Onderzoek externe veiligheid bestemmingsplan 'Kloosterweg' te Meerssen
Datum Referentie
19 februari 2009 20082191-02
Rapporttitel
20082191-02 Onderzoek externe veiligheid bestemmingsplan 'Kloosterweg' te Meerssen
Datum
19 februari 2009
Opdrachtgever
Gemeente Meerssen Afdeling Bouwen en Milieu Postbus 90 6230 AB MEERSSEN De heer G. Cuijpers
Referentie
Contactpersoon
Behandeld door
De heer ing. E.N.H. Heijnen De heer ing. D. Vanderheyden Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs BV St. Annalaan 60 6217 KC MAASTRICHT Postbus 480 6200 AL MAASTRICHT Telefoon 043-3467878 Fax 043-3476347
Inhoudsopgave 1
Inleiding
3
2
Uitgangspunten
4
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Situatie Toetsingskader Risicobenadering Toetsingskader Externe Veiligheid Externe veiligheid buisleidingen
4 4 4 6 7
3
Basisgegevens
9
3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.3
Populatiegegevens Transportwegen A2 Spoorlijn Maastricht - Sittard Buisleidingen
9 9 9 11 12
4
Risicoberekening
13
5
Resultaten
14
5.1 5.2 5.3
Autosnelweg A2 Spoorlijn Maastricht - Sittard Buisleidingen
14 15 17
6
Conclusies en aanbevelingen
18
6.1 6.2 6.3
Autosnelweg A2 Spoorlijn Maastricht – Sittard Buisleidingen
18 18 19
Bijlagen Bijlagen I
Plangebied
Bijlagen II
Onderverdeling rijstroken autosnelweg A2
Bijlagen III
RBM II modellen
Bijlagen IV
Resultaten plaatsgebonden risico (PR)
Bijlagen V
Resultaten groepsrisico (GR)
Bijlagen VI
Ligging regionale leidingenstrook Fregatweg
Onderzoek externe veiligheid bestemmingsplan 'Kloosterweg' te Meerssen Bladzijde 2
20082191-02 19 februari 2009
1
Inleiding
In opdracht van de gemeente Meerssen heeft Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs B.V. in het kader van bestemmingsplan ‘Kloosterweg’ te Meerssen een onderzoek naar de externe veiligheidsaspecten uitgevoerd. Doel van het onderzoek is om na te gaan in hoeverre het transport van gevaarlijke stoffen over de autosnelweg A2 en de spoorweg Maastricht – Sittard een belemmering vormt voor het ontwikkelen van het bestemmingsplan ‘Kloosterweg’ te Meerssen. Hiertoe wordt nagegaan wat de invloed is op zowel plaatsgebonden– als groepsrisico van de realisatie van een 47 – tal woningen ter plaatse van het onderzoeksgebied. In het huidige bestemmingsplan is de bestemming veilingterrein. Het plan bevindt zich binnen het invloedsgebied externe veiligheid ten gevolge van het transport van gevaarlijke stoffen van de autosnelweg A2 en spoorlijn Maastricht – Sittard. Voor het bepalen van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico over de autosnelweg A2 en de spoorweg Maastricht - Sittard is gerekend met rekenmodel RBM II. Voor de autosnelweg A2 zijn de berekeningen uitgevoerd voor de vervoerssituatie 2006 en de vervoerssituatie 2020. Voor de spoorlijn Maastricht – Sittard is er gerekend met de vervoerscijfers 2007, de toekomstige situatie 2020 op basis van de prognosecijfers 2003 en de toekomstige situatie 2020 op basis van de prognosecijfers 2007. Met RBM II zijn een achttal varianten berekend : Autosnelweg A2 -
de huidige situatie met het huidig vervoer over de autosnelweg A2 (Weg HS_HT); de huidige situatie met het toekomstig vervoer over de autosnelweg A2 (Weg HS_TT); de toekomstige situatie (= situatie inclusief 47 nieuwe woningen) met het toekomstig vervoer over de autosnelweg A2 (Weg TS_TT).
Spoorlijn Maastricht – Sittard -
de huidige situatie met het huidig vervoer over de spoorweg (Spoorweg HS_HT); de huidige situatie met het toekomstig vervoer over de spoorweg, cijfers 2003 (Spoorweg HS_TT_03); de huidige situatie met het toekomstig vervoer over de spoorweg, cijfers 2007 (Spoorweg HS_TT_07); de toekomstige situatie met het toekomstig vervoer over de spoorweg, cijfers 2003 (Spoorweg TS_TT_03); de toekomstige situatie met het toekomstig vervoer over de spoorweg, cijfers 2007 (Spoorweg TS_TT_07).
Daarnaast is Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs BV nagegaan of er eventueel buisleidingen in de nabijheid van het plangebied liggen die beperkingen opleveren voor de realisatie van het plan.
Onderzoek externe veiligheid bestemmingsplan ‘Kloosterweg’ te Meerssen
20082191-01 4 november 2008
Bladzijde 3
2
Uitgangspunten
2.1
Situatie
Het plangebied is gelegen aan de Kloosterweg te Meerssen op het voormalige veilingterrein. Er worden in het plangebied 47 woningen gerealiseerd. In de huidige situatie (vigerend bestemmingsplan) betreft de locatie een veilingterrein. In de nabijheid van het plangebied liggen de autosnelweg A2 en de spoorweg Maastricht - Sittard. De ligging van de locatie is weergegeven in bijlage I. 2.2
Toetsingskader
Voor het transport van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor en het binnenwater is een risiconormering opgesteld (‘Nota risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (NRVGS)’, Ministerie V&W, Tweede Kamer, 24611, nr. 2, d.d. 15 februari 1996). Tevens is een circulaire voor de risiconormering voor het vervoer van gevaarlijke stoffen gepubliceerd (‘Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen’), d.d. 4 augustus 2004. Voor de risico’s als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor of de waterweg wordt in navolging van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen gewerkt aan een besluit vaststelling milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid van vervoer van gevaarlijke stoffen. 2.3
Risicobenadering
De risicobenadering externe veiligheid kent twee begrippen om het risiconiveau voor vervoer met gevaarlijke stoffen in relatie tot de omgeving aan te geven. Deze begrippen zijn het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon, die zich continu en onbeschermd op een bepaalde plaats in de omgeving van een transportroute bevindt, overlijdt door een ongeval met het transport van gevaarlijke stoffen op die route. Plaatsen met een gelijk risico kunnen door zogenaamde risicocontouren op een kaart worden weergegeven. Voor nieuwe situaties is voor kwetsbare objecten de grenswaarde voor het PR gesteld op een niveau van 10-6/jr. Het groepsrisico (GR) geeft aan wat de kans is op een ongeval met tien of meer dodelijke slachtoffers in de omgeving van de beschouwde transportroute. Het aantal personen dat in de omgeving van de route verblijft, bepaalt daardoor mede de hoogte van het GR. Het GR wordt weergegeven in een fNcurve. Voor het groepsrisico wordt uitgegaan van een oriëntatiewaarde. De oriëntatiewaarde voor het groepsrisico is per km-route of tracé bepaald op 10-2/N2, dat wil zeggen een frequentie van 10-4/jaar voor 10 of meer slachtoffers, 10-6/jaar voor 100 of meer slachtoffers etc. en geldt vanaf het punt met 10 slachtoffers. In alle gevallen moet een verslechtering van het GR worden gemotiveerd door het bevoegd gezag. In de Handreiking Verantwoordingsplicht groepsrisico is beschreven op welke wijze het bevoegd gezag invulling kan (of moet) geven aan de verantwoordingsplicht. De Handreiking is beschikbaar en dateert van november 2007. Deze bevat de meest recente inzichten voor de toepassing van de verantwoordingsplicht door het bevoegd gezag. De verantwoordingsplicht heeft ten doel de verschillende factoren binnen de veiligheidsketen goed op elkaar af te stemmen. In onderstaande figuur zijn de verbanden schematisch weergegeven.
Onderzoek externe veiligheid bestemmingsplan ‘Kloosterweg’ te Meerssen
20082191-01 4 november 2008
Bladzijde 4
Figuur 2.1:
Verantwoordingsplicht in het kader van bestaande plannen en wetgeving
Onderzoek externe veiligheid bestemmingsplan ‘Kloosterweg’ te Meerssen
20082191-01 4 november 2008
Bladzijde 5
Een belangrijk onderdeel van de systematiek in de Handreiking is het opstellen van een Omgevingsvisie externe veiligheid. De Omgevingsvisie geeft het toetsingskader voor de operationele besluitvorming weer. In de volgende figuur is dit schematisch weergegeven.
Figuur 2.2:
2.4
De positie van de omgevingsvisie externe veiligheid
Toetsingskader Externe Veiligheid
Er is momenteel veel onderzoek naar de wijze waarop invulling gegeven kan worden aan de wijze waarop de risico’s kunnen worden verminderd. Met name speelt deze discussie indien het groepsrisico de oriëntatiewaarde overschrijdt. Het Toetsingskader geeft aan op welke wijze er mogelijkheden zijn om de externe veiligheid te beïnvloeden. De criteria voor het Toetsingskader zijn: - plaatsgebonden risico (PR); - groepsrisico (GR); - zelfredzaamheid; - beheersbaarheid; - resteffecten (uitgedrukt in doden, gewonden en/of materiële schade). De laatste drie criteria zijn “nieuw” en niet “exact”, het Toetsingskader geeft aan hoe hiermee om te gaan. Deze laatste drie criteria zijn navolgend toegelicht. Zelfredzaamheid geeft aan in welke mate de aanwezige personen in een gebied in staat zijn zichzelf op eigen kracht in veiligheid te brengen. Dit kan positief worden beïnvloed door: - de vluchtvoorzieningen in het gebied (infrastructurele mogelijkheden); - de fysieke mogelijkheden van aanwezigen om te vluchten; - de voorbereiding van aanwezigen op noodzaak voor vluchten.
