30.000 woorden van Charlie
Kaat Vrancken
30.000 woorden van Charlie
Amsterdam · Antwerpen Em. Querido’s Uitgeverij bv 2011
Met speciale dank aan mijn redacteur, Belle Kuijken.
www.queridojeugdboeken.nl Copyright © 2011 Kaat Vrancken Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en /of openbaar gemaakt, in enige vorm of op welke wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Em. Querido’s Uitgeverij bv, Singel 262, 1016 ac Amsterdam. Omslag Maarten Deckers isbn 978 90 451 1242 8 / nur 285
Voor Hannah
Inschrijvingsformulier Schrijfmarathon Naam: Charlie Jansen Leeftijd: 16 Klas: 502 B Leerkracht: Mevrouw Sarah Hendrickx Ik, Charlie Jansen beloof een verhaal van 30.000 woorden te schrijven gedurende 1 maand (ca. 1000 woorden per dag). Opgeven staat niet in het woordenboek van de Schrijfmarathon. Als ik dit toch doe, mogen mijn klasgenoten mij een week lang aanspreken met: Luilak, Lafaard en Spelbreker. Uiteraard wil ik de doelstelling van de schrijfgroep niet in gevaar brengen en doe ik er alles aan om mijn 30.000 woorden te behalen. Leuk: • ik hoef mij niets aan te trekken van grammaticale regels, zinsbouw en woordkeuze • ik mag zelfs dt-fouten maken • ik hoef mijn verhaal aan niemand te laten lezen als ik dat niet wil
Handtekening Datum: Charlie Jansen 28 april Handtekening getuige
S. Hendrickx Startdatum: 1
mei Einddatum: 31 mei
Dag 1 Tip van Sarah: Je weet niet waar te beginnen? Begin om ’t even waar in je verhaal. Er bestaat geen fout begin. Go for it!
Ik doe het alleen maar omdat Sarah een miskraam had. Dat is de enige reden. Want het is stom. Dat ik me zoiets heb laten aanpraten! Ik moet elke dag duizend woorden schrijven, eenendertig dagen lang. Negentien leerlingen hebben het Sarah beloofd. Sarah geeft Nederlands. Eigenlijk moeten we haar juffrouw Hendrickx noemen – dat hoort zo op onze school – maar zij staat erop dat we Sarah zeggen. Sarah is achtentwintig en wil een kind. Dat snap ik niet. Waarom willen vrouwen kinderen? Misschien heeft het met leeftijd en hormonen te maken. Dus, Sarah probeerde zwanger te worden en het lukte! Op een ochtend vertelde ze het ons. Volgens mij had ze net overgegeven, want ze zag er vreselijk uit. Maar haar ogen straalden. Ze had het nog maar net gezegd of ze rende de klas uit met haar hand voor haar mond. Wéér overgeven. Leve de foetus! Twee weken geleden, in onze klas nog wel, kreeg Sarah hevige buikkrampen – ik dacht nog: hou toch op, foetus, laat je moeder met rust. Maar hij bleef bezig. Sarah werd naar het ziekenhuis gebracht. Ze verloor haar kindje. Wij vonden het heel erg jammer voor haar, Sarah vond het verschrikkelijk. Ze bleef een week thuis. Vandaag was Sarah weer op school. Ze deed mij denken aan een ziek vogeltje dat doodstil zat te wachten op niets. Pas toen we allemaal gingen zitten, kwam er een beetje leven in haar. 9
‘Jullie weten dat ik niet meer zwanger ben. Het is helemaal fout gegaan.’ Ze staarde naar de muur, over onze hoofden heen. Ze bleef maar staren. Een van de jongens kuchte en Sarah plofte weer op aarde. ‘Hebben jullie nog nagedacht over de schrijfmarathon?’ Waar heeft ze het over? ‘Morgen begint de internationale schrijfmarathon.’ O ja, die flauwekul. ‘Wereldwijd doen meer dan honderdduizend mensen een belofte aan zichzelf: zij schrijven een maand lang duizendzeshonderdzevenenzestig woorden per dag. Het resultaat is een roman van vijftigduizend woorden.’ Sarah had er al een paar keer over gesproken, ze zocht deelnemers. Slachtoffers dus. ‘Wij gaan voor duizend woorden per dag. Dat betekent dat we aan het eind van de maand eenendertigduizend woorden hebben geschreven. Maar ik rond het naar beneden af: dertigduizend.’ Het duizelde mij. ‘Hoeveel pagina’s zijn dat?’ vroeg ik aan Ayşe. ‘Der-tig-dui-zend woorden...’ Ze keek naar het plafond alsof daar de oplossing hing. ‘Zo’n honderd bladzijden,’ zei ze. ‘No way!’ Ik had er totaal geen zin in, ik ben niet zo’n schrijver. ‘Ik hoop dat jullie samen met mij deze uitdaging aangaan. Ik heb er lang naar uitgekeken.’ Sarah klonk krachtiger. Alsof ze het leven weer zag zitten. Ik keek naar Ayşe, maar die had alleen maar oog voor Sarah. Ayşe zou zich zeker inschrijven. En Sarah zelf deed ook mee. Zij zou het misschien hebben over haar miskraam. Therapeutisch schrijven, noemen ze dat. Mij niet gezien. Sarah keek de klas rond. Ze glimlachte, voor de eerste keer die dag. 10
‘Mag ik de namen van de deelnemers? Stel je open voor dit experiment. Ik ben er tenminste helemaal klaar voor.’ Volgens mij was ze gewoon klaar voor een nieuwe zwangerschap. Bijna iedereen wilde meedoen. ‘Hoe meer woorden wij typen, hoe kleiner Sarahs verdriet wordt,’ fluisterde Ayşe. Hola, dacht ik. Niet overdrijven. ‘Maar waarover moeten we schrijven?’ vroeg ik aan Sarah. ‘Ik heb geen fantasie.’ Sarah glimlachte. ‘Die heb je wel, Charlie. Je moet haar alleen maar prikkelen. Ik mail je elke dag een tip. En je zal het nog leuk vinden ook.’ Ik zuchtte. Sarah, het zieke vogeltje, was weer springlevend. ‘Geloof me, als je maar lang genoeg blijft zitten, komt er automatisch iets op het scherm. En je hoeft het aan niemand te laten lezen.’ Aha, ik kon dus flauwekul schrijven, duizend woorden onzin per dag. Alleen maar voor mezelf. Maar hoe ik het ook bekeek, ik had nog altijd geen zin om een maand lang de schrijver uit te hangen. Ayşe wel. Die was compleet in de ban van Sarahs voorstel. ‘Kom op Charlie, doe gewoon mee. Sarah wordt er helemaal blij van.’ Goed, ik gaf me gewonnen: samen met Ayşe en zeventien andere leerlingen schreef ik me in. Omdat Sarah haar baby heeft verloren. Wij gaan haar met dertigduizend woorden weer vrolijk maken. Soms moet een mens iets goeds doen in zijn leven (30.000 x 19 = 570.000!). Ik ben er nog lang niet, ik heb maar zevenhonderdvierenvijftig woorden. En ik ben nog maar net begonnen! Wel zonde 11
dat ik op de eerste dag van de schrijfmarathon nog niet eens aan duizend woorden kom. Dat laat ik niet gebeuren. ‘Schrijven is schrappen,’ zei Sarah al in het begin van het schooljaar. En: ‘Schrijf duizendvijfhonderd woorden om er duizend over te houden.’ Maar deze maand moeten we plotseling het tegenovergestelde doen: zoveel mogelijk schrijven, ook onzin. Zelfs nietszeggende woorden mogen we gebruiken: wel, dus, toch, nog, namelijk, hè... En woorden herhalen mag ook. Ik mag dus schrijven: gedurende eenendertig dagen schrap ik niets, maar dan ook niets, helemaal niets. Dat wordt alvast een van de regels voor mijn schrijfmarathon. Ik schrap niets, anders moet ik er vandaag al mee stoppen. Nu toch al 880 woorden, ik bedoel achthonderddrieëntachtig. Ik wed dat Ayşe op de eerste dag van de schrijfmarathon al méér dan duizend – wat zeg ik, twééduizend – woorden heeft. Logisch, want zij heeft zoveel fantasie. Elke avond vertelt ze haar zusje een gek verhaal. Op de rand van het bed vindt ze een totaal nieuwe wereld uit: haar verhalen zijn grappig, spannend en absurd. Ik weet niet hoe ze het doet. En ze heeft er nog plezier in ook! Ayşe kan zoveel woorden schrijven als ze wil. Maar dat geldt niet voor deelneemster Charlie Jansen. Ik ga afsluiten. Ben er bijna. Hopelijk heb ik morgen wat meer inspiratie. Eén ding is zeker: een boek schrijven lukt me nooit. Of ik moet mijn privéleven helemaal bloot gaan leggen... J Woorden: 1005
12
Dag 2 Tip van Sarah: Laat je fantasie haar gang gaan. Stel je open voor alles wat in je opkomt. En heb je niet meteen een idee, begin dan toch maar te schrijven. Je zal zien: er komt wel iets.
