wo-master Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam
29 juli 2009 NVAO Toets Nieuwe Opleiding
Paneladvies
Inhoud
pagina 2
1
Samenvattend advies
3
2
Inleiding en verantwoording 2.1 Werkwijze panel 2.2 Opbouw paneladvies
5 5 5
3
Beschrijving van de opleiding 3.1 Algemeen 3.2 Profiel instelling 3.3 Profiel opleiding
7 7 7 7
4
Beoordeling per onderwerp 4.1 Doelstellingen opleiding 4.2 Programma 4.3 Inzet van personeel 4.4 Voorzieningen 4.5 Interne kwaliteitszorg 4.6 Condities voor continuïteit
11 11 15 21 24 26 28
5
Overzicht advies
30
6
Vergelijkend perspectief
31
Bijlage 1: Samenstelling panel
39
Bijlage 2: Programma locatiebezoek
40
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten
42
Bijlage 4: Lijst met afkortingen
43
NVAO | Wo-Ma Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam | 29 juli 2009 |
1
Samenvattend advies Op 3 maart 2009 heeft de NVAO een panel ingesteld voor de Toets nieuwe opleiding van drie wetenschappelijke masteropleidingen in de Tandheelkunde. Van het panel wordt een advies verwacht over de kwaliteit en het niveau van elk van de nieuwe driejarige masteropleidingen Tandheelkunde van het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam, de Radboud Universiteit Nijmegen en de Rijksuniversiteit Groningen. Dit paneladvies bevat de toetsing van de driejarige masteropleiding Tandheelkunde aan het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam, het samenwerkingsverband van de faculteiten der Tandheelkunde van de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit te Amsterdam. Hoewel er al een tweejarige masteropleiding in de Tandheelkunde bestaat, komt deze aanvraag er op aangeven van de minister van OC&W, die zich baseert op de voorstellen van de Commissie Innovatie Mondzorg, kortweg de ‘Commissie Linschoten’, voor verandering in de tandheelkundige zorg en de daarbij horende opleidingen. De Nederlandse opleidingen Tandheelkunde dienen de opleidingsduur met één jaar te verlengen en een nieuwe zesjarige opleiding tot ‘mondarts’ te ontwikkelen, bestaande uit een driejarig bachelorprogamma en een driejarige masteropleiding. De bachelorfase werd reeds vroeger geaccrediteerd, deze toetsing gaat alleen over de driejarige masteropleiding. Voor de toetsing heeft het door de NVAO ingestelde panel gebruik gemaakt van de informatie uit het aanvraagdossier. Daarop zijn aanvullende vragen geformuleerd die door de opleiding zijn beantwoord en mede als leidraad hebben gediend bij de gesprekken tijdens het locatiebezoek. Tijdens dit bezoek heeft het panel gesprekken gevoerd met het bestuur, management, docenten, onderzoekers, ontwikkelaars en studenten. Het panel houdt eraan zijn waardering uit te spreken voor de zorgvuldige en transparante manier waarop de instelling de nieuwe opleiding heeft uitgewerkt in het aanvraagdossier. Het panel heeft een zelfde openheid ervaren in de verhelderende gesprekken tijdens het locatiebezoek. Op basis van het aanvraagdossier en de informatie verstrekt door de instelling is het panel tot de conclusie gekomen dat op één na aan alle facetten is voldaan. Op grond van weging van de facetten spreekt het over alle onderwerpen een positief oordeel uit. Zo stelt het panel met tevredenheid vast dat: • het domeinspecifieke referentiekader zorgvuldig is opgemaakt op basis van standaarden (ADEE, EU Richtlijn 2005/36/EG, Raamplan Tandheelkunde 2008) die nationaal en internationaal richtinggevend zijn voor de professie Tandheelkunde; • de doelstellingen van de opleiding duidelijk beschreven zijn en nauw verbonden met de vereisten van het beroepenveld (Raamplan) en de te verwachten competenties op masterniveau (Dublin descriptoren); • de opleiding een duidelijke en pertinente visie heeft – en die ook implementeert in het programma - op didactiek, werkvormen, toetsing, studiebegeleiding, instroom en personeelsbeleid;
pagina 3
NVAO | Wo-Ma Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam | 29 juli 2009 |
• • •
de personele inzet zowel kwalitatief als naar wetenschappelijke oriëntatie ruimschoots voldoet; de materiële voorzieningen op dit ogenblik voldoen en op middellange termijn na de bouw van een nieuw opleidingsinstituut aanzienlijk zullen verbeteren; het bestuur de nodige garanties biedt voor de continuïteit van de opleiding, ook in het kader van de geplande investeringen voor een nieuwbouw-instituut.
Het gaat hier wel degelijk om een nieuwe opleiding en een aanvraagdossier dat elementen van plantoetsing bevat. De omschakeling van plantoetsing naar realisatie zal geleidelijk verlopen. Ter ondersteuning van de implementatie van de nieuwe opleiding heeft het panel de volgende aanbevelingen: • een meer doorgedreven integratie van de klinische orthodontie in de basisopleiding Tandheelkunde en de promotie van het specialisatieprofiel bij de masterstudenten; • een ruimere plek voor de klinische parodontologie in de organisatie en het onderwijs van de masteropleiding; • een duidelijkere inbedding van het ‘teamconcept’ in de opleiding; • zorg dragen voor een meer continue patiëntenwerving, zeker gezien de te verwachten behoefte binnen de curriculumlijn ‘integrale Tandheelkunde’; • een permanente aandacht voor de werving van klinische zaaldocenten en voor de ontwikkeling van een gemeenschappelijke visie op de samenstelling en uitvoering van behandelplannen in het klinisch onderwijs; • een sterke en meer autonome positie van de opleidingscommissie binnen het geheel van de interne kwaliteitszorg. Alle bovenstaande argumenten wegend, adviseert het panel de NVAO om positief te besluiten ten aanzien van de kwaliteit van de nieuwe driejarige master Tandheelkunde van het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam.
Den Haag, 29 juli 2009 Namens het panel ter beoordeling van de toets nieuwe opleiding voor de driejarige masteropleiding Tandheelkunde van het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam,
Prof. dr. H.F.P. Hillen (voorzitter)
pagina 4
De heer Mark Delmartino M.A. (secretaris)
NVAO | Wo-Ma Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam | 29 juli 2009 |
2 2.1
Inleiding en verantwoording Werkwijze panel Bij de toetsing van de driejarige masteropleiding Tandheelkunde heeft het panel de criteria uit het Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs van de NVAO 14 februari 2003 (verder: Toetsingskader) in acht genomen. Het panel heeft, na bestudering van het door de instelling ingestuurde informatiedossier, een voorbespreking gehouden ter voorbereiding op een bij de aanvragende instelling af te leggen site visit. Dit vooroverleg vond op 7 april 2009 in Utrecht plaats en bestond voornamelijk uit drie delen: een gedachtewisseling over de eerste bevindingen van het panel, het inventariseren van openstaande vragen aan de opleiding en de voorbereiding van het locatiebezoek. Het panel heeft een lijst met een achttal vragen opgesteld die een schriftelijk antwoord vereisten voor het locatiebezoek. Daarnaast heeft het panel gevraagd om tijdens de site visit één onderwijsblok – voor de opleiding in Amsterdam het blok Pijn & Trauma - in detail te kunnen bekijken. Het bezoek aan de opleiding zelf heeft op 30 juni en 1 juli 2009 plaatsgevonden. Tijdens de site visit heeft het panel zich in verschillende gespreksronden van nadere informatie voorzien, een en ander aan de hand van de vraagpunten die tijdens het vooroverleg waren voorbereid. Bijlage 2 bij dit advies geeft een overzicht van het programma van het locatiebezoek. Na afloop heeft het panel de bevindingen op basis van het materiaal en de uitkomsten van de verschillende gespreksronden onderling besproken en vertaald naar aan het Toetsingskader gekoppelde conclusies. Daarbij is eerst per facet afzonderlijk een beoordeling uitgesproken en is vervolgens per onderwerp een oordeel gegeven over de desbetreffende facetten in onderling verband, uitmondend in een voorlopig eindadvies. De secretaris van het panel heeft daarna een concept-paneladvies opgesteld dat, na verwerking van de daarop binnengekomen commentaren van de panelleden en een eindredactie door de voorzitter, is geworden tot het definitieve advies zoals dat hier voorligt.
2.2
Opbouw paneladvies Kern van het achterliggende advies vormt hoofdstuk 4, waarin het panel de kwaliteit en het niveau van de voorgedragen opleiding toetst aan de hand van de zes onderwerpen en de negentien facetten die het Toetsingskader daarvoor aanreikt. De opbouw is daarbij zo, dat het panel, per facet, onder de hoofding bevindingen eerst een samenvatting geeft van de door de aanvragende instelling aangeleverde informatie. Het gaat dan om een weergave van feiten en argumenten, voorzover vermelding daarvan naar het oordeel van het panel relevant is. Daarbij heeft het panel zowel geput uit het informatiedossier als uit de mondelinge toelichtingen tijdens het locatiebezoek.
pagina 5
NVAO | Wo-Ma Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam | 29 juli 2009 |
Na de bevindingen volgen de overwegingen van het panel, waarbij wat aan bevindingen is gereleveerd wordt beoordeeld en gewogen, uitmondend in een (per facet) afsluitende conclusie. Ook per onderwerp geeft het panel steeds een samenvattend oordeel. Aan het kernhoofdstuk gaat een hoofdstuk 3 vooraf, waarin de voorgedragen opleiding kort wordt beschreven. In hoofdstuk 5 wordt met behulp van een tabel een samenvattend overzicht van de door het panel uitgesproken oordelen gegeven en in het afsluitende hoofdstuk 6 wordt een vergelijking gemaakt tussen de drie masteropleidingen die het panel heeft getoetst. Aan het advies is een aantal bijlagen toegevoegd, met onder meer informatie over de samenstelling van het panel, het programma van het locatiebezoek en een overzicht van geraadpleegde stukken.
pagina 6
NVAO | Wo-Ma Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam | 29 juli 2009 |
3 3.1
Beschrijving van de opleiding Algemeen Land Instelling Opleiding Niveau Oriëntatie Graad Titel Locaties Variant Sector
3.2
Nederland Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam Tandheelkunde Master wo MSc (master of science) tandarts Amsterdam (Hoorn en Almere voor een deel van de practica) voltijds Gezondheidszorg
Profiel instelling Het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) is het samenwerkingsverband van de faculteiten der Tandheelkunde van de Universiteit van Amsterdