Woorden, symbolen en rituelen in een gedachtenisviering met medepatiënten, personeel en nabestaanden, na de suïcide van een patiënt Denise Hoedt & Patrick Perquy
Woorden en tekens om uit te drukken wat wij denken en voelen, wat wij hopen en geloven na een zelfdoding, is niet eenvoudig. In eerste instantie zijn wij sprakeloos. Dan doet de stilte goed. Maar doorheen de stilte zoekt dit onuitsprekelijk geheim van een mens, die in wanhoop uit het leven stapte, toch naar vorm en klank om die stormachtige stilte vanbinnen, die kolkende verwarring aan gevoelens, tot rust te brengen, toe te vertrouwen aan het Geheim van de Liefde die God is. De suïcide van een patiënt kan gebeurd zijn op de afdeling zelf – op kamer, of binnen het terrein van het ziekenhuis. Het gebeurt vaker dat een patiënt in opname in een verlofweekend of na het verlaten van de afdeling, buiten het ziekenhuis suïcide pleegt, en dan soms pas dagen later gevonden wordt. De uitvaart kan – vrij uitzonderlijk – in de kapel van het psychiatrisch ziekenhuis gebeuren, maar het kan ook dat de pastor (mede-)voorganger is bij de uitvaart op de parochie. Naargelang het advies van de psychiater worden de medepatiënten tot de uitvaart toegelaten of niet. In de meeste gevallen zal er binnen het ziekenhuis een gedachtenisviering zijn voor de patiënten en het personeel van de deelkliniek of afdeling. Daarop wordt meestal ook de familie uitgenodigd. Rekening houdend met al deze factoren zal de pastor een liturgisch kader creëren om de medepatiënten op een hoopvolle wijze bij te staan.
Opbouw van een gedachtenisviering Een ‘gedachtenisviering’ is dus geen uitvaartliturgie. Het is een samen komen met vrijwillige deelnemers, om de gedachtenis van een overleden patiënt te herinneren en recht te doen, en daarbij kracht te putten om zelf het leven hoopvol verder op te nemen in verbondenheid. Het kader van een gedachtenisviering is erg vrij, en biedt veel mogelijkheden om creatief te zoeken naar woorden, symbolen en rituelen die aansluiten bij het levensgevoel van deze patiënten,
voor een groot deel vervreemd van het christelijk geloofsverhaal, soms zelfs met een scherpe rancune tegenover alles wat met godsdienst en kerk te maken heeft. Anderzijds: het is verbazend hoeveel geloof, hoop en liefde deze vaak diep gekwetste, angstige, door zichzelf en anderen ontgoochelde mensen in zich dragen en ook aan het licht willen brengen, wanneer je maar vertrekt vanuit hun eigen waardigheid, hun waarden en verlangen, hun verhaal. Maar je moet met hen ‘verder’ reiken, een horizon aanbieden waar zij naar durven uitkijken.
