Werkboek Deltabooster s o c ia al, ge
Breng Wetenschap & Technologie tot bloei in het primair onderwijs con
s
tie truc
& logi
ca
zo n d h
eid &
wel
zijn
on
ts
pa
nn
i
de
em
&
&
ng
rij
kd
om
lee ro m
ro r lt u u
n ng
c re a t i eve
o o r s p ro
ex p re
ng &
ssie
gev i
& cu
sig
W&T
7/8 5/6 4
3
3
groepen
1
4 5/6 7/8
Welkom! Welkom bij het werkboek Deltabooster. Het werkboek voor leerkrachten in het primair onderwijs om onderwerpen rondom wetenschap en technologie tot bloei te brengen in de klas. Deltabooster is de werknaam voor het initiatief van Platform Betatechniek om kinderen al op jonge leeftijd bewust te laten leren en spelen met onderwerpen op het gebied van wetenschap en technologie. Dit sluit aan bij de ambitie vanuit het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om wetenschap en technologie breder te trekken dan techniekonderwijs. Dat gaat over thema’s als Onderzoekend & Ontwerpend Leren (OOL) en 21e eeuwse vaardigheden. Het is niet iets voor uitsluitend beta’s, het is een andere manier van denken doen die we allemaal nodig hebben om succesvol te zijn in de wereld van morgen. In dit werkboek vatten we termen OOL en kwaliteiten als 21e eeuwse vaardigheden samen als W&T vaardigheden. Deltabooster is gebaseerd op literatuuronderzoek, inventarisatie van initiatieven voor en door leerkrachten rondom wetenschap en technologie, gesprekken met diverse betrokkenen en kwalitatief onderzoek met kinderen op scholen. Daarnaast vormden 2 groepen kinderen uit groep 7/8 een adviesraad van ’change agents’, de Raad van Stuur. Vanuit deze Raad van Stuur hebben zij in de periode van oktober 2014 tot juni 2015 meegedacht en -gewerkt aan het tot stand komen van het instrument. In het Manifest Deltabooster lees je meer over de achtergrond van het project, over het instrument en over de manieren waarop de kinderen van de Raad van Stuur dit instrument hebben toegepast in werkvormen. Dit werkdocument gaat over de praktische vertaling in de klas. We hebben daarvoor 2 canvassen gemaakt. Samen helpen ze om W&T in de klas, het ’anders kijken’ een boost te geven. Canvas 1 geeft je vier hulpmiddelen of bouwstenen om een onderwerp op het gebied van wetenschap en technologie toe te passen op jouw praktijksituatie. Het helpt je om de volgende vragen voor jezelf scherp te krijgen: - Welke W&T vaardigheden spreek ik aan met dit onderwerp? - Wat is mijn eigen houding ten opzichte van wetenschap en technologie en in hoeverre helpt die of zit die in de weg? - Hoe kan ik de kinderen, ouders en organisaties betrekken bij dit onderwerp? - Hoe meet ik de ontwikkeling van die specifieke kennis en vaardigheden bij de kinderen in mijn klas?
Canvas 2 geeft je een overzicht van 6 manieren hoe kinderen onderwerpen op het gebied van wetenschap en technologie ervaren. We noemen ze in het canvas: W&T belevingswerelden. Elke belevingswereld geeft een eigen perspectief, met kenmerkende vragen, behoeften en benaderingen. Inzicht in deze 6 W&T belevingswerelden helpt je om jouw specifieke onderwerp voor verschillende typen kinderen toegankelijk te maken. Door te spelen en te variëren met die werelden help je kinderen nieuwe perspectieven te zien en verbreed je je eigen lespraktijk. Het invullen van de twee canvassen helpt je om jezelf inzicht te geven in hoe je Wetenschap en Technologie en de 21e eeuwse vaardigheden op een natuurlijke manier in je lessen kunt brengen. We gaan er van uit dat je zelf goed weet welk lesniveau jouw leerlingen wel en niet aankunnen. En dat je weet welke lesmethoden en -technieken beschikbaar zijn. Kies een onderwerp. En speel. Succes! Namens het team van Platform Betatechniek en Raad van Stuur.
2
Inhoudsopgave Canvas 1. De 4 bouwstenen voor W&T in de klas
4
Canvas 2. De 6 W&T werelden
11
Bijlage: Canvas 1 en 2
21
Colofon
22
3
Canvas 1. De 4 bouwstenen voor W&T in de klas
W&T instrument 21e-eeuwse vaardigheden
kinderen
taal & rekenen
ouders
W&
Wat weet ik zelf?
