Verrassend is het, de kleine prentjes, vijftig „Massa", trekken een predikant en een vrijheidsin getal ongeveer, waaronder enkele dubbele, man De bedoeling wordt onderstreept door de te bezien, aandachtig te bezien. Ze zijn zoo toevoeging van een blaasbalg, waarop de woorfrisch geteekend, de uitbeelding der gedachte den: „Vrijheid, Gelijkheid, Broederschap". Kinis zoo aantrekkelijk origineel; de teekenaar dertjes blazen op den voorgrond wat zeepbellen. is werkelijk... geestig! Wilde men zijn poli- Heeft de teekenaar niet willen zeggen: de massa tieke richting omschrijven, dan zou men hem is dom, de fraaie revolutionaire leuzen waar tot de on-politieken moeten rekenen: zeer wel het naar luistert zijn wind, en alles is schoon begrijpt hij de noodwendigheid van de frissche maar vol leugen en vluchtig als luchtbellen? Zie, hoe de teekenaar weet uit te beelden, revolutionaire opruiming in ons stoffig regenhoe hij denkt over ten-Holland; maar de komst der Franpartijman kunnen schen en de Franwij hem niet noesche revolutionaire men. ideeën in ons kalme Kostelijke prentvaderland! Als het jes heeft hij gePaard in Troje, zoo maakt, zeide ik. worden ze hier inDaar is, in de gehaald, gesierd. Lantaarn van 1796 Bloemen strooien een tegenstelling de kinderkens voor tusschen het Nieuhet afgevaste, uitwe- en het Oude gerammelde en Licht, „'t Oudeklappertandende Licht" is satiriek, karkas. Burgers „'t Nieuwe-Licht" buigen eerbiedig, symbolisch uitgejuichen uitbundig. beeld ; en van PEMaar, zegt de tceTRUS VAN WOENkenaar, de „RechZEl.'s wijze van ten van den spotten geeft dit Mensch"... brengt eerste prentje een ons een kwakzalgoede voorstelling. ver; zij, die er den Een gepruikte aap, mond vol van hebgerokt en gebeft, ben, zijn als het zet daar, ten overpapegaaiedier met vloede zeggen wij zijn ,,rechten-lorre bijna, den domper tjc"! En als men over een armzalig het overgeplakte brandend kaarsje, lipje van den kruidat op den rug van W. ESSER. Sl'OTPRENT 01' NAPOLEON. (MULI.KR 5 9 0 2 ) . wagen links optilt, een beaat suffig grauwtje staat. Een jong discipel-aapje leest daar uit een foliant de woorden: „En wij zijn a a p e n g e b l e e v e n " . Uit den almanak van datzelfde jaar leeren wij van een ander etsje, hoe VAN WOENZEL over de revolutionaire leuzen dacht. Wij zien daar een grooten kop met flinken voorgevel uit den linker bovenhoek steken. En aan dien neus, klaarblijkelijk van het „Volk", van de 162
— de kruiwagen vol „kool! kool! kooll" —, dan vindt men daaronder de bekende vrijheidsleuzen: „Vrijheid, Gelijkheid, Broederschap". En tilt men het lipje, waar deze leuzen op staan, ook op, dan leest men de woorden: „Eigenbelang, Wraak, Heerschzucht". Nu de prent zelf. Wie GH.LRAY'S werk kent, weet terstond, dat VAN WOENZEL onder Engelschen invloed stond. Het lellebellige
vrouwtje, dat rechts van de plaat, koffie schenkt, is zóó weggeloopen uit een plaat van den genoemde. De mannen-physionomieën zijn die van door Engelsch prentwerk algemeen bekend geworden types. De prent is een van VAN
En zóó zou zoo menig prentje beschreven en bekeken willen zijn! Waarlijk, men zou gaarne willen, dat deze serie met haar geestige, 'n tikje filosofische satiriek, het begin had mogen zijn van een luisterrijke, gelouterde, jonge spotprentkunst in Holland. Of de FranWOENZEL'S bessche overheerte. En om nog sching er schuld een andere reaan mag gehad den reproduhebben, dat de ceerde ik haar hier. Ik meen, I lollandsche dat wij hier een spotprent, die allereerste Holzóó frisch het OMHETGED\A\E WNHF/TMLNSC UDOMTEV REEK F.WVIL I k HEMZOODO'Vrt STF.F.KEV landsche karikabegin der negentuur op Napotiende eeuw inW. F.SSER. Sl'OTI'RENT 01' NAPOLEON. (MUI.LKR 5 9 0 8 ) . leon vóór ons zette, langen tijd hebben. Vlak dood schijnt en onder den bek van het monster-paard