Wortel, 2121-1111-1940 - Leuven, 3131-7-2010
Het gezin Cleen had al drie kinderen - Jan, Michel, Sabeth - toen Germaine geboren werd. Vader Cleen vond dat waarschijnlijk een wat zware naam voor een baby en sprak onveranderlijk van “la nouvelle”. Het werd Nouf en het is Nouf gebleven. Toch was Germaine niet de laatste in de rij. Cécile werd nog voor de oorlog geboren en op 21 november 1940 kwam er een tweeling bij: Marie-Christine en Marie-Anne, in het gezin nooit anders genoemd dan Cri en Nicou, of zelfs - indien ze samen werden geroepen Crinique. Een broertje Luc sloot later als benjamin de rij af. Intussen was het gezin vanuit Wortel naar Rekem verhuisd waar vader Cleen, een psychiater, directeur werd van het psychiatrisch zorgcentrum. Bij de geboorte van de tweeling was de oorlog nog niet lang uitgebroken, maar de kinderen kenden in het warme, hartelijke gezin onbezorgde kinderjaren. Toen ze 12 was, ging Cri zoals haar grote zussen op internaat in Paridaens en ook dat werd voor haar een gelukkige tijd. Er zijn van die periode een aantal foto's bewaard, waarvan er 1 uitvergroot in de refter hangt: de zesde Latijnse van 1953, de klas van zuster Hilde. Het eerste jaar van de humaniora dus. De fotograaf heeft aan de leerlingen blijkbaar gevraagd de vinger op te steken en te doen alsof ze goed werken. Je ziet aan de lachende gezichten dat ze extra hun best doen, ze overdrijven een beetje. Cri, toen bij de grootsten van de klas, staat achteraan alles glimlachend en rustig te observeren. 38
Paridaensinfo 1 - 2010-2011
Typisch. Ze geniet van het plezier van de anderen, maar houdt zich een klein beetje ter zijde. Bovendien, 'doen alsof' dat kan ze niet zo goed. Het best geplaatst om wat meer over de jeugdige Cri te vertellen zijn haar vriendinnen. Alle vroegere klasgenoten zijn het er over eens dat Cri altijd goedgezind en glimlachend door het leven ging, maar ook een beetje 'in de wolken', een beetje in haar eigen wereldje. Cri was en bleef 'de goedheid zelf', getuigt Kristjan Steeno, haar boezemvriendin op het internaat. Ze kon onmogelijk bewust iemand kwetsen of verdriet doen, ook niet met een ogenschijnlijk banaal grapje. De internen haalden graag wat kattenkwaad uit, en Kristjan was daar zelf erg vindingrijk in. Als ze Cri weer eens wilde betrekken bij een van haar snode plannetjes - alle schoenen van de internen 's nachts verwisselen bijvoorbeeld werd Cri altijd een beetje rood, en dan zei ze: “Maar Steeno toch, doe dat toch niet!”. “Dat betekent helemaal niet” voegt Kristjan er snel aan toe “dat Cri flauw en braafjes zou zijn geweest. Ze had zeer uitgesproken opvattingen waar ze duidelijk voor uitkwam.” Lieve Schodts vertelt dat Cri ontzettend graag las en nooit zonder lectuur was. Zelfs in bepaalde lessen die haar minder wisten te boeien. Ooit gebruikte ze in het laatste jaar van de humaniora de rug van Lieve als ruggensteun voor haar boek tijdens een les godsdienst van pater Noë s.j. “Hou je stil, zet je recht”, fluisterde ze Lieve toe. Cri bleef heel haar leven met haar schoolvriendinnen in contact. Met Kristjan Steeno zelfs bijna maandelijks. Lieve Schodts betrok ze bij de Beleidsraad van de school. Ook anderen zag ze regelmatig en bij elk jubileum trommelde ze iedereen op om naar de oud -leerlingendag te komen, een dag waarvan ze altijd