KE
TI
ND
E NJ
Z
EK
F EL
LA
WE
S
onderwerp
Boeken & methodes Mijn Deltamentality
4
S RK
AM
bedrijven
EN
TO ET S&
LE
ER
1. W&T VAARDIGHEDEN IN DE KLAS
Welke W&T vaardigheden kan ik aan bod laten komen bij dit onderwerp? Wat Bij elk denkbaar onderwerp in de klas kunnen we de 21ste eeuwse vaardigheden of W&T vaardigheden aanspreken bij kinderen. In groep 4 zullen dat andere vaardigheden zijn dan bij groep 8. Je kunt meer lezen over de W&T vaardigheden per groep in het Manifest Deltabooster en in het onderzoeksrapport van bureau Familyfactor. Met dit onderdeel van het canvas kun je voor jezelf vaststellen welke mogelijkheden een specifiek onderwerp biedt om de W&T vaardigheden aan te spreken bij je leerlingen. Hoe Vul in het onderstaande canvas in hoe het betreffende onderwerp volgens jou scoort. Door dit regelmatig te doen met onderwerpen die je behandelt, ontwikkel je je eigen werkmap van geschikte W&T onderwerpen. Onderwerp: Stimuleert vaardigheden: Communiceren Kritisch Denken Creativiteit ICT geletterdheid Probleemoplossend vermogen Samenwerken Sociale & Culturele vaardigheden Kernvakken, Taal & Rekenen
5
2. KEN JEZELF
Wat weet ik over dit onderwerp? Wat Niet alle onderwerpen die je tijdens de les behandelt zullen op dezelfde manier passen bij jouw belangstelling en persoonlijkheid. Hoe laat je nu een specifiek onderwerp aansluiten bij wetenschap en technologie vanuit jouw natuurlijke belangstelling en kennis? Dit onderdeel van het canvas helpt je om voor jezelf een eenvoudig W&T profiel te schetsen waardoor je effectief om kunt gaan met onderwerpen en vragen waar je vanuit jouw persoonlijkheid wat minder affiniteit mee hebt. Hoe Je kunt inventariseren wat je al over dit onderwerp weet. Schrijf op wat je spontaan te binnen schiet. Je kunt ook inventariseren welke boeken of methodes je kent of graag gebruikt om een specifiek onderwerp in je klas te behandelen. In het Manifest Deltabooster vind je bovendien nog een eenvoudige test. De DeltaMentality test. Het is een knipoog naar de BetaMentality test waarmee in het voortgezet onderwijs profielen gemaakt kunnen worden van de belangstelling van leerlingen voor wetenschap en technologie. Vul de lijst in dit werkboek eens in en lees daarna de beschrijvingen van 4 verschillende profielen. Elk profiel beschrijft een natuurlijke houding bij het lesgeven over onderwerpen op het gebied van wetenschap en technologie. Bij elke beschrijving hebben we kort een aanzet gegeven voor een kracht en een uitdaging. Hoe behandel je dergelijke onderwerpen vanuit je kracht en op welke manier zou je het nog meer kunnen doen? Je zult zien dat sommige profielen dezelfde kracht of uitdaging delen. Varieer eens van aanpak en speel er eens mee tijdens je les!
6
Delta Mentality - Meester in de 21e-eeuwse vaardigheden Vul de lijst in en kijk wat voor delta jij bent:
hnvt Ik werk graag met de kinderen aan projecten De lessen die ik moet geven over extra-‐curriculaire onderwerpen vind ik saaier dan de reguliere lessen Ik vind het leuk om kinderen te leren met computers te werken Als ik een band kan plakken, ben ik technisch Als er =jd over is na de verplichte lesstof, doe ik liever iets crea=efs met de kinderen dan iets technisch Door mijn vak zet ik me in voor de maatschappij Ik laat de kinderen zelf met projecten aan de slag gaan en vertel het liefst zo min mogelijk Bij wetenschap en technologie krijg ik de kriebels Ik vind het las=g om zaken uit te leggen die ik zelf niet onder de knie heb of niet snap De status die hoort bij mijn baan vind ik belangrijk Ik hou meer van prak=jk dan theorie Ik vind mijzelf technisch In mijn werk wil ik iets met mijn handen doen Ik wil vooral dat de kinderen gelukkig zijn op school Ik vind dat ik me inzet voor de samenleving Iets leren aan kinderen vind ik leuker dan ze aan een project laten werken Wetenschap en technologie klinkt moeilijk en daarom doe ik het liever niet Nooit geweten dat vaardigheden zo belangrijk zijn voor later Kinderen zien ontwikkelen vind ik belangrijk en leuk Als kinderen goed preseteren, straalt dat ook op mij af
7
nvt
vt
hevt
Korte karakterschets Concrete delta’s zijn echte doeners. Ze zijn praktisch ingesteld en altijd op zoek naar handige oplossingen die ze kunnen gebruiken in hun lessen. Ze geven graag tips en zijn nieuwsgierig naar tips van andere leerkrachten. Waarom zou je het wiel opnieuw uitvinden? Over technologie moet je ook niet ingewikkeld doen; het is er, dus werk er mee en denk er verder niet te veel over na. Kracht: Laat kinderen lekker praktisch bezig zijn, iets maken dat ze gelijk kunnen gebruiken of toepassen. Uitdaging: Laat kinderen eens ’klooien’, uitproberen en experimenteren. Waardeer het proces in plaats van het resultaat. Mensgerichte generalisten zijn vaak reflectief. Het zijn denkers die meer belangstelling hebben voor het gevoelsleven van de ander dan voor zijn of haar prestaties. Ze voelen zich maatschappelijk betrokken en zijn zich er van bewust dat niet elke vernieuwing een verbetering is. Daarom hoeven zij ook niet zo nodig achter elke technologische vernieuwing aan te lopen. Zolang het je maar ondersteunt bij wat je wilt bereiken. Kracht: Waardeer het proces van het onderzoeken, ontwerpen en bouwen en benadruk het effect op mensen, de natuur, de aarde. Uitdaging: Laat kinderen dieper ingaan op de werking van dingen: ’Hoe werkt dit?’ in plaats van ’Wat doet dit met ons?’ Carriere delta’s zijn prestatiegericht. Zij halen het beste uit jezelf en haal het beste uit het kind. Ze zijn vaak op zoek naar de beste oplossingen, liefst in een overzichtelijke top-5. En natuurlijk is het belangrijk dat je resultaten kunt meten en met anderen kunt vergelijken. Wat is er mis met competitie? Ze zijn nieuwsgierig naar de nieuwste en de leukste technologische gadgets, en brengen dat graag over op de kinderen. Kracht: Geef kinderen een uitdaging en beloon de oplossing. Uitdaging: Laat kinderen eens ’klooien’, uitproberen en experimenteren. Waardeer het proces in plaats van het resultaat. Non-delta’s hebben niet zo veel met technologie, maar zoveel te meer met interactie! Ze zijn leerkracht geworden omdat ze met kinderen willen werken, niet met computers. Zij zien kinderen en leren hen naar anderen te kijken. Het zijn de specialisten in communiceren en samenwerken. Technologie zien ze wel, maar gebruiken ze minder. Zij vinden creativiteit en expressie belangrijk(er) dus als er tijd over is na de les, besteden zij deze hieraan. Kracht: Geef kinderen in elke opdracht de vrijheid tot zelfexpressie. Dit leidt vaak tot verrassende uitkomsten. Uitdaging: Laat kinderen dieper ingaan op de werking van dingen: ’Hoe werkt dit?’ in plaats van ’Wat doet dit met ons?’
8
3. WERK SAMEN
Wie kan ik betrekken bij dit onderwerp? ’Niemand weet zo veel als iedereen’ Wat Je kunt niet alles weten over wetenschap en technologie. Dat hoeft ook niet. Eén van de kinderen die met ons meedachten over het canvas, zei: ’Niemand weet zo veel als iedereen’. Kortom, maak gebruik van de kennis en ervaring van anderen in je les. Misschien weet een van de kinderen in je klas wel meer van programmeren of van ruimtevaart dan jij. Misschien is er een ouder die in die sector werkt. Of misschien is er een bedrijf in de buurt van de school waar men beschikbaar is voor een bedrijfsbezoek of een gastles. Dit onderdeel van het canvas helpt je om een snelle inventarisatie te maken van mensen en organisaties die je wellicht wilt betrekken bij een onderwerp dat je wilt behandelen. Hoe Je kunt de onderstaande vragen voor jezelf noteren of in de klas aan de kinderen vragen ter voorbereiding van een concreet onderwerp dat je wilt behandelen.
- Welke kinderen in mijn klas weten hier veel van, vinden het leuk om daar iets over te vertellen of om dat uit te zoeken?
- Welke ouders weten hier veel van, hebben hier ervaring mee, zou ik kunnen uitnodigen om daar eens iets over te vertellen? [
- Welke bedrijven hier in de buurt houden zich hier mee bezig? Kunnen we daar eens langs voor een bedrijfsbezoek? Is een expert van dat bedrijf bereid daar eens iets over te vertellen?
TIP Jetnet Junior heeft een handige checklist ontwikkeld voor een succesvolle samenwerking tussen scholen en bedrijven. Je kunt die downloaden via het volgende adres: www.jet-net.nl/docs/publicaties/JET-NET%20Checklist%20feb15.pdf
9
4. TOETS & LEER
Hoe toets ik het effect? Wat W&T vaardigheden zullen in de toekomst een steeds nadrukkelijker plaats krijgen in het lesprogramma van het primair onderwijs. Veel onderwijsontwikkelaars spelen daar nu al op in met hun methodes en programma’s. Dat betekent dat deze vaardigheden ook zullen worden getoetst en gemeten in officiële testen. Met dit onderdeel van het canvas kun je eenvoudig toetsen welke ontwikkeling leerlingen doormaken door de onderwerpen op het gebied van wetenschap en technologie zoals jij ze behandelt. Los van officiële testen en toetsen. Hoe In het boek ’Teaching & Assessing 21st century skills’ onderkennen de schrijvers Robert J. Marzano en Tammy Heflebower vier niveaus van kennisontwikkeling: beginner, gevorderde, professional en expert. Het kan bij de start van het schooljaar of het begin van een project een handig hulpmiddel zijn om te bepalen welk kind welk vaardigheidsniveau heeft en naar welk niveau het wil groeien. Nogmaals, niet als officiële test, maar door jou of door het kind zelf vastgesteld. • • • •
Beginner Gevorderde Professional Expert
Er zijn natuurlijk verschillende manieren om met die niveaus te werken. Je kunt zelf het beste inschatten wat voor jou werkt. Onze tip: Je kunt de vier begrippen letterlijk behandelen in de klas. Stap 1: Schrijf op het bord de woorden: beginner, gevorderde, professional en expert. Vraag vervolgens wat de kinderen onder die begrippen verstaan in de context van het project of onderwerp dat je wilt behandelen. Wat kan iemand, wat weet iemand en wat kun je van iemand verwachten die aan één van de vier niveaus voldoet? Stap 2: Maak van hun reacties een woordspin. Stap 3: Vraag aan de kinderen welke beschrijving het beste bij hen past. Of vraag het hen in stilte op te schrijven. Stap 4: Daarna kun je een aantal dingen doen. Je kunt de kinderen vragen om zelf een rapportje bij te houden tijdens het project en tussentijds belangstellend te vragen hoe het gaat. Je kunt het op een groot bord in de klas hangen zodat de kinderen gedurende het project voortdurend zien hoe iedereen zich ontwikkelt. Kinderen kunnen elkaar beoordelen. Ook al vindt één kind zichzelf geen gevorderde, dan nog kunnen andere kinderen dat kind vertellen dat het wel zo is. Stap 5: Na afloop laat je elk kind zichzelf een rapportcijfer geven voor dit project. Dit kun je dan meenemen in je eigen beoordeling.