staat daarna maar flauw op-leefde ? Zeker is het, een opvallend rustig mansfiguurtje temidden dat het begin der eeuw, buiten VAN WOENZEL der drukte, de armen gekruisd, een tulband over nog enkele goede krachten heeft op het hoofd Als men het figuurtje goed beschikt, die in later tijd niet meer voor beziet, kan men bijna niet twijfelen of hier den dag komen. is Napoleon bedoeld, afgebeeld in een fantasZoo is daar bijvoorbeeld een wel zwakke, tisch gedacht maar toch verTurco-Fransch dienstelijke serie van acht prentuniform tijdens jes door SMIES denEgyptischen en MARCUS : veldtocht. twee aan twee Deze ondermaatschappestelling wordt lijke toestanden nog bevestigd in beeld en tedoor het ondergenbeeld hekeschrift, waar de lend. „D e Wae„Intree van't r e 1 cl in de Trojaansche XlXe Eeuw" P a e r d in Besnoemden de teet i a n i a " gedakenaars de serie. teerd wordt: Men ziet er een „het XVIII>'Jaar na de geontzettend peSPOTPRENT OP NAPOLEON. (MULLER 59I4//). boorte van den danten concertHeereC. Kattekwaad". Telt men bij het geboor- mandolinist gevierd en begaapt in een deftig tejaar van N a p o l e o n , 1769, deze 18 op, zoo Felix-Meritis gezelschap; daartegenover een krijgt men 1787,het jaar van denFranschen inval, oud, verloopen straatmuzikanten-type. 163
Een ander tweetal geeft de tegenstelling tusschen de balletdans en de boerendans: gekunsteldheid hier, natuurlijkheid en gemeendheid daar. Zie, zóó bemint men op 't tooneel, al pirouetteerend in 'n tooneelboom griffelend: „Ik zweer te beminnen voor altoos". In de boerenherberg vrijt men reeëler, echter, knie aan knie en onder een glas rood met suiker! Heel sentimenteel, maar heel braaf gemeend. Eigenlijke satiriek ligt er maar héél dun over; humor alleen in de groteske uitbeelding van een zelfmoord op 't tooneel: een prima-donna, die zich met een heerlijk gebaar in met bloed gevulde varkensblazen prikt, zoodat de roode fonteinen overal heen spuiten. Maar welk een aanstekelijke humor ligt er in twee andere platen van SMIES, die beide betrekking hebben op de eerste luchtballonreizigers in ons land, Hopman en Loude 1 Het eerste prentje geeft de voorbereiding tot de oplating: het vullen van de ballon. De verwarring, het tumult op deze prent laat zich niet zoo maklijk beschrijven: manden, vaten, kisten, met ballast, levensmiddelen, chemische stoffen, instrumenten liggen daar opgestapeld; zink, zand, wijn, gist, „vitriol" wordt er nog op 't laatste oogenblik door 't dringende publiek gesjord; een kinderwieg moet ook nog mee! Het andere prentje geeft de voorbereidingen der luchtschippers zelf: het dicteeren van hun testament. De plaat spreekt voor zich zelf. Van SMIES, een veel te weinig bekend artiest, die veel met FOKKE SIMONS samenwerkte, ken ik nog een groote plaat: op de allernieuwste kunst van menschen-maken langs chemischen weg. Het gegeven werd bijna honderd jaren later nog eens behandeld door een Duitscher uit het bittere einde der negentiende eeuw: HEINE, in de „Simplicissimus." „Het is mij", zegt daar een oog-omkringd professor tot zijn collega's, „nu eindelijk gelukt langs chemischen weg een foetus samen te stellen: nu kunnen wij met alle kracht tegen de onzedelijkheid te velde trekken". Dacht men, dat bij SMIES de satirieke pointe alles, het gegeven onderschikt bleef evenals bij HEINE? Weineen : het geval, het potsierlijke van de verbazingwekkende kunst is genomen ; de fantasie van SMIES schiep een apothekerswinkel, vormen waarin heele menschen worden gegoten, 164