Maar ik heb geen fantasie! Ik kan alleen maar schrijven over wat ik meemaak. Over mijn depressieve moeder bijvoorbeeld. En als ik alleen maar haar verhaal vertel kom ik niet eens aan duizend woorden per dag. Want moeders zijn saai, zeker als ze ook nog depressief zijn. Toch wil ik doen wat ik beloofd heb: ik zal schrijven. Dertigduizend woorden die alleen ik mag lezen. Daar gaan we. Mijn moeder heeft een depressie en het komt niet door mij. Dat moet ik er even bij zeggen. Níet door mij. Ik ben de laatste tijd vrij aangenaam. Ik verdraag mijn ouders. Niet te lang en niet van te dichtbij. Maar ik doe wel mijn best. Want ik moet ze voorbereiden op het nieuws. Hun reactie zal heftig zijn, zeker die van mijn moeder. Maar ook mijn vader moet ik op mijn hand krijgen. Alhoewel... hij is niet de baas in huis. De honden zijn de baas. Die bepalen alles, zij hebben de macht. ‘Laat jij de honden uit? Geef jij ze vanavond te eten?’ Het lijken vragen, maar het zijn bevelen. Laten mijn ouders het maar zelf doen. Het zijn hún honden. Waarom ze twee Australische herders hebben en een ruwharige teckel, weet ik niet. Misschien wilden ze veel kinderen, lukte dat niet en kozen ze toen maar voor honden. Dat is beter dan niks. Toen ik jonger was vond ik al die honden normaal, ik 13
wist niet beter. Ik dacht dat iedereen een hond had. Maar nu vind ik het gênant. Zeker als er vriendinnen komen en mijn moeder de honden kunstjes laat doen. Zij speelt dan de plezante moeder. Maar ze maakt zich gewoon belachelijk. En mij erbij. De enige reden waarom ik de laatste tijd mijn ouders verdraag, is dat ik een plan heb. Mijn ouders verdragen is de eerste stap. De tweede stap is dat ik vriendelijk ben en de derde is dat ik het hun vertel. Maar mijn moeder verstoort stap drie van mijn plan. Gisteravond aan tafel dacht ik: nu ga ik het haar zeggen, nú. Ik haalde diep adem en... ‘Charlotte, ik moet je iets vertellen.’ Ik wist meteen dat er een serieus gesprek aankwam, want ze noemde me Charlotte, niet Charlie. Dat doet ze alleen maar als ze iets belangrijks te zeggen heeft. ‘Blijf even zitten,’ zei ze, en ze keek me aan met die typische hondenblik van haar. Ze zal toch niet zwanger zijn, schoot door mijn hoofd. Stel je voor, een zwangere vrouw van negenenveertig! Maar het bestaat. Ik las het vorige week nog in de krant: ‘Vrouw van vijfenzestig bevalt van gezonde zoon.’ Als die dat kan, kan mijn moeder dat ook. ‘Charlotte,’ zei ze. ‘Ik ben ziek.’ O ja? dacht ik. Dat is dan niet aan je te zien. Ze is een beetje bleek, maar dat ben ik ook. (Ik zou héél graag naar de zonnebank gaan, maar ze verbiedt het mij. Ze kan beter een tienrittenkaart nemen voor zichzelf.) ‘Ik heb een depressie,’ zei ze. ‘Maar het komt allemaal weer goed, maak je maar geen zorgen. Het zal misschien een paar maanden duren voor ik weer beter ben. Dat was vorige keer ook zo. Jij was toen nog een baby. Ik ben nu in behandeling en slik medicijnen. Maar een depressie neemt nu eenmaal de tijd die ze nodig heeft.’ Fuck, dacht ik. Ze dwarsboomt mijn plan. Nu kan ik het 14