10
Canvas 2. De 6 W&T werelden
W&T belevingswerelden in de klas
er
oe
n
rz
en in e
lkaar ?
Hoe maak of ge l ukk t di t ons i ger ? bet e
Ho
ke ei
on
k
en
e rz
er tb Wa
ep ast o n s l eve n?
vraag
onderwerp
11
erken a m e nw
dit in
vraag
en / s oek
Ho
Wa t v o o r b i we hier vanjzonders m a ke k u n nen n?
o nd
k?
ren
oe
eu
ente
ak
rz
tl
perim
em
de
di
d o e n / ex
on r
e
actie
wer ken
n
de
e
ding
me n
oe
e
hi
rm
? ee
e Ho
en z i tt
n / sa
w
w
en
onderzoeke
en
/d
ke
/
tp ui
b ro
/ mak
en
n
n doe
actie
CANVAS 2: DE 6 W&T WERELDEN Dit canvas geeft je een overzicht van de manier waarop kinderen tussen de 6 en 12 jaar oud Wetenschap en Technologie kunnen beleven. Geen kind is hetzelfde, elk kind heeft zo zijn en haar voorkeuren. Maar er zijn wel patronen in te herkennen. Samen met het onderzoeksbureau FamilyFactor hebben we die patronen onderzocht bij kinderen vanaf groep 3 tot en met 8. Daarbij hebben we gebruik gemaakt van de FamilyFactor Waardenwerelden®. De FamilyFactor WaardenWerelden® bestaan uit zes verschillende werelden: Leiderschap (persoonlijke kracht), Harmonie (relaties en zorgen voor), Plezier, Zingeving (maatschappelijk en duurzaam), Vrijheid (zelfexpressie en ontdekken) en Erkenning (aanzien en winnen). Elke wereld bestaat uit een set van 25 onderliggende waarden en emoties die relevant zijn voor kinderen. Deze WaardenWerelden en onderliggende waarden en emoties zijn ook aspiratief voor volwassenen. Zo kan op dit niveau verbinding worden gemaakt met de wereld van kinderen en met de wereld van volwassenen. Bovendien sluiten de WaardenWerelden aan bij het huidige tijdsbeeld. De rol en betekenis van wetenschap en technologie zijn per belevingswereld ingevuld. Zo ontstaat een helder beeld waarmee de diverse gebruikersgroepen in het primair onderwijs aan de slag kunnen gaan. Bijkomend aspect dat van belang kan zijn bij de invoering en dagelijkse aanpak van W&T is dat de WaardenWerelden, waarden en emoties de verschillende ontwikkelingsfasen (zie hieronder) van kinderen overstijgen. Alhoewel de invulling per ontwikkelingsfase zal verschillen, wordt de ontwikkeling van W&T binnen het onderwijs herkenbaar in alle jaren van het basisonderwijs, omdat het vertrekpunt van onderliggende waarden en emoties gelijk is. In de beschrijving van de W&T belevingswerelden hebben we aangegeven wat de kenmerkende interessegebieden en waarden zijn, waar kinderen voldoening en waardering uit halen en hoe je kinderen het beste aanspreekt vanuit die specifieke belevingswereld. Sommige kinderen hebben een duidelijke voorkeur voor één wereld, sommige kinderen kunnen zich makkelijk verplaatsen in meerdere werelden. Het gaat er niet om kinderen in hokjes te plaatsen, dat kan immers niet. Het gaat er wel om kinderen te helpen om een onderwerp vanuit meerdere perspectieven te zien. Hierdoor verbreden ze hun horizon en wordt hun belangstelling voor wetenschap en technologie op een andere manier aangesproken. Ontwikkelingsfasen bij kinderen: 4-6 jaar : ontdekken 7-9 jaar : imiteren 10-12 jaar : identificeren
12
Toepassen van de belevingswerelden W&T in de klas De 6 W&T belevingswerelden geven je een handig hulpmiddel om elk denkbaar onderwerp vanuit de respectievelijke invalshoeken te benaderen. Algemeen • Laat kinderen in elke levensfase (groep) kennismaken met elke W&T belevingswereld zodat ze hun eigen voorkeur kunnen herkennen en daarnaast kennis kunnen maken met de overige invalshoeken voor W&T die wellicht nog buiten hun gezichtsveld lagen • We zagen tijdens het kwalitatieve onderzoek uiteraard enige verschillen tussen groepen 3 tot en met 8 en tussen jongens en meisjes. Deze kunnen verklaard worden vanuit onder meer de ontwikkelingsniveaus en we veronderstellen die bekend bij elke leerkracht. Daarom werken we dat in dit manifest niet verder uit. • W&T belevingswerelden nodigen kinderen uit tot het stellen van fundamentele vragen en het voeren van