Woonzorgcentrum Vita te Gilze Rijen Externe Veiligheid
Datum Referentie
28 oktober 2009 20091655-02
Rapporttitel
20091655-02 Woonzorgcentrum Vita te Gilze Rijen Externe Veiligheid
Datum
28 oktober 2009
Opdrachtgever
BRO Boxtel Postbus 4 5280 AA BOXTEL Mevrouw E. Kramer
Referentie
Contactpersoon
Behandeld door
De heer ing. E.N.H. Heijnen Mevrouw ing. L.H.J. Gelissen Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs BV St. Annalaan 60 6217 KC MAASTRICHT Postbus 480 6200 AL MAASTRICHT Telefoon 043-3467878 Fax 043-3476347
Woonzorgcentrum Vita te Gilze Rijen Externe Veiligheid
20091655-02 28 oktober 2009 Bladzijde 1
Inhoudsopgave 1
Inleiding
3
2
Locatiegegevens
4
3
Wet – en regelgeving
5
3.1 3.2 3.3 3.4
Transport van gevaarlijke stoffen Externe veiligheid buisleidingen Externe veiligheid hoogspanningskabels Externe veiligheid risicovolle bedrijven
5 6 6 6
4
Risicoanalyse
8
4.1 4.2 4.3 4.4
Transport van gevaarlijke stoffen Externe veiligheid buisleidingen Hoogspanningskabels Risicovolle bedrijven
8 8 9 9
5
Aandachtspunten verantwoordingsplicht
11
5.1 5.2
11
5.3.1
Personen aantallen in plangebied (ad. a, artikel 13) Het groepsrisico (ad. b, artikel 13) en mogelijkheden tot beperking van het groepsrisico (ad. c t/m g, artikel 13) Mogelijkheden ter bestrijding en beperking van een ramp of een zwaar ongeval en mogelijkheden om te vluchten (ad. h en i, artikel 13) Toepassing maatregelen op voorgenomen ontwikkeling
13 14
6
Conclusie
16
5.3
12
Bijlagen Bijlage I Bijlage II
Locatie plangebied Tekeningen plangebied
Woonzorgcentrum Vita te Gilze Rijen Externe Veiligheid
20091655-02 28 oktober 2009 Bladzijde 2
1
Inleiding
In opdracht van BRO Tegelen heeft Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs BV een onderzoek externe veiligheid uitgevoerd naar het plangebied Woonzorgcentrum Vita te Gilze-Rijen. Woningstichting Leyakkers is voornemens om in samenwerking met Vita Zorg & Welzijn het bestaande woonzorgcentrum Vita aan de Regentenstraat in Rijen te herontwikkelen. De bestaande bouw wordt gesloopt en herontwikkeld. Het nieuwe pand neemt een groter ruimtebeslag in waardoor sprake is van uitbreiding van het zorgcentrum. De ontwikkeling bestaat uit een appartementencomplex met 90 woningen, 6 groepswoningen, twee ‘zotels’ (een zorghotelkamer ten behoeve van kortdurende crisisopvang), zorginfrastructuur, een parkeerkelder en diverse woonzorg gerelateerde voorzieningen. Binnen het pand zullen zowel zelfredzame als verminderd/beperkt zelfredzame personen aanwezig zijn. Doel van het onderzoek is om na te gaan in hoeverre externe veiligheid een belemmering kan vormen voor de ontwikkeling van het plan en eventueel randvoorwaarden stelt aan het ontwerp.
Woonzorgcentrum Vita te Gilze Rijen Externe Veiligheid
20091655-02 28 oktober 2009 Bladzijde 3
2
Locatiegegevens
Het plangebied wordt begrensd door de straten Raadhuisplein, Regentenstraat, Schepenstraat en Pastoor Gillisstraat te Gilze-Rijen. In bijlage I is de locatie van het plangebied weergegeven. In bijlage II zijn tevens enkele tekeningen van het plangebied van Architecten Werkgroep d.d. 06-06-2008 weergegeven. Het plangebied ligt in de nabijheid van de spoorlijn Breda-Tilburg. Verder is in de omgeving van het plangebied een hogedrukgasleiding gelegen. Er is navraag gedaan bij de Gasunie over de aanwezige hogedrukgasleidingen in de nabijheid van het plangebied. Tevens is onderzoek gedaan naar de eventuele aanwezigheid van overige buisleidingen voor het transport van gevaarlijke stoffen, waaronder transportleidingen van brandbare vloeistoffen (Ministerie van Defensie). Verder is onderzoek uitgevoerd naar de aanwezige risicovolle bedrijven (risicokaart Brabant en gemeente Gilze-Rijen) en hoogspanningskabels (netkaart hoogspanningslijnen RIVM).