Onderzoek externe veiligheid bestemmingsplan ‘Kloosterweg’ te Meerssen
20082191-01 4 november 2008
Bladzijde 6
Het criterium beheersbaarheid omvat de inzetbaarheid van de hulpverleningsdiensten en de mate waarin zij in staat zijn hun taken goed uit te voeren. De inzet van de hulpdiensten moet ertoe leiden dat schade zoveel mogelijk wordt voorkomen. Belangrijke locatiespecifieke aspecten zijn: bereikbaarheid, opstelmogelijkheden, inzetbaarheid van middelen (repressief en preventief) en hulpverleningscapaciteit. Het resteffect geeft een inschatting van het aantal doden, gewonden en de materiële schade die bij een aantal representatieve scenario’s optreedt. De risicoreducerende maatregelen die genomen kunnen worden ter verbetering van de externe veiligheid zijn achtereenvolgens: - bronmaatregelen (minder vervoer gevaarlijke stoffen); - schadebeperkende maatregelen (bouwkundige en constructieve maatregelen op te nemen in bestemmingsplan); - preventieve en repressieve maatregelen (bevoegdheid van gemeente). Deze criteria en maatregelen zijn in onderstaande figuur weergegeven.
Figuur 2.3:
2.5
De vijf criteria en de invloed van maatregelen
Externe veiligheid buisleidingen
VROM heeft veiligheidsafstanden vastgelegd die aangehouden moeten worden tussen een buisleiding en bijvoorbeeld woningen, scholen en ziekenhuizen. Deze afstanden staan in twee circulaires van VROM: “Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen” van 26 november 1984 (Kenmerk DGMH/B nr. 0104004) en “Bekendmaking van beleid ten behoeve van de zonering langs transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3 categorie” van 24 april 1991 (Kenmerk DGM/SR/1221254).
Onderzoek externe veiligheid bestemmingsplan ‘Kloosterweg’ te Meerssen
20082191-01 4 november 2008
Bladzijde 7
Momenteel wordt een AMvB buisleidingen ontwikkeld. Zodra deze in werking treedt wordt de bestaande circulaire ingetrokken. De nieuwe AMvB wordt begin 2009 verwacht. Door het Ministerie van VROM, Directie risicobeleid is aangegeven dat het gewenst is te anticiperen op de nieuwe afstanden, hoewel deze afstanden nog niet in wet- of regelgeving zijn vastgelegd. “Risicoafstanden voor buisleidingen met brandbare vloeistoffen K1, K2 en K3” van augustus 2008 maakt de nieuwe afstanden voor transportleidingen al kenbaar. De beperkingen voor het gebruik van de afstandentabel zijn genoemd in de brief van het Ministerie van VROM. Ook de Gasunie baseert zich op het nieuwe externe veiligheidsbeleid van het ministerie van VROM. De handreiking Ruimtelijke ontwikkeling Limburg dl II, augustus 2008, geeft toetsingsafstanden weer voor de overige leidingen en leidingstroken binnen de Provincie Limburg.
