30 september 2015
Workshop Beweegkriebels
Claudia Smeets 06 - 31 78 14 17
Anita Bergmans 06 - 27 02 34 72
Chantal Baghuis 06 – 44 10 88 28
www.huisvoorbeweging.nl
www.guppiesport.nl
Speelviltjes 1. Vrij spelen - belangrijk bij nieuw materiaal is dat de kinderen kennis kunnen maken met het materiaal, zonder dat daar een opdracht aan verbonden is - kinderen die niet weten wat ze moeten doen, kun je voorbeelden geven of aan de hand pakken en samen iets mee gaan doen 2. “Draaien maar” twee teams: - team A moet de speelviltjes met de blanco zijde naar boven leggen - team B moet de speelviltjes met de gekleurde zijde naar boven leggen
= team A = team B
3. Sjoelen - over bijvoorbeeld een bepaalde lijn heen of door een poortje - kan met alle kinderen tegelijk vanaf bijvoorbeeld 1 kant van de ruimte - kan ook met alle kinderen in een cirkel en dan mikken op een punt in het midden - of in verschillende groepjes vanaf bijvoorbeeld een hoek
- kan ook met 2 teams, 1 team aan de ene kant van de middenlijn en het andere team aan de andere kant van de middenlijn - doe kan zijn: probeer de muur aan de overkant te raken
www.huisvoorbeweging.nl
www.guppiesport.nl
4. Lijntjes inkleuren - met krijt lijntjes op de grond tekenen, de kinderen moeten deze lijntjes inkleuren met speelviltjes - vervolgens gaan de kinderen in groepjes balanceren over de speelviltjes
5. “Pieter Post” - de kinderen zijn postbode en moeten enveloppen (speelviltjes) door de brievenbus doen, die verspreid staan in de ruimte - de brievenbus kun je bijvoorbeeld op een kastdeel zetten en maken van blokken - het is ook leuk om van kartonnen dozen brievenbussen te maken, kunnen ze vooraf zelf maken …. - zet de dozen vervolgens op verschillende hoogtes neer
6. “kikkertjes op het droge” - er zijn kikkertjes afgebeeld op de speelviltjes - de kikkertjes willen graag op het droge zitten en springen daarom naar het eilandje - de kinderen zitten om de eilandjes heen en proberen de kikkers op het eiland te laten springen ( gooien van de speelviltjes in de hoepel) - maak kleine groepjes, verspreid in de ruimte
www.huisvoorbeweging.nl
www.guppiesport.nl
7. Schaatsen - gebruik de viltjes als schaatsen en laat de kinderen schaatsend door de ruimte gaan - eventueel zou je ze baantjes kunnen laten trekken of een bepaald parcours kunnen laten afleggen 8. Schipper mag ik overvaren (zonder tikker) - viltje op het hoofd - viltje op je schouder - vilt je op je hand > laat ze de viltjes naar de overkant brengen en laat ze vervolgens tegelijk weer een nieuwe ophalen aan de overkant. Je zou dan ook de volgende thema’s kunnen hanteren: * postbode: brieven wegbrengen * pietjes: cadeautjes brengen * bakker: koekjes naar de winkels brengen 9. Schat zoeken - volg de speelviltjes die uitgelegd zijn in de ruimte (kunnen de kinderen ook zelf!) - door het volgen van de speelviltjes (het parcours) kom je bij de schat!
10. Sorteren - in iedere hoek van de ruimte staat een kist (of staptegel) in een bepaalde kleur - alle viltjes hebben een kleur - opdracht: breng alle viltjes naar de kist in dezelfde kleur 11. Eilandhoppen - ieder kind heeft 2 viltjes en probeert met deze viltjes de overkant te halen - pas op de voor de krokodillen!