Woonzorgcentrum Vita te Gilze Rijen Externe Veiligheid
20091655-02 28 oktober 2009 Bladzijde 4
3
Wet – en regelgeving
3.1
Transport van gevaarlijke stoffen
Voor het transport van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor en het binnenwater is een circulaire voor de risiconormering voor het vervoer van gevaarlijke stoffen gepubliceerd (“Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen”) op 4 augustus 2004. Deze vervangt de vastgestelde risiconormering (“nota risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RNVGS)”, Ministerie V&W, Tweede Kamer, 24611, nr. 2, 15 februari 1996). Voor de risico’s als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor of waterweg wordt in navolging van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen gewerkt aan een besluit vaststelling milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid van vervoer van gevaarlijke stoffen. De risicobenadering externe veiligheid kent twee begrippen om het risiconiveau voor vervoer met gevaarlijke stoffen in relatie tot de omgeving aan te geven. Deze begrippen zijn het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon, die zich continu en onbeschermd op een bepaalde plaats in de omgeving van een transportroute bevindt, overlijdt door een ongeval met het transport van gevaarlijke stoffen op die route. Plaatsen met een gelijk risico kunnen door zogenaamde risicocontouren op een kaart worden weergegeven. Voor nieuwe situaties is voor kwetsbare objecten (bijvoorbeeld woningen) de grenswaarde voor het PR gesteld op een niveau van 10-6/jr. Voor beperkt kwetsbare objecten (bijvoorbeeld bedrijven) is dit een richtwaarde. Het groepsrisico (GR) geeft aan wat de kans is op een ongeval met tien of meer dodelijke slachtoffers in de omgeving van de beschouwde transportroute. Het aantal personen dat in de omgeving van de route verblijft, bepaalt daardoor mede de hoogte van het GR. Het GR wordt weergegeven in een fNcurve. Voor het groepsrisico wordt uitgegaan van een oriëntatiewaarde. De oriëntatiewaarde voor het groepsrisico is per km-route of tracé bepaald op 10-2/N2, dat wil zeggen een frequentie van 10-4/jr voor 10 of meer slachtoffers, 10-6/jr voor 100 of meer slachtoffers etc. en geldt vanaf het punt met 10 slachtoffers. In alle gevallen moet een verslechtering van het GR worden gemotiveerd door het bevoegd gezag. Als maatstaf voor het invloedsgebied GR kan de 10-8-contour worden genomen. Met betrekking tot veiligheidsaspecten van transport over het water wordt momenteel beleid geformuleerd in het kader van het Basisnet water. Hieruit blijkt dat bij zelfs een zeer extreme groei van het transport er nagenoeg nergens een 10-6-contour op de oever terecht komt en er ook geen overschrijdingen van de oriëntatiewaarde voor het GR optreden. Wel is er een extra veiligheidsambitie gesteld. Voor het meest voorkomende transport (brandbare vloeistoffen LF1/LF2) wordt hiermee rekening gehouden door plasbrandaandachtsgebieden vast te stellen.