Onderzoek externe veiligheid bestemmingsplan ‘Kloosterweg’ te Meerssen
20082191-01 4 november 2008
Bladzijde 8
3
Basisgegevens
Het plangebied is weergegeven in bijlage I. In het plangebied worden 47 woningen gerealiseerd. In het vigerend bestemmingsplan is de bestemming een veilingterrein. 3.1
Populatiegegevens
Voor de gegevens betreffende personendichtheden in de nabijheid van de transportwegen is gebruik gemaakt van de databanken LISA en Bridgis. Hierin staan gegevens over de aanwezige bedrijven en woningen. Het aantal personen per woning is gebaseerd op de Handreiking Verantwoordingsplicht Groepsrisico, 2007. Voor alle vakken is bepaald hoeveel personen er gedurende de dag (08u00 tot 18u30) aanwezig zijn en hoeveel in de nacht (18u30 tot 08u00). De gehanteerde kentallen voor het berekenen van de bevolkingsdichtheid zijn overeenkomstig de PGS 1. Als uitgangspunt voor het aantal personen per woning is gerekend met 2,4 personen per woning. Van deze personen is overdag 50% aanwezig en ’s nachts 100% aanwezig. Bij bedrijven dagdienst zijn er enkel overdag personen aanwezig en bij bedrijven continudienst overdag en ’s nachts. In onderstaande tabel 3.1 zijn de personenaantallen weergegeven voor de huidige situatie (vigerend bestemmingsplan) en de toekomstige situatie. Volgens het geldende bestemmingsplan mag ter plekke worden gerealiseerd: - 11.000 m² loodsen met een goothoogte van 10 m; - 1.100 m² kantoren met een goothoogte van 4,5 m. In overleg met de gemeente Meerssen is een inschatting gemaakt van het aantal aanwezige personen op de onderzoekslocatie - industrie/bedrijvigheid: 1 werknemer per 75 m2 bedrijfsvloeroppervlak: 147 personen; - kantoren: 1 werknemer per 30 m2 b.v.o. : 37 personen. Tabel 3.1:
Overzicht personenaantallen huidige en toekomstige situatie Huidige situatie – Bedrijven continu-
Toekomstige situatie - Woningen
Aantal personen / dag
184
56,4
Aantal personen / nacht
184
112,8
3.2
Transportwegen
3.2.1
A2
De locatie is gelegen nabij de autosnelweg A2. Over deze autosnelweg vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. Dit transport van gevaarlijke stoffen veroorzaakt risico’s naar de omgeving. Op basis van de telgegevens van Rijkswaterstaat is de autosnelweg A2 opgesplitst in 4 rijstroken : (1) Knooppunt Kruisdonk – Afrit Meerssen. (2) Afrit Meerssen – Maastricht Aachen Airport. (3) Maastricht Aachen Airport – Afrit Meerssen. (4) Afrit Meerssen – Knooppunt Kruisdonk.
Onderzoek externe veiligheid bestemmingsplan ‘Kloosterweg’ te Meerssen
20082191-01 4 november 2008
Bladzijde 9
In bijlage II is de onderverdeling van de rijstroken van de autosnelweg weergegeven. De gevaarlijke stoffen zijn onderverdeeld in een viertal relevante hoofdcategorieën: - LF = brandbare vloeistoffen - LT = toxische vloeistoffen - GF = brandbare gassen - GT = toxische gassen Elke hoofdcategorie is met een cijfer onderverdeeld in subcategorieën. Hoe hoger het cijfer hoe gevaarlijker de stof in deze categorie is in deze subcategorie. In tabel 3.2. zijn de vervoersbewegingen voor de huidige (2006) en toekomstige vervoerssituatie (2020) over de autosnelweg A2 weergegeven. De vervoersintensiteiten van gevaarlijke stoffen over de weg zijn afkomstig uit de Tellingen en telmethodiek vervoer gevaarlijke stoffen op de weg (inclusief evaluatie), 2005-2008, Rijkswaterstaat. Voor de toekomstige vervoerssituatie is gebruik gemaakt van de Toekomstverkenning vervoer gevaarlijke stoffen over de weg 2007. Hierbij wordt voor berekeningen van het externe veiligheidsrisico rondom de Nederlandse wegen uitgegaan van het GE (Global Economy)-scenario. De reden hiervoor is dat er ter bescherming van mensen die zich rondom de weg bevinden voor gekozen is om van het worstcase scenario uit te gaan. Tabel 3.2:
Vervoersintensiteiten
Rijstrook
(1) Knooppunt Kruisdonk – Afrit Meerssen
(2) Afrit Meerssen – Maastricht Aachen Airport
(3) Maastricht Aachen Airport – Afrit Meerssen
Stofcategorie
2006
2020
Aantal [/jr]
Aantal [/jr]
LF1
706
812
LF2
1921
2209
LT1
90
130
LT2
131
190
GF1
33
48
GF2
0
0
GF3
99
99
GT3
7
7
LF1
1806
2077
LF2
2595
2984
LT1
74
107
LT2
131
190
GF1
0
0
GF2
0
0
GF3
427
427
GT3
0
0
LF1
2321
2669
LF2
2979
3426
LT1
86
125
LT2
197
286
GF1
0
0
GF2
0
0
Onderzoek externe veiligheid bestemmingsplan ‘Kloosterweg’ te Meerssen
20082191-01 4 november 2008
Bladzijde 10
(4) Afrit Meerssen – Knooppunt Kruisdonk
GF3
296
296
GT3
0
0
LF1
854
982
LF2
2135
2455
LT1
57
83
LT2
49
71
GF1
0
0
GF2
33
48
GF3
99
99
GT3
0
0
Er is gekozen voor een type wegtraject snelweg met een breedte van 25m. 3.2.2
