�����������������������������
�������������������
����������������������
�����������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Wo o r d v o o r a f
Het Kabinet zet zich in om de bereikbaarheid van stedelijke gebieden te verbeteren, onderwijs aantrekkelijker en kwalitatief beter te maken, de veiligheid verder te vergroten en toegankelijke, betaalbare en kwalitatief goede zorg te bieden. Ook het bevorderen van economische groei is een belangrijk speerpunt van kabinetsbeleid. Die inspanningen zijn hard nodig om Nederland klaar te maken voor de toekomst. Bij de totstandkoming van dit Kabinet is benadrukt dat vooral de sectoren mobiliteit, onderwijs, veiligheid en zorg speciale aandacht vergen. Met het voorliggende actieprogramma worden belemmeringen in deze sectoren gezamenlijk aangepakt, met informatie- en communicatietechnologie (ICT) als verbindende schakel. Inzet van ICT draagt bij aan duurzame economische groei. Het Innovatieplatform heeft geconstateerd dat het noodzakelijk is om ICT als innovatie-as in Nederland beter te benutten1. Hoewel steeds vaker ICT-toepassingen of -diensten worden ingezet als onderdeel van een oplossing voor maatschappelijke vraagstukken en daar ook vanuit de overheid in diverse beleidsnota’s aandacht voor is, worden bestaande ICT-toepassingen en -diensten nog niet ten volle benut. Tot nu toe vinden partijen vaak hun eigen wiel uit, terwijl zij juist van elkaar kunnen leren: over het in gebruik nemen van bestaande systemen en bij het zoeken naar meer generieke oplossingen voor hun afzonderlijke problemen. Partijen staan nog onvoldoende stil bij de voordelen van samenwerking met soortgelijke instanties of met andere partijen in de keten waartoe zij behoren. Dit leidt tot veel inefficiëntie, zowel bij investeringen door de publieke instanties en het bedrijfsleven, als bij het delen van informatie. Door de eigen inspanningen meer op die van andere partijen af te stemmen is veel voordeel te behalen. Daarbij moeten we bijvoorbeeld denken aan politiekorpsen die informatie over aangiftes delen, partijen in de zorgketen die patiëntgegevens uitwisselen, verschillende vervoersbedrijven die de lading in containers volgbaar maken of het onderwijs dat leerlinggegevens uitwisselt. Er is behoefte aan beter, het kan beter en dus moet het ook beter. Veel ICT-toepassingen die de partijen in de verschillende sectoren inzetten, werken op kleine schaal. Om doorbraken te bereiken in de opschaling – dat wil zeggen een breder gebruik – van deze toepassingen, is betere samenwerking in en tussen alle partijen in de sectoren nodig. Samenwerking bijvoorbeeld als het gaat om het creëren van draagvlak, het verspreiden van kennis en het bundelen van de vraag naar oplossingen voor breder levende problemen. In dit actieprogramma werken zes departementen intensief samen met elkaar en met de andere partijen in de sectoren om doorbraken te realiseren en daarmee tevens economische groei en innovatie te bevorderen.
1
Innovatieplatform , ICT als innovatie-as. Kansen pakken met ICT, juni 2005.
1
Woord vooraf
Het Kabinet geeft met dit vierjarige actieprogramma een aanzet voor de oplossing van problemen met mobiliteit, voor het onderwijs, de veiligheid en de zorg. Deze oplossingen komen in en met de markt tot stand. Het actieprogramma is een rolling agenda; de eerste acties zijn in dit programma op de agenda gezet. In de loop van het programma kunnen en zullen nieuwe acties worden toegevoegd.
De Minister van Economische Zaken, L.J. Brinkhorst De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, A. Pechtold De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.W. Remkes De Minister van Justitie, J.P.H. Donner De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.C. van der Laan De Minister van Verkeer en Waterstaat, K.M.H. Peijs De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J.F. Hoogervorst
2
3
4
Inhoudsopgave Voor de informatieborden boven de snel
Wo o r d v o o r a f
1
Inhoudsopgave
5
Tw e e d e l e n
7
Deel I
9
Samenvatting
11
1 1.1 1.2 1.3
Maatschappelijke sectoren en ICT: realiseren van rendement Maatschappelijk rendement met ICT Economisch rendement met ICT Doelstelling van het actieprogramma
17 17 18 19
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Rendement blijft uit door systeemfalen Onvoldoende zicht op samenwerkingsvormen Onvoldoende bestuurlijke regie Onvoldoende transparantie Onvoldoende vraagmacht Randvoorwaarden onvoldoende (op orde)
23 24 25 25 26 27
3 3.1 3.2
Realiseren van doorbraken Wat is doorbraak? Inhoud van het actieprogramma
29 29 31
4 4.1 4.2 4.3 4.4
Daadkrachtige uitvoering: inzet van instrumenten Ontkokeren door samenwerken Leren door communiceren Vervolgstappen door verkenningen Opschalen door investeren
39 39 43 44 45
5 5.1 5.2
Sturing van het actieprogramma Organisatie Verantwoording afleggen
47 47 49
Deel II
51
6 6.1
53 53
Mobiliteit & ICT Inleiding
5
Inhoudsopgave
6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7
De noodzaak tot ketensamenwerking Het ontwikkelen van ketensamenwerking met ICT Doelstellingen Mobiliteit & ICT Het krachtenveld Mobiliteit & ICT Drie actielijnen Mobiliteit & ICT Aansturing
53 54 55 56 56 67
7 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6
Onderwijs & ICT Inleiding Stand van zaken Knelpunten en behoeften Doelstellingen Onderwijs & ICT Afbakening Actielijnen Onderwijs & ICT
69 69 69 70 73 74 74
8 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5
Veiligheid & ICT Inleiding Doelstelling Veiligheid & ICT De betrokken partijen Actielijnen Veiligheid & ICT Verkenningen
85 85 87 87 88 99
9 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5
Zorg & ICT Inleiding Stand van zaken Probleemstelling De noodzaak voor ketensamenwerking en ICT Van ontwikkeling naar implementatie: doorbraken in slim gebruik van ICT in de gezondheidszorg Doelstellingen Zorg & ICT De betrokken partijen Actielijnen Zorg & ICT
9.6 9.7 9.8
Bijlage 1: Financiële aspecten
6
101 101 101 103 103 105 107 107 108 119
Tw e e d e l e n
Het Actieprogramma Maatschappelijke Sectoren & ICT bestaat uit twee delen. Deel I omvat de samenvatting en de hoofdstukken 1 tot en met 5. Dit eerste deel geeft de analyse van belangrijke problemen in de maatschappelijke sectoren en geeft aan in welke richting de oplossing gezocht wordt. Hoofdstuk 1 begint met de aanleiding en de doelstelling van het actieprogramma. In hoofdstuk 2 wordt gekeken naar de oorzaken voor de belemmeringen die bredere toepassing van ICT-oplossingen in de weg staan. Hoofdstuk 3 gaat dieper in op het actieprogramma Maatschappelijke Sectoren & ICT zelf. Aan de orde komt waar het actieprogramma op focust, wat onder doorbraak van ICT-toepassingen en -diensten wordt verstaan en welke criteria daarbij bepalend zijn. De instrumenten van het actieprogramma zijn uitgewerkt in hoofdstuk 4 en in hoofdstuk 5 wordt aangegeven hoe de sturing van het actieprogramma eruit ziet. In deel II komen de hoofdstukken 6 tot en met 9 aan bod. Per sector komen aan de orde de vraagstukken in de sectoren, de kansen voor ICT en de daaruit voortkomende benodigde acties. De hoofdstukken gaan achtereenvolgens in op: • hoofdstuk 6 Mobiliteit & ICT, • hoofdstuk 7 Onderwijs & ICT, • hoofdstuk 8 Veiligheid & ICT, • hoofdstuk 9 Zorg & ICT. In bijlage 1 is een overzicht opgenomen van de concrete resultaten van alle reeds genoemde sectorale acties. Bijlage 2 geeft nadere informatie over de financiële aspecten.
7
Niet steeds naar de dokter maar zelf je hartconditie monitoren en doorgeven. Dat kan. Via een slimme internettoepassing kunnen patiënten met hartfalen vanuit huis dagelijks contact onderhouden met een verpleegkundige. De voordelen hiervan zijn een grotere zelfstandigheid voor de betrokkenen, minder onnodige controleafspraken in het ziekenhuis, betere preventie en efficiëntere en kwalitatief betere zorgverlening.
Niet steeds naar de dokter maar zelf je hartconditie monitoren en doorgeven. Dat kan, maar wel alleen in Zuid-Limburg. Daar nemen 100 patiënten deel aan een pilotproject voor zelfzorg via internet. Bredere implementatie van deze dienst blijft vooralsnog uit, omdat de kosten- en vergoedingenstructuur van de zorg niet is toegerust voor toepassingen die zorg voorkómen; omdat de partij die de kosten moet maken om de toepassingen te implementeren, niet de partij is die de baten ontvangt; omdat partijen zich geen eigenaar voelen van het project en last hebben van het ‘not-invented-here’ syndroom.
Het actieprogramma Maatschappelijke Sectoren & ICT bevordert de opschaling van toepassingen en diensten, zoals in het voorbeeld hierboven geschetst, in de sectoren mobiliteit, onderwijs, veiligheid en zorg.
8
Deel I
Algemene hoofdstukken:
S a m e n v a tt i n g 1. M a a t s ch a p p e l i j k e s e c t o r e n e n I C T: r e a l i s e r e n v a n r e n d e m e n t 2 . R e n d e m e n t b l i j ft u i t d o o r s y s t e e m f a l e n 3. Realiseren van doorbraken 4 . D a a d k r a ch t i g e u i t v o e r i n g : i n z e t v a n i n s t r u m e n t e n 5. Sturing van het actieprogramma
9
10
Samenvatting
Realiseren van rendement met ICT De Nederlandse samenleving kampt met belangrijke vraagstukken in de sectoren mobiliteit, onderwijs, veiligheid en zorg. Denk bijvoorbeeld aan files, toenemende schooluitval, een gevoel van onveiligheid bij burgers en wachtlijsten en toenemende kosten in de zorg. In de aanpak van deze vraagstukken kunnen we groter rendement halen door meer gebruik te maken van de mogelijkheden van ICTtoepassingen en -diensten; dat blijkt uit de diverse beleidsnota’s van de verantwoordelijke ministers. Benutting van ICT leidt, in combinatie met aanpassingen in organisatie en opleiding van personeel, tot economische groei door efficiëntere en effectievere werkprocessen. De Nederlandse regering streeft er samen met een aantal andere Europese landen naar om in 2010 te behoren tot de meest concurrerende en dynamische kenniseconomieën in de wereld. Een betere benutting van ICT is van groot belang in het bereiken van deze Lissabon-ambitie. ICT loopt door alle sectoren in de maatschappij en economie heen. Om die reden heeft het Innovatieplatform ICT benoemd als innovatie-as, om zo de productiviteit in verschillende sectoren te doen toenemen. Nederland loopt weliswaar voorop in de aanleg van ICT-infrastructuren, maar in de praktijk blijkt dat we deze infrastructuren onvoldoende benutten. Op kleine schaal zijn er voldoende succesvolle ICT-toepassingen, maar het ontbreekt aan grootschalig geïmplementeerde ICT-systemen. Innovatie-impulsen zijn nodig om doorbraken te creëren in een betere benutting van ICT. Om doorbraken in de opschaling van ICT-toepassingen en -diensten te realiseren, en daarmee de kwaliteit van de dienstverlening te verbeteren, moet de overheid de regie nemen in het oplossen van de knelpunten. Daarom heeft dit Kabinet het Actieprogramma Maatschappelijke Sectoren & ICT opgesteld. De doelstelling van het actieprogramma is: Het helpen oplossen van maatschappelijke vraagstukken in de sectoren mobiliteit, onderwijs, veiligheid en zorg, door het wegnemen van belemmeringen zodat doorbaken kunnen worden gerealiseerd in de ontwikkeling en de implementatie van innovatieve ICT-toepassingen en -diensten
B e t e r e b e n u t t i n g v a n I C T: r e a l i s e r e n v a n d o o r b r a k e n Het is lastig gebleken om succesvolle kleinschalige ICT-toepassingen in de verschillende sectoren op te schalen naar regionale of nationale schaal en daarmee om het rendement van ICT-toepassingen en -diensten te verzilveren. Kleinschalige pilots en experimenten zijn er genoeg, maar voor het aanpakken van de genoemde en soortgelijke vraagstukken zijn ook grootschalige oplossingen nodig. Systeemfalen dat vooral wordt veroorzaakt door coördinatieproblemen, belemmert het tot stand
11
Samenvatting
komen van deze grootschalige oplossingen. Coördinatieproblemen zorgen ervoor dat actoren in een keten onvoldoende samenwerken, met name omdat zij onvoldoende zicht hebben op mogelijke samenwerkingsvormen, waardoor partijen elkaar niet willen of kunnen vinden. Er is onvoldoende bestuurlijke regie (verantwoordelijkheid voor het realiseren van doorbraken in de keten is niet goed belegd) en er is sprake van onvoldoende vraagmacht (vraagbundeling en vraagarticulatie). Daarnaast heeft men onvoldoende zicht op de mogelijke winsten die met ICT behaald kunnen worden en is er sprake van onvoldoende transparantie en kennisdiffusie (partijen leren niet van elkaar). Met het Actieprogramma Maatschappelijke Sectoren & ICT neemt de overheid de regie ter hand. Daarbij ligt de focus op de wensen en behoeften van ICT-gebruikers: mobilisten, studenten, patiënten, burgers in het algemeen, bedrijven en professionals (zorgverleners, wegbeheerders, handhavers en leraren). Door het organiseren van ketensamenwerking, van vraagmacht en van kennisdiffusie worden met ICT sectorbrede oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken geïmplementeerd. Door het investeren in sectoroverstijgende vraagstukken, wordt het innovatieve vermogen van de ketens in de vier sectoren vergroot, zodat na de impuls van het actieprogramma innovatie en slimmer gebruik van ICT door de sectoren zelf worden voortgezet.
Inhoud van het actieprogramma Het actieprogramma richt zich op specifieke toepassingen in de vier genoemde maatschappelijke sectoren en de belemmeringen die er toe leiden dat de (maatschappelijk gewenste) specifieke toepassingen niet of onvoldoende van de grond komen. Het actieprogramma bestaat uit een aantal actielijnen met daaraangekoppelde acties per sector en uit sectoroverstijgende acties. De actielijnen per sector worden uitgewerkt in concrete acties. Dit actieprogramma kent vooralsnog 14 actielijnen en 32 acties (in 4 sectoren). Hieronder is een overzicht van de belangrijkste actielijnen en het te realiseren effect gegeven. Het actieprogramma Maatschappelijke Sectoren & ICT is een rolling agenda: ontwikkelingen in de sectoren kunnen jaarlijks tot aanvulling en bijsturing leiden van de actielijnen en acties. Ook kunnen (delen) van acties uit andere sectoren in het actieprogramma worden opgepakt indien dit past binnen de kaders en criteria van het actieprogramma. De actielijnen en acties die in dit actieprogramma zijn opgenomen zijn dan ook indicaties van wenselijke acties voor het oplossen van een maatschappelijk probleem in een sector. Mobiliteit & ICT: Mobilisten en vervoerders kunnen op basis van actuele informatie keuzes maken tussen bijvoorbeeld modaliteiten of momenten van de dag waarop gereisd wordt. Dat leidt tot een effectievere en veiligere benutting van de fysieke infrastructuur.
Actielijn 1: Een betere bereikbaarheid van stedelijke gebieden Actielijn 2: Verbetering gegevensstromen voor distributie over water Actielijn 3: Verhoging van de verkeersveiligheid
Onderwijs & ICT : Leerlingen, studenten en docenten kunnen gebruik maken van nieuwe en aantrekkelijke vormen van ‘leren’ door ICT toe te passen. Dat leidt tot betere benutting in het onderwijs en draagt bij aan een gezonde basis voor de kenniseconomie.
Actielijn 1: Vergroten expertise en effectief gebruik van breedband door scholen Actielijn 2: Stimuleren van innovatieve content en diensten Actielijn 3: Prikkelen tot een Leven Lang Leren Actielijn 4: Rendementsverhoging van het onderwijs door verbetering informatiehuishouding
12
Samenvatting
V e i l i g h e i d & I C T: ICT-toepassingen kunnen (gevoelens van) onveiligheid verminderen en leiden tot een effectievere preventie en beheersing van criminaliteit.
Actielijn 1: Efficiënter gebruik van sensoren voor veiligheid en opsporing Actielijn 2: Informatie-uitwisseling in veiligheidsketens Actielijn 3: Verhogen van veiligheid door innoverende technologieën
Z o r g & I C T: Patiënten, cliënten en zorgverleners benutten de mogelijkheden van ICT voor nieuwe vormen van (online) zorgdiensten, zoals ketenzorg, telezorg en (breedband) teleconsultatie. Dat leidt tot minder wachttijd, klantgerichter zorg, efficiënter inzetten van professionals en lagere kosten.
Actielijn 1: Ketenzorg online gedemonstreerd Actielijn 2: Innovatief financieren Actielijn 3: Ontsluiten en uitwisselen van gegevens voor betere zorg Actielijn 4: Drempelvrees wegnemen bij zorgvragers en zorgverleners Figuur S2: Overzicht van de actielijnen van het actieprogramma en het beoogde effect per sector
Door het investeren in sectoroverstijgende vraagstukken, wordt het innovatieve vermogen van de ketens in de vier sectoren vergroot, zodat na de impuls van het actieprogramma innovatie en slimmer gebruik van ICT door de sectoren zelf worden voortgezet. De sectoroverstijgende acties hebben betrekking op: • Nieuwe businessmodellen en financieringsvormen (delen van kennis tussen sectoren); • Standaardisatie van technologie, processen en regels (oprichten van een standaardisatieraad en -forum); • Persoonsgebonden informatie (kennis en ervaringen delen); • ICT-skills (trainen van professionals in de sectoren, zoals onderwijzers en verpleegkundigen).
D a a d k r a ch t i g e u i t vo e r i n g Vanwege het maatschappelijke belang van de uitvoering van het actieprogramma draagt de rijksoverheid bij aan het financieren van de acties. Voor de financiering van het actieprogramma, gedurende de looptijd van 2005 – 2009, is een rijksbijdrage beschikbaar van € 80 miljoen. Uitgangspunt voor financiering van de projecten is cofinanciering door private en (semi-)publieke partijen. Voor het actieprogramma als geheel wordt uitgegaan van een verdubbeling van de bijdragen uit het FES.2 De verdeling van het budget is globaal (in M€): Sectorale projecten
70
Sectordoorsnijdende thema’s, verkenningen en communicatie
7
Uitvoeringskosten
3
Totaal
80
Figuur S3: Begroting voor het deel van het actieprogramma dat het rijk financiert (in M€)
2
Vanuit de reeds eerder aan het project Kenniswijk toegekende FES-middelen wordt € 10 miljoen ingezet voor het actieprogramma. Daarmee komt, samen met de voor het actieprogramma geclaimde € 40 miljoen, het totaal op € 50 miljoen afkomstig uit FES. Voor meer details over financiën zie bijlage 2.
13
Samenvatting
Zoals aangegeven zijn voor de vier sectoren 32 acties geïnventariseerd. Op elk van deze 32 acties wordt het veld uitgedaagd met sectorale of sectoroverstijgende projectvoorstellen te komen. Deze projectvoorstellen komen in aanmerking voor een rijksbijdrage uit het financieel instrumentarium ‘Maatschappelijke sectoren & ICT'. De sectorale en sectoroverstijgende projecten, die worden gefinancierd uit het actieprogramma, moeten voldoen aan de volgende, nader uit te werken, criteria: • Effectiviteit: Het actieprogramma richt zich hoofdzakelijk op het oplossen van belemmeringen die de invoering van brede toepassing van een maatschappelijk relevant ICT-project belemmeren. Elk project dient bij te dragen aan het oplossen van dergelijke belemmeringen; • Efficiëntie: Efficiënte besteding van de algemene middelen is het uitgangspunt; • Proportionaliteit: Staat het project in verhouding tot het op te lossen probleem; • Uitvoerbaarheid: Hoe reëel zijn de aannames van het project, hoe groot zijn de gepercipieerde risico's; • Mate van cofinanciering: De FES-middelen worden verstrekt op basis van cofinanciering. De cofinancieringsbijdragen kunnen zowel door private partijen als door (semi-)publieke instellingen worden ingebracht. Het minimum aan cofinanciering per actie en de mate waarin (semi-)publieke investeringen mogen worden meegeteld voor cofinanciering wordt door de interdepartementale stuurgroep bij het opstellen van het jaarplan vastgesteld. Cofinanciering biedt doorgaans een goede indicatie van het belang van betrokken partijen bij het oplossen van het probleem; • Inhoudelijk aansluiten bij de doelstellingen van het actieprogramma ‘Maatschappelijke Sectoren & ICT': het gaat hierbij vooral om een betere kwaliteit van dienstverlening voor burgers en bedrijven (bijvoorbeeld minder onnodige reistijd, vergroten van de veiligheid). Elementen als ketensamenwerking en kennisuitwisseling spelen een belangrijke rol, met name om coördinatieproblemen op te lossen. In samenspraak met de interdepartementale stuurgroep en de sectorale commissies, worden bovenstaande meer algemene criteria tezamen met de actielijnen en de acties nader uitgewerkt. Een onafhankelijke commissie, waarin in ieder geval sectordeskundigen en onafhankelijke personen zitting nemen, beoordeelt per sector de ingediende projectvoorstellen. De sectorale commissies spelen een stimulerende rol bij het enthousiasmeren van het veld tot het indienen van de sectorale projectvoorstellen.
Afsluitend Met dit actieprogramma ‘Maatschappelijke Sectoren & ICT' bevordert het Kabinet de opschaling van ICT-toepassingen en -diensten in de sectoren mobiliteit, onderwijs, veiligheid en zorg. Dit draagt hij aan een verdere kwaliteitsverbetering van dienstverlening in deze maatschappelijk belangrijke sectoren.
14
Samenvatting
15
16
1
M a a t s c h a p p e l i j k e s e c t o r e n e n I C T: realiseren van rendement
Voor de informatieborden boven de snelweg3 is via evaluaties aangetoond dat ze daadwerkelijk effect hebben op de routekeuze van mobilisten. Spreiding van verkeer over het wegennetwerk kan een bijdrage aan de vermindering van de congestie leveren: een kleine vermindering van de verkeersstroom geeft al een relatief grote vermindering van voertuigverliesuren4.
1. 1 M a a t s c h a p p e l i j k r e n d e m e n t m e t I C T De vier sectoren mobiliteit, onderwijs, veiligheid en zorg kampen met belangrijke maatschappelijke vraagstukken. Zo staat de mobiliteit van personen en goederen, en daarmee de bereikbaarheid van economische centra, onder toenemende druk. De oorzaken hiervan zijn de fileproblematiek en de verkeers(on)veiligheid. Zo worstelen leerlingen, docenten en ouders met toenemende onveiligheid op school, onderwijsachterstand en uitval, afnemende interesse voor bètavakken en techniek en een aanzienlijk aantal vacatures. Tegelijkertijd heeft het onderwijs als belangrijk onderdeel van onze kennissamenleving behoefte aan innovatieve leermethoden die aansluiten bij de behoeften en ontwikkelingen van deze tijd. Zo zien we dat ons veiligheidsgevoel sterk wordt beïnvloed door recente gebeurtenissen in binnenen buitenland en door criminaliteit en onveiligheid in de eigen omgeving. Zo staan de kwaliteit en de betaalbaarheid van zorg onder druk door vergrijzing. Door toenemende vraag naar (chronische) zorg zullen de kosten bij ongewijzigd beleid verder toenemen. In de toekomst dreigt bovendien een fors tekort aan arbeidskrachten in deze sector. Daarom heeft het kabinet Balkenende II in haar regeringsverklaring van juni 2003 gemeld dat zij ‘een betere publieke dienstverlening in zorg, onderwijs en veiligheid’ wil realiseren, en wil ‘investeren in kennis, veiligheid, mobiliteit en duurzaamheid’. Het kabinet zet in ‘op vernieuwing en versterking van de economie’. ICT kan, in combinatie met andere aanpassingen, helpen om problemen in de maatschappelijke sectoren mobiliteit, onderwijs, veiligheid en zorg aan te pakken. Dat noemen we het maatschappelijk rendement van ICT: innovatieve ICT-toepassingen en -diensten kunnen, mits optimaal benut, een belangrijke sleutel vormen voor (kwaliteits)verbetering in de maatschappelijke sectoren. De betrokken ministers hebben in diverse beleidsvoornemens en -nota’s aangegeven op welke wijze
3 4
DRIP’s in jargon: Dynamische Route Informatie Panelen. Uit evaluaties is gebleken dat 4% à 5% van de automobilisten op grond van informatie op DRIP’s een alternatieve route kiest. De vermindering van de verkeersstroom die dat oplevert resulteert in zo'n 15-20% vermindering van de voertuigverliesuren. Bron: Adviesdienst Verkeer en Vervoer.
17
1 M a a t s c h a p p e l i j k e s e c t o r e n e n I C T: R e a l i s e r e n v a n r e n d e m e n t
de bovengenoemde maatschappelijke vraagstukken in de sectoren worden aangepakt. In alle sectoren speelt ICT daarbij een cruciale rol.5 6 Ook is door diverse commissies geadviseerd over de rol van ICT in deze vier maatschappelijke sectoren.7 In alle sectoren is er sprake van diverse succesvolle kleinschalige pilots en experimenten. Grootschalige implementatie, een noodzakelijke voorwaarde voor het aanpakken van de genoemde en soortgelijke maatschappelijke vraagstukken, blijft echter achterwege.
1. 2 E c o n o m i s c h r e n d e m e n t m e t I C T In de Rijksbrede ICT-agenda, het beleidskader voor het actieprogramma, wordt naast het maatschappelijk rendement ook het economisch rendement als resultaat van ICT-beleid benoemd: “Ook kan ICT de productiviteitsgroei van de economie versnellen, de kwaliteit en efficiëntie van de zorgsector verbeteren, bijdragen aan een beter en veiliger leefmilieu, de toegankelijkheid en de bereikbaarheid van gemeentelijke diensten vergroten en in het onderwijs het leerproces aantrekkelijker maken, waarbij de creativiteit van lerenden en docenten wordt vergroot. Maar dat vraagt wel om een andere aanpak door overheid en bedrijfsleven”. 8 Naar het economisch rendement van investeren in ICT is internationaal al veel onderzoek gedaan. Lange tijd werd het beeld bepaald door de zogenaamde ‘productiviteitsparadox van ICT’: het feit dat investeringen in ICT in tegenstelling tot de verwachtingen en voorspellingen, niet leek te leiden tot een toename van de arbeidsproductiviteit. Inmiddels zijn duidelijke positieve effecten van ICT op productiviteit en groei aangetoond en gepubliceerd door gezaghebbende spelers. Zo stelt de OECD in verschillende publicaties vast dat ICT van grote invloed is op het presteren en het economisch succes van individuele bedrijven, met name als investeringen in ICT worden gecombineerd met investeringen in onder andere vaardigheden, organisatieverandering en innovatie.9 Ook andere publicaties10 wijzen ondubbelzinnig op een positief verband tussen gebruik van ICT en arbeidsproductiviteit. Ook het Innovatieplatform benadrukt in haar rapport ‘ICT als innovatie-as. Kansen pakken met ICT’ de noodzaak om te innoveren met ICT, omdat een betere benutting van ICT leidt tot een toename van de productiviteit in verschillende sectoren. Het Innovatieplatform adviseert om met ketenpartners in een sector concrete afspraken te maken over een betere benutting van ICT-toepassingen.11 Naast de sectoraal georiënteerde voornemens en plannen van de verschillende ministeries heeft de Nederlandse regering na de Lissabon-conferentie van maart 2000 de ambitie uitgesproken om in 2010 tot de Europese kopgroep te behoren van meest concurrerende en dynamische kenniseconomieën ter wereld. Deze ambitie is onder meer uitgewerkt in de Innovatiebrief12, de Rijksbrede ICT-agenda13 en de Breedbandnota.14
5
Zie bijvoorbeeld de nota ’Leren met ICT 2003-2005’, ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, oktober 2003 en de nota ‘Mobiliteit: naar een betrouwbare
6
Het overkoepelende ICT-beleid is in februari 2004 neergelegd in de Rijksbrede ICT-agenda.
7
Impulscommissie Breedband, Naar een nationale strategie voor breedband, oktober 2004
8
Begeleidende brief bij de Rijksbrede ICT-agenda, Tweede Kamer 26643, nr.47, 23 februari 2004.
9
OECD, The economic impact of ICT, 2004.
en voorspelbare bereikbaarheid’, ministerie van Verkeer en Waterstaat, september 2004.
10
Donselaar, P. H. Erken en L. Klomp (2004), R&D and Innovation: Drivers of Productivity Growth, in: G. Gelauff, L. Klomp, S. Raes and T. Roelandt (Eds), Fostering productivity. Patterns, Determinants and Policy Implications, Elsevier contributions to economic analysis no. 263, Elsevier; McKinsey Quarterly Chart Focus Newsletter June 2005, Does IT improve performance? Additional spending on information technology can raise productivity, but only in well-managed companies.
11
Innovatieplatform, ICT als Innovatie-as. Kansen pakken met ICT, juni 2005, p. 32.
12
Ministerie van Economische Zaken, In actie voor innovatie: aanpak van de Lissabon-ambitie, oktober 2003.
13
Ministerie van Economische Zaken, De Rijksbrede ICT-agenda: beter presteren met ICT, februari 2004, p. 6-7.
14
Ministerie van Economische Zaken, De Breedbandnota: een kwestie van tempo en betere benutting, april 2004.
18
1 M a a t s c h a p p e l i j k e s e c t o r e n e n I C T: R e a l i s e r e n v a n r e n d e m e n t
Begin 2004 heeft de Europese Raad voorspeld dat de Lissabon-ambitie niet gehaald zou worden. Een high level group onder leiding van oud-premier Kok concludeert in haar rapport ‘Facing the challenge: The Lisbon strategy for growth and employment’ dat de resultaten van de inspanningen van de lidstaten tot nu toe teleurstellend zijn:“The decline in EU labour productivity growth rates in the mid-1990s can be attributed more or less equally to a lower investment per employee and to a slowdown in the rate of technological progress.”[…] “The latter has been associated with the same reasons Europe is not meeting the Lisbon targets: insufficient investment in R & D and education, an indifferent capacity to transform research into marketable products and processes, and the lower productivity performance in European ICT producing industries (including office equipment and semiconductors) and in European ICT using services (such as wholesale and retail trade, financial services) due to a slower rate of ICT diffusion.”15 Als oorzaken hiervoor ziet de high level group een te volle agenda, ongecoördineerde aanpak door lidstaten, tegenstrijdige belangen en onvoldoende politieke aandacht voor de doelstellingen. Extra inspanningen zijn nodig, ook in Nederland, om de Lissabon-ambitie van het kabinet te vervullen. Nederland behoort al tot de wereldtop voor wat betreft de beschikbaarheid van ICT-voorzieningen, maar de benutting van ICT blijft achter bij de potentie die het heeft. Deze onderbenutting wordt onder meer bevestigd in de recente OECD-publicaties. Een innovatie-impuls is nodig.
1. 3 D o e l s t e l l i n g v a n h e t a c t i e p r o g r a m m a Als we specifiek kijken naar de de sectoren mobiliteit, onderwijs, veiligheid en zorg blijkt dat in Nederland sprake is van soortgelijke oorzaken als door de high level group Kok is vastgesteld ten aanzien van de Lissabon-ambitie. ICT-oplossingen zijn beschikbaar, maar worden niet breed toegepast. Zowel in als tussen de sectoren is sprake van ‘systeemfalen’, vooral veroorzaakt door coördinatieproblemen: de samenwerking en organisatie in een keten hapert, zodat verwachte resultaten uitblijven. Systeemfalen, een combinatie van marktfalen en overheidsfalen, staat bredere toepassing van ICT-oplossingen in de weg.16 Het Landbouw Economisch Instituut (LEI)17 stelt dat het de taak van de overheid is om de onvolkomenheden die systeemfalen veroorzaken weg te nemen. Ook de SER ziet in haar advies op het sociaal-economisch beleid 2002-200618 in het systeemfalen reden voor de overheid tot ingrijpen en geeft tevens een aantal aangrijpingspunten voor het overheidsingrijpen: “Sinds kort wordt overheidsingrijpen ook gerechtvaardigd door systeemfalen. Uitgangspunt hierbij is dat een beleidsterrein kan worden gezien als een samenhangend systeem van actoren en hun instituties (overheid, bedrijfsleven, kennisinstellingen, consumenten). Naarmate de samenhang groter is, zal het systeem beter als geheel functioneren. Systeemfalen kan dan worden veroorzaakt doordat: actoren in het systeem elkaar niet weten te vinden; er te weinig of niet geschikte competenties worden opgebouwd; publieke kennis onvoldoende wordt geëxploiteerd; instituties niet goed werken”. Nadere uitwerking van systeemfalen volgt in hoofdstuk 2. Van een gezamenlijke aanpak om tot een betere benutting van ICT-toepassingen en -diensten te komen is het tot nu toe niet gekomen. Daarover stelt de Impulscommissie Breedband, bijvoorbeeld: “De commissie acht het stimuleren van diensten in de sfeer van de publieke sector van nationaal belang. Er is gerichte daadkracht en slagkracht nodig om in de sectoren zorg, onderwijs, veiligheid en
15
Rapport van de High Level Group voorgezeten door Wim Kok, Facing the challenge: The Lisbon strategy for growth and employment, november 2004, p. 15.
16
In hoofdstuk 2 wordt dieper ingegaan op de specifieke oorzaken van systeemfalen
17
Van der Vlist en Van Galen, Innovatiemanagement en de rol van LNV; Inventarisatie van Studies en Aanbevelingen, LEI-rapport 6.05.10, juni 2005.
18
SER-advies nr. 02/08 : Sociaal-economisch beleid 2002-2006 (deel C: adviesaanvragen over hogere productiviteitsgroei), 17 mei 2002.
19
1 M a a t s c h a p p e l i j k e s e c t o r e n e n I C T: R e a l i s e r e n v a n r e n d e m e n t
mobiliteit dienstenontwikkeling te versnellen en op te schalen. Nederland loopt op dit punt momenteel internationaal achter. De sectoren hebben behoefte aan een ‘buitenboordmotor’ met een stevig mandaat.”19 In algemene zin ontbreekt de regie om de verschillende aspecten van systeemfalen te doorbreken, omdat de voordelen daarvan voor de afzonderlijke partijen niet zonder meer evident zijn. De overheid neemt met het actieprogramma Maatschappelijke Sectoren & ICT voor een deel deze regierol op zich, opdat het potentieel van ICT om bij te dragen aan het oplossen van de maatschappelijke problemen in de vier sectoren en aan economische groei optimaal kan worden benut. Met dit actieprogramma wil het Kabinet innovatieve ICT-diensten stimuleren, versnellen en opschalen in de vier sectoren door een programmatische aanpak, conform het advies van de Impulscommissie Breedband. Deze commissie stelt: “Het vereist vervolgens een programmatische aanpak en gerichte voorbeeldprojecten om de juiste condities te scheppen voor nieuwe landelijke toepassingen. Om de volgende stap te zetten zijn commitment en een financiële impuls vanuit de overheid noodzakelijk.” 20 Het Actieprogramma Maatschappelijke Sectoren & ICT sluit direct aan op het voornemen van het Kabinet om ‘een andere, efficiëntere manier van werken mogelijk te maken door het stimuleren, organiseren en financieel ondersteunen van publiek-private samenwerking, gericht op het ontwikkelen en implementeren van een set maatschappelijk wenselijke diensten en producten (ketenconcepten)’.21 De doelstelling van het actieprogramma is: Het helpen oplossen van maatschappelijke vraagstukken in de sectoren mobiliteit, onderwijs, veiligheid en zorg, door het wegnemen van belemmeringen zodat doorbraken kunnen worden gerealiseerd in de ontwikkeling en de implementatie van innovatieve ICT-toepassingen en -diensten. Hoewel de oorzaken van de problemen in de vier sectoren vergelijkbaar zijn, heeft elk van de vier sectoren van het actieprogramma specifieke problemen. Dat vereist een specifieke aanpak per sector. Daarnaast zijn er onderwerpen die breder zijn dan één sector. Een belangrijke meerwaarde van dit actieprogramma is gelegen in de sectoroverstijgende thema’s. De acties die op dergelijke sectoroverstijgende thema’s worden ondernomen zijn erop gericht sectoren van ontwikkelingen in andere sectoren te laten profiteren, ervaringen en kennis uit te wisselen en belemmeringen weg te nemen die in verschillende sectoren spelen.22 Het actieprogramma loopt van 2005 tot eind 2009. Het actieprogramma moet zeker niet worden gezien als een dichtgetimmerd beleidsstuk, maar als een aanzet voor een meerjarige ‘rolling agenda’ voor meer en slimmer gebruik van ICT. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het actieprogramma ligt bij de departementen BZK, Justitie, OCW, V&W en VWS, met EZ als coördinerend ministerie.
19
Impulscommissie Breedband, Naar een nationale strategie voor breedband, oktober 2004, p. 5.
20
Impulscommissie Breedband, Naar een nationale strategie voor breedband, oktober 2004, p. 5.
21
Ministerie van Economische Zaken, De Breedbandnota: Een kwestie van tempo en betere benutting, april 2004, p. 18 en 19.
22
Het actieprogramma is geen ‘losstaand’ beleidsinitiatief maar afgestemd met het beleid van de participerende ministeries. Het actieprogramma moet geplaatst worden in een breder kader van overheidsbeleid. Dit betekent ook dat bepaalde activiteiten of het invullen van specifieke overheidsrollen niet past binnen het actieprogramma, maar een beleids-verantwoordelijkheid is en blijft van het betreffende vakministerie. Dit heeft bijvoorbeeld betrekking op aspecten als ‘roll out’ financiering, realiseren van regelgeving of het opleggen van coördinatie.
20
1 M a a t s c h a p p e l i j k e s e c t o r e n e n I C T: R e a l i s e r e n v a n r e n d e m e n t
21
22
2 Rendement blijft uit door systeemfalen
Op beperkte schaal worden in de verschillende sectoren voor het oplossen van knelpunten diverse ICT-diensten en toepassingen succesvol geïmplementeerd. Individuele organisaties en lokale of regionale samenwerkingsverbanden benutten het potentieel van ICT in hun dienstverlening.23 Toch is het aantal echt grootschalige doorbraken van ICT-toepassingen in deze vier sectoren beperkt. “Met name echte doorbraken, in de zin van radicale innovatie, blijven uit. Experimenten hebben vaak geleid tot meer van hetzelfde (incrementele innovatie) en dan ook nog vaak op een versnipperd niveau. Incrementele innovatie (verbeteren van processen en diensten) kan binnen de eigen organisatie en ‘op eigen kracht’ (met de binnenwereld) worden bereikt. Radicaal innoveren doe je met de buiten-wereld, vaak in nieuwe combinaties, met gebruikmaking van ‘change agents’ en bij voorkeur vormen maatschappelijke kwesties het uitgangspunt bij het nadenken over nieuwe (breedbandige) ICT-diensten en -toepassingen.”24 De meeste ICT-gerelateerde projecten in de vier sectoren beginnen op lokaal niveau met een pilot, een experiment of een demonstratieproject. Voor grootschalige doorbraken van deze projecten is een sectorbrede ketensamenwerking nodig, waarvoor de keten in veel gevallen anders moet worden ingericht of anders moet gaan samenwerken. Nu werkt men wel samen, maar vaak op te smalle basis (lokaal of op een deelaspect). Een van de meest belangrijke belemmeringen voor sectorbrede ketensamenwerking is – zoals in hoofdstuk 1 reeds is aangegeven – niet gelegen in marktfalen sec, maar in systeemfalen.25 Dit wordt door Rutten26 als volgt omschreven: “In plaats van marktfalen is wellicht de aanduiding van systeemfalen meer op zijn plaats. Marktfalen duidt op een ontwikkeling waarin specifieke wenselijk geachte investeringen niet door de markt worden opgebracht. Het verwachte financiële rendement is onvoldoende om investeerders te interesseren. Bij systeemfalen geldt dat het samenhangend stelsel van activiteiten van verschillende actoren en instituties binnen een bepaald domein niet leidt tot een verwacht resultaat”. Systeemfalen vormt een belemmering voor innovatie-opschaling. Hieraan liggen vaak coördinatieproblemen ten grondslag, waardoor bijvoorbeeld actoren in het systeem elkaar niet weten te vinden en er sprake is van te beperkte vraagarticulatie. Daarnaast is er sprake van zeer lokale netwerken, beperkte verspreiding en exploitatie van (publieke) kennis, wetgeving in het voordeel van bestaande partijen en een tekort aan risicokapitaal.27 28
23
Zie o.a. www.nitel.nl; www.nictiz.nl; www.connekt.nl; www.kennisnet.nl; www.ictopschool.org; www.veiligheidsprogramma.nl
24
Dialogic, in opdracht van het ministerie van Economische Zaken, Breedbanddiensten in het openbaar bestuur, april 2004, p. 31.