www.huisvoorbeweging.nl
www.guppiesport.nl
12. Twister - op de muziek lopen de kinderen over de viltjes kris kras door de ruimte - muziek stil is: * met je billen op een viltje gaan zitten * met je elleboog op een viltje * met je neus op een viltje * etc. - zou eventueel zoals ook het echte twister met kleuren (of cijfers) gedaan kunnen worden: bijvoorbeeld met je neus op groen / cijfer 4
13. Rollen - probeer de ronde viltjes naar de overkant te rollen - of probeer met tweetallen naar elkaar te rollen - of probeer het viltje precies door een poortje te rollen
14. Frisbeeën - hang hoepels op en laat de kinderen allemaal vanaf 1 kant! de frisbees (viltjes) door de hoepels gooien - in plaats van hoepels kun je ook door het wandrek laten mikken of bijvoorbeeld op ballonnen laten mikken
15. Toren van Pisa - estafetteloop - het eerste kindje van iedere groep rent naar de overkant; met 1 viltje in de hand - iedere groep probeert een toren te bouwen aan de overkant - is in groepjes werken te moeilijk, dan allemaal aan 1 kant van de zaal staan en tegelijk naar overkant en daar 1 viltje neerleggen, iedere keer op en neer laten rennen en ieder kind bouwt z’n eigen toren - ieder kind bouwt een toren zonder estafette / rennen
www.huisvoorbeweging.nl
www.guppiesport.nl
Wasknijpers 1. Vrij spelen - belangrijk bij nieuw materiaal is dat de kinderen kennis kunnen maken met het materiaal, zonder dat daar een opdracht aan verbonden is - kinderen die niet weten wat ze moeten doen, kun je voorbeelden geven of aan de hand pakken en samen iets mee gaan doen 2. Versieren - in de ruimte liggen verschillende hoopjes knijpers. Loop langs de hoopjes knijpers en kies er 1 uit die je op jouw kleding knijpt. Versier zo je kleding. - variatie: op muziek, de juf versieren of een ander versieren 3. Kleur bekennen - in de ruimte staan bakken in diverse kleuren - de kinderen hebben bijvoorbeeld een mandje of tasje vol met wasknijpers en gaan al bewegend op muziek de wasknijpers in de juiste kleur bak doen.
4. Bouwen - leg in de ruimte verschillende hoopjes knijpers neer - kinderen gaan hierbij zitten en bouwen iets met de wasknijpers 5. Thema: kerst - versier bijvoorbeeld samen met kinderen een kerstboom met wasknijpers 6. Wasknijpers ophangen - in de zaal op 1 of meerder plaatsen hangt een waslijn - de kinderen hangen de wasknijpers aan het lijntje op
7. Was ophangen - er hangt een waslijn of elastiek/touw ergens in de speelzaal - kinderen hangen om de beurt een kleding stuk aan de was lijn m.b.v. wasknijpers
www.huisvoorbeweging.nl
www.guppiesport.nl
8. Fijne motoriek en cijfers herkennen - ieder kind krijgt een egel kaartje met een cijfer erop - het cijfer wat op het kaartje staat is het aantal wasknijpers dat op het kaartje geklemd moet worden
9. Opruimen doe je zo - ieder kind krijgt een pion en dat is zogenaamd een frietzakje - “kijk eens hoeveel frietjes (wasknijpers) er in je frietzakje kunnen”! 10. Groepjes maken m.b.v. wasknijpers - ieder kind krijgt bij aanvang van de gymles een gekleurde wasknijper - Nb wil je groepjes van 4 tel de wasknijpers dan van te voren! - bijvoorbeeld 4 roze wasknijpers: “alle kinderen met een roze wasknijper gaan bij elkaar staan”= een groepje van 4 .Of maak groepjes van dezelfde kleur wasknijper. Of maak groepjes met kinderen met allemaal een verschillende kleur van wasknijper.
www.huisvoorbeweging.nl
www.guppiesport.nl
Elastiek Guppiesport 1. Vrij spelen - belangrijk bij nieuw materiaal is dat de kinderen kennis kunnen maken met het materiaal, zonder dat daar een opdracht aan verbonden is - kinderen die niet weten wat ze moeten doen, kun je voorbeelden geven of aan de hand pakken en samen iets mee gaan doen 2. Samen vormen maken Deel de groep in vier gelijke groepen. De groepjes dansen met de kleurenband in hun hand. Als de muziek stopt, noemt de docent een vorm en laat deze zien. De kinderen proberen de kleurenband in deze vorm te leggen. Als dit goed gaat, laat je de vorm niet meer zien of benoem je de vorm alleen maar.