Woonzorgcentrum Vita te Gilze Rijen Externe Veiligheid
20091655-02 28 oktober 2009 Bladzijde 5
3.2
Externe veiligheid buisleidingen
VROM heeft veiligheidsafstanden vastgelegd die aangehouden moeten worden tussen een buisleiding en bijvoorbeeld woningen, scholen en ziekenhuizen. Deze afstanden staan in twee circulaires van VROM: “Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen” van 26 november 1984 (Kenmerk DGMH/B nr. 0104004) en “Bekendmaking van beleid ten behoeve van de zonering langs transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3 categorie” van 24 april 1991 (Kenmerk DGM/SR/1221254). Momenteel wordt een AMvB buisleidingen ontwikkeld. Zodra deze in werking treedt wordt de bestaande circulaire ingetrokken. De nieuwe AMvB wordt in 2009 verwacht. Door het Ministerie van VROM, Directie risicobeleid is aangegeven dat het gewenst is te anticiperen op de nieuwe afstanden, hoewel deze afstanden nog niet in wet- of regelgeving zijn vastgelegd. “Risicoafstanden voor buisleidingen met brandbare vloeistoffen K1, K2 en K3” van augustus 2008 maakt de nieuwe afstanden voor transportleidingen al kenbaar. Ook het advies van de Gasunie is gebaseerd op het nieuwe externe veiligheidsbeleid van het ministerie van VROM, zoals dat naar verwachting in 2009 in werking zal treden middels de AMvB Buisleidingen. 3.3
Externe veiligheid hoogspanningskabels
In het “Advies met betrekking tot hoogspanningslijnen” van de Staatsecretaris van VROM is aangegeven dat bij vrijstelling van bestaande bestemmingsplannen zo veel als redelijkerwijs mogelijk vermeden dient te worden dat er nieuwe situaties ontstaan waarbij kinderen langdurig verblijven in het gebied rond bovengrondse hoogspanningslijnen waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0.4 µT (de magneetveldzone). Binnen deze 0,4 microteslazone wordt geadviseerd geen nieuwe gevoelige bestemmingen (woningen, scholen, kinderopvangplaatsen) te realiseren. 3.4
Externe veiligheid risicovolle bedrijven
Bij de beoordeling van de risico’s voor de externe veiligheid hanteert de overheid twee risicogrootheden: - het plaatsgebonden risico (PR): dit is de overlijdenskans voor een individu in de omgeving van de installatie als gevolg van een ongeval met die installatie; - het groepsrisico(GR): dit is de cumulatieve kansverwachting voor slachtofferaantallen in de omgeving van een installatie als gevolg van mogelijke ongevallen met die installatie. Anders dan bij het plaatsgebonden risico betreft de norm voor het groepsrisico een oriënterende waarde waarvan bevoegd gezag gemotiveerd kan afwijken. Bij de besluitvorming dient het bevoegd gezag het groepsrisico te verantwoorden. Het gebied waarbinnen de verantwoordingsplicht van toepassing is, is voor categoriale inrichtingen wettelijk vastgelegd in het REVI. Het REVI vormt dan ook de wettelijke basis voor de verantwoordingsplicht van het groepsrisico. Daarnaast is door VROM de Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico opgesteld; deze handreiking betreft een hulpmiddel voor het lokale bevoegde gezag bij het verantwoorden van het groepsrisico.
Woonzorgcentrum Vita te Gilze Rijen Externe Veiligheid
20091655-02 28 oktober 2009 Bladzijde 6
Met behulp van deze grootheden worden zowel de kansen op ongevallen als de gevolgen van deze ongevallen beoordeeld. Als uitgangspunt geldt daarbij dat het overlijdensrisico ten gevolge van ongevallen met gevaarlijke stoffen voor mensen in de omgeving veel kleiner is dan het natuurlijk overlijdensrisico van mensen. Daarnaast is het uitgangspunt dat ongevallen met veel slachtoffers alleen acceptabel worden geacht bij een voldoende kleine kansverwachting. In het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) zijn grenswaarden gesteld voor (geprojecteerde) kwetsbare objecten en richtwaarden voor (geprojecteerde) beperkt kwetsbare objecten ten aanzien van de plaatsgebonden risicocontouren. Samengevat zijn de te hanteren termijnen waarbinnen aan de grenswaarde moet worden voldaan voor kwetsbare objecten: -
Nieuwe situaties: PR = 10-6. Direct bij de vaststelling van de desbetreffende beschikking op grond van de Wm, Wro of Woningwet; bij tussentijdse wijzigingen: PR ligt tussen de 10-5 en 10-6 en mag als gevolg van de wijziging niet verslechteren.