25
Systeemfalen is een combinatie van martkt- en overheidsfalen.
26
Rutten, P., Innovatie tussen markt en overheid; Ontwikkelingen in ICT en elektronische infrastructuren, TNO-rapport STB-03-13, april 2003.
27
Van der Vlist en Van Galen, Innovatiemanagement en de rol van LNV; Inventarisatie van Studies en Aanbevelingen, LEI-rapport 6.05.10, juni 2005.
28
SER-advies nr. 02/08 : Sociaal-economisch beleid 2002-2006 (deel C: adviesaanvragen over hogere productiviteitsgroei), 17 mei 2002.
23
2 Rendement blijft uit door systeemfalen
Een groot deel van de telemedicine-initiatieven betreft regionale projecten, gericht op klinische evaluaties. Veelal ontbreekt de bedrijfsmatige component en is er geen duidelijk businessmodel. De benodigde forse investeringen in telemedicine vereisen een landelijke implementatie en exploitatie. Door het huidige kleinschalige en veelal regionale karakter renderen deze investeringen niet. En in de gevallen dat er wel sprake is van een bedrijfsmatige opzet beschikken starters over het algemeen over beperkte budgetten en een kort tijdsframe tot en met exploitatie. Langdurige en onduidelijke ontwikkelings- en toetsingstrajecten voor exploitatie remmen toetreding, innovatie en opschaling.
Systeemfalen is binnen de scope van het actieprogramma onder te verdelen in de volgende onderdelen, die hieronder worden uitgewerkt: • Onvoldoende zicht op samenwerkingsvormen; • Onvoldoende bestuurlijke regie; • Onvoldoende transparantie; • Onvoldoende vraagmacht; • Randvoorwaarden onvoldoende (op orde).
2 . 1 O nvo l d o e n d e z i ch t o p s a m e nw e r k i n g s vo r m e n Een van de meest belangrijke belemmeringen voor sectorbrede ketensamenwerking is dat bestaande (individuele) belangen onder druk komen te staan, dat partijen nieuwe manieren van (samen)werken moeten vinden en vervolgens werkprocessen herinrichten. Een tweede reden is dat de economische en maatschappelijke baten vaak niet neerslaan bij de partijen die de kosten moeten maken. Dit is te beschouwen als een vorm van systeemfalen binnen de waardeketen, die vaak niet door de markt alleen op te lossen is.29 We zien dit bijvoorbeeld in de zorgsector, waar de bestaande vergoedingensystematiek tussen zorgverlener en verzekeraar de ontwikkeling van nieuwe elektronische medische diensten kan belemmeren.30 Nieuwe businessmodellen, met een andere verdeling van kosten en baten, ontbreken nog. Zonder goede afspraken is een innovatie gedoemd te mislukken. De betrokkenheid van de overheid bij dit soort vernieuwingen is vaak wenselijk om het vertrouwen van betrokken partijen in een goede afloop te winnen. Ook zien we dat in veel gevallen de regelgeving niet is toegesneden op keteninnovaties. Waar dit aan het licht komt zal het aan de verantwoordelijke departementen worden aangegeven, het aanpassen van de regelgeving is geen onderdeel van het actieprogramma als zodanig. Daarnaast redeneren organisaties vanuit het nut voor zichzelf, en minder vanuit het belang voor de keten, terwijl daarin juist het maatschappelijk en voor een deel ook het economisch rendement zit. Hier zijn verscheidene oorzaken voor. Ten eerste is er het gevoel van uniciteit: organisaties zijn vaak geneigd te denken dat ze uniek zijn in hun primaire processen en dienstverlening, of menen dat het resultaat van een succesvol project dat elders is uitgevoerd niet toepasbaar is op de eigen situatie.31 Men beziet oplossingen die van buiten de eigen sector komen met de nodige scepsis; als iets van iemand anders (not invented here).
29
Bij systeemfalen geldt dat het samenhangend stelsel van activiteiten van verschillende actoren en instituties binnen een bepaald domein niet leidt tot een verwacht resultaat. Zie Paul Rutten (2003), Innovatie tussen markt en overheid; Ontwikkelingen in ICT en elektronische infrastructuren, TNO-rapport, STB-03-13, Delft, 9 april, p. 14.
30 31
Impulscommissie Breedband, Naar een nationale strategie voor breedband, oktober 2004, p. 11. Dit komt zelfs voor wanneer die processen identiek (zouden kunnen of moeten) zijn zoals bijvoorbeeld bij politiekorpsen, brandweerkorpsen, soortgelijke zorginstellingen, ziekenhuizen of onderwijsinstellingen en bij de verkeers- en vervoersinstanties op lokale of regionale schaal.
24
2 Rendement blijft uit door systeemfalen
2.2 Onvoldoende bestuurlijke regie Opschaling van lokale initiatieven blijft uit. Pilots blijven vaak binnen één domein, keten of plaats ‘hangen’. Een belangrijke reden hiervoor is dat draagvlak ontbreekt om initiatieven grootschalig aan te pakken. In de publicatie ‘Hollandse Helden’32 constateert de Initiatiefgroep Belgendoenhetbeter.nl dat bestuurders en politici een speciale verantwoordelijkheid hebben voor opschaling en dat ‘de innovatie’ komt vanuit de uitvoering; de verantwoordelijkheid voor brede implementatie ligt bij bestuur en politiek.33 Ondermeer uit onderzoek in de zorgsector komt als belangrijk aandachtspunt naar voren dat bestuurders het belang van innovatie moeten onderschrijven en innovatie tot onderdeel moeten maken van het beleid. Zonder bestuurlijk draagvlak wordt de kans op succes klein, doordat de benodigde middelen, ondersteuning, tijd en visie ontbreken.34
2.3 Onvoldoende transparantie Om een ICT-toepassing succesvol te implementeren is toegang tot de ervaringen en lessen in vergelijkbare projecten in de eigen of een andere sector van essentieel belang. In veel gevallen komen de resultaten van succesvolle lokale of kleinschalige projecten onvoldoende uit de verf, omdat bijvoorbeeld communicatie- of marketinginspanningen ontoereikend zijn, of omdat ze onvindbaar blijven door gebrek aan transparantie van het aanbod. Opschaling wordt dus in belangrijke mate belemmerd door het kennelijke onvermogen om initiatieven van de organisatie, vanuit de sector en op landelijk niveau voldoende op elkaar af te stemmen.
In de sector veiligheid komt het ontbreken van transparantie naar voren bij de toepassing van cameratoezicht in de openbare ruimte en bij de aanpak van criminaliteit door het bedrijfsleven. Oplossingen op het gebied van cameratoezicht in combinatie met andere ICT-gerelateerde diensten worden lokaal opgepakt en ingevuld. Maar het ontbreekt aan het gestructureerd uitwisselen van kennis en ervaringen. Vanuit een overweging van effectiviteit en efficiëntie zal het in veel gevallen wenselijk zijn om te komen tot bovengemeentelijke samenwerking en regionale coördinatie. In het onderwijs is het gebrek aan transparantie in het beschikbare aanbod van educatieve software en content een belemmering voor innovatie.35 Stichting Kennisnet pakt dit probleem aan met het innovatieproject Educatieve Contentketen, waarin alle belangrijke ketenpartners samenwerken. Op alle knelpunten is een impuls noodzakelijk waarbij het uitgangspunt de behoeften van het onderwijsveld zelf zullen zijn. Creatie van de randvoorwaarden waarmee leren 24/7 gestalte krijgt. Doel is meer educatieve content, het vaststellen van een set metadata voor het onderwijs en het verbeteren van de vindbaarheid en toegankelijkheid van educatieve content.
32
Initiatiefgroep Belgendoenhetbeter.nl, Hollandse Helden. Overheidsinnovatie volgens uitvoerders, 2004; het rapport is tot stand gekomen naar aanleiding van ketenonderzoeken die de initiatiefgroep deed in opdracht van het Directoraat-Generaal Telecommunicatie en Post van het ministerie van Ecnomische Zaken.
33
Initiatiefgroep Belgendoenhetbeter.nl , Hollandse Helden. Overheidsinnovatie volgens uitvoerders, 2004, p. 30 en 32.
34
Expanding Visions in opdracht van het ministerie van Economische Zaken, Breedbanddiensten in de zorg, 2004, p. 29.
35
TNO-STB in opdracht van het ministerie van Economische Zaken, Breedbanddiensten in het onderwijs:Kansrijke initiatieven, mei 2004, p. 24.
25
2 Rendement blijft uit door systeemfalen
2 . 4 O nvo l d o e n d e v r a a g m a ch t Voor de markt geldt dat schaalgrootte een belangrijke randvoorwaarde is om tot rendabele businesscases te komen. Aanbiedende bedrijven (de ICT-sector) zijn vaak beperkt op de hoogte van wat er werkelijk speelt in de totale keten in een maatschappelijke sector. Daardoor zien zij onvoldoende perspectief op uitrol. Aan de andere kant geldt dat de vragende partijen beperkt op de hoogte zijn van de mogelijkheden van ICT. Daardoor komen technologische (deel)oplossingen op de markt die niet aansluiten bij de werkelijke behoeften. De vraagkant is vaak niet goed in staat zijn behoeften te formuleren (vraagarticulatie) en deze behoeften vervolgens te bundelen met de behoeften van soortgelijke organisaties. Bovendien beperkt vraagbundeling zich, wanneer het tot stand komt, vaak tot infrastructuur. Bijvoorbeeld wanneer verschillende organisaties in een regionaal afgebakend gebied snelle verbindingen gezamenlijk inkopen. Vraagbundeling komt bij de ontwikkeling van innovatieve diensten te weinig voor.
Om hergebruik en opschaling van ICT-oplossingen te stimuleren hebben intermediaire organisaties in de sector onderwijs, zoals de Stichtingen Kennisnet en Ict op School, een belangrijke rol. Vanuit de rijksoverheid wordt om die reden ook niet meer geïnvesteerd in kleinschalige ICT-projecten in het onderwijs. In de zorg is voor dezelfde strategie gekozen. Een ander voorbeeld uit de onderwijshoek betreft de ontwikkeling van educatieve content. Scholen hebben behoefte aan meer maatwerk, terwijl het huidige aanbod van ICT-toepassingen voor het onderwijs juist weinig flexibel is: pakketten zijn te omvangrijk en/ of niet op de behoeften van de individuele scholen toegerust. Voor kleinere marktspelers zijn de mogelijkheden beperkt vanwege hoge investeringsrisico’s. Ten slotte is er sprake van een beperkte concurrentie in het aanbod vanwege de versnippering van de onderwijssector.36 Bundeling van de vraag zou in dit marktsegment een vliegwiel op gang kunnen brengen. In de veiligheidssector zijn in elke schakel van de keten wel voorbeelden te noemen van technologieën die ten dienste staan van de criminaliteitsbeheersing.37 Maar er is nauwelijks sprake van ketengeoriënteerde ICT-oplossingen. De initiatieven staan min of meer op zich. Het gevolg is dat iedere partij zijn eigen pad kiest en versnippering optreedt.38 Ook de ICT-sector zelf is zich bewust van de bovengenoemde situatie en heeft het initiatief opgevat om voor enkele sectoren in regionale Innovatiesalons de relevante (semi-)publieke en private om tafel te krijgen om in een preconcurrentiële setting met elkaar te spreken over behoefte in de sector en de mogelijkheden in de ICT. Inmiddels zijn Innovatiesalons gehouden over zorg in Twente en over onderwijs.
36 37
Oorzaken van de versnipperde vraag zijn bijvoorbeeld de verschillende visies op onderwijs zoals Montessori en Jenaplan. Commissie Criminaliteit en Technologie, Technologie en misdaad. Kansen en bedreigingen van technologie bij de beheersing van criminaliteit, Den Haag, januari 2005.
38
26
M&I/partners, in opdracht van het ministerie van Economische Zaken, Breedbanddiensten in de sector veiligheid, mei 2004, p. 44.
2 Rendement blijft uit door systeemfalen
2.5 Randvoorwaarden onvoldoende (op orde) Grootschalige implementatie van ICT-toepassingen die op kleine schaal succesvol zijn wordt mede belemmerd doordat ICT-systemen onvoldoende geïntegreerd en onvoldoende koppelbaar zijn. Een belangrijke oorzaak hiervoor is het ontbreken van gemeenschappelijke protocollen en standaarden, waardoor partners binnen en buiten de keten moeizaam gegevens uit kunnen wisselen. Dit heeft eilandautomatisering tot gevolg.39 Ditzelfde geldt voor open source software en open standaarden. Er ligt een taak voor de overheid om het ontwikkelen van open source software en standaarden in de sectoren te stimuleren.40 Een belangrijk obstakel voor toepassing van ICT in de zorg is bijvoorbeeld het gebrek aan standaardisatie en integratie van ICT-systemen door versnippering van zowel de aanbieders- als de afnemersmarkt (industrie en zorgverlener). Het grote aantal verschillende spelers, de rol van allerlei intermediaire organisaties én het feit dat met enige regelmaat sprake is van grotere en kleinere 41 stelselwijzigingen, maken dat in de gezondheidszorg sprake is van complexe ketens en netwerken. Voor de informatieborden boven de snel
39
Ministerie van Economische Zaken, Kenniswijk BV, Innovatieve consumentendiensten in gebruik. Ervaringen met toegepaste ICT in het dagelijks leven, september 2004, p. 3.
40
De overheid implementeert zelf ook een aantal standaarden. Een goed beveiligd burger-service-nummer, een elektronisch patiënten-identificatienummer en andere authenticatievoorzieningen zijn nu volop in ontwikkeling. Ook wordt hard gewerkt aan een systeem van basisregistraties, overheidsloketten en –transactiepoorten.
41
Dialogic, in opdracht van het ministerie van Economische Zaken, Slim kopiëren en opschalen, oktober 2004, p. 26.
27
28
3 Realiseren van doorbraken
In de afzonderlijke sectoren die in dit actieprogramma aan de orde zijn, worden op kleine schaal al diverse ICT-toepassingen en -diensten ingezet. Geïsoleerd toepassen van innovatieve ICT heeft echter slechts beperkt rendement. Om maatschappelijk effect te sorteren dienen naast innovatie en ICT-toepassingen ook de organisatie, opleiding van gebruikers en andere randvoorwaarden op orde te zijn. Dit actieprogramma wil door middel van een gezamenlijke aanpak van deze aspecten doorbraken bewerkstelligen in het opschalen van succesvolle ICT-toepassingen en -diensten. Het realiseren van doorbraken is alleen mogelijk door succesvolle ketensamenwerking tussen overheden, nonprofitinstellingen en private partijen. ICT kan daarbij als katalysator dienen, omdat duidelijke afspraken (standaarden) over procedures en uit te wisselen gegevens nodig zijn om goed te werken. Ook verlaagt ICT transactiekosten tussen partijen, waardoor samenwerken aantrekkelijker wordt. Het Kabinet beseft dat deze samenwerking eveneens een sleutel tot succes is voor het aanpakken van een aantal cruciale vraagstukken in de sectoren mobiliteit, onderwijs, veiligheid en zorg.
3 . 1 Wa t i s d o o r b r a a k ? Typerend voor doorbraakprojecten is dat het publiek-private samenwerkingsverbanden zijn, die de externe dienstverlening in maatschappelijke sectoren substantieel verbeteren. Hierbij is het van belang om rekening te houden met de specifieke situatie in elke sector. Niet alle sectoren bevinden zich namelijk in dezelfde fase van ‘rijpheid’. In dit actieprogramma worden drie fasen onderscheiden: de bewustwordingsfase, de bouwfase en de implementatiefase.
1. Bewustwordingsfase In deze fase wisselen ‘voorhoedespelers’ uit de sector good and best practices uit in het gebruik van innovatieve en/of breedbandige ICT-toepassingen. Het is van belang dat sleutelpartijen in de sector zich bewust worden van de voordelen van en noodzaak tot samenwerking. 2. Bouwfase In deze fase bouwen ontwikkelaars nieuwe en/of breedbandige ICT-toepassingen en -diensten, die voldoende levensvatbaar en duurzaam zijn, en die een krachtige voorbeeldfunctie hebben in de sectoren. Zij moeten bovendien schaalbaar zijn op nationaal niveau. 3. Implementatiefase In deze fase zoeken partijen in de sectoren naar mogelijkheden om good- en best-practices ‘op te schalen’ naar een nieuw, innovatief dienstenconcept in de sector of tussen sectoren en om ze daadwerkelijk te implementeren. In figuur 3.1 is een overzicht gemaakt van de fasen waarin de vier sectoren zich nu bevinden. De sector mobiliteit bevindt zich met name in de bouwfase, de sector onderwijs met name in de implementatiefase, de sector veiligheid met name in de bewustwordingsfase en de sector zorg
29
3 Realiseren van doorbraken
zowel in de bouwfase als in de implementatiefase. Dit betekent bijvoorbeeld dat het voor de sector veiligheid met name van belang is dat sleutelpartijen in de sector zich bewust worden van de voordelen van en mogelijk zelfs noodzaak tot samenwerking. In het onderwijs zijn al diverse goed lopende ICT-initiatieven. Het is nu zaak deze initiatieven op te schalen.
Sector
Bewustwordingsfase
Bouwfase
Mobiliteit
•
•• • • ••
Onderwijs Veiligheid
••
Zorg
Implementatie-fase
•• ••
Figuur 3.1: Fasering van de vier sectoren. • = verwacht zwaartepunt van ontwikkelingen in de sector
Om die opschaling te bereiken moeten de in hoofdstuk 2 aangegeven belemmeringen worden aangepakt, die leiden tot systeemfalen.42 Dat doen we door over de grenzen van afzonderlijke bedrijven, instellingen en sectoren heen: • de efficiency te verhogen met nieuwe ketenconcepten, • structureel delen van kennis en informatie te stimuleren, • op brede schaal oplossingen toe te passen die (elders) op kleine schaal succesvol zijn, en • burgers en bedrijven beter te bedienen door toepassing van nieuwe werkwijzen die ICT mogelijk maakt.
Belemmering
Oplossing
•
Gebrekkige samenwerking binnen en tussen sectoren
•
Ketensamenwerking bevorderen
•
Kosten en baten bij verschillende partijen
•
Afspraken tussen ketenpartijen
•
Onvoldoende bestuurlijke regie
•
Ketenregisseur benoemen
•
Regierol overheid
•
Onvoldoende transparantie
•
Kennisdiffusie
•
Onvoldoende vraagmacht
•
Vraagarticulatie bevorderen
•
Vraagbundeling bevorderen
•
Kennisdiffusie
•
Standaardisatie stimuleren
•
Kennisdiffusie
•
Overheid als first mover/launching customer
•
Randvoorwaarden onvoldoende op orde
Figuur 3.2: Belemmering-oplossing in het kader van het actieprogramma
42
30
Systeemfalen is een combinatie van markt- en overheidsfalen.
3 Realiseren van doorbraken
In hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op de instrumenten die in het actieprogramma worden ingezet om deze oplossingen te bereiken. Het actieprogramma beoogt met het tot stand brengen van bovenstaande oplossingen de genoemde belemmeringen te doorbreken en opschaling tot stand te brengen. Gezamenlijk dragen de resultaten van de individuele acties bij aan het oplossen van de maatschappelijke problemen in de sectoren en aan de bevordering van de economische groei.
3.2 Inhoud van het actieprogramma Het actieprogramma bestaat uit enkele sectoroverstijgende thema’s, die inzetten op leren tussen sectoren, en actielijnen, die over het algemeen binnen de vier sectoren effect willen sorteren. Sectoroverstijgende thema’s bundelen acties in de vier sectoren omdat ze eenzelfde insteek of resultaat hebben. Dat maakt het mogelijk om van elkaar te leren. Thema’s zijn: • nieuwe businessmodellen en financieringsvormen; • standaardisatie van technologie, processen en regels; • persoonsgebonden informatie; • ICT-skills. De sectorspecifieke actielijnen focussen op die belemmeringen binnen een sector waar een doorbraak met behulp van ICT mogelijk is. De actielijnen lopen van die aspecten van systeemfalen die voor de betreffende actielijn relevant zijn, naar de oplossingen die een doorbraak kunnen bewerkstelligen: samenwerking in de keten, opschalingspotentie en uitstraling naar andere partijen of sectoren (kennisdiffusie). De actielijnen geven bovendien een herkenbare invulling aan de Rijksbrede ICT-agenda43, waarin een betere benutting van ICT ook is aangewezen als een krachtig middel ter ‘vermindering van maatschappelijke knelpunten’. In figuur 3.3 is per sector het beoogde effect aangegeven en zijn per sector de actielijnen en acties opgesomd die in dit actieprogramma zijn opgenomen. Deze actielijnen en acties geven een indicatie van de acties die onder dit actieprogramma zullen worden uitgevoerd (de donkergekleurde acties hebben behalve een sectoraal effect ook een intersectoraal effect). De interdepartementale stuurgroep van het actieprogramma bepaalt of en zo ja wanneer de uitvoering daadwerkelijk plaatsvindt. Daartoe moeten de acties nader worden uitgewerkt, om aan te kunnen tonen dat ze tot voldoende concrete resultaten kunnen leiden en dat ze passen binnen de criteria van het actieprogramma. Vanwege het ‘rolling agenda’ karakter van het actieprogramma zal het aantal actielijnen en acties daarbinnen gedurende de looptijd van het actieprogramma veranderen. Ook kunnen (delen) van acties uit andere sectoren in het actieprogramma worden opgepakt. Vanzelfsprekend moeten ook deze acties inhoudelijk aansluiten bij (de doelstelling van) het actieprogramma en moeten zij voldoen aan alle (financierings)criteria die voor de acties in de huidige sectoren gelden. In de hoofdstukken zes tot en met negen staan de acties uit figuur 3.3 in meer detail beschreven.
43
Ministerie van Economische Zaken, ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, De
Rijksbrede ICT-agenda, februari 2004.
31
3 Realiseren van doorbraken
M o b i l i t e i t & I C T: Mobilisten en vervoerders kunnen op basis van actuele informatie keuzes maken tussen bijvoorbeeld modaliteiten of momenten van de dag waarop gereisd wordt. Dat leidt tot een effectievere en veiligere benutting van de fysieke infrastructuur.
Actielijn 1: Inzetten van ICT voor betere bereikbaarheid van stedelijke gebieden. Actie .
Betreft
Product
1.1
ICT-toepassingen en -diensten benutten
Innovatieve aanbesteding van mobiliteitsdiensten voor grote
voor integrale reisinformatie in stedelijke
regio’s/landelijk.
gebieden. 1.2
1.3
Innovatieve organisatorische concepten
Rapport waarin op basis van praktijkervaringen wordt aangegeven
benutten voor verkeersbeheersing op
hoe de financiële, fiscale en arbeidsrechtelijke belemmeringen
stedelijke netwerken.
voor verkeersondernemingen kunnen worden opgelost.
Bestuurlijke samenwerking voor regionale
Breed gedragen plan van aanpak.
informatiediensten. 1.4
Demonstratieproject ICT-platforms in auto’s.
Grootschalige demonstratie van diensten op een open ICT platform voor in voertuigen.
Actielijn 2: Versterking van logistieke functies in havens met ICT. Actie
Betreft
Product
2.1
De toepassing van een elektronische
Breed gedragen implementatieplan voor een landelijk Port
havenloket verbreden.
Community Systeem.
Geïntegreerde lading- en vervoersinformatie-
Breed gedragen implementatieplan voor een elektronisch loket in
diensten.
het wegvervoer.
2.2
Actielijn 3: Verhoging van de verkeersveiligheid met ICT. Actie
Betreft
Product
3.1
ICT benutten voor de verkeersveiligheid.
Demonstratie en realisatie van intelligente wegkantsystemen met
3.2
Melden, volgen en opsporen van het vervoer
Gedragen implementatieplan voor het melden, volgen en
van gevaarlijke stoffen.
opsporen van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de wegen
bijbehorende voorbeeldapplicaties.
op het spoor. 3.3
32
SafeStat: risicomanagement van ‘onveilige’
Haalbaarheidsstudie voor implementatie SafeStat voor vervoer
bedrijven.
over water en rail en door de lucht.
3 Realiseren van doorbraken
O n d e r w i j s & I C T : Leerlingen , studenten en docenten kunnen gebruik maken van nieuwe en aantrekkelijke vormen van ‘leren’ door ICT toe te passen. Dat leidt tot betere benutting in het onderwijs en draagt bij aan een gezonde basis voor de kenniseconmie.
Actielijn 1: Vergroten expertise en effectief en efficiënt gebruik van breedband door scholen. Actie
Betreft
Product
1.1
Vraagarticulatie breedband.
Vraag van onderwijsinstellingen naar breedband(toepassingen) is gebundeld en in kaart gebracht. Vorm van het product wordt in overleg met vraag- en aanbodkant bepaald.
1.2
Kennisontwikkeling en inzet breedband in de
Praktisch toepasbare kennis op basis van praktijkervaring met
onderwijspraktijk.
breedbandige onderwijstoepassingen wordt ter beschikking gesteld aan scholen, bijvoorbeeld in handreikingen, rapporten, concept protocollen en voorstellen voor implementatie.
1.3
Verbreding van de Kwaliteitsregeling
De Kwaliteitsregeling wordt verbreed naar andere sectoren,
Internetdiensten Onderwijs.
waardoor het aantal deelnemers en daarmee de dekking van de regeling wordt verbreed. Uiteindelijk wordt de Kwaliteitsregeling overgedragen aan de branche ten behoeve van continuïteit, met toezicht op regeling en periodieke vraagarticulatie en -bundeling.
Actielijn 2: Stimuleren van innovatieve content en diensten. Actie
Betreft
Product
2.1
Verbeteren beschikbaarheid educatieve
Door een betere aansluiting van vraag en aanbod en business
content.
modellen/functionele ontwerpen (bijv. via set metadata) komt meer innovatief lesmateriaal breed beschikbaar en worden belemmeringen weggenomen.
2.2
Audiovisuele bronnenbank: Teleblik.
Een bronnenbank op internet met 10.000 uur audiovisueel materiaal komt beschikbaar voor het onderwijs. Docenten kunnen op basis hiervan multimediale lessen samenstellen.
2.3
E-learning hoger onderwijs.
Operationele ICT-toepassingen die bijdragen aan innovatie en flexibilisering in het hoger onderwijs.
Actielijn 3: Prikkelen tot een Leven Lang Leren. Actie
Betreft
Product
3.1
Online marktplaats voor scholing.
Voor iedereen toegankelijke website met compleet aanbod van onderwijs en scholing (formeel en informeel).
Actielijn 4: Rendementsverhoging van het onderwijs door verbetering informatiehuishouding. Actie
Betreft
Product
4.1
Ondersteuning informatiehuishouding.
Identificatie (via een quick scan resulteert in een rapport) en opschaling van werkende ICT-oplossingen, bijv. in de vorm van een standaard-elektronisch leerdossier.
33
3 Realiseren van doorbraken
V e i l i g h e i d & I C T: ICT-toepassingen kunnen (gevoelens van) onveiligheid verminderen en leiden tot een effectievere preventie en beheersing van criminaliteit.
Actielijn 1: Efficiënter gebruik van sensoren voor veiligheid en opsporing. Actie
Betreft
Product
1.1
Stimuleren van innovatieve alarmerings- en
Op basis van praktijkervaring opgestelde blauwdruk (vastgelegd
beveiligingsdiensten.
in een rapport, concept protocollen, concept certificeringsregeling en voorstel voor implementatie van standaards, gevalideerde en wetenschappelijk verantwoorde evaluaties) hoe publiekprivaat cameratoezicht kan worden ingevuld. Enerzijds betreft dit de (organisatorische) afspraken (en verantwoordelijkheden), anderzijds het demonstreren van operationele oplossingen.
1.2
Camera's ten behoeve van opsporing.
Implementatieplan, inclusief standaarden voor koppelvlakken, voor het beschikbaar maken voor opsporingsdoeleinden van camera's die al in gebruik zijn voor openbare orde handhaving.
1.3
Verbetering benutting camerabeelden.
Certificeringregeling met standaard waarin technische en procedurele afspraken zijn vastgelegd voor het overdragen van beelden van private beveiligingscamera’s aan opsporingsinstanties.
1.4
Cameratoezicht verbeteren door toevoeging
Er komen innovatieve toepassingen beschikbaar, bijvoorbeeld
van nieuwe sensoren.
agressiedetectie, patroonherkenning en gezichtherkenning die doelmatiger en efficiënter cameratoezicht mogelijk maken.
Actielijn 2: Informatie-uitwisseling in veiligheidsketens. Actie
Betreft
Product
2.1
Online beschikbaar maken van gegevens-
Implementatieplan inclusief standaarden voor koppelvlakken en
bestanden, uitbreiding CIOT.
ketenafspraken, voor het benaderbaar maken van gegevensbestanden van derden voor opsporingsdiensten.
2.2
Informatie Basisvoorziening Veiligheid.
Inventarisatie en implementatieplannen, inclusief standaarden voor koppelvlakken en ketenafspraken, voor additionele partijen die kunnen worden aangesloten op de IBV en diensten die via de IBV kunnen worden aangeboden.
2.3
P-info.
Inventarisatie en implementatieplannen, inclusief standaarden voor koppelvlakken en ketenafspraken, voor additionele partijen die kunnen worden aangesloten op P-info en diensten die via P-info kunnen worden aangeboden.
Actielijn 3: Verhogen van veiligheid door innoverende technologieën. Actie
Betreft
Product
3.1
Online gestolen goederen database.
Database(s) waarin kan worden opgezocht of een aangeboden goed als gestolen is opgegeven.
34
3 Realiseren van doorbraken
Z o r g & I C T: Patiënten, cliënten en zorgverleners benutten de mogelijkheden van ICT voor nieuwe vormen van (online) zorgdiensten, zoals ketenzorg, telezorg en (breedband) teleconsultatie. Dat leidt tot minder wachttijd, klantgerichter zorg, efficiënter inzetten van professionals en lagere kosten.
Actielijn 1: Ketenzorg online gedemonstreerd. Actie
Betreft
Product
1.1
Ketenzorg op basis van een elektronisch
Afhankelijk van reactie op innovatief aanbestedingstraject.
patiëntendossier.
Bijvoorbeeld: breed gedragen implementatieplan voor ketenomkering in de gynaecologie met gebruik van een gestandaardiseerd elektronisch patiëntendossier (standaarden, praktijkervaring, assessment, business model).
1.2
Telezorg online.
Afhankelijk van reactie op innovatief aanbestedingstraject. Bijvoorbeeld: breed gedragen business plan voor grootschalige toepassing van telezorgdiensten voor diabetespatiënten (hartfalen etc.) op basis van standaarden, praktijkervaring, assessment en een business model.
1.3
Breedband teleconsultatie.
Afhankelijk van reactie op innovatief aanbestedingstraject.
Actielijn 2: Innovatief financieren. Actie
Betreft
Product
2.1
Transparante vergoedingen voor telezorg-
Onderzoeksrapport over vergoedingsmogelijkheden voor
diensten.
telezorgdiensten als onderdeel van de polis van een zorgverzekeraar via het verzekerd pakket, beoordelingscriteria en procedures voor toelating van telezorgdiensten (via experimenteerruimte) tot het verzekerd pakket en samenwerking tussen de nieuwe pakketautoriteit CVZ en de nieuwe zorgautoriteit CTG ten aanzien van telezorgdiensten.
2.2
Innovatieve financieringsconstructies en
Onderzoeksrapport over structurele financieringsmogelijkheden
nieuwe businessmodellen voor de exploitatie
voor nieuwe ICT-toepassingen en -diensten.
van ICT-diensten.
Actielijn 3: Ontsluiten en uitwisselen van gegevens voor betere zorg. Actie
Betreft
Product
3.1
Open standaarden (Elektronisch
Referentieprojecten met open standaarden en coördinatie-
Patiëntendossier).
mechanismen voor afstemming tussen nationale implementaties en landelijke en internationale ontwikkelingen.
3.2
Nationale E-Health roadmap.
Roadmap waarin de samenhang duidelijk wordt gemaakt tussen de ontwikkeling van de ICT-basisdiensten en nieuwe toepassingen, getoetst aan internationale (EU) ontwikkelingen. Een dergelijke roadmap biedt zorgverleners en ICT-aanbieders houvast bij ICT-investeringsvraagstukken.
3.3
Protocol met performance eisen voor
Een protocol/referentie-architectuur, inclusief de kwaliteits- en
telezorgdiensten.
performance-eisen voor het gebruik van telezorgdiensten (functioneel, technisch, organisatorisch).
35
3 Realiseren van doorbraken
Actielijn 4: Drempelvrees wegnemen bij zorgdragers en zorgverleners. Actie
Betreft
Product
4.1
Wakker schudden van het veld: verbreden van
Communicatie gericht op het verbreden van de kennis en vaar-
ketenkennis.
digheden bij sleutelspelers (professionals en bestuurders) in de zorg over de mogelijkheden van ICT bij het verbeteren van de dienstverlening.
4.2
ICT-training en opleiding in de thuiszorg.
Training van managers en professionals in de thuiszorg om meer te doen met ICT, ketenzorg en breedband.
Figuur 3.3: Overzicht van de beoogde actielijnen en acties van het actieprogramma en het beoogde effect per sector
36
3 Realiseren van doorbraken
37
38
4 D a a d k r a ch t i g e u i t vo e r i n g : inzet van instrumenten
Voor een daadkrachtige uitvoering van dit actieprogramma zijn krachtige beleidsinstrumenten nodig. De instrumenten die in dit actieprogramma worden ingezet om de geïdentificeerde belemmeringen te doorbreken zijn opgenomen in figuur 4.1. Deze beleidsinstrumenten worden in dit hoofdstuk nader beschreven. Knelpunt
Oplossing
Mogelijke instrumenten
•
Gebrekkige samenwerking
•
Ketensamenwerking bevorderen
•
Communicatie/kennisdiffusie
binnen en tussen sectoren
•
Afspraken tussen keten-
•
Nieuwe businesscases
partijen
•
Nieuwe financierings-
•
Kosten en baten bij verschillende partijen
constructies •
•
Onvoldoende bestuurlijke regie
Financieel instrumentarium (via voor-
•
Ketenregisseur benoemen
•
Regierol overheid
•
waarden voor bijdrage) Verkenningen
•
Onvoldoende transparantie
•
Kennisdiffusie
•
Communicatie/kennisdiffusie
•
Onvoldoende vraagmacht
•
Vraagarticulatie bevorderen
•
Monitoren en evalueren
•
Vraagbundeling bevorderen
•
Communicatie/kennisdiffusie
•
Kennisdiffusie
•
Financieel instrumentarium (via voorwaarden voor bijdrage)
•
•
Verkenningen
Randvoorwaarden onvoldoende
•
Standaardisatie stimuleren
•
Standaardisatie bevorderen
op orde
•
Kennisdiffusie
•
Communicatie/kennisdiffusie
•
Overheid als first mover/
•
Kennisdiffusie specifiek over persoons-
launching customer
gebonden informatie •
ICT-skills
•
Financieel instrumentarium
Figuur 4.1: Relatie oplossing-instrument in het actieprogramma
4.1 Ontkokeren door samenwerken Het behartigen van de maatschappelijke belangen, die centraal staan in dit actieprogramma, vergt een ontkokerde aanpak waarbij andere bedrijfsmodellen worden geïntroduceerd. Ontkokerd aan de slag in de ketens, maar ook tussen ketens en sectoren door van elkaar te willen leren en ervaringen te delen. Juist deze werkwijze wil het kabinet aanmoedigen door dit actieprogramma. Hiermee wordt voorkomen dat er onnodig veel energie verloren gaat aan het beantwoorden van dezelfde type vraagstukken in de verschillende sectoren. Met het oog hierop wordt in dit actieprogramma dan ook veel
39
4 Daadkrachtige uitvoering: inzet van instrumenten
energie gestoken in het inzetten van sectoroverstijgende acties als instrument. De generieke aanpak van deze vraagstukken komt weer ten goede aan de sectorale programma’s. Het Kabinet wil al bij aanvang van het actieprogramma voortvarend van start gaan met de intersectorale onderwerpen. Hierna volgt een verdere uitwerking van een aantal concrete acties.