intens genoot. Ook op de foto's van de oud-leerlingendagen staat Cri achteraan, of een beetje ter zijde. Het lag voor de hand dat ze aan de universiteit voor een literaire studie zou kiezen. Dat het Frans werd was ook niet verwonderlijk. Van huis uit was Cri immers Franstalig. Cri ging op peda in het Atrechtcollege in de Naamsestraat. Meisjesstudenten waren toen niet op kot maar moesten in een meisjespedagogie wonen. Het 'Collège d'Arras' behoorde tot het patrimonium van de Dochters van Maria, van Paridaens dus. Studiegenoten getuigen dat ze een leergierige studente was. En dat ze boeken verslond. Het liefst tot laat in de nacht, een sigaret binnen handbereik. Cri was een mooie, moderne jonge vrouw met veel vriendinnen en vrienden. 2010-2011 - Paridaensinfo 1
39
Na haar studie bleef Cri een jaar thuis, om dan weldoordacht en weloverwogen te kiezen voor het kloosterleven. Van waar die keuze? Feit is dat ze thuis een zeer gelovige opvoeding kreeg. Ook haar moeder zou in haar jeugd aan het kloosterleven hebben gedacht, iets waarmee Cri haar wel eens vriendelijk wist te plagen: “Je wilde zusters hebben en nu zijn we toch wel met voldoende zusters thuis?”. “Ze werd op 31 juli 1968 door religieuze professie aan de Heer gewijd, in de Congregatie van de Dochters van Maria” zo staat er op haar overlijdensbericht. Cri was en bleef heel haar leven diepgelovig, in dienst van de Heer en van de mensen, zonder een zweempje bijgeloof of kwezelarij. Een non was het nooit. Een Zuster des te meer. Als kloosterzuster werd ze om te beginnen verantwoordelijke in het Atrechtcollege, waar ze ook als studente was geweest. Daarna werd ze lerares Frans aan het regentaat van Paridaens. Toen het regentaat ophield te bestaan, gaf ze les aan de middelbare school. Ze was niet meteen de leerkracht die de meest moderne leermiddelen gebruikte. Luisteroefeningen met een bandopnemer waren niet aan haar besteed. Praktische vaardigheden aanleren was ook niet zo haar ding. Het leerplan werd dus niet heel strikt gevolgd. Des te meer wijdde ze haar leerlingen in de literatuur in, altijd met grote deskundigheid en veel enthousiasme en met een groot hart voor wie aan haar was toevertrouwd. Een hele tijd was ze verantwoordelijk voor de internen die ze als een moeder bijstond. Ik weet nog hoe ze met plezier de voorbereidselen trof voor het sinterklaasfeest, een hoogtepunt van gezelligheid in het internaatsleven. Nouf - zoals gezegd de oudere zus van Cri - nam nadien als opvoedster in Paridaens de zorg voor de internen van haar over en dat tot aan de sluiting van het internaat. Nu zorgt Nouf nog steeds voor de naschoolse opvang van de kleintjes. Vele jaren maakte Cri deel uit van de verschillende bestuursraden van de school. Zij was het die aanstuurde op het openstellen van de raden voor buitenstaanders. Bekwame mannen en vrouwen van wie ze wist dat ze de school genegen waren. Lieve Schodts, bijvoorbeeld. Het was ook Cri Cleen die als eerste de wenselijkheid opperde om met andere Leuvense vrije scholen samen te werken, zonder dat het eigen pedagogisch project daarbij in het gedrang zou komen. Zo ontstond LKSD, de Leuvense Katholieke Scholen aan de Dijle, een paar jaar na het samenwerkingsverband van alle vrije scholen, de Scholengemeenschap Katholiek Secundair Onderwijs Leuven (KSLeuven), waarvan Agnes Claeys de eerste directeur zou worden. Binnen de Congregatie kreeg Cri vele verantwoordelijkheden. Zij was de contactpersoon van de Congregatie met Haïti. Ze hield altijd al van internationale contacten en van andere culturen, maar vooral hield ze van de eenvoud en van de spontane hartelijkheid van de Haïtianen, zo was ze immers ook zelf. Soeur Eugénie Pierre, de Haïtiaanse algemene overste, vertelde bij haar laatste bezoek aan België hoezeer Cri door de 40