-
Bestaande situaties: binnen 3 jaar na datum van in werking treden van het besluit PR = 10-5; per 1 januari 2010: PR = 10-6.
Voor beperkt kwetsbare objecten is de richtwaarde (het bevoegd gezag kan hier gemotiveerd van afwijken) waaraan moet worden voldaan: -
Nieuwe situaties: PR = 10-6. Direct bij de vaststelling van de desbetreffende beschikking op grond van de Wm, Wro of Woningwet.
-
Bestaande situaties: geen normen en geen saneringstermijnen.
Voor het GR wordt als oriëntatiewaarde een toetsingsgrafiek voor de overschrijdingsfrequentie voor dodelijke slachtoffers gehanteerd die loopt van 10-5/jaar bij 10 dodelijke slachtoffers, 10-7/jaar bij 100 dodelijke slachtoffers naar 10-9/jaar bij 1000 dodelijke slachtoffers.
Woonzorgcentrum Vita te Gilze Rijen Externe Veiligheid
20091655-02 28 oktober 2009 Bladzijde 7
4
Risicoanalyse
De analyse voor externe veiligheid is gericht op volgende onderdelen : - transport gevaarlijke stoffen; - transportleidingen; - hoogspanningskabels; - risicovolle bedrijven. 4.1
Transport van gevaarlijke stoffen
In onderstaande tabel is de afstand van het plangebied tot de transportwegen in de buurt opgenomen. Route/tracé
Afstand tot plangebied
Spoorlijn Breda-Tilburg
> 280 m
A58
> 3.400 m
In de ‘Beleidsvisie Externe Veiligheid’ van de gemeente Gilze-Rijen d.d. 1 maart 2009 is voor een viertal zones binnen het invloedsgebied van deze transportwegen vastgelegd op welke wijze invulling gegeven dient te worden aan de verantwoordingsplicht groepsrisico. Het plangebied valt binnen zone IV (200 m tot einde invloedsgebied). Binnen zone IV worden in principe geen beperkingen opgelegd aan het ruimtegebruik. Wel dient voor te realiseren gebouwen voor grote groepen minder/beperkt zelfredzame personen een zorgvuldige afweging gemaakt te worden over de te treffen maatregelen om de effecten van een toxische gaswolk te reduceren. In hoofdstuk 5 wordt hier verder op ingegaan. 4.2
Externe veiligheid buisleidingen
Op basis van de risicokaart Brabant is geconstateerd dat in de omgeving van het plangebied een hogedrukgasleiding is gelegen. Hieromtrent is tevens navraag gedaan bij de Gasunie. In onderstaande tabel is de relevante informatie van de in het gebied aanwezige hogedrukgasleidingen weergegeven. Leidingcode
Diameter
Ontwerpdruk
1% letaliteit (invloedsge-
Minimale afstand tot plan-
bied)
gebied
Z-520-21-KR
6"
40 bar
70 m.
85 m.
Z-520-01-KR
12"
40 bar
180 m.
265 m.
Uit bovenstaande tabel blijkt dat het plangebied buiten het invloedsgebied van de aanwezige hogedrukgasleidingen is gelegen. De leidingen leveren derhalve geen beperkingen op voor de realisatie van het plangebied. Op basis van de risicokaart en navraag bij de gemeente is verder geconcludeerd dat er geen DPOleidingen of overige buisleidingen voor het transport van gevaarlijke stoffen aanwezig zijn in de omgeving van het plangebied.
Woonzorgcentrum Vita te Gilze Rijen Externe Veiligheid
20091655-02 28 oktober 2009 Bladzijde 8
4.3
Hoogspanningskabels
De dichtstbijzijnde hoogspanningskabel ligt op meer dan 5 km van het plangebied. Deze leveren derhalve geen belemmering voor de realisatie van het plan. 4.4
Risicovolle bedrijven
Uit een inventarisatie van de gemeente Gilze-Rijen (op basis van de risicokaart Brabant) is gebleken dat in of nabij het plangebied risicovolle bedrijven zijn gelegen welke mogelijk relevant zijn voor de externe veiligheid. In de onderstaande tabel is de afstand tot deze bedrijven weergegeven. Bedrijf
Afstand tot plangebied
Sportcomplex Margriethal (chloorbleekloogtank)
> 500 m
Gasdrukstation > 8 bar, Rembrandtlaan
> 150 m
LPG tankstation: Avia selfservice station, Heistraat
> 260 m
Vliegveld Gilze-Rijen
> 950 m tot grens inrichting
Sportcomplex Margriethal De gemeente Gilze-Rijen heeft aangegeven dat de 1%-letaliteitsgrens (het invloedsgebied) van deze inrichting 90 meter bedraagt. Het plangebied ligt dus buiten het invloedsgebied van de inrichting. Het sportcomplex levert derhalve geen beperkingen voor de ontwikkeling van het plan. Gasdrukstation aan de Rembrandtlaan De gemeente heeft aangegeven dat het gasdrukstation onder de werkingssfeer van het 'Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer' (Activiteitenbesluit) valt en dus niet onder het BEVI. Bij de gemeente is echter nog niet bekend onder welke categorie uit het Activiteitenbesluit het betreffende gasdrukstation valt en met welke afstand tot kwetsbare objecten buiten de inrichting derhalve rekening gehouden dient te worden. De maximale afstand waarmee volgens het Activiteitenbesluit rekening gehouden dient te worden bedraagt 45 m. Hieruit kan geconcludeerd worden dat het gasdrukstation in ieder geval geen beperkingen oplevert voor de realisatie van het plan. LPG Tankstation aan de Heistraat Conform het Revi bedraagt het invloedsgebied groepsrisico van een LPG tankstation 150 m vanaf het vulpunt. Het plangebied ligt derhalve (ruim) buiten het invloedsgebied en derhalve levert deze inrichting geen beperkingen voor de realisatie van het plan. Vliegveld Gilze-Rijen Conform de risicokaart Brabant valt de militaire vliegbasis Gilze-Rijen niet onder het BEVI. Dit wordt tevens onderschreven in de Structuurvisie van het Buitengebied van de gemeente Gilze Rijen d.d. 24 december 2008. Wel dient conform de risicokaart rekening gehouden te worden met veiligheidszones uit de Circulaire opslag ontplofbare stoffen voor civiel gebruik. Deze zones overschrijden aan de noordzijde (waar Rijen gesitueerd is) niet de inrichtingsgrens. Het vliegveld levert derhalve geen beperkingen voor de realisatie van het plan.
Woonzorgcentrum Vita te Gilze Rijen Externe Veiligheid
20091655-02 28 oktober 2009 Bladzijde 9
Tevens dient rekening gehouden te worden met de aanvliegroutes van het vliegverkeer. Hiertoe zijn in het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Gilze-Rijen luchtvaartverkeerszones aangewezen. Binnen deze zones gelden beperkingen aan de hoogte van eventuele bebouwing. De luchtvaartverkeerszones zoals aangegeven op het voorontwerpbestemmingsplan buitengebied d.d. 15-06-2009 reiken niet tot de kern Rijen. Derhalve levert dit geen beperkingen voor de realisatie van het plan.