haar nóg niet vertellen. Want zij is zogenaamd depressief. Wat dat ook mag betekenen. Iets ernstigs is het in elk geval niet. Ze ligt toch niet in bed! Ze doet normaal, voor zover een moeder normaal kan doen. Ze gaat alleen wat vroeger slapen. Maar nu ik erover nadenk, is het gedoe met mijn moeder al een tijdje bezig. Ze is de laatste maanden veranderd. Ze gebruikt haar knalrode lipstick niet meer. Daardoor ziet ze er vlakker uit, treuriger. Ze zucht veel en staart in de verte, dat wil zeggen naar de muur. Ze gaat het huis niet meer uit, zelfs boodschappen doen is te vermoeiend voor haar. Ze rijdt nauwelijks nog met de auto. En ik zie haar nooit meer eten. Wel drinken. Ze drinkt astronautensapjes met een rietje. Zuigen en slikken, het kost haar de grootste moeite. Ze is heel wat kilo’s kwijt. ‘Mam, dat is fantastisch,’ zei ik toen ze op de weegschaal stond. ‘Je hebt nu eindelijk strakke billen. Daar kon je vroeger alleen maar van dromen.’ Mijn moeder knikte en staarde naar de cijfers op de weegschaal. Volgens mij is ze niet ziek en volgt ze alleen maar een streng dieet. Of ze heeft gewoon anorexia. En daar kan ze zich voor laten behandelen. Nog honderdzevenentachtig woorden en ik heb genoeg geschreven. Zo moeilijk was het vandaag niet. Alleen nu misschien, bij de laatste honderd woorden. Toegegeven, ik heb er de schrijftip bijgeteld. Dat doe ik elke dag, want alle beetjes helpen. Op die manier zal ik me aan mijn belofte houden: duizend woorden per dag, de tip van Sarah inbegrepen. Aha. Het geluid van een sms’je. Ayşe! ‘Vandg 1364 w. En jij?’ Ayşe heeft wel fantasie. Zij schrijft een fantasyverhaal. De plot heeft ze al helemaal bedacht. ‘Toch niet over een meisje dat verliefd wordt op een vam15
pier?’ vroeg ik haar op weg naar school. Ze glimlachte en schudde haar hoofd. ‘Of op een weerwolf?’ Ze wou het mij niet vertellen. Maar ik weet nu al dat het een geweldig verhaal zal worden: fantasy met een tikkeltje romantiek, spanning en horror. Typisch Ayşe. Voor mij geen fantasygedoe. Ik kan alleen maar schrijven over iets dat ik ken, over iets dat ik zelf meemaak. Nog vijfentwintig woorden en ik ben klaar. Wacht, ik haal het woordenboek erbij. Dat heeft Sarah niet verboden. Als het maar een verhaal wordt, zei ze, een afgerond geheel. de.pres.sie (de ~ (v.), ~ s.) 1 [meteo.] lagedrukgebied 2 geestelijke stoornis gekenmerkt door bedroefdheid, pessimisme en een gebrek aan zelfvertrouwen 3 gevoel van neerslachtigheid 4 periode van economische inzinking => recessie Woorden: 1033
16