socratische gesprekken over wetenschapsgebieden. (kijk voor meer informatie op www.kinderfilosofie.nl) • W&T belevingswerelden maken gebruik van de kracht van informeel leren: niet alleen maar leren op school, maar vooral daarbuiten en van elkaar (kijk voor meer informatie Factsheet Informeel Leren Eco 3 Specifiek De W&T belevingswerelden kunnen gemakkelijk gekoppeld worden aan opdrachten, vragen of lesmethoden die je gebruikt tijdens je lessen. De W&T belevingswerelden kunnen bijdragen om Wetenschap en Technologie in je les te verdiepen en spelenderwijs toegankelijk te maken. Twee tips om het materiaal dat je zelf gebruikt, te koppelen aan de W&T belevingswerelden 1. Leer, Kijk, Vraag, Probeer De ontwerpers van het internationale designbureau IDEO bedachten een manier om de methoden en technieken te ordenen die zij gebruikten in hun werk. Deze methoden en technieken dragen bij aan Design Thinking bij mensen en organisaties. Het resulteerde in een set van 51 kaarten. Elke kaart bevat een methode of techniek om iets te onderzoeken of te maken. Je kunt deze indeling gebruiken voor opdrachten in elke W&T belevingswereld, gebaseerd op de lesmethoden en technieken die je zelf verzamelt en toepast in je lessen. • Leer: opdrachten die gaan over wat kinderen kunnen analyseren, of de feitelijke kennis die ze rondom dat onderwerp kunnen verzamelen • Kijk: opdrachten die gaan over het observeren van henzelf en anderen, wat neem je waar, wat valt je op? • Vraag: opdrachten die kinderen uitnodigen om fundamentele vragen te formuleren, om op onderzoek uit te gaan en anderen vragen te stellen • Probeer: opdrachten die kinderen uitnodigen tot uitproberen, experimenteren, uitwerken van prototypes en schaalmodellen. 2. Maken of uitvinden Tijdens de filosofiesessies brachten de kinderen onderscheid aan tussen wetenschap en technologie. Kort samengevat: technologie gaat over wat je kunt maken en wetenschap gaat over de vragen die je over iets kunt stellen en over wat je wilt ontdekken. Je kunt deze indeling gebruiken voor opdrachten in elke W&T wereld: wat wil je maken en wat wil je ontdekken? Sommige kinderen zullen spontaan voor het maken gaan, anderen voor het ontdekken, en er zullen ook kinderen zijn die je even op gang moet helpen.
13
Een voorbeeld uit de praktijk. Een leerkracht liet de leerlingen van een aantal groepen op zijn school meedenken over het opnieuw inrichten van het schoolplein. Een groepje ging aan de slag met de constructie van speeltoestellen en maakte schaalmodellen van houten stokjes, rietjes en klei. (Constructie & Logica) Een ander groepje kwam met voorstellen over kleuren, materialen en dingen om te doen (Ontspanning & Design; Sociaal, Gezondheid & Welzijn). Weer een ander groepje bedacht een diversiteit aan activiteiten die op het schoolplein plaats vinden en die als een soort ’pakket van randvoorwaarden’ kon dienen voor het ontwerp van het schoolplein (Leefomgeving & Oorsprong). Zonder dat de leerkracht van het bestaan op de hoogte was, kwamen de W&T belevingswerelden en 21e eeuwse vaardigheden tot leven in de samenwerking tussen de kinderen. Stel dat je hier als leerkracht bewust op wilt sturen, dan kun je de opdracht als volgt toegankelijk maken voor de kinderen. - Wie wil zich bezig houden met de constructie? - Wie wil nadenken over hoe het schoolplein er uit moet zien? - Wie wil nadenken over hoe iedereen het schoolplein nog beter kan gebruiken: kinderen, ouders, onderwijzers? Bovendien kun je gebruik maken van hoe zij willen groeien in hun leerproces: als beginner, gevorderde of expert. We gaan hier verder op in bij het toelichten van de 4 elementen van de Deltabooster aanpak. Zo kun je kinderen die zichzelf als beginner zien op gebied van Constructie & Logica, maar daar wel in willen groeien, laten samenwerken met kinderen die zichzelf als expert zien en daardoor de taak hebben iets aan andere kinderen te leren.