Paridaensinfo 1 - 2010-2011
Haïtianen op handen werd gedragen. Cri kwam altijd enthousiast en vol verhalen van Haïti terug, ook al verdroeg ze het tropische klimaat niet zo goed. Voor vrienden en kennissen bracht ze dan een attentie mee: een typisch snoepje “Het is niet lekker, maar wel typisch”, zei ze dan. Of een beetje echte Haïtiaanse koffie in een klein zakje. Ze hield van wat authentiek was. De ramp in Haïti, de dood van geliefde medezusters, de ellende van veel mensen die ze persoonlijk kende, het noodlot van de Haïtianen, het heeft haar diep getroffen. Als overste, eerst in Leuven en daarna in Blanden, was ze bekommerd voor de zusters die aan haar zorg waren toevertrouwd. Ze hield oprecht van haar medezusters. Ik herinner me hoe ze ooit sprak over een oude zuster die met het werk in de keuken belast was. “Heb je al eens gezien hoe mooi haar handen zijn?” vroeg ze me. Het trof me hoe ze aandachtig en liefhebbend naar haar medezusters keek en daarbij dingen opmerkte die niet iedereen zag. Cri probeerde haar uiterste best te doen om haar zusters nabij te zijn, vooral de zieken en zij die hulp nodig hadden. Veel van hen heeft ze de voorbije jaren in hun laatste ogenblikken bijgestaan. Is het die kommer die haar en enkele medezusters deden besluiten om uit Leuven weg te gaan, naar Blanden te verhuizen, en het mooie oude Hollandcollege, de wieg van de Congregatie en van onze school, aan de universiteit te verkopen? Een uiterst moeilijke beslissing en dan zeker voor iemand die niet graag met cijfers, boekhouding en zakendoen bezig was. Een beslissing die vele mensen om verschillende redenen betreurden. Cri dacht nooit veel aan zichzelf en ging niet vaak naar de dokter. Toch moet ze zich al een tijdlang niet zo goed hebben gevoeld, vandaar dat ze haar wilsbeschikking aan zuster Pia had bezorgd. In haar testament schrijft ze dat ze verdrietig is dat ze ons moet verlaten. Aan het aantal mensen op haar uitvaart te oordelen, treuren ook veel mensen om haar, mensen van allerlei rang, stand, kleur of gezindheid. Iemand vertrouwde mij toe dat ze om persoonlijke redenen nooit naar begrafenissen gaat, maar dat ze voor Cri een uitzondering wilde maken. Cri had vele vrienden, ze kon immers goed meevoelen en oprechte belangstelling tonen. Daarbij luisterde ze altijd met het hoofd wat schuin gebogen, het oor letterlijk 'te luisteren' gelegd. Cri schrijft in haar testament ook: "Verrijzenis ondervond ik in het Leven zelf". Ze leefde niet aan de oppervlakte van de dingen en we twijfelen er niet aan dat ze de diepe zin van het leven en van het sterven wist aan te voelen en er dikwijls bij stil stond. Hoe jammer is het dat ze ons daar zelf geen tekst en uitleg meer kan bij geven ... Françoise Feys, met dank aan de herinneringen van Nicou Cleen, Maggy Rubens, Lieve Schodts en Kristjan Steeno.