Sectoroverstijgende acties In de vier op de specifieke sectoren gerichte hoofdstukken zijn de sectorale programma’s in de vorm van actielijnen en acties in detail beschreven. Een aantal acties bezit potentie om, naast het primair beoogde sectorale effect, ook een positief effect te hebben op andere sectoren. In figuur 4.2 zijn uit de sectorale programma’s de acties geïdentificeerd, die het genoemde bovensectorale effect kunnen sorteren. Ze zijn ingedeeld aan de hand van de sectoroverstijgende thema’s, die in hoofdstuk 3 zijn genoemd. a. nieuwe businessmodellen en financieringsvormen
Innovatieve organisatorische concepten benutten voor verkeersbeheersing op stedelijke netwerken
Mobiliteit
actie 1.2
Bestuurlijke samenwerking voor regionale informatiediensten
Mobiliteit
actie 1.3
Verbeteren beschikbaarheid educatieve content
Onderwijs
actie 2.1
Stimuleren van innovatieve alarmerings- en beveiligingsdiensten
Veiligheid
actie 1.1
Zorg
actie 2.2
Innovatieve financieringsconstructies en nieuwe businessmodellen voor de exploitatie van ICT-diensten
b . s t a n d a a r d i s a t i e v a n t e ch n o l o g i e , p r o c e s s e n e n r e g e l s Ondersteuning informatiehuishouding
Onderwijs
actie 4.1
Verbetering benutting camerabeelden
Veiligheid
actie 1.3
Informatie Basisvoorziening Veiligheid
Veiligheid
actie 2.2
Open standaarden (Elektronisch Patiëntendossier)
Zorg
actie 3.1
Protocol met performance eisen voor telezorgdiensten
Zorg
actie 3.3
Ondersteuning informatiehuishouding
Onderwijs
actie 1.1
P-info
Veiligheid
actie 4.1
Ketenzorg op basis van een Elektronisch Patiëntendossier
Zorg
actie 4.2
c. persoonsgebonden informatie
40
4 Daadkrachtige uitvoering: inzet van instrumenten
d . I C T- s k i l l s Vraagarticulatie breedband
Onderwijs
actie 1.1
Wakker schudden van het veld: verbreden van ketenkennis
Zorg
actie 4.1
ICT-training en opleiding in de thuiszorg
Zorg
actie 4.2
Ad a. Andere financiële stromen zullen het gevolg zijn van een meer vraaggestuurde, ketengerichte aanpak van problemen in mobiliteit, onderwijs, veiligheid en zorg. Ook als gevolg van ketenbrede opschaling van nieuwe ICT-toepassingen en -diensten, zowel ten behoeve van de dienstverlening aan ‘klanten’ als ter ondersteuning van de samenwerking, zullen verschuivingen plaatsvinden in de financiële stromen in de keten. Daardoor kunnen kosten en baten van innovatie bij andere ketenpartijen komen te liggen dan voorheen het geval was. Het is van cruciaal belang dat we inzicht krijgen in deze verschuiving van kosten en baten en ernaar handelen, zonder daarmee de prikkel tot ketensamenwerking in de kiem te smoren. Als eerste concrete actie zal onderzoek worden verricht naar nieuwe businessmodellen in de vier sectoren en waar mogelijk tussen sectoren. De resultaten hiervan zullen worden gepresenteerd op een themadag, waarop ook intersectoraal kennis en ervaring kan worden uitgewisseld over het implementeren van nieuwe modellen (bijvoorbeeld aan de hand van initiatieven uit de zorg)
Ad b. Bedrijven en (semi-)publieke overheidsdiensten moeten veel informatie al of niet elektronisch aanleveren aan (andere) overheidsdiensten. Standaardisatie van gegevens en elektronische berichten en het afstemmen van de uitvraagmomenten zijn belangrijke voorwaarden om de administratieve lasten te verminderen en ketenprocessen te verbeteren en te vernieuwen. Bijvoorbeeld in de administratieve processen in de mobiliteitssector (controle, handhaving en statistiek) en in de gezondheidszorg (declaratieverkeer, elektronisch patiëntendossier). Bij de uitwerking van dit thema wordt nauw aangesloten bij initiatieven die reeds op dit terrein worden ondernomen. Als eerste concrete actie op dit thema zal er op initiatief van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Economische Zaken in 2005 een standaardisatieraad en -forum worden opgericht. Deze krijgen als taakopdracht mee te komen tot éénduidige definities van (generieke) gegevens en afspraken tussen overheden en marktpartijen voor de informatie-uitwisseling tussen bedrijven en (semi-)publieke instellingen en tussen (semi-)publieke instellingen onderling. De Coördinatiegroep Elektronische Dienstverlening en Identificatie (CEDI), die in het kader van het Programma Andere Overheid44 is ingesteld, zal vooralsnog als standaardisatieraad fungeren. Het standaardisatieforum zal bestaan uit vertegenwoordigers van bedrijven en overheden. Het actieprogramma sluit aan bij dit initiatief. De kennis en ervaring uit de aangehaalde sectorale acties zullen worden geanalyseerd en ingebracht in de standaardisatieraad en het standaardisatieforum. Dit moet uiteindelijk resulteren in de verdere uitwerking en totstandkoming van generieke open standaarden. Standaardisatie vindt voor een belangrijk deel plaats door de gezamenlijke ontwikkeling van generieke ICT-voorzieningen, zoals die plaatsvindt in binnen het programma Elektronische Overheid (tevens
44
Zowel onderdeel van het Programma Andere Overheid als van de Rijksbrede ICT-agenda.
41
4 Daadkrachtige uitvoering: inzet van instrumenten
onderdeel van de Rijksbrede ICT-agenda).45 Binnen Elektronische Overheid (ELO) wordt gewerkt aan ICT-voorzieningen die overheidsbreed op dezelfde manier worden toegepast en dus gezamenlijk ontwikkeld kunnen en moeten worden. Daarbij gaat het om een breed scala voorzieningen, voor generieke toegang tot de elektronische overheid, danwel het publieke domein (bijvoorbeeld www.overheid.nl, eFormulieren, eDossier), elektronische identificatie- en authenticatiemiddelen (eNIK, DigiD), basisregistraties (bijvoorbeeld het Basisbedrijvenregister, de Basisregistratie Adressen en Gebouwen en de Geografische Basiskaart), eenduidige persoons- en bedrijfsnummers (Burgerservicenummer, Bedrijven- en Instellingennummer) en gegevensuitwisseling. Door deze gezamenlijke aanpak wordt niet alleen standaardisatie bevorderd, maar wordt bovendien voorkomen dat iedere overheidsorganisatie of uitvoeringsketen zijn eigen ICT-voorzieningen moet ontwikkelen, met de onnodige kosten en vertraging van dien. Door de ICTU zal in samenwerking met het programmabureau een quick-scan worden uitgevoerd voor de onderscheiden onderdelen van actieprogramma Maatschappelijke Sectoren & ICT, die inzicht verschaft in de toepasbaarheid van de (beschikbare en te ontwikkelen) ELO-basisvoorzieningen en in de ondersteuning die ICTU of de onderscheiden ELO-programma's daarbij kunnen bieden.
Ad c. Het thema omgaan met persoonsgebonden informatie richt zich voornamelijk op het nuttig gebruiken van de kennis en ervaring die in diverse projecten is opgedaan met het omgaan met en gebruiken van persoonsgebonden databases. Cruciaal daarbij is hoe wordt omgegaan met de privacy en vertrouwelijkheid van deze gegevens. Als het gebruik van persoonsgebonden databases binnen de sectoren goed is ingebed, biedt dat vervolgens goede kansen tot elektronische informatie-uitwisseling over ketens en sectoren heen (bijvoorbeeld het verbinden van een leerlingvolgsysteem met vroegtijdige aanpak van potentiële probleemjongeren). Als eerste actie zal aansluiting worden gezocht bij enkele bestaande landelijke initiatieven. Synergie is te behalen met het programma e-dossier, dat dit jaar van start gaat. Door dit samenwerkingsverband onder leiding van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties worden op rijksoverheidsniveau voorzieningen getroffen om één overheidsloket voor burgers en één voor bedrijven mogelijk te maken. Hierbij zullen onder meer basisregistraties, authenticatie en beheer aan de orde zijn en verder worden uitgewerkt. Deze kennis kan worden gebruikt bij diverse acties die in verschillende sectoren in het kader van het actieprogramma worden uitgevoerd.
Ad d. Het thema ICT-skills betreft het voorlichten, opleiden en trainen van zowel professionele gebruikers aan de aanbodkant (bijvoorbeeld onderwijzend personeel, veiligheidsprofessionals en zorgverleners) als van eindgebruikers (bijvoorbeeld mobilisten en patiënten) die met de toepassingen moeten werken. Doel is om bekendheid met en kundigheid in de omgang met ICT-middelen te bevorderen. Daarmee wordt voor hen duidelijker welke mogelijkheden ICT biedt. Ook wordt de ontvankelijkheid voor innovatieve diensten en toepassingen bij (eind)gebruikers bevorderd. Dit draagt bij aan het vergroten van de vraagmacht. De eerste actie zal erop zijn gericht om ervaringen die zijn opgedaan in een bepaalde sector met elkaar te delen. Bijvoorbeeld de ervaringen uit de sector zorg, waar momenteel op initiatief van de departementen van VWS en EZ op brede schaal professionals in de thuiszorg onder regie van de brancheorganisatie worden getraind in de mogelijkheden die ICT kan bieden. Dit is ook in andere
45
42
Tweede Kamer, 2003-2004, 26 387, nr. 23.
4 Daadkrachtige uitvoering: inzet van instrumenten
sectoren wenselijk. In het kader van het actieprogramma zullen in alle sectoren specifieke opleidingstrajecten starten om de eindgebruikers beter in staat te stellen met behulp van beschikbare ICTvoorzieningen diensten te verlenen of te ontvangen.
4.2 Leren door communiceren Het omzetten van een gefragmenteerde keten in een goed samenwerkende keten lukt alleen wanneer de betrokken partijen hiertoe bereid zijn. Zij zullen zich bewust moeten zijn van hun onderlinge afhankelijkheden en de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor de maatschappij. Daarnaast moet er natuurlijk ook wat te halen zijn, bijvoorbeeld in de vorm van bijvoorbeeld nieuwe diensten of producten, of kostenbesparing. Dit vraagt om lerende organisaties zowel in de ketens als daarbuiten. Voor het wegnemen van deze belemmeringen voor doorbraak is gerichte inzet van communicatie als beleidsinstrument van groot belang. Gerichte inzet van communicatie draagt bij aan: • Het vergroten van (zicht op) mogelijke samenwerkingsvormen. Partijen in de keten worden geïnformeerd over kleinschalige succesvolle toepassingen van ICT die vernieuwing hebben gebracht in (keten)samenwerking. Daarmee worden de concrete voordelen van samenwerking voor de gebruikers en de primaire processen expliciet gemaakt; • Het tegengaan van gebrekkige transparantie. De diverse ketenpartijen in de sectoren worden door gerichte communicatie op de hoogte gebracht van de mogelijkheden en werking van concrete ICT-toepassingen en -diensten in de verschillende sectoren. Daarmee wordt kennisdiffusie bereikt. Het doel van communicatie als beleidsinstrument in het actieprogramma, is om partijen te bewegen tot samenwerking, om door slim ICT-gebruik gemeenschappelijke (publieke en private) belangen succesvol te dienen. Het gaat erom partijen te mobiliseren om samen te werken aan doorbraken en deze te realiseren. De inzet van communicatie richt zich met name op: • Communicatie van de resultaten van de individuele projecten, studies en verkenningen. Voor deze vorm van communicatie wordt binnen het actieprogramma een richtlijn opgesteld. Projectvoorstellen die worden ingediend voor een bijdrage uit het instrument ‘Maatschappelijke Sectoren & ICT’ zullen mede worden beoordeeld op de voorgenomen communicatie in en over het project. • Communicatie van best practices / lessons learned van de sectoroverstijgende acties. In het actieprogramma wordt veel aandacht besteed aan kennisdeling over de sectoroverstijgende acties. Juist ook voor deze acties is van belang dat goed wordt gecommuniceerd over succesvolle ICT-toepassingen en -diensten in alle sectoren afzonderlijk, maar evenzeer over de mislukte pogingen op weg daar naar toe. Hierdoor kan worden gezocht naar zowel overeenkomsten in de vraagstukken als synergie in de oplossingen met ICT in de verschillende sectoren. • Communicatie met de ketenpartijen (bewustwording en bijeenbrengen van ketenpartijen). Behalve communicatie over concrete projecten en sectoroverstijgende acties, is het belangrijk ketenpartijen bijeen te brengen en ze bewust te maken van i) de mogelijkheden van ICT-toepassingen en -diensten die elders zijn geïmplementeerd; en ii) de voordelen die het samenwerken in de keten voor alle partijen kan bieden. Voor zover het algemene communicatie over breedbandige diensten en toepassingen betreft, zal communicatie ten aanzien van het tweede en derde punt eveneens gebeuren in samenwerking met
43
4 Daadkrachtige uitvoering: inzet van instrumenten
de Stichting Nederland Breedbandland (NBL)46 en het initiatief Connecting the Dots.47 Voor sectorspecifieke communicatie wordt samengewerkt met de reeds bestaande gremia in de sectoren.
4 . 3 Ve r v o l g s t a p p e n d o o r v e r k e n n i n g e n Het actieprogramma is een dynamische agenda. Gedurende de looptijd worden nieuwe acties geïnventariseerd. Een aantal van deze acties zal voortvloeien uit de huidige actielijnen en acties. Ook worden verkenningen ingezet om nieuwe acties te identificeren. Een verkenning is een onderzoek waarin belemmeringen voor implementatie van toepassingen met doorbraakmogelijkheden in kaart worden gebracht. Daarbij worden ook eventuele vervolgacties om deze toepassingen met succes te implementeren concreet benoemd. Hierbij kan worden gedacht aan het inzichtelijk maken en aanpakken van belemmeringen op het gebied van wet- en regelgeving, standaardisatie, (auteurs)rechten; scenario’s van toekomstige ontwikkelingen of assessment van nieuwe technologische ontwikkelingen. Verkenningen kunnen ook betrekking hebben op sectorbrede en/of sectoroverstijgende thema’s zoals nieuwe beveiligingsconcepten voor autorisatie en ongeoorloofd gebruik van gegevens of ontwikkelingen rond mobiel betalen en draadloze toepassingen. Verkenningen kunnen onder andere worden uitgevoerd onder de noemer van ICT-kanskaarten. Deze kanskaarten vormen een bestaand beleidsinstrument van de ministeries van BZK en EZ. Het doel van de ICT-kanskaarten is om redenerend vanuit een actueel maatschappelijk knelpunt samen met betrokken organisaties in de keten met ICT een doorbraak te creëren in het oplossen van dit knelpunt.48 Het resultaat van een kanskaart is een overzicht van realistische en uitdagende initiatieven voor een bepaalde sector. De ICT-kanskaarten versterken het actieprogramma Maatschappelijke Sectoren & ICT op de volgende terreinen: • Implementatie ketendenken in de publieke sector met behulp van ICT; • Leggen van ontbrekende verbindingen tussen ketenpartners of sectoren; • Inbreng knowhow qua inhoud (ICT-innovatie) en methode (bottom-up); • Fungeren als motor en als neutrale aanjager. Aangezien ICT-kanskaarten overheidsorganisaties de mogelijkheid én een methode bieden om in kaart te brengen en te testen op welke wijze ICT bijdraagt aan het oplossen van een maatschappelijk vraagstuk past het goed binnen het actieprogramma, met name in fase 1 (bewustwordingsfase van het groeimodel). ICT-kanskaarten zullen worden ingezet in de vier sectoren, zowel voor sectorale als voor intersectorale verkenningen. Het ontwerpen van nieuwe businessmodellen bijvoorbeeld, zou als intersectoraal kanskaarttraject kunnen worden ingezet. De concrete invulling en resultaten van de verkenningen zullen in de jaarlijkse rapportages over de voortgang van het actieprogramma worden opgenomen.
46
Nederland BreedbandLand is als uitvloeisel van het Actieprogramma Breedband uit de Breedbandnota opgericht als hèt nationale, onafhankelijke platform dat maatschappelijke en economische relevante sectoren stimuleert en helpt ‘beter en slimmer’ gebruik te maken van breedband. Het NBL is een initiatief van 11 bedrijven en brancheorganisaties en wordt gesubsidieerd door het ministerie van Economische Zaken. Het NBL is initiator, stimulator, regisseur, coach en communicator van breedbanddiensten en -infrastructuur in Nederland. Via de portal en advies op maat wordt kennis over breedband opgebouwd en verspreid.
47
Connecting the Dots is een initiatief van het ministerie van Economische Zaken om samenwerking te bevorderen tussen de verschillende gemeenten, regio’s en provincies die serieus bezig zijn met breedband en innovatieve toepassingen (dit zijn de ‘dots’) om zo opschaling van innovatieve en breedbandige diensten te bevorderen. wil aan deze samenwerking bijdragen door samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het InterProvinciaal Overleg (IPO), Stedenlink en de gemeenten Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht (G4) een serie activiteiten aan te bieden.
48
Een aantal ICT-kanskaarten is reeds afgerond, waaronder ‘Jeugd’, ‘Voedselveiligheid’ en ‘Ketenhandhaving’ ‘Milieu’ en ‘Vergrijzing’. Voor informatie hierover zie www.minbzk.nl
44
4 Daadkrachtige uitvoering: inzet van instrumenten
Lange termijn vragen De verkenningen binnen het actieprogramma zijn gericht op korte-termijnvraagstukken. Indien het programma leidt tot lange termijn ‘verkenningen’ of onderzoeksvragen zullen die worden voorgelegd aan het onlangs opgerichte Regieorgaan voor ICT-onderzoek en -innovatie.49 Belangrijke taak van het regieorgaan is het bij elkaar brengen van de vraag naar ICT-kennis uit het bedrijfsleven en het aanbod daarvan uit kennisinstellingen. Op basis daarvan stelt het regieorgaan vast welk ICT-onderzoek Nederland de komende jaren nodig heeft en waar de prioriteiten moeten liggen: het strategisch plan. Het regieorgaan betrekt hierin de gehele kennisketen, van fundamenteel onderzoek tot en met de innovatieve toepassing van ICT-kennis. Het ICT-regieorgaan zal binnenkort het strategisch plan presenteren. Eén van de hoofdtaken van het ICT-regieorgaan is het realiseren van betere benutting en economisch rendement van ICT-onderzoek.
4 . 4 O p s ch a l e n d o o r i nv e s t e r e n Innovatie wordt al via diverse (inter)nationale programma’s en subsidies50 bevorderd. Het actieprogramma Maatschappelijke Sectoren & ICT sluit hierop aan door de draad op te pakken daar waar dergelijke programma’s vaak stoppen: na een pilot. Om doorbraak en opschaling voor elkaar te krijgen is investeren in zowel intensiever gebruik van ICTtoepassingen en -diensten, als in communicatie onontbeerlijk. Teneinde de betrokkenheid te tonen en als blijk van het belang dat het Kabinet stelt in de uitvoering van het actieprogramma, zal de rijksoverheid bijdragen aan de financiering van de acties. Er wordt daarbij expliciet gekozen voor een model waarbij niet alleen de rijksoverheid investeert. Zowel in verband met de verantwoordelijkheden van andere partijen als vanuit de wens om tot diep in de sectoren de gewenste nieuwe wijze van werken te laten ervaren, is het van belang dat ook de betrokken ketenpartijen zelf een aanzienlijk deel investeren (cofinanciering). Het Kabinet is bereid in totaal € 80 miljoen te besteden aan het actieprogramma, conform het advies van de Impulscommissie Breedband. De verdeling over de verschillende financieringsdoelen is als in figuur 4.3. Sectorale projecten
70
Sectoroverstijgende aspecten, verkenningen en communicatie
7
Uitvoeringskosten
3
Totaal
80
Figuur 4.3: Begroting voor het deel van het actieprogramma dat het rijk financiert (in M€)
Uitgangspunt voor financiering van de projecten is cofinanciering door private en (semi-)publieke partijen. Voor het actieprogramma als geheel wordt uitgegaan van een verdubbeling van de bijdragen uit het FES (50 M€). Nadere informatie over de financiële aspecten van het actieprogramma is opgenomen in bijlage 1.
49 50
Het Regieorgaan is in 2004 opgericht door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, de Minister van Economische Zaken en de voorzitter van NWO. Zoals BSIK en de EU-programma’s EU-programma’s Eris@ (uitwisseling van regionale best practises), eTEN (precompetitieve pan-Europese ICT-dienstontwikkeling) en Modinis (studies en verkenningen naar pan-Europese diensten en beleid).
45
46
5 Sturing van het actieprogramma
5.1 Organisatie De insteek van dit actieprogramma is een overheid die daadkrachtig acties onderneemt om – samen met de partijen in het veld – het maatschappelijk en economisch rendement in Nederland te laten groeien. De Impulscommissie Breedband heeft in haar advies ook aangegeven dat op sectoraal niveau meer governance nodig is, bijvoorbeeld in de vorm van autoriteiten op afstand van de overheid met een krachtig mandaat, die de ambities op het terrein van ICT moeten helpen bewerkstelligen. Dit kan alleen werkelijkheid worden als er aan het actieprogramma op een adequate wijze sturing wordt gegeven. Hieronder wordt aangegeven hoe dit eruit zal komen te zien.
Interdepartementale stuurgroep Het actieprogramma wordt in zijn geheel aangestuurd door de interdepartementale stuurgroep, waarin alle deelnemende departementen zijn vertegenwoordigd. De stuurgroep draagt beleidsmatige verantwoordelijkheid voor het actieprogramma. Hieronder vallen concreet de volgende taken: • vaststellen van een jaarplan, waarin wordt aangegeven welke acties worden uitgevoerd, hoeveel geld daarvoor wordt geserveerd, via welke financieringsvorm dat beschikbaar wordt gesteld en welke mate van cofinanciering vereist is (najaar voorafgaand jaar); • verlenen van goedkeuring aan de uitvoeringsplannen van de sectorale commissies en motororganisaties, voor zover het werk betreft in het kader van het actieprogramma; • kennis nemen van resultaten van monitoringactiviteiten van alle acties aangeleverd door het programmabureau, op grond waarvan de stuurgroep kan aangeven welke bijsturing nodig is (voorjaar lopend jaar); • verlenen van goedkeuring aan de voortgangrapportage (najaar lopend jaar); • communicatie over het actieprogramma in het geheel (voor- en najaar); • agenderen van intersectorale thema’s (voor- en najaar); • identificeren van lange-termijnvraagstukken. Sectorale commissie en motororganisaties Tijdens de uitvoering van het actieprogramma heeft de ketensamenwerking prioriteit. Een welbekende valkuil van ketensamenwerking is dat niemand zich primair verantwoordelijk voelt voor het resultaat. Ook moet er tijdens de gehele looptijd van het actieprogramma draagvlak binnen de sectoren zijn en blijven. Hiervoor is het noodzakelijk om sturing op de acties die in de verschillende sectoren in het kader van het actieprogramma worden uitgevoerd vooral op te laten pakken door de partijen in de betrokken sectoren. Immers, wanneer het gaat om nut en noodzaak van bepaalde activiteiten/projecten en het tempo waarin deze worden uitgevoerd, is het nodig om de ‘neuzen’
47
5 Sturing van het actieprogramma
dezelfde kant op te richten. Om hieraan gestalte te geven wordt ernaar gestreefd voor elke sector een overleggremium, een sectorale commissie, in te stellen of aan te wijzen. In deze commissie zitten van de verschillende ketenpartijen vertegenwoordigers op bestuurlijk niveau. Vanwege de efficiency wordt waar mogelijk aangesloten bij bestaande sectorbrede gremia. Door de brede vertegenwoordiging van partijen uit de sector en de daarmee aanwezige kennis van zaken is een dergelijke commissie bij uitstek geschikt om de verantwoordelijkheid te dragen voor de volgende taken: • advies aan de interdepartementale stuurgroep over prioritering van de acties ten behoeve van het jaarplan, in overleg met het (de) betrokken departement(en); • advies over de ranking van concrete projectvoorstellen ten aanzien van uitvoering van actielijnen in de eigen sector aan de onafhankelijke toetsingscommissie; • goedkeuren van jaarlijkse werkplannen van de motororganisaties; • advies aan de interdepartementale stuurgroep over resultaten van monitoringactiviteiten van de desbetreffende sector (aangeleverd door het programmabureau); • advies aan de interdepartementale stuurgroep over lange termijn onderzoeksvragen. Om de uitvoering van een actielijn voortvarend te laten verlopen en te sturen op de realisatie van het beoogde maatschappelijke effect van de actielijn kan de stuurgroep besluiten voor bepaalde actielijnen een motororganisatie aan te wijzen. Een motororganisatie is trekker van een bepaalde actielijn en daarmee in eerste instantie verantwoordelijk voor de voortgang ervan. De motororganisaties zijn bij voorkeur bestaande (of in ontwikkeling zijnde) gremia of organisaties. De motororganisaties hebben als taak: • regie te voeren ten aanzien van de benodigde acties binnen de gestelde actielijn; • opleveren van een jaarlijks werkplan aan de sectorale commissie. Voor het uitvoeren van deze taken werken de motororganisaties nauw samen met de sectorale commissies en leggen zij daaraan verantwoording af.
Onafhankelijke commissie De interdepartementale stuurgroep besluit welke acties onder het actieprogramma worden uitgewerkt. Het veld wordt uitgedaagd om voor deze acties met sectorale of sectoroverstijgende projectvoorstellen te komen. Een onafhankelijke commissie, waarin sectordeskundigen en een aantal onafhankelijke personen zitting hebben, beoordeelt of deze voorstellen voldoen aan de gestelde criteria en per actie welk voorstel kwalitatief het beste is. Deze commissie bepaalt uiteindelijk welke projectvoorstellen zullen worden uitgevoerd. Programmabureau Voor de operationele uitvoering van het actieprogramma wordt een programmabureau ingeschakeld. De overheid beschikt over een aantal uitstekend functionerende uitvoeringsorganisaties die in staat zijn om: • uitvoering te geven aan het financieel instrumentarium dat wordt ontwikkeld51; • de interdepartementale stuurgroep en sectorale commissies te ondersteunen bij de selectie van doorbraakprojecten; • uitvoering te geven aan sectoroverstijgende projecten; • te communiceren over het actieprogramma als geheel, over afzonderlijke sectoren en over afzonderlijke projecten;
51
48
Dit instrumentarium zal in het najaar 2005 worden gepubliceerd.
5 Sturing van het actieprogramma
• te monitoren en evalueren hoe de uitvoering van toegekende projecten verloopt; • te rapporteren aan de interdepartementale stuurgroep op basis van de monitoring en evaluatie. Een dergelijk bureau is een onmisbare schakel tot het succesvol uitvoeren van dit actieprogramma. Hiermee wordt een loket geschapen voor alle aspecten die bij de uitvoering van het actieprogramma aan de orde zijn, zoals verstrekken van algemene informatie, financiële aspecten en sectoroverstijgende activiteiten. Vanuit de rijksoverheid wordt hiermee vraaggericht opgetreden bij de uitvoering van dit actieprogramma. Een belangrijk voordeel van deze aanpak is eveneens dat zo de administratieve lastendruk voor alle partijen laag wordt gehouden. De effectiviteit van de structuur zal jaarlijks worden beoordeeld door de interdepartementale stuurgroep. Daarmee wil de overheid verantwoording afleggen over voortgang en resultaat van het actieprogramma.
5 . 2 Ve r a n t w o o r d i n g a f l e g g e n De overheid dient haar regulerende en ordenende taak transparant te waarborgen en verantwoording af te leggen voor haar handelen. Dat geldt ook voor het actieprogramma Maatschappelijke Sectoren & ICT. Via onderstaande mechanismen wordt hieraan invulling gegeven: • Monitoring: de uitvoering en resultaten van het actieprogramma worden gemonitord en geëvalueerd. Dit geldt zowel voor de afzonderlijke acties als voor het programma als geheel. De sectoren zijn te complex, het aantal acties en actoren te groot en het (budget van) het actieprogramma te beperkt om voor alle sectoren een nulmeting te doen. Wel zal per actie worden gemonitord welke ontwikkeling wordt doorgemaakt52 en wat de invloed van het actieprogramma daarbij is geweest. Het resultaat van alle evaluaties van acties samen geeft dan een beeld van het effect van het actieprogramma als geheel; • Rapportage naar de Tweede Kamer: De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de resultaten van het actieprogramma Maatschappelijke Sectoren & ICT via de voortgangsrapportage van de Rijksbrede ICT-agenda. In deze rapportages wordt niet alleen ingegaan op de kosten (wat heeft het actieprogramma gekost) en maatschappelijke baten (wat hebben de initiële projecten opgeleverd) van het actieprogramma, maar ook op de dynamische agenda. Dat betekent dat ook wordt geëvalueerd welke sectoroverstijgende thema’s zijn opgepakt en welke nieuwe projecten zijn geïnventariseerd en uitgevoerd. Op deze wijze wil het Kabinet verantwoording afleggen over het rendement van dit actieprogramma zonder de illusie te hebben dat álle acties binnen zeer korte tijd geslaagd zijn afgerond. Het denken en werken in andere werkprocessen en bedrijfsmodellen is zeer belangrijk met het oog op de toekomst. De instrumenten in dit actieprogramma kunnen gezamenlijk leiden naar succesvolle doorbraken in de opschaling van ICT-toepassingen en -diensten en daarmee naar het beoogde maatschappelijke effect. De partijen in de sectoren en de departementen van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Justitie, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Verkeer en Waterstaat, Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Economische Zaken hebben gezamenlijk de sleutel hiervoor in handen.
52
TNO doet momenteel onderzoek naar goede prestatie-indicatoren voor het actieprogramma.
49
50
Deel II
S e c t o r a l e h o o f d s t u k ke n : 6. Mobiliteit & ICT 7. O n d e r w i j s & I C T 8 . Ve i l i g h e i d & I C T 9. Zorg & ICT
51
52
6 Mobiliteit & ICT
6.1 Inleiding Mobiliteit is één van de belangrijkste pijlers van duurzame maatschappelijke en economische ontwikkeling. Een goed functionerend systeem voor personen- en goederenvervoer en betrouwbare bereikbaarheid zijn essentieel voor onze economie. Tot 2020 groeit in Nederland het personenvervoer met 20% en het goederenvervoer met 40 tot 80%.53 Gevolg daarvan is dat de bereikbaarheid van stedelijke gebieden verder verslechtert. Bovendien neemt de overlast van files en de verkeersonveiligheid toe, met grote economische en maatschappelijke verliezen tot gevolg. Verbeteringen van de mobiliteit, logistiek en verkeersveiligheid dragen bij aan hogere arbeidsproductiviteit, een betere bereikbaarheid van economische centra én aan een aantrekkelijker vestigingsklimaat voor economische bedrijvigheid. Ook vanwege milieueisen en -beperkingen is er alle reden om te investeren in het oplossen van belemmeringen op het gebied van mobiliteit. Op het gebied van de fysieke infrastructuur gebeurt er al heel veel. Het Rijk investeert de komende jaren fors in aanleg, beheer en onderhoud van wegen, vaarwegen en spoorwegen. Ook is na de brede maatschappelijke discussie over Rekening Rijden in 2002 het onderwerp betaald rijden weer actueel geworden. Voor de sector Mobiliteit richt het actieprogramma Maatschappelijke Sectoren & ICT zich op het verbeteren van de benutting van de infrastructuur en het verminderen van de overlast en schade door onveiligheid en door onbetrouwbaarheid en onvoorspelbaarheid van reistijden.
6.2 De noodzaak tot ketensamenwerking In de afgelopen jaren zijn verscheidene ICT-systemen ingevoerd voor een betere doorstroming van het verkeer op wegen en vaarwegen en om mobilisten54 en vervoerders beter te informeren, bijvoorbeeld over de verkeersdrukte. Veel van deze verkeersmanagementsystemen zijn geïmplementeerd door Rijkswaterstaat, de grootste wegbeheerder en verkeersmanager in Nederland. Denk bijvoorbeeld aan de Dynamische Route Informatie Panelen boven de wegen rond grote steden en aan actuele verkeersinformatie, die het Verkeers Centrum Nederland (VCNL) en tal van private dienstenaanbieders aanbieden via (auto)radio en telefoon. De laatste jaren is duidelijk geworden dat voor een nog betere benutting van de infracapaciteit meer integrale oplossingen noodzakelijk zijn, die verder reiken dan alleen het hoofdwegennet of één vervoersmodaliteit.55 Maar juist deze integrale oplossingen komen op grote schaal erg moeilijk van de grond. 53 54
Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Nota Mobiliteit, 2004 (www.vananaarbeter.nl/NotaMobiliteit). Mobilist wordt in dit document gebruikt als een verzamelterm voor gebruikers van de mobiliteitsinfrastructuur: OV-reizigers, automobilisten en andere weggebruikers, binnenvaartschippers en dergelijke.
55
Zo zijn er enkele jaren geleden multimodale reisplanners op de markt gebracht. Tot op heden is het echter niet gelukt om een systeem met een voor reizigers acceptabele kwaliteit te realiseren en (grootschalige) implementatie is dan ook niet van de grond gekomen.
53
6 Mobiliteit & ICT
Zowel de Nota Mobiliteit als een recent advies van de Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT) aan de Minister van Verkeer en Waterstaat constateren dat de innovatiecapaciteit van de mobiliteitssector tekortschiet. De innovatieprestaties in de meeste mobiliteitssectoren blijven achter bij het Nederlands gemiddelde.56 Daarvoor worden verschillende oorzaken aangewezen, die deels overeenkomen met de doorbraakbelemmerende factoren uit hoofdstuk 2: • Gebrek aan transparantie en kennisdeling: de kennis die voorhanden is bij kennisinstellingen en de overheid wordt onvoldoende benut; • Gebrek aan schaalgrootte: er worden wel innovatie-initiatieven ontplooid, maar deze beklijven onvoldoende in de markt; • Fragmentatie: er zijn veel, voornamelijk kleine partijen actief in het goederenvervoer en er zijn tal van (regionale) wegbeheerders. Die hebben elk hun eigen visie op de problemen en mogelijke oplossingen, aanpak en systemen. Bovendien is sprake van een enorme diversiteit van infrastructuurgebruikers. Mobiliteit is van niemand en van iedereen; • Gebrek aan samenwerking in de keten: spelers in de sector zien weinig ruimte voor gezamenlijk optrekken en aarzelen om informatie te delen uit concurrentieoverwegingen; • Onvoldoende ruimte voor de markt: de overheid maakt niet optimaal gebruik van het innovatief vermogen van het bedrijfsleven. Het rijk doet veel zelf en geeft bedrijven onvoldoende ruimte of daagt hen onvoldoende uit om nieuwe ideeën uit te werken. Het Actieprogramma Maatschappelijke Sectoren & ICT wil door samenwerking tussen de spelers in de mobiliteitsketen bovenstaande belemmeringen wegnemen en een aantal concrete doorbraken realiseren met ICT. Ook de Nota Mobiliteit benadrukt de noodzaak tot samenwerking: bereikbaarheidsoplossingen moeten met name regionaal worden gerealiseerd. In bovengenoemd advies concludeert de AWT dat meer bereidheid tot samenwerken de belangrijkste voorwaarde is voor een grotere de innovatiecapaciteit van de logistieke sector.57
6.3 Het ontwikkelen van ketensamenwerking met ICT ICT is cruciaal om mensen in staat te stellen andere mobiliteitskeuzes te maken: reizen buiten de spits, kiezen voor openbaar vervoer, kiezen voor andere transportwijzen, of kiezen voor niet reizen, bijvoorbeeld door telewerken of video-conferencing. Mobilisten en vervoerders hebben actuele en betrouwbare informatie en diensten nodig: • informatie over huidige en verwachte drukte op de wegen; • reisinformatiediensten (informatie over (verwachte) files, verwachte reistijd, alternatieve routes); • goede reserverings- en betaaldiensten voor bijvoorbeeld parkeren; • diensten voor de elektronische uitwisseling van informatie. Bovendien kunnen controle- en handhavingstaken met ICT vaak zo worden uitgevoerd, dat het logistieke proces niet wordt verstoord. De benodigde informatie, komt van spelers uit de keten: wegbeheerders en andere overheidspartijen, bedrijven en de mobilisten zelf. De diensten kunnen alleen van de grond komen als deze partijen samenwerken. De komende jaren kan ICT steeds beter persoons- en ladinggebonden worden ingezet. Bijvoorbeeld via mobiele telefoons, PDA’s, digitale radio’s en transponders. Dat biedt allerlei mogelijkheden voor maatwerk en stroomlijning van vervoersketens. Maar de betrokken partijen moeten daarvoor wel bij
56
Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Nota Mobiliteit, 2004.
57
Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT), Samen slimmer in ketens, december 2004.
54
6 Mobiliteit & ICT
elkaar komen. En er moet een verkenning komen naar de mogelijkheden voor geïntegreerde (mobiele) technieken om verkeersgegevens in te winnen (bijvoorbeeld floating car data58). Ook moeten nieuwe diensten worden ontwikkeld, inclusief de mogelijkheden voor uitbreiding en opschaling. Het domein Mobiliteit & ICT bevindt zich nog in de fase van bewustwording en ontwikkeling, en nog niet in de fase van brede implementatie. Dit actieprogramma wil daarom een aantal verkenningen laten uitvoeren, en representatieve ketengerichte initiatieven met een hefboomfunctie uitvoeren. Partijen die voor een bredere invoering een sleutelrol vervullen worden nu al uitgenodigd daaraan mee te werken. In het personenvervoer zijn nieuwe organisatorische en bestuurlijke arrangementen nodig tussen overheden/wegbeheerders, burgers en (ICT)bedrijven. De uitdaging in het goederenvervoer is samenwerkingsverbanden te realiseren tussen overheden en marktpartijen. Inspectiediensten, het vervoerend en verladend bedrijfsleven en ICT-aanbieders moeten op zoek naar win-win situaties, door te onderzoeken welke afspraken ze kunnen maken over het toepassen van interoperabele ICT-oplossingen in de primaire ketenprocessen.
In de regio Haaglanden werkt de zogenaamde ‘Luteijn-aanpak’. Deze aanpak gaat niet uit van traditionele beheersgrenzen, maar van de wensen van de mobilist en de mogelijkheden om de schakels van de vervoersketen beter op elkaar af te stemmen. Bij deze ketengerichte aanpak staat samenwerking centraal tussen wegbeheerders, OV-bedrijven, zakelijke dienstverleners, ICT-bedrijven en het Rijk.
6.4 Doelstellingen Mobiliteit & ICT Dit hoofdstuk van het actieprogramma Maatschappelijke Sectoren & ICT sluit aan bij de knelpunten en oplossingsrichtingen uit de Nota Mobiliteit en richt zich op meer innovatief gebruik van ICT voor een betere benutting van de huidige fysieke infrastructuren. Het doel van het actieprogramma is om mobilisten en vervoerders zelf mogelijkheden in handen te geven om zichzelf of hun lading efficiënt van A naar B te verplaatsen met behulp van innovatieve en/of breedbandige ICT-toepassingen en -diensten. Met dit actieprogramma wordt vooral ingezet op ICT-initiatieven, die de bereikbaarheid verbeteren van economische centra (steden en havens), logistieke processen stroomlijnen en de verkeersveiligheid verbeteren. Voor een succesvolle introductie van vernieuwende ICT-oplossingen is het noodzakelijk dat nieuwe initiatieven en samenwerkingsverbanden: • gebruikers (mobilisten, vervoerders en verkeersmanagers) centraal stellen; • verbindingen leggen tussen betrokken actoren in ketens; • opschaalbaar zijn; • binnen vijf jaar exploitabel zijn.
58
Floating car data is het verzamelen van verkeersinformatie (verkeersstromen) door middel van een apparaat (GPS, GSM, transponder) in/op de auto.
55
6 Mobiliteit & ICT
6 . 5 H e t k r a ch t e nv e l d M o b i l i t e i t & I C T Het veld van partijen die betrokken zijn en belang hebben bij stroomlijnen van verkeers- en vervoersprocessen met ICT is groot: aanbieders van mobiliteit en van mobiliteitsdiensten, eindgebruikers (zakelijk en particulier), verschillende overheden. Verder is er nog een aantal partijen die met hun kennis en expertise het vervoerssysteem ondersteunen en vormgeven. In onderstaande figuur is het hele krachtenveld weergegeven. Omdat ICT-toepassingen in de komende jaren steeds meer persoonsgebonden zullen worden, zal een nieuw krachtenveld ontstaan (tussen mobilisten/gebruikers, overheden, ICT-industrie, automobielindustrie, dienstenaanbieders, etc). De uitdaging is om deze markt te (helpen) ontwikkelen, zodat mobilistgerichte ICT-diensten en toepassingen tot wasdom komen. De Rijksoverheid wil daarin een verbindende rol vervullen. Overheden: - Ministeries van Verkeer en Waterstaat en Economische Zaken - Provinciale, gemeentelijke overheden/ wegbeheerders - Regionale samenwerkingsverbanden - Inspectiediensten Aanbieders van mobiliteit: - OV-bedrijven - Transportondernemingen, logistieke dienstverleners - Havenbedrijven - ...
Eindgebruikers - Mobilisten en consumentenorganisaties - Verladers - ...
- ICT -(diensten)aanbieders - Banken en Verzekeraars - Kennisinstellingen
Figuur 6.1: Relevante partijen voor Mobiliteit & ICT
6.6 Drie actielijnen Mobiliteit & ICT Het actieprogramma Mobiliteit & ICT bestaat uit drie actielijnen, te weten: 1. Inzet van ICT voor betere bereikbaarheid van stedelijke gebieden; 2. Versterking van logistieke functies in havens met ICT; 3. Verhoging van de verkeersveiligheid met ICT. Actielijn 1 beoogt de tendens dat stedelijke gebieden steeds slechter bereikbaar worden te keren en de daarmee samenhangende schade voor vervoerders, mobilisten én de grote steden zelf te verminderen. ICT-diensten kunnen bijdragen aan: • een betere verkeersdoorstroming voor goederenvervoer en zakelijke rijders; • nieuwe werkmogelijkheden; • mogelijkheden om secundaire arbeidsvoorwaarden als eigen parkeerplaatsen en vergoedingen voor woon-werk verkeer anders in te zetten. Grote belanghebbenden bij deze actielijn zijn – naast de verladers, de vervoerders en de mobilisten dan ook de bestuurders van de grote steden. Bij actielijn 2 gaat het om het stroomlijnen van informatiestromen rondom de mainports. In deze mainports worden goederen omgeslagen van de ene modaliteit naar de andere en komen vele infrastructuren bij elkaar. Omdat mainports een belangrijk scharnierpunt zijn van de goederenstromen,
56
6 Mobiliteit & ICT
hebben initiatieven daar een groot uitstralingseffect naar andere gebieden en modaliteiten. Vanwege de vele betrokkenen en de versnippering in het veld, is netwerkvorming en het uitwisselen van kennis en best practices in deze actielijn belangrijk. Actielijn 3 ten slotte heeft tot doel om met een aantal concrete acties de verkeersveiligheid te verhogen. Niet alleen omdat verkeersongevallen veel menselijk leed en schade veroorzaken, maar ook omdat verkeersongevallen een belangrijke oorzaak zijn van onverwachte opstoppingen op de weg. Open ICT-platforms in voertuigen, maar ook langs de weg vormen de basis voor tal van ICT-diensten. Er zal veel innovatie plaats moeten vinden, waarbij kennisopbouw en –uitwisseling noodzakelijk zijn.