Spoorlijn Maastricht - Sittard
De locatie is gelegen nabij het spoortraject Maastricht - Sittard. Over dit spoortraject vindt in de toekomst transport van gevaarlijke stoffen plaats. Dit transport van gevaarlijke stoffen veroorzaakt risico’s naar de omgeving. De gevaarlijke stoffen zijn onderverdeeld in een viertal relevante hoofdcategorieën: - A = brandbare gassen - B = toxische gassen - C = brandbare vloeistoffen - D = toxische vloeistoffen Elke hoofdcategorie is met een cijfer onderverdeeld in subcategorieën. Hoe hoger het cijfer hoe gevaarlijker de stof in deze categorie is in deze subcategorie. In tabel 3.3. zijn de vervoersbewegingen over het spoor Maastricht - Sittard voor de autonome situatie en de toekomstige situatie weergegeven. De realisatiecijfers van de vervoersintensiteiten van gevaarlijke stoffen over het spoor, afkomstig uit Spoortransport gevaarlijke stoffen 2007, ProRail april 2008, tonen aan dat er in de huidige situatie geen transport van gevaarlijke stoffen over de spoorlijn plaatsvindt (zie tabel 3.3). Voor de intensiteit van de spoorcapaciteit in de toekomst hanteren wij de ‘Prognose van het vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor, een beleidsvrije marktprognose,’ ProRail – Capaciteitsplanning, PrP/2003/183, 5 december 2003. Deze cijfers zijn goedgekeurd door de tweede kamer. Daarnaast is er ook gerekend met de prognosecijfers van 2007 van ProRail. Het betreft hier een visie van Prorail, waarin hun verwachting van het vervoer voor de middellange termijn gepresenteerd wordt. Vanwege het feit dat laatstgenoemde cijfers niet formeel zijn vastgelegd zijn deze slechts ter informatie toegevoegd.
Onderzoek externe veiligheid bestemmingsplan ‘Kloosterweg’ te Meerssen
20082191-01 4 november 2008
Bladzijde 11
Tabel 3.3:
Vervoersintensiteiten spoorlijn Maastricht - Sittard
Stofcategorie
2007
2020, prognosecijfers
2020, prognosecijfers
Aantal [/jr]
2003
2007
Aantal [/jr]
Aantal [/jr] Min. en max.
A – Brandbare gassen
--
1600
1000
B 2 – Giftige gassen
--
550
600
B 3 – Giftige gassen
--
--
--
C 3 – Zeer brandbare vloeistoffen
--
--
400
D 3 – Acrylnitril
--
900
--
D 4 – Zeer giftige vloeistoffen
--
250
--
Er is uitgegaan van vervoer per bonte trein. Dit betreft een worst case scenario. Voor de breedte van het berekende spoor is 10m gehanteerd. Voor het aantal overgangen is het standaard aantal overgangen gehanteerd conform RBM II. De berekeningen zijn uitgevoerd met de optie aanwezigheid van wissels aan (worst case benadering). 3.3
Buisleidingen
Op basis van een KLIC – melding en navraag bij Defensie is er nagegaan of er buisleidingen gelegen zijn in de nabijheid van het plangebied die een invloed kunnen hebben op de realisatie van het plan. In het vigerende bestemmingsplan is opgenomen dat de regionale leidingenstrook Fregatweg gelegen is tussen de twee autowegen.
Onderzoek externe veiligheid bestemmingsplan ‘Kloosterweg’ te Meerssen
20082191-01 4 november 2008
Bladzijde 12
4
Risicoberekening
Voor de risicoberekeningen ten aanzien van het transport per spoor is gebruik gemaakt van het programma RBM II, versie 1.3.0. De weergave van de RBM II – modellen voor de autosnelweg A2 en spoorlijn Maastricht – Sittard zijn weergegeven in bijlage III – 1 en bijlage III – 2. Deze schematische weergaves zijn samen met de beschikbare gegevens betreffende vervoersintensiteiten en personenaantallen als modellen ingevoerd in het rekenprogramma RBM II. Scenario’s Met RBM II zijn een achttal varianten berekend : Autosnelweg A2 - de huidige situatie met het huidig vervoer over de autosnelweg A2 (Weg HS_HT); - de huidige situatie met het toekomstig vervoer over de autosnelweg A2 (Weg HS_TT); - de toekomstige situatie met het toekomstig vervoer over de autosnelweg A2 (Weg TS_TT). Spoorlijn Maastricht – Sittard - de huidige situatie met het huidig vervoer over de spoorweg (Spoorweg HS_HT); - de huidige situatie met het toekomstig vervoer over de spoorweg, cijfers 2003 (Spoorweg HS_TT_03); - de huidige situatie met het toekomstig vervoer over de spoorweg, cijfers 2007 (Spoorweg HS_TT_07); - de toekomstige situatie met het toekomstig vervoer over de spoorweg, cijfers 2003 (Spoorweg TS_TT_03); - de toekomstige situatie met het toekomstig vervoer over de spoorweg, cijfers 2007 (Spoorweg TS_TT_07). Meteogegevens Voor de berekeningen met RBM II is gebruik gemaakt van de gegevens van station Beek. Vervoersintensiteiten De vervoersintensiteiten uit tabellen 3.2 en 3.3 zijn in de berekeningen gehanteerd.