Woonzorgcentrum Vita te Gilze Rijen Externe Veiligheid
20091655-02 28 oktober 2009 Bladzijde 10
5
Aandachtspunten verantwoordingsplicht
Conform de beleidsvisie van de gemeente Gilze-Rijen dient voor de realisatie van het woonzorgcomplex invulling gegeven te worden aan de verantwoordingsplicht groepsrisico. In dit hoofdstuk komt de verantwoording van het groepsrisico aan bod. Hierbij is de volgorde gehanteerd ingevolge artikel 13 eerste lid BEVI. 5.1
Personen aantallen in plangebied (ad. a, artikel 13)
In tabel 5.1 en 5.2 zijn de aanwezige personen binnen het plangebied in de huidige situatie en toekomstige situatie weergegeven. Het aantal aanwezige personen is bepaald op basis van tabel 16.2 van de ‘Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico’ d.d. november 2007 van VROM. Voor het verpleeghuis (in de huidige situatie) is aangenomen dat in de nachtperiode het aanwezigheidpercentage 0,5 maal de dagperiode is. Dit in verband met de aanwezige bezoekers in de dagperiode. Voor de te realiseren groepswoningen, dagopvang en kinderopvang is aangenomen dat op vier cliënten/kinderen één persoon ten behoeve van begeleiding aanwezig is. Derhalve wordt uitgegaan van 1,25 personen per plaats. Hierbij wordt aangesloten op het uitgangspunt dat het Bouwbesluit stelt bij kinderdagopvang (1 leidster per 4 kinderen). Voor de seniorenappartementen en de serviceflat wordt uitgegaan van 2 personen per woning, in plaats van 2,4 personen zoals beschreven in tabel 16.2 van de ‘Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico’. In dit type woningen zullen immers geen gezinnen verblijven. Voor de overige functies wordt uitgegaan van 1 persoon per 30 m2 bruto vloeroppervlak, overeenkomend met een winkelfunctie of kantoorfunctie conform tabel 16.2 van de genoemde handreiking. Tabel 5.1
Aanwezige personen huidige situatie
Object
Oppervlak
Aantal woningen/
Personen per
Aanwezige
Aanwezige
plaatsen
eenheid
personen dag
personen nacht
Seniorenappartementen
-
24 w.
2 per woning
24
48
Galerijwoningen
-
24 w.
2,4 per woning
29
58
-
1 per 30 m
184
92
237
198
Verpleeghuis Vita
± 5.500 m
2
2
b.v.o. Totaal
Woonzorgcentrum Vita te Gilze Rijen Externe Veiligheid
20091655-02 28 oktober 2009 Bladzijde 11
Tabel 5.2
Aanwezige personen toekomstige situatie
Object
Oppervlak
Aantal woningen/
Personen per
Aanwezige
Aanwezige
plaatsen
eenheid
personen dag
personen nacht
Seniorenappartementen
-
24 w.
2 per woning
24
48
Serviceflat
-
90 w.
2 per woning
90
180
Groepswonen
-
36 pl.
1,25 per plaats
45
45
Dagopvang
-
25. pl.
1,25 per plaats
31
--
-
1 per 30 m
2
15
15
2
5
--
2
2
--
45
--
57
--
314
288
Grand café en bruin café
± 430 m
2
b.v.o. Keuken Vita
± 125 m
2
-
1 per 30 m b.v.o.
Winkel Vita
± 55 m
2
-
1 per 30 m b.v.o
Kinderdagopvang Verhuurbare zorgruimte
± 1700 m
2
36 plaatsen
1,25 per plaats
-
1 per 30 m
2
b.v.o Totaal
Uit bovenstaande tabellen kan geconcludeerd worden dat de ontwikkeling (naar verwachting) zal resulteren in een stijging van het aantal aanwezige personen binnen het plangebied. 5.2
Het groepsrisico (ad. b, artikel 13) en mogelijkheden tot beperking van het groepsrisico (ad. c t/m g, artikel 13)
Het plangebied ligt op een afstand van circa 280 m van de spoorlijn Breda-Tilburg en 3.400 m van de A58. Het plan ligt derhalve bij beide risicobronnen in zone IV zoals gedefinieerd in de beleidsvisie van de gemeente Gilze-Rijen. Conform de ‘Beleidsvisie Externe Veiligheid’ van de gemeente is het bepalende scenario in deze zone de blootstelling aan toxische gassen bij ‘optimale’ weersomstandigheden, welke procentueel weinig voorkomt. Dit scenario zal derhalve slechts in beperkte mate bijdragen aan de hoogte van het groepsrisico. Vanwege de afstand tot de risicobron, het bepalend scenario op deze afstand en de reeds hoge personendichtheden binnen de gemeente zal het groepsrisico nauwelijks stijging ten gevolge van de voorgenomen ontwikkeling.
Woonzorgcentrum Vita te Gilze Rijen Externe Veiligheid
20091655-02 28 oktober 2009 Bladzijde 12
Conform de beleidsvisie zijn de mogelijkheden tot beperking van het groepsrisico binnen zone IV geen item, vanwege het gegeven dat: - de toename van de personendichtheid geen significant effect heeft op het groepsrisico; - de kans op overlijden ten gevolge van een incident met gevaarlijke stoffen in deze gebieden bijzonder klein is. 5.3
Mogelijkheden ter bestrijding en beperking van een ramp of een zwaar ongeval en mogelijkheden om te vluchten (ad. h en i, artikel 13)
Onderstaand wordt aangegeven op welke wijze de omvang van een ramp of zwaar ongeval wordt voorkomen. Hierbij wordt de volgorde aangehouden: A. Bereikbaarheid en bestrijding en beperking van een ramp. B. Maatregelen aan/bij bron, overdracht en ontvanger. A. Bestrijding en beperking van een ramp: Wat betreft bestrijding en beperking van een ramp dient conform het BEVI advies ingewonnen te worden bij de Regionale Brandweer. De gemeente Gilze Rijen geeft in haar beleidsvisie aan dat het vraagstuk bestrijdbaarheid niet speelt binnen zone IV (200 m vanaf risicobron tot einde invloedsgebied, circa 5 km). De bestrijding vindt namelijk plaats bij de bron, welke op ruime afstand van plangebieden binnen deze zone ligt. Voor eventuele effectreducerende maatregelen (beperking van een ramp) wordt door de gemeente conform hun beleidsvisie advies gevraagd aan de brandweer. B. Maatregelen aan bron, overdracht en ontvanger: Maatregelen aan de bron en overdracht vallen buiten de scope van dit plan. Ten aanzien van maatregelen bij de ontvanger zijn de volgende opties mogelijk: Bouwkundige maatregelen 1. Beglazing aan gebouwen zodanig uitvoeren zodat scherfwerking wordt voorkomen. 2. Beperken van het glasoppervlak. 3. Situering (nood)uitgangen uit gebouwen van de risicobron af gericht. 4. Binnen een gebouw kwetsbare groepen zo ver mogelijk van de risicobron situeren. 5. Wijziging indeling (hoge) gebouwen voor het verkorten van de ontruimingstijd: ruimten waar (minder zelfredzame) personen gedurende langere tijd verblijven zo dicht mogelijk bij nooduitgangen of op de begane grond situeren. 6. Bouwkundige maatregelen ten behoeve van het binnendringen van toxische gassen. De volgende voorgestelde maatregelen zullen de waarschuwingstijd verkorten en daarmee de tijd om op een veilige plek te komen vergroot wordt. Het betreffen installatietechnische maatregelen.
Woonzorgcentrum Vita te Gilze Rijen Externe Veiligheid
20091655-02 28 oktober 2009 Bladzijde 13
Installatietechnische maatregelen 7. Gebouwen waarbij een BHV-organisatie aanwezig is uitvoeren met een centraal omroepsysteem om de aanwezige personen tijdig te waarschuwen om zich binnen het gebouw te begeven of te blijven dan wel te vluchten. De BHV-organisatie begeleidt de uitvoering bij de oproep. 8. Centrale mogelijkheid voor het afgrendelen van het luchtcirculatiesysteem. 5.3.1
Toepassing maatregelen op voorgenomen ontwikkeling
Onderstaand is aangegeven op welke wijze de bovenstaande maatregelen vertaald kunnen worden in de voorgenomen ontwikkeling. Bouwkundige maatregelen 1. Beglazing aan gebouwen zodanig uitvoeren zodat scherfwerking wordt beperkt. Deze maatregel heeft effect in geval het maatgevend scenario een BLEVE betreft. Aangezien in deze situatie de blootstelling aan toxisch gas als bepalend scenario wordt beschouwd, heeft deze maatregel in deze situatie geen invloed. 2. Beperken van het glasoppervlak. Zie item 1. 3. Situering uitgangen uit gebouwen van de risicobron afgericht. Hoewel bij het betreffende scenario schuilen de voorkeur geniet boven vluchten, is de situering van uitgangen uit gebouwen van de risicobron afgericht desondanks wenselijk. In het huidige ontwerp zijn diverse in/uitgangen gesitueerd op de begane grond. Aan de noordzijde van het terrein zijn momenteel 4 uitgangen gesitueerd. Dit betekent dat er te allen tijde voldoende uitgangen afzijdig van de risicobron aanwezig zijn. Er dient een duidelijke instructie te worden opgesteld/gegeven aan de BHV’ers met betrekking tot hoe om te gaan in het geval van een calamiteit (onder andere wanneer men dient te schuilen of te vluchten). 4. Binnen een gebouw kwetsbare groepen zo ver mogelijk van de risicobron situeren. Het bepalende scenario is de blootstelling aan toxisch gas. De beste zelfredzaamheid wordt hierbij behaald door te schuilen binnen bouwwerken. Gezien er daarom (in principe) geen sprake is van een ontruiming van het pand in geval van een calamiteit, is dit item niet relevant. 5. Wijziging indeling (hoge) gebouwen voor het verkorten van de ontruimingstijd: ruimten waar (minder zelfredzame) personen gedurende langere tijd verblijven zo dicht mogelijk bij nooduitgangen of op de begane grond situeren. Zie item 4. 6. Bouwkundige maatregelen ten behoeve van het binnendringen van toxische gassen. Om het binnendringen van toxische gassen zoveel mogelijk te beperken is het van belang een zo luchtdicht mogelijk gebouw te creëren. De huidige strenge eisen aan energiezuinigheid en thermische isolatie resulteren bij nieuwbouw in steeds betere isolatie en luchtdichtheid van de gebouwen.
Woonzorgcentrum Vita te Gilze Rijen Externe Veiligheid
20091655-02 28 oktober 2009 Bladzijde 14
Het onderhavige gebouw wordt uitgevoerd met mechanische ventilatie (m.a.w. geregelde ventilatie), waardoor de luchtdichtheid van het gebouw optimaal kan worden gerealiseerd. Zie ook item 9 ten aanzien van aanvullende eisen betreffende de luchtcirculatie-installatie. Installatietechnische maatregelen 7. Gebouwen waarbij een BHV-organisatie aanwezig is uitvoeren met een centraal omroepsysteem om de aanwezige personen tijdig te waarschuwen om zich naar binnen het gebouw te begeven, daar te blijven of te vluchten. De BHV-organisatie begeleidt de uitvoering bij de oproep. Vanwege de in het gebouw aanwezige functies (wonen met zorg, gezondheidszorg, kinderopvang, etc.) is vanuit het Gebruiksbesluit een alarm/ontruimingsinstallatie vereist. In geval van een calamiteit wordt binnen de gemeente Gilze-Rijen als onderdeel van de algemene rampenbestrijding het Waarschuw- en Alarmeringsysteem (WAS) in werking gesteld. Er dient een duidelijke instructie te worden opgesteld/gegeven aan de BHV’ers met betrekking tot hoe om te gaan in het geval van een calamiteit (onder andere wanneer men dient te schuilen of te vluchten). 8. Centrale mogelijkheid voor het afgrendelen van het luchtcirculatiesysteem. Conform de beleidsvisie van de gemeente Gilze-Rijen dienen nieuwe gebouwen die voorzien zijn van een luchtcirculatie-installatie (mechanische ventilatie) voorzien te zijn van mogelijkheden om dit systeem met één druk op de knop uit te schakelen. Hiermee kan voorkomen worden dat toxische gassen het gebouw ingezogen worden. In het huidige ontwerp is uitgegaan van een centrale mogelijkheid voor de afgrendeling van de luchtcirculatie, waarmee dus wordt aangesloten op de beleidsvisie van de gemeente. Er dient een duidelijk instructie te worden opgesteld voor de verantwoordelijke persoon.
Woonzorgcentrum Vita te Gilze Rijen Externe Veiligheid
20091655-02 28 oktober 2009 Bladzijde 15
Bijlage I
Locatie plangebied
Woonzorgcentrum Vita te Gilze Rijen Externe Veiligheid
20091655-02 28-10-2009 E. Heijnen
Bijlage II
Tekeningen plangebied
Woonzorgcentrum Vita te Gilze Rijen Externe Veiligheid
20091655-02 28-10-2009 E. Heijnen