flesschen, trechters, een heel arsenaal vol! Met een knipoogje en op oud-Hollandschen oubolligen trant in 't caustiekc vallend, teekent hij er dienstbooi bij, die zich klaarblijkelijk maar liever bij den ouden trant gehouden heeft. Zóó is SMIES : ouwe-hcerig goedlachs, sombertjes op zijn tijd als hij aan den Dood denkt, filisterachtig-wijsbegecr over Kant sprekend, en met de achterdochtige verlichting van een burgerman, tuk toch op schokjes, neerziend op de in de mode komenden nieuwigheden. Er zit in deze Hollandsche maatschappelijke'karikatuur veel hinderlijk klein-burgerlijks. Van groote, beginselvaste, ruime karikatuur is er geen sprake. Maar er is iets guls toch in, iets ronds, wat ons méé doet lachen: niet om de prachtig gevonden, afmakende satiriek, niet om de kitteling van een lekkere hekeling; maar omdat wc daar op oude-ooms-manier hooren vermanen, ondeugend plagen, met een tik Hollandsch-zedenmeesteren er bij op den koop toe. 't Is grappig, 't is joviaal, 't is rond, zonder sous-entendu, zonder Witz, zonder fun I
Ondanks het makke karakter, dat niet zoo heel veel beloften voor bijtenden spot inhoudt, zouden wij toch graag uit dezen tijd naast de maatschappelijke, ook de zuiver politieke karikatuur willen zien. Maar deze is er zoo goed als niet. Uit 1799 dateert nog een spotprent op de landing der Engelschen in Noord-IIolland; een plaat, die, zoo ze al oorspronkelijk is, sterke herinneringen opwekt aan Engelsche prenten. Verder, uit 1803. een spotprent op den vrede van Luneville en de daar door ons geleden verliezen. Het zijn in deze tijden de Engelsche graveerijzers en etsnaalden, die, opnieuw onder een gunstige conjunctuur van monopolie-toestand de karikatuurmarkt beheerschen. Engeland, het eenige land in West-Europa, dat geheel buiten Napoleon's machtsspheer bleef, had al sinds jaren den onbarmhartigsten spot over de Revolutie en de uit haar geboren Revolutiemannen uitgestort. GILLRAY, voor wien een standbeeld behoorde te staan naast dat van
Nelson, en met dezen grootsten politieken teekenaar der achtiende eeuw CRUIKSHANK, . BuNKUkY en hoe zij verder heeten mogen, hebben een nationale antipathie tegen Napoleon geleid in de allerbeste van hunne prenten. Wie deze prenten wil leeren kennen, vindt twee omvangrijke speciale studies over Engclsche spotprenten tegen Napoleon ; van Ashton *) en van GrandCarteret. f)
komen moest. Zoo dramatisch als GOYA de ellende van zijn vaderland in bitter-hoopvolle stemmingen neerlegde in zijn etswerk over den oorlog, zóó is nergens in Europa de ongelukkige veldtocht in Spanje door de karikatuur vereeuwigd. En na Spanje ook die naar Rusland niet. GOYA'S werk is niet populair geworden in de tijden van het bestoken van Napoleon's flanken ; het is te Daar, in Pinlocaal, het is te geland, werd gezegd, alles wat somber om pogezegd kan worpulair te worden in de kariden. Uit Duitschkatuur — en dat land kwam d!? is zéér veel; en prent, die bij daar werd ge duizenden exemheel uitgesproplaren en in ken, wat in vertientallen van derEuropa maar navolgingen half gedacht over Europa mocht worden. vloog. Het is de Eerst na Naoverbekende poleon's terugNapoleon-kop val uit Spanje en van Voi.z, waarRusland duikt van het gezicht hier en daar in is samengesteld hoeken en gaten uit lijken in verde Europeesche wrongen houkarikatuurtcgen dingen, die de den als Oververbeelding der weldiger gevoelmassa in lager de op. vlucht greep. Uit dien tijd Naast deze hebben wij overbekende machtig mooi prent zijn er nog werk: van Go VA, talrijke Duitdie zijn land zoo sche, Zwitserbitter liefhad, XAPOI.KOX DE ZOTSKAP.'' (Mt'I.I.KR 5909). sche spotprenSpanje, dat onten op Napoder klerikale overheersching vermolmde en leon. Men schijnt geen haat genoeg te hebben tot wie de bevrijdende revolutie zoo smartelijk kunnen luchten in de eerste tijden van zijn val; lang nog na Moscou, na Elba en Waterloo *) J. A s h t o n . English Caricature and Satire on Napokeert de verdoemde veroveraarsfiguur in de leon I: new ed. Londen, 18S8. t) J. G r a n d - C a r t e r e t . Napoléon en images; estampes karikatuur terug.