3. Spetter spetter in de sloot Allerlei springvormen uitvoeren: - Met twee voeten in en uit de sloot springen - Skisprongen maken, in en uit de sloot - Kikkersprongen maken om de sloot heen - Wisselsprongen maken - Zo hoog mogelijk in de sloot springen zodat we lekker veel spetteren maken - Variaties: samen springen is leuk! 4. Paard en ruiter Een kind is het paard en gaat in de band staan, het andere kind is de ruiter en pakt de teugels vast. Het paardje zoekt een weg door de zaal, de ruiter volgt. Een andere vorm is dat de ruiter verteld waar het paard naar toe moet gaan bv. loop over de gele lijn, maak een rondje om de pion, stap over een bank enz. Laat de kinderen na enige tijd ruilen van functie. 5. Samenwerken doe je zo Verdeel de groep in gelijke groepen. Als de muziek klinkt dan dansen de kleuters met de kleurenband in het rond. Als de muziek stopt voeren ze oefeningen uit…. - De kinderen gaan op de grond zitten. De band mag niet op de grond komen, dus houden ze de band hoog in de lucht (laat ze zelf ontdekken!) - De kinderen gaan in de sloot zitten - De kinderen gaan staan, met de rug tegen de band, ze mogen geen handen gebruiken - De kinderen gaan op de band zitten - De kinderen wapperen met de band, van boven naar beneden - De kinderen draaien als een carrousel in het rond, ze houden allemaal de band vast Variaties: - In de vorm van voortbewegen (rennen, voetje voor voetje lopen, huppelen, springen, galopperen, hinkelen, achteruit lopen, opzij lopen) - Positie van de kinderen (binnen of buitenkant van de zaal - Snelheid van de muziek
www.huisvoorbeweging.nl
www.guppiesport.nl
6. Beestenboel Alle kinderen zijn dieren, je mag zelf weten wat voor dier. Alle dieren springen, lopen, rennen, kruipen, kwaken door de zaal op de muziek. Wanneer de muziek stopt, komen er twee leeuwen (tikkers) aangerend die de dieren proberen te vangen (tikken). De dieren proberen zo snel mogelijk terug te gaan naar hun huis zonder getikt te worden. Let op, want de leeuwen zijn snel en gevaarlijk! Als een kind getikt is, gaat hij of zij op de bank zitten of omkleden. Tip! Leg de kleurenbanden ver uit elkaar, zodat de leeuwen genoeg kansen krijgen om de dieren te vangen 7. Vissen voeren Kinderen staan op een matje of in een hoepel en proberen vanuit daar met pittenzakjes in de vijver (de kleurenband) te gooien (de vissen te voeren). Variaties: - Afstand vergroten of verkleinen - De vorm van de vijver aanpassen - Lichte of zwaardere pittenzakjes gebruiken - Vanaf een verhoogd vlak mikken 8. Treintje op muziek De kinderen gaan achter elkaar in de kleurenband staan. Met de handen wordt de band op heup hoogte gehouden. Op de muziek bewegen ze door de zaal, net als een trein. Onderweg kunnen ze kinderen ophalen en afzetten bij het station (zet een paar banken in de zaal). 9. Als balanceerlijn gebruiken in een parcours Leg de kleurenband op de grond. Kinderen kunnen over de band balanceren. 10. Inktvistikkertje De inktvis (tikker) probeert de visjes (lopers) te tikken. Ben je opgegeten door de inktvis (getikt) dan pak je de kleurenband vast en ga je mee tikken. Maximaal 5 aan een kleurenband, anders een nieuwe pakken. Het spel is afgelopen als iedereen de kleurenband vast heeft.
www.huisvoorbeweging.nl
www.guppiesport.nl
Mikido’s guppiesport (of linten) 1. Sneeuwballen gooien Probeer de Mikido’s in de paraplu’s te mikken
2. Lintenpracht Wanneer de muziek start, bewegen de kinderen kris kras door de zaal met een Mikido in de hand. Ze mogen hierbij niet op de matjes komen. Als de muziek stopt, moeten de kinderen op een matje gaan staan. Als dit goed gaat, geef je de kinderen steeds andere opdrachten. Bijvoorbeeld hinkelen, huppelen, springen, rennen of galopperen tussen de matjes. Ook kun je variëren in opdrachten als de muziek stopt. Bijvoorbeeld zitten op de mat, liggen op je Mikido op de mat of liggen onder de mat. Geef ze ook eens opdrachten waarbij je varieert in de wijze waarop de Mikido wordt gezwaaid. 3. De vos en de pauw Ieder kind heeft een Mikido in zijn hand. Dit zijn de mooie gekleurde veren van een pauw. De tikkers (vossen) proberen een pauw te vangen door hem/haar bij zijn veren te pakken. Als dat is gelukt doet de vos de Mikido in een werpmand. Het kind dat getikt is, gaat vervolgens op een matje zitten. Let goed op dat de kinderen niet over de matjes lopen tijdens het spel.