Onderzoek externe veiligheid bestemmingsplan ‘Kloosterweg’ te Meerssen
20082191-01 4 november 2008
Bladzijde 13
5
Resultaten
In bijlage IV zijn de resultaten van het plaatsgebonden risico voor de autosnelweg A2 en de spoorlijn Maastricht – Sittard weergegeven. Bijlage V geeft de resultaten voor het groepsrisico van de berekende situaties weer. 5.1
Autosnelweg A2
Plaatsgebonden risico Uit de berekeningen op basis van de vervoersintensiteiten is de plaatsgebonden risicocontour berekend. Deze PR-contouren zijn weergegeven in tabel 5.1. Tabel 5.1:
Resultaten plaatsgebonden risico
PR-contour [/jr]
Afstand ten opzichte van as
Afstand ten opzichte van as van
van de transportwegen [m]
de transportwegen [m]
Transportcijfers 2006
Transportcijfers 2020
10
-5
--
--
10
-6
--
--
10
-7
9
11
10
-8
55
56
Voor het plaatsgebonden risico geldt een grenswaarde van 10-6. Uit tabel 5.1 blijkt dat zowel op basis van de cijfers van 2006 als op basis van de prognosecijfers voor 2020 geen 10-6-contour aanwezig is. De afstanden van de 10-7 – en 10-8 – contour nemen in de toekomstige vervoerssituatie wel iets toe. Het plaatsgebonden risico levert geen beperkingen voor de realisatie van het plangebied. Groepsrisico Het groepsrisico wordt per kilometer bepaald. Bij een groepsrisicoberekening wordt onder andere het mogelijk aantal slachtoffers en de normwaarde ten opzichte van de oriëntatiewaarde bepaald. Als de normwaarde kleiner is dan 0,01 is er geen overschrijding van de oriëntatiewaarde. Is de normwaarde precies 0,01 dan is het groepsrisico gelijk aan de oriëntatiewaarde. Is de normwaarde groter dan 0,01 dan is er een overschrijding van de oriëntatiewaarde.
Onderzoek externe veiligheid bestemmingsplan ‘Kloosterweg’ te Meerssen
20082191-01 4 november 2008
Bladzijde 14
In onderstaande tabel zijn de resultaten van de groepsrisicoberekeningen weergegeven. Tabel 5.2:
Resultaten groepsrisico
Situatie
Normwaarde
% van de oriëntatiewaarde
Huidige situatie + Huidig transport
0,00001
0,1
Huidige situatie + Toekomstig transport
0,00001
0,1
Toekomstige situatie + Toekomstig transport
0,00001
0,1
Er wordt geen toename berekend als gevolg van de bouw van 47 woningen (toekomstige situatie) op het voormalige veilingterrein (huidige situatie). Er is geen overschrijding van de oriëntatiewaarde. De toename van het aantal transporten van gevaarlijke stoffen in de toekomstige vervoerssituaties t.o.v. de huidige vervoerssituatie is zo marginaal dat het groepsrisico niet toeneemt. Er is geen overschrijding van de oriëntatiewaarde berekend. Op basis van bovenstaande levert het groepsrisico geen beperkingen voor de realisatie van het plangebied. 5.2
Spoorlijn Maastricht - Sittard
Plaatsgebonden risico Uit de berekeningen op basis van de vervoersintensiteiten is de plaatsgebonden risicocontour berekend. Deze PR-contouren zijn weergegeven in tabel 5.3. In de huidige situatie is er geen transport van gevaarlijke stoffen. Derhalve worden er geen plaatsgebonden risicocontouren berekend. Tabel 5.3:
Resultaten plaatsgebonden risico
PR-contour
Afstand ten opzichte van as
Afstand ten opzichte van as
Afstand ten opzichte van as
[/jr]
van de transportwegen
van de transportwegen
van de transportwegen
[m]
[m]
[m]
2007
2020, prognosecijfers 2003
2020, prognosecijfers 2007
10
-5
--
--
--
10
-6
--
--
--
10
-7
--
128
15
10
-8
--
287
239
Voor het plaatsgebonden risico geldt een grenswaarde van 10-6. Bij het toekomstig transport van gevaarlijke stoffen over de spoorlijn worden er geen PR 10-6– contouren berekend. De PR-contour levert bij zowel de huidige als de toekomstige situatie geen beperkingen voor de realisatie van het plangebied.