anglaises. Paris, 1895.
165
De Hollandsche karikatuur op Napoleon prent onder deze bewerking, zoowel naar tijd is tot heden door de geschiedschrijvers der als naar kwaliteit gesproken, maar de prijs voor satirieke kunst met stilzwijgen voorbijgegaan. elk blad kon zóó hooger worden bedongen. Het is waar: ons aandeel in den Napole- Doch prijzen, die een uitgelaten chauvinisme, ontischen prentenstrijd vraagt niet zóó luide zelfs in Holland, betalen wil, schrikken verderen boven de bijdragen van andere dan onze staanden toch wel een weinig af. Of er dan gewesten, de waardeering van den geschied- ook veel onzer vaderlandslievende prenten schrijver : forscher klanken, roemruchtiger den weg vonden naar de portefeuilles van namen, een gespierder karikatuur hielden be- buitenlandsche collectionneurs, waar de Engelsche, de Fransche, de Duitsche geschiedlangstelling en aandacht gevangen. En dan: onze karikatuur uit die dagen schrijver der karikatuur haar na kwarteeuwen draagt een gansch locaal karakter ondanks vinden zou, laat zich ernstig betwijfelen. de drukte van veel vreemd krijgsvolk, dat een invasie deed in onze karikaturenkamer. # Ook GlLLRAY's prenten, en in het algemeen de geheele EnDit alles vergelsche karikaklaart voor een tuur op Napogoed deel, waarleon, spreken om onze stem in van nationale, het Europeesch zelfs van locale concert der karibelangen; maar katuur verloren de w ij z c van gingbehandeling Om allerlei maakt haar tot redenen is echgemeengoed ter de Napolevan een wereld ontische karikadeel. tuur in Holland Onze karikavoor een Holtuur van destijds lander belangis ten slotte ook wekkend geveel te kostbaar noeg om na een bewerkt, dan dat Sl'OÏTRENT OP NAI'OI.EON. (MUU-KK 5916). eeuw weer te ze in getallen worden voor den voor bagatellen kon worden verspreid. Nadat dag gehaald. Er valt wel is waar geen de prent gedrukt was, gereed om de straat monumentale karikatuur uit die bewogen op te gaan, kwam ze eerst nog onder de tijden uit nationalen bodem op te graven, handen van den coiffeur om vooral netjes en de wijze waarop Napoleon het heilig voor het oog van de wereld te verschijnen. kruis werd nagezonden doet ons thans soms Hiermede toonde ze zonneklaar aan, dat ze twijfelen aan den goeden smaak en . . . den haar roeping miskende. geest onzer vaderen. Aere perenniora zijn Want een vaardig, vooral echter nauwgezet dan ook deze papieren monumenten om aquarellist stond dan klaar om met blauw geheel andere redenen. en rood en geel de uniformen en passemenIk wil n.1. op twee belangwekkende eigenten in te vullen, met tintig groen en bruin de schappen onzer karikatuur uit die dagen verschieten te bewerken, met oranje de vanen wijzen: haar oorspronkelijkheid en haar eerlijken leeuwen van Nederland; en hij vergat zelden heid. Inderdaad twee factoren, die ons oordeel den Napoleonskop blauwgeschoren te kleuren mild stemmen moeten! Werkelijk zouden wij als ware hij de keurigste lakei uit de Hofstad. hierom die karikatuur behalve belangwekkend Wel leed de frischheid, het spontane van de ook loflijk mogen noemen, ging die oor166