3. Oefeningen Mikido’s of panty met balletje - Ronddraaien in de rechter of linkerhand - Twee tegelijk ronddraaien - Omhoog gooien en weer vangen - Overgooien met z’n tweeën - Als een hondje achter je aan slepen - Als een sirene boven het hoofd draaien - Al rennend de Mikido’s of linten laten wapperen
www.huisvoorbeweging.nl
www.guppiesport.nl
O-bal en Loopes Guppiesport 1. Overrollen Al zittend rollen de kinderen de 0-bal over. Variaties: Overrollen in een kring, variëren in afstand, overrollen op een bank, in een doos mikken of boelen.
2. Fopbal met O-bal of Loopes De kinderen vormen een kring, en houden hun handen op de rug. Eén kind of de leerkracht gaat in het midden van de kring staan. Vervolgens mag deze de bal overgooien naar een kind uit de kring. Deze probeert de bal dan te vangen. Als het kind uit de kring de bal niet vangt of laat vallen, is hij af en moet gaan zitten. Als de bal wordt gevangen, is er niets aan de hand en mag de bal terug worden gegooid naar het kind die ìn de kring staat. Maar de gooier mag ook 'foppen'. Hij kan net doen alsof hij de bal gooit, als de kinderen uit de kring hun handen naar voren doen, om de bal te vangen, zijn ze af. Ook zij moeten dan gaan zitten. Om het spel spannend te houden kun je een bepaald tempo aan houden: de gooier mag niet te lang wachten. Dit is leuker voor de oudere kinderen die meedoen. 3. Vaardigheden Laat de kinderen allerlei opdrachten uitvoeren met de 0-bal of Loopes. - Omhoog gooien en vangen - Rollen over lijnen en banken - Een acht rollen om de voeten - De bal om het lichaam rollen (buik, benen, nek) - Met tweetallen overgooien 4. Inktvistikkertje Twee kinderen pakken de 0-bal of Loopes met één hand vast en trachten de andere kinderen te tikken. Als er een 5de kind wordt getikt wordt er een nieuwe inktvis gevormd. Het spel is afgelopen als alle kinderen getikt zijn. 5. Rollerbal 4 kinderen zitten op een matje of in een hoepel en proberen de 0-bal (of gewone bal) naar elkaar over te rollen zonder dat de lummel in het midden de bal onderschept. Wordt de bal toch onderschept dan wordt er geruild van functie.
www.huisvoorbeweging.nl
www.guppiesport.nl
6. Samen opdrachten uitvoeren De kinderen rennen in tweetallen door de zaal, ze houden samen de 0-bal of loopes vast als verbindstuk. Ze krijgen verschillende opdrachten zoals: - Rol de bal door de benen van de ander - Samen overgooien - Samen gaan zitten - Samen gaan liggen - Achteruit lopen Variatie: op muziek 7. Het kabouterspel Alle kinderen zijn kabouters. Zij hebben allemaal een paddenstoel die zij moeten beschermen (blokje). Deze staan verspreid door de zaal. De kabouters proberen de paddenstoelen van de andere kabouters om te laten vallen, door de 0-bal er tegenaan te schoppen. Als je paddenstoel is omgevallen, moet je hem weer voorzichtig weer rechtop zetten. 8. Stoeien maar Bij iedere mat zitten 4 kinderen. Iedere keer gaan twee kinderen aan de slag met een stoeiopdracht. Als de docent een stopsein geeft, komen de andere twee kinderen aan de beurt. De volgende opdrachten worden gegeven. - Samen houd je de 0-bal of Loopes vast en zonder elkaar los te laten, probeer je op commando opdrachten uit te voeren (gaan staan, liggen op de buik, zitten op de hurken, rondjes draaien, etc.) - Samen houd je de 0-bal of Loopes vast. Op sein van de docent probeer je de ander van de mat af te trekken. Wanneer je los laat ben je ook af. - Je zit tegenover elkaar op je knieën. Op het sein van de docent probeer je elkaar op de rug te leggen.