Actielijn 1. De inzet van ICT voor betere bereikbaarheid van stedelijke gebieden Burgers en bedrijven willen er op kunnen vertrouwen dat zij binnen een voorspelbaar en aanvaardbaar tijdsbestek en tegen acceptabele kosten hun bestemming kunnen bereiken. Voorspelbaarheid wordt voor de kwaliteit van de verkeersafwikkeling dan ook steeds belangrijker, juist vanwege de groeiende noodzaak taken te combineren en precies op tijd te plannen (just-in-time en just-in-sequence). Dit geldt niet alleen voor het vervoer van verse en bederfelijke producten. Door voorspelbare en betrouwbare reistijdverwachtingen af te geven, kunnen mobilisten en vervoerders beter plannen en keuzes maken: Hoe lang gaat het duren om in Amsterdam te komen? Eén uur per auto en slechts drie kwartier per openbaar vervoer? Kan ik mijn tijd beter besteden door eerst te gaan telewerken en pas te vertrekken na de ochtendspits?59 ICT-diensten die invulling geven aan een betere voorspelbaarheid zijn bijvoorbeeld: • verkeersgegevens op een nieuwe manier inwinnen (bijvoorbeeld floating car data); • vervoerders ondersteunen met verwachte reistijdinschattingen waarmee zij het vervoer beter kunnen plannen; of • mobilisten ondersteunen met verkeersinformatie, zodat zij hun tijdsbesteding kunnen afwegen. De fragmentatie in techniek en beheer is één van de grootste belemmeringen voor ICT-diensten die een betere bereikbaarheid beogen. Elke wegbeheerder (gemeente, provincie, rijk) hanteert zijn eigen systemen voor verkeersmanagement en heeft zijn eigen regeltechnieken voor het begeleiden van verkeersstromen. Die zijn niet altijd goed op elkaar afgestemd, waardoor weggebruikers niet optimaal door vervoersketens worden begeleid. Op lokaal niveau ontstaan zo belemmeringen bij het bevoorraden van winkels in stadskernen: efficiënte, duurzame en veilige bevoorrading van gemeentekernen staat onder druk door verschillende venstertijden60, verschillende procedures voor vergunningaanvraag en verschillende systemen om de toegang tot de stadskernen fysiek te regelen. Zinvolle ICT-diensten voor mobiliteit zijn daarom per definitie grootschalig (in ieder geval regionaal, bij voorkeur landelijk) en gestandaardiseerd.
59
Eén dag per week telewerken of e-werken in de spits kan het aantal files met bijna 20% verminderen.
60
Gemeentelijke toegangsregimes voor vrachtvervoer met nogal eens strikte tijdgrenzen kunnen de stedelijke distributie belemmeren (www.venstertijden.nl).
57
6 Mobiliteit & ICT
A c t i e 1. 1
ICT-toepassingen en -diensten benutten voor integrale reisinformatie in stedelijke gebieden
Beoogd doel
Beschikbare initiatieven opschalen op het terrein van het inwinnen, bewerken en distribueren van actuele en adequate multimodale reisinformatie voor reizigers/vervoerders door markt-partijen, met de nadruk op het Openbaar Vervoer-deel van de informatie. Als mobilisten op basis van betrouwbare, actuele multimodale verkeersinformatie hun reisgedrag aanpassen, dan kan dit bijdragen aan een betere bereikbaarheid door een meer betrouwbare en voorspelbare reistijd van deur tot deur te bewerkstelligen en doordat op drukke tijden vraag en aanbod beter op elkaar kunnen worden afgestemd 61.
Geconstateerd knelpunt
•
De technologische oplossingen komen beschikbaar, maar de systemen zijn nog onvoldoende koppelbaar en geïntegreerd.
Wat gebeurt er al?
•
Voor multimodale reisinformatie bestaat nog geen goed gearticuleerde vraag.
•
De tender ICT in Bereikbaarheid, waarmee in 2005 voor de regio Haaglanden een geïntegreerde dienstverlening op het gebied van mobiliteitsinformatie zal worden gerealiseerd.
•
De provincie Zuid-Holland heeft een tender uitgezet om dynamische informatie in te winnen.
•
De provincie Brabant heeft voor de tweede keer een contract voor het inwinnen van dynamische informatie afgesloten.62
•
Connekt en Transumo werken in het kader van hun rol en taken continu aan samenwerkingsverbanden en kennisnetwerken.
Waarom in dit
De huidige initiatieven zijn succesvol, maar regionaal georiënteerd. Echte doorbraken moeten
actieprogramma?
komen van opschaling naar een landelijk niveau. Daarvoor is het nodig dat samenwerking op gang wordt gebracht in de keten van inwinnen-bewerken-distribueren en dat de verschillende (regionale) initiatieven kennis, ervaringen en best practices uitwisselen. De focus ligt daarbij op ICT als grootste gemene deler in de keten van dienstontwikkeling (met nadruk op het OV): van nieuwe inwintechnieken (floating car data) tot nieuwe manieren van distribueren.
Resultaten van
•
Opschaling bestaande succesvolle initiatieven.
intensivering
•
Versnelling van grootschalige implementatie van actuele multimodale reisinformatiesystemen, inclusief verkeersverwachtingen, door kennisuitwisseling, betere afstemming en standaardisatie.
Welke instrumenten
Het ingezette instrument is ketensamenwerking tussen voorhoedespelers waaronder
worden ingezet?
sleutelpartijen in de markt en de publieke sector om zo de externe dienstverlening in deze maatschappelijke sector te verbeteren.
Betrokken partijen
Verkeer en Waterstaat, Economische Zaken, regionale overheden, Connekt/Transumo, dienstverleners, openbaar vervoerbedrijven andere marktpartijen.
61
Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Nota Mobiliteit: uitvoeringsagenda, 2005
62
Zie ook www.brabant.nl
58
6 Mobiliteit & ICT
A c t i e 1. 2
Innovatieve organisatorische concepten benutten voor verkeersbeheersing op stedelijke netwerken
Beoogd doel
De totale verkeersdoorstroming in een (stedelijke) regio verbeteren met onder andere ICT-toepassingen en –diensten. Dit kunnen we bereiken door verkeersondernemingen en mobiliteitsbedrijven de daartoe benodigde organisatorische concepten te laten ontwikkelen en implementeren. Een van die concepten is de private mobiliteitsmanager; een ‘reisbureau voor woon-werkverkeer’.
Geconstateerd knelpunt
Een nog gebrekkige vraagarticulatie bij bijvoorbeeld werkgevers en een organisatorische fragmentatie belemmeren de doorbraak van mobiliteitsmanagement.
Wat gebeurt er al?
Er vindt reeds een aantal losse pilots plaats op dit gebied (zie onder andere bij actie 1.1).
Waarom in dit
Om van vele kleine losse ideeën en projecten naar de oprichting van een aantal regionale
actieprogramma?
verkeersondernemingen te komen, moet een aantal structurele belemmeringen verdwijnen. Het is nodig de organisatiegraad van bijvoorbeeld wegbeheer te vergroten, zodat een publieke vraag ontstaat waarop de private verkeersonderneming haar businesscase kan baseren. Daarnaast zijn er fiscale belemmeringen op het gebied van reiskostenvergoeding, bijtelling lease-auto’s, en belemmeringen in CAO's.
Resultaten van
Bij daadwerkelijke oprichting van een of meer private mobiliteitsbedrijven: op basis van goede
intensivering
concepten is de verwachting dat implementatie snel en goed kan plaatsvinden, en dat dubbel werk zal worden voorkomen.
Welke instrumenten
Dit doorbraakproject verbetert de bewustwording door businessmodellen voor deze ketentoe-
worden ingezet?
passing in te ontwikkelen.
Betrokken partijen
De ministeries van Binnenlandse Zaken, Economische Zaken en Verkeer en Waterstaat, Connekt (programma Transumo, ITS Nederland), provinciale overheden en wegbeheerders, bedrijven.
A c t i e 1. 3
Bestuurlijke samenwerking voor regionale informatiediensten
Beoogd doel
Draagvlak en ondernemerschap versterken voor bredere invoering van informatiediensten die een betere stedelijke bereikbaarheid beogen. Kansen voor samenwerking creëren tussen de publieke partijen onderling en met private partijen.
Geconstateerd knelpunt
Door een gebrek aan bestuurlijk draagvlak, en door onvoldoende ketenperspectief, vinden lokale successen nog onvoldoende navolging.
Wat gebeurt er al?
•
In de Commissie verkeersinformatie onder leiding van Jan Laan wordt aandacht aan dit punt gegeven, maar er vinden geen structurele activiteiten op dit gebied plaats.
•
Connekt werkt al aan het bijeenbrengen en het upgraden van het netwerk van publieke en private partijen rondom verkeer en vervoer.
59
6 Mobiliteit & ICT
Waarom dit in
Doorbraken op het gebied van mobiliteit op de weg kunnen slechts tot stand komen als de
actieprogramma?
partijen die verantwoordelijk zijn voor doorstroming van het verkeer oog hebben voor de mogelijkheden en moeilijkheden van het realiseren van ICT-diensten met toegevoegde waarde voor de weggebruiker. Deze ‘mindset’ is niet vanzelfsprekend in organisaties die zich traditioneel vanuit de rol van bouwer van infrastructuur en wegbeheerder bezig houden met verkeersmanagement. Om deze diensten te realiseren is het nodig dat er een voedingsbodem voor samenwerking wordt gekweekt en dat partijen uit de hele keten bij elkaar worden gebracht om aan de realisatie van een aantal concrete ICT-diensten te werken.
Resultaten van
•
intensivering
Voedingsbodem voor nieuwe diensten. Het wiel zal en hoeft niet meer op verschillende plaatsen en op verschillende wijzen te worden uitgevonden. Partijen moeten kunnen voortbouwen op de bestuurlijke samenwerking en ICT-toepassingen en -diensten gaan realiseren.
•
Bundeling en verspreiding van kennis over implementatie van regionale ICT-initiatieven.
•
Meer aandacht voor ondernemersschap/businesscases, rolverdeling en onderlinge informatiestromen.
Welke instrumenten
Door het stimuleren van private, regionale initiatieven op het gebied van informatiediensten
worden ingezet?
voor mobiliteit, en door het delen van kennis over regionale informatiediensten kan opschaling plaatsvinden naar heel Nederland.63
Betrokken partijen
De ministeries van Verkeer en Waterstaat en Economische Zaken, Connekt, service providers en andere marktpartijen, bedrijven, (regionale) overheden, internationale experts.
A c t i e 1. 4
Demonstratieproject ICT-platforms in auto’s
Beoogd doel
De toepassing van open ICT-platforms in voertuigen versnellen.
Geconstateerd knelpunt
Door fragmentatie op technologisch gebied komen open platforms moeizaam en traag tot stand. De vele internationale spelers met verschillende belangen en visies verminderen de kans op rendabele business cases. Bovendien is er nog geen goede vraagarticulatie: het platform is alleen interessant als er ook diensten zijn die er gebruik van maken; de diensten worden pas ontwikkeld als duidelijk is dat het platform er komt, en in welke vorm en op welke schaal.
Wat gebeurt er al?
•
Vanuit EZ wordt het internationale project Global System for Telematics (GST) ondersteund, waarin de industrie een open ICT-platform in auto’s ontwikkelt.
•
Opzetten van een platform voor Global System Telematics door ITS Nederland door Connekt.
Waarom in dit
Open ICT-platforms in voertuigen kunnen een belangrijke rol vervullen bij een beter gebruik
actieprogramma?
van informatiediensten in mobiliteit. Op deze open platforms kunnen marktpartijen allerlei diensten (reisinformatie, reserveren van parkeerplaatsen, betaalfaciliteiten, enzovoort) aanbieden.
63
60
Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Nota Mobiliteit: uitvoeringsagenda, 2005.
6 Mobiliteit & ICT
Resultaten van
Die vicieuze cirkel kunnen we doorbreken (en de vraag kan op gang worden gebracht) door
intensivering
de mogelijkheden van een dergelijk platform te demonstreren aan bijvoorbeeld vervoerders en dienstontwikkelaars.
Welke instrumenten
Grootschalige demonstratie van de mogelijkheden van een open ICT-platform in auto’s.
worden ingezet?
Betrokken partijen
De ministeries van Economische Zaken en Verkeer en Waterstaat, Connekt (programma Transumo), TNO, internationale experts.
Actielijn 2. Versterking van logistieke functies in havens met ICT Het typerende van de mainports Rotterdamse haven en Luchthaven Schiphol is, dat in een relatief klein geografisch gebied veel bedrijvigheid, transport, verkeersstromen en communicatievoorzieningen zijn geconcentreerd. Deze bedrijvigheid heeft vaak te maken met het efficiënt verplaatsen van mensen, informatie en/of goederen. Een mainport is op te vatten als een knooppunt van infrastructuren (lucht, weg, water, rail en ICT). Logistieke dienstverlening en ook vervoersmanagement zijn (wat betreft lading) in feite altijd multimodaal of intermodaal. Maar zowel de (rijks)overheid als de logistieke sector zelf zijn vaak georganiseerd naar modaliteit (havens, wegvervoer, binnenvaart, spoorvervoer en luchtvaart). Daardoor is het moeilijk fysieke en virtuele netwerken in de logistiek te verbinden. Oplossingen voor dit probleem zijn denkbaar met ICT-toepassingen. ICT-oplossingen, zoals bijvoorbeeld mobiel breedband en RFID kunnen niet alleen logistieke processen ondersteunen, maar maken ook tal van andere ICT-toepassingen mogelijk voor bedrijven. ICT is een middel om zowel de verschillende (fysieke) infrastructuren als de verschillende bedrijven te verbinden. Met ICT kunnen we logistieke processen versnellen, bestaande capaciteit beter benutten, dienstverlening toesnijden op de wensen van verladers, de concurrentiekracht van havens versterken en administratieve lasten terugbrengen.
61
6 Mobiliteit & ICT
Actie 2.1
De toepassing van een elektronisch havenloket verbreden
Beoogd doel
Overheidsinterventies in en rond mainports stroomlijnen. Efficiëntere en overzichtelijkere verwerking van gegevensstromen.
Geconstateerd knelpunt
Door een gebrek aan goed randvoorwaarden en landelijke afstemming breken de bestaande overheidstransactiepoorten nog niet door naar grootschalige(r) toepassingen.
Wat gebeurt er al?
Een elektronisch havenloket in de haven van Rotterdam bevordert de innovatie. Port infolink bouwt een Port Community System voor de digitale afwikkeling van informatiestromen van bedrijven en instellingen in en om de haven: expediteurs, agenten en cargadoors; achterlandvervoerders, terminals, empty depots en rederijen. Het Rijk sluit hierbij aan door voorzieningen te treffen die het mogelijk maken wettelijk verplichte informatie elektronisch aan te leveren en door terugmeldingen over de (mogelijke) overheidsinterventies (bijvoorbeeld van de douane) eveneens digitaal beschikbaar te stellen. Daartoe wordt een Overheidscommunity gevormd. De Overheidscommunity en de Port Community zullen met elkaar in verbinding komen te staan via de landelijke OverheidsTransactiePoort.
Als concrete invulling stemt het Rijk momenteel de administratieve systemen van de verschillende overheidsdiensten op elkaar af in het project Stroomlijning Overheidsinterventies Zeehavens (SOZ). Bovendien richt het Rijk de aangifteprocedures voor marktpartijen met behulp van ICT zo efficiënt mogelijk in, met zo min mogelijk administratieve lasten. Ook luchtvracht zal hierbij worden betrokken.
Waarom in dit
De Rijksoverheid streeft naar een integrale aanpak die de marktgerichtheid van uitvoerende
actieprogramma?
overheidsdiensten versterkt. De bedoeling is dat zoveel mogelijk bedrijven hiermee gaan werken en dat dit systeem wordt uitgebreid naar een geïntegreerd systeem voor alle havens. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat wil als eerstverantwoordelijke voor de havens dit type samenwerking faciliteren.
Een grotere participatiegraad van de verschillende partijen in het Port Community System is van essentieel belang om deze functie te laten doorbreken, zodat deelnemende partijen daadwerkelijk voordeel kunnen boeken.
Resultaten intensivering
•
Opschaling van bestaande systemen.
•
Minder administratieve lasten voor het verkeer in de havens.
•
Betere concurrentiepositie Nederlandse havens.
Welke instrumenten
Door in te zetten op papierloos berichtenverkeer tussen bedrijfsleven en overheden zal dit
worden ingezet?
proces actief worden gestimuleerd en alle relevante partijen worden betrokken: een publiek – privaat samenwerkingsverband.64
Betrokken partijen
De ministeries van Economische Zaken, Financiën, Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Verkeer en Waterstaat, zeehavenbeheerders, havenbedrijfsleven, Port infolink, Transumo.
64
62
Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Nota Mobiliteit: uitvoeringsagenda, 2004.
6 Mobiliteit & ICT
Actie 2.2
Geïntegreerde lading- en vervoersinformatiediensten
Beoogd doel
De ‘verknoping’ verbeteren van de informatie-uitwisseling tussen verschillende partijen bij overheid en bedrijfsleven in het goederenvervoer door kennisnetwerken te stimuleren en vervoersdocumenten en inspectiegegevens te digitaliseren.
Geconstateerd knelpunt
Voor de uitwisseling van gegevens tussen verschillende partijen ontbreekt vooralsnog een gezamenlijke architectuur. De randvoorwaarden voor grootschalige implementatie van bestaande systemen bijvoorbeeld op het gebied van standaarden zijn nog onvoldoende vervuld.
Wat gebeurt er al?
Met de uitbouw van River Information Services (RIS) voor de binnenvaart ontstaat één Europese informatiedienst voor verkeers- en vervoersmanagement die ook een koppeling biedt tussen de binnenvaart en andere transportmodaliteiten. Met RIS wordt onder andere ladinginformatie van schepen, de positie van schepen, (nautische) vaarweginformatie en transport- en logistieke data voor het vervoersmanagement uitgewisseld. De Overheidstransactiepoort (OTP) fungeert als één havenloket waarmee ondernemers hun gegevens elektronisch kunnen versturen naar de overheid. In 2004 is een pilot met het Elektronisch Manifest gestart. De eerste rederijen/cargadoors kunnen diverse overheden nu via één elektronisch havenloket voorzien van de wettelijk verplichte meldingen en aangiften over schip en lading. In het wegvervoer heeft men recentelijk de digitale tachograaf ingevoerd, een draagbare computer die de naleving van rij- en rusttijden controleert. Deze digitale tachograaf biedt ook mogelijkheden voor de ondernemer, die de rij- en rusttijden van verschillende voertuigen elektronisch verzamelt voor zijn bedrijfsadministratie. Maar van een brede elektronische uitwisseling van gegevens tussen publieke en private partijen, vergelijkbaar met de mogelijkheden in binnenvaart en zeehavens, is nog geen sprake.
Waarom in dit
Om de voortrekkersrol van Nederland op het gebied van vervoer en distributie in Europa te
actieprogramma?
behouden, moet met name de toepassing van ICT-innovaties in de logistieke dienstverlening worden verbeterd. De mogelijkheden tot innovaties in de logistieke dienstverlening met ICT zijn groot. In het goederenwegvervoer kan een doorbraak plaatsvinden wanneer de informatie in de keten digitaal wordt en via één loket kan worden uitgewisseld. We zullen onderzoek doen naar de mogelijkheden om de systematiek van de zeehavens en binnenvaart ook toe te passen in het wegvervoer. Dit onder de voorwaarde dat daarbij de administratieve lasten gelijk blijven of verminderen. Hierbij past een ketengerichte aanpak, nadrukkelijk in samenhang met andere innovaties. De rol van de overheid is hier om de organisatie van het onderzoek te stimuleren.
Resultaten van
Bedrijven kunnen voordelen behalen door hun logistieke keten efficiënter in te richten.
intensivering
(Vaar)wegen kunnen beter worden benut. Door meer samenhang in de informatie-uitwisseling tussen verschillende partijen bij bedrijven ontstaan ook mogelijkheden om de administratieve lasten terug te dringen. Veiligheid neemt toe door betere verkeersbegeleiding en bij incidenten is de juiste informatie snel beschikbaar.
Welke instrumenten
Door het opstellen van een convenant met het bedrijfsleven voor het realiseren van het RIS
worden ingezet?
concept wordt een sectorbrede ketensamenwerking geïnitieerd waarmee de randvoorwaarden voor het elektronisch uitwisselen van informatie worden geschapen.
Betrokken partijen
De ministeries van Economische Zaken, Verkeer en Waterstaat, havenautoriteiten, verladers, havengerelateerde bedrijven, Connekt.
63
6 Mobiliteit & ICT
Actielijn 3. Verkeersveiligheid vergroten met ICT Het aantal verkeersslachtoffers vertoont gelukkig al jaren een dalende trend. Maar het zijn er nog steeds te veel. Daarom is in de Nota Mobiliteit vastgelegd dat het aantal verkeersdoden in 2020 moet zijn gedaald naar 640. De maatschappelijke kosten van de zorg als gevolg van verkeersongevallen zijn hoog: in totaal gaat het om ongeveer 6 miljard euro per jaar (prijspeil 2003) aan medische en materiële kosten, productieverlies en afhandelingskosten, en om ongeveer 3 miljard euro per jaar aan immateriële schade (voor zover immateriële schade in geld is uit te drukken). Verkeersongevallen zijn bovendien een belangrijke veroorzaker van onverwachte files, die sterk bijdragen aan onbetrouwbare reistijden.65 Vele maatregelen zijn nodig om de doelstellingen te halen. Zowel gedragsmaatregelen (bijvoorbeeld campagnes, educatie en handhaving), infrastructurele maatregelen (bijvoorbeeld aanleg rotondes of rijrichtingscheiding) en voertuigverbeteringen (passieve en actieve veiligheid). Bovendien is stevige innovatie nodig om de doelstelling van 2020 te halen. Dit geldt vooral het voertuig. De industrie is vele jaren hard bezig om auto’s steeds veiliger te maken. Dit heeft al veel opgeleverd en het perspectief is nog groot. De industrie werkt zowel aan de passieve veiligheid (botsveiligheid) als aan de actieve veiligheid (ongevallen voorkomen). Vooral de actieve veiligheid zal de komende decennia een grote vlucht nemen. Veel van deze nieuwe ontwikkelingen bestaan uit een combinatie van ICT en sensoren. Minder ongevallen betekenen een verhoogde wegcapaciteit en ook een goed geleide homogene verkeersstroom leidt tot minder ongelukken. Deze techniek dient dus zowel veiligheid als bereikbaarheid en reistijdbetrouwbaarheid. De communicatie tussen het voertuig en de weg wordt steeds belangrijker. In simpele vorm bestaat dit nu al in de vorm van de verkeersinformatie over de autoradio. Door grootschalige toepassing van ICT-technieken zal een hele range van applicaties mogelijk worden, gericht zowel op comfort en veiligheid van de bestuurder als op het optimaliseren van de verkeersstromen door de wegbeheerder. Het struikelblok voor implementatie is niet de technologie. Deze is in principe voorhanden. Wel bleek het in het verleden lastig om een sluitende business case te formuleren. Belangrijke reden hiervoor was dat voor elke applicatie naar eigen ‘dedicated’ technologie werd gekeken die niet voor andere toepassingen of door andere service providers was te gebruiken. Dit was een belangrijk motief om tot het GST-project te komen (Global System for Telematics, zie actie 1.4). GST heeft betrekking op systemen in het voertuig. Aan de wegkant bestaat tot nu toe nog geen equivalent hiervan. Alle systemen die bijvoorbeeld Rijkswaterstaat langs de weg heeft staan, zijn specifiek voor bepaalde toepassing gemaakt en nauwelijks toegankelijk voor andere toepassingen en/of diensten. Daarom kijken we nu naar de mogelijkheden van een nieuwe ICT-infrastructuur langs de weg die veel flexibeler is analoog aan het GST-platform is opgebouwd. Hoe dat er precies eruit moet komen te zien is nog niet geheel duidelijk. De flexibiliteit van deze platforms, in combinatie met GST in het voertuig, zal een hele nieuwe reeks van toepassingen mogelijk maken. Te denken is bijvoorbeeld aan: • Gerichte verkeersinformatie; • Verkeersmanagement; • Noodoproepen; • Waarschuwingen voor files, mist, blokkades, gladheid, etc.; • Indicatie maximum snelheid ter plaatse.
65
64
Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Nota Mobiliteit: uitvoeringsagenda, 2004
6 Mobiliteit & ICT
Deze toepassingen hoeven ook niet allemaal tegelijk te worden bedacht. Door de flexibele opbouw van het systeem zijn steeds nieuwe functionaliteiten toe te voegen. Niet per se door de wegbeheerder: net zoals er bij verkeersinformatie steeds meer ruimte voor de markt komt, zal dat ook voor andere toepassingen het geval zijn. Actie 3.1
ICT benutten voor de verkeersveiligheid
Beoogd doel
Voorbeeldtoepassingen ontwikkelen die het potentieel van de nieuwe flexibele infrastructuur demonstreren en aanzetten tot verdere innovaties in ICT-oplossingen ter verhoging van de veiligheid en capaciteit op het zeer drukke Nederlandse wegennet.
Geconstateerd knelpunt
•
Door een onevenredige verdeling van kosten en baten (systeemfalen), is er nog onvoldoende investeringsbereidheid.
•
Door een gebrekkige transparantie sluiten verschillende ontwikkelingen in verschillende domeinen nog niet altijd goed op elkaar aan.
•
Door onvoldoende bewustzijn bij verschillende spelers in deze keten, en door onvoldoende vraagarticulatie wordt de potentieel beschikbare techniek nog onvoldoende benut.
Wat gebeurt er al?
In diverse projecten wordt gewerkt aan onderdelen van intelligente voertuig-weg samenwerking. In Nederland bijvoorbeeld in het Transumo project. In de EU lopen er diverse projecten in het zesde kaderprogramma.
Waarom in dit
Het potentieel van de beschikbare techniek is groot en op deelgebieden wordt er ook veel
actieprogramma?
gedaan. In de komende jaren moet de stap worden gezet naar ontwikkelen van daadwerkelijke applicaties en het realiseren van de benodigde infrastructuur. Hierin moeten en kunnen zowel de overheid als wegbeheerder, de industrie en de service providers samen een rol spelen.
Resultaten van
Demonstratie en realisatie van intelligente wegkantsystemen met bijbehorende voorbeeld-
intensivering
applicaties.
Welke instrumenten
Door demonstratieprojecten en voorbeeldapplicaties worden ketenpartners bewust gemaakt
worden ingezet?
van de ICT-mogelijkheden voor deze toepassing, en kan door het delen van informatie en het koppelen van verschillende systemen aan gezamenlijke businessmodellen worden gewerkt.
Betrokken partijen
Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, lokale wegbeheerders, verkeersindustrie, kennisinstituten
Actie 3.2
Melden, volgen en opsporen van het vervoer van gevaarlijke stoffen.
Beoogd doel
Verbeteren van veiligheid van het vervoer van gevaarlijke stoffen
Geconstateerd knelpunt
•
Een goed werkend meld-en-volg systeem in één domein vindt nog geen navolging in andere domeinen vanwege fragmentatie op technologisch en organisatorisch gebied (“not invented here”).
•
Door het ontbreken van gemeenschappelijke protocollen en standaarden zijn de randvoorwaarden voor het opschalen van technieken voor het melden, volgen en opsporen van het vervoer van gevaarlijke stoffen nog niet goed verwezenlijkt.
65
6 Mobiliteit & ICT
Wat gebeurt er al?
In de binnenvaart wordt ICT op innovatieve wijze toegepast in het River Information Services (RIS, zie ook actie 2.2). Binnenvaartschepen met gevaarlijke stoffen aan boord worden met elektronische meldsystemen gevolgd op hun reis over het water. In het RIS-programma wordt gewerkt aan het uitbreiden van de meldplicht voor het vervoer van gevaarlijke stoffen tot een volledig meld-en-volg systeem zodat van alle schepen op de binnenwateren bekend is waar ze zich bevinden, welke lading aan boord is en hoeveel personen. Door de monitoring van het vervoer van gevaarlijke stoffen uit te breiden naar andere modaliteiten, kan deze in de binnenvaart bewezen techniek doorbreken in andere sectoren.
Waarom in dit
Een aantal ontwikkelingen op logistiek gebied die commercieel interessant zijn, zijn dat ook
actieprogramma?
vanuit het oogpunt van duurzaamheid. Zoals transportbesparing door meer samenwerking tussen bedrijven en geografische concentratie van activiteiten én tracking and tracing, met name van gevaarlijke stoffen. Juist die overeenstemming biedt mooie kansen om versterking van de concurrentiekracht van bedrijven en duurzaamheid te combineren.66
Resultaten van
Grotere veiligheid van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg en een betere
intensivering
afhandeling van calamiteiten met actuele kennis over lading, voertuig en bemanning.
Welke instrumenten
Door kennisdeling zal inzicht worden verschaft bij spelers in de keten zodat een vliegwieleffect
worden ingezet?
mogelijk wordt. Dat geeft een impuls aan de verspreiding van deze vernieuwing.
Betrokken partijen
De ministeries van Economische Zaken en Verkeer en Waterstaat (Inspectie Verkeer en Waterstaat, Adviesdienst Verkeer en Vervoer), n.n.t.b.
Actie 3.3
SafeStat: risicomanagement van ‘onveilige’ bedrijven
Beoogd doel
Het project SafeStat beoogt een geautomatiseerd systeem te testen (en bij succes in te voeren) dat inspectiegegevens van IVW helpt te analyseren, om te komen tot veiligheidsscores (ramingen), op basis waarvan gerichte handhavingsacties plaatsvinden ter voorkoming van ongevallen, bijvoorbeeld in de vorm van gerichte weg- en bedrijfscontroles.
Geconstateerd knelpunt
•
De toepasbaarheid van deze oplossing van de ene maatschappelijke sector voor de andere, wordt minder snel ingezien door een gevoel van uniciteit.
•
Door een gebrek aan bestuurlijk draagvlak is de fragmentatie op organisatorisch gebied nog niet doorbroken.
Wat gebeurt er al?
Ongevallen in het wegvervoer waarbij vrachtwagens betrokken zijn, hebben een grote impact op de doorstroming van het verkeer en daarmee de mobiliteit in Nederland. SafeStat is een Amerikaanse toepassing die er (wetenschappelijk onderbouwd) voor zorgt dat de inspectie kan vaststellen welke ondernemingen het meest onveilig zijn. Daarom kan handhaving zich vervolgens concentreren om ongevallen te voorkomen.
Op dit moment is met Rijkswaterstaat/AVV, NIWO, Inspectie Verkeer en Waterstaat afgesproken om operationele gegevens te koppelen in een gegevenspakhuis op basis waarvan SafeStat aan de slag kan gaan met de analyse en ‘veiligheidsranking’.
66
66
Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT), Samen slimmer in ketens, december 2004
6 Mobiliteit & ICT
Waarom in het actieplan?
Succesvolle toepassing is interessant voor de andere Rijksinspecties, omdat die allemaal aan risicomanagement doen. Het effect van SafeStat is in de VS bewezen voor wegvervoer. Onderzocht moet worden of de toepassing ook geschikt is voor vervoer over water, rail en door de lucht.
Resultaten van
Risicomanagement als preventief instrument verdient voortdurende aandacht. De neiging
intensivering
bestaat om pas de put te dempen nadat het kalf verdronken is. De beoogde intensivering maakt het mogelijk om dit project op het juiste niveau uit te voeren en de juiste uitgangspunten te creëren voor bredere implementatie in overheidssectoren.
Welke instrumenten
Inzicht bewerkstelligen en ontsluiting en uitwisseling van kennis.
worden ingezet?
Betrokken partijen
Rijkswaterstaat (AVV), Inspectie Verkeer en Waterstaat, Stichting Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie, Korps Landelijke Politiediensten, Arbeidsinspectie, andere Rijksinspecties.
6.7 Aansturing Om - als de zogenaamde buitenboordmotor - de partijen in het veld tot actieve deelname aan het actieprogramma aan te zetten, zal (eventueel per actielijn) een motororganisatie worden gezocht. Dit zijn bestaande organisaties, die hun kennis en hun netwerk zullen gebruiken om de voortgang van het actieprogramma te versnellen en te borgen. Naast de motororganisaties zal een sectorale commissie worden ingericht (zie ook hoofdstuk 8). Deze sectorale commissie zal een belangrijke rol vervullen bij de uitvoering van het actieprogramma. De sectorale commissie zal bestaan uit vertegenwoordigers van de ministeries van Economische Zaken en Verkeer en Waterstaat, mobilisten, vervoerders en verladers en de ICT-aanbodkant (zie ook onderstaande figuur).
Motororganisatie Actielijn 1: stedelijke bereikbaarheid
Motororganisatie Actielijn 2: logistieke functies in havens
Motororganisatie Actielijn 3: verkeersveiligheid
p r o j e c t e n v o o r s t e l l e n
Sectorale Commissie Mobiliteit Onafhankelijk voorzitter Secr: V&W/EZ • Bestaat uit vertegenwoordigers van EZ, V&W, mobilisten,vervoerders, verladers en ICT-aanbodkant • stuurt motororganisaties aan • Beoordeelt en prioriteert voorstellen voor programmabureau
Figuur 6.2: Aansturing Mobiliteit & ICT
67
68
7 Onderwijs & ICT
67
7. 1 I n l e i d i n g De afgelopen jaren is veel geïnvesteerd in ICT in het onderwijs. Scholen hebben hierbij veel ruimte gekregen en dit is niet zonder resultaat gebleven.68 In het beleid69 ligt het accent op leren met ICT en het gebruik hiervan, zodat een bijdrage geleverd kan worden aan het oplossen van bestaande knelpunten. Ook de mogelijkheden om invulling te geven aan (maatschappelijke) behoeften en de kracht van ICT als middel bij onderwijsinnovatie zijn belangrijke aanknopingspunten van beleid. In het gehele onderwijs zien we een toename van het gebruik van ICT en leerlingen en docenten willen en kunnen steeds meer en beter gebruik maken van de mogelijkheden die het biedt bijvoorbeeld onderwijs op maat, verbeteren rendement van onderwijs. Leren centraal ICT kan een positieve bijdrage leveren aan het nijpende probleem van schooluitval. De helft van de leerlingen die vroegtijdig de school verlaat, haalt dankzij een goede ondersteuning via de computer alsnog een schooldiploma. Van die groep wil 30% daarna verder leren. ICT biedt ook mogelijkheden om de werkdruk van docenten te verminderen, maakt nieuwe onderwijsvormen mogelijk en stimuleert instellingen om na te denken over onderwijsvernieuwingen. Door ICT te gebruiken in de onderwijspraktijk wordt gevarieerder leren mogelijk en wordt het onderwijs ‘minder saai’.70 Leerlingen leren meer, sneller, met meer plezier en ze voelen zich succesvoller. ICT in het onderwijs sluit aan bij de belevingswereld van jongeren, motiveert leerling en docent en heeft aantoonbaar positieve effecten op de leerprestaties en de aantrekkelijkheid van het lerarenberoep.71
7. 2 S t a n d v a n z a k e n De stand van zaken in de sector onderwijs ten aanzien van slim gebruik van ICT om vraagstukken in het onderwijs aan te pakken laat zich als volgt kenschetsen. Het onderwijs is inmiddels de fase van bewustwording over de mogelijkheden van ICT voor beter onderwijs gepasseerd en bevindt zich nu in de fasen van ontwikkeling en implementatie. De onderwijsorganisaties hebben reeds in 2001 de stichtingen Kennisnet en Ict op School opgericht en deze spannen zich op landelijk niveau in om de integratie van ICT in het onderwijs te stimuleren 67
Context: In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het onderwijs. Het ICT-onderwijsbeleid van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen is voor het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en beroeps- en volwasseneneducatie beschreven in Leren met ICT en ook in de koersdocumenten wordt ingegaan op de mogelijkheden die ICT binnen het onderwijs biedt. Voor het hoger onderwijs vormen het HOOP (hoger onderwijs- en onderzoekplan) en de notitie e-learning het kader. Daarnaast is in het Actieplan Leven Lang Leren en de internationaliseringsbrief hoger onderwijs ‘Koers op kwaliteit’ aangegeven wat ICT hier kan betekenen.
68
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Voortgangsrapportage ICT in het onderwijs, maart 2003-april 2004, mei 2004.
69
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Leren met ICT, oktober 2003.
70
Uit de koersgesprekken in het voortgezet onderwijs is vooral gebleken dat leerlingen het onderwijs saai vinden: te theoretisch, te weinig taakgericht, onvoldoende uitdagend en afwisselend. Oplossingen zijn meer andere methoden en een veel beter gebruik van ICT (Koers Voortgezet Onderwijs, juni 2004).
71
TNO-STB, in opdracht van het ministerie van Economische Zaken, Breedbanddiensten in het onderwijs, mei 2004, p. 16 en 44.
69
7 Onderwijs & ICT
en de mogelijkheden voor het onderwijs maximaal te benutten. In mei 2005 is, op basis van een evaluatie van de stichtingen in overleg met de onderwijsorganisaties, besloten de financiering van de ICT-ondersteuningstaken van de stichtingen tot en met 2008 te continueren. Wel zal de bestuurlijke en organisatorische vormgeving per 1 januari 2006 zijn aangepast. Wanneer ICT in het onderwijs over een langere periode wordt bezien, is de voortgang van de invoering duidelijk waarneembaar.72 Veel leraren (en leerlingen) zien dat ICT het onderwijs aantrekkelijker maakt, helpt om rijkere leeromgevingen te creëren en het zelfstandig leren bevordert. Ook in de meer ondersteunende onderwijsprocessen heeft ICT de afgelopen jaren een belangrijke rol gekregen met als gevolg dat steeds meer onderwijsinstellingen een expliciete visie hieromtrent hebben ontwikkeld.73 Niet langer wordt er ingezet op investeringen in ICT op zich, maar is het beleid gericht op het beter presteren met ICT: scholen en instellingen worden gestimuleerd om investeringen daadwerkelijk te benutten. De stap naar het gebruik van ICT om te leren stelt automatisch de gebruikers centraal: de instellingen, de docenten, de ICT-coördinatoren en de leerlingen/studenten. De onderwijsinstelling heeft een spilfunctie in de verdere benutting van ICT als middel voor goed en toegankelijk onderwijs. Het onderwijs moet aansluiten bij de veranderende leercultuur van jongeren in de kennismaatschappij. Dit staat voor primair onderwijs (PO), voortgezet onderwijs (VO), beroeps- en volwasseneneducatie (BVE) beschreven in ‘Leren met ICT’, het beleidsplan van het ministerie van OCW, dat het ICT-beleid voor de periode 2003-2005 bevat. Daar waar het gaat om de benutting van breedband is dit, vooral in het PO en VO, nog in de fase van bewustwording en ontwikkeling. De afgelopen jaren is de beschikbare internetinfrastructuur sterk verbeterd, steeds meer instellingen kunnen gebruik maken van breedband. De mogelijkheden worden nog onvoldoende benut, hiervoor is het nodig meer kennis en ervaring te ontwikkelen, en te verspreiden. Ook de geringe beschikbaarheid van (breedbandige) content en diensten die aansluiten bij het onderwijsproces staat een betere benutting van de mogelijkheden soms nog in de weg. In het hoger onderwijs is de ICT-infrastructuur redelijk op orde. Instellingen besteden veel aandacht aan de invoering van electronische leeromgevingen en er zijn volop vernieuwende praktijkvoorbeelden en vernieuwingsprojecten. In onderwijskundig gebruik en strategisch gebruik van ICT kan echter nog een forse stap gemaakt worden. Uit de ICT-monitor blijkt dat de inzet van ICT nog weinig gepaard gaat met, of geschiedt vanuit het perspectief van een onderwijsvisie. Ook wordt het nog weinig strategisch ingezet voor de werving van nieuwe doelgroepen (bijvoorbeeld werkenden, internationale studenten).
7. 3 K n e l p u n t e n e n b e h o e f t e n In dit actieprogramma is een aantal factoren geïdentificeerd, die een grootschalige implementatie van ICT belemmert. Terwijl dit juist zou kunnen bijdragen aan de aanpak van maatschappelijke problemen. In deze paragraaf wordt eerst ingegaan op deze factoren. Vervolgens wordt stilgestaan bij de behoeften van het onderwijs.
Fragmentatie De onderwijssector is van oudsher gefragmenteerd, onder andere vanwege de grote verscheidenheid in schooltypes en in grondslagen waarop het onderwijssysteem is gebaseerd. In de sector 72
ITS/IVA, ‘Acht jaar onderwijs & ICT’, 2005.
73
Onderwijsmonitor 2004.
70
7 Onderwijs & ICT
onderwijs, en in het bijzonder op het gebied van ICT, krijgen scholen ruimte hun eigen ambities waar te maken. De scholen zijn aan zet. Scholen benutten deze ruimte voor kwaliteitsverbetering van het onderwijs. ICT levert daar een betekenisvolle bijdrage aan. Om in te kunnen spelen op de behoeften van het onderwijsveld, en waar nodig de krachten te bundelen, zijn de stichtingen Kennisnet en Ict op School opgericht door de onderwijsorganisaties. Deze stichtingen worden gesubsidieerd vanuit het ministerie van OCW maar werken voor het onderwijsveld zelf. De belangrijkste activiteiten van Kennisnet richten zich op het toegankelijk maken van content. Ict op School heeft de taak om als procescoördinator verschillende partijen bijeen te brengen en bundelt en verspreidt ervaringen en expertise. Dat samenwerking loont blijkt uit de initiatieven die succesvol zijn. Hierin werken meerdere partijen uit de keten of binnen een schakel van de keten samen. Zo wordt de reikwijdte van projecten opgeschaald. Andere voordelen van samenwerking zijn kostenbesparing, grotere efficiency en delen van expertise. Hoe meer maatwerk nodig is, hoe meer lokaal of regionaal de samenwerking ingebed kan worden. In het onderwijsveld blijkt het vooral van belang te zijn dat er draagvlak is vanuit het management, dat er gebruik wordt gemaakt van verschillende expertises en ervaringen van partijen in de keten.74
Minimale schaalgrootte Vanuit de rijksoverheid wordt niet meer geïnvesteerd in kleinschalige ICT-projecten in het onderwijs, maar wordt dit thema in de breedte opgepakt. Dit blijkt duidelijk uit de activiteiten van de stichtingen Kennisnet en Ict op School, waarbij de ketenbenadering als uitgangspunt geldt. Het is van belang dat de activiteiten die vanuit de rijksoverheid worden geïnitieerd aansluiten bij de behoeften van het onderwijsveld. Die behoeften kunnen per school of instelling verschillend zijn en zijn nog niet altijd duidelijk gearticuleerd. Ict op School heeft als procescoördinator de rol om vraagarticulatie vanuit het onderwijs vorm te geven. Daarbij is het ook van belang dat in wordt gespeeld op nieuwe ontwikkelingen, waaronder ook breedband. Ook stichting Kennisnet heeft een vraaggestuurde werkwijze bij haar activiteiten en de totstandkoming van haar producten en diensten. De vraagbundeling leidt tot schaalvergroting. Gebrekkige transparantie Het belang van het uitwisselen en het delen van kennis wordt onderkend. Via de activiteiten van de stichtingen Ict op School en Kennisnet wordt hier uitwerking aan gegeven. Met de introductie van de Kennisrotonde wordt dit nog verder uitgewerkt.74 Scholen worstelen met vraagstukken bij het verbeteren van hun onderwijs. De vragen zijn zeer divers en variëren van hoe doorlopende leerlijnen te realiseren en hoe voortijdig schoolverlaten te bestrijden tot hoe exacte vakken aantrekkelijker te maken. Stichting Ict op School heeft de Kennisrotonde geïntroduceerd, die de verbinding legt tussen onderwijsinnovatie en ICT. De Kennisrotonde draait om het beter benutten van bestaande kennis (zoals praktijkervaringen van scholen en wetenschappelijk onderzoek) en zonodig ontwikkelen van nieuwe kennis via praktijkgericht onderzoek.
Marktfalen? In de afgelopen jaren is steeds meer educatieve content beschikbaar gekomen. Toch blijven ICTcoördinatoren en docenten zoeken naar materiaal dat zij kunnen gebruiken in hun onderwijs. Vraag en aanbod vinden elkaar nog onvoldoende. Om dit te ondervangen is het van belang dat er wordt gekozen voor een integrale aanpak. Door de vraag beter in kaart te brengen, door de ontwikkeling van content te stimuleren, maar zeker ook door de keten te versterken. 74
TNO-STB in opdracht van het ministerie van Economische Zaken, Breedbanddiensten in het onderwijs, mei 2004, p. 6, 43 en 51.
71
7 Onderwijs & ICT
Het programma de educatieve contentketen, uitgevoerd door Kennisnet en gefinancierd door OCW probeert het tekort aan webbased educatief materiaal (content) tegen te gaan. Dit programma richt zich op het wegnemen van drempels bij het gebruik, de uitwisselbaarheid en de vindbaarheid van webbased lesmateriaal voor het PO, het VO en de BVE-sector, zodat deze direct toepasbaar is in de lessituatie.75 In dit project zitten alle relevante partijen aan het stuur en verzorgt Kennisnet de procesbegeleiding en expertise. Partijen maken gezamenlijk afspraken en zetten standaarden neer.
ICT als instrument bij onderwijsinnovatie Uit ervaringen in andere landen blijkt dat voor succesvolle innovatie en duurzame implementatie onderwijskundige vraagstukken als vertrekpunt moeten dienen en niet de potentiële meerwaarde die technologie te bieden heeft.76 De beste kansen voor innovatie met behulp van ICT dienen zich aan bij scholen die tegen de grenzen van de traditionele onderwijsinrichting en leermiddelen aanlopen. Met behulp van digitale hulpmiddelen kunnen nieuwe onderwijsconcepten worden gerealiseerd. Breedband opent hierbij nieuwe deuren. Kenmerkend voor nieuwe onderwijsvormen is maatwerk in leerarrangementen en ruimte voor leerlingen om het eigen leerproces in te richten. Communicatie en interactie in combinatie met ‘rijke’ educatieve content (dat wil zeggen met bewegend beeld en geluid, actuele informatie) zijn belangrijke kenmerken van dit ‘nieuwe leren’, die alleen met ICT en met name breedband kunnen worden gerealiseerd.77 Het onderwijsveld staat zelf aan de lat om innovatie door te voeren binnen de onderwijsinstellingen. De manier waarop en het tempo waarin dit gebeurt, is afhankelijk van de verschillende visies op onderwijs en specifieke knelpunten. Het onderwijsveld is heterogeen en bestaat uit vele partijen, die in min of meerdere mate samenwerken. De Impulscommissie Breedband heeft in haar advies ook aangegeven dat op sectoraal niveau governance mechanismen nodig zijn – autoriteiten op afstand van de overheid met een krachtig mandaat – die de ambities op het terrein van ICT moeten helpen bewerkstelligen. Op het gebied van ICT in het onderwijs zijn er verschillende instellingen die door de overheid worden ondersteund en een rol spelen bij het verder stimuleren van het gebruik van ICT en breedband. Hiermee is reeds invulling gegeven aan deze aanbeveling.
75 76
Partijen
Rol
Stichting Kennisnet
de internetorganisatie van en voor het onderwijs (PO, VO, BVE-sector
Stichting Ict op School
de onafhankelijke organisatie voor het bundelen van manifeste vraagstukken van scholen en het verspreiden van kennis over oplossingen (PO, VO)
Stichting SURF
de samenwerkingsorganisatie op het gebied van ICT in het hoger onderwijs
Stichting SURFnet
de internetorganisatie voor het hoger onderwijs en onderzoek.
Stichting Nederland Breedbandland
expertisecentrum dat ondersteuning aan bestaande initiatieven biedt om tot een (snellere) opschaling te komen
http://contentketen.kennisnet.nl Zie bijvoorbeeld Canada (evaluation report, 2002; http://www.learncanada.ca: VK (‘Opportunities and barriers to the use of broadband in education, Broadband Stakeholder Group, 2003; http://www.broadbanduk.org) en USA (‘Broadband networks in K12 education’, Cenic 2003).
77
72
TNO-STB in opdracht van het ministerie van Economische Zaken, Breedbanddiensten in het onderwijs:Kansrijke initiatieven, mei 2004, p. 16 en p. 17.
7 Onderwijs & ICT
7. 4 D o e l s t e l l i n g e n O n d e r w i j s & I C T Eén van de doelstellingen van het ICT-beleid van dit kabinet, is een bijdrage te leveren aan het oplossen van een aantal knelpunten in het onderwijs. Het beleid speelt in op de behoeften vanuit maatschappij en onderwijsveld. De staatssecretaris van OCW zet hierbij de leerling en student centraal; dit geldt ook voor het actieprogramma Maatschappelijke Sectoren & ICT. Nieuwe ICT-rijke leerarrangementen kunnen een bijdrage leveren om te komen tot onderwijs dat beter aansluit bij de behoeften van leerlingen. Bij de scholen en hoger onderwijsinstellingen is een duidelijke behoefte om ICT in te zetten voor kwaliteitsverbetering van het onderwijs. Dit is een ambitie van 60% van de scholen voor primair en voortgezet onderwijs.78 De ambitie van het programma Maatschappelijke Sectoren & ICT is dat acties bijdragen aan het verminderen van breed gevoelde problemen, zoals schooluitval. Snelle en efficiënte hulp aan probleemleerlingen staat of valt met volledige leerlingvolgdossiers en de beschikbaarheid daarvan voor de verschillende hulpverleners. Voor álle leerlingen (niet alleen de probleemleerlingen) geldt dat actuele en volledige informatie over de schoolprestaties bijdraagt aan verbetering van de doorlopende leerroute door het onderwijs.79 Met ICT kan ook een bijdrage worden geleverd aan het stimuleren van het individu tot een leven lang leren. Precies deze gedachte ligt ook ten grondslag aan het initiatief van de Stichting ‘Lang leve leren!’ dat is beschreven in het advies van de Impulscommissie Breedband. Daarbij gaat het om het gebruik van ICT om het individu tot leren te prikkelen, het aanbieden van online tools en diensten en het wijzen van de weg via een online marktplaats.80 Binnen het actieprogramma Maatschappelijke Sectoren & ICT wordt ingezet op de volgende vier actielijnen om de doelstellingen te bereiken: Actielijn 1. Versterken van vraagarticulatie en vraagbundeling zodat vraagstukken van scholen (beter) opgelost kunnen worden met behulp van effectief en efficiënt gebruik van breedband. Daarnaast het vergroten van de expertise bij scholen en aanbieders. Actielijn 2. Stimuleren van innovatieve content en diensten zodat leerlingen en studenten met breedbandige content los van tijd en plaats kunnen leren. Actielijn 3. Prikkelen tot een Leven Lang Leren Actielijn 4: Rendementsverhoging van het onderwijs door verbetering informatiehuishouding; hierdoor zullen de administratieve lasten voor de eindgebruiker (maar ook voor de keten zelf) verminderen. Bij deze actielijnen is een aantal acties geformuleerd. Omdat Maatschappelijke Sectoren & ICT tot en met 2009 loopt, en de ontwikkelingen snel gaan, is het mogelijk dat projecten dienen te worden aangescherpt of dat aanvullende activiteiten noodzakelijk zijn. Naast de in deze nota gepresenteerde projecten zijn er vanzelfsprekend ook nog vele andere activiteiten die raakvlakken hebben met het actieprogramma. Deze worden onder andere beschreven in ‘Leren met ICT’ en de voortgangsrapportages ‘ICT in het onderwijs’.81
78
TNS NIPO, 2004.
79
Dit geldt bijvoorbeeld voor leerlingen die van de basisschool naar het voortgezet onderwijs gaan.
80
De commissie beschouwt dit initiatief als één van de initiatieven binnen de sector onderwijs die een impuls kunnen geven aan de ontwikkeling en benutting van breedband.
81
Zie http://www.minocw.nl/ict
73
7 Onderwijs & ICT
Vanzelfsprekend raken de actielijnen elkaar, en geldt voor de projecten dat ze vaak in verschillende lijnen horen. De projecten bevinden zich in verschillende ontwikkelstadia. Dat is logisch, in het algemeen is de onderwijssector bezig met ontwikkeling en implementatie. Bij nieuwe ontwikkelingen is juist ook de bewustwording relevant. Alleen op deze manier kan innovatie blijvend vorm krijgen. Onderwijs & ICT maakt voor de ‘buitenboordmotorfunctie’ in haar actielijnen gebruik van de reeds bestaande 'motoren' in de sector Onderwijs. Dit is voor het PO, VO, BVE de ICT-ondersteuningsfunctie die wordt ingevuld door de stichtingen Kennisnet en ICT op School en de regionale ROC-i partners82. Voor het hoger onderwijs (HO) zijn dit met name SURF en SURFnet. In de rol van sectorale commissie zal zoveel mogelijk aansluiting worden gezocht bij de branche-organisaties (in oprichting) van de desbetreffende onderwijsvelden. Dit zal de komende periode verder uitgewerkt worden.
7. 5 A f b a k e n i n g Dit hoofdstuk beschrijft de actielijnen waar een impuls noodzakelijk is. In dit hoofdstuk van het actieplan Maatschappelijke Sectoren & ICT zijn geen acties opgenomen die investeringen in breedbandige infrastructuur ondersteunen. Binnen het programma ‘Samen Snel op Glas’83 worden hiertoe reeds stappen gezet door het beschikbaar stellen van stimuleringspremies voor scholen die hun vraag naar glasvezel bundelen.84 Daarnaast zijn er ook andere activiteiten, bijvoorbeeld in het kader van het Grotestedenbeleid, waarbij via vraagbundeling een impuls wordt gegeven aan de verbetering van de internetinfrastructuur.
7. 6 A c t i e l i j n e n O n d e r w i j s & I C T In het advies van de Impulscommissie Breedband wordt een aantal voorbeeldprojecten genoemd die zich kunnen lenen voor opschaling naar nationaal niveau en daarmee een impuls kunnen geven aan het beter benutten van de mogelijkheden van ICT in het onderwijs. Dit betreft: • Ontwikkelen van breedbandige diensten en content voor PO en VO; • Voorstel stichting ‘Lang Leve Leren’; • VMBO in beeld: leerlingen vertellen (digitaal) verhalen met inzet van digitale camera’s, computers en een enthousiaste docent; • Onderwijs voor zieken. Centraal in deze projecten staat de beschikbaarheid van educatieve content en diensten waarbij optimaal gebruik kan worden gemaakt van breedband. Het door SURFnet en Kennisnet ingerichte Content- en Dienstenplatform biedt de mogelijkheid deze content beschikbaar te stellen aan scholen, ziekenhuizen en de lerende thuis, mits zij over een breedbandige internetverbinding beschikken. Het reeds genoemde project de ‘contentketen’ heeft tot doelstelling de beschikbare content ook makkelijk toegankelijk en vindbaar te maken. Hiermee zijn de randvoorwaarden beschikbaar waarmee bij het opschalen van de genoemde initiatieven nog twee factoren van belang zijn:
82
ROC = Regionaal Opleidingen Centrum
83
Zie http://www.samensnelopglas.nl/
84
Hiervoor is eenmalig € 3,2 mln. beschikbaar.
74
7 Onderwijs & ICT
• de ontwikkeling van content en diensten die aansluiten bij de behoeften van het onderwijsveld; • het verbeteren van de internetvoorziening van de (eind) gebruikers: dit valt buiten dit actieprogramma. Wel zijn er een aantal andere ontwikkelingen relevant. De initiatieven Samen Snel op Glas, de GSB-subsidies, maar ook de activiteiten van marktpartijen zoals KPN die ervoor hebben gezorgd dat breedband voor steeds meer instellingen en individuen beschikbaar is. De voornaamste knelpunten voor werkelijke doorbraak van ICT-toepassingen ten behoeve van onderwijsinnovatie bevinden zich in de fase van implementatie. Hoe kan een innovatieve toepassing worden geïmplementeerd en omgezet in een economisch rendabele toepassing. Hoe kan van een kleinschalige implementatie worden overgegaan naar een brede invoering? Het gaat hierbij om een breed scala aan implementatievraagstukken, die te maken hebben met allerlei technische, organisatorische, economische en juridische vraagstukken die naar voren komen in samenwerkingsverbanden. In ondergenoemde actielijnen worden de kaders aangegeven waarbinnen de verschillende projectplannen nader uitgewerkt zullen worden.
Actielijn 1: Vergroten expertise en effectief en efficiënt gebruik van breedband door scholen. In de afgelopen jaren is het aanbod van ICT- producten en -diensten toegenomen. Dit geldt zowel voor algemene ICT-voorzieningen zoals internetverbindingen als specifiek voor het onderwijs ontwikkelde software en educatieve content. Ook de ontwikkeling van breedbandige diensten en content komt steeds meer op gang. Doordat soms goed inzicht in de vraag van het onderwijs ontbreekt, slagen aanbieders van ICTproducten en -diensten er onvoldoende in tegemoet te komen aan de behoeften van het onderwijs. Om dit marktfalen te doorbreken is het nodig dat het onderwijs zelf bijdraagt door het transparant maken van eigen behoeften. Op die manier kan één van de grootste barrières voor effectief en efficiënt gebruik van ICT worden weggenomen: de mismatch tussen vraag en aanbod. Door ICT-producten en -diensten beter aan te laten sluiten bij de ambities van scholen kan meer rendement uit ICT en breedband worden gehaald voor kwaliteitsverbetering van het onderwijs. Het doel van deze actielijn is het identificeren van vraagstukken die (beter) opgelost kunnen worden door effectief en efficiënt gebruik van breedband. En het vergroten van de expertise bij scholen en aanbieders.
A c t i e 1. 1
Vraagarticulatie breedband
Beoogd doel
Het bundelen van de vraag uit het onderwijs naar breedband(toepassingen). Door vraagbundeling te ontwikkelen aan de gebruikerskant, wordt een gezonde werking van de markt voor breedband(toepassingen) beoogd.
Een gearticuleerde vraag op het gebied van breedband stelt het onderwijs in de gelegenheid richting te geven aan de ontwikkeling van breedbandtoepassingen waar ‘men op zit te wachten’. Zo’n gebundelde vraag stelt aanbieders in staat een betere aansluiting te vinden bij de manifeste behoeften vanuit het onderwijs en voorkomt op die manier marktfalen. Tegelijkertijd kunnen deze inzichten worden gebruikt bij het vormgeven van toekomstige actielijnen en projecten uit dit programma.
75
7 Onderwijs & ICT
Geconstateerd knelpunt
Doordat breedbandtoepassingen in het onderwijs tot nog toe weinig bekend zijn, is de behoefte van het onderwijs nog niet vertaald naar concrete vraag naar kwalitatief goede breedbandige toepassingen zodat markt hierop kan inspelen. Daardoor stagneert de ontwikkeling van toepassingen.
Wat gebeurt er al?
De Stichting Ict op School vervult voor scholen in PO en VO de rol van belangenbehartiger ter ondersteuning van effectief en efficiënt gebruik van ICT. In deze hoedanigheid helpt zij schoolbesturen en scholen hun visie, ambities, vraagstukken en behoeften te expliciteren in relatie tot ICT in brede zin. Ook binnen het samenwerkingsprogramma ‘Samen snel op glas’ van SURFnet/Kennisnet werkt Ict op School aan vraagarticulatie en begeleiding van samenwerkingsverbanden bij het opstellen van hun visie en plannen.
Waarom in dit
Breedbandtoepassingen worden in het onderwijs nog maar weinig onderkend als oplossings-
actieprogramma?
mogelijkheid voor de vraagstukken waar scholen zich mee bezig houden. Breedband verdient om die reden als specifieke vorm van ICT extra aandacht. Met dit project wordt bereikt dat systematisch de mogelijke bijdrage van breedband aan de oplossing van manifeste onderwijsvraagstukken in kaart wordt gebracht.
Resultaten van
Een gearticuleerde vraag op het gebied van breedband. Dit stelt scholen en schoolbesturen in
intensivering
staat tot samenwerking en krachtenbundeling. Aanbieders in staat stellen producten en diensten op het gebied van breedband beter af te stemmen op de behoeften van het onderwijs.
Welke instrumenten
Ketensamenwerking tussen onderwijspartijen wordt gestimuleerd en gefaciliteerd. Op deze
worden ingezet?
manier worden behoeften transparant zodat een gebundelde vraag naar onderwijskundige breedbandtoepassingen met voldoende schaalgrootte ontstaat.
Betrokken partijen
Stichting Ict op School, SURFnet en Stichting Kennisnet
A c t i e 1. 2
Kennisontwikkeling en inzet breedband in de onderwijspraktijk
Beoogd doel
Het faciliteren van kennisontwikkeling door het in de praktijk beproeven van de inzet van breedband als oplossingsbijdrage aan vraagstukken van scholen.
Geconstateerd knelpunt
Er is nog weinig ervaring opgedaan met de inzet van breedband om manifeste problemen in het onderwijs te helpen oplossen terwijl de potentie van breedband groot is, zeker als uitgegaan wordt van de behoeften van leerlingen en docenten.
Wat gebeurt er al?
Stichting Ict op School heeft de Kennisrotonde (www.kennisrotonde.nl) geïntroduceerd, die de verbinding legt tussen onderwijsinnovatie en ICT. De Kennisrotonde draait om het beter benutten van bestaande kennis (zowel praktijkervaringen van scholen als wetenschappelijk onderzoek). Zonodig wordt nieuwe kennis ontwikkeld via praktijkgericht en toegepast onderzoek. Uitgangspunt is telkens de vraag van het onderwijs. Ook binnen het project ‘Samen snel op glas’ (een samenwerkingsprogramma van SURFnet en Kennisnet) is aandacht voor het samenvoegen van kennis en ervaring op het gebied van breedband.
76
7 Onderwijs & ICT
Waarom in dit
Dit project legt binnen de context van de kennisrotonde de verbinding tussen onderwijs-
actieprogramma?
innovatie en breedband. Bundelen van de schaarse expertise uit praktijk en theorie vervult daarbij een belangrijke rol. NBL heeft al aangeven te willen participeren als partner van de kennisrotonde. Met Kennisnet en SURFnet zijn de relaties reeds gelegd. Een toenemend aantal kennisinstellingen op het terrein van onderwijs en ICT heeft zich inmiddels ook aangemeld als kennisbron.
Resultaten van
In de praktijk verder beproeven van breedbandtoepassingen als bijdrage aan het oplossen van
intensivering
vraagstukken van scholen. Mobiliseren en bijeenbrengen van expertise op het gebied van breedband rondom vraagstukken van scholen.
Welke instrumenten
Scholen die vragen hebben op het gebied van breedband in de onderwijspraktijk worden
worden ingezet?
ondersteund bij het zoeken naar antwoorden door experts. Indien nodig worden kleinschalige experimenten gestart. Deze ervaringen worden breed beschikbaar gesteld via de Kennisrotonde.
Betrokken partijen
Stichting Ict op School in samenwerking met SURFnet, Kennisnet, NBL en andere relevante breedbandpartijen.
A c t i e 1. 3
Verbreding van de Kwaliteitsregeling Internetdiensten Onderwijs
Beoogd doel
De Kwaliteitsregeling Internetdiensten voor het Onderwijs is vorig jaar ontwikkeld door Ict op School om het aanbod van internetdiensten transparant te maken voor scholen. Door combinatie van een toetsing vooraf en een geschillenregeling achteraf is een instrument ontstaan waarmee scholen snel de juiste keuze kunnen maken voor een internetprovider (en zijn diensten) en achteraf rechtszekerheid hebben.
Voor andere sectoren, bedrijven en organisaties is het ook wenselijk dat de markt transparant wordt. Het doel is het in stand houden van de gewaardeerde Kwaliteitsregeling Internetdiensten door het draagvlak en het gebruik van deze regeling uit te breiden naar andere sectoren, bedrijven en organisaties.
Geconstateerd knelpunt
De Kwaliteitsregeling Internetdiensten Onderwijs heeft groot draagvlak in het onderwijs. Vanwege het ontbreken van een goed functionerende branchevereniging enerzijds en door de te kleine dekkingsgraad van de regeling anderzijds, heeft overdracht van de regeling naar de branche niet kunnen plaatsvinden. De deelnemende ISP's achten verbreding naar niet-onderwijssectoren dringend gewenst, zo niet noodzakelijk om de continuïteit van de regeling te kunnen waarborgen. Indien de deelnemende ISP's opzeggen is er geen functionerende Kwaliteitsregeling meer.
Wat gebeurt er al?
Voor onderwijs is de regeling er, nu volgt overleg met andere partijen en ISP’s. Zo zal de kans toenemen dat de ISP-branche en de vraagzijde in diverse sectoren de regeling zullen accepteren en adopteren.
Waarom in dit
Het verbreden van de Kwaliteitsregeling en het betrekken van de vraagsectoren zorg, midden
actieprogramma?
en kleinbedrijf bij deze regeling betekent dat deze sectoren periodiek hun eisen en wensen ten aanzien van internetdiensten kenbaar kunnen maken aan de deelnemende ISP's. Er vindt
77
7 Onderwijs & ICT
daarmee sectorale vraagarticulatie en vraagbundeling plaats.85 Hierdoor is het voor alle ISP's duidelijk welke eisen en wensen aan internetdiensten worden gesteld in een bepaalde sector. Dit vergroot transparantie (kwaliteit). Vraag en aanbod sluiten beter op elkaar aan. De branche zal dan gemakkelijker de verantwoordelijkheid voor de Kwaliteitsregeling willen nemen.
Resultaten van
•
intensivering
De verbreding van de Kwaliteitsregeling wordt mogelijk naar andere sectoren als zorg en MKB Nederland (inclusief vraagarticulatie en -bundeling door zorg en MKB Nederland)
•
Vergroting van het aantal deelnemers aan de Kwaliteitsregeling en daarmee de dekking.
•
Uiteindelijk overdracht van de Kwaliteitsregeling naar de branche tbv continuïteit, met toezicht op regeling en periodieke vraagarticulatie en -bundeling door de sectoren onderwijs, zorg en MB Nederland.
Welke instrumenten
Lobby, communicatie, procesmanagement, financiering.
worden ingezet?
Betrokken partijen
Arcares (zorgkoepel VWS), Ict op School, ECP.nl (Min EZ), MKB Nederland (Min EZ), deelnemende ISP's.
Actielijn 2. Stimuleren van innovatieve content en diensten Het ‘nieuwe leren’ heeft ingrijpende gevolgen voor het onderwijsleerproces en stelt andere eisen aan de inhoud en vorm van educatief lesmateriaal. Het schoolboek alleen sluit niet meer aan bij de belevingswereld van leerlingen. Webbased educatieve content is een belangrijk puzzelstuk om het nieuwe leren en een uitdagende leeromgeving te realiseren. Educatieve content is lesmateriaal in digitale vorm waarmee leerlingen en studenten interactief kunnen leren. Webbased wil zeggen dat het beschikbaar is via het internet, waarmee leren los van tijd en plaats gestalte krijgt. Het omvat informatie en instructie, interactieve oefeningen, simulaties, toetsen, kennissystemen en combinaties daarvan. Er wordt gebruik gemaakt van teksten, afbeeldingen, bewegend beeld en geluid in allerlei combinaties. Recente onderzoeksresultaten laten zien dat de behoefte aan educatieve content die ondersteunend is aan de onderwijsaanpak en aansluit bij de gebruikte leermethoden op school groot is. Over de afgelopen vijf jaar zien schoolleiders de mismatch tussen vraag en aanbod op gebied van digitaal onderwijsmateriaal als de grootste barrière bij het realiseren van kwaliteitsverbetering van het onderwijs. Op zich zijn er voldoende bronnen op het internet beschikbaar, maar deze zijn niet altijd bruikbaar binnen het onderwijs. De ongekende mogelijkheden van ICT, zoals internet, voor leren en lesgeven blijven zo onderbenut. Dit geldt zeker voor de mogelijkheden die een breedbandige infrastructuur biedt.
85
78
Er worden overigens geen dwingende eisen gesteld aan individuele ISP’s en er wordt niet centraal ingekocht.
7 Onderwijs & ICT
Actie 2.1
Verbeteren beschikbaarheid educatieve content
Beoogd doel
Het breed beschikbaar stellen van innovatief breedbandig lesmateriaal. Het gaat hierbij om het verbeteren van de beschikbaarheid, vindbaarheid en toepasbaarheid van online leermiddelen en niet om partiële initiatieven, maar om oplossingen die de keten versterken.
Geconstateerd knelpunt
De volgende knelpunten zijn onderscheiden in de educatieve contentketen: 1. Gebrekkige standaardisatie; 2. Implementatie van standaarden; 3. Barrières bij contentontwikkeling; 4. Verschillende databases; 5. Beperkt inzicht in (resultaten) gesubsidieerde ontwikkelprojecten.
Wat gebeurt er al?
Begin 2004 is de analyse van de huidige keten afgerond. Hierin werd helder dat de mogelijkheden van webbased educatieve content als belangrijkste middel ter ondersteuning van vraaggestuurd leren door veel partijen wordt onderschreven. Toch komt de markt nog onvoldoende op gang, er is hier sprake van marktfalen. Het programma educatieve contentketen tracht bij te dragen aan het stimuleren van webbased educatieve content. In de educatieve contentketen wordt een aantal stappen onderscheiden: het ontwikkelen, het beschikbaar stellen, het vindbaar maken, het arrangeren, het gebruiken. De bovengenoemde knelpunten hebben geleid tot een ketengerichte aanpak waarbij voor elk knelpunt procesgerichte oplossingen zijn geformuleerd. In het kader van de barrières bij contentontwikkeling onderzoekt op dit moment de Stichting Kennisnet wat de behoeften zijn bij de vraagkant (PO, VO en BVE). Daarnaast heeft EZ in samenwerking met OCW en Kennisnet de kansen en belemmeringen rond de ontwikkeling van nieuwe businessmodellen voor webbased educatieve content in kaart gebracht. De resultaten van beide onderzoeken worden meegenomen in de opzet van een nationale stimuleringsregeling educatieve content. De regeling wordt zo dicht mogelijk bij het onderwijsveld belegd. Er is een onafhankelijke toetsingscommissie voorzien die de kwaliteit waarborgt.
Waarom in dit
Op alle knelpunten is een extra impuls noodzakelijk. Er is een stimuleringsregeling ontwikkeld
actieprogramma?
maar in de huidige opzet en omvang is deze (nog) niet voldoende voor opschaling en doorbraak. In de breedte van alle onderwijssectoren is een extra impuls nodig teneinde het vliegwieleffect van de investeringen in content en de daaraan gekoppelde hardware en infrastructuur verder op gang te doen komen .
Resultaten van
Het verkrijgen van de randvoorwaarden waarmee leren tijd en plaats ongebonden gestalte
intensivering
krijgt. Nieuwe businessmodellen en functionele ontwerpen voor educatieve content.
Welke instrumenten
Ketenaanpak volgens het model van de educatieve contentketen. Vraag en aanbod komen
worden ingezet?
na een marktinventarisatie tot functionele modellen inclusief technische en onderwijsinhoudelijke specificaties voor goede content die voldoet aan de gestelde standaarden.
Betrokken partijen
Kennisnet, onderwijsinstellingen, contentleveranciers.
79
7 Onderwijs & ICT
Actie 2.2
Audiovisuele Bronnenbank: Teleblik
Beoogd doel
Voor het ontwikkelen van educatieve content zijn bronnen nodig. Een voorbeeld uit de culturele sector is het materiaal van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. Doel van dit project is audiovisuele bronnen beschikbaar maken in een didactische omgeving.
Geconstateerd knelpunt
Recente onderzoeksresultaten laten zien dat de behoefte aan educatieve content die ondersteunend is aan de onderwijsaanpak en aansluit bij de gebruikte leermethoden op school groot is. Huidige beschikbare bronnen op internet zijn helaas niet altijd bruikbaar binnen het onderwijs omdat het bijvoorbeeld onvoldoende duidelijk is bij welke onderwijskundige vorm het materiaal kan worden gebruikt.
Wat gebeurt er al?
Beeld en Geluid beheert meer dan 700.000 uur film, tv- en radioprogramma’s en muziek vanaf 1900. Beeld en Geluid digitaliseert deze collecties en stelt deze beschikbaar aan het onderwijs. Echter door de grote hoeveelheid en verscheidenheid van het materiaal is stroomlijning ervan specifiek gericht op het onderwijs wenselijk.
Waarom in dit
Bij Teleblik worden audiovisuele bronnen in een didactische omgeving aangeboden aan het
actieprogramma?
onderwijs. Leraren en leerlingen kunnen zelfstandig met dit materiaal Teleblik (film, geluid, foto’s) aan de slag. De fragmenten in Teleblik sluiten aan bij leerprofielen, ook is er voor educatieve uitgevers de mogelijkheid om met hun leermethoden aan te sluiten. Vanuit het actieprogramma worden zowel de opzet van Teleblik als het project SchoonSchip86 ondersteund.
Resultaten van
In samenwerking met Kennisnet en Teleac/NOT is in 2005 een start gemaakt met een audio-
intensivering
visuele bronnenbank: Teleblik, deze gaat 10.000 uur gedigitaliseerd audiovisueel materiaal bevatten, dat voor het onderwijs online beschikbaar komt.
\Welke instrumenten
De beperkte bronnenbank wordt opgeschaald naar landelijk niveau. De hoeveelheid
worden ingezet?
AV-fragmenten wordt uitgebreid. De omvang groeit gestaag.
Betrokken partijen
De projecten Teleblik en SchoonSchip worden uitgevoerd door Beeld en Geluid en begeleid door EZ en OCW. Voor Teleblik werken Beeld en Geluid, Kennisnet en Teleac/NOT samen.
Actie 2.3
E-learning Hoger onderwijs
Beoogd doel
Strategische inzet van ICT: Het gaat dan om de inzet van ICT voor het bedienen van specifieke doelgroepen, waardoor bijgedragen wordt aan de ambities uit het HOOP 2004: •
Transitie naar een kennissamenleving (doelgroep: onder andere studenten in ‘tekorten studies’)
•
Versterken internationale positionering Nederlands HO (doelgroep: o.a. excellente buitenlandse studenten)
86
Op het AV-materiaal rusten eigendomsrechten, die (her)gebruik van dit materiaal kunnen belemmeren maken. Hier ligt een relatie met de problematiek rond auteursrechten, wat ook in de Breedbandnota is geadresseerd. Het Project SchoonSchip van Beeld en Geluid behelst de vrijwaring en afhandeling van auteursrechten van audiovisuele materiaal. Voor een audiovisueel archief zijn de metadata en daarbinnen de rechteninformatie van het grootste belang. Indien de auteursrechtelijke kwesties niet goed zijn geregeld, is (her)gebruik van het materiaal in feite onmogelijk. De rechten van audiovisuele materiaal moeten helder worden vastgelegd, gekoppeld aan gebruiksvoorwaarden en waar mogelijk worden afgehandeld. SchoonSchip is een bezemactie, waarbij de nadruk ligt op ‘retro-invoer’ van rechteninformatie (dus uitzoeken en vastleggen welke rechten liggen op veelal ouder materiaal uit de archieven). Bij de nieuwe dagelijkse instroom van AV-materiaal, onder andere van omroepen, wordt deze rechteninformatie tegenwoordig direct geregistreerd.
80
7 Onderwijs & ICT
•
Bereiken maximale participatie aan HO (doelgroep: onder andere studenten in het kader van leven lang leren, doorstroom MBO-HBO).
Geconstateerd knelpunt
Onderwijskundig en strategisch gebruik van ICT in het hoger onderwijs blijft achter, zodat duurzame innovatie van het hoger onderwijs onvoldoende tot stand komt.
Wat gebeurt er al?
Binnen het hoger onderwijs wordt gewerkt aan onderwijsvernieuwing met ICT, bijvoorbeeld via projecten gesubsidieerd door SURF, via instellingsprojecten of via projecten binnen consortia van instellingen. OCW subsidieert momenteel het SURF ICT en Onderwijsprogramma en het Strategisch Plan van de Digitale Universiteit.
Waarom in dit
De ICT-infrastructuur is redelijk op orde, maar voor onderwijskundig en strategisch gebruik
actieprogramma?
van e-learning moeten nog forse stappen gemaakt worden. Doel is, met een samenhangend programma, een bijdrage te leveren aan duurzame verandering van het hoger onderwijs met behulp van ICT.
Resultaten van
Strategische inzet van ICT voor innovatie en flexibilisering.
intensivering
Welke instrumenten
Delen van kennis en ervaring rond operationele ICT-toepassingen (o.a. via functionele model-
worden ingezet?
len), die bijdragen aan innovatie en flexibilisering van het hoger onderwijs.
Betrokken partijen
SURF, HO-instellingen en marktpartijen die zich willen profileren met ICT-gebruik.
Actielijn 3. Prikkelen tot een Leven Lang Leren In november 2004 heeft het kabinet het Actieplan Leven Lang Leren (LLL) naar de Tweede Kamer gestuurd met daarin ambitieuze doelstellingen op het terrein van Leven Lang Leren. Kerngedachte in het Actieplan is dat het vooral het individu is dat tot leren geprikkeld moet worden als we de doelstellingen op het terrein van Leven Lang Leren willen realiseren. Hiervoor is een transparant en toegankelijk aanbod van informatie nodig. Door dit aanbod moet het individu verleid worden om weer te gaan leren. Zeker voor bepaalde, met traditionele instrumenten, lastig te bereiken doelgroepen, vraagt dit veel inspanningen. Actie 3.1
Online marktplaats voor scholing
Beoogd doel
Het inrichten van een algemene, voor iedereen bruikbare en toegankelijke voorziening die mensen ondersteunt bij het vinden van een passend opleidingsaanbod. Zoals in het Actieplan LLL reeds aangegeven is, ontbreekt het op dit moment aan onafhankelijke en overzichtelijke informatie over het bestaande onderwijs- en scholingsaanbod.
Geconstateerd knelpunt
Het huidige aanbod van scholing is sterk gefragmenteerd, niet overzichtelijk en onafhankelijk en niet georganiseerd vanuit het perspectief van de eindgebruiker. Dit maakt het voor burgers en bedrijven moeilijk de juiste opleiding of cursus te kiezen. Dit leidt tot verkeerde keuzes (met negatieve leerervaringen tot gevolg) en maakt dat mensen minder geschoold zijn, dan mogelijk en nodig is.
81
7 Onderwijs & ICT
Waarom in dit
Om de transparantie en toegankelijkheid van het onderwijs- en scholingsaanbod te bevorde-
actieprogramma?
ren, is het essentieel dat dit aanbod zichtbaar wordt gemaakt via een online marktplaats en dus met behulp van ICT. Via ICT wordt het – anders gezegd - individuen en bedrijven gemakkelijker gemaakt om de weg te vinden in het onderwijs- en scholingsaanbod.