Pastorale Perspectieven Nr. 150 - 2011/1
29
De uitvaart kan – vrij uitzonderlijk – in de kapel van het psychiatrisch ziekenhuis gebeuren, maar het kan ook dat de pastor (mede-)voorganger is bij de uitvaart op de parochie. Naargelang het advies van de psychiater worden de medepatiënten tot de uitvaart toegelaten of niet. Als pastor heb je de taak om hun verhalen en ervaringen te verbinden met het joodschristelijke verhaal. Daarbij moet je elk woord of gebaar soms voorzichtig afwegen, om de juiste toon te vinden tussen enerzijds het respect voor hun authentieke beleving en anderzijds de blijde boodschap die je zelf hoopt te kunnen bieden. Om de viering voor te bereiden, ga je als pastor allereerst je oor te luisteren leggen: je praat met de verpleegkundige, de maatschappelijk werker, de psycholoog of therapeut: bij hen krijg je materiaal aangereikt om het verhaal van de overledene in een vollediger kader te plaatsen. Deze mensen zijn bovendien meestal bereid in de viering ook zelf een inbreng te doen – wat van onschatbare waarde is! Daarnaast ga je met de medepatiënten samen zitten, om van hen te horen hoe zij zich deze overledene willen herinneren, wat zij samen willen uitdrukken, voorlezen, doen, beluisteren. Een gedachtenisviering gaat meestal door een tot twee weken na de uitvaart. De meeste patiënten zijn niet in de mogelijkheid geweest om die uitvaart bij te wonen
om allerlei redenen. Daarom is een gedachtenisviering belangrijk voor hun verwerkingsproces. Meestal staat ook de familie er op aanwezig te zijn, en ook personeelsleden doen daartoe een inspanning. Vanuit die gesprekken vooraf is er vaak een ‘rode draad’ aangegeven. Indien enigszins mogelijk, is het zinvol dat de viering kan doorgaan in de kapel. De ervaring leerde mij dat ook niet–gelovige medepatiënten daar meestal geen enkele moeite mee hadden. Bij een viering na zelfdoding luistert alles heel nauw: het heeft geen zin de doodsoorzaak te verdoezelen uit zogenaamde ‘voorzichtigheid’ of angst voor navolging. Precies de bespreekbaarheid verlaagt de drempel. Er kan omzichtig worden gesproken over het geheim van deze mens en zijn / haar beslissing / keuze, die geen oordeel - laat staan veroordeling – verdraagt, (ondanks de vroegere houding van de kerk, bij velen nog ‘fris’ in het geheugen). Daarom ook is het niet aangewezen een ‘schuldbelijdenis’ uit te spreken, wel een ‘belijdenis van onmacht’. Daarbij mag zeker ook taal gegeven worden aan het feit dat elke zelfdoding een ramp is die vaak wijst naar een harde samenleving, en elke keer opnieuw een oproep inhoudt tot mededogen, verbondenheid en verantwoordelijkheid. Er bestaat een schat aan ‘profane’ verhalen met een dieptelaag: ik denk aan heel ontroerende verhalen van Toon Tellegen rond het gemis van een geliefde, de dood en het verlangen naar leven na de dood.1 Ook poëzie heeft een sterke dieptetaal: zij raakt het hart, spreekt tot de ziel, heeft geen ‘ver-
1 T. TELLEGEN, Misschien wisten zij alles, Amsterdam / Antwerpen, Querido, 2001
30
Woorden, symbolen en rituelen in een gedachtenisviering
Woorden, symbolen en rituelen in een gedachtenisviering
klaring’ nodig. Woorden van (christelijke) hoop tenslotte kunnen stil staan bij alle pijnlijke gevoelens – bijvoorbeeld vanuit Job 3 - , bij een klacht en aanklacht tegenover een onbegrijpelijke en zelfs als afwezig ervaren God – bijvoorbeeld via heel wat psalmen: ps. 38; ps. 22; ps. 142- maar zullen vooral hoop en bemoediging toezeggen: Gods’ Naam zegt toch ‘Ik zal er zijn, in leven en in dood’. Je mag vertrouwen dat de steen voorgoed is weggerold en dat, waar onze handen en liefde machteloos bleken, nu Gods liefde deze gestorven mens omhelst met een onvoorstelbare tederheid, en ons tegelijk uitnodigt elkaar nu verder te dragen zodat ieder zijn eigen levensweg moedig verder kan gaan.
• Een lied • Aansteken van de grote (paas)kaars: Wij hopen – en, soms, even – geloven we dat de Eeuwige, de Ongeziene die zichzelf noemt ‘Ik zal er zijn!’ X nu opneemt als Zijn onvoorwaardelijk geliefd kind in Zijn Eeuwig Licht,’ en dat Hij hem/haar nu tilt over de dood en de laatste duisternis heen tot in het volle leven.