Onderzoek externe veiligheid bestemmingsplan ‘Kloosterweg’ te Meerssen
20082191-01 4 november 2008
Bladzijde 15
Groepsrisico Het groepsrisico wordt per kilometer bepaald. Bij een groepsrisicoberekening wordt onder andere het mogelijk aantal slachtoffers en de normwaarde ten opzichte van de oriëntatiewaarde bepaald. Als de normwaarde kleiner is dan 0,01 is er geen overschrijding van de oriëntatiewaarde. Is de normwaarde precies 0,01 dan is de normwaarde gelijk aan de oriëntatiewaarde. Is de normwaarde groter dan 0,01 dan is er een overschrijding van de oriëntatiewaarde. In onderstaande tabel zijn de resultaten van de groepsrisicoberekeningen weergegeven. Tabel 5.4:
Resultaten groepsrisico
Situatie (vergelijking met prognosecijfers 2003)
Normwaarde
% van de oriëntatiewaarde
Huidige situatie + Huidig transport
--
--
Huidige situatie + Toekomstig transport, cijfers 2003
0,00834
83,4
Toekomstige situatie + Toekomstig transport, cijfers 2003
0,00833
83,3
Situatie (vergelijk met prognosecijfers 2007)
Normwaarde
% van de oriëntatiewaarde
Huidige situatie + Huidig transport
--
--
Huidige situatie + Toekomstig transport, cijfers 2007
0,00521
52,1
Toekomstige situate + Toekomstig transport, cijfers 2007
0,00521
52,1
Er wordt geen toename berekend als gevolg van de bouw van 47 woningen (toekomstige situatie) op het voormalige veilingterrein (huidige situatie). In de huidige situatie is er geen transport van gevaarlijke stoffen over de spoorlijn Maastricht – Sittard. Door de toename van het aantal transporten van gevaarlijke stoffen in de toekomstige vervoerssituaties neemt het groepsrisico sterk toe. Voor de intensiteit van de spoorcapaciteit in de toekomst hanteren wij de ‘Prognose van het vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor, een beleidsvrije marktprognose,’ ProRail – Capaciteitsplanning, PrP/2003/183, 5 december 2003. Deze cijfers zijn voorgelegd aan de tweede kamer. In deze toekomstige vervoerssituatie is er geen overschrijding van de oriëntatiewaarde. Daarnaast is er ook gerekend met de prognosecijfers van 2007 van ProRail. Het betreft hier een visie van Prorail, waarin hun verwachting van het vervoer voor de middellange termijn gepresenteerd wordt. Vanwege het feit dat laatstgenoemde cijfers niet formeel zijn vastgelegd zijn deze slechts ter informatie toegevoegd. In deze toekomstige vervoerssituatie is er geen overschrijding van de oriëntatiewaarde.
Onderzoek externe veiligheid bestemmingsplan ‘Kloosterweg’ te Meerssen
20082191-01 4 november 2008
Bladzijde 16
5.3
Buisleidingen
Op basis van een KLIC – melding en gegevens van de Gasunie is vastgesteld dat er geen hogedrukgasleiding gelegen is in de nabijheid van het plangebied. Defensie heeft aangegeven dat er geen DPO – leiding gelegen is in de omgeving van het plangebied. In de Handreiking Ontwikkeling Limburg dl II, augustus 2008, is een maximaal toetsingsgebied van 2 maal 130 meter opgenomen. De voorgenomen bouw van de 47 woningen valt niet binnen het maximale toetsingsgebied van de regionale leidingenstrook Fregatweg. In bijlage VI is de ligging van de regionale leidingenstrook Fregatweg opgenomen. Het aspect buisleidingen levert derhalve geen beperkingen voor de realisatie van het plangebied.