www.huisvoorbeweging.nl
www.guppiesport.nl
Kranten 1. Vrij spelen - belangrijk bij nieuw materiaal is dat de kinderen kennis kunnen maken met het materiaal, zonder dat daar een opdracht aan verbonden is - kinderen die niet weten wat ze moeten doen, kun je voorbeelden geven of aan de hand pakken en samen iets mee gaan doen 2. Kranten dragen Alle kinderen zijn kapiteinen of matrozen. We lopen lekker op het strand. Ik heb een krantje in mijn handen en ik kan die krant op heel veel verschillende manieren dragen. Wie kan er ….? Welke kapitein kan samen met een andere kapitein?
3. Het gaat stormen - ieder kind krijgt een (vooraf gevouwen) schip - O jee, mijn schip botst tegen een ander schip. De voorkant van mijn schip valt eraf. Even later botst mijn schip weer en valt mijn achterkant eraf. Het waait zo hard dat ook mijn mast afbreekt. O nee, mijn schip is weg en ik sta dan toch maar mooi in mijn hemd! - ook van te voren gevouwen “hemden” klaar hebben liggen, mocht het scheuren van het schip niet lukken
www.huisvoorbeweging.nl
www.guppiesport.nl
4. Scheuren Jan! - ieder kind heeft een hemd gemaakt van een krant aan - laat de kinderen met het hemd aan in de kring lopen. Zing met de kinderen onderstaande tekst op de melodie van ‘heb je wel gehoord van de zeven. De zeven’. Heb je wel gehoord van scheuren Jan, scheuren Jan, heb je wel gehoord van die rare man, hij zegt dat ik niet scheuren kan, maar ik kan scheuren als de beste man, en dat is 1 (scheur het kranten hemd van je lijf) en dat is 2 (scheur de krant doormidden) en dat is 3 (scheur de krant weer doormidden) en dat is 4 …. 5 …. totdat je bij 6 heel veel krantensnippers hebt en dat is 7 (gooi de krantensnippers in de lucht)
5. Slierten stroken van een krant > propjes maken en mikken - kinderen zitten allemaal in een kring > krijgen ieder 1 blad uit de krant - kinderen scheuren stroken van de krant, zo veel mogelijk - maak vervolgens van iedere strook met 1 hand een propje - gooi vervolgens ieder propje in een mand in het midden van de kring 6. Opruimen - kinderen pakken zo veel mogelijk propjes op met 1 hand - brengen deze propjes naar de mand en laten de propjes 1 voor 1 in de mand vallen 7. Herfst! - kinderen maken zo veel mogelijk strookjes van kranten - vervolgens gaan ze op muziek waaien met de sliertjes in de wind - de stroken worden vervolgens gehalveerd en de kinderen spelen in de bladeren (stroken) en gooien de bladeren in de lucht want het is herfst 8. Kranten ophangen - alle kinderen krijgen een hele krant - de kinderen halen 1 voor 1 alle bladeren uit de krant en maken hier een stapel van - vervolgens gaat ieder kind de was (krant bladeren) ophangen aan een waslijn met wasknijpers 9. Mikken op kranten Kranten hangen nu aan de waslijn en met pittenzakjes wordt geprobeerd om zo veel mogelijk kranten van de waslijn af te gooien. 10. Prop maken - kinderen maken van de losse kranten een zo groot mogelijke prop - deze wordt door de speelzaal gerold - alle kinderen mogen de prop in de kring maar 1x aanraken, de bal wordt zo heen en weer gerold binnen de kring 11. Tovenaars en feeën - alle kinderen krijgen een grijze isolatie buis met daaraan een lint van krant (mag ook van katoen zijn) - vervolgens zwaaien de kinderen op muziek als feeën en tovenaars door de zaal - er kan ook een spel gespeeld worden; de tovenaar heeft 1 toverstokje en probeert de feeën te tikken. Ben je getikt dan verander je in een standbeeld. Je kunt verlost worden door een geheime verlosser.