2010-2011 - Paridaensinfo 1
41
Wie graag een foto van
[email protected]
Cri
ontvangt,
kan
contact
opnemen
met
Tijdens de eucharistieviering op de oud-leerlingendag bracht Maggy Rubens volgende herinneringstekst aan Zuster Christine:
Beste Zuster Christine, Pijn en ongeloof vervulden ons bij je plotse heengaan. Bij het horen van het droevige nieuws stond voor velen de wereld stil. Je vriendengroep was immers groot en gekleurd, je vriendschap ging dan ook uit naar mensen van alle culturen. Je oud-leerlingen vertellen dat je een groot inlevingsvermogen had voor hen en dat je lessen altijd boeiend waren, dankzij de liefde voor het vak en dankzij je grote belezenheid. Je gaf hen tijdens de lessen veel vrijheid, dit heeft hun creatief denken bevorderd. Toen er nog internen rondliepen in de school was jij voor hen een echte moeder die lief en leed met hen deelde. Als collega was je erg geliefd, je drong je nooit op, je was een innemende en intelligente persoonlijkheid met wel een eigen visie en uitstraling. Zuster Christine, je was jaren lang lid van het schoolbestuur van Paridaens. Je was bekommerd om het welzijn van de leerlingen en het personeel en je zorgde er dan ook voor dat de mensen die in de bestuursraden van Paridaens werkzaam waren deze zorg deelden. Jijzelf nam in de jaren negentig dan ook deel aan de gesprekken over de oprichting van 1 schoolbestuur voor de scholen aan het Damiaanplein, met name het Drievuldigheidscollege, het Paridaensinstituut en het Sint-Pieterscollege. Deze scholen werden in 2001 verenigd in de vzw Leuvense Katholieke Scholen aan de Dijle. Jij was gedurende al die jaren trouw lid van de Algemene Vergadering van deze vzw. Je inzet voor Haïti was ook groot. Hoe vaak heb je daar de zusters niet met raad en daad bijgestaan. Je leerde ons de noden van dit land kennen, waardoor wij de 42
Paridaensinfo 1 - 2010-2011
bezorgdheid van de Congregatie voor Haïti konden delen. Hoe verweesd laat je hen ginder achter terwijl zij, na de aardbeving, zulk een groot lijden moeten dragen. Reeds vele jaren had je als overste van de zusters van Paridaens een grote verantwoordelijkheid te dragen. Het viel je zwaar de verkoop van het klooster en de verhuis van de zusters naar Blanden mee te moeten regelen. Je hield immers niet van zakelijke transacties of dwingende afspraken. Jouw wereld lag niet in vergaderingen, in vaste uurroosters, mooi geklasseerde mappen. Maar met gevleugelde, troostende woorden gaf je terug levensadem aan zoveel mensen in nood en met de kracht van je warme persoonlijkheid omarmde je hun onvermogen. Lieve zuster Christine, wij zullen je nooit vergeten. Wij willen je vandaag ook danken voor alle aandacht die je aan je medemensen hebt geschonken. Jij, die je leven, met al zijn menselijke tekortkomingen, hebt ingebed in een rivier van dienstbaarheid. Wij zijn er zeker van dat de delta van deze stroom van medemenselijkheid uitmondt “in de grote Oceaan van Liefde”. Dag Cri, dank voor je jarenlange vriendschap. Maggy Rubens
“Ah! Wat zullen de historici later werk hebben! Zij zullen een rode draad zoeken om deze chaos te verklaren. Ze zullen de toespraak van een minister nemen, de beslissing van een generaal, de notulen van een commissie en - met de hele stoet van geesten - historische uiteenzettingen houden over verantwoordelijkheid en lessen voor de toekomst. Ze zullen verklaringen zoeken waarom de mensen zich schikten, zich verzetten, helden waren of lafaards.” Aan het woord is Antoine de Saint-Exupéry, in 1940, enkele jaren vóór de publicatie van zijn Petit Prince en zijn duikvlucht naar de bodem van de Middellandse Zee. Het citaat wordt aangehaald in het voortreffelijke Mei 1940. België op de vlucht. In dat boek maken historici Marc De Meyer en Misjoe Verleyen een reconstructie van de Belgische volksvlucht in de beginweken van de Tweede Wereldoorlog. In de 18 dagen van Belgische weerstand tegen
2010-2011 - Paridaensinfo 1
43