Externe Veiligheid bestemmingsplan Helpman
Milieudienst, 2009
Externe Veiligheidsstudie
1.
bestemmingsplan Helpman
Inleiding
1.1 Externe Veiligheidsstudie Ten behoeve van de beoordeling van het aspect Externe Veiligheid voor het bestemmingsplan Helpman heeft de Milieudienst gemeente Groningen een veiligheidsstudie uitgevoerd. Deze studie bestaat uit de volgende onderdelen: ○ inventarisatie van de risicobronnen in en nabij het plangebied; ○ analyse van de invloed van risicobronnen op de veiligheid; ○ toetsing van de veiligheidssituatie aan de geldende veiligheidsnormen; ○ uitvoering van een kwantitatieve risicoanalyse; ○ beoordeling van de noodzaak voor een verantwoording van het groepsrisico. De studie is uitgevoerd in juni/juli 2009 ten behoeve van de beoordeling van het bestemmingsplan. De uitkomsten van de studie vormen de basis voor de externe veiligheidsparagraaf van het bestemmingsplan1.
1
Bestemmingsplan ‘Helpman’, hoofdstuk 4: ‘Randvoorwaarden/omgevingsaspecten’, milieuparagraaf.
Milieudienst gemeente Groningen
2
juli 2009
Externe Veiligheidsstudie
bestemmingsplan Helpman
1.2 Ligging plangebied Het plangebied Helpman ligt in zuiden van de stad. Het betreft een woonwijk met daarin lichte bedrijvigheid. Aan de oostzijde wordt het plangebied begrensd door de Hereweg, de Haydnlaan en de Troelstralaan, aan de zuidzijde door de Goeman Borgesiuslaan en de Van Ketwich Verschuurlaan en aan de westzijde door de Hora Siccamasingel. Aan de noordzijde grenst het plangebied aan de Hereweg en aan het terrein van de rooms-katholieke begraafplaats aan de Papiermolenlaan. De ligging van het plangebied staat in onderstaand figuur weergegeven.
Figuur 1:
ligging plangebied Helpman
Milieudienst gemeente Groningen
3
juli 2009
Externe Veiligheidsstudie
2
bestemmingsplan Helpman
Toelichting Externe Veiligheid
2.1 Definitie Externe Veiligheid Externe veiligheid gaat over overlijdensrisico’s die mensen lopen vanwege gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor, vaarwegen en door buisleidingen. Gevaarlijke stoffen zijn bij voorbeeld vuurwerk, lpg, chloor, ammoniak en munitie. De term ‘externe’ veiligheid wordt gehanteerd omdat het overlijdensrisico van derden centraal staat. Het gaat om mensen (externen) die zelf niet deelnemen aan de activiteit die het overlijdensrisico met zich meebrengt. In het begrip risico zijn kansen en effecten aan elkaar gekoppeld. Bij externe veiligheid gaat het om ongelukken met kleine kansen en grote effecten. Het beleidsveld externe veiligheid richt zich op de beheersing van deze risico’s. 2.2 Risiconormen De risiconormering voor externe veiligheid concentreert zich rond twee begrippen; plaatsgebonden risico (PR) en groepsrisico (GR). Hieronder worden deze toegelicht. Het plaatsgebonden risico (PR) geeft het minimale wettelijke niveau voor de bescherming van individuele burgers. Het is de berekende kans per jaar dat een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval bij een risicobron, aangenomen dat de persoon onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. In het plaatsgebonden risico zijn twee kansen verwerkt: ○ De kans op het plaatsvinden van een ongeluk waarbij een gevaarlijk stof vrijkomt ○ De kans dat een persoon daadwerkelijk overlijdt als gevolg hiervan. Deze kans mag maximaal 1 op een miljoen (10-6) per jaar zijn. Men kan de kans met een risicocontour ruimtelijk weergeven. Deze contour verbindt plaatsen in de omgeving van de risicobron met een overlijdenskans van één op een miljoen. Binnen de 10-6contour mogen geen nieuwe kwetsbare objecten (zoals bijvoorbeeld woningen en scholen) worden geplaatst.
Met het groepsrisico (GR) wordt een maat gegeven voor de maatschappelijke ontwrichting bij een ramp. Het is de kans per jaar dat een groep van tenminste 10 personen tegelijk overlijdt als rechtstreeks gevolg van de aanwezigheid in het invloedsgebied van een risicobron én een ongewoon voorval binnen die risicobron waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. De hoogte van het groepsrisico is afhankelijk van twee factoren: ○ De jaarlijkse kans dat zich een ongeval met een gevaarlijke stof voordoet. ○ Het aantal potentiële slachtoffers in het invloedsgebied van een risicovolle activiteit. Het GR legt een relatie tussen deze twee factoren. Men kan het groepsrisico niet ruimtelijk weergeven. Het wordt uitgedrukt in een grafiek, waarin het aantal slachtoffers wordt uitgezet tegen de cumulatieve kans dat de groep slachtoffer wordt van een ongeval met gevaarlijke stoffen: de fN-curve. Het groepsrisico dient te worden bepaald binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit.
Daarnaast speelt het zogenaamde Plasbrand Aandachtsgebied (PAG) een belangrijke rol bij de beoordeling van externe veiligheid. Het PAG betreft de zone waarbinnen de effecten van een ongeluk met brandbare vloeistoffen een dodelijk effect hebben. Voor de wegen en het spoor ligt deze grens op 30 meter, voor vaarwegen bedraagt de zone 25 meter.
Milieudienst gemeente Groningen
4
juli 2009
Externe Veiligheidsstudie
3.
bestemmingsplan Helpman
Wettelijk kader
3.1 Inleiding Om de externe veiligheidsrisico’s te beheersen heeft de rijksoverheid een aantal nota’s, circulaires en besluiten opgesteld die leidend zijn voor externe veiligheidstaken van de provincie en gemeenten. Het gaat daarbij om wet- en regelgeving waarin risiconormen zijn gesteld voor respectievelijk inrichtingen, transport van gevaarlijke stoffen en buisleidingen. Het rijksbeleid staat niet op zichzelf. Ook de provincie Groningen en de gemeente Groningen hebben veiligheidskaders vastgesteld. 3.2 Risicobedrijven Het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI 2) bevat veiligheidsnormen voor bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Daarnaast stelt het Besluit Risico’s Zware Ongevallen (BRZO-1999) eisen aan de meest risicovolle bedrijven in Nederland. Het BEVI verplicht gemeenten en provincies rekening te houden met de externe veiligheid als ze een milieuvergunning verlenen of een bestemmingsplan maken. 3.3 Vervoer gevaarlijke stoffen Ten aanzien van transportrisico’s zijn de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, de Nota Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (RNVGS3) en de Circulaire ‘Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen4’ verschenen. De circulaire bevat veiligheidsnormen voor het vervoer en voor ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van transportroutes. Gemeenten dienen hiermee rekening te houden bij het opstellen van ruimtelijke plannen. Binnen kort wordt volgens planning het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid (BTEV) vastgesteld. Het BTEV is vergelijkbaar met het BEVI en bevat risiconormen voor transportroutes. 3.4 Hoge druk buisleidingen Voor aardgastransportleidingen geldt op dit moment de Circulaire ‘Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen 1984’. VROM heeft hierin vaste veiligheidsafstanden vastgelegd die aangehouden moeten worden tussen een buisleiding en bebouwingen. Deze circulaire wordt binnen kort vervangen door een AMvB, het Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen (BEVB), naar analogie van het BEVI. Voor buisleidingen gelden dan geen vaste afstanden meer, maar er wordt gekeken naar het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. 3.5 Provinciaal Basisnet Groningen Voor de provinciale wegen heeft de provincie het provinciaal basisnet Groningen opgesteld5. Het provinciaal basisnet bevat daarnaast aanvullende regels voor rijks- en spoorwegen ten behoeve voor extra bescherming van minder zelfredzame personen. Het provinciaal basisnet Groningen betreft een robuust systeem waarin de externe risico's van transport van gevaarlijke stoffen zijn beschouwd en de gevolgen inzichtelijk zijn gemaakt.