14
1. CONSTRUCTIE & LOGICA
’Ik vind het het allerleukste om apparaten uit elkaar te halen’ ’Hoe wordt dit gemaakt? Hoe werkt het? Dat wil ik graag weten’ Interessegebieden en waarden Constructie: Bouwen, manier waarop iets gemaakt is, materialen en onderdelen Logica: oorzaak-gevolg, redeneren, oplossen op basis van regels, kennis, meesterschap In de wereld van Constructie & Logica spreek je kinderen aan op hun fascinatie voor hoe dingen in elkaar zitten en hoe het werkt. Ze komen met vragen als: ’Hoe worden huizen, ramen, hekken gemaakt?’ ’Hoe is de Eiffeltoren gebouwd?’ ’ Hoe wordt een bus, auto, boot, scooter, vliegtuig, ruimteschip gemaakt?’ Sommige kinderen kunnen hier hun fantasie kwijt: ’Ik wil een robot uitvinden die kan vliegen of ik wil een robot uitvinden die kan toveren.’ Of het nuttig of handig is, doet er eigenlijk niet veel toe. Het is gewoon leuk om te maken en om er aan te werken. Je zet kinderen aan het werk door ze door ze te vragen om iets te maken of iets concreets te doen. De vraag ’Hoe wordt dit gemaakt?’ stimuleert de aandacht voor hoe iets in elkaar zit en de zorg voor hoe je iets kunt maken; met welke materialen, welke onderdelen, is het wel stevig?’ De vraag ’Hoe werkt het?’ stimuleert kinderen om na te denken over oorzaak/gevolg relaties. Wat gebeurt er als ik een steen in dit stroompje water leg?’ ’Wat zijn de regels van het verkeerslicht op dit kruispunt?’ Het plezier dat kinderen beleven aan het onderzoeken van oorzaak/gevolg relaties wordt mooi samengevat in de inmiddels klassieke installatie Der Lauf der Dinge, waarbij alledaagse gebruiksvoorwerpen een keten aan effecten in gang zet. Maar ook in computerspelletjes zoals Minecraft. Met eenvoudige programmeertalen zoals Makey Makey scheppen kinderen een muziekinstrument uit een schaal met appels en bananen en schrijven een programma voor de stoplichten op een kruispunt. Voorbeelden van deze belevingswereld vind je terug in de architectuur en bouwwereld, vervoer en scheepvaart, bij productie en energie bedrijven, eigenlijk overal waar iets gemaakt wordt. Voldoening & Waardering Kinderen kunnen zich in deze belevingswereld enorm trots voelen als ze iets gemaakt hebben en het ook nog werkt! Thema’s voor stimuli en opdrachten • Zelf bouwen • Onderzoeken van constructies • Plannen maken • Materialen uitzoeken • Programmeren Hoe zet je kinderen aan het werk? • Centrale vraag: hoe werkt het? • Activiteit: doen, maken
15
2. SOCIAAL, GEZONDHEID & WELZIJN
’Ik heb een hulprobot uitgevonden voor de juf’ Hier kun je zien hoe het met de juf of meester gaat. Er zit een arm op met een toetsenbord, zo kun je schrijven. Hij heeft ook een soort knop waardoor hij ziet wat je als kind nodig hebt, zodat het allemaal niet zo klassikaal is.’ ’Ik wil een robot uitvinden die ruzies oplost. Mijn vriendin maakt altijd ruzie en dan moet ik weer kiezen met wie ik wil spelen. Ik wil dat er geen ruzie meer is.’ ’Waarom ben ik ik? Zou ik anders zijn in een ander land?’. ’Gezondheid is de basis. Om op creatieve ideeën te komen is het belangrijk om gezond te zijn’. Interessegebieden en waarden Sociaal: sociale omgeving, ergens bij willen horen, vriendschap, zorgen voor elkaar, sociaal betrokken, communicatie (online, offline), normen en waarden Gezondheid: voeding, bewegen, aandacht voor gezond leven en voorkomen van ziek zijn Welzijn: je veilig en geborgen voelen In deze wereld gaat het om hoe je je voelt, hoe je voor jezelf en elkaar zorgt en hoe je verbonden bent met de wereld om je heen: je klas, je familie, je vrienden en de clubs waartoe je behoort. In tegenstelling tot de wereld Constructie en Logica, waarin het draait om hoe iets wordt gemaakt en hoe het werkt, gaat het hier om ’wat doet het met mij’ en ’wat kun je ermee?’ Het moet zin hebben. Het moeten mensen beter maken, gelukkig maken. Je zet de kinderen aan het werk door ze iets te laten onderzoeken en door dat samen te doen. Het bewustzijn van kinderen over wat in de (digitale) wereld veilig is, kan bij uitstek in deze belevingswereld gevoed worden. Wat gebeurt er met de foto die je via Whatsapp naar een vriendinnetje stuurt? Wie zit er achter die leuke foto op een online platform? Hoe ga je om met pesten, online en offline? Voorbeelden van deze belevingswereld in W&T vind je terug in de medische wereld en bio science, maar ook in de wereld van voedseltechnologie (uitvindingen op het gebied van efficiënte landbouw, gezonde toevoegingen aan levensmiddelen, speciale ingrediënten waar je rustig van wordt of energie van krijgt). Ook in de manier waarop we met elkaar communiceren komt dit terug. Bijvoorbeeld via applicaties en websites zoals Skype, Face Time, Whatsapp, Pinterest, Facebook, Google+ etc.. Voldoening en Waardering Kinderen kunnen zich in deze belevingswereld waardevol voelen als ze iets bedacht hebben wat de wereld beter maakt. Thema’s voor Stimuli en opdrachten Oplossingen zoeken voor gezondheidsproblemen Wat is gezond eten en drinken? Hoe ga je om met anderen? Hoe zorg je voor jezelf? Hoe zet je kinderen aan het werk? • Centrale vraag: hoe maakt dit ons beter of gelukkiger? • Activiteit: onderzoeken, samenwerken
16
3. ROEM & RIJKDOM
’Als kinderen nu al zouden leren om beroemd en rijk te worden, komen er later meer beroemde of rijke mensen. Maar dan anders. Want ze hebben op school geleerd daar mee om te gaan’. ’Het is belangrijk om daar nu al van alles over te leren. Want als je op school je best doet, kun je later beroemd of rijk worden’. ’Ik wil een machine uitvinden die advies geeft over geld verdienen, maar dan zoals een pinautomaat’ Interessegebieden & waarden Roem: status, bewondering, aanzien, prestaties, uitblinken Rijkdom: trots, competitie, aanzien, macht, erkenning De wereld van presteren, waardering krijgen en succesvol zijn gaat over het verlangen om de beste te willen zijn, uit te blinken en ergens helemaal voor te gaan. Het is ook een wereld waarin kinderen de principes willen leren ontdekken rondom waardering ontvangen en succesvol zijn. Waarom hechten we zo veel waarde aan geld? Waarom is het belangrijk om iets te bereiken? Het is een wereld waarin ze kunnen ontdekken hoe prestaties bereikt worden en hoe de principes van waardering werken: wie bepaalt dat en waarom eigenlijk? Je zet de kinderen aan het werk door ze te laten onderzoeken en uitproberen. Ze zijn het liefste praktisch bezig en willen een nut zien van wat ze hebben gemaakt. Voorbeelden van deze belevingswereld vind je terug in de wereld van onderzoek en ontwikkeling in sport en beweging, en commerciële en financiële organisaties. Voldoening & Waardering Kinderen voelen zich in de wereld van Roem & Rijkdom gewaardeerd als ze vanuit hun talenten en vaardigheden een duidelijk doel hebben gesteld en dat hebben gehaald of een grens hebben verkend of verlegd. Thema’s voor Stimuli en Opdrachten • Topprestaties elke topprestaties passen bij jou? • Uitvindingen: ontwerp of vind iets uit waarmee jij succesvol kunt zijn • Dromen Durven Doen: doelen stellen, kleine acties plannen en uitvoeren • Geld: bedenk een alternatief voor geld en experimenteer gedurende een week in de klas; hoe werkt het systeem, is het eerlijk, wordt je er rijk van? Hoe zet je kinderen aan het werk? • Centrale vraag: Wat bereiken we hier mee, wat levert dit op, wat winnen we hier mee? • Activiteit: onderzoeken, uitproberen, samenwerken
17
4. ONTSPANNING & DESIGN
’Ik wil zelf dingen helemaal kunnen maken. Maar ze moeten wel mooi zijn.’ ’Ik hou niet echt van iets helemaal opnieuw verzinnen, maar ik vind het wel fijn om een basis te hebben en daarop verder te werken. Dingen bedenken waardoor je je kunt ontspannen. Anders krijg je stress.’ ’Elke sport is meer dan sporten. Je wordt aan het denken gezet. Bij hockey bijvoorbeeld. Wat is de beste techniek om aan te vallen, te verdedigen of te scoren? Alles draait om techniek’. Interessegebied en waarden Ontspanning: Vermaak, spel, amusement, recreatie, genieten Design: Esthetiek, kunstgevoel, vormgeving In de wereld van Ontspanning & Design gaat het erom hoe dingen er uit zien. Het moet mooi zijn, boeiend en leuk. En het moet bij je passen. Naarmate kinderen ouder worden, wordt de ’cool-factor’ belangrijker. Dit is de belevingswereld van gadgets, geïnspireerd door wat kinderen zien op televisie en via social media. Ter ontspanning spelen ze spelletjes op computer/wii, tablet en smartphone, waardoor ze (ongemerkt) veel leren: fijne motoriek, ruimtelijk inzicht, regels volgen en bedenken, samenwerken, creatieve oplossingen zoeken en strategisch spelinzicht. Vaak in een magische wereld die met zorg is ontworpen. Het is echter niet alleen een hightech wereld. Ontspanning & Design gaat ook over nadenken over bijvoorbeeld klimrekken op het schoolplein, speelgoed en gebruiksvoorwerpen zoals een fiets, tas en (skate)board. Je zet de kinderen aan het werk door ze iets te laten onderzoeken of om iets concreets te maken waar ze plezier aan kunnen beleven. Voorbeelden van de belevingswereld Ontspanning & Design in W&T vind je terug in de wereld van architectuur en ontwerp, media, communicatie en gaming. Voldoening en Waardering Kinderen voelen zich in de deze wereld succesvol als ze iets bedacht hebben wat cool en mooi is. Thema’s voor stimuli en opdrachten • Tekenen • Ontwerp een gebruiksvoorwerp • Bedenk een (computer)spel • Bedenk een magische wereld waarin een spel zich afspeelt • Bedenk een apparaat waarmee je … Hoe zet je kinderen aan het werk? • Centrale vraag: Hoe maken we dit leuk of cool? • Activiteit: onderzoeken, doen
18
5. CREATIEVE EXPRESSIE & CULTUUR
’Het is leuk om te tekenen en te kijken wat er uit komt als je begint. Dat weet je nooit van tevoren. Maar als je een meubel wilt maken, moet je niet alleen creatief zijn met je handen, je moet ook creatief kunnen denken: welke vorm en welke kleur? Je kunt overal creatief in zijn. Met de computer, met tekenen. Met alles eigenlijk. Het gaat om creatieve oplossingen verzinnen en dat is leuk. Juist de kleine oplossingen waar nog niemand op gekomen is’. ’Ik hou van het ontwerpen van kleding. Maar ik kan me voorstellen dat ik over een paar jaar de wereld van Sociaal, Gezondheid en Welzijn ook leuk vind’. ’Ik wil graag dingen bedenken met computer. Daar kun je echt veel mee maken’. ’Het is belangrijk om veel dingen zelf te kunnen bedenken. Daarom is het ook belangrijk dat je dat leert. Als er iets niet is, dat je dan iets kunt maken’. Interessegebied & waarden Creatieve expressie: zelf mooie dingen willen maken, willen uitdrukken in vormen van beeldende kunst Cultuur: kennis en belangstelling voor cultuurproducten zoals dans, schilderkunst, theater en muziek. Deze wereld ligt voor kinderen in elke levensfase enorm dicht bij hun leefwereld. Ze kunnen zich er in elke levensfase makkelijk mee verbinden. Ze zingen, tekenen of knutselen en kunnen gemakkelijk de relatie leggen met de techniek die daar bij komt kijken. Aan de ene kant omdat ze al knutselend ervaren hoe iets gemaakt wordt en hoe constructies werken: van klei, papier, hout. Aan de andere kant omdat ze ontdekken en zien hoe technologie helpt om creatieve ideeën werkelijkheid te laten worden. Bijvoorbeeld via computerspelletjes zoals Minecraft of via programmeertalen voor kinderen zoals Makey Makey. Vanuit de belevingswereld Creatieve Expressie & Cultuur hebben kinderen niet zozeer aandacht voor de technische kant of constructiekant (het programmeren en de logica), maar in de filosofie, het ontwerpen van levels, moeilijkheidsgraden en missies. Je zet ze aan het werk door ze uit te nodigen om iets te creëren dat nog niet bestaat en om hun creatieve grenzen te verkennen. Voorbeelden van deze belevingswereld in W&T vind je terug in de wereld van de muziekindustrie, media, gaming, communicatie en kunsten. Voldoening & Waardering Kinderen voelen zich in deze belevingswereld voldaan als ze een eigen creatieve prestatie hebben geleverd; een dans, gedicht, verhaal, lied of computerspel. Thema’s voor stimuli & opdrachten • •
Creatieve opdrachten: Muziek, Tekenen, Kleuren, Fotografie, Film, Vormgeving, Dans Culturele excursies
Hoe zet je kinderen aan het werk? • Centrale vraag: Wat voor bijzonders kunnen we hier van maken? • Activiteit: Doen, experimenteren, bedenken
19
6. LEEFOMGEVING & OORSPRONG
’We moeten leren over de natuur. Als we slecht omgaan met bomen en planten dan krijgen we geen zuurstof en dat is slecht voor ons. Sommige dieren eten alleen maar planten en als die niet meer zouden groeien, zouden die dieren niet meer kunnen leven. Als er geen plantetende dieren meer zijn, zijn er straks ook geen vleesetende dieren meer. En mensen eten weer dierenvlees, dus als dat ook niet meer kan, krijg je een ramp. Het moet weer in balans komen.’ ’Dieren hebben ook een eigen leven. Grote mensen denken daar vaak niet over na’. Interessegebied en waarden Leefomgeving: planten, dieren, natuur, milieu, duurzaamheid Oorsprong: ontstaan, herkomst, wording, bron, andere culturen, geschiedenis De wereld van Leefomgeving & Oorsprong gaat het over het verlangen om alles te willen weten over dieren, mensen en de natuur. En om de wens om met die kennis goed te zorgen voor de aarde, de natuur en de mens. Het is een wereld die kinderen uitnodigt om zelf op onderzoek uit te gaan en hun vragen uit te werken. Soms willen kinderen gelijk antwoord. Maar vaak help je ze meer door ze de juiste richting op te sturen: praat eens met …, kijk eens in dit boek/ op deze website/naar dit filmpje. Vertel ons in de klas daarna eens wat je is opgevallen en wat je hebt geleerd. Je zet de kinderen aan het werk door ze dingen te laten onderzoeken en door ze daarbij te laten samenwerken. Voorbeelden van de belevingswereld Leefomgeving & Oorsprong in W&T vind je terug in de wereld van planologie, water, energie, life science en natuur. Voldoening & Waardering In sommige belevingswerelden voelen kinderen zich voldaan als ze iets gemaakt of gepresteerd hebben. In de belevingswereld van Leefomgeving & Oorsprong voelen kinderen zich met name voldaan als ze iets geleerd hebben: over het heelal, over hoe het lichaam werkt, hoe dieren leven. Het maken of presteren zit hier veel meer in het proces: het onderzoek, de spreekbeurt, de poster. Thema’s voor stimuli en opdrachten: • Dieren & Planten • Natuur • Milieu (vanaf groep 7/8) • Geschiedenis • Aarde • Levensbeschouwing Hoe zet je kinderen aan het werk? • Centrale vraag: Hoe past dit in ons leven? • Activiteit: Onderzoeken, samenwerken
20
Bijlage: Canvas 1 en 2 Om uit te printen of als canvas op tablet/iPad.
21
Bouwstenen voor W&T in de klas
22
23
Colofon
Het Manifest Deltabooster en het videoverslag van de eindpresentatie van de kinderen die meedachten kun je vinden op: http://www.kiezenvoortechnologie.nl/primair-onderwijs/blog/deltabooster-denken-mee-overonderwijs
Meer informatie over het programma Kiezen voor Technologie: www.kiezenvoortechnologie.nl Platform Betatechniek
Lange Voorhout 20, 2514 EE Den Haag Postbus 556, 2501 CN Den Haag Algemeen nummer 070-3119711 Fax 070-3119710 E-mail
[email protected]
Opdrachtgever
Platform Betatechniek Tekst:
Chantal José, Adriaan Wagenaar Grafisch ontwerp:
Andrea Fuchs
Kwalitatief onderzoek - Waardenwerelden
Bureau Family Factor
©Raad van Stuur, 2015 www.raadvanstuur.nl
24