E l b a in C o n s u l t met v r e e m d e Doct o o r e n , " een prent, zeer waarschijnlijk in een Engelsch atelier voor de Hollandsche markt gegraveerd. En ten slotte nog een * Hollandsche bewerking naar Engelsch origiOnze karikatuur op Napoleon is over het neel op ,,De v l u g t uit Moskouw," waar geheel genomen oorspronkelijk. Zij staat on- Napoleon in een slede vluchtend Murat toegetwijfeld onder Duitschen invloed, met name roept: „Ik ga n a a r huis, J o c h e m , Pas dien van VoLZ, doch zij behandelt eigen jij wat op de t r o e p e n . " zaken op eigen manier. Zij is volkomen HolMaar al wat wij verder op Napoleon belandsch: dat is, trekking hebzooals een staat bend, bezitten, met bescheiden is eigen werk rol op het alleen voor een groot deel op gorisch tableaurekening van W vivant der volEhSER, „Kunstkeren past: bekooper in de scheiden. Spuystraat No. Men vindt on31 a Haage," te der het dertigtal stellen. Met zijn prenten, die onprenten, die het zerzijds het dos grootste en wel sier vormen in het eigenaarzake Europadigst deel der contra-Napocollectie vorleon, maar enmen, valt het kele copieën eerst af te renaar vreemde kenen. origineelen. Zoo spronkelijkheid samen met echtheid; en ware die eerlijkheid ietwat minder... nuchter!
is van de prent, waarop wij Napoleon met een bok, dien hij te Moscou zou geschoten hebben, over den rug afgebeeld zien, strikt genomen
*
Het is vooral aan deze platen, dat wij dachten, toen wij „W.ESKER"»/>* spraken van ge\V. ESSER. SI'OITRKNT OP NAPOLEON. (MULLER 5912). de „inventor", wildheid in techde maker. Hij copieerde hier, in bijkomstig- nische en artistieke uitbeelding, en wij iets heden veranderingen aanbrengend, een popu- méér echtheid naast oorspronkelijkheid verlaire prent van J. M. VOLZ, getiteld „Der langden. Deze prenten zijn ontegenzeggelijk beschaafd g l ü c k l i c h e Jager." En van dezen is ook de overbekende Napoleon-kop, in vele varia- verzorgd, in levendige doch volstrekt niet ties hier nagedrukt en met Hollandsche schrille kleuren bijgewerkt. Wat verder spoedig verklaringen op rijm en in proza uitgegeven. in het oog valt, is het minutieus behandelde Met Hollandsche inscripties en titel verscheen detail-werk. Deze platen zijn dan ook toonverder een bewerking van een Engelsche beelden van nette, academische karikatuur, prent: „ B o n a p a r t e n a a r het eiland zoowel naar den vorm als naar den stijl. 167
Ik zeide reeds, dat de wijze van behandeling, de vorm, bij eerste kennismaking niet onplezierig aandoet. Keurig gekapt en geschoren, vlijtig en uitvoerig tot in kleinigheden verzorgd, fraai en kostbaar gekleed. Doch het onaangename van deze uiterlijke geacheveerdheid is, dat ze geen decor blijft, maar te pretentieus uitvoerig is bij de verdere onbeholpenheid van den teekenaar. Die tegenstelling is het, welke maakt, dat we ESSER'S prentwerk prutsig noemen moeten. Wat nu den stijl aangaat van deze prenten: ik zou deze kinderlijk willen noemen. Er is daar zoo veel afgrijselijks afgebeeld, zoo veel monsterlijks, duivelachtigs en griezeligs. Maar dat is al maar carnavalsbangmakerij, ik schreef haast: ijsingwekkende