Resultaten van
Een open online marktplaats voor scholing die medio 2006 toegankelijk is.87
intensivering
Welke instrumenten
Ketensamenwerking tussen onderwijsinstellingen en marktpartijen om huidige fragmentatie
worden ingezet?
te doorbreken, dat leidt tot een rendabel businessmodel.
Betrokken partijen
SURF, HO-instellingen en aanbieders.
Actielijn 4. Rendementsverhoging door ondersteuning van de informatiehuishouding De onderwijsketen is redelijk versnipperd. Dit maakt het onderwijs minder efficiënt. Door te investeren in de informatiehuishouding, wordt het rendement van de onderwijsketen verhoogd. Informatiestromen binnen onderwijsinstellingen, tussen onderwijsinstellingen en met hun buitenwereld, zullen verbeteren. Een betere organisatie van de informatiestromen zorgt voor meer geïntegreerde hulp waardoor problemen bij jongeren voorkomen kunnen worden, eerder signaleren van problemen en een betere overdracht van gegevens in de onderwijskolom, minder uitval. Ook de docent heeft, met hulp van bijvoorbeeld een elektronisch leerdossier, meer ruimte de leerlingen te begeleiden bij op maat gesneden leertrajecten, zodat leerlingen zonder problemen tussen instellingen kunnen doorstromen. Doordat er in een efficiëntere organisatie minder investeringen in koppelingen en systemen nodig zijn, maar ook minder inzet van mensen ten behoeve van (administratieve) processen is het economisch rendement duidelijk. Op individueel niveau is er ook sprake van een rendementsverhoging; door de invoering van het elektronisch leerdossier hebben leerling en docent in alle fasen van het leren beter inzicht in de vorderingen, sterke en zwakke kanten en beroepsinteresse, het ondersteunt doorlopende en individuele leerlijnen. Actie 4.1
Ondersteuning informatiehuishouding
Beoogd doel
Het verder verbeteren van de informatiehuishouding door het opheffen van de knelpunten, waardoor de administratieve lasten voor de eindgebruiker (maar ook voor de keten zelf) verminderen.88:
Geconstateerd knelpunt
Materiaal is nu versnipperd en vaak moeilijk uitwisselbaar. Op dit moment bestaat er echter een veelheid aan administratieve systemen, waarvan de daarin opgeslagen informatie niet uitwisselbaar is. Op diverse plekken in Nederland lopen initiatieven die hierop aanhaken.89 Ook de Nederlandse ICT-sector heeft dit probleem geadresseerd.90
87
De term ‘open online marktplaats voor scholing’ kan overigens de suggestie wekken dat deze marktplaats alleen de weg wijst in het aanbod van postinitiële opleidingen en cursussen. Het gaat echter nadrukkelijk ook om de weg te wijzen in het reguliere initiële onderwijsaanbod.
88 89
Stichting Kennisnet heeft in 2004 een vooronderzoek uitgevoerd naar de administratieve keten binnen het onderwijsdomein. Voorbeelden zijn de Zorgmonitor in Leeuwarden, de plannen voor de Regionale Integrale Leerlingenzorg (RIL) in Parkstad Limburg en het project ‘Digidoor’ in Almere (digitaal doorverwijzen van onderwijsdossiers van PO naar VO).
90
82
Bijvoorbeeld de Innovatiesalons Onderwijs, georganiseerd door Nederland-ICT.
7 Onderwijs & ICT
Wat gebeurt er al?
Schoolmanagers VO heeft de opdracht om verder vorm te geven aan een leerdossier. Stichting Kennisnet heeft in 2004 een vooronderzoek uitgevoerd naar de administratieve keten binnen het onderwijsdomein. Instellingen worden geconfronteerd met: •
beperking van de keuzevrijheid omdat niet altijd voor open (inter)nationale standaarden is gekozen;
•
extra handelingen betekenen extra administratieve lasten
Waarom in dit
Met behulp van breedband en het oplossen van de geconstateerde knelpunten wordt
actieprogramma?
beter gepresteerd met ICT, heeft de docent meer tijd voor zijn leerlingen en wordt versnippering van beleidsinformatie tegengegaan.
Resultaten van
Ondanks het feit dat er al veel gebeurt, is het nodig om juist nu de regie in de keten op te
intensivering
pakken en een goed ontwerp te bevorderen en ontwikkelen voor standaardisatie zodat daadwerkelijk een doorbraak gaat plaatsvinden. Na een analyse van de ketens zal worden bezien in hoeverre ‘ketenregie’ wenselijk is en hoe deze kan worden vormgegeven. Ook de aanbevelingen van de Operatie Jong91 worden meegenomen. Vervolgens zal een businessmodel met een functioneel ontwerp worden ontwikkeld.
Welke instrumenten
Ketenanalyse en vormgeving van ketenregie
worden ingezet
Betrokken partijen
Juist bij dit traject is een veelheid aan partijen betrokken. De scholen, diverse gegevenvragers (waaronder IB-Groep en CfI), gegevensleveranciers, docenten, leerlingen en hun ouders, maar ook aanbieders van diensten.
91
Operatie Jong is een samenwerkingsverband van de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW), Justitie, Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties (BVK). Het richt zich op de verbeteringen in de ontwikkelingsketen voor de jeugd; samenhang in de aanpak van het jeugdbeleid ; het formuleren van voorstellen tot vereenvoudiging en verbetering van de integrale aan- en besturing van het jeugdbeleid.
83
84
8 Ve i l i g h e i d & I C T
8.1 Inleiding De veiligheid in de sociale omgeving is sinds het kabinet het Veiligheidsprogramma heeft gelanceerd één van de speerpunten. Het Veiligheidsprogramma heeft een brede aanpak om de sociale onveiligheid in Nederland terug te dringen in de komende jaren. Om te zorgen dat iedereen zich veiliger voelt in ons land is er een inspanning van iedereen nodig. De overheid neemt haar verantwoordelijkheden, maar ook is er een belangrijke rol weggelegd voor burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Het gaat dan om de preventie en de bestrijding van criminaliteit en de overlast in de publieke ruimte. De Midtermreview van het Veiligheidsprogramma besteed daarnaast specifiek aandacht aan het onderwerp technopreventie. Naast de bestrijding van criminaliteit en overlast is ook het bestrijden en voorkomen van brand en rampen van belang. Brandweer en GHOR92 maken daarbij steeds meer gebruik van technische middelen bijvoorbeeld waar het gaat om de communicatie en de aansturing van de hulpdiensten. Daarnaast is door de Minister van Justitie het rapport ’Technologie en Misdaad’ van de Commissie Winsemius naar de Tweede Kamer gestuurd.93 In dit rapport heeft de Commissie een groot aantal technologieën benoemd die een meerwaarde, maar ook een bedreiging, zouden kunnen zijn bij de bestrijding van criminaliteit. De Minister van Justitie heeft aangekondigd dat er een innovatieplatform zal worden opgericht. Dit platform, waarin departementen, Openbaar Ministerie, politie, wetenschap en bedrijfsleven bij elkaar worden gebracht, zal zich fundamenteel bezinnen over het gebruik van technologieën in de domeinen toezicht, handhaving en opsporing. Het platform kan bijvoorbeeld de technologische ontwikkelingen in zowel binnen- als buitenland in de gaten houden. De samenwerking tussen de verschillende partijen in het platform, zoals wetenschap en bedrijfsleven, kan hen stimuleren om te investeren in innovatie. In het kader van actielijn 3 zal hier nog op worden teruggekomen. Het actieprogramma Maatschappelijke Sectoren & ICT, en dan met name Veiligheid & ICT, is een aanvulling op de reeds in gang gezette acties op dit terrein. Veiligheid & ICT richt zich meer op het gebruik van ICT, dan de hierboven genoemde trajecten. Op onderdelen wordt ICT al ruim toegepast zoals bij de politie, in de vorm van beveiligingssystemen of bij het beveiligen van ICT-systemen zelf. De organisaties in deze sector kunnen nog veel winnen door dergelijke toepassingen en diensten beter in te zetten voor organisatieoverstijgende processen, bijvoorbeeld tussen politie, brandweer en GHOR, of tussen politie, gemeente en burgers. Veiligheidspartners moeten beter op de hoogte zijn van de lopende initiatieven elders, van de successen en missers van eerder uitgevoerde projecten en van de producten die dat heeft opgeleverd.
92
Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen, samenwerkingsverband tussen onder andere ambulancezorg, GGD, psychosociale hulpverlening en Rode Kruis.
93
Tweede Kamer, 2004-2005, 27834, nr. 39.
85
8 Ve i l i g h e i d & I C T
Er wordt al veel in het werk gesteld om de communicatie- en informatievoorzieningen bij de hulpdiensten te verbeteren, zoals invoering van het C2000-communicatiesysteem en het gemeenschappelijk meldkamersysteem (GMS). De door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ingestelde Commissie Hermans (Adviescommissie Coördinatie ICT Rampenbestrijding, ACIR) heeft desondanks onlangs in haar rapport geconstateerd dat de informatievoorziening ten behoeve van rampenbestrijding onvoldoende op orde is. De ACIR doet vijftien aanbevelingen voor het verbeteren van de informatievoorziening, die door het kabinet grotendeels worden overgenomen.94 Voortvloeiend uit het ACIR-advies zullen diverse acties ondernomen worden, waaronder het op korte termijn oprichten van een taskforce die de informatiebehoefte van de partners in de veiligheidsketen in kaart brengt. In de toekomst zullen er concrete acties uit het advies voorkomen, sommige daarvan kunnen mogelijk in de toekomst onderdeel uitmaken van het actieprogramma Maatschappelijke Sectoren & ICT. Hierover wordt in de jaarlijkse voortgangsrapportages, als onderdeel van de voortgangsrapportages voor de Rijksbrede ICT-agenda, melding gemaakt. In de afgelopen jaren is ook naar voren gekomen dat er meer uitwisseling van informatie gewenst is tussen politie, veiligheidsdiensten en het openbaar bestuur voor de invulling van de verantwoordelijkheden voor de openbare orde in het kader van terrorisme-bestrijding. In november 2004 heeft de Commissie Havermans (Commissie Bestuurlijke Evaluatie AIVD) ondermeer hierop gewezen.95 In de kabinetsreactie op dit rapport van januari 2005 wordt ingestemd met de noodzaak tot betere uitwisseling van informatie, binnen de wettelijke kaders. Hierbij wordt aangegeven dat: “geautomatiseerde gegevensuitwisseling een van de belangrijkste verbeteringen voor de nabije toekomst”96 is, met name in de samenwerking tussen AIVD en politie. Niet alleen voor de overheid valt er te vernieuwen en te verbeteren. Ook voor bijvoorbeeld de circa 400.000 alarmsystemen die op het moment bij burgers en het bedrijfsleven operationeel zijn, is er sprake van nieuwe ontwikkelingen met betrekking tot het integreren van cameratechnologie, draadloze componenten en internettechnologie. Hierdoor kunnen zij effectiever en efficiënter hun eigen verantwoordelijkheid op het gebied van veiligheid invullen. Een belangrijk aandachtspunt is dat de publieke en private (keten)samenwerking nog veel verbetering behoeft. Op lokaal of regionaal niveau is er vaak wel sprake van (beleidsmatig) overleg, maar is dit nog niet vertaald naar dusdanige structuren en afspraken dat op basis daarvan operationeel invulling gegeven kan worden aan effectieve en efficiënte (ICT)systemen. Het komen tot sectorbrede afspraken is een noodzakelijke basis om interoperabiliteit te kunnen realiseren tussen de verschillende ICTsystemen en de daarmee gewenste communicatie en informatie-uitwisseling mogelijk te maken. Op het gebied van veilig ondernemen bestaat reeds het Actieprogramma Veilig Ondernemen, een publiek-privaat samenwerkingsprogramma waaraan naast de departementen van BZK, EZ en Justitie ook de Vereniging Nederlandse Gemeenten, VNO-NCW, MKB-Nederland, de Nederlandse Vereniging van Banken en het Verbond van Verzekeraars deelnemen. In januari 2004 is het oorspronkelijke AVO van start gegaan, in mei 2005 is een tweede deel hieraan toegevoegd. Uit beide delen van het AVO, en het mogelijke vervolg daarop, kunnen projecten voortkomen die voor opschaling in het kader van Veiligheid & ICT in aanmerking komen. Een voorbeeld hiervan is actie 3.1. In algemene zin kan worden gesteld dat de veiligheidssector zich als sector nog bevindt in de in hoofdstuk 3 beschreven bewustwordingsfase ten aanzien van het toepassen van ICT. Dit geldt in het
94
Tweede Kamer, 2004-2005, 26956, nr. 37.
95
Commissie bestuurlijke evaluatie AIVD, De AIVD in verandering, november 2004.
96
Tweede Kamer, 2004-2005, 29 876, nr.3, p. 4.
86
8 Ve i l i g h e i d & I C T
bijzonder op het niveau boven dat van individuele organisaties. Het aantal rapporten dat op dit terrein de afgelopen periode is verschenen geeft evenwel aan dat het veel aandacht heeft. Verderop in dit hoofdstuk zijn reeds enkele acties opgenomen die reeds kunnen worden opgepakt, gedurende de looptijd van het actieprogramma zal dit aantal nog verder worden uitgebreid.
8 . 2 D o e l s t e l l i n g Ve i l i g h e i d & I C T Voor de sector veiligheid heeft het actieprogramma als doelstelling het verbeteren van het (gevoel van) veiligheid in de samenleving door het breder gebruik maken van innovatieve ICT-toepassingen en -diensten. Om dit te bereiken is meer samenwerking noodzakelijk tussen ketenpartners en vooral ook een sectorbrede ketensamenwerking. Met betrekking tot succesvolle lokale of regionale oplossingen is het noodzakelijk dat deze worden vertaald naar algemeen onderschreven informatiemodellen, protocollen en standaarden, opdat deze oplossingen eenvoudiger, sneller en efficiënter elders kunnen worden geïmplementeerd. Niet in het minst omdat criminaliteit niet stopt bij gemeente en/of politieregiogrenzen en informatie-uitwisseling dus ook niet bij deze grenzen kan en mag stoppen. Van belang is dat voor functioneel vergelijkbare toepassingen niet iedere keer een technologisch andere oplossing wordt gerealiseerd, waardoor veiligheidspartners onnodig veel toepassingen moeten beheren en uitvoerenden onnodig veel programma’s moeten beheersen met ieder hun eigen gebruikersinterface. Juist op de koppelvlakken tussen verschillende actoren bestaan vaak problemen, zo blijkt uit diverse onderzoeken, zoals bijvoorbeeld het onderzoek van TNO-STB naar de knelpunten en mogelijkheden van ICT voor Openbare Orde en Veiligheid.97
8.3 De betrokk en partijen Bij maatschappelijke veiligheid is een groot aantal publieke en private partijen betrokken, soms met een zelfstandige rol, vaak in combinatie met andere partijen. Dit betreft zowel de samenwerking tussen publieke partijen als politie, gemeenten, Openbaar Ministerie en departementen op rijksniveau, als publiek-private samenwerking tussen bijvoorbeeld ondernemers(verenigingen), politie en gemeenten. Bij rampen en terroristische incidenten zijn ook brandweer, ambulance en ziekenhuizen betrokken. Vanwege de grote diversiteit binnen de sector Veiligheid is geen commissie of overleg aan te wijzen, waarin alle spelers in het veiligheidsveld voldoende vertegenwoordigd zijn om dienst te doen als sectorale commissie. Ook een uitgesproken kandidaat-motororganisatie ontbreekt. Wel kunnen onderwerpen in de sfeer van ICT en Veiligheid geagendeerd worden in de reguliere overleggen op DG- en Directieniveau tussen BZK en Justitie. Om draagvlak te creëren in het veld kan gebruik gemaakt worden van verschillende overlegstructuren, zoals het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV), het Operationeel Bestuurlijk Overleg (OBO) en de Veiligheidskoepel. Ook in de bewaking van de voortgang van een actielijn zouden BZK en Justitie een rol kunnen spelen.
97
TNO-STB (STB-030-035), in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Tussen dwang en drang, OOV, ICT en ontgrenzing van het
gedrag, december 2003.
87
8 Ve i l i g h e i d & I C T
8 . 4 A c t i e l i j n e n Ve i l i g h e i d & I C T ICT biedt nieuwe mogelijkheden voor criminaliteitspreventie, criminaliteitsbeheersing en het verminderen van gevoelens van onveiligheid. ICT-gerichte onderwerpen worden al in het kader van diverse andere overheidsinitiatieven opgepakt, zoals ‘Naar een veiliger samenleving’98, ‘Beleidsplan Crisisbeheersing 2004-2007’99, het Actieplan Veilig Ondernemen, Politiekeurmerk Veilig Wonen en nog vele andere initiatieven op rijksbreed, provinciaal en lokaal niveau. Aan veel van dergelijke programma’s wordt door het bedrijfsleven deelgenomen. Vanuit het actieprogramma Maatschappelijke Sectoren & ICT zal getracht worden deze activiteiten te ondersteunen en bespoedigen door stimulering van innovatieve en/of breedbandige ICT-toepassingen en -diensten en doorbraken voor opschaling te bewerkstelligen. De aandacht zal zich richten op de volgende actielijnen: 1. Efficiënter gebruik van sensoren100 voor veiligheid en opsporing; 2. Informatie-uitwisseling in veiligheidsketens; 3. Verhogen van veiligheid door innoverende technologieën. Hieronder worden deze actielijnen verder uitgewerkt.
Actielijn 1. Efficiënter gebruik van sensoren voor veiligheid en opsporing Het gaat hierbij vooral om diensten die ‘een oogje in het zeil houden’ als je zelf niet thuis of op je werkplek bent en hoe beelden van camerasystemen kunnen worden gebruikt bij de opsporing. Hierbij ligt de nadruk op innovatieve en/of breedbandige toepassingen, bijvoorbeeld diensten die door middel van intelligente camerasystemen101, agressiedetectoren, of waarnemers van gevaarlijke of ongewenste stoffen en diverse soorten samenwerkingsverbanden toezicht houden op woning, gebouw en omgeving. In het kader van de strijd tegen terrorisme en internationale criminaliteit wordt er internationaal druk op Nederland uitgeoefend om internationale stromen van goederen en mensen beter te beveiligen. Het controleren van grote hoeveelheden containers of andere goederen op gevaarlijke of ongewenste stoffen (explosieve, drugs) is moeizaam en tijdrovend karwei. Met de komst van nanotechnologie en de daaruit voortvloeiend verbetering van sensoren is de tijd rijp voor de ontwikkeling van een apparaat, dat kan aangeven door middel van een luchtmonster, of er ongewenste stoffen in een container zitten of lading op luchthavens. Daarnaast kan ook worden bekeken hoe met behulp van moderne technologieën (biotechnologie, gezichtsherkenning) ongewenste personen aan de grenzen van ons land kunnen worden tegengehouden. Dit onderdeel van Veiligheid & ICT heeft een sterke directe relatie met de sector mobiliteit. Via het actieprogramma zal samenwerking op dit terrein worden versterkt door gezamenlijk verkenningen uit te voeren.
98
Tweede Kamer, 2002-2003, 28 684, nr. 1.
99
Tweede Kamer, 2003-2004, 29 668, nr. 1.
100 Onder sensoren moet worden verstaan technologische instrumenten die de omgeving of een deel daarvan waarnemen. Dit kunnen bijvoorbeeld camerasystemen zijn, agressiedetectoren, waarnemers voor gevaarlijke stoffen of beweging of RFID-systemen die bepaalde elektromagnetische signalen opvangen. Sensoren kunnen beschouwd worden als de technologische vervangers van de zintuigen. 101 Hierbij wordt wel gelijk de kanttekening geplaatst dat camera’s geen panacee zijn voor alle veiligheidsproblemen. Een camerasysteem is alleen zinvol als dat onderdeel uitmaakt van breder palet aan maatregelen en organisatorisch is afgestemd met alle betrokkenen. De basis om te komen tot verantwoorde vormen van intelligent cameratoezicht is ketensamenwerking tussen ketenpartners en het realiseren van sectorbrede afspraken in de vorm van protocollen en certificeringsregelingen op basis waarvan interoperabiliteit tussen (deel)systemen mogelijk is.
88
8 Ve i l i g h e i d & I C T
Beveiligingscamera’s worden reeds op veel plaatsen toegepast. Dit gebeurt nog vaak in een stand alone situatie, waarbij een (vaak analoge) camera wordt gekoppeld aan een lokaal opslagmedium, meestal een videorecorder, en waarbij de beelden enkele dagen worden bewaard. Na afloop van een incident wordt op de band het relevante moment opgezocht en wordt getracht het incident te reconstrueren en eventuele daders te identificeren. In sommige gevallen wordt gebruik gemaakt van toezicht op de beelden die afkomstig zijn van camera’s, bijvoorbeeld door een portier of een beveiligingsdienst. Maar het aantal beeldschermen dat één persoon effectief kan volgen is beperkt, ook al gebeurt er niet eens zoveel en vaak heeft de toezichthouder ook andere taken. Dit is dus een dure oplossing. Daarnaast speelt het probleem dat veel alarmsystemen momenteel niet voorkomen dat vaak valse alarmmeldingen worden gedaan. In diverse plaatsen heeft dit ertoe geleid dat de politie niet meer verschijnt wanneer het inbraakalarm afgaat. De technologische mogelijkheden van camera’s, andere sensoren en beeldbewerkingstoepassingen leiden ook tot nieuwe diensten en samenwerkingsverbanden. De beveiliging van diverse bedrijventerreinen en winkelgebieden in een stad of regio kunnen worden gebundeld en vanuit één toezichtcentrale worden gemonitord. Zo kan bijvoorbeeld de koppeling van agressiedetectoren aan camera’s ertoe leiden dat de functionaris die de beelden uitkijkt in de toezichtcentrale opmerkzaam wordt gemaakt wanneer er sprake is van agressie in de omgeving en daardoor aandacht geeft aan de situatie. Vanwege de door de techniek geboden mogelijkheid tot verificatie van alarm neemt het aantal valse meldingen af. Dit maakt voor de politie weer interessant om afspraken te maken over respons op alarmmeldingen, aangezien er een grotere kans is om een crimineel op heterdaad te betrappen. Anderzijds zijn dergelijke systemen minder interessant voor sommige beveiligingsbedrijven die een vergoeding ontvangen wanneer ze hebben gereageerd op wat een vals alarm blijkt te zijn. Maar er zijn ook veel mogelijkheden tot het aangaan van coalities met andere publieke diensten, zoals parkeerbeheer, openbare groenvoorziening en vuilnisophaaldienst. Ook deze diensten zouden deel kunnen uitmaken van het consortium dat toezicht houdt op de bedrijventerreinen en winkelgebieden die worden bediend door de toezichtcentrale. Dit is mede van belang voor de subjectieve veiligheid (het veiligheidsgevoel). Dit wordt naast de objectieve veiligheid in grote mate bepaald door een omgeving waar het schoon is, straatmeubilair en faciliteiten goed worden onderhouden en waar service wordt geboden aan hen die dat behoeven. Om sensoren effectief en efficiënt in te kunnen zetten, zullen afspraken gemaakt moeten worden tussen lokale overheden, hulpdiensten, beheerders van bedrijventerreinen en collectieve toezichtcentrales om de uitwisseling van informatie en de wederzijdse verwachtingen met betrekking tot de reactie op een melding in goede banen te leiden.
Met project ‘Beter zicht op afstand’ heeft de gemeente Utrecht het initiatief genomen voor een publiek-privaat servicepakket, dat vanuit de Utrechtse koepelorganisatie aan bedrijventerreinen kan worden aangeboden. Deze veiligheidsdienstverlening is in principe toegankelijk voor zowel een bedrijvencollectief als voor individuele bedrijven. Het servicepakket voorziet in een reeks concrete maatregelen/modules die zijn toegesneden op de problematiek van de ‘urgente bedrijventerreinen’, die zijn gericht op het direct terugdringen van de tegen het bedrijfsleven gerichte criminaliteit. De afzonderlijke modules vormen met elkaar een geïntegreerd pakket aan maatregelen, dat zodanig is samengesteld dat de mogelijkheden van cameratoezicht met breedbandtechnologie optimaal worden benut. Als hoofddoelstelling wordt daarmee beoogd om een laagdrempelig, maar hoogwaardig systeem van toegangscontrole, toezicht en opvolging te ontsluiten voor alle bedrijventerreinen in de Utrechtse regio. Door het aanbieden van een integraal, attractief en effectief servicepakket op het gebied van veiligheidszorg, kan het draagvlak bij de ondernemers voor aansluiting op het collectieve systeem aanzienlijk worden vergroot.
89
8 Ve i l i g h e i d & I C T
Cameratoezicht wordt op dit moment voornamelijk ingezet voor het helpen handhaven van de openbare orde en toezicht in het kader van veiligheid van personen en eigendommen (denk bijvoorbeeld aan trajectcontrolecamera’s, flitspalen en camera’s ten behoeve van de handhaving van de openbare orde). Gebleken is dat deze camera’s ook ingezet kunnen worden voor de opsporing van strafbare feiten. De wens om de camera’s in de publieke ruimte ook voor deze doeleinden in te zetten wordt steeds groter. Momenteel loopt het pilotproject ‘Catch Ken’, waarmee wordt geprobeerd een bijdrage te leveren aan het gerichter verzamelen van informatie met behulp van camera’s en daaraan gekoppelde software. Daarnaast ontstaan er in de verschillende politieregio’s, in samenwerking met private partijen, diverse initiatieven die trachten een bijdrage te leveren aan slimmer en effectiever inzetten van camera’s ten behoeve van de opsporing. Het is wenselijk dit meer gecoördineerd aan te pakken.
A c t i e 1. 1
Stimuleren van innovatieve alarmerings- en beveiligings-diensten
Beoogd doel
Bevorderen van invoering van innovatieve alarmerings- en beveiligingsdiensten, georganiseerd in publiek-private ketens, op onder andere bedrijventerreinen, in winkelgebieden en andere lokaties die veel met criminaliteit te maken hebben of anderszins niet veilig zijn of worden gevonden.
Geconstateerd knelpunt
Uit recent onderzoek102 blijkt dat er diverse knelpunten zijn bij het breder toepassen van innovatieve alarmerings- en beveiligingsdiensten. Hierdoor wordt de potentiële verbetering van de veiligheid, kostenreductie en efficiëntie niet behaald. De knelpunten liggen op het gebied van: a. afspraken tussen publieke en private ketenpartners (bijvoorbeeld over opvolging van meldingen); b. de noodzaak om te komen tot vraagbundeling; c. het onvoldoende aanwezig zijn van kennis over de (veel betere) mogelijkheden van nieuwe technologieën bij de vraagkant van de markt; d. weinig incentives en bereidheid bij aanbieders om te vernieuwen in verband met tegengestelde belangen (zij krijgen betaald voor opvolgen van alarm, ook als het vals blijkt; oude technologie verkoopt ook); e. onduidelijkheden in regelgeving; f.
Wat gebeurt er al?
onduidelijkheden over certificering en kwaliteitsgegevens van netwerken.
Het ministerie van Justitie stimuleert het gebruik van camera’s voor beveiliging en alarmering door het beschikbaar stellen van informatie. In het kader van het Actieprogramma Veilig Ondernemen zijn door de departementen van BZK, Justitie en EZ, samen met private partijen diverse acties geïnitieerd om veiligheid te bevorderen in winkelgebieden, op bedrijventerreinen en in uitgaansgebieden. Dit levert goede resultaten op. Maar vaak blijft het beperkt tot samenwerking op de specifieke locatie.
Waarom in het
Er zijn grote voordelen in efficiëntie, kostenreductie en verbeterde veiligheid te behalen
actieprogramma?
door de samenwerking tot regionaal niveau op te schalen, bijvoorbeeld door het aan elkaar koppelen van toezicht op winkelgebieden en bedrijventerreinen in verschillende gemeenten. Door de schaalgrootte is het ook mogelijk afspraken te maken over opvolging van alarm door politie waar dat nu niet vanzelfsprekend is in verband met het grote aantal valse alarmberichten.
102 M&I Partners in opdracht van het ministerie van Economische Zaken, Een ICT-stimulans voor Alarmerings- en Beveiligingsdiensten, april 2005.
90
8 Ve i l i g h e i d & I C T
Resultaten van
1.
intensivering
In 2009 zijn er ten minste tien regionale samenwerkingsverbanden van ten minste vier gemeenten. De daarin gevestigde ondernemersverenigingen en regionale politiekorps(en) werken samen in een veiligheidsketen waarin op schrift gestelde afspraken zijn gemaakt over bundeling van private meldkamers voor cameraobservatie, specificaties van innovatieve observatie-systemen, alarmering, opvolging en communicatie over de gemaakte afspraken ter voorbeeld voor andere gemeenten.
2. In 2008 is er duidelijkheid over beschikbaarheid van op IP gebaseerde ICT-netwerken (ten behoeve van certificering van beveiligingsdiensten). 3. Eind 2006 is door stimulering van zelfregulering en certificeringsregelingen een voldoende duidelijk kader gegeven voor het gebruik van cameratoezicht in de openbare ruimte.
Welke instrumenten
Ontsluiten en uitwisselen van kennis tussen gemeenten, nieuwe businessmodellen waarin
worden ingezet?
ondernemers en (semi-)publieke instanties een rol spelen, standaardisatie van afspraken en procedures en communicatie.
Betrokken partijen
Justitie, BZK, Gemeenten, Politiekorpsen, Kamers van Koophandel, Regionale Platfora Criminaliteitsbeheersing, branche- en koepelorganisaties.
A c t i e 1. 2
Camera’s ten behoeve van de opsporing
Beoogd doel
Terugdringen van criminaliteit door het effectiever inzetten van camera’s van diverse overheden, instanties en bedrijven ten behoeve van de opsporing.
Geconstateerd knelpunt
Knelpunten bij het gebruik van camera’s ten behoeve van de opsporing hebben met name betrekking op: •
er bestaan geen afspraken met de betreffende bedrijven, overheden en andere instanties over het kunnen en mogen gebruiken van de verschillende camera’s ten behoeve van de opsporing;
•
camera’s van betreffende partijen zijn niet in alle gevallen geschikt voor gebruik bij opsporingsonderzoeken;
•
het ontbreken van technische en procedurele protocollen voor het verzenden, bekijken en interpreteren van de beelden.
Wat gebeurt er al?
Er loopt een pilot-project ‘Catch Ken’ in onder andere de politieregio Zuid-Holland-Zuid. Daarnaast zijn er reeds verschillende politiekorpsen die gebruik maken van een mobiele camera tijdens gerichte verkeerscontroles.
Waarom in dit
In het kader van deze actie is het noodzakelijk om de ketensamenwerking tussen betrokken
actieprogramma?
partijen te verbeteren, zodat de camera’s, vanuit verschillende toepassingsgebieden en maatschappelijke sectoren, beter en effectiever ingezet kunnen worden ten behoeve van opsporing. Hiermee wordt beschikbare cameratechnologie efficiënter en effectiever benut voor het verbeteren van de veiligheid.
Resultaten van
Verbeterde informatiegestuurde aanpak van opsporing door het efficiënter inzetten van
intensivering
camera’s in de publieke ruimte. In 2006 zal in samenwerking met het Openbaar Ministerie worden bezien of de camera’s van de trajectcontrole kunnen worden gebruikt voor de opsporing. In 2007 en 2008 zal worden getracht dit verder uit te bouwen met bijvoorbeeld de flitspalen en camera’s van Rijkswaterstaat.
91
8 Ve i l i g h e i d & I C T
Welke instrumenten
Er zal vooral aandacht worden besteed aan het standaardiseren van processen en regels en
worden ingezet?
het vernieuwen van ketenprocessen om zo optimaal gebruik te kunnen maken van de camera’s. Daarnaast zal er tussen de diverse sectoren actief informatie kennis en informatie worden gedeeld om zodoende effectief en efficiënt de doelstelling te bereiken.
Betrokken partijen
Justitie, BZK, VenW, Politiekorpsen, Gemeenten, Openbaar Ministerie, College Bescherming Persoonsgegevens
A c t i e 1. 3
Verbetering benutting camerabeelden
Beoogd doel
Invoering van een certificaat voor camera’s die toezicht houden op de openbare ruimte met als doel het verbeteren van de kwaliteit van camerabeelden en van de overdracht daarvan ten behoeve van opsporing.
Geconstateerd knelpunt
•
De overdracht van beeldmateriaal is het niet altijd goed geregeld tussen de politie en private partijen;
•
Het beeldmateriaal wordt nog steeds tijdens het proces verbaal van een delict handmatig overgedragen. Dit gebeurt nog vaak op achterhaalde informatie-dragers zoals betamax banden. Het werken met dergelijk materiaal is voor politie weinig efficiënt en weinig effectief. Het verwachtingspatroon van het bedrijfsleven is echter hoog;
•
De rechter stelt eisen aan het beeldmateriaal als dat wordt aangereikt bij de bewijsvoering.
Wat gebeurt er al?
De kwaliteitsborging “Certificering cameratoezicht” wordt voorgedragen aan het College van deskundigen van het Centrum Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV). Na akkoord kan de certificeringsregeling worden toegepast voor de openbare plaatsen. De regeling is verplichtend voor cameratoezicht in het publieke domein en kan door aanpassing vrijwillig worden toegepast voor toezicht in het private domein. Justitie en BZK hebben met de banken al een richtlijn voor cameratoezicht ontwikkeld tegen overvallen (de camera de baas).
Waarom in dit
Het opnemen in het programma bevordert het rendement van het private cameratoezicht.
actieprogramma?
Het schept de mogelijkheid om beelden op een van te voren vastgelegde standaard uit te wisselen met de opsporingsinstanties.
92
Resultaten van
1.
Een effectiever en efficiënter kunnen werken met beeldmateriaal door de opsporing.
intensivering
2. Een hoger rendement van het bedrijfsleven voor de investering in cameratoezicht.
Welke instrumenten
•
Certificeringsregeling/ standaardisatie;
worden ingezet?
•
Communicatie.
Betrokken partijen
De partijen uit het AVO (ministerie BZK,EZ, Justitie VNO MKB etc.)
8 Ve i l i g h e i d & I C T
A c t i e 1. 4
Cameratoezicht verbeteren door toevoeging van nieuwe sensoren
Beoogd doel
Cameratoezicht doelmatiger en efficiënter uitvoeren.
Geconstateerd knelpunt
Camera’s worden zowel in het publieke als in het private domein steeds vaker ingezet om toezicht te houden op hetgeen daar gebeurt. Sommige camera’s nemen beelden op die alleen achteraf worden geraadpleegd indien er iets is gebeurd (bijvoorbeeld een beroving of inbraak), andere worden direct uitgekeken. Camera’s registreren over het algemeen gewone situaties, waar niets bijzonders gebeurt. Om de kosten beheersbaar te houden en het werk niet te eentonig te doen zijn worden de beelden van diverse camera’s door één persoon gemonitord, die er soms ook andere taken bij heeft (bijvoorbeeld portier). Degelijke situaties kunnen er toe leiden dat op het moment dat er wel iets bijzonders gebeurt waarop gereageerd moet worden, de toezichthouder niet kijkt. De beelden worden vooral gebruikt om achteraf een dader te traceren, in plaats van het ongewenste gedrag te stoppen op het moment dat het plaatsvindt. Dit beperkt het nut van de huidige camera’s.
Wat gebeurt er al?
Er zijn diverse technische ontwikkelingen die camera’s intelligenter maken. Voorbeelden zijn sensoren voor agressiedetectie, software voor gedragsherkenning en patroonherkenning. Deze technologieën analyseren de omgeving en sturen alleen beelden door naar de toezichthouder wanneer er daadwerkelijk iets gebeurt waarop gereageerd dient te worden. Veelal blijven deze ontwikkelingen steken na de pilotfase.
Waarom in dit
Opschaling van dergelijk toepassingen stokt, terwijl de betrokken partijen enthousiast zijn.
actieprogramma?
Het actieprogramma kan de aanzet geven tot doorbraak van dergelijke toepassingen door de toepassing van dergelijke innovatieve technologieën op een aantal plaatsen te ondersteunen.
Resultaten van
Er komen innovatieve toepassingen beschikbaar die doelmatiger en efficiënter cameratoezicht
intensivering
mogelijk maken.
Welke instrumenten
•
Financieel instrumentarium;
worden ingezet?
•
Nieuwe businessmodellen;
•
Communicatie.
Betrokken partijen
BZK, VNG, Openbaar vervoerbedrijven en andere instellingen die zich met cameratoezicht bezig houden.
Actielijn 2. Informatie-uitwisseling in veiligheidsketens In de inleiding van dit hoofdstuk is reeds verwezen naar enkele gebeurtenissen, onderzoeken en adviezen die hebben geleid tot diverse activiteiten om de veiligheid te verbeteren. Een vaak terugkerend thema hierbij is het samenwerken en delen van informatie tussen verschillende hulpverlenende en veiligheidsinstanties. Door vanuit verschillende disciplines te kijken naar een (potentieel) veiligheidsprobleem in buurten of in relatie tot personen, kan veel efficiënter en effectiever worden opgetreden. Het succes van een dergelijke integrale veiligheidsaanpak valt of staat met het op wijk- en buurtniveau gecoördineerd kunnen samenwerken met andere partners in de veiligheid, zoals politie, justitie, gemeenten, scholen, woningbouwcoöperaties. Het real time en overal beschikbaar hebben, maar ook ter plaatse kunnen invoeren en delen van relevante informatie met die partners, is daarbij
93
8 Ve i l i g h e i d & I C T
een absolute vereiste. Bijvoorbeeld gerichte informatie over een persoon, zoals de voorwaarden bij uitspraken van de strafrechter, signaleringen vanuit tbs-klinieken en penitentiaire inrichtingen. Zo ook zal het in de nabije toekomst op elke willekeurige plek kunnen identificeren van personen aan de hand van de vingerafdruk gekoppeld aan het GBA en de justitiesystemen tot de mogelijkheden kunnen en moeten behoren. Tenslotte zal de door de partners beter gedeelde informatie leiden tot betere analyses van veiligheidsproblemen in de wijk en tot effectieve maatregelen in zowel de preventieve als repressieve zin. Ontwikkelingen als deze dragen in belangrijke mate bij aan het realiseren van de integrale en ketengerichte aanpak zoals beschreven in het veiligheidsprogramma ’Naar een veiliger samenleving’. Een succesvol voorbeeld van efficiënt en snel toegang hebben tot informatie is het bij telecomoperators opvragen van naam-, adresgegevens en/of telefoonnummers ten behoeve van opsporing en inlichtingenvergaring. Dit betreft het CIOT (zie het betreffende kader), dat voor alle betrokken partners voordelen biedt. Een zelfde soort automatisering van het bevragen van databases is voorstelbaar voor andere instanties met databases die veel voor opsporing en inlichtingenvergaring worden gebruikt, zoals bestanden van gestolen goederen of van banken en andere financiële instellingen. Dit zou een grote kostenbesparing en tijdwinst opleveren voor opsporings- en inlichtingendiensten en daarmee deze ketens efficiënter en effectiever maken, wat zijn weerslag heeft op de veiligheid.
Het Centraal Informatiepunt Onderzoek Telecommunicatie (CIOT) Het CIOT vervult een coördinerende en intermediaire functie bij het raadplegen van naam-, adres- en telefoonnummergegevens bij telecombedrijven. Bij de opsporing van criminelen en bij inlichtingenvergaring vormen gegevens over het gebruik van telecommunicatiediensten een belangrijke bron. Tot enkele jaren geleden moesten opsporingsdiensten, indien ze in het bepaalde geval daartoe de bevoegdheid hadden, voor elke keer dat zij een verdachte hadden zien bellen met een mobiele telefoon bij ten minste vijf aanbieders van mobiele telefonie nagaan wie er op dat moment vanaf die locatie had gebeld, welk nummer het betrof en welke naam, adres en woonplaats (NAW) bij dat nummer hoorde. Voor al deze vragen moest bij elke aanbieder een medewerker aan de slag om de gegevens te achterhalen, tegen enorme kosten voor Justitie. Sinds de opening van het Centraal Informatiepunt Onderzoek Telecommunicatie in 2002, is het bevragen van NAW-gegevens en telefoonnummers een stuk sneller en goedkoper geworden. Dagelijks worden door de telecomaanbieders kopieën gemaakt van hun klantenbestanden en die worden aan het CIOT doorgegeven. Deze databases zijn, voor een beperkt aantal geautoriseerde personen per (bijzondere) inlichtingen- en opsporingsdiensten (BIOD), via een beveiligd computernetwerk simultaan te bevragen. Er is dus geen kostbare tussenkomst van medewerkers van aanbieders nodig en de bevraging leidt veel sneller en veiliger tot resultaat.
Zoals hierboven al is gesteld richt de informatievoorziening in de sector veiligheid zich tot heden vooral op de ondersteuning van de ‘eigen’ bedrijfsvoering en de informatie die daarvoor in de eigen organisatie wordt verzameld. De versnippering die daardoor ontstaat belemmert de informatie-uitwisseling in het bijzonder over de grenzen van de organisatie heen. De informatie die uit de eigen sector kan worden aangeleverd dient in toenemende mate te worden aangevuld met informatie uit de andere veiligheidssectoren en informatie van derden, zodat een integraal beeld ontstaat. Dit is van belang voor het uitvoeren en aansturen van de taken van de betrokken diensten zowel in dagelijkse omstandigheden als bij grootschaliger incidenten. De huidige informatievoorzieningen geven geen ondersteuning aan deze behoefte. De ICT Basisvoorziening Veiligheid (IBV) richt zich op het faciliteren van het uitwisselen en delen van informatie door de veiligheidspartners. Dit gebeurt door voorzieningen op het gebied van infrastructuur, toepassingen, authentieke registraties, autorisatie- en authenticatie-
94
8 Ve i l i g h e i d & I C T
maatregelen, multidisciplinaire werkprocessen en overleggremia. Eén van de toepassingen die deel uitmaakt van de IBV is P-info. P-info wordt toegepast voor mobiele ontsluiting van informatie via PDA’s. Dit heeft als groot voordeel dat politie en hulpverleningsdiensten op cruciale momenten snel en ter plekke over informatie kunnen beschikken. Om de informatie-uitwisseling tussen partijen in de sector veiligheid te verbeteren worden de volgende acties ondernomen: Actie 2.1
Online beschikbaar maken van gegevensbestanden, uitbreiding CIOT
Beoogd doel
Het effectiever en efficiënter toegankelijk maken van gegevensbestanden van derden.
Geconstateerd knelpunt
Knelpunten bij het opschalen van CIOT naar andere instanties en bedrijven dan die in de telecommunicatiesector betreffen voornamelijk het onvoldoende verwezenlijkt zijn van de randvoorwaarden: •
er moeten afspraken worden gemaakt met de betreffende bedrijven en instanties over het beschikbaar stellen van gegevens;
•
er moeten technische protocollen worden opgesteld voor de bevraging van klantenbestanden van de bedrijven en instanties;
•
er moeten afspraken worden gemaakt over de vergoeding voor het op deze wijze bevragen van de bedrijven en instanties.
Wat gebeurt er al?
Het CIOT wordt op dit moment primair gebruikt voor het bevragen van NAW-gegevens van telecombedrijven. Op korte termijn volgen ook de Internet Service Providers (ISP’s). Het CIOT is operationeel en vervult al een rol in de uitwisseling van gegevens tussen opsporing en telecommunicatie-aanbieders.
Waarom in dit
Uitbreiding van de activiteiten van het CIOT op andere terreinen dan de telecommunicatie-
actieprogramma?
sector maakt het werk van opsporings- en inlichtingendiensten efficiënter.
Resultaten van
De intensivering zal uiteindelijk leiden tot een kostenbesparing aan de zijde van de overheid
intensivering
en een vermindering van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven vanaf 2007.
Welke instrumenten
Voornamelijk zal sprake zijn van het tot stand brengen van samenwerking tussen CIOT en
worden ingezet?
diverse instanties en bedrijven die gegevensbestanden hebben die voor opsporingsonderzoeken relevant zijn. Daarnaast zal communicatie over de voordelen die CIOT biedt, zowel voor Justitie als voor partijen in de telecommunicatiesector, worden gecommuniceerd naar partijen in andere sectoren en zullen afspraken worden gemaakt over technische en procedurele standaarden en (nieuwe) financieringsvormen.
Betrokken partijen
Justitie, BZK, Politie, BOD’en, I&V-diensten, bedrijfsleven, CBP en EZ.
Actie 2.2
Informatie Basisvoorziening Veiligheid (IBV)
Beoogd doel
De Informatie Basisvoorziening Veiligheid betreft een samenhangend geheel van generieke multidisciplinaire ICT-voorzieningen voor gebruik door Politie, Brandweer, GHOR en andere veiligheidspartners. Deze voorzieningen richten zich enerzijds op een verbetering van de informatie uitwisseling tussen de openbare orde en veiligheidsdiensten (OOV-diensten) van brandweer, ambulance en politie en anderzijds op een verbetering van de informatie
95
8 Ve i l i g h e i d & I C T
uitwisseling met de OOV-partners die over OOV-relevante informatie beschikken (gemeenten, kadaster, justitie, RWS). De voorzieningen betreffen ondermeer infrastructuur, toepassingen, authentieke registraties, maatregelen op het gebied van autorisatie en authenticatie, maar ook multidisciplinaire werkprocessen en overleggremia.
Geconstateerd knelpunt
Binnen de OOV-keten is spraken van grote fragmentatie op het gebied van ICT. Om de kwaliteit van de OOV-bedrijfsvoering te verbeteren is het dan ook noodzakelijk deze eilandvorming te doorbreken en informatieuitwisseling mogelijk te maken tussen de verschillende diensten die in dagelijkse omstandigheden en in grootschalige omstandigheden met elkaar samenwerken.
Wat gebeurt er al?
Op telecommunicatiegebied wordt de NUTS-voorziening uitgerold, gebaseerd op het medegebruik van het Defensienetwerk NAFIN. Het NAFIN wordt benut voor het koppelen van de rekencentra van de Nederlandse Politie en voor de verbindingen in het kader van C2000. De ISC richt in opdracht van BZK zogenaamde portals in die medegebruik van de Nutsvoorziening door andere OOV-diensten mogelijk maken. Als vervanging van de bestaande voorzieningen is een UBI-concept (Uniforme Berichten Interface) ontwikkeld dat de informatie-uitwisseling ondersteunt tussen de vele systemen (o.a. C2000, GMS, GSM, PODACS) die in de OOV-sector worden gebruikt en de vele informatiebronnen waarin binnen de OOV-wereld informatie is vastgelegd. De toegevoegde waarde van de UBI is dat gegevens slechts eenmaal worden opgeslagen. De gegevens bevinden zich dan bij de eigenaar en zijn de benaderen door andere partijen indien zij hiertoe gemachtigd zijn. Er worden een autorisatie- en een authenticatieserver ingericht. Dit zorgt ervoor dat alleen die gebruikers bij informatie kunnen komen die door de eigenaar van die informatie hiertoe gemachtigd zijn.
Waarom in dit
Het verder ontwikkelen van de IBV is noodzakelijk voor het snel en goed communiceren
actieprogramma?
tussen de veiligheidspartners. Daarnaast is uitbreiding naar bijvoorbeeld de zorgketen ook een optie voor de toekomst. Zie ook het voorbeeld bij P-info.
Resultaten van
De veiligheidspartners zullen in de toekomst beter samenwerken bij gegevensverstrekking en
intensivering
-verwerking, waardoor hun onderlinge samenwerking en dienstverlening op een moderne en snelle manier gebeurt. De verschillende bouwstenen van IBV worden stapsgewijs ingevoerd, waarbij steeds de moderne technologieën worden meegenomen.
Welke instrumenten
De IBV richt zich voornamelijk op het ontsluiten en uitwisselen van kennis en het hierdoor
worden ingezet?
bevorderen van ketensamenwerking. Hiertoe worden de huidige ICT-voorzieningen gebundeld in een Informatie Basisvoorziening Veiligheid die zich richt op een vrije informatie uitwisseling tussen de OOV-diensten. De informatie basisvoorziening ondersteunt de communicatie tussen de diensten en de gestandaardiseerde bevraging (XML) van de informatiebronnen die binnen de OOV-sektor aanwezig zijn. Binnen de Informatie Basisvoorziening zijn aanvullende maatregelen getroffen om de integriteit van de informatie uitwisseling en de communicatie met derden zeker te stellen (autorisatie, autenticatie, logging). De Informatie Basisvoorziening Veiligheid richt zich zowel op de normale optreden van de OOV-organisatie en de bijzondere omstandigheden zoals bij grootschalig optreden, rampenbestrijding en crisisbeheersing.
Betrokken partijen
BZK, ISC, Politie, Brandweer, GHOR en andere veiligheidspartners. In een later stadium eventueel ook partners in de zorgketen.
96
8 Ve i l i g h e i d & I C T
Actie 2.3
P-info
Beoogd doel
P-info is een informatiesysteem dat in eerste instantie is gebouwd om met PDA’s mobiele bevraging van kentekenregisters te doen. Het is dus een toepassing voor de agent op straat. Inmiddels wordt P-info ook gebruikt om andere informatie op cruciale momenten te kunnen raadplegen.
Geconstateerd knelpunt
Op het gebied van mobiele bevraging is op dit moment sprake van fragmentatie en van beperkte schaalgrootte van de uitgevoerde projecten. Dit terwijl de kracht van dergelijke toepassingen juist ligt in samenwerking door alle betrokken partijen. Hoe breder het gebruik van één identieke toepassing, hoe meer informatie beschikbaar is (door openstellen bestanden en door real time informatie door te geven). Hierdoor wordt de toepassing veel bruikbaarder en kunnen meer partijen over actuele informatie beschikken.
Wat gebeurt er al?
P-info wordt nu gebruikt door de politie. Inmiddels is er ook belangstelling uit de hoek van sociale opsporingsdiensten en de belastingdienst.
Waarom in dit
P-info heeft alle mogelijkheden in zich voor doorbraak. Door breder gebruik zullen betrokken
actieprogramma?
partijen beter met elkaar kunnen communiceren.
Resultaten van
Ontwikkeling van P-info is op een aantal gebieden mogelijk:
intensivering
• •
Niet alleen raadpleging via PDA’s, maar ook via desktops en laptops; P-info kan – binnen de IBV - gebruikt worden voor meerdere diensten, bijvoorbeeld voor de Ambulance (A-info) en Brandweer (B-info). Zo kunnen deze partijen op cruciale momenten, op straat, over actuele en in de basis gelijke informatie beschikken;
•
Meer geavanceerd gebruik van P-info is mogelijk, hierbij valt te denken aan het kunnen meezenden van videobeelden. Dit zou bijvoorbeeld zeer bruikbaar zijn voor de brandweer, om beelden van een brand door te geven;
•
Samenwerking met bijvoorbeeld de zorgketen; zo zou het mogelijk zijn om vanuit ambulances patiëntgegevens door te geven aan de artsen in het ziekenhuis.
Welke instrumenten
P-info richt zich voornamelijk op het ontsluiten en uitwisselen van kennis op cruciale momen-
worden ingezet?
ten en het hierdoor bevorderen van ketensamenwerking.
Betrokken partijen
BZK, ISC, Politie, Brandweer, Ambulance, martkpartijen, verschillende opsporingsdiensten, de belastingdienst en in de toekomst misschien ook partners in de zorgketen.
Actielijn 3. Verhogen van veiligheid door innoverende technologieën In het kader van Veiligheid & ICT wordt aandacht besteed aan de verbetering van het Forensisch Technisch Onderzoek (met daarin onderwerpen als dataming en gezichts- en patroonherkenning) en het innovatieplatform Technologie en Criminaliteitsbestrijding. Recent is de visie op de Forensische Opsporing gepresenteerd (Spelverdeler in de Opsporing).103 Deze visie geeft een blik op de toekomst van de politiezorg aan, waarin integratie van technologie en forensische opsporing centraal staat. De visie en het innovatieplatform zullen in de komende maanden en jaren leiden tot concrete projecten, die passen binnen de doelstellingen van het actieprogramma. Bij de updates van het actieprogramma zal de actielijn worden aangevuld met meer concrete projecten.
103 Te downloaden van http://www.politie.nl/Overige/Overdepolitie/npi/publicaties.asp
97
8 Ve i l i g h e i d & I C T
Vanuit het Actieprogramma Veilig Ondernemen is wel reeds een concrete actie voortgekomen, het inrichten van een online database voor gestolen goederen. De invulling hiervan is nog geenszins concreet, dit wordt overgelaten aan de markt via een tender. Actie 3.1
Online gestolen goederen database
Beoogd doel
Terugdringen van diefstal en heling door herkenbaarheid van gestolen goederen te vergroten en daarmee de waarde daarvan te verminderen.
Geconstateerd knelpunt
Diverse onder systeemfalen geïdentificeerde knelpunten: •
Het vaststellen welke partijen verantwoordelijk kunnen of moeten zijn voor het vullen en beheren van (mogelijk verschillende) database(s) met gestolen goederen. Mogelijkheden zijn bijvoorbeeld: politie, verzekeraars, particulier initiatief;
•
Het vaststellen of er één database moet komen met alle gestolen goederen, of per goed een aparte database;
•
Indien voor verschillende databases wordt gekozen: standaardisatie databases om koppeling/zoeken mogelijk te maken;
•
Het kiezen voor een technologie om waardevolle goederen van een elektronische identiteit te voorzien;
•
Te weinig vraagmacht van individuele slachtoffers van diefstal om tot een keuze te komen.
Wat gebeurt er al?
In het actieprogramma Veilig Ondernemen 1 (AVO 1) is reeds onderzoek uitgevoerd naar mogelijkheden om diefstal van goederen te voorkomen of de opsporing van gestolen goederen te vergemakkelijken door ze een elektronische identiteit te geven. Hierbij zou Radio Frequency Identification (RFID) kunnen worden gebruikt. Nader onderzoek wordt gedaan in het kader van AVO 2.
Waarom in het
Innovatieve ICT stelt burgers en bedrijfsleven in staat een groter zelfredzaamheid te
actieprogramma?
ontwikkelen tegen criminaliteit en zo een bijdrage kunnen leveren aan de veiligheid. In een tender zal - aan marktpartijen en overheidsinstanties, liefst gezamenlijk - worden gevraagd om te komen met voorstellen voor een oplossing van bovenstaande knelpunten.
Resultaten van
Doen inrichten van gestolen goederen database(s) waarin de samenleving kan zien of een
intensivering
goed van diefstal afkomstig is.
Welke instrumenten
Standaardisatie, communicatie, financiële impuls.
worden ingezet?
Betrokken partijen
Partijen van het Actieprogramma Veilig Ondernemen (BZK, Justitie, EZ, Vereniging Nederlandse Gemeenten, VNO-NCW, MKB Nederland, Verbond van Verzekeraars, Nederlandse Vereniging van Banken).
98
8 Ve i l i g h e i d & I C T
8 . 5 Ve r k e n n i n g e n Naast de actielijnen zal een aantal onderwerpen in de vorm van verkennende studies nader uitgediept worden. Hierbij wordt gedacht aan: • Uitwerken van scenario’s met als doel doorzicht te geven naar een toekomstige ICT-samenleving als er grootschalig gebruik wordt gemaakt van RFID, Ambient Intelligence, mobiel breedband e.d. vanuit een veiligheidsperspectief. In Engeland is in het kader van het Foresight programma104 recent een dergelijke scenario-studie afgerond die mogelijk als basis kan dienen voor uitwerking in een Nederlandse context; • Mogelijkheden voor datamining in open bronnen om te komen tot inlichtingen over criminele of terroristische organisaties en activiteiten; • Uitwerken van de mogelijkheden die virtual reality 105 simulaties en space syntax 106 software bieden om al bij het ontwerp van nieuwe woon-, werk- en winkelgebieden rekening te houden met de veiligheidsconsequenties van ontwerpkeuzen.
104 Cyber Trust and Crime Prevention project, Foresight program, Office of Science and Technology, Department of Trade and Industry, June 2004 (www.foresight.gov.uk). 105 Virtual reality is een uit de games-wereld afkomstige ontwikkeling die inzicht kan geven in de criminaliteitsgevoeligheid van nieuwe ontwerpen voor ruimtelijke omgeving. Middels virtual reality is het mogelijk door een ruimtelijk ontwerp te ‘wandelen’ als deze zich nog in een tekentafel-stadium bevindt. Het is dan al vroegtijdig mogelijk criminaliteitsgevoelige situaties en plekken te benoemen en deze te verbeteren voordat een ontwerp fysiek gerealiseerd is. (Virtual reality voor een
veilige realiteit, Senter, 2001). 106 Space syntax is een software ondersteunde analysemethode die het mogelijk maakt te ‘berekenen’ wat de effecten zijn van ruimtelijke ontwerpbeslissingen met betrekking tot onder meer sociale effecten als criminaliteit. Op basis van een dergelijke analyse kan worden vastgesteld in welke mate nieuwe bestemmingsplannen of grootschalige renovatieprojecten criminaliteitsrisico’s kennen.
99
100
9 Zorg & ICT
9.1 Inleiding De demografische ontwikkelingen in Nederland staan economische groei in de weg. Door de enorm grote vergrijzende populatie staan de toegankelijkheid, de kwaliteit en de betaalbaarheid van de gezondheidszorg onder druk. Zo zullen de kosten voor zorg bij ongewijzigd beleid verder toenemen door een toenemende vraag naar (chronische) zorg. Er dreigt in de toekomst een fors tekort aan arbeidskrachten in de zorgsector. Informatie wordt tevens steeds beter toegankelijk voor zowel de zorgprofessionals als de patiënten. Door gebruik van het internet voor het ontsluiten van informatie zijn burgers en patiënten steeds beter geïnformeerd en worden hogere eisen gesteld aan de dienstverlening. In de zorgsector eist de patiënt meer transparantie, een hogere kwaliteit en meer op maat gesneden zorgdiensten. Daarbij komt dat van zorgverleners en zorgverzekeraars wordt verwacht wat meer oog te hebben voor economische principes (prijs/kwaliteit verhouding, inkopen van diensten), nu de eerste stappen naar meer marktwerking worden gezet. De samenleving is dus gebaat bij het verbeteren van het functioneren van de zorgsector en ook bij het aanpassen van de organisatie van de zorgsector ten behoeve van de nieuwe vereisten b.v. vanuit de optiek dat de patiënt centraal staat. Het is van groot belang dat partijen de mogelijkheden van ICT beter gaan benutten. Voor betere dienstverlening, kostenreductie, doelmatige benutting van middelen en arbeidsvreugde.
9.2 Stand van zaken De afgelopen jaren is op initiatief van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) veel geïnvesteerd in bewustwording en in standaardisatie. Ook is in opdracht van VWS door NICTIZ (Nationaal ICT Instituut in de Zorg) een architectuur voor een landelijke basisinfrastructuur ontwikkeld, waarop zorgaanbieders, zorgverzekeraars, en patiënten op termijn, kunnen aansluiten. Implementatie daarvan is gestart. Om op basis van relevante, volledige en tijdige informatie zorg te kunnen verlenen, een belangrijke voorwaarde voor de kwaliteit van zorg, is het noodzakelijk dat informatiesystemen ten behoeve van de zorg op een veilige en praktische manier worden gekoppeld en dat gegevens kunnen worden uitgewisseld. De landelijke basisinfrastructuur met een landelijk schakelpunt is ontworpen om naast het elektronische medicatiedossier ook de elektronische waarneeminformatie van huisartsen en het e-declaratieverkeer te ondersteunen. Deze toepassingen worden in de loop van 2006 operationeel. Met het realiseren van deze drie speerpunten worden belangrijke stappen gezet naar een elektronisch patiëntendossier (EPD). Een volgende stap, het elektronische dossier in de Jeugdgezondheidszorg, is al in voorbereiding.
101
9 Zorg & ICT
Eind 2005 zullen alle voorwaarden gerealiseerd zijn die implementatie en landelijk gebruik van het elektronisch medicatiedossier en waarneemdossier huisartsen mogelijk maken: • Het landelijk schakelpunt maakt een veilige landelijke uitwisseling van informatie in de zorg mogelijk. Het schakelpunt voorziet in functionaliteiten als identificatie van zorgaanbieders, authenticatie, logging en een verwijsindex. De verwijsindex is een index van het Burgerservicenummers (BSN) van patiënten met daaraan gekoppeld de systemen van de zorgverleners waar de patiënt zorg heeft verkregen; • De sectorale berichtenvoorziening ten behoeve van het BSN, gericht op implementatie en verificatie van het BSN in de zorgsector; • De specificaties van de Zorgserviceproviders voor de aansluiting van lokale en regionale netwerken op het landelijk schakelpunt; • De specificaties van de Goed Beheerde Zorgsystemen (GBZ); • De UZI-pas voor zorgverleners gericht op authenticatie van zorgverleners en de mogelijkheid tot het zetten van een elektronische handtekening en beveiligde communicatie; • De (toetsbare) NEN-norm 7510 inzake informatiebeveiliging in instellingen en bij zorgaanbieders. • Een implementatieorganisatie die de uitrol van het landelijke elektronische medicatiedossier en de elektronische waarneeminformatie voor huisartsen zal ondersteunen. In 2004 is gewerkt aan de realisatie van regionale medicatiedossiers op basis van bestaande standaarden. In 2005 wordt de totale NICTIZ architectuur getest om medicatiegegevens ook landelijk uit te wisselen. In 2005 zal in afgebakende gebieden met het sofi-nummer gewerkt worden, vooruitlopend op het BSN in 2006, opdat door het landelijk schakelpunt gegevens uitgewisseld kunnen worden in zogenaamde koploperomgevingen. Daarmee zal een deel van het landelijk elektronisch medicatiedossier (LEMD) zijn gerealiseerd. Hetzelfde geldt voor de waarneemdossier huisartsen (WDH). In 2006 volgt dan de verdere aansluiting van de zorgsector. De implementatie in 2005 loopt grofweg gezegd langs de volgende vier lijnen: 1 Koplopersomgevingen LEMD en WDH, waarbij gewerkt wordt aan het verkrijgen van kritische massa zodat landelijke dekking ontstaat; 2 Landelijke uitrol van de UZI-pas; 3 Landelijke uitrol van het BSN in de zorg; 4 Inrichting Landelijk Schakelpunt. De basisinfrastructuur en gerealiseerde toepassingen bieden vervolgens de basis om verdere noodzakelijke innovatie in de zorg te bereiken. Om het elektronisch patiëntendossier mogelijk te maken moet doorontwikkeling plaatsvinden. Onder andere door verdergaande standaardisering van berichtenverkeer, terminologie, gegevensmodellen en informatie-opslag. Hierbij zal worden aangesloten bij internationale standaarden. Het actieprogramma Maatschappelijke Sectoren & ICT wil aan deze uitgangspunten bijdragen. De rol van EZ is onder andere het aangeven welke mogelijkheden en businessmodellen er zijn om deze ontwikkeling te steunen. Daartoe heeft EZ in de afgelopen jaren via tal van kleinschalige experimenten met een technologie-accent al veel ervaring opgedaan en de weg daartoe bereid (onder andere via het CIC-programma, Gigaport en de Kenniswijkregeling). Door Senter is een visie ontwikkeld op ICT in de Nederlandse Zorg (2000 – 2005). Door genoemde activiteiten is een stevige basis gelegd voor breder ICT-gebruik om efficiënt en slim te werken in de zorgsector. Om te komen tot een breed draagvlak voor ICT-gebruik en innovatieve toepassingsmogelijkheden moet juist nu implementatie-ervaring worden opgedaan met ketensamenwerking en ketenomkering.
102
9 Zorg & ICT
9.3 Probleemstelling Bij ongewijzigd beleid loopt de kwaliteit en de betaalbaarheid van de zorg vast, omdat: • de vergrijzing doorzet en de groep chronisch zieken groeit (er zijn bijvoorbeeld circa 600.000 diabetespatiënten met een toename van 10% per jaar); • in 2025 ongeveer 25% van de beroepsbevolking in de zorg werkzaam zal zijn; • burgers kwalitatieve zorg op maat verwachten als gevolg van individualisering; • de doorlooptijd van het benutten van innovaties bijna vijftien jaar bedraagt. Om deze trends om te buigen is het nu belangrijk dat op een breed front ook wordt gewerkt aan het slim benutten van de mogelijkheden van ICT in het zorgproces. Maar ook nu al is het noodzaak -vanwege het nagenoeg ontbreken van elektronische gegevensuitwisseling tussen de schakels in de complexe zorgketens- de voordelen van het toepassen van ICT met kracht te benutten voor het verminderen van fouten, het verbeteren van de (transmurale) dienstverlening, het verbeteren van de productiviteit en kostenbeheersing. Dat dit hoogst noodzakelijk is blijkt uit onderstaande voorbeelden: • Schattingen van het aantal ziekenhuisopnames door vermijdbare medicatiefouten lopen op tot 90.000 per jaar, met 300 miljoen euro aan directe kosten (Hospitalisations caused by adverse drug reactions, 2002, Wetenschappelijk Instituut van de Nederlandse Apothekers); • 6,1% van alle Nederlanders heeft ooit te maken gehad met fouten als gevolg van verkeerde medische informatieoverdracht. Geprojecteerd op de gehele bevolking gaat het om zo’n 768.000 personen en 1,28 miljoen fouten. In 2003 alleen al ging het om 161.000 personen. Foutieve medische informatieoverdracht bij kinderen is buiten beschouwing gebleven (Rapport: Fouten worden duur betaald, een onderzoek naar medische overdrachtsfouten, februari 2004, TNSnipo); • De betrokkenen in dit onderzoek (o.a. de zorgverlener en de patiënt) beschouwt de invoering van een EPD overwegend als een goede ontwikkeling. Ruim vier op de tien patiënten (41%) is van mening dat de fout die gemaakt is, niet gemaakt zou zijn wanneer er destijds al een EPD zou zijn geweest (Rapport: Fouten worden duur betaald, een onderzoek naar medische overdrachtsfouten, februari 2004, TNSnipo). Betere ketenzorg is sterk geholpen met de volgende soorten ICT-toepassingen: • het efficiënter organiseren van de planbare, routinematige zorg (chronisch zieken); • zorg op afstand voor chronisch zieken (o.a. diabetes, hartfalen); • het verbeteren van vraaggerichte ketenzorg door brede toepassing van een Elektronisch Patiënten Dossier; • het benutten van de mogelijkheden om elektronisch beelden uit te wisselen tussen zorgprofessionals. In de complexe wereld van vele zorgorganisaties is niemand verantwoordelijk voor de patiënt in de zorgketen. Door het organiseren van ketenzorg, dat wil zeggen de patiënt centraal en meerdere behandelaren, is het expliciet delen van informatie een nieuw fenomeen. Natuurlijk ligt de verantwoordelijkheid voor implementatie van ICT-toepassingen en diensten bij de partijen in het veld. Vanwege de complexiteit en partiële verantwoordelijk (ketenzorg) is er een rol van de overheid vanuit het publieke belang, zowel met het oog op belang voor de volksgezondheid als op de betaalbaarheid van de zorg. Gebleken is dat het zorgveld versnipperd blijft en dat de eilandencultuur veelal nog bestaat.
103
9 Zorg & ICT
Partijen uit de zorg hebben zelf gezamenlijk om meer regie van de overheid gevraagd. Ook door de Tweede Kamer is daarop aangedrongen. Duidelijke keuzen maken en richting geven vanuit de overheid komt ook tegemoet aan de wens van de ICT-industrie, die daardoor een grotere markt kan bedienen. Het gaat om richting geven aan de basisinfrastructuur en begeleiden van de implementatie. Daarbij wordt nadrukkelijk gekeken naar vormen van verplichting; keuze van standaarden, het invullen van landelijke randvoorwaarden (zoals een identificatienummer in de zorg, burgerservicenummer, landelijk schakelpunt voor uitwisseling van gegevens). Daarbij hoort ook dat de overheid het mogelijk maakt dat kansrijke ontwikkelingen worden gestimuleerd en drempels voor brede toepassing worden weggenomen door het versterken van de coördinatie (tegengaan van versnippering), het stimuleren van best practices met ketensamenwerking, standaardisatie (verbreden van toepassingen) en kennisoverdracht (transparant maken van mogelijkheden). In de volgende paragrafen wordt ingegaan op het implementatievraagstuk.
9.4 De noodzaak voor ketensamenwerking en ICT
Een Elektronisch Patiënten Dossier en teleconsultatie bij acute zorg (fictief voorbeeld) Het ambulancepersoneel rijdt naar een verkeersongeval in de Zeestraat. Daar wordt Marjolijn met gecompliceerde breuken meegenomen. Het eerste uur na een ongeval is het meest kritiek. Op weg naar het ziekenhuis wordt het patiëntendossier ingekeken via een mobiele verbinding en wordt een eerste diagnose gesteld. Het blijkt dat ze epileptisch is en bepaalde medicijnen niet mag gebruiken. De meest actuele informatie wordt doorgestuurd naar het ziekenhuis. Daar worden alvast de voorbereidingen getroffen voor een operatie en wordt een specialist in gecompliceerde heupaandoeningen ingesproken. Op basis van een teleconsultatiedienst kijkt een specialist uit een ander ziekenhuis mee bij het beoordelen van de digitale foto’s en kan hij ook op afstand meekijken bij deze gecompliceerde operatie. Na de geslaagde operatie worden medicijnen voorgeschreven, die niet interfereren met andere medicijnen die Marjolijn gebruikt. Er wordt een behandelplan opgesteld en via internet verspreid, dat met Marjolijn, de fysiotherapeuten en de familie wordt doorgesproken. Alle partijen in de zorg staan in feite voor de uitdaging om de dienstverlening te verbeteren. Ketensamenwerking met ICT is een manier om de dienstenverlening voor burgers, patiënten, bedrijven en zorgprofessionals te verbeteren op basis van afspraken in en tussen instellingen en met patiënten en zorgverzekeraars. Bijvoorbeeld om zorgverlening in de instellingen ook dicht bij huis te brengen. Bij acute zorg is het belangrijk, dat informatie tijdig en actueel te raadplegen is. Bij chronische zorg kan ICT routinematige en planbare zorgprocessen efficiënter maken (verkorten van doorlooptijden, betere benutting van capaciteit, betere bewaking van risicofactoren/situaties). Door werkprocessen af te stemmen en eventueel taken te herschikken en/of te bundelen. Met minder fouten en kostenbesparingen tot gevolg.
Ketensamenwerking met ICT gaat nog niet vanzelf Met bestaande ICT-mogelijkheden kan al veel. Maar in zorgketens komt implementatie van ICTtoepassingen nog niet goed van de grond.107 Veelbelovende initiatieven van zorginstellingen en/of
107 Expanding Visions in opdracht van het ministerie van Economische Zaken, Breedbanddiensten in de zorg, mei 2004, p. 31.
104
9 Zorg & ICT
bedrijven ontstaan vaak op lokaal of regionaal niveau (bottom-up), zonder dat de voorwaarden voor bredere ICT-uitrol zijn vervuld. Er is dus sprake van fragmentatie. Opschaling van de toepassingen komt niet goed van de grond door te veel nadruk op de technologie en te weinig aandacht voor de organisatorische aspecten, de wensen van gebruikers en een gezonde financieringsbasis. Daarbij komt dat burgers niet weten wat ICT-toepassingen voor hen kunnen betekenen. En is sprake van een lappendeken van ICT-systemen (ICT-eilandoplossingen). Bovendien is de huidige financieringssystematiek in de zorg niet altijd goed toegesneden op bedrijfsmatige exploitatie van nieuwe ICT-toepassingen. Tenslotte ontbreekt het zorgmanagers en zorgprofessionals aan kennis en vaardigheden om ICT-toepassingen in te passen in hun werkzaamheden en processen.
9 . 5 Va n o n t w i k k e l i n g n a a r i m p l e m e n t a t i e : doorbraken in slim gebruik van ICT in de gezondheidszorg Zelfzorg: telebegeleiding van mensen met chronische hartproblemen (fictief voorbeeld) Johan heeft een half jaar geleden een hartoperatie ondergaan en werkt in deeltijd thuis als belastingadviseur. Zijn hartpomp werkt maar matig. Elke dag beantwoordt hij via internet 10 verschillende vragen over hoe hij zich voelt en zijn gewicht. Een hartverpleegkundige kan via een internetdienst op afstand meekijken en kan indien nodig snel een specialist raadplegen en de huisarts inschakelen. De hartverpleegkundige krijgt ’s ochtends van 100 patiënten in de regio op deze manier actuele informatie via een speciale datadienst en kan ’s middags gericht die mensen bezoeken, waarvan de gezondheid verslechtert. Johan gaat sinds deze telebegeleiding bewuster om met zijn handicap (hij gebruikt veel minder zout), is veel rustiger geworden en kan zich beter concentreren. Ook kan hij met een gerust hart op vakantie, omdat de kans dat hij plotseling in het ziekenhuis moet worden opgenomen nu veel kleiner is geworden. Hij hoeft ook niet meer naar het ziekenhuis voor maandelijkse controles. De specialisten hebben nu meer tijd om zich met hartoperaties bezig te houden, omdat de hartverpleegkundigen de begeleiding van patiënten voor een groot deel op zich nemen. Dit is een voorbeeld van zelfzorg via internet, een toepassing, die in de toekomst ook voor een grote groep van chronische patiënten met trombose, diabetes, een longaandoening of chronische reuma veel voordelen kan opleveren.
Patiënten willen rust, zekerheid en zelfstandigheid. Met behulp van ICT-toepassingen kan zorg ook thuis worden verleend in plaats van in het ziekenhuis. Met name chronisch zieke patiënten hebben baat bij grotere zelfredzaamheid. Bijvoorbeeld op het gebied van trombose, diabetes, hartfalen, fysiotherapie en stressmanagement is het mogelijk het functioneren van patiënten in de thuissituatie te volgen en te ondersteunen. Door telezorgdiensten (telemedicine) kunnen onnodige consulten en onnodige bezoeken en reistijd worden uitgespaard. Met een elektronisch patiëntendossier kunnen zorgverleners altijd over goede informatie beschikken en kunnen noodzakelijke behandelingen beter op elkaar worden afgestemd met minder fouten en kortere doorlooptijden in de ketenlogistiek. Op basis van het uitwisselen van digitale beelden kunnen zorgprofessionals in korte tijd diagnoses maken en behandeltrajecten inrichten. Dit zijn voorbeelden van ICT-toepassingsmogelijkheden, die op ook grote schaal benut moeten kunnen worden.
105
9 Zorg & ICT
Praktijkvoorbeeld: Peter Bakker (CEO van TPG en gezant van het programma Sneller Beter) geeft in zijn advies aan Minister Hoogervorst aan, dat door het verbeteren van patiëntgeoriënteerde logistieke processen op termijn verbeteringen mogelijk zijn van de productiviteit in ziekenhuizen in de orde van 20 tot 25%. Dit kan niet zonder hoogwaardige ICT-voorzieningen en het gebruik van Elektronische Patiënten Dossiers.108
Door meer marktwerking in de zorg zullen zorgverzekeraars en zorgaanbieders meer vraaggericht en zakelijker moeten gaan werken. Daarbij komt, dat zorginstellingen en specialisten meer met elkaar moeten gaan samenwerking. Dit veranderingsproces heeft zich ook in het bedrijfsleven afgespeeld toen de wens van de klant meer centraal kwam te staan. Het vertrekpunt bij ketenomkering is te denken vanuit het perspectief van gebruikers: de cliënten/patiënten, zorgprofessionals en de bedrijven.
Van bewustwording naar ontwikkeling en implementatie Goede initiatieven en de opschaling daarvan kunnen noodzakelijke veranderingen versnellen. Daar richt Zorg & ICT zich dan ook op. In de zorgsector is de afgelopen jaren op veel plaatsen ervaring opgedaan met innovatieve ICT-toepassingen. Vaak binnen de muren van zorginstellingen en in de vorm van kleinschalige projecten. Dergelijke projecten, de voorbereiding van de invoering van nieuwe ICT-basisdiensten (NICTIZ) en het algemene besef dat het zorgsysteem zich moet vernieuwen, heeft bijgedragen aan een steeds groter draagvlak voor het beter benutten van ICT-toepassingen als middel om zorgprocessen daadwerkelijk te ondersteunen en met name ook te verbeteren. Opdat eilandzorg plaats gaat maken voor ketenzorg vanuit het perspectief van gebruikers van ZorgICT109! De bewustwordingsfase ligt achter ons. Van denken naar doen! De uitdaging voor het veld is in de komende periode ICT-toepassingen en -diensten te ontwikkelen en te implementeren, die de afzonderlijke schakels in zorgketens met elkaar gaan verbinden. Zorginstellingen en professionals zijn nog niet erg gewend om te investeren in samenwerking en ICTvoorzieningen, die de grenzen van de eigen instellingen en individuele belangen overstijgen. Doorbraakprojecten met ketentoepassingen kunnen de weg vrijmaken voor ICT-gebruik in vergelijkbare en in andere zorgketens. Zo breekt ICT-gebruik door in zorgnetwerken op regionale en landelijke schaal. Om de voordelen van internet en elektronische patiëntgegevens in vraaggestuurde zorgketens te benutten zijn een aantal ontwikkelprojecten nodig, omdat brede ervaring ontbreekt met vraagsturing door ICT. Breedbandteleconsultatie is een nieuw hulpmiddel voor zorgprofessionals om efficiënter en effectiever te kunnen werken. Voor deze toepassing geldt, dat een initiatief dat op landelijke schaal (digitalisering landelijk borstkankeronderzoek) wordt ingevoerd ook kleinschaliger initiatieven binnen en tussen ziekenhuizen kan meetrekken (vliegwieleffect). Een andere doorbraak heeft betrekking op de rol van de patiënt/cliënt. Tal van telezorgtoepassingen maken het mogelijk dat patiënten thuis beter kunnen functioneren. Voor zorg op afstand kan de stap gezet worden naar regionaal en landelijk gebruik.
Versterken van het vliegwieleffect gericht op grootschalig gebruik Om het vliegwieleffect van doorbraakprojecten gericht op brede invoering te versterken, is kennisuitwisseling over de toegevoegde waarde en de werking van de ICT-toepassingen van groot belang.
108 TPG, Het kan écht: betere zorg voor minder geld: Sneller Beter – De logistiek in de zorg, juni 2004. 109 Senter, in opdracht van het ministerie van Economische Zaken, ICT voor de zorgsectorICT voor de zorgsector, april 2004, p. 36.
106
9 Zorg & ICT
Ook over de implementatiestrategie voor de uitrol van zogenaamde ICT-basisdiensten en standaardisatie van ICT-oplossingen en het gebruik daarvan zullen partijen meer kennis en ervaring moeten delen. Tenslotte is kennisontwikkeling van belang voor zorgaanbieders, ICT-aanbieders en zorgverzekeraars over de mogelijkheden om met name de exploitatie van nieuwe ICT-diensten te financieren.
9.6 Doelstellingen Zorg & ICT Zorg & ICT draagt bij aan betere patiëntgerichte dienstverlening door meer en slimmer gebruik van innovatieve en/of breedbandige ICT-toepassingen en elektronische diensten. De focus ligt hierbij op het verbeteren van primaire ketenprocessen en niet zozeer op het afwikkelen van administratieve processen. De gekozen ICT-toepassingsgebieden om te komen tot voorbeeldprojecten zijn in lijn met het advies van de Impulscommissie Breedband.110 Actielijnen en projecten richten zich op het: 1. faciliteren van doorbraakprojecten op het gebied van: - ketenzorg op basis van een patiëntgericht elektronisch dossier; - zelfzorg in de thuissituatie door begeleiding op afstand (telemedicine); - teleconsultatie door het uitwisselen van digitale beeldinformatie. 2. realiseren van randvoorwaarden voor opschaling van het gebruik van ICT-diensten op het gebied van financiering, koppeling van gegevens, standaardisatie en kennisuitwisseling.
Afbakening: fundamenteel (ICT-)onderzoek valt buiten de scope. Betere zorg op termijn is ook gebaat bij het bundelen van fundamenteel (ICT-) onderzoek.111 Kansen voor Nederland en Europa liggen bijvoorbeeld op het snijvlak van moleculaire biologie, biochemie en bio-informatie. Fundamenteel ICT-onderzoek valt buiten de scope van dit actieprogramma.
9.7 De betrokk en partijen Zorgverleners, bedrijven, maatschappelijke en intermediaire organisaties zijn primair verantwoordelijk voor de ontwikkeling en implementatie van ICT-toepassingen en diensten. Het krachtenveld is zeer divers: • Burgers, patiënten en bedrijven als afnemers van zorg en ICT-toepassingen; • Zorgprofessionals, zorginstellingen, huisartsen en apothekers als aanbieders van (keten)zorg en als ICT-gebruikers; • Zorgverzekeraars als inkopers van (keten)zorg en als (administratieve) ICT-gebruikers; • ICT-bedrijven als aanbieders van ICT-diensten en producten; • Banken als medefinanciers voor instellingen en marktpartijen; • Woningbouwcorporaties als aanbieders van ICT-oplossingen; • Kennisinstellingen als kennismakelaars voor ketenpartners. Deze partijen staan voor de uitdaging om nieuwe samenwerkingsverbanden aan te gaan om de voordelen van ICT-toepassingen en -diensten en procesvernieuwing daadwerkelijk te benutten.
110 Naar een nationale strategie voor breedband, uitkomsten uit de zorg-dialoog breedband (oktober 2004). 111 Zie ook: nu zorgen voor morgen. ICT-onderzoek en de gezondheidszorg, ICT-Forum (november 2004).
107
9 Zorg & ICT
Intermediaire organisaties hebben een belangrijke rol om partijen en initiatieven bij elkaar te brengen en de ervaring van projecten breed uit te dragen. De volgende platformorganisaties kunnen die rol vervullen voor specifieke toepassingsgebieden: • Nationaal ICT-Instituut voor de Zorg (NICTIZ): ketenzorg en EPD; • Nederland Breedbandland (NBL): breedband teleconsultatie; • Nederlands Instituut voor Telemedicine (NITEL): zorg op afstand. Het ministerie van VWS is beleidsverantwoordelijk voor de zorgsector en is betrokken bij de uitwerking van alle actielijnen. Het ministerie van Economische Zaken is als coördinerend ICT-ministerie, verantwoordelijk voor het stimuleren van duurzame economische ontwikkeling en voor vernieuwing en innovatie. Op het gebied van vernieuwende ICT-toepassingen en -diensten heeft EZ een stimulerende rol en eventueel een initiërende rol door partijen bij elkaar te brengen. Voor sturing op de uitvoering van de actielijnen Zorg & ICT wordt een kleine slagvaardige stuurgroep opgericht die bestaat uit vertegenwoordigers van VWS en EZ (DG-niveau), de zorgverleners, de burgers/patiënten, de zorgverzekeraars en de ICT-aanbieders. De stuurgroep wordt voorgezeten door een onafhankelijke voorzitter, die boven de partijen staat. Het secretariaat van de stuurgroep wordt gevoerd door VWS en EZ. De voortgang van de implementatie van de actielijnen en acties uit het actieprogramma wordt afgestemd met het veld via de Raad van Advies van NICTIZ (ketenzorg met een EPD) en via de platforms NBL (breedband teleconsultatie) en NITEL (telezorg). 9.8 Actielijnen Zorg & ICT Onder Zorg & ICT vallen de volgende vier actielijnen: 1. Ketenzorg online gedemonstreerd; 2. Innovatief financieren; 3. Ontsluiten en uitwisselen van gegevens voor betere zorg; 4. Drempelvrees wegnemen bij zorgvragers en zorgverleners. Deze actielijnen vallen in verschillende fasen van het groeimodel. ICT en de zorg
Bewustwording
Bouwfase
Implementatie
•••••••••••
•••••••••••••••••• ••••••••••••••••• •••••••••••••••••
••• ••••••••••• ••••••••••••••••
2. Innovatief financieren
•••••••••••••••••
••••••••••••••••
3. Gegevensuitwisseling
•••••••••••••••••
••••••••••••••••••••
4. Drempelvrees wegnemen
••••••••••••••
••••••••••••••••••••
1. Ketenzorg online: - Ketenzorg (EPD) - Telezorg - Teleconsultatie
Figuur 9.1: Fasering van de actielijnen
108
9 Zorg & ICT
Hierna worden de vier actielijnen toegelicht.
Actielijn 1. Ketenzorg online gedemonstreerd Deze actielijn richt zich op het demonstreren van de toegevoegde waarde van online ICT-toepassingen en -diensten voor betere zorgdiensten voor patiënten/cliënten/zorgprofessionals op het gebied van: • ketenzorg op basis van een elektronisch patiëntendossier; • zelfzorg in de thuissituatie door begeleiding op afstand; • teleconsultatie-breedbandtoepassingen op basis van het uitwisselen van digitale beelden. In doorbraakprojecten wordt gewerkt aan de invoering van ICT-toepassingen en -diensten en aan randvoorwaarden voor opschaling, procesvernieuwing, nieuwe werkvormen, nieuwe businessmodellen en standaardisatie van technologie en procedures. Aandachtspunten zijn: (bestuurlijke) visie en draagvlak, vertrouwen, ondernemerschap, positieve prikkels (interne verleiders) en investeringen in brede samenwerking, een krachtige projectorganisatie, protocollen en richtlijnen en afspraken over het verankeren van breder gebruik van de projectresultaten, nadat het project is beëindigd. Consortia van partijen zijn zelf verantwoordelijk voor de uitvoering van doorbraakprojecten. Vanuit het programma kunnen doorbraakprojecten worden ondersteund in de vorm van cofinanciering, kennis, contacten en kennisdiffusie.
Toelichting Door ketensamenwerking, ketenomkering en ICT kan de dienstverlening in de gezondheidszorg aanzienlijk beter en efficiënter worden. Door daarbij uit te gaan van de wensen van gebruikers, het verbeteren van zorgprocessen (patiëntgeoriënteerde logistiek) en het slim benutten van ICT-dienstverlening zijn op termijn aanzienlijke efficiëncywinsten mogelijk met behoud van kwaliteit van dienstverlening en met minder fouten (win-win situatie). Dit is alleen mogelijk indien zorgverleners en ICT-aanbieders duidelijke (resultaat)afspraken maken over het gebruik en de financiering van de ICTdienstverlening en de toepassing daarvan in de zorgprocessen.
Ketenzorg voorbeeld: ketenomkering in de gynaecologie (voorbeeld uit de praktijk) Twee ziekenhuizen willen hun externe dienstverlening vernieuwen, interne werkprocessen stroomlijnen en kenniscompetenties versterken met behulp van internetdiensten en een Elektronisch Patiënten Dossier. Het gaat hierbij om het begeleiden van vrouwen bij onder andere menstruatiestoornissen en zwangerschap. Als eerste stap werden de voordelen van patiëntgeoriënteerde logistiek met behulp van een ICT-simulatie inzichtelijk gemaakt voor alle ketenpartners, verschillende zorgverzekeraars en de medisch specialisten. ICT maakt een betere vraagvoorspelling mogelijk, het meer flexibel kunnen inzetten van beschikbare behandelcapaciteit en een scherpere indicatiestelling. Naar verwachting heeft dit effecten op kortere behandeltrajecten en wachtlijsten, efficiëntere capaciteitsbenutting en versnelde terugkeer van werknemers in het arbeidsproces. De uitdaging is om straks via een webportal klantspecifieke informatie te kunnen geven, behandelafspraken te kunnen maken en uiteindelijk de instroom en begeleiding van patiënten aan de voordeur van een aantal ziekenhuizen beter te kunnen beheersen. Dit project levert bovendien inzicht op in de belangrijke drivers bij de invoering van een EPD in combinatie met het anders inrichten van werkprocessen en een vernieuwend businessmodel. Resultaten zijn verder: protocollen en richtlijnen voor breder gebruik van dit soort ICT-toepassingen binnen de desbetreffende beroepsgroep. Op basis van deze resultaten wordt een implementatieplan voorbereid, dat de steun kan hebben van alle ketenpartners.
109
9 Zorg & ICT
A c t i e 1. 1
Ketenzorg op basis van een elektronisch patiëntendossier (EPD)
Doel
Aantonen dat ketensamenwerking loont en verbreden van het gebruik van de mogelijkheden van een EPD.
Geconstateerd knelpunt
De ontwikkeling en invoering van een EPD zijn belangrijke voorwaarden voor tal van toepassingen voor het verbeteren van logistieke zorgprocessen en de dienstverlening richting patiënten/cliënten (proces redesign). Behandeling van patiënten vindt plaats op basis van niet volledige informatie. De huidige ontwikkelingen op het gebied van ketenzorg met een EPD zijn versnipperd.
Wat gebeurt er al?
In verschillende regio’s zijn initiatieven in voorbereiding om ketenzorg te leveren op basis van gedeelde informatie. Bijvoorbeeld: partijen en NICTIZ werken samen verbetering van de CVA-keten; in de regio Twente werkt men aan een integrale aanpak en businessplannenop basis van samenwerking tussen alle relevante partijen.
Waarom in het
De gezondheidszorg is vaak een black box vanuit het perspectief van de patiënt. ICT-
actieplan?
toepassingen helpen om keuze- en ketenprocessen transparanter te maken voor burgers en professionals.
Resultaat intensivering
Werkende transmurale ketenconcepten (gebruiker centraal). Voordelen van het gebruik van een EPD zijn betere kwaliteit van de externe dienstverlening en minder fouten, doordat gegevens onafhankelijk van tijd en plaats op een beveiligde wijze opvraagbaar zijn, de patiënthistorie bekend is en de werkprocessen van de professionals worden ondersteund. Perspectief op termijn: 24 uur beschikbaarheid van patiëntgegevens voor alle zorgverleners (transmuraal).
Instrumenten
Via tenders worden (referentie)projecten geselecteerd gericht op ketenomkering en een rendabel businessmodel. Bijvoorbeeld via een breed gedragen implementatieplan voor ketenomkering in de gynaecologie met gebruik van een EPD. De agenda voor doorontwikkeling van het EPD, die door NICTIZ wordt opgesteld (gereed oktober 2005) geeft prioriteiten aan.
Betrokken partijen
Burgers/patiënten, zorginstellingen, zorgverzekeraars, ICT-bedrijven, ondernemingen, banken, koepels, woningbouwcorporaties, kennisinstellingen en NICTIZ. Regionale consortia hebben een trekkersrol. NICTIZ bundelt kennis en ervaring gericht op opschaling.
110
9 Zorg & ICT
Zelfzorg voorbeeld: telebegeleiding van patiënten met hartfalen (voorbeeld uit de praktijk) Patiënten met hartproblemen vormen een grote groep van chronisch zieken. Ieder jaar komen er circa 10.000 patiënten bij. In Limburg werken drie ziekenhuizen samen bij de invoering van een internettoepassing om patiënten met hartproblemen thuis interactief te kunnen begeleiden. De voordelen van deze telezorgtoepassing worden concreet gemaakt voor de gebruikers. Hartpatiënten kunnen dagelijks op ‘elektronisch spreekuur’. De verwachting is dat het aantal ziekenhuisopnames zal verminderen, omdat mogelijke complicaties tijdig worden gesignaleerd. In dit project kunnen zorgaanbieders bepalen hoe de telezorgketen kan worden ingericht. Zorgverzekeraars denken na over het eventueel vergoeden van telezorgdiensten via het verzekerd pakket. ICT-dienstverleners kunnen bepalen hoe de continuïteit van de ICT-dienstverlening kan worden gegarandeerd en de beroepsgroep kan de nieuwe werkwijze via protocollen bestendigen. In najaar van 2005 vindt een go/no go beslissing plaats over bredere uitrol van deze internetdienst voor het op afstand begeleiden van patiënten met hartstoornissen. Bij de besluitvorming zijn betrokken: patiënten, ziekenhuizen, zorgverzekeraars, koepelorganisaties en ICT-aanbieders.
A c t i e 1. 2
Telezorg online
Doel
Sterke groei van het gebruik van telezorgdiensten.
Geconstateerd knelpunt
Telezorgtoepassingen worden al op kleine schaal gebruikt, maar het gebruik beperkt zich nog tot enkele specifieke toepassingen, bijvoorbeeld op het gebied van de trombose, de dermatologie en de fysiotherapie. Knelpunten zelf zijn na gebleken effectiviteit onvoldoende uitgewerkte businessplannen en (organisatorische) inbedding in het zorgproces.
Wat gebeurt er al?
Telezorgtoepassingen maken het mogelijk, dat mensen thuis kunnen worden begeleid en minder afhankelijk zijn van de zorgverlening binnen de muren van de zorginstellingen.
Waarom in het
Chronisch zieken kunnen veel baat hebben bij telezorgtoepassingen. Zo vormen diabetes-
actieplan
patiënten (ongeveer 600.000) de grootste groep binnen de chronisch zieken en hebben een groot aandeel in de totale zorgkosten. Ieder jaar komen er 65.000 diabeten bij. Op regionale en/of landelijke schaal moet worden aangetoond, dat door telezorgtoepassingen en organisatorische vernieuwing te combineren de planbare en routinematige zorg kan worden verbeterd. Het perspectief op termijn is, dat nieuwe ICT-dienstenplatforms kunnen worden gebruikt voor tal van telezorgtoepassingen, die betere transmurale zorg mogelijk maken.
Resultaat intensivering
Voor chronisch zieken (o.a. diabeteszorg en hartfalen) komen telezorgtoepassingen beschikbaar.
Instrumenten
Via tenders worden opschalingsprojecten geselecteerd. Op basis van breed gedragen business plannen voor brede toepassing van telezorgdiensten.
Betrokken partijen
Consortia hebben een trekkersrol. Koepelorganisaties maken namens de beroepsgroep afspraken over harmonisering van werkwijzen (state-of-the-art zorg). NITEL en NBL bundelen kennis en ervaring gericht op opschaling.
111
9 Zorg & ICT
A c t i e 1. 3
Breedband teleconsultatie
Doel
Beter benutten van digitale beelden en de uitwisseling daarvan voor: diagnose op afstand, ruggespraak tussen specialisten, meekijken bij operaties, second opinion, telewerken, overplaatsing van patiënten tussen ziekenhuizen en multidisciplinaire patiëntbespreking.
Geconstateerd knelpunt
De vraagkant is versnipperd en daarmee bereiken de oplossingen geen kritische massa; de ICT-oplossingen zijn onvoldoende interoperabel.
Wat gebeurt er al?
Op verschillende plaatsen komen kleinschalige teleconsultatie-initiatieven van de grond. Zo is op initiatief van het Roessingh Instituut (Enschede) goede ervaring opgedaan met intercollegiale consultatie bij het begeleiden van kleine kinderen met bewegingsstoornissen. De betrokken zorgverzekeraar wil het gebruik van deze teleconsultatiedienst in de fysiotherapie structureel gaan vergoeden. Begin 2005 heeft het St. Antonius Ziekenhuis (Nieuwegein) het initiatief genomen om samen met onder andere twee andere ziekenhuizen en het Integraal Kankercentrum een teleconsultatietoepassing in te voeren.
Digitalisering landelijk borstkankeronderzoek Landelijke kankercentra kunnen slimmer en efficiënter gaan werken door beeldinformatie elektronisch uit te wisselen. Het betreft hier breedbandige ICT-toepassingen voor teleconsultatie met een landelijke impact. Jaarlijks nemen ongeveer 800.000 cliënten deel aan het bevolkingsonderzoek borstkanker. Dat resulteert in circa 2,5 miljoen beelden, die opgenomen worden in 60 merendeels mobiele screeningseenheden (bussen). De eerste stap is deze beelden te digitaliseren.
Waarom in het actieplan
Medische beelduitwisseling is een echte breedbandtoepassing. Voor brede invoering begint her en der draagvlak te ontstaan. Door bundeling van initiatieven wordt grootschalige invoering versneld.
Resultaat van
Het is belangrijk dat de voordelen van teleconsultatie benut gaan worden bij het bevolkings-
intensivering
onderzoek borstkanker en gerelateerde zorgtrajecten. Bovendien is het belangrijk, dat synergie tot stand komt met andere teleconsultatie-initiatieven de bredere behoefte bij zorgverleners aan breedbandnetwerken.
Instrumenten
Bij elkaar brengen van (keten)partijen en het ondersteunen van een demonstratieproject te beginnen in de oncologie.
Betrokken partijen
Ziekenhuizen, Integrale Kankercentra, College voor Zorgverzekeringen, (trekker van het project digitalisering landelijk borstkankeronderzoek), Orde van Medisch Specialisten, Landelijke Vereniging voor Thuiszorg en ICT-aanbieders en NICTIZ. De Stichting Nederland Breedbandland borgt het verspreiden van kennis en ervaring tussen lopende en nieuwe teleconsultatie-initiatieven (tegengaan versnippering). Nieuwe initiatieven staan in het teken van kopiëerbaarheid en opschaling van bewezen teleconsultatietoepassingen naar andere instellingen, andere zorgprofessionals (huisartsen, mobiele zorgverleners) en andere werkplekken (thuis, ziekenhuisbedden, mobiel).
112
9 Zorg & ICT
Actielijn 2. Innovatief financieren Doelstellingen Transparant maken hoe financieringsconstructies voor ketenzorg/zelfzorg beter toegesneden kunnen worden op het ontwikkelen, invoeren en exploiteren van ICT-diensten en innovatieve en/of breedbandige toepassingen door: • onduidelijkheden en belemmeringen in regelgeving en het vergoedingenstelsel te adresseren; • inzicht te geven in mogelijkheden van nieuwe businessmodellen voor zelfzorg en ketenzorg met ICT (uitvoering via actielijn 1); • inzicht te geven in mogelijkheden voor externe (co-)financiering; • bestuurlijk draagvlak te versterken voor ketensamenwerking met ICT. Toelichting De bestuurlijke uitdaging is opschaling van ICT-gebruik. Buitenlandse voorbeelden geven aan dat de invoering van telezorgdiensten forse voordelen oplevert. In Nederland stranden tal van kleinschalige en lokale innovatieve initiatieven en experimenten van zorginstellingen en bedrijven in de ontwikkelfase. Breder gebruik van zelfzorgtoepassingen blijft uit, omdat zicht ontbreekt bij zorgverzekeraars, zorgaanbieders en ICT-bedrijven op meerjarige financiële dekking voor het gebruik en de exploitatie van nieuwe online ICT-toepassingen en -diensten voor telezorg (telemedicine). Over kosteneffectiviteit is weinig bekend (literatuur, praktijk). Voor ziekenhuizen is het bedrijfseconomisch onaantrekkelijk om zorg te voorkomen. Juist op dit punt kunnen ICT-toepassingen effectief zijn! Een bijkomende complicatie is dat de baten van vernieuwing in de meeste gevallen niet op de plaats vallen waar de kosten worden gemaakt. Bestuurlijk Nederland denkt in andere waarden dan ondernemers. Verzekeraars en koepelorganisaties bedingen vaak eerst een stevige (wetenschappelijke) onderbouwing van gerealiseerde kosteneffectiviteit, kwaliteit en gebruikerstevredenheid, voordat nagedacht wordt over eventuele bekostigingsmogelijkheden. Zo sterven vaak goedbedoelde initiatieven in schoonheid. Concept opdracht Een actielijn wordt ingesteld om breed gedragen oplossingen uit te werken voor de financiering van de exploitatie van telezorgdiensten, inclusief de gewenste rolverdeling tussen de betrokken instanties en verankering van die oplossingen in het veld/zorgsysteem. Knelpunten in de huidige en toekomstige wet- en regelgeving en oplossingen worden getoetst door zorgverzekeraars, zorgaanbieders, woningbouwcorporaties en ICT-aanbieders.
Actie 2.1
Transparante vergoedingen voor telezorgdiensten
Doel
Helder kader voor vergoedingen voor telezorgdiensten en bijbehorende businessmodellen (actielijn 1).
Geconstateerd knelpunt
Het is voor ondernemers en zorgpartijen niet duidelijk of en hoe nieuwe ICT-diensten wel/niet toegelaten worden tot het verzekerd pakket. Ervaringen van partijen die wel zijn toegelaten beschikbaar maken voor nieuwe toetreders ontbreekt (zie ook actielijn 2.2)
Wat gebeurt er al?
In januari 2005 is een richtlijn van de KNMG verschenen voor het inhoudelijk omgaan met email consult. Het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) werkt aan het opstellen van criteria voor e-health toepassingen.
113
9 Zorg & ICT
Waarom in het actieplan
De nadruk ligt op het organiseren van bestuurlijk draagvlak (via een stuurgroep) voor samenwerking die nodig zijn voor eenvoudiger markttoegang voor nieuwe ICT-(telezorg)diensten. Uitgangspunt is dat toetreding al mogelijk is, maar dat de huidige mogelijkheden onvoldoende bekend zijn.
Resultaat van
Om de introductie van telezorgdiensten te vereenvoudigen (via het verzekerd pakket) is
intensivering
duidelijkheid nodig voor zorgverleners, ondernemingen en zorgverzekeraars met betrekking tot: •
wat zijn de vergoedingsmogelijkheden voor telezorgdiensten als onderdeel van de polis van een zorgverzekeraar via het verzekerd pakket (huidige awbz) in het kader van de nieuwe stelselherziening;
•
wat zijn de beoordelingscriteria en procedures voor wel/geen toelating van telezorgdiensten (via experimenteerruimte) tot het verzekerd pakket en:
•
hoe kunnen de nieuwe pakketautoriteit CVZ en de nieuwe zorgautoriteit CTG op dit punt beter samenwerken.
Instrumenten
Onderzoek en bij elkaar brengen van de partijen.
Betrokken partijen
College Tarieven Gezondheidszorg, College voor Zorgverzekeringen, Zorgverzekeraars Nederland, Koepelorganisatie, ICT-dienstenaanbieders en zorginstellingen, VWS en EZ en de Nederlandse Patiëntenfederatie.
Actie 2.2
Innovatieve financieringsconstructies en nieuwe b u s i n e s s m o d e l l e n v o o r d e e x p l o i t a t i e v a n I C T- d i e n s t e n
Doel
Beter zicht op financieringsconstructies voor de ontwikkeling en exploitatie van nieuwe ICT-diensten met betrekking tot: •
ervaring met en toepasbaarheid van nieuwe businessmodellen en nieuwe rollen, waaronder de vrije (consumenten)markt;
Geconstateerd knelpunt
•
financiële prikkels en ruimte voor ondernemerschap (belonen, bestraffen);
•
mogelijkheden voor tijdelijke financiering (zorgvernieuwingsgelden, flexregeling).
Overzicht en inzicht ontbreekt in de succesvolle toepassing van (innovatieve) financieringsconstructies.
Wat gebeurt er al?
Op verschillende plekken wordt uitgezocht hoe de meerjarige financiering van ICT-gebruik kan plaatsvinden. Bijvoorbeeld in Zwolle-Flevoland, Brabant (Viedome), Twente (regionaal IZITprogramma, Het Roessingh), Amsterdam (Madonna-project) en Limburg (Hartfalen-project).
Waarom in het actieplan
Zicht op financiering van de exploitatie van nieuwe ICT-diensten is cruciaal voor opschaling.
Resultaten van
Duidelijkheid over structurele financieringsmogelijkheden voor nieuwe
intensivering
ICT-toepassingen en -diensten.
Instrumenten
Onderzoek, bij elkaar brengen van partijen, voorlichting.
Betrokken partijen
Uitvoering: VWS in samenwerking met CVZ en EZ.
114
9 Zorg & ICT
Actielijn 3. Ontsluiten en uitwisselen van gegevens voor betere zorg Om op regionale en landelijke schaal zorggegevens te kunnen uitwisselen, systemen te kunnen koppelen en nieuwe zorgtoepassingen te kunnen ontwikkelen en in te voeren zijn open standaarden van belang en ook een roadmap voor het invoeren en ontwikkelen van ICT-oplossingen en een beoordelingskader voor het gebruiken van telezorgdiensten.
Actie 3.1
Open standaarden (Elektronisch Patiëntendossier)
Doel
Nationaal coördinatiemechanisme voor open standaarden in de zorg
Geconstateerd knelpunt
De aanpak om standaarden te (doen) ontwikkelen en toe te passen is versnipperd. Keuze voor op internationale standaarden gebaseerde nationale standaarden is nodig om interoperabiliteit te verkrijgen en daarmee gegevens te kunnen delen.
Wat gebeurt er al?
Zowel internationaal als nationaal wordt gewerkt aan standaardisatie. De aandacht verschuift van technische standaarden naar semantische standaarden (gegevensdefinities) en organisatorische standaarden (informatiemodellen en procesmodellen).
Waarom in het actieplan
Open standaarden zijn noodzakelijk voor voldoende schaalgrootte voor ICT-gebruik. Belangrijk is duidelijkheid voor zorgaanbieders en ICT-bedrijven over een minimale set van standaards om gegevens te kunnen koppelen. Dit sluit aan bij de inspanningen van NICTIZ om te komen tot een aantal ICT-diensten voor de gezondheidszorg.
Resultaten van
Referentieprojecten met open standaarden en coördinatiemechanismen voor afstemming
intensivering
tussen nationale implementaties en landelijke en internationale ontwikkelingen.
Instrumenten
Organiseren van de afstemming en stimuleren van keuze voor open standaarden.
Betrokken partijen
Nederlands Normalisatie-instituut en NICTIZ, samen met het veld.
Actie 3.2
Nationale E-Health roadmap
Doel
Het ontwikkelen en publiceren van een meerjarige roadmap voor de ontwikkeling en implementatie van ICT in de zorg.
Geconstateerd knelpunt
Een recent overzicht ontbreekt op de landelijke uitrol van de ICT-toepassingen, -diensten en -voorzieningen in relatie tot Europese ontwikklingen en vereisten (interoperabiliteit over de landsgrenzen).
Wat gebeurt er al?
Veel partijen zijn zelf bezig met het ontwikkelen van eigen implementatiestrategieën vaak met een focus op de korte termijn.
Waarom in het actieplan
Er bestaat een brede behoefte aan overzicht en inzicht in een ontwikkeldpad voor de invoering van ICT-toepassingen, -diensten en -voorzieningen. Dit komt ook tegemoet aan een nationale verplichting om een roadmap te maken conform een mededeling van de Europese Commissie.
115
9 Zorg & ICT
Resultaten intensivering
Een nationale roadmap e-Health wordt ontwikkeld vanuit de overheid samen met het veld. In deze roadmap wordt de samenhang duidelijk gemaakt tussen de ontwikkeling van de ICTbasisdiensten en nieuwe toepassingen getoetst aan internationale (EU) ontwikkelingen. Een dergelijke roadmap biedt zorgverleners en ICT-aanbieders houvast bij ICT-investeringsvraagstukken.
Instrumenten
Onderzoek, bij elkaar brengen van partijen, voorlichting.
Betrokken partijen
Alle relevante spelers in het veld. VWS is trekker in samenwerking met EZ, NICTIZ, Senter en het veld.
Actie 3.3
Protocol met performance eisen voor telezorgdiensten
Doel
Ontwikkelen van een protocol/referentie-architectuur, inclusief de kwaliteits- en performanceeisen voor het gebruik van telezorgdiensten (functioneel, technisch, organisatorisch).
Geconstateerd knelpunt
Gebruikers hebben onvoldoende zicht op de werking van nieuwe ICT-diensten en -toepassingen en de eisen die aan ICT-diensten worden gesteld.
Wat gebeurt er al?
Door CVZ wordt gewerkt aan een eerste ontwerp van een beoordelingskader.
Waarom in het actieplan
Bij cliënten/patiënten, zorgaanbieders, zorgverzekeraars, CVZ en CTG bestaat behoefte aan een duidelijk kader voor het kiezen en inzetten van nieuwe telezorgdiensten.
Resultaten intensivering
Meer vertrouwen bij gebruikers in de werking van ICT-diensten voor telezorg.
Instrumenten
Onderzoek, bij elkaar brengen van partijen en voorlichting.
Betrokken partijen
Coproductie: CVZ, TNO, NITEL en het veld.
Actielijn 4. Drempelvrees wegnemen bij zorgvragers en zorgverleners Innoveren is leren. Partijen in de sector, zowel aan de vraagkant als aan de aanbodkant, zijn nog onvoldoende op de hoogte van nieuwe mogelijkheden om ketenzorg te leveren met behulp van ICT. Om de activiteiten uit het actieprogramma goed te laten landen/in te bedden in het veld zullen activiteiten worden ondernomen, die: • het veld (patiënten, koepels, zorgaanbieders, verzekeraars) enthousiast maken; • over de mogelijkheden van ketenzorg, ICT en samenwerking; • bijdragen aan verdere ICT-professionalisering van zorgverleners om ICT/Breedband slimmer en op grotere schaal te benutten. Actie 4.1
Wakker schudden van het veld: verbreden van ketenkennis
Doel
Verbreden van de ICT-keten kennis en vaardigheden bij sleutelspelers.
Geconstateerd knelpunt
Professionals en bestuurders zijn zich onvoldoende bewust van de mogelijkheden van ICT voor het verbeteren van de dienstverlening.
Wat gebeurt er al?
116
Voorlichtingsprogramma over ICT via Mediaplaza is afgerond.
9 Zorg & ICT
Waarom in het actieplan
Het delen van kennis en ervaring is noodzakelijk voor brede toepassing van nieuwe ICTtoepassingen en -diensten in zorgketens.
Resultaten intensivering
Bekendheid geven aan ketenzorg en ICT VWS bekijkt welke mogelijkheden er zijn om het veld bewust te laten worden van de mogelijkheden van ketenzorg en ICT. Om kennis over de voortgang van de acties breed te verspreiden zullen de mogelijkheden van landelijke en internationale congressen worden benut. Als eerste stap wordt een communicatiekalender opgesteld.
ICT in de opleidingen van de beroepsgroepen De minister van VWS gaat na wat gedaan kan worden om in de opleidingen van zorgprofessionals en de training van de beroepsgroepen meer aandacht te geven aan ICT-benutting en ketenzorg.
Instrumenten
Onderzoek, agendering.
Betrokken partijen
VWS, EZ, Leden van de Commissie ICT en Zorg i.o.
Actie 4.2
ICT-training en opleiding in de thuiszorg
Doel
Thuiszorginstellingen helpen bij ICT-implementatievraagstukken.
Geconstateerd knelpunt
Bij thuiszorginstellingen bestaat onvoldoende zicht op de mogelijkheden om met ICT de zorg te verbeteren.
Wat gebeurt er al?
Arcares en Syntens trainen thuiszorginstellingen.
Waarom in het actieplan
Voor het bieden van transmurale zorg moeten thuiszorginstellingen voldoende toegerust zijn om ICT-mogelijkheden te kunnen benutten. EZ/Syntens heeft ruime ervaring met het trainen van professionals en ondernemingen in het Midden- en Kleinbedrijf om ICT-mogelijkheden beter te benutten. Syntens wil haar diensten uitbreiden naar de gezondheidszorg, te beginnen in de thuiszorg.
Resultaten intensivering
Arcares en Syntens gaan managers en professionals trainen op 1800 locaties in de thuiszorg om meer te doen met ICT, ketenzorg en breedband. Begin 2006 wordt bekeken of Syntens ingezet kan worden om ook andere doelgroepen in de gezondheidszorg te trainen.
Instrumenten
Betrokken partijen
Kennisoverdracht, training en opleiding.
Uitvoering: Arcares samen met Syntens en thuiszorginstellingen, VWS en EZ.
117
118
Bijlage 1: Financiële aspecten
Vanuit de rijksoverheid is voor de financiering van het actieprogramma € 80 miljoen beschikbaar. In hoofdstuk 4 van het actieprogramma is de volgende begroting opgenomen voor het deel van de begroting van het actieprogramma dat het rijk financiert. Sectorale projecten
70
Sectoroverstijgende aspecten, verkenningen en communicatie
7
Uitvoeringskosten
3
Totaal
80
Figuur B1: Begroting voor het deel van het actieprogramma dat het rijk financiert (in M €)
De uitsplitsing van de begroting van de bijdrage vanuit de rijksoverheid over de looptijd van het actieprogramma is in figuur B2 weergegeven. Het zwaartepunt van de financiële impuls ligt in de jaren 2007 en 2008. Ervaring leert dat programma’s met een financieel instrumentarium enige tijd vergen om over de volle breedte bekend te raken, voldoende projectvoorstellen te genereren en deze financieel te benutten. 2009 zal een uitloopjaar zijn, waarin acties worden afgerond.
Actieprogramma Maatschappelijke Sectoren & ICT jaarlijkse begroting rijksoverheid 30 25 20 M€
15 10 5 0 2005
2006
2007
2008
2009
jaar Figuur B2: Prognose van verplichtingen over de looptijd
119
Bijlage 1: Financiële aspecten
Herkomst financiële middelen Voor de financiële bijdrage vanuit de rijksoverheid staat een aantal bronnen ter beschikking. De belangrijkste bronnen zijn hieronder aangegeven: a. Gelden die beschikbaar zijn via het Nationaal Actieprogramma Elektronische Snelwegen (NAP, ongeveer € 10 miljoen). De projecten zullen worden beoordeeld volgens het NAP toetsingskader. Gezocht zal worden naar hoe in de uitvoering van het actieprogramma maximale synergie kan worden gehaald met NAP. b. Gelden die aan het programma Kenniswijk ter beschikking zijn gesteld voor het stimuleren van zogenaamde Megaclusters.112 Dit is afkomstig uit het Fonds Economische Structuurversterking (FES).113 c. Bijdragen vanuit de vakdepartementen (€ 20 miljoen). Deze worden ingezet voor uitvoering van sectorale projecten onder het actieprogramma. d. Gelden direct voor het actieprogramma vanuit het FES (€ 40 miljoen). Deze worden ingezet voor uitvoering van sectorale projecten onder het actieprogramma.
Financiering van sectorale projecten uit bijdragen van de vakdepartementen en/of uit FES Sectorale projecten kunnen worden gefinancierd uit FES-middelen en/of uit middelen die door de vakdepartementen beschikbaar worden gesteld. De stuurgroep geeft bij het opstellen van haar jaarplan aan hoeveel geld wordt gereserveerd voor de acties die in het komende jaar ter beschikking worden gesteld en hoe financiering plaatsvindt (innovatief aanbesteden, subsidie, opdracht). Uit de FES-middelen114 zullen activiteiten worden gefinancierd die opschaling van innovatieve ICT-oplossingen bevorderen en die een breder belang hebben dan dat van individuele partijen in de sector, bijvoorbeeld activiteiten gericht op ketenregie, standaardisatie en het opstellen van nieuwe businessmodellen en implementatiestrategieën voor opschaling en doorbraak. Uitgangspunt voor financiering van de projecten is cofinanciering door private en/of (semi-)publieke partijen. Voor het actieprogramma als geheel wordt uitgegaan van een verdubbeling van de bijdragen uit het FES (€50 miljoen). Voor alle acties die in de loop van het actieprogramma zullen worden uitgevoerd, wordt het veld uitgedaagd met sectorale of sectoroverstijgende projectvoorstellen te komen. Deze projectvoorstellen komen in aanmerking voor een rijksbijdrage uit het financieel instrumentarium ‘Maatscbappelijke sectoren & ICT'. De sectorale en sectoroverstijgende projecten, die worden gefinancierd uit het actieprogramma, moeten voldoen aan de volgende, nader uit te werken, criteria: • Effectiviteit: Het actieprogramma richt zich hoofdzakelijk op het oplossen van belemmeringen die de opschaling van een maatschappelijk relevant ICT-project belemmeren. Elk project dient bij te dragen aan het oplossen van dergelijke belemmeringen; • Efficiëntie: Efficiënte besteding van de algemene middelen is het uitgangspunt; • Proportionaliteit: Staat het project in verhouding tot het op te lossen probleem; • Uitvoerbaarheid: Hoe reëel zijn de aannames van het project, hoe groot zijn de gepercipieerde risico's;
112 Megacluster projecten Kenniswijk zijn 2004 aangekondigd bij de mid-term review Kenniswijk. (Tweede Kamer 27502, nr. 4) Vervolgens is dit in de breedbandnota nader omschreven als de ontwikkeling van een actieplan voor vier maatschappelijke sectoren en is bij de financiële paragraaf een budget gereserveerd voor ‘Megaclusters Kenniswijk’ (Tweede Kamer, 26643, nr. 53, p.19 en p.25). 113 Aan de FES-bijdrage voor Kenniswijk is de vorowaarde van 50% cofinanciering verbonden. Deze is voor projecten in het actieprogramma opgerekt naar private en/of (semi-)publieke cofinanciering in verband met het grotendeels publieke karakter van de vier sectoren. 114 In totaal is € 50 miljoen afkomstig uit FES. Hier moet private en of (semi-)publieke cofinanciering tegenover worden geplaatst.
120
Bijlage 1: Financiële aspecten
• Mate van cofinanciering: De FES-middelen worden verstrekt op basis van cofinanciering. De cofinancieringsbijdragen kunnen zowel door private partijen als door (semi-)publieke instellingen worden ingebracht. Het minimum aan cofinanciering per actie en de mate waarin (semi-)publieke investeringen mogen worden meegeteld voor cofinanciering wordt door de interdepartementale stuurgroep bij het opstellen van het jaarplan vastgesteld. Cofinanciering biedt doorgaans een goede indicatie van het belang van betrokken partijen bij het oplossen van het probleem; • Inhoudelijk aansluiten bij de doelstellingen van het actieprogramma 'Maatschappelijke Sectoren & ICT': het gaat hierbij vooral om een betere kwaliteit van dienstverlening voor burgers en bedrijven (bijvoorbeeld minder onnodige reistijd, vergroten van de veiligheid). Elementen als ketensamenwerking en kennisuitwisseling spelen een belangrijke rol, met name om coördinatieproblemen op te lossen. In samenspraak met de interdepartementale stuurgroep en de sectorale commissies, worden bovenstaande meer algemene criteria tezamen met de actielijnen en de acties nader uitgewerkt. Een onafhankelijke commissie, waarin in ieder geval sectordeskundigen en onafhankelijke personen zitting nemen, beoordeelt per sector de ingediende projectvoorstellen. De sectorale commissies spelen een stimulerende rol bij het enthousiasmeren van het veld tot het indienen van de sectorale projectvoorstellen.115 Het is, vanuit de analyse dat ketensamenwerking cruciaal is voor het realiseren van doorbraken, wenselijk dat indieners van projectvoorstellen aansluiting hebben bij andere partijen in de keten.
115 De criteria waaraan de projecten die in het kader van het actieprogramma worden ingediend moeten voldoen moeten enerzijds voldoende ruimte bieden om creatieve oplossingen voor het gevraagde resultaat in een actie mogelijk te maken. Anderzijds moeten de oplossingen aanwijsbaar bijdragen aan de doelstelling van het actieprogramma. Momenteel worden deze criteria (inhoudelijk, procesmatig en FES) geconcretiseerd. In het najaar van 2005 worden alle criteria bekendgemaakt waarop projecten worden beoordeeld die in het kader van Maatschappelijke Sectoren & ICT worden ingediend.
121
Actieprogramma
2005 - 2009
Maatschappelijke Sectoren & ICT B e t e r b e n u t t e n v a n I C T, m e e r k w a l i t e i t i n m a a t s c h a p p e l i j k e s e c t o r e n
[ samenwerkende ministeries ]
[ programmabureau ]
Voor vragen en nadere informatie e-mail
:
[email protected]
internet
: www.maatschappelijkesectorenenict.nl
Bestellen van exemplaren van het Actieprogramma e-mail
:
[email protected]
telefoon
: 0800 - 646 39 51 (werkdagen tussen 9.00 en 17.30 uur)
Publicatienummer 05TP19