Om de viering voor te bereiden, ga je als pastor allereerst je oor te luisteren leggen: je praat met de verpleegkundige, de maatschappelijk werker, de psycholoog
Taal is belangrijk in een viering, en wordt nog versterkt door het gebruik van symbolen en rituelen. Zij brengen in beweging, geven een ‘andere’ dimensie, reiken naar een transcendente werkelijkheid. Hoezeer je ook creatief kan werken met taal, rituelen en symbolen, toch is een duidelijk kader, een orde van diensten, noodzakelijk. C. Verhoeven schrijft ergens: ’Het ritueel is het harde rooster dat het individu belet weg te zinken in de bodemloze put van de subjectieve gevoelens’. Wat Verhoeven hier zegt over rituelen, geldt ook voor symbolen en tekst. Het vaste kader moet ordening, houvast, herkenbaarheid en rust geven in en aan het geheel.
Een orde van diensten Daarom deze orde van dienst, die wij meestal volgden: • Muziek bij het binnen komen • Kruisteken, welkom en duiding van dit gedenken
of therapeut. Daarnaast ga je met de medepatiënten samen zitten.
• Persoonlijk herinneren om te gedenken en te danken: o Door medepatiënten o Door verpleegkundige, psycholoog, maatschappelijk werker… o door pastor “Herinneringen uit het verleden worden vermoedens van nieuwe toekomst”. (Luk Versteylen) • hoopvol woord vanuit de Bijbel • toelichten van de gebruikte symboliek • een ritueel dat helpt om los te laten en vast te houden: de dubbele beweging van het rouwen… • wij ge-denken, danken, bidden voor: o enkele voorbeden • eventueel nog een lied • slot: een woord van dank, bemoediging en hoop
Pastorale Perspectieven Nr. 150 - 2011/1
31
Gebruik van symbolen en rituelen Enkele voorbeelden van gebruikte symbolen en rituelen, met eventueel de daarbij aansluitend gebruikte bijbelse lezing: Een viering had als thema ‘Al je tranen heb Ik in mijn kruik bewaard’ (psalm 56,9) maar zou evengoed kunnen klinken ‘En Ik zal alle tranen van hun ogen wissen’ (Openbaring 21, 4). Bij de toelichting van dit thema wordt eerst kort gesproken over de noodzaak om verdriet niet te verdringen (flinkdoenerij!) maar ook niet te koesteren: wel om het in cultuur te brengen, en dat betekent: het verdriet te verwerken zodat ruimte kan ontstaan voor nieuwe toekomst. Daarna wordt – eventueel na de persoonlijke getuigenissen over de overledene – het hoopvol woord uit de Bijbel voorgelezen: fragment uit de Openbaring 21, 1-4.
Hoezeer je ook creatief kan werken met taal, rituelen en symbolen, toch is een duidelijk kader, een orde van dienst, noodzakelijk.
Nu volgt een ritueel dat uitdrukt hoe wij ons durven toevertrouwen aan dit visioen van ‘Het mocht eens waar zijn, van die nieuwe hemel en die nieuwe aarde, waar alle tranen worden gedroogd’. Links vooraan in de ruimte is een mooi doek op een tafel gespreid waarop een kruik staat. Eventueel liggen daar rond een aantal kleine kruikjes met daaraan een kleine tekst. Rechts in de ruimte staat dan een mooie schaal gevuld met water. Wie het wil en kan wordt uitgenodigd tot een gebaar dat uitdrukt dat het goed is
32
onze tranen met elkaar te delen. Misschien kunnen we daarbij ook ons vertrouwen uitdrukken dat er ‘Eén is die al onze tranen verzamelt in Zijn kruik…’ Ieder die zich in dit gebaar kan herkennen schept nu met de hand water uit de grote schaal en giet dit in de kruik. Intussen speelt rustige, zachte muziek. Belangrijk bij dergelijk ritueel is dat mensen een stap zetten, een bewust gebaar van los laten en toevertrouwen van het verdriet maken: voor het rouwproces, dat een dubbele beweging is van enerzijds los laten en anderzijds opnieuw ver-binden, is dit helend, genezend. Na de voorbeden en het slotwoord die hierop