2
BEVI, VROM, 2004, laatst gewijzigd 2009 Ministerie van V en W, 2005 4 Ministerie van V en W, in nauwe samenwerking met VROM, 2004 5 “Veilig op weg, veiligheid rondom de weg, De uitwerking: Het provinciaal basisnet Groningen.” Versie: definitief concept 2.1. 3
Milieudienst gemeente Groningen
5
juli 2009
Externe Veiligheidsstudie
4
bestemmingsplan Helpman
Risicosituatie plangebied
4.1 Inventarisatie risico’s In deze paragraaf wordt de risicosituatie voor het plangebied geschetst. Hiertoe heeft een inventarisatie plaatsgevonden van de potentiële risicobronnen in en nabij het plangebied. Risicobronnen zijn: ○ bedrijven waar gevaarlijke stoffen worden opgeslagen of geproduceerd; ○ transportassen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (weg, spoor, water); ○ buisleidingen voor transport van aardgas onder hoge druk en voor K1, K2 en K3-vloeistoffen. De inventarisatie bestaat in eerste instantie uit het in kaart brengen van de risicobronnen in en nabij het plangebied en uit een analyse van de invloed die deze bronnen hebben voor de externe veiligheid. De onderstaande informatiebronnen vormen de basis voor de inventarisatie: ○ Het register risicosituaties gevaarlijke stoffen (RRGS), ○ Risicokaart Groningen, ○ Tellingen transport van gevaarlijke stoffen, Rijkswaterstaat (DWS, stand 2009), ○ Prognoses Prorail, ○ Ontwerp basisnetten weg, water en spoor, ○ Provinciaal basisnet Groningen, definitief concept versie 2.0, ○ Gemeentelijk inrichtingenbestand Wm-vergunning (archief Milieudienst), ○ Leidinggegevens Gasunie. 2004 en 2007.
Milieudienst gemeente Groningen
6
juli 2009
Externe Veiligheidsstudie
bestemmingsplan Helpman
4.2 Risicobronnen bestemmingsplan Helpman Hieronder staat een overzicht van de resultaten van de inventarisatie. Bedrijven: o Zwembad ‘De Papiermolen’ valt onder het registratiebesluit; ligging buiten het plangebied; opslag van chloorbleekloog; scenario: vrijkomen van vloeistoffen die giftige gassen kunnen vormen; effectafstand, dodelijk: 110 meter; afstand tot het plangebied circa 150 meter. Transport gevaarlijke stoffen: • Wegen: ○ A7/N7, Weg der Verenigde Naties, zuidelijke ringweg deel van het provinciale basisnet; ligging buiten het plangebied; vervoer van gevaarlijke stoffen, alle categorieën; diverse ongevallenscenario’s; veiligheidsafstanden: PR 10-6 contour niet buiten de weg; plasbrandaandachtsgebied 30 meter; afstand tot plangebied circa 150 meter. ○
A28, Julianaweg deel van het landelijke basisnet; ligging buiten het plangebied; vervoer van gevaarlijke stoffen, alle categorieën; diverse ongevallenscenario’s; veiligheidsafstanden: PR 10-6 contour niet buiten de weg; plasbrandaandachtsgebied 30 meter; afstand tot plangebied > 300 meter.
•
Spoorwegen: ○ Spoorlijn Onnen – Groningen (richting Delfzijl/Eemshaven) deel van het landelijke basisnet; ligging buiten het plangebied; vervoer van gevaarlijke stoffen, alle categorieën; diverse ongevallenscenario’s; veiligheidsafstanden: PR 10-6 contour in de toekomst op 11 meter; plasbrandaandachtsgebied 30 meter; afstand tot plangebied > 250 meter.
•
Waterwegen: ○ Niet aanwezig De dichtstbijzijnde waterweg voor het vervoer van gevaarlijke stoffen bevindt zich op een afstand van meer dan 2.000 meter van het plangebied.
Buisleidingen: ○ Niet aanwezig De dichtstbijzijnde hoge druk buisleiding bevindt zich op een afstand van meer dan 700 meter van het plangebied. Andere risicovolle inrichtingen of transportassen van vervoer gevaarlijke stoffen zijn niet van invloed op het plangebied. Binnen het plangebied bevinden zich geen risicobronnen.
Milieudienst gemeente Groningen
7
juli 2009
Externe Veiligheidsstudie
bestemmingsplan Helpman
4.3 Ligging risicobronnen In onderstaande figuur wordt de ligging van de risicobronnen ten opzichte van het plangebied weergegeven.
Spoorlijn Onnen-Groningen
Zuidelijke ringweg A7/N7
Zwembad Papiermolen
Plangebied
Rijksweg A28
Figuur 2:
ligging risicobronnen met relevantie voor plangebied Helpman (bron: risicokaart Groningen)
Milieudienst gemeente Groningen
8
juli 2009
Externe Veiligheidsstudie
bestemmingsplan Helpman
4.4 Conclusie inventarisatie Uit de inventarisatie blijkt dat in de omgeving van het plangebied een aantal risicobronnen aanwezig is. Het betreft de volgende risicobronnen: ○ ○ ○ ○
Rijksweg A28, Julianaweg; A7/N7, Weg der Verenigde Naties; Spoorlijn Onnen - Groningen; Zwembad ‘De Papiermolen’.
Binnen het plangebied bevinden zich geen risicobronnen. De afstand van de A28 tot het plangebied is zo groot dat deze geen invloed heeft op de veiligheidssituatie binnen het plangebied. De A28 kan daarom verder buiten beschouwing worden gelaten. Voor de overige risicobronnen dient te worden onderzocht welke invloed zij hebben op de externe veiligheidssituatie van het bestemmingsplan. De Milieudienst gemeente Groningen heeft een dergelijk onderzoek uitgevoerd. In het volgende hoofdstuk staan de uitkomsten.
Milieudienst gemeente Groningen
9
juli 2009
Externe Veiligheidsstudie
5
bestemmingsplan Helpman
Nader onderzoek relevante risicobronnen
5.1 Inleiding De aanwezigheid van risicobronnen heeft consequenties voor de veiligheid van het bestemmingsplan als er harde risicocontouren (PR of PAG) of invloedsgebieden van het groepsrisico (GR) over het plangebied liggen. Zoals hiervoor beschreven, bevinden zich drie risicobronnen in de nabijheid van het plangebied. In dit hoofdstuk worden deze risicobronnen en hun invloed op het bestemmingsplan nader beschreven. Hierbij wordt tevens aangegeven of een kwantitatieve risicoberekening moeten worden verricht. 5.2 Zwembad ‘De Papiermolen’ Ligging en bronbeschrijving Het openluchtzwembad ‘De Papiermolen’ ligt ten noorden van het plangebied en ten zuiden van de Zuidelijke Ringweg aan de Papiermolenlaan. In het gebouw van het zwembad bevindt zich een opslagtank voor natriumhypochloriet (= chloorbleekloog) met een volume van 3.000 liter. De chloorbleekloog wordt gebruikt om het zwemwater te chloreren. Deze inrichting valt niet onder het BEVI. Volgens de Leidraad Risico-inventarisatie is sprake van een potentieel risicovolle inrichting. Chloorbleekloog kan brandwonden