Maar dan komt nog een grap. Ik durf het bijna niet te vertellen: de grap is, dat Napoleon één laars en zijn steekje in de vlucht heeft verloren. En de minutieuze plaatsing en afwerking van dit requisiet staat er borg voor, dat de teekenaar de grap gesavoureerd heeft en wil hebben (zie bl. 163). Bij al de luide kleuren en de drukte van veel vreemd krijgsvolk op die prenten, zijn ze niet levendig. Actie zal men weinig bespeuren, 't Is soms of de dilettant-teekenaar de stijve houdingen der personen copieerde naar eigen spiegelbeeld-standen, leeuwen en adelaars uit heraldische wapensschilden overnam, honden en paarden afbeeldde naar opgezette exemplaren. Merkwaardig is, dat op alle prenten van ESSER dezelfde
Napoleonskop kermis-kunst. links en profil is Luguber, demogenomen, zeer nisch en heerlijk waarschijnlijk fel had een prent dus naar éénkunnen zijn, zelfde portret. waarop NapoVan fantasie, leon vluchtend van leven, actie voor zijn noodis geen sprake. lot, aan de trilZie de knusse, lende lans van zoete houding den Wreker van Napoleon, werd geregen; „REIS NAAR HET EILAND ELBA; OF BONAPARTE MET 7.IJN AANHANG waar John Buil, en wij zouden DOOR EENE WATER-HOOS NAAR DE MAAN." (MULLER 5955). de bulhond er zelfs vrede „Papa Violet bemee hebben, rijdt" (bl. 162). „ G e n a d e , g e n a d e , ik ben wanneer die figuur symbolisch gekleed was te zwak om u a f t e w e e r e n " , moet hij in de uniform van een kozakkcnregiment. volgens den teekenaar uitroepen; maar Jicc't Wij in onze dagen zouden het wéér voelen, wij die wéér weten hoe rabauwen uit de ooit iemand zóó om lijfsbehoud gesmeekt? steppen met mannen van de revolutie doen. Maar onze goede, vlijtige ESSER? Zie nu * * * die plaat eens aan: moeite en zorgen zijn niet gespaard. In een lieflijk landschap van teer groen en bruin speelt zich een drama Dit voor zoover ESSER onze karikatuur af, dat bijkans als een klucht aandoet. Napoleon bezorgde. Wat wij verder bezitten is niet vluchtend; een kozak, die hem vervolgt, beter: wat verzorging aangaat zelfs van veel stoot een lans in zijn achterhoofd zoodat de minder kwaliteit. Er zit zoo weinig bewepunt uit de mond dringt. Was 't daar maar g i n g in die karikatuur; en zoo weinig gevoel bij gebleven dan had de prent een verdien- voor de tragiek der tijden. Wij schijnen van stelijk gegeven voor een Panopticum geboden. het leed alleen het leedvermaak te kennen. 168
Maar onder die deels academische, deels onhandige karikatuur is toch één prentje vermelding overwaard; dat is het prentje, waar Napoleon in vol keizers-gala onder de pers ligt, door jolige soldaten van vier naties aangezet (bl. 163). „Wat wordt hij thans geperst, dat hem de ribben kraaken, „Daar door genoodzaakt, al 't geroofde uittebraaken, „Hij barst wel half van spijt, maar 't helpt hem egter niet, „Wijl hij zijn trotschen waan op eens verijdeld ziet."
van het „Winterkwartier". Hoe komt het, dat men bij dit prentje, dat toch zoo van gansch ander sentiment spreekt, denken moet aan Heine's lied ,,Die Grenadiere"? Ook van deze prentjes kennen wij den teekenaar niet, maar uit de talrijke woordspelingen, die alleen in het Hollandsen opgaan, weten wij hier zeker, dat er oorspronkelijk Hollandsch werk voor ons ligt; en ditmaal werkelijk tot onze blijdschap.