volgen krijgt iedere deelnemer nog een klein kruikje mee met een kaartje waarop de tekst staat: Tranen zijn ‘vloeibaar verdriet’. En zoals alles wat stroomt, doet het deugd te kunnen huilen. God belooft dat Hij ‘alle tranen van alle mensen opvangt in Zijn kruik’ (ps.56,9) omdat tranen heilig zijn… Een andere viering had als thema ‘de steen’. De symboliek van de steen kan een heel sterke kracht geven aan een gedachtenisviering. In een eerder ‘laagdrempelige‘ viering kan bv. één grote witte steen vooraan op een tafel, of in een decor op de grond, liggen. Er kan vertrokken worden vanuit het (erg bekende, maar toch mooie) lied van Bram Vermeulen ‘ik heb een steen verlegd’. Dit beeld van de steen wordt toegelicht. “Zoals de overledene een steen heeft verlegd in de rivier van ons leven, zo zoekt ook de
Woorden, symbolen en rituelen in een gedachtenisviering
Woorden, symbolen en rituelen in een gedachtenisviering
steen van ons eigen leven zijn weg in de stroom van de tijd. Allemaal zijn we zo'n steen: ooit aan de bron vertrokken, en allemaal op weg, langs de stroom van het leven, om aan te komen in die grote oceaan waar we ooit ‘thuis’ komen. En ondertussen moeten we beetje bij beetje afslijten, gepolijst worden, zachter worden, de scherpe kantjes afgerond. Ieder mens maakt die levenstocht. Geen enkele steen is rond en glad in het begin, niemand is volmaakt, en je moet heel wat doorstaan. Soms ga je anderen kwetsen, soms kom je zelf geschuurd uit de stroming, soms verlies je de richting en zoek je hopeloos opnieuw de goeie bedding. Maar ooit, ééns vinden àlle stenen hun weg naar de oceaan, komen ze goed en wel ‘te-recht'.” Na de persoonlijke getuigenissen, volgt nu het hoopvol woord uit de Bijbel: Het boek van de Openbaring heeft een kleine, mysterieuze tekst die zegt dat God op een wit steentje de nieuwe naam van de gestorvene heeft gegrift: "Ik zal jou een wit steentje geven, en daarin gegrift jouw nieuwe naam die niemand kent behalve jij die hem ontvangt.." uit het boek der Openbaring 2,17. In een ritueel wordt nu iedereen uitgenodigd om uit een paar manden of schalen, die aangeboden worden, een wit steentje te nemen, waarop de voornaam van de overledene is geschreven, en dit steentje te leggen bij de grote steen. Dit ritueel wordt als volgt geduid: “Met dit gebaar willen wij uitdrukken dat wij X willen
Belangrijk bij dergelijk ritueel is dat mensen een stap zetten, een bewust gebaar van loslaten en toevertrouwen van het verdriet maken.
respecteren ook in die onbegrijpelijkste keuze die gemaakt werd, en zo willen wij hem/haar ook 'vrij geven’ aan die God waarvan wij hopen dat die dit leven nu tot voltooiing brengt, met die nieuwe naam die wij nog niet kennen maar die Hij schrijft met letters van louter Liefde…” Aan het einde van de viering wordt zo’n steentje met de tekst uit Openbaring, meegegeven als aandenken. Er bestaan in de handel ook kaarsjes in de vorm van witte en grijze stenen: mooi als decor hierbij! Rond datzelfde thema van ‘de steen’ maakte ik een gedachtenisviering mee voor een 20-jarige jongen, overleden door zelfdoding, uit een diepgelovig gezin. Hier werd het symbool en het lied van Bram Vermeulen verbonden aan het verrijzenisverhaal van het lege graf. (Mc. 16,1-8) Op de grote witte steen stond in kalligrafische letters geschreven ‘de steen is weggerold’. Deze steen lag in een decor van bloemen en planten, waartussen ook water stroomde. Tijdens het ritueel werd het lied van Oosterhuis ‘De vroegte van de eerste dag’, beluisterd.2 Andere mogelijke liederen hier zijn ‘De steppe zal bloeien’ of ‘Het zal in alle vroegte zijn’.3 Aan het einde van de viering kon ieder
2 H. OOSTERHUIS / A. OOMEN, CD ‘Niemand anders’. 3 H. OOSTERHUIS / HUIJBERS, ea. CD ‘De steppe zal bloeien’.
Pastorale Perspectieven Nr. 150 - 2011/1
33
een kleine witte kei met de naam van de overledene, als aandenken, meenemen. Het thema van een andere gedachtenisviering, was ‘als een lotus die open bloeit in het zonlicht’. De overledene was iemand die erg hield van de poëzie van R. Tagore, maar van zichzelf zegde dat zij niet gelovig was, maar wel ‘zoekend’. Daarom werd ‘ter inspiratie’ niet gekozen voor een bijbelse tekst, maar voor een mooi gedicht uit de bundel ‘Gitanjali’ van R. Tagore, dat eindigt op het vers: ‘Laat mijn hart voor altijd open bloeien als een lotus bij zonlicht’.
Bij een patiënte die erg graag naaide, breide, borduurde, en die bovendien van Gezelle hield, kwam een medepatiënte op het idee van dit vers van Gezelle.
Naar dit beeld van de open bloeiende lotus werd verwezen, om in een ritueel duidelijk te maken dat we deze vrouw willen los laten en laten open bloeien aan de Overkant... Vooraan was een ‘vijver’ gemaakt, (een bak van vier planken met daarin zwarte plastiekfolie, gevuld met water). Rondom die bak wat decor. In de bak liggen wat witte stenen of drijven kleine kaarsen. Op een tafel dichtbij staat in een schaal een woestijnroos, die langzaam open komt in het water. (Deze is zeker een paar uur vooraf al in het water gelegd.) Daarnaast is er nog een tweede woestijnroos, die dor en droog is, en dus helemaal opgerold. Wat uitleg bij dit zeer sterke symbool.
“Een woestijnroos is een klein ‘bolletje’ dat groeit in de woestijn en overgeleverd wordt aan het spel van de wind. Het rolt zichzelf achterna, en schijnt nooit tot bloei te komen. Tenzij het uitkomt bij water, of wanneer een regenbui over de hete woestijn neerkomt. Vanuit een ingeboren behoefte drinken de worteltjes zich dan vol, en langzaam maar zeker strekken alle takjes zich open. Zolang er water is, blijft het bolletje een levende roos, daarna valt het weer terug in zijn onooglijke vorm. Dit proces kan zich in eindeloze herhaling voltrekken. Vanouds is deze woestijnroos, die ook wel ‘roos van Jericho’ wordt genoemd, symbool van de wederopstanding. Vandaar dat ze in de oosterse landen werd gebruikt in de bevallingskamer, om de geboorte van nieuw leven te bevorderen.” Er liggen papieren bloemen en wat balpennen ter beschikking. Wie het wenst mag zo’n bloem nemen, in het hart van die bloem iets schrijven: een woord, een gedachte, een kleine wens, een vaarwel aan de gestorvene. Als dan zorgvuldig de blaadjes van die bloem opeenvolgend worden dicht gevouwen, worden die bloemen op het watervlak gelegd, en er gebeurt iets wonder! (Alle bloemblaadjes gaan één voor één open op het water, tot alle bloemen zijn ‘open gebloeid’: een ontroerend moment). Eventueel kan tijdens het ritueel de tekst van Ricky Rieter over de woestijnroos, worden gelezen.4 Met ditzelfde krachtige symbool en ritueel kan ook gewerkt worden vanuit een bijbelse tekst, bv. vanuit 1 Kor. 13, met dan de klemtoon op v. 12-13: “nu nog zien
4 RICKY RIETER, tekst ooit verschenen in de Heraut, maandblad voor geloofsverdieping; nu terug te vinden via internet.
34
Woorden, symbolen en rituelen in een gedachtenisviering
Woorden, symbolen en rituelen in een gedachtenisviering
wij in een donkere spiegel, maar ooit, zullen wij zien van aangezicht tot aangezicht”. Een mooi thema in een andere viering was ooit ‘leven is weven, en sterven is zijn stuk aan God af geven’ (G. Gezelle). Bij een patiënte die erg graag naaide, breide, borduurde, en die bovendien van Gezelle hield, kwam een medepatiënte op het idee van dit vers van Gezelle. Het was toevallig de vastentijd waarin Broederlijk Delen werkte met het symbool van een weefgetouw, wat ook vooraan in de kapel stond. “Het weefgetouw dat uitdrukt: wij mensen leven in een zinsverband, verbonden met onszelf, met anderen, en – voor wie gelovig is - met de Ander. Ons leven is als een weefstuk waarvan wij het patroon uittekenen, binnen het kader dat elk van ons gekregen heeft. Dan gaan we aan het werk, met alle kleurige draden, en weven ze tot één geheel. Vaak hebben we de indruk- zowel van ons eigen weefstuk als zeker wanneer we naar dat van anderen kijken- dat er zoveel is wat verward is, dat draden in de knoop geraakt zijn, dat er fouten in ons patroon zijn binnengeslopen… Dit komt omdat wij vaak enkel de achterkant of de onderkant zien van een leven. God daarentegen, ziet de bovenkant, de voorkant van ons leven: Hij ziet ons, wanneer wij in Zijn onvoorwaardelijke Liefde tot onze bestemming zijn gekomen, en dus ziet Hij ons diepste mens-zijn, ons verlangen naar schoonheid, goedheid, heelheid. Wij mogen er dan op vertrouwen dat God nu zegt: prachtig, dit is een kunstwerk en Ik zie dat het goèd is, heel goed.”
De viering werd opgebouwd aan de hand van kleurige woldraden, waarbij ieder bij het voorlezen of uitspreken van een herinnering, een draad verbond vanuit de foto van de overledene naar de paaskaars toe. Als bijbelse lezing werd psalm 139 alternerend gebeden, met die ene zin die vooraan ook in grote letters te lezen was, als belangrijk thema in de kleine ‘homilie’: “Gij hebt mij geweven in de schoot van mijn moeder. Wie ik in wezen ben, weet Gij.” (ps. 139) Als attentie kregen de aanwezigen achteraf een kaartje mee, met daarop bevestigd enkele kleurige draden, en de tekst die ook in de viering werd gebruikt: Gods vinger legt de draden vast, van mijn en jouw verhaal, Geen draad, geen kleur, geen lijn, geen speld staat er te veel, En niets van wat ooit was is zonder doel of zin. Wij blijven dan ook verbonden met X. Ander voorbeeld: Een patiënt was in de leefruimte altijd druk in de weer met het oplossen van kruiswoordraadsels. Met eindeloos geduld kon hij zoeken naar de invulling van de woorden. Dit werd dan ook als thema gebruikt ‘het raadsel van jouw heengaan’,5 verwijzend naar het mysterie van het leven en sterven van deze man. In de viering werd op een flap vooraan een groot kruiswoordraadsel gebruikt als symbool. Daarin waren een aantal woorden ingevuld die de man kenmerkten. De ‘blije’ woorden stonden in het rood (dankbaar, herbeginnen, hoop, kans, familie…), de woorden die verwezen
5 C. VANDEN ABBEELE, De kunst van het afscheid nemen. Beelden van innerlijkheid, Lannoo, Tielt, 1999, p. 44
Pastorale Perspectieven Nr. 150 - 2011/1
35
naar de moeilijke levensgebeurtenissen in het zwart (eenzaam, angst, verdriet, verslaving..). Medepatiënten en personeel verbonden een aantal herinneringen met deze woorden, en dit alles werd bijbels gekaderd met de tekst uit Prediker: ‘alles heeft zijn tijd’…(Prediker 3). Ook het beeld of symbool van de puzzel werd op die manier gebruikt waarbij een grote kaars in de vorm van een puzzelstuk vooraan werd aangestoken, en kleine kaarsen in diezelfde vorm werden als aandenken meegegeven. De hoofdtoon van de viering was er één van vertrouwen, dat God nu ook de laatste moeilijke stukken van deze levenspuzzel op de juiste plaats heeft gelegd, zodat dit leven tot één geheel is gebracht, en gekaderd mag worden in een hoopvol perspectief van voltooiing.
De kunst bestaat erin het evenwicht te vinden tussen het aantrekkelijke van het derde leven (eeuwig leven) en de keuze voor het leven nu.
Ook met het licht van kaarsen kan heel zinvol een viering worden uitgebouwd. Een voorbeeld: in het thema ‘ik zet mijn boog in de wolken’ werden zeven kaarsen van verschillende grootte en in de zeven kleuren van de regenboog aangebracht: het ritueel bestond hierin dat zeven aanwezigen telkens rond één eigenschap van de overledene een kort getuigenis brachten, waarbij
telkens een kaars (de rode kaars van zijn vriendschap, de indigo kaars van zijn zoeken naar het ‘waarom’, de gele kaars van zijn betrokkenheid, enz.) werd aangestoken: als bijbelse duiding werd het verhaal van de verbondssluiting met Noach (Genesis 9, 1117) gebruikt: de belofte van een God, die zich onvoorwaardelijk en over alle dood heen, met mensen verbindt… In een andere viering werd gewerkt met een grote zevenarmige kandelaar die vooraan centraal stond, en waarop de zeven kaarsen brandden bij het binnenkomen. Daarbij stond vooraan ook een bak gevuld met zand en met een ‘puinhoop van bakstenen’: symbool van een leven, waarvan je zou kunnen denken: dit is één grote puinhoop geweest. Onder het voorlezen van het ‘lied van Job’6 in zeven strofes- werden één voor één de kaarsen gedoofd. Duisternis alom. Dan werd voorzichtig de paaskaars aangestoken, en werd aarzelend weer licht opgebouwd, vanuit het ‘Lied aan het licht‘7 dat door één stem werd aangeheven, daarna twee en drie stemmen, tot alle aanwezigen de laatste strofe meezongen. Ondertussen waren er kinderen die langzaam de stenen zo herschikten dat een muur ontstond, waarbij in de tussenruimtes die tussen de stenen werden gelaten, brandende theelichtjes werden geplaatst: een ontroerend hoopvol ritueel. Daarna werd de muur nog versierd met ranken klimop, en er werden bloemblaadjes gestrooid tussen de stenen, onder het beluisteren van het lied ‘honderd bloemen mogen bloeien’8 een evocatie van het
6 H. OOSTERHUIS, Nieuw Bijbels Liedboek, Ambo, Baarn, 1986, p. 132 7 H. OOSTERHUIS / A. OOMEN, CD ‘Nooit meer zonder reisgenoot’.
36
Woorden, symbolen en rituelen in een gedachtenisviering
Woorden, symbolen en rituelen in een gedachtenisviering
‘hemelse Jeruzalem, de stad van de vrede, waar alle leed geleden is’.
mogelijkheden tot het uitbouwen van heel
Met het lied ‘Delf mijn gezicht op, maak mij mooi’9 en de spreuk van Versteylen ‘Mooi ben je niet, mooi word je door iemand gevonden’, kan je afscheid nemen, tenzij de persoon zich onder de trein gooide en van zijn aards gezicht niets overblijft. De Russische schilder Jawlensky heeft op het einde van zijn leven door verlamming van zijn armen alleen nog gezichten geschilderd. Op die schematische gezichten blijft op het einde alleen een kruisvorm over. We hebben flappen laten tekenen met enkel het silhouet van een gezicht. Daar rond stonden bekers water, penselen en waterverf. Tijdens het stil moment werd aan de deelnemers gevraagd met de penselen het gezicht in te kleuren met de gepaste kleur voor de overledene, zoals men die zich wilt herinneren. Het resultaat werd later aan de familie bezorgd.
Nawoord
Er bestaat zo een schat aan beelden, symbolen, rituelen, verhalen, bijbelse fragmenten die alle taal en teken kunnen geven aan een viering die recht doet aan wie door zelfdoding is gestorven, en die troost, houvast en perspectief biedt voor wie achterblijft. De beide bundels van de broers André en Guy Gielis, in eigen beheer uitgegeven naar aanleiding van het overlijden door ongeval van hun zoon, respectievelijk neef, bieden bijvoorbeeld – hoewel het hier niet om een zelfdoding gaat! - een schat aan creatieve
rijke gedachtenisvieringen.10
Het verhaal van de drie levens en het boek van Luk Versteylen ‘Ga in vrede. Afscheid nemen van het leven’11 geeft verder nog een goudmijn aan parels voor de pijnlijke omstandigheden van zo’n afscheid. De kunst bestaat erin het evenwicht te vinden tussen het aantrekkelijke van het derde leven (eeuwig leven) en de keuze voor het leven nu. We kennen naderhand het besmettingsgevaar van een suïcide op familieleden en medepatiënten. Er is nood aan een open gesprek over de beleving van het bestaan. Elke mens ondergaat eerst het leven. Hij/zij kiest er niet voor, het bestaan wordt je opgedrongen, aangedaan. Na een reeks ervaringen, een zoektocht kan een mens komen tot een keuze voor het bestaan in verantwoordelijkheid en vrijheid. Die eerste periode komt zelden ter sprake of liever de signalen die kinderen en adolescenten geven worden niet voldoende ernstig opgenomen: “Ik zal door het venster springen”. De mysterieuze oorzaak van de suïcide heeft misschien iets te maken met de herinnering aan die eerste beleving. Dit is meteen de band die je mag veronderstellen bij alle deelnemers van die afscheidviering. Alleen moeten de waarachtige woorden en symbolen dit vertolken en duiden. We hopen dat je in deze bijdrage wat inspiratie kunt vinden.
8 H.OOSTERHUIS / A. OOMEN, CD ‘Zo zong dat volk’. 9 H. OOSTERHUIS/ HUIJBERS e.a., CD ‘Nooit meer zonder reisgenoot’. 10 ANDRE GIELIS / GUY GIELIS, ‘Verdriet in-gebed, waken voor Bram’ en ‘Verdriet tussen wonde en wonder, waken voor Bram’. 11 L. VERSTEYLEN, Ga in vrede. Afscheid nemen van het leven, Davidsfonds, Leuven, 2000.
Pastorale Perspectieven Nr. 150 - 2011/1
37
Over de auteurs Patrick Perquy is priester en was jarenlang als pastor verbonden aan het Psychotherapeutisch Centrum Rustenburg te Brugge. (tot september ll.) E-mail:
[email protected] Denise Hoedt begeleidde een aantal jaren nabestaanden van zelfdoding in rouwgroepen vanuit de Dienst Gezinspastoraal bisdom Brugge en werkte een viertal jaar deeltijds als pastor in het O.L. Vrouw Psychiatrisch ziekenhuis te St. Michiels Brugge. (tot oktober 2008). In het kader
38
van de opleiding Praktische Theologie aan de KULeuven schreef zij samen met Katie Velghe voor IDGP het boekje ‘En toch ben je niet alleen. Verder gaan na de zelfdoding van een geliefde’, Halewijn, Antwerpen, 2005. Daarnaast werkte zij een pastoraal model uit voor de begeleiding van rouwverwerkingsgroepen van nabestaanden van een zelfdoding, onder de titel ‘ Al je tranen heb ik in mijn kruik bewaard’, Denise Hoedt en Liselotte Anckaert, Halewijn, Antwerpen, 2005, te verkrijgen bij IDGP, 3000 Leuven. E-mail:
[email protected]
Woorden, symbolen en rituelen in een gedachtenisviering