veroorzaken en vergiftigde gassen vormen in contact met zuur. Daarnaast is deze stof zeer milieugevaarlijk. Risicoafstanden Voor een opslag van deze omvang geldt geen plaatsgebonden risicocontour (PR 10-6). De 1% letaliteitgrens (= invloedsgebied) ligt volgens de leidraad op 110 meter vanaf de opslag voor chloorbleekloog. Dit gebied ligt nagenoeg volledig op het terrein van het zwembad en valt niet over het plangebied. Daarnaast kunnen mensen binnen een straal van 1.100 meter rondom de opslag verwondingen oplopen bij een ongeval. Gevolgen voor het bestemmingsplan Het openluchtzwembad zorgt voor veiligheidsrisico’s, echter niet in het bestemmingsplangebied. Het is theoretisch mogelijk dat bij een ongeval met chloorbleekloog op het terrein van het zwembad zelf slachtoffers vallen. Het zwembad ligt echter buiten het plangebied. Het effectgebied van 1.100 meter, waarbinnen mensen verwondingen kunnen oplopen, valt wel voor een deel over het plangebied. Wettelijke normen worden hierdoor niet overschreden. ⇒ Voor de vaststelling van het bestemmingsplan levert deze inrichting daarom geen knelpunt op. 5.3 A7/N7, Zuidelijke ringweg Ligging en bronbeschrijving De zuidelijke ringweg (A7/N7) ligt op een afstand van circa 150 meter ten noorden van het plangebied. Het grootste gedeelte van het plangebied bevindt zich echter op veel grotere afstand. Over deze weg vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Vervoerd worden alle categorieën gevaarlijke stoffen. De A7/N7 vormt een verbindingsroute met de industrieclusters Delfzijl en de Eemshaven en ook voor het internationale verkeer richting Duitsland, Scandinavië en Oost-Europa. Dientengevolge is de vervoersfrequentie hier relatief hoog. De provincie Groningen heeft deze weg opgenomen in het provinciale basisnet. Risicoafstanden In de afgelopen jaren heeft het Ministerie van Verkeer en Waterstaat tellingen uitgevoerd van het vervoer van gevaarlijke stoffen. Gebaseerd op deze gegevens kan worden vastgesteld dat de A7/N7 in de huidige situatie geen PR 10-6 contour heeft buiten de weg. Volgens door de provincie Groningen uitgevoerde berekeningen6 zou het PR met een kans van 10-6 in de toekomst op maximaal 12 meter buiten de A7/N7 kunnen komen te liggen7. 6
Voor deze berekeningen zijn vergaande vervoersprognoses gebruikt. De berekeningen hebben op dit moment geen wettelijke status. 7 Gerekend vanaf de as (het midden) van de weg.
Milieudienst gemeente Groningen
10
juli 2009
Externe Veiligheidsstudie
bestemmingsplan Helpman
Naast het PR dient ook rekening te worden gehouden met het zogenaamde plasbrandaandachtsgebied (PAG). Het PAG betreft de zone waarbinnen de effecten van een ongeluk met brandbare vloeistoffen een dodelijk effect hebben. Voor wegen bedraagt het PAG 30 meter. In deze zone dient bij voorkeur geen nieuwbouw te worden gerealiseerd. De derde afstand betreft de toetsingszone voor het groepsrisico. Deze bedraagt 200 meter. Binnen dit gebied mogen wel ontwikkelingen plaatsvinden, maar dan onder voorwaarden. Voor alle ontwikkelingen binnen deze zone geldt dat de invloed hiervan op de hoogte van groepsrisico dient te worden onderzocht. Gevolgen voor het bestemmingsplan Noch in de PR zone, noch in het PAG bevindt zich in de huidige situatie bebouwing. Beide zones liggen buiten het plangebied. Een deel van de toetsingszone van het groepsrisico ligt wel over het plangebied. In dit deel staat echter weinig bebouwing en er wordt ook geen bebouwing toegevoegd in het kader van het bestemmingsplan. De invloed op het groepsrisico is daarom verwaarloosbaar. Noodzaak tot een uitgebreide berekening bestaat niet. ⇒ Samenvattend kan worden geconcludeerd dat het wegtransport voor de actualisatie van het bestemmingsplan geen knelpunt oplevert. 