Wat is het prentje met deze rijmelarij een vlot, keurig prentje, al is de gedachte van die pers nu juist niet fonkelnieuw! Alle figuEn thans de eerlijkheid onzer Napoleonren leven, doen, zooals wij zelf doen zouden. tische karikatuur. Wanneer wij van de eerlijkWie de teekeheid spreken, naar mag zijn? die onze kariEn . . . zou het katuur op Napowel een Hollanleon zou kender zijn? merken, dan is Dan bezitten dit niet omdat wij nog een stel zij den Keizer van zes prentjes, gaf wat des na Leipzig geKeizers was. etst, die tot de Maar het is toch betere karikatuoverigens beren uit dien tijd gnjpclijk, waarmoeten gereom in onze prenkend worden. ten een ontoeHet is een zeldrekenbaar tyran zame serie, door wordt uitgeluid; een handig arwaarom men blij tiest gekrabwasmètEsSK.R's beld, vol aardige prent ,,H e t en geestige \V. F.SSER. SPOTI'RENT 01' NAI'OI.KON. (MUI.I.KR 5958.. D o l h u i s " te woordspelingen kunnen zeggen: en beelden, op verrassende en voortreffelijke ,,Hier [op Elba] z i t N a p o l e o n d i e a l s wijze uitgelegd door G. van Rijn in zijn be- K ij z e r d o o r R a z c r n ij a l l e s w i l d e t e n schrijving der Atlas Van Stolk te Rotterdam; o n d e r b r e n g e n e n nu na zijnen o n tEen voorbeeld van een gelukkige woord- t r o n i n g z ij n v c r s t a n d t v e r l o o r e n speling is o. a. de verbastering van „Moscou" h e e f t " ; want, zooals de schildwacht op dietot „Mossekouw" (zie bl. 161), een kouw of zelfde prent zegt: „ D e z e G e k m o e t b e kooi om mosschen in te vangen: wie de w a a r t w o r d e n of hij w o r d t g e v a a r mosch was behoefde geen naderen uitleg. Een lijk." der beste plaatjes van het stel verbeeldt een Dit alles is begrijpelijk, maar niet eerlijk Fransch soldaat, blootsvoets staand op en te noemen in historischen zin. bij stoven van ijsblokken, zijn tong ontdooiend Maar in allen decle eerlijk is onze karikaaan de vlam van een oud-Hollandschen tuur ten opzichte van den rol, door Holland snotneus (bl. 160); op den achtergrond zelf bij het nationale bevrijdingswerk gestaat de Dood te wachten voor de ingang speeld; eerlijkheid dus ten opzichte van 169
ons zelf. Het is opmerkelijk, dat onder omstandigheden, welke licht aanleiding tot een nationalistische karikatuur kunnen geven, uit onze toenmalige karikatuur zoo duidelijk "het doorgedrongen besef spreekt, hoe ontzettend veel Holland dankte aan de hulp van Engeland, van Pruisen, van Rusland vooral met zijn woeste kozakkenregimenten. Plaat na plaat verschijnt de populaire figuur
Ondergeschikt blijft de door Holland zelf gespeelde rol. Wanneer de HoUandsche Leeuw deelneemt aan de drijijacht op het edel wild, dan is 't duidelijk, dat d e z e leeuw zich niet het leeuwendeel der buit toewijzen zal I Hij informeert bij „'t Z i e k b e d van Napol e o n " belangstellend „na de k o s t e n d e r B e g r a f e n i s " : wel Hollandsen, maar toch ook zeer nuchter!
• jALGKMKNE AANVAL 01' DEN RliSVERSTOORDER NAI'OLION OF PAI'A VIOLET." (MULLER 6 o 6 l ) .
van den kozak, verschijnt de welgedane maar grimmige Engelsche buldog. Het zijn de Oostenrijksche en Pruisische adelaars, die den Franschcn haan plukken, of de heraldische bliksems den vallenden keizer achterna slingeren. In een liedje heet het: „I>e Rus, de Pruis, de Brit, de Zweed. „Zij weeren van mijn tuin al 't leed."
170
Er bestaat een prent van Rowi.ANDSON uit die dagen, die wel juist, hoewel onbewust en zeker niet hatelijk bedoeld, Hollands positie teekent, üaar zijn een achttal personages, verschillende nationaliteiten voorstellend, druk bezig Napoleon onder een eg te bewerken. Paisibel zijn pijp rookend, een hand in den wijden pofbroek, waarbuiten een Engelschman zich geen Hollander denken
kan, laat boven op die eg zich een zwaarlijvig, welgedaan Hollander voorttrekken. Ook onze eigen karikatuur heeft iets van ons bevrijd-worden-door-anderen gevoeld. Wel zien wij een heel enkel maal Hollandsch landvolk met dorschvlegels en hooivorken Napoleon in zee drijven, maar ook dan zijn het de tanden van John Buil, de lansen der kozakken, de bajonetten der hooggehelmde grenadiers, die het bevrijdingswerk den weg wijzen.
eeuw, omdat als toenmaals de bevrijding van buitenlandsch geweld samenging met het triomfantelijk herstel der Oranje-dynastie. Het kan een toeval zijn, maar de figuur van den toenmaligen Oranjeprins is in geen der karikaturen opgenomen. Van Maurits tot Willem V vinden wij alle stadhouders in de karikatuur hunner jaren acte de presence maken. Het kan een toeval zijn, dat de toekomstige koning Willem I nergens verschijnt, maar het feit is zoo.
„DE VI.I'CT VAN NAPOLÉON." (Mrl.I.KR 6060/V).
Vergelijken wij de zelfbewuste karikatuur uit het midden en einde der zeventiende eeuw met die uit het begin der negentiende — toen tegen den Zonnekoning, thans tegen den Hellevorst gericht — dan denken wij aan dien man uit het sprookje, die honderd jaren sliep en bij zijn ontwaken alle verhoudingen zoo anders terugvond.... *
*
Wel vindt men natuurlijk in enkele der prenten toespelingen op de terugkomst van Oranje. Met oranjestrikken en kokardes op hoed en borst hoont de menigte Napoleon aan de [schandpaal, drijven de boeren hem in zee. De Hollandsche Maagd, in haar „Tuin" gezeten, biedt Napoleon een oranjesnuifje aan:
* „'T is goed Oranje van couleur, .,Kn 't heeft die oude lekkere geur,
En ook denken wij hierbij aan een vroeger
„Uw neus heeft niet te schroomen.
171
,,Die kleur draagt elk op hoed of borst ,Jn Neerland thans, gij niest ó Vorst! „Wel moog het u bekomen."
Eenandere plaat, „De R o t in de Val", stelt Napoleon voor als een gevangen rat, die aangelokt werd door een oranje-appel. Maar een Oranje als den bevrijder des lands: zóó huldigt hem de karikatuur niet. In de laatstgenoemde prent, waarop Oranje het meest op den voorgrond treedt, zijn het altijd nog „de d a p p e r e on v e r s c h r o k k e n de P r u i s c h e n " , die „voor E e u w i g " ons land van den indringer bevrijdden. Een Oranje als toekomstig vorst des lands: zóó ontvangt Nederland hem evenmin. De aanhef van een „Nieuw-Oranjelied" stelt hem voor als stadhouder, niet als koning: „Wilhelmus van Xassouwen, „De z e s d e v a n zijn n a a m . . . . "
En ten slotte nog een liedje uit dezen tijd, dat geen pendant aanwijzen kan in eenige prent of uitleg uit vorige eeuwen, waar het herstel der Oranje-dynastie gevierd wordt. Het is een lied van „Hans Jenever, Broeder van de natte Gemeente", die tot motto van zijn lied de regels van Horatius koos: . .". De aanhef luidt: ,,Hoezee! het is ORANJE BOVEN!
..De Prins komt haast weer in den Haag. „Sta vast nu, kannen, flesschen, glazen! ,.Of ik je vegen zal, van daag!"
172
D i e vreugde-uiting langs de straat gevent te zien, is wel pijnlijk; wèl Hollandsen ook, maar ditmaal... n i e t nuchter 1
Met twee groote prenten is vrijwel plotseling de Napoleon-cyclus geëindigd. Op één dezer is eindelijk Holland eens zelf middelpunt: de Hollandsche Maagd in het midden der prent staand, in Oranjesjerp gehuld en de Oranjevaan in de hand. De laatste Napoleontische karikatuur in ons land, stelt ons Napoleon voor op Sint Helena: de gewezen keizer in een rappé-pot. Een hondje doet er zijn vuil tegen. Het prentje is laf, beduidt niet veel. Hiermede nu sluit een periode, die zoo veelbelovend inzette. De belofte is niet ten volle vervuld. De pas ontwaakte geest en sympathieke geestigheid der eerste jaren heeft zich niet ten volle ontplooit onder Fransch régime. De Napoleontische karikatuur zelve mist een groote lijn, een grootsche leidende gedachte: ze is zelden satiriek, zelden boeiend. Zij ontleent haar belangrijkheid aan haar welverzorgdheid, haar oorspronkelijkheid en haar eerlijkheid.
*
-
>
•