Yael Oren — solidair met Palestijnse vrouwen (1990) Sieth Delhaas Hervormd Nederland, 30 juni 1990
Inleiding ’Nee, het zijn niet een paar krankzinnigen, het hele systeem is verziekt. Iedereen was geschokt wat er die ‘bloody sunday’ gebeurde. Maar men hoeft niet geschokt te zijn. Dit gebeurt elke dag en het gaat maar door.’ De joods-Israëlische Yael Oren (37) was in Nederland toen de zeven Palestijnse arbeiders door een waanzinnige Israëli werden gedood. Ze probeerde in Europa een solidariteitscampagne op gang te brengen voor Palestijnse politieke vrouwen die door Israël zijn opgepakt. Al sinds het begin van de Intifada in december 1987 zet zij zich in voor de zaak van de Palestijnen. Vanaf mei 1988 heeft ze haar werk als wiskundige en informaticadeskundige neergelegd om al haar tijd aan de vrouwelijke politieke gevangenen te kunnen geven. In die maand is de Women’s Organization for Political Prisoners (WOFPP) in Tel Aviv opgericht en namens die vrouwenorganisatie voert Yael campagne.
Eindelijk iets doen Yael: ‘Tot dan toe was alles wat er in Israël gebeurde tegen de oorlog niet meer dan demonstreren-tegen. We kwamen voor het eerst samen in het ‘Centrum van de feministen’ om te luisteren naar twee joodse vrouwen die vertelden waarom het de Palestijnen in de Intifada is begonnen. Het was niet zo nieuw voor ons, maar we waren gekomen omdat we eindelijk iets wilden doen. We kenden elkaar niet. Slechts enkelen waren betrokken bij de vrouwenbeweging en de feministen die gewoonlijk in dat centrum komen, waren er die avond niet. De meesten van deze feministen zijn niet alleen geen supporters van Palestijnse vrouwen maar zijn ronduit racistisch. Ik ben zelf feministe, maar het racisme heeft ook het feminisme besmet zoals het elke plaats in Israël heeft besmet. Ik wist dat vrouwelijke politieke gevangenen vaak van de ene gevangenis naar de andere worden gebracht zonder dat bekend is waar ze zitten. Ik heb toen voorgesteld een informatiecentrum op te zetten om meer gegevens over deze vrouwen te krijgen. Niemand van de acht vrouwen had ervaring met dit werk, maar één wist, via een vriend in de Verenigde Staten, een lijst met namen van gevangenen te bemachtigen. Een van de
1
gevangenen was al acht maanden zwanger en de speurtocht naar haar verblijfplaats werd de eerste activiteit van de WOFPP. Aanvankelijk bleef de Palestijnse onvindbaar. Gevangenisautoriteiten ontkenden dat ze was gedetineerd, maar toen ontkennen niet langer hielp, beschuldigden ze haar van terrorisme en wapenbezit, al was tegen haar geen officiële aanklacht ingediend. Intussen hadden de Israëli’s wel met een bulldozer haar huis plat gewalst — wat elke politieke gevangene overkomt — waarin haar invalide moeder was achtergebleven die voor de kinderen van de vrouw zorgde. De WOFPP-vrouwen reisden naar de Gaza- strook om alles met eigen ogen te zien en publiceerden het verhaal met foto’s van het geruïneerde huis in Hebreeuwse en Engelse kranten. Vervolgens zamelden ze drieduizend dollar in om de vrouw op borgtocht vrij te krijgen. Intussen had het Rode Kruis voor de moeder en haar kleinkinderen een tent beschikbaar gesteld. Toen de vrouw na haar vrijlating bij haar gezin terugkeerde gooiden Israëlische soldaten korte tijd daarna een rookbom in haar tent. Ze vluchtte met haar kinderen naar buiten en daarop namen de Israëli’s hun kans waar haar opnieuw te arresteren wegens overtreding van het uitgaansverbod. Vergeleken bij de tien- tot dertigduizend jongens en mannen die als politieke gevangenen in Israëlische detentie zijn, is het cijfer van tweeënvijftig vrouwen niet erg hoog. ‘Je kunt dit als een positieve vorm van seksisme zien’, legt Yael uit. ‘De Israëli’s namen die vrouwen niet zo serieus omdat ze meestal als gijzelaarsters werden gebruikt om hun man, vader of zoon onder druk te zetten zich over te geven. Maar de laatste tijd worden steeds meer vrouwen opgepakt die zich inzetten om de Palestijnse samenleving te organiseren. Ze zorgen voor kinderopvang en ontplooiingsmogelijkheden voor vrouwen, zodat deze zelf in hun onderhoud kunnen voorzien. Mannen die eenmaal gevangen hebben gezeten, krijgen geen vergunning meer om in Israël te werken. Die vrouwen krijgen eenzame opsluiting en verkeren in zogenaamde administratieve detentie. Dat betekent dat ze een papier krijgen waarin staat hoe lang je gedetineerd bent, maar dat kan eindeloos worden verlengd. Je wordt nergens van beschuldigd, er wordt geen onderzoek gedaan en vaak worden ze eerst gemarteld en bedreigd met seksueel misbruik. Juist door die bedreiging zijn vooral jonge meisjes bereid elke beschuldiging te bekennen omdat, als ze seksueel misbruikt zouden worden, de kansen voor een moslimmeisje op een huwelijk verkeken zijn.’ Yael vertelt over Ne’eme El Hilu (38), die op 20 april werd opgepakt in het Jebaliye vluchtelingenkamp. Zij is een van de leidende figuren van de Palestijnse unie van vrouwencomités. Al twee maal eerder werd ze voor een lange periode veroordeeld. In 1972 verloor ze bij een explosie haar onderarm en het licht van haar ene oog. Na haar vrijlating adopteerde ze twee weeskinderen. Zoals zoveel ex-gevangenen heeft ze last van darmzweren, allergie en huidaandoeningen en zijn haar nieren ziek. Er is tegen haar geen aanklacht ingediend, maar de autoriteiten hebben haar laten weten dat ze haar eenvoudig achter de tralies willen hebben. Het is een preventieve maatregel omdat ze Palestijnse vrouwen in de Gazastrook organiseert in coöperaties. 2
Yael: ‘Natuurlijk is ze gevaarlijk voor de Israëli’s, want ze maakt de mensen duidelijk wat Intifada betekent: het begin van een nieuwe samenleving door zelforganisatie. Palestijnen zullen niet langer gehoorzaam zijn aan Israël en zullen hun eigen levens regelen. Deze vrouwen zetten sociale instituties op voor hun eigen gemeenschap, niet op een betuttelende manier of met een liefdadige bedoeling, maar ze leren de mensen voor zichzelf op te komen. Vrouwen zoals Hilu zijn heel sterk en daarom zijn ze het doelwit van de Israëlische autoriteiten. Toen Hilu in april werd opgepakt is ze gemarteld omdat ze achter haar activiteiten wilden komen; maar die zijn bekend, ze gebeuren in het openbaar want er is niets illegaals aan. Maar de Israëli’s willen haar kracht breken en haar leiderschap ondermijnen. Er zijn ook veel jonge meisjes onder de politieke gevangenen. Een meisje van dertien werd seksueel misbruikt omdat ze haar ervan verdachten een politieke leuze tegen Sharon op het wegdek te hebben gekalkt. Vrouwen worden als terroristes afgeschilderd voor een kleinigheid; zoals een vrouw die materiaal beschikbaar had gesteld om er een Palestijnse vlag van te maken. Voor zulke zaken worden vrouwen gemarteld en wordt hun medische zorg geweigerd tot ze bijna dood zijn. Okay, misschien hadden sommigen van hen een molotovcocktail op zak of hebben ze iets vernield, maar het ontbreekt aan officiële aanklachten, zodat een advocaat niets kan beginnen. Bovendien worden de verblijfplaatsen verborgen gehouden. Het voedsel dat de vrouwen krijgen is zo slecht en met opzet zo zwaar gepeperd dat ze er zweren van aan de ingewanden krijgen. Dat zijn sadistische manieren.’ Hoe wordt er in Israël op de activiteiten van WOFPP gereageerd? Yael: ‘Ons grootste probleem is dat als je iets tegen je eigen landgenoten zegt over de positie van de Palestijnse vrouwen je onmiddellijk onder vuur wordt genomen. Maar de mensen uiten hun haat tegen de Palestijnen ook zonder dat je ze bewust ter sprake brengt. Waar je komt, in winkels, op straat, overal worden racistische opmerkingen gemaakt. Het is zoiets vanzelfsprekends. Wat moetje daarmee aan? Kun je leven in een maatschappij die zo racistisch is? Nee, eigenlijk is het grootste probleem niet dat je verketterd wordt omdat je actief bent in WOFPP maar het probleem is: hoe bewaar je je zelfrespect in een racistische samenleving? Al jaren geleden ging ik met iedereen daarover in discussie, maar hoe lang hou je dat vol? Het is niet voldoende om te zeggen: ik wil vrede. Binnen de grote Israëlische vredesbeweging is men er niet toe bereid zich in te zetten voor de Palestijnse politieke gevangenen of tegen de schending van de mensenrechten. Er is niet één vredesbeweging ter wereld waarin zoveel militairen actief zijn als in Israël. Die militairen doen voor hun werk dienst in de bezette gebieden en in hun vrije tijd demonstreren ze in de beweging ‘Vrede Nu’. Deze verscheurdheid is symptomatisch. Intussen proberen de Israëli’s aan de werkelijkheid waarin ze leven te ontsnappen door allerlei vormen van amusement en luxe. In de kleinste stadjes worden kostbare winkelcentra gebouwd, pubs schieten als paddenstoelen uit de grond. Het is onvoorstelbaar dat een land in oorlog zich zulke zaken permitteert. Maar het zijn ontsnappingsmanoeuvres. En dan maken de mensen zichzelf wijs dat ze in een democratisch land leven, een land met duizenden politieke gevangenen die ze martelen en dwingen om in het Hebreeuws geschreven bekentenissen te ondertekenen; papieren die de gevangenen niet eens zelf kunnen lezen. Is dat democratie?’ U bent kwaad Yael: ‘Ja, ik ben vooral kwaad omdat al die jaren dat deze dingen gebeuren niemand luistert, vooral in Europa niet. Ze willen niet luisteren. Israël kan geen kwaad doen en alle Palestijnen zijn per definitie terroristen. Maar wie zijn er werkelijk in gevaar? Bijna iedereen praat over 3
de veiligheid van Israël. Wanneer wordt er gesproken over de veiligheid van Israël én de Palestijnen? Wie worden er in werkelijkheid aangevallen? Niemand roept Israël ter verantwoording.’ Er zijn veel kerkmensen boos over een uitspraak van de Nederlandse Raad van kerken, die pleit voor erkenning van de PLO. ‘Dat is nu wat ik bedoel: het is niet populair om tegen onrecht te protesteren, maar als de situatie zich later wijzigt dan zijn mensen die eerst hun mond dicht hielden ineens heel moedig. De vraag is echter: wat doe je terwijl het onrecht gebeurt en niet twintig jaar later, als je je veilig voelt. Iemand moet nu de verantwoordelijkheid nemen om aan te kaarten wat er in Israël gebeurt. De Israëli’s blazen natuurlijk hoog van de toren als iemand kritiek op hen heeft.’ Yael vertelt over de inval van Israëli’s in het huis van de achttienjarige Ashmahan Alawne op 22 december. De soldaten richtten er in de vroege ochtend een bloedbad aan waarbij twee kinderen werden gedood en Ashmahan en haar oudere broer werden gearresteerd. Toen een Zwitserse groep deze moordpartij publiceerde dreigde de Israëlische ambassadeur de leden met de rechtbank. Yael: ‘Waarom mogen deze oorlogsmisdaden niet naar buiten worden gebracht?’ Waarom zouden vooral christenen en kerken niets kwaads over Israël willen horen? ‘Ik weet dat men dat wijt aan een zogenaamd schuldcomplex, maar ik betwijfel of het dat is. Diezelfde schuldgevoelens bestaan er namelijk niet tegenover zigeuners. Hun geschiedenis is goed vergelijkbaar met de joodse, maar voor hen worden geen anti-racismecampagnes gestart. Hoe is het dan met de zwarten en hun geschiedenis? Moeten wij ons niet net zo schuldig voelen over wat het witte ras het zwarte heeft aangedaan? Maar daarover hoor je christenen niet. Waarom niet? Ik denk dat het schuldgevoel tegenover Israël niets te maken heeft met de tweede wereldoorlog. Het is meer wat Israël nu doet; het verdedigt namelijk in het Midden-Oosten de politieke en economische belangen van Nederland en andere landen. Ik denk zelfs dat sommigen die de joden zo fel verdedigen dat uit racistische en antisemitische overwegingen doen. Het zijn vaak dezelfde mensen die Nederland liever verlost zien van joden en hen ver weg wensen. Bovendien, als het om een schuldcomplex gaat, hoe kunnen dan de Palestijnen boeten voor wat jij verkeerd hebt gedaan? Het Nederlandse volk heeft een negatieve rol gespeeld bij de vernietiging van de joden en de Nederlanders hebben recht op hun schuldgevoelens, maar ze moeten dat omzetten in activiteiten tegen racisme en antisemitisme; ze moeten niet de Palestijnen ervoor laten bloeden. Ik hoop dat christenen hun houding wijzigen en dat ze weten wat hen te doen staat.’ Maar het joodse volk is in de ogen van christenen toch ‘het uitverkoren volk’? ‘Is het joodse volk zo bijzonder? Zo anders als andere mensen? Juist omdat iedereen de joden zo bijzonder vond zijn ze door de nazi’s uitgemoord. De joden zelf gebruiken hun religie als excuus voor hun geweld. Als op school een kind last heeft van zijn geweten omdat ons volk de Palestijnen slecht behandelt, wordt er verwezen naar het verhaal van Jozua die opdracht had van God om het volk dat in het aan de joden beloofde land woonde, uit te roeien. De joden gebruiken deze religieuze verhalen om de nationale gevoelens aan te wakkeren en daarmee de uitroeiing van de Palestijnen te rechtvaardigen.’ De WOFPP-vrouwen hebben in de twee jaren die ze bezig zijn, gemerkt dat de mogelijkheden om hun landgenoten bij hun werk te betrekken beperkt zijn. Te veel Israëli’s zijn zelf of via 4
relaties betrokken bij het geweld. Het zijn niet alleen de gewone soldaten, maar ook de hoogste officieren doen mee aan het geweld tegen de gevangenen. Efaf Al-Salaime, een zestienjarig meisje dat ervan beschuldigd is in april een molotovcocktail te hebben gegooid naar de grenspolitie, werd door enkele politiemensen, onder wie een politievrouw herhaaldelijk met haar hoofd tegen de muur gesmeten. Ook werd haar vinger gebroken. Enkele dagen later haalden twee hoge officieren van die gevangenis, het Jerusalem Detension Center, haar uit de cel. Ze bonden haar handen en voeten samen achter haar rug. Die twee officieren, de één had twee sterren en de andere drie, gooiden haar vervolgens een tijdje als een bal naar elkaar toe. Yael: ‘Als dan zo’n officier, vermoedelijk de directeur van de gevangenis, zich zo misdraagt, heeft het dan enig nut om voor die vrouwen op te komen bij de Israëlische autoriteiten? Ik hoop dat er in Nederland mensen zijn die deze Palestijnse vrouwen in de gevangenis willen schrijven en dat zij tegelijkertijd er bij de Nederlandse en Israëlische autoriteiten op willen aandringen dat zij een menselijke behandeling krijgen. Alleen sterke druk van buitenaf kan verandering te weeg brengen, omdat de Israëlische gemeenschap jarenlang is gehersenspoeld en de Israëli’s hun haat tegen de Palestijnen niet vanuit zichzelf zullen kunnen overwinnen.’ WOFPP, P.O. Box 31811, Tel Aviv
5