5.3 Spoorlijn Onnen - Groningen Ligging De spoorlijn Onnen – Groningen (verbinding met Delfzijl en de Eemshaven) loopt op een afstand van circa 250 meter ten oosten van het plangebied. Over deze spoorlijn vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Vervoerd worden alle categorieën gevaarlijke stoffen, brandbare en giftige gassen en vloeistoffen. De spoorlijn Onnen – Groningen maakt deel uit van het landelijke basisnet. Risicoafstanden Uit onderzoek van de provincie Groningen8 blijkt dat er op dit moment geen plaatsgebonden risico van 10- 6 buiten het spoor ligt. Uit berekeningen waarbij vergaande vervoersprognoses zijn gebruikt, blijkt verder dat het PR in de toekomst op maximaal 15 meter buiten het spoor zou kunnen komen te liggen. In deze zone mogen geen kwetsbare objecten worden opgericht. Naast het PR dient ook hier rekening te worden gehouden met het plasbrandaandachtsgebied (PAG). Voor spoorwegen bedraagt het PAG 30 meter. In deze zone dient bij voorkeur geen nieuwbouw te worden gerealiseerd. De derde afstand betreft de toetsingszone voor het groepsrisico. Deze bedraagt 200 meter. Binnen dit gebied mogen wel ontwikkelingen plaatsvinden, maar dan onder voorwaarden. Voor alle ontwikkelingen binnen deze zone geldt dat de invloed hiervan op de hoogte van groepsrisico dient te worden onderzocht. Gevolgen voor het bestemmingsplan Zowel de PR zone, de zone van het PAG en de toetsingszone voor het groepsrisico liggen buiten het plangebied. Een aantal ongelukkenscenario’s heeft effectgebieden groter dan de 200 meter toetsingszone. Voor een deel liggen deze afstanden over het plangebied. Vanwege de geringe kans op dergelijke ongelukken en de grote afstand van het spoor tot het plangebied hebben deze scenario’s echter geen meetbaar effect op het groepsrisico. Noodzaak tot een uitgebreide berekening bestaat niet. ⇒ Samenvattend kan worden geconcludeerd dat het spoortransport voor de actualisatie van het bestemmingsplan geen knelpunt oplevert.
8
‘Vervoer basisnet relevante gevaarlijke stoffen over weg en spoor naar chemiepark Delfzijl en de Eemshaven’, een prognose t.b.v basisnet van transportaantallen gevaarlijke stoffen bij benutting niet ingevulde bestemmingsplancapaciteit Eemshaven & chemiepark Delfzijl, mei 2008, provincie Groningen.
Milieudienst gemeente Groningen
11
juli 2009
Externe Veiligheidsstudie
bestemmingsplan Helpman
6. Conclusie De externe veiligheidssituatie voor het bestemmingsplan Helpman is in beeld gebracht. Binnen het plangebied bevinden zich geen risicobronnen. In de omgeving zijn drie risicobronnen aanwezig, te weten: ○ ○ ○
A7/N7, Weg der Verenigde Naties; Spoorlijn Onnen - Groningen; Zwembad ‘De Papiermolen’.
Uit nader onderzoek van de genoemde bronnen blijkt dat deze geen invloed hebben op de externe veiligheidssituatie binnen het plangebied. Aan alle veiligheidsnormen wordt voldaan. Samenvattend kan worden geconcludeerd dat de externe veiligheidssituatie geen belemmering vormt voor de vaststelling van het bestemmingsplan.
Milieudienst gemeente Groningen
12
juli 2009