies andersom, een systeem te zoeken dat past bij de voor hem belangrijke spelers. De 5-3-2 formatie die in de meer aanvallende variant een 3-5-2 formatie is, past wellicht beter bij 2 topspitsen en een creatieve voorheen topmiddenvelder die in de omschakeling kwetsbaar is. Waag het overigens niet om in Zeist en omstreken, zoals ik altijd doe, de keeper niet in de formatie te melden. Het is natuurlijk 1-5-3-2 werd mij bij herhaling op het hart gedrukt. De minachting van de doelverdediger kan je tijdens een tentamen veel punten kosten en is een aanval op de Hollandse School. Laat Louis maar schuiven zou ik zeggen. Hij voegt ontegenzeggelijk iets toe aan ieder team en maakt gelukkig zijn keuzes in onafhankelijkheid. Vrije denkers hebben we nodig en niet alleen in onze sportwereld. Het wordt al moeilijk genoeg als je maar 3 of 4 wereldtoppers hebt waar anderen er 6 of 7 hebben. Ondertussen blijf ik doorgaan met 4-42 spelen met HBS en ook het niet noemen van de doelverdediger in de formatie. Ik waan mijzelf een vrije denker te zijn. Mijn ongelijk geef ik pas toe als er ooit een coach op staat die 2 keepers opstelt. Dan gaat het donderen in de Zeister bossen. André Wetzel Oud-voetballer en trainer
Den Haag Centraal > Vrijdag 23 mei 2014
Ronde van het Statenkwartier is enige overlevende
‘Alleen hier staan mensen drie rijen dik’ Het is de enige wielerwedstrijd die Den Haag nog rijk is. De Ronde van het Statenkwartier heeft sinds 1988 alle stormen in het wielrennen doorstaan, zodat op 23 mei opnieuw het traditionele ‘rondje om de kerk’ plaatsvindt. Oftewel, hoe het chique Statenkwartier de sport van het volk in de armen sluit. Door Klaas-Jan Droppert
Zoals zo vaak bij goede ideeën kent ook de Ronde van het Statenkwartier zijn ontstaansgeschiedenis in de kroeg. “Ik was al stamgast in de Aert van der Goesstraat”, zegt Hans de Jong, voorzitter van de Haagse wielervereniging Trias die de organisatie in handen heeft. “En aan de toog is het idee geboren. De drie cafés in de straat en hun bezoekers waren dolenthousiast en we zijn gewoon begonnen”. Ervaring met het organiseren van wielerkoersen had De Jong al. “Ik zat in de organisatie van de Ronde van ZuidHolland en van de Wieleravondzesdaagse. Dat is eigenlijk de voorloper van de Ronde van het Statenkwartier, met wedstrijden in de Betje Wolffstraat, de Valeriusstraat en de Vlierboomstraat. Was een internationale aangelegenheid, want er deden ook renners uit Engeland mee”. Maar de Wieleravondzesdaagse is ter ziele, zoals er in heel Den Haag verder geen enkele koers meer is. Financiën en misschien ook wel het dopingimago van de sport hebben veel wedstrijden doen sneuvelen. Alleen het Staten-
De Ronde van het Statenkwartier kan altijd op veel publieke belangstelling rekenen. >Foto: PR
kwartier ziet nog renners voorbijflitsen. Opvallend dat juist deze koers is overgebleven, want wielrennen staat bekend als de sport van het volk en lijkt daardoor in het chique Statenkwartier niet op zijn plek. “Ja, dat is inderdaad apart, geen idee waarom het daar wel leeft. In ieder geval staat het publiek er altijd drie rijen dik. En iedereen is heel enthousiast. Kijk, een koers organiseren leidt vaak tot klachten van omwonenden over overlast. Dat is in het Statenkwartier wel anders. Mensen vinden het zo leuk dat ze na de koers lang blijven plakken. Ja, ook de renners”. Criterium Maar niet alleen de gezelligheid is voor
renners een reden om naar Den Haag af te reizen. De Jong: “Dit is voor renners een mooi parkoers. Alleen asfalt, geen drempels in de weg en een kort rondje van 1,2 kilometer. Bovendien rijden ze een keer of vijftig langs het publiek, dat motiveert wel om er een mooie koers van te maken. De Ronde van het Statenkwartier is een rondje om de kerk, zoals dat heet. Een criterium zoals die na de Tour de France veel in Nederland gereden wordt. Alleen is dit voor amateurs en is het een losstaande wedstrijd die voor geen enkel kampioenschap meetelt”. De amateurs en sportklasserenners rijden op 23 mei vanaf 19.30 uur een wedstrijd over 50 kilometer. Maar ook
voor en na het hoofdnummer is er van alles te doen in de Aert van der Goesstraat. Zo kunnen de kinderen vanaf 18.30 uur aan de Dikkebanden Race meedoen. Daarna volgt een prominentenrace achter de derny met tal van bekende Hagenaars. De Jong: “Staatssecretaris Sander Dekker is een van de deelnemers en ook Radio 538-dj Rik Romijn is van de partij. Enkele anderen zijn ook gevraagd, maar moeten dat thuis nog even overleggen”. Het wielerevenement wordt afgesloten met het Haags dernykampioenschap. Achter de motor strijden diverse renners om het groen-gele ooievaarsshirt. “Dat is altijd een heel spectaculaire wedstrijd. Die mag je niet missen”. Hoewel vanwege de krappere financiën deze keer een muzikaal optreden achterwege blijft, hoopt De Jong toch op een grote publieke belangstelling bij de wedstrijd, waaraan in het verleden schaatser Bart Veldkamp en topcoureur Michael Boogerd (die allebei op een steenworp van het parkoers opgroeiden) deelnamen. “Dit is voor Hagenaars de enige mogelijkheid om renners van dichtbij te zien. Om te zien hoe hard dat gaat en hoe gezellig het tijdens deze wedstrijd is. De Ronde van het Statenkwartier is het enige wat we in Den Haag nog hebben. Dat moeten we koesteren. Daarom wil ik dit zolang mogelijk instandhouden. Zeker zolang ik leef. Nu ben ik 67 jaar, dus er kunnen wat mij betreft nog heel veel edities van de Ronde van het Statenkwartier verreden worden”.
Waterpoloër succesvol met internationale zwemschool
‘Eerst lesgeven in Abu Dhabi en dan door naar Rio’ Wat doe je als voormalig hoofdklassepoloër met een passie voor reizen en avontuur en het zwembad als biotoop? Tom van Nieuwamerongen vond een zakelijk antwoord op deze vraag en startte een internationale zwemschool. Door Jos Praat
Het idee ontstond enkele jaren geleden, toen de nu 27-jarige Hagenaar zijn polocarrière bij HZZIAN voor een tweejarig verblijf in Nieuw-Zeeland onderbrak. De toenmalige hoofdklasser was in Down Under een welkome gastspeler bij de kampioensploeg Mud Crabs, haalde en passant zijn vliegbrevet en leerde parachutespringen. “Ik ben gediplomeerd zwemdocent en daarom startte ik daar in mijn vrije tijd een kleinschalig zwemschooltje voor kinderen van locals. Vervolgens vroegen Nederlandse expats die mij bezig zagen, of ik hun kinderen soms ook zwemles kon geven. En dat kon”, aldus de in sportmanagement afgestudeerde ondernemer. “Het werd snel groter, dus begon ik met kleine groepjes. Toen die gezinnen vervolgens naar Singapore verhuisden, werd wat schuchter geïnformeerd of ik daar de lessen misschien kon voortzetten”. En, zoals weinig uitdagingen een probleem voor de globetrotter zijn, boekte hij een ticket naar de Aziatische republiek. En ontdekte zo de niche in de markt van zwemonderricht. “Expats hebben een uitgebreid netwerk en door mond-tot-mondreclame werd het ineens booming business. Door de toegenomen vraag moest ik de zaken professioneel aanpakken en richtte ik drie jaar geleden een zwemschool voor kinderen van expats op”. Het door Van Nieuwamerongen ontdekte gat in de markt vulde hij in eerste instantie sa-
men met Ryan Holt, polomaat van de Mud Crabs, op. Die werd inmiddels opgevolgd door Stefan Derwig en samen met deze ZIAN-teamgenoot ‘deden’ de heren inmiddels Shanghai, Singapore, Abu Dhabi, Brazilië, Londen, Oslo en Stockholm. Inmiddels is ‘Zwemles4expats ‘ ook op drie Nederlandse locaties actief. De staf werd uitgebreid met de Barendrechtse poloër Guus van Yperen, Nederlands jeugdspeler Kevin van Baarle en Geert van Rijn. De laatste verzorgt de lessen in een goed bewaard Haags geheim, het twintigmeterbad drie hoog op de Grote Markt bij sportschool Health City. Inmiddels zijn Derwig en Van Rijn zo vertrouwd met het metier, dat ze zonder Van Nieuw-amerongen op stap kunnen. “De jongens reizen binnenkort naar Rio de Janeiro. Ik hoef alleen nog de contacten en de tickets te regelen en zij doen de rest”. Doordouwers Naast de vereiste vaardigheden blijken vertrouwen en kameraadschap de sleutels tot succes van de jonge onderneming. Dat alle docenten een link met waterpolo hebben blijkt geen toeval. “Ook al ben je soms elkaars tegenstander, waterpoloërs hebben een bijzondere klik met elkaar. Het zijn doordouwers met respect voor de ander. En dat blijkt een solide basis voor onze onderneming”, analyseert Van Nieuwamerongen. Na zijn studie aan de Haagse HALO leerde de geboren Spijkenisser in het Nederlands jeugdteam Hagenaar Mike van Duinen kennen. “Hij bracht me in contact met HZZIAN, waar ik nu vanaf mijn zeventiende speel. Na vele jaren onder Pronk en Van der Harst in de hoofdklasse bal ik nu mee in het huidige eerste team. Dat promoveerde zojuist naar de derde klasse. Dat niveau kunnen Stefan en ik nog bijbenen, want door onze vele rei-
Tom van Nieuwamerongen en Geert van Rijn (in het water) geven overal ter wereld zwemles. >Foto: Jos Praat
zen zit trainen er helaas niet meer in”. Ter compensatie vliegt Van Nieuwamerongen over de wereld om kinderen in een week tijd hun zwemdiploma te bezorgen. “We zijn tien dagen uit en thuis en in die tijd moet het allemaal gebeurd zijn. Dat betekent een intensief lesprogramma waar de kids, vanaf 4 jaar, niet veel van merken. Ze vinden het namelijk hartstikke leuk en het is geweldig om te zien hoe ze na een paar lessen al
van je weg zwemmen”. De polo-achtergrond van de docenten heeft daarbij praktische voordelen. “Poloërs watertrappen om en om. Dat is ook een diploma-eis, dus die techniek brengen we als vanzelf over”, legt hij uit. Inmiddels maakt Van Nieuwamerongen zich op voor een volgende opdracht. “Straks gaan we naar Shanghai, dan naar Jakarta en per helikopter door naar Papua Indonesia. En met Kerst geef ik weer fijn in Nieuw-Zeeland les in de zon”.
17
sport<
Vrijdag 23 mei 2014 > Den Haag Centraal
Naast zeilen ook smakelijke activiteiten
‘North Sea Regatta zorgt steeds beter voor de toeschouwers’
Tijdens de North Sea Regatta is er op en naast het water van alles te doen.>Foto's: PR
Na de CPC-Loop is de North Sea Regatta het grootste jaarlijkse sportevenement van Den Haag. Ook dit jaar bevolken zo’n 2500 zeilers in het Pinksterweekend de Scheveningse haven. En er zijn redenen genoeg voor Hagenaars om het spektakel van dichtbij mee te maken. Ook als ze niet van zeilen houden.
S
Door Klaas-Jan Droppert
inds 1969 is de Noordzee voor de kust van Scheveningen het decor voor de North Sea Regatta. In al die jaren is het uitgegroeid tot het grootste zeilevenement op open water in Nederland. “Gemiddeld hebben we zo’n 2000 tot 2500 zeilers”, zegt Frans Sluyters, die tot voor kort vice-voorzitter van het evenement was en zich nu met de organisatie van de Volvo Ocean Race bezighoudt. “Dat is meer dan bijvoorbeeld de Sneekweek, ook al omdat daar veel meer eenpersoonsboten varen. Maar het bijzondere van de North Sea Regatta is dat je hier enorm veel professionele zeilers vindt. Allerlei wereldkampioenen of olympische medaillewinnaars zijn bijvoorbeeld aan boord van de diverse boten”. De blikvanger van deze editie is zonder twijfel de Brunel van schipper Bouwe Bekking. Het schip dat volgend jaar aan de Volvo Ocean Race meedoet en dan ook de haven van Scheveningen aandoet, mag als het paradepaardje worden gezien. De Brunel is een van de deelnemers aan de Vuurschepenrace die op 27 mei begint. Sluyters: “Zo’n vijftig schepen varen naar Harwich. Aan de overkant voegen zich nog Engelse en Duitse schepen bij de vloot, waarna ze op vrijdag 30 mei vertrekken voor de terugtocht. De verwachting is dat Team Brunel als eerste
aankomt. Voor hen is dit eigenlijk een trainingsmogelijkheid, want het wedstrijdreglement van de Volvo Ocean Race verbiedt hun om met concurrenten te racen. Dat mag alleen in speciaal aangewezen wedstrijden en dat is de North Sea Regatta niet. Team Brunel is nog volop bezig met de selectie van de bemanning en daarvoor dient ook ons evenement”. Zeildorp Maar wie de Brunel niet ziet aankomen of vertrekken, heeft nog genoeg mogelijkheden om zeilwedstrijden te zien. Van vrijdag 6 tot en met maandag 9 juni varen 23 verschillende klassen. En daarbij is een groot deel van de wedstrijden goed te volgen. “De laatste jaren zorgen we ervoor dat de ontvangst van de toeschouwers steeds beter wordt”, zegt Sluyters. “Een van de dingen die verbeterd zijn, is dat we naast het Beachstadion een heel zeildorp hebben opgezet.
Dus de North Sea Regatta gebeurt niet alleen in de haven, maar ook vanaf het strand. Op die laatste plek liggen de catamarans en surfplanken. Vanaf het strand zijn de windsurf-, kitesurf- en catamaranwedstrijden heel goed te volgen, want ze varen hun banen vlak onder de kust. Bovendien wordt er vanaf het strand commentaar gegeven over het verloop van de races, zodat de toeschouwers goed geïnformeerd worden. Speciaal is dat de wedstrijden in het windsurfen meetellen voor het Nederlands kampioenschap. Dat wordt over een aantal wedstrijden in Nederland beslist en kent zijn start op Scheveningen”. Het is niet de enige strijd om de Nederlandse titel. “Voor het eerst is er ook een Nederlands kampioenschap voor ORCboten. Dat zijn kajuitboten waarmee je bij wijze van spreken met het hele gezin op vakantie kunt. Een NK hiervoor is nog nooit eerder gedaan, zodat wij aan het einde van de North Sea Regatta een
echte kampioen hebben”. De North Sea Regatta is niet alleen een zeilevenement. Vandaag de dag is wat er op de wal gebeurt minstens zo interessant. Bekend zijn de feesten die ’s avonds compleet met livemuziek worden gehouden. Maar ook een culinair topevenement staat op het menu. “Er komen twaalf tot veertien topkoks uit diverse keukens voor ons koken. Je kunt straks tijdens de North Sea Regatta heerlijk eten en drinken. Van bitterbal tot kaviaar, alles is te verkrijgen. En dat eten is er niet alleen voor de zeilers maar ook voor het publiek. Bovendien is het hartstikke gezellig nadat tussen 15.00 en 17.00 uur de boten zijn binnengevaren. Zeilers zijn heel toegankelijke mensen en een leuk gezelschap om zich in te mengen”. Met het Zeezeilcentrum om de hoek en de bijna permanente aanwezigheid van de zeilers die voor de Olympische Spelen trainen, kan het niet anders dan dat zij prominent op de North Sea Regatta acte de presence geven. “Dat klopt, maar ze doen tijdens het evenement niet in hun eigen klassen mee. Er zijn bij de North Sea Regatta voor hen geen punten voor het olympische traject te verdienen. Ze zitten meestal aan boord bij anderen, want hun expertise wordt ingehuurd. En waar je ze ook zal vinden, is vooraan bij het podium waar ze het hardst van alle aanwezigen uit hun dak gaan. Met een biertje in de hand, want de North Sea Regatta is voor hen een soort vakantie, een moment om de druk van de ketel te halen”. Sluyters zegt dat de North Sea Regatta meer dan ooit een publieksaangelegenheid is geworden. “De entree is gratis, parkeren kan dichtbij op het Norfolkterrein, je kunt hier lekker eten, de wedstrijden zijn vanaf het strand goed te volgen en we hebben allerlei activiteiten. Ook voor kinderen, want die kunnen leren om in een Optimist te zeilen. Als je
tijdens het Pinksterweekend nog een leuke activiteit voor het hele gezin zoekt, moet je naar de North Sea Regatta komen. Dat is vier dagen gezelligheid”. De vooruitzichten voor een geslaagd zeilevenement zijn goed, maar er is altijd één factor die de boel in het water kan laten vallen: het weer. “Maar ook daar hebben we goede verwachtingen
Super Cup Uit al die klassen en al die wedstrijden met winnaars wordt tijdens de North Sea Regatta ook bepaald wie de Super Cup naar huis mag nemen. Die trofee wordt uitgereikt aan de zeiler die de beste prestatie heeft geleverd. “Dat wordt bepaald door een jury en aan de hand van alle uitslagen”, zegt Sluyters. “Veel hangt af van de sterkte van de competitie. Als je telkens eerste wordt in een deelnemersveld van honderd boten, dan is dat een grotere prestatie dan als de concurrentie slechts uit tien boten bestaat”. Een geldprijs is er niet aan verbonden, maar dat maakt de competitie onder de zeilers er niet minder op. “Reken maar dat ze allemaal die enorme beker op de schoorsteenmantel willen hebben staan. Ze zien het echt als een eer om de Super Cup te winnen”.
van. Pinksteren valt laat, dus de kans op goed weer is groter. Vorig jaar was Pinksteren al begin mei en toen was het steenkoud. Zeilers kwamen echt met blauwe handen van het water. Dat verwacht ik deze keer niet. Nee, ook qua weersverwachtingen heb ik goede hoop dat het weer een topevenement wordt”.
Ingezonden mededeling
Rabobank Hockey World Cup
Alle wedstrijden LIVE op TV West
Volg alles via Omroep West: • al het nieuws en informatie rondom het WK: www.omroepwest.nl/hockey • ALLE wedstrijden LIVE bekijken: ALLEEN op TV West • Radio West LIVE vanaf het feestelijke Haags Hockey Plein
ALLEEN OP TV WEST ZIE JE ALLE WEDSTRIJDEN LIVE Win kaarten voor een topwedstrijd: like Omroep West op Facebook en volg @OmroepWest op Twitter
Ziggo
digitaal
30
DEKKERS DROOMKEUKENS NU SPECTACULAIR GEPRIJSD! Duits topdesign op z’n mooist! Kom naar onze showroom en vraag naar de mogelijkheiden. Onze adviseurs nemen graag de tijd voor u.
GRATIS
M
AEG VAATWASSER
bij aankoop van een keuken t.w.v. euro 5000,-*
Boston
Sfeervolle keuken in retro stijl. Aanbieding inclusief Smeg fornuis en 4 cm dik werkblad.
Van: 8.545,-
Nu 5.295,Turin Deze keuken is het trotse middelpunt van uw huis. Greeploos topdesign, voorzien van alles wat koken tot een feest maakt!
Van: 14.350,-
Nu 7.990,Speedo
Moderne hoogglans keuken met apothekerskast inclusief apparatuur.
Van: 7.900,-
Nu 4.998,-
Herenstraat 11-19 Rijswijk 070 - 390 12 39
dekkerskeukencentrum.nl ** Vraag naar de actievoorwaarden. Aanbiedingen zijn geldig tot 2 weken na verspreiding, gelden alleen op volledige keukens, niet voor lopende orders en niet in combinatie met andere aanbiedingen.
et trots presenteerde de Koninklijke Schouwburg begin april het nieuw theaterprogramma voor seizoen ‘14/‘15. Een programma dat vernieuwing toont door de toevoeging van de zogenaamde ‘Specials’ (theatercolleges, talkshows, exclusieve live interviews), uiteenlopende concerten en verschillende nieuwe festivals. Maar de Koninklijke Schouwburg brengt natuurlijk ook een programma vol prachtige verhalen, zoals u van hen gewend bent. Voor ons schuilt de kracht van theater in al die verhalen die iedere keer opnieuw verteld moeten worden: daar gaat het over in de Koninklijke Schouwburg. Verhalen die ontroeren, raken en waar om gelachen mag worden. Verhalen die worden verteld omdat ze vertellen wie u bent, wie u zou kunnen zijn en die uw onvermoede kanten blootleggen. Verhalen die spannend zijn, omdat u weer eens een heel andere kant van het leven kunt ervaren. We brengen dit seizoen verhalen die gaan over Nederlands Indië zoals Moesson van schrijver/ acteur Eric Schneider, die put uit zijn eigen Indische verleden, Daar Werd Wat Groots Verricht, de meestervertelling van Diederik van Vleuten over zijn ‘Indische’ oom Jan, Een sneeuw, het prachtige verhaal van Willem Jan Otten over een familie met een pijnlijk geheim. We brengen verhalen voor kinderen zoals Polleke naar de bekende boeken van Guus Kuijer (door NTjong), De kleine kapitein, Hans en Grietje, Pippi Langkous en Zereneus de Bergerac..., verhalen die kinderen verbinden met die van hun (groot)
ouders. En we gaan door met onze succesvolle peutervoorstellingen op de vroege zondagochtend voor de allerkleinsten vanaf 2 jaar. We blijven de grote verhalen brengen, die we de klassiekers noemen, omdat ze steeds weer opnieuw actueel blijken te zijn en het doorvertellen waard Phaedra, Medea, Maria Stuart, Elektra, Drie zusters, over vrouwen die door het leven aan stukken worden geslagen, verhalen die vanaf de vroegste oudheid tot nu generaties met elkaar verbinden, omdat ze vertellen over de meest universele en altijd terugkerende levenssituaties. Natuurlijk brengen we ook verhalen over ons geliefde Den Haag met o.a. Paul van Vliet’s Zondag in Den Haag, (dit seizoen echt voor het allerlaatst te zien!). En we verwelkomen meer artiesten uit de top van Nederlands’ cabaret: Marc-Marie Huibregts, Claudia de Breij en Freek de Jonge. Maar we bieden ook plaats voor vernieuwing in de vorm van MaroComedy met jong en aanstormend (Marokkaans) talent. Het seizoen ’14/’15 zit vol vernieuwing en vol verhalen. Wij nodigen u hierbij uit in het mooiste theater van Nederland. Er zit zeker iets van uw gading tussen. Voor u zelf en voor de mensen die een belangrijke rol spelen in úw eigen (levens) verhaal. De kaarten voor deze bijzondere voorstellingen gaan hard, dus als u verzekerd wilt zijn van een mooie plaats raden wij u aan snel te reserveren! Namens ons hele team, Hedwig Verhoeven & Oscar Wibaut Directie Koninklijke Schouwburg
Wilt u het nieuwe programma van de Koninklijke Schouwburg thuis ontvangen? Kijk op www.ks.nl en vraag hier het programmaboekje 1415 aan.
www.ks.nl
<19
Vrijdag 23 mei 2014 > Den Haag Centraal
stadsgroen
Oranjeappeldag
Feest om welke flora en fauna de stad herbergt > Foto: PR
Door Saskia Herberghs
Onder de noemer Fête de la Nature zijn er komend weekend vanaf het vroege ochtendgloren tot laat velerlei activiteiten te beleven in de stad. Het ‘feest van de natuur’ is komen overwaaien uit Frankrijk en Portugal, waar al langer wordt stilgestaan bij het mooie wat de natuur, juist ook in de stad, heeft te bieden. “Er gaat veel mis, maar nu gaan we vieren wat er wel allemaal is en wat we hebben”, zegt Sylvia van den Berg van de afdeling Natuur- en Milieueducatie van de gemeente Den Haag en beheerder van de educatieve tuin in het Zuiderpark. De activiteiten die in dit park plaatshebben zijn vormgegeven in samenwerking met ‘eetbare siertuin’ Eetbaar Park en het Apostolisch Genootschap, een geloofsgemeenschap die gericht is ‘op harmonie met alles en iedereen’, zegt Hans Wolthuizen. Als buurman van het park vindt hij het fantastisch om te participeren in het programma. “We proberen het. We zien wel waar we mensen enthousiast voor kunnen maken”. Zelf ziet hij bijvoorbeeld uit naar de begroeting van de zon waarvoor belangstellenden zich om kwart over vijf in de ochtend verzamelen op ‘de berg’ op de hoek Loevesteinlaan/Melis Stokelaan. Aansluitend wordt onder leiding van yogaleraren Liane Lankreijer en Ira Hardjosuson de zonnegroet ge-
bracht. Rachelle Eerhart, coördinator van Eetbaar Park: “Het is bijzonder dat je in de stad de zon zo bewust ziet opkomen”. Maar dat niet iedereen voor dit programma-onderdeel om vijf uur uit zijn bed stapt, snappen de organisatoren wel. Misschien een uurtje later wel, als er onder leiding van biologiedocent Ruud Lekkerkerk van het Zandvliet College en ecoloog Bart Achterkamp een wandeling wordt gemaakt door het ontwakend park. Of weer iets later, voor het ontbijt dat in het paviljoen van Eetbaar Park wordt aangeboden. Het programma vervolgt met allerhande activiteiten voor klein en groot, uiteenlopend van een dienst bij het Apostolisch Genootschap aan de Loevesteinlaan, een heuse hagenpreek achter de kas van Eetbaar Park, levende muziek, rondleidingen en speciale kinderactiviteiten. Van den Berg: “Iedereen kan iets uit het programma oppikken”. Kloostertuin Ook buiten het park kan het natuurfeest worden gevierd, het gaat immers om een landelijke actie, waarbij het Haags Milieucentrum, de gemeente en stadsdeel Escamp alhier een actieve rol spelen. “Den Haag is een van de ‘focusgemeenten’ ”. Zo zijn ook particuliere tuinen dit weekend open, worden wandelingen door buurten gehouden en is bijvoorbeeld de Kloostertuin te bezoeken. Er zijn workshops, bo-
men- en vogelexcursies en lentefeesten. Bovendien sluiten stadsboerderijen zoals ook De Herweyershoeve aan bij het Nationale Kinderboerderijenweekend, alhier met een vlindertentoonstelling en speurtocht. Eerhart: “We hopen dat mensen enthousiast worden over wat we hier doen en daaraan zelf mee willen doen. Als in de eetbare siertuin meer mensen actief worden, kunnen we vaker open”. Want al mag stadslandbouw nu hip en trendy zijn, er zijn vooralsnog veel mensen die natuur beschouwen als iets waarvan je vies wordt, zegt Van den Berg. “Daarnaast is het een economische markt”. Daar willen deze organisatoren in elk geval niet in meegaan, zegt Wolthuizen. “Dit is helemaal gratis”. Al hoopt hij ook dat er een enthousiasmerende werking uitgaat van het natuurfeest: “Het Apostolisch Genootschap verwelkomt graag nieuwe mensen die zich willen laten inspireren”. Hoe de dag uitpakt, ze hebben geen idee. Van den Berg: “Het moet groeien. We zijn op elkaars pad gekomen en we moeten kijken hoeveel animo er is”. In elk geval is het de bedoeling om voortaan elk jaar aan Fête de la Nature mee te doen. “Misschien wordt dit wel net zo populair als Parkpop”, denkt Eerhart.
Deze week werd de groenredactie van de krant overspoeld met veel leuke en hoogst interessante berichten over tal van groene evenementen in en rond Den Haag. Daar zaten initiatieven voor vlindertellingen bij, een tuinambassadeursplan, de jaarlijkse keuring voor de mooiste voortuin en de fleurigste straat, een proeverij van tuinkruiden en een Delftse Hortusdag met het thema plaagplanten. Dus gingen wij met de hoofdredacteur in overleg. We staken hoog in en wilden graag over ál die groenevenementen schrijven, we wilden graag een plek – mét een foto natuurlijk – voor ál die leuke initiatieven. We waren heel stellig en standvastig bovendien. “Nee, alleen als de krant dubbel zo dik zou zijn!” riep onze hoofdredacteur. ‘Dus? En?’, pareerden wij zijn bijdehante stelling. Onze wijsneuzerige houding noch onze smeekbedes mochten baten. Er bleek plaats voor één groenevenement. Het is de jaarlijkse Oranje-appeldag in het Hofje van Wouw geworden. De tuin, die naar zeventiende eeuws voorbeeld is gerestaureerd, is vernoemd naar de Hesperiden, de dochters van Atlas. In hun mythologische tuin stond de levensboom waaraan de ‘gouden, eeuwige jeugd schenkende appels’ groeiden. In het Hofje vindt u naast een moestuin vol krui-
den en fruit, hagen van leiperen, een vijgenboom, een oude moerbei en een grote walnoot ook een collectie van ‘gouden appels’, oranjeboompjes. Daar zit de Citrus aurantium, de bittersinaasappel bij. Deze vrucht wordt ook wel pomerans genoemd, afgeleid van het Franse woord pume d’orange en het Italiaanse pomarancia. Uit de bloesem wordt etherische nerolio-olie en een absolue gewonnen, die worden gebruikt als geur- of smaakstof in onder meer parfum, witbier en cola. Het bittere vruchtvlees wordt verwerkt in marmelade en oranjelikeur. Terug naar de open tuindag, die dit jaar als thema heeft: ‘Schoonmaken in de zeventiende eeuw; boenen en schrobben in hof, tuin en tobbe’. Mevrouw Catherine Kamerlingh Onnes, één van de regenten van het Hof, neemt u in een informatieve en geestige lezing mee terug naar die tijd van zand, zeep en soda en daarnaast is er ook een rondleiding met een bezoekje aan het oude Regentenhuis. Het wordt weer een fijn weekend, met zoveel groens te doen!
Duitse grens in een ‘langzame’ bocht bij de IJssel. Levensgevaarlijk want aan de buitenkant hingen Duitsers die langs de trein schoten. Maar alles beter dan de verre tocht naar concentratiekamp Buchenwald. Mijn vader rolde in het prikkeldraad van een boerderij en daarom dus die kleine wond. En de boer was gelukkig ‘goed’. Ik hoor het ook van veel leeftijdsgenoten. Als naoorlogse generatie hebben wij die oorlog toch echt een beetje meegemaakt. Het legt ons denk ik een extra verantwoordelijkheidsbesef op. Dat nooit meer en ‘dat’ staat dan voor het schenden van mensenrechten. De recente transformatie van Den Haag is ten diepste ook een ontroerend beeld. Onze zwaar gehavende stad waar zo’n beetje de hele Joodse bevolking is weggevoerd en vermoord en waar duizenden anderen zijn omgekomen, is de laatste jaren uitgegroeid tot een epicentrum van
tribunalen. Oorlogsmisdadigers moeten voor het eerst in de geschiedenis voor een permanent tribunaal verantwoording afleggen. De beelden van Den Haag in de Tweede Wereldoorlog en onze huidige stad van Vrede en Recht lopen naadloos in elkaar over. Zondag reed ik op de Van Alkemadelaan naar Scheveningen. De nieuwbouw van het Internationaal Strafhof doemde als een machtig fort op uit de duinen. Dat gebouw en waar het voor staat zijn als een statement van rechtvaardigheid voor onze wereld. Iets verder is de fusilladeplaats van de Waalsdorpervlakte. Zo treffend. Het Oranjehotel, de Waalsdorpervlakte en het Internationaal Strafhof. Ze hebben veel, eigenlijk alles, met elkaar te maken. Stad van hoven en tribunalen! Juist ons Den Haag is de spiegel van de wereld.
Wendy Hendriksen Zaterdag 14 juni 2014 10.00-17.00 uur Brouwersgracht 30, door het steegje naast nummer 24. Entree € 3,50/2,–, de opbrengst komt geheel ten goede aan de tuin.
Voor alle activiteiten die komend weekend in Den Haag zijn te bezoeken, zie: www. eetbaardenhaag.wordpress.com
internationaal
Den Haag als spiegel van de wereld Ik ben geen volbloed optimist. Eerder een enthousiaste realist of beter nog calvinist. Ben een zuilenkind uit de beginjaren zestig. En ben me er steeds meer van bewust dat ik als onbezorgd, jong ‘baby-boemertje’ toch zwaar belast ben door het verleden. En velen met mij. Wij? Wij waren toch de eerste generatie van de echte vrijdenkers? Kwamen toch collectief in opstand tegen het oude, verstarde denken? Maar dat is ’t m juist. De vrijheid zat in de lucht en die mocht nooit meer worden afgepakt. Autoritaire struc-
turen werden afgebroken. Op school en op de universiteit kwamen echte leerlingenparlementen en medezeggenschapsraden. Die persoonlijke vrijheid werd zo gekoesterd dat we met open mond luisterden naar de verhalen van de Tweede Wereldoorlog. Als onze ouders al praatten. Liever deden ze het zwijgen er toe. Het was te erg geweest. Over onze zo zwaar gehavende stad hing een collectief trauma. Van Bezuidenhout tot Atlantikwall. Van militair vliegveld Ockenburgh tot Clingendael, waar de Seys Inquart-
bunker nog steeds als stille, stenen getuige ligt. Juist omdat die informatie van onze ouders zo spaarzaam was, werd wat wel doorkwam uitvergroot. Kleine dingen die achteraf toch bijzonder waren. Van onze ouders mochten we als kleine kinderen geen bijna-echte speelgoedgeweren met heuse klappertjes in bezit hebben. Ik herinner me dat ik het moest doen met een kleerhangertje in ‘man-tegen-mangevechten’ in de bosschages van de grote achtertuin van onze flat. En als ik als puber naar de Marathon wilde, mocht ik van mijn vader geen zwart overhemd aan. Al was het nog zo trendy. Daar kon niet over gediscussieerd worden. Nooit meer die zwarthemden! Soms kreeg je de oorlog echt te zien. Ooit zag ik op het strand een klein littekentje op de knie van mijn vader. Toen ik vroeg hoe dat kwam, vertelde hij kort dat hij met iemand uit de trein was gesprongen vlak voor de
Willem Post Amerika-deskundige
20>de achterpagina >Foto: Eveline van Egdom
Den Haag Centraal > Vrijdag 23 mei 2014
5
Marcel van Eeden Gebeurtenis “De moord op Fritz Schallenberg in 1949 inspireerde me voor een reeks tekeningen die deel uitmaken van de tentoonstelling. Schallenbergs lichaam werd gevonden in de vijver aan de Groot Hertoginnelaan. Zelfmoord was de lezing, maar er waren meteen speculaties. Over zwarte aandelenverkoop en hoge ambtenaren die daar iets mee te maken hadden. Mijn werk bestaat uit verhalende tekeningenseries en ik kies steeds een historische gebeurtenis van voor mijn geboortejaar 1965 als uitgangspunt. De vijver is voor de expositie als installatie nagebouwd”.
1
>Foto: Haags Gemeentearchief
Buurt “Het Benoordenhout, vanwege de mooie huizen uit de jaren 30. Vooral de as van de Johannes Bildersstraat en de Wassenaarseweg, waar de Paschaliskerk van architect Kropholler staat. Met die zware schaduw, prachtig. Zelf heb ik een appartement aan de Zamenhofstraat, gekocht na mijn scheiding. Het moest groot zijn, met genoeg plek voor mijn zoons, nu 15 en 21 jaar oud. Ik zou nu kiezen voor Scheveningen, aan zee”.
2
de jaren 90 raakte ik geïnteresseerd in zijn werk, maar toen was contact al niet meer mogelijk. Ik was wel op zijn begrafenis, er waren maar tien man. Zijn gezicht heb ik vaak gebruikt in mijn werk”. Restaurant “Dayang in de Prinsestraat met maar twee tafeltjes. Uit Zwitserland ga ik hier rechtstreeks naar toe voor een nasi goreng rames speciaal”.
>Foto: DHC
Hagenaar m “Adri Duivesteijn, een volbloed Hagenaar. Hij is oprecht en staat voor wat hij zegt”. Hagenaar v “Victorine Hefting <1> was in 1948 de eerste vrouwelijke museumdirecteur van Nederland. Toen ze met uitgever Bert Bakker trouwde, was ze bij wet verplicht om te stoppen bij het Gemeentemuseum. Ik heb haar biografie gelezen; die Bert Bakker was een vreselijke man, dus ze had beter kunnen blijven werken”. Lekkernij “Haring en kroketten kan ik enorm missen als ik in Zwitserland ben. De haring koop ik het liefst bij de visboer, maar desnoods bij Albert Heijn, al is de kwaliteit daar veel minder. Voor kroketten ga ik naar Dungelmann <2> aan de Hoogstraat. En dan de oude, die vind ik lekkerder dan de nieuwe”. Kunstenaar “Outsiderkunstenaar Willem van Genk <3> is wereldberoemd. Hij tekende veel treinen en stations; waarschijnlijk was hij autist. In
PLAATS
Koffie “De laatste tijd kom ik heel graag in Hotel Des Indes. Het is er rustig en niet duur, als je Zwitserse
prijzen gewend bent. Ik vind het typisch Haags, met een Couperusachtige sfeer. Vroeger dacht ik dat je er als gewone sterveling niet naar binnen mocht”.
Leermeester “Dan wil ik graag drie mensen noemen. Robine Clignett was een van mijn leraressen aan de Academie, waar ik eerst vooral linoleumsnedes maakte. Eigenlijk heeft ze maar één ding gezegd: ‘Waarom ga je niet tekenen?’ Een andere docente, Christie van der Haak, was heel belangrijk voor het begin van mijn carrière. Haar echtgenoot, kunstcriticus Philip Peters, gaf me mijn allereerste expositie”.
3
Ter plekke Door Caroline Ludwig
Schrijver “J. van Oudshoorn, een schrijver uit het begin van de 20ste eeuw. Hij wilde kunstenaar worden, maar belandde als ambtenaar in Berlijn en schreef donkere boeken. Ik heb een paar van zijn verhalen gebruikt voor mijn tekeningen. Zijn sombere sfeer, het is vaak nacht in zijn verhalen, past goed bij mijn werk”.
4
>Foto: DHC
Ondergewaardeerd “De bibliotheek is een belangrijk instituut in de stad. Ik vind het jammer dat er door bezuinigingen filialen zijn verdwenen. Zelf werkte ik dertien jaar als parttime baliemedewerker in de bieb”.
>Foto: Museumtijdschrift
Rust “Park Sorghvliet <4>, vroeger kwam ik hier veel met mijn kinderen. Een oase zonder honden en hondenpoep”.
Evenement “Dat is voor mij Sinterklaas. Vanwege mijn vader, die lange tijd Hoofdpiet speelde. Hij is al 30 jaar dood. Ik was heel blij met de filmpjes die ik in het Gemeentearchief vond met hem naast het paard van Sinterklaas”.
Rijdt om voor… ‘De Haagse Boekenmarkt. Jarenlang kwam ik daar wekelijks, altijd op zoek naar oude foto’s in tijdschriften. Nu vind ik veel op internet. Maar het grootste deel van mijn archief komt uit de snuffelbakken”.
Beeldend kunstenaar Marcel van Eeden (1965) studeerde aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten (KABK). Afgelopen weekend opende zijn expositie ‘Ik ben G.S. 3, the killer van Den Haag’, te zien tot 24 augustus in het GEM <5> . Hij werd geboren in Den Haag en verhuisde al snel met zijn ouders naar Leidschendam. Nu woont Van Eeden in Zürich (Zwitserland) en heeft hij een pied-à-terre in Den Haag. >Zie ook pagina 15
Zuiderstrand Marcel Verreck bespreekt heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.
H
et was zomer geworden en dat moest gevierd. Mijn Sensa Umbria stond te smeken in de hoek, dus trok ik mijn wielerhansopje aan en ging op pad. Je hoopt altijd dat je nog zoveel snelheid weet te genereren dat de belachelijkheid van de uitdossing niet wordt opgemerkt. Want ook bij wielrenners heb je een soort cheerleaders-effect. In een groep en in volle vaart oogt het allemaal retestoer, maar wanneer de eenzame fietser met spillebeentjes, te strak broekje en air bag rond de navel afstapt, dan is de tragi-komedie nabij.
Voorlopig ging alles voorspoedig, ik suisde door de Haagse hooglanden en nam, geïnspireerd door de huidige Nederlandse wielersuccessen, een overmoedig besluit. Aan het eind van de De Savornin Lohmanlaan vormt een stoere bult de laatste hindernis naar de eeuwige zee. Ik schakelde terug en trachtte, slalommend om de strandgangers, deze col tweewielig te nemen. Op het hoogste punt is de beloning ongeëvenaard: een uitzicht van buitenlandse allure. Blauw de zee, geel het strand, bruin-roze wat zich daar op beweegt. Het is een bergje als het leven zelf: de klimtocht, de verwachting, het hoogtepunt, dan de afdaling, waar het niet meer om
pure kracht en drift gaat, maar om wijsheid en beheersing. Om bij te komen van inspanningen en inzichten installeerde ik me in het naast de strandafslag gelegen paviljoen. Het strand was goed gevuld, maar de zee werd ongemoeid gelaten, want het schitterende water was nog koud. Dat weten kustbewoners wel. Vlakbij mij, in een klaarblijkelijk gereserveerd gedeelte van de strandtent, nestelde zich een groep van zo’n dertig mannen en vrouwen tussen de veertig en zestig. Ze waren ontspannen, leken elkaar allemaal wel te kennen, sommigen verhielden zich wat inniger met elkaar, maar ze straalden ook een zekere ernst uit.
Er werd een toost uitgebracht, het glas werd naar de stralend blauwe hemel geheven, waarbij er een naam werd genoemd van een vrouw, die er niet bij was. Die er niet meer bij was, zo begreep ik uit de verhaalflarden die mij toewoeien. De vrouw was er in zekere zin wel bij, want toen het gezelschap anderhalf uur later over het stilgeworden strand liep, zag ik vanuit de verte hoe een spetterende delegatie in snel nat wordende kleren de noordwestenwind trotseerde en haar as, vergezeld van rozen, in de zee strooide. Hun liefdevolle hilariteit was hartverwarmend. Marcel Verreck