Onderzoek externe veiligheid bestemmingsplan ‘Kloosterweg’ te Meerssen
20082191-01 4 november 2008
Bladzijde 17
6
Conclusies en aanbevelingen
In opdracht van gemeente Meerssen is door Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs B.V. voor het project bestemmingsplan ‘Kloosterweg’ te Meerssen een externe veiligheidsonderzoek uitgevoerd voor het transport van gevaarlijke stoffen over de autosnelweg A2 en spoorlijn Maastricht - Sittard. Doel van het onderzoek is om na te gaan in hoeverre het transport van gevaarlijke stoffen over deze transportwegen een belemmering vormt voor bestemmingsplan ‘Kloosterweg’ te Meerssen. 6.1
Autosnelweg A2
Plaatsgebonden risico Voor het plaatsgebonden risico geldt een grenswaarde van 10-6. Uit tabel 5.1 blijkt dat zowel op basis van de cijfers van 2006 als op basis van de prognosecijfers voor 2020 geen 10-6-contour aanwezig is. De afstanden van de 10-7 – en 10-8 – contour nemen in de toekomstige vervoerssituatie wel iets toe. Het plaatsgebonden risico levert geen beperkingen voor de realisatie van het plangebied. Groepsrisico Er wordt geen toename berekend als gevolg van de bouw van 47 woningen (toekomstige situatie) op het voormalige veilingterrein (huidige situatie). Er is geen overschrijding van de oriëntatiewaarde. De toename van het aantal transporten van gevaarlijke stoffen in de toekomstige vervoerssituaties ten opzichte van de huidige vervoerssituatie is zo marginaal dat het groepsrisico niet toeneemt. Er is geen overschrijding van de oriëntatiewaarde berekend. Op basis van bovenstaande levert het groepsrisico geen beperkingen voor de realisatie van het plangebied. 6.2
Spoorlijn Maastricht – Sittard
Plaatsgebonden risico Voor het plaatsgebonden risico geldt een grenswaarde van 10-6. Bij het toekomstig transport van gevaarlijke stoffen over de spoorlijn worden er geen PR 10-6– contouren berekend. De PR-contour levert bij zowel de huidige als de toekomstige situatie geen beperkingen voor de realisatie van het plangebied. Groepsrisico Er wordt geen toename berekend als gevolg van de bouw van 47 woningen (toekomstige situatie) op het voormalige veilingterrein (huidige situatie). In de huidige situatie is er geen transport van gevaarlijke stoffen over de spoorlijn Maastricht – Sittard. Door de toename van het aantal transporten van gevaarlijke stoffen in de toekomstige vervoerssituaties neemt het groepsrisico sterk toe.
Onderzoek externe veiligheid bestemmingsplan ‘Kloosterweg’ te Meerssen
20082191-01 4 november 2008
Bladzijde 18
Plangebied
Bijlagen I
Bijlagen I
Onderzoek externe veiligheid bestemmingsplan 'Kloosterweg' te Meerssen Bladzijde I
20082191-02 19 februari 2009
Onderverdeling rijstroken autosnelweg A2
Bijlagen II
Bijlagen II
Onderzoek externe veiligheid bestemmingsplan 'Kloosterweg' te Meerssen Bladzijde II
20082191-02 19 februari 2009
RBM II modellen
Bijlage III – 1 Bijlage III – 2
RBM II – model autosnelweg A2 RBM II – model spoorlijn Maastricht – Sittard
Bijlagen III
Bijlagen III
Onderzoek externe veiligheid bestemmingsplan 'Kloosterweg' te Meerssen Bladzijde III
20082191-02 19 februari 2009
Bijlagen IV
Resultaten plaatsgebonden risico (PR)
Bijlage IV – 1 Bijlage IV – 2 Bijlage IV – 3
Resultaten PR Autosnelweg A2, vervoerssituatie 2006 Resultaten PR Autosnelweg A2, vervoerssituatie 2020 Resultaten PR spoorlijn Maastricht - Sittard, vervoerssituatie 2020, cijfers 2003 Resultaten PR spoorlijn Maastricht - Sittard, vervoerssituatie 2020, cijfers 2007
Bijlagen IV
Bijlage IV – 4
Onderzoek externe veiligheid bestemmingsplan 'Kloosterweg' te Meerssen Bladzijde IV
20082191-02 19 februari 2009
Bijlagen V
Resultaten groepsrisico (GR)
Autosnelweg A2 Bijlage V – 1
GR van de huidige situatie met het huidig vervoer over de autosnelweg A2 (Weg HS_HT)
Bijlage V – 2
GR van de huidige situatie met het toekomstig vervoer over de autosnelweg A2 (Weg HS_TT)
Bijlage V – 3
GR van de toekomstige situatie met het toekomstig vervoer over de autosnelweg A2 (Weg TS_TT)
Bijlage V – 4
GR van de huidige situatie met het toekomstig vervoer over de spoorweg, cijfers 2003 (Spoorweg HS_TT_03)
Bijlage V – 5
GR van de huidige situatie met het toekomstig vervoer over de spoorweg, cijfers 2007 (Spoorweg HS_TT_07)
Bijlage V – 6
GR van de toekomstige situatie met het toekomstig vervoer over de spoorweg, cijfers 2003 (Spoorweg TS_TT_03)
Bijlage V – 7
GR van de toekomstige situatie met het toekomstig vervoer over de spoorweg, cijfers 2007 (Spoorweg TS_TT_07)
Onderzoek externe veiligheid bestemmingsplan 'Kloosterweg' te Meerssen Bladzijde V
Bijlagen V
Spoorlijn Maastricht – Sittard
20082191-02 19 februari 2009
Ligging regionale leidingenstrook Fregatweg
Bijlagen VI
Bijlagen VI
Onderzoek externe veiligheid bestemmingsplan 'Kloosterweg' te Meerssen Bladzijde VI
20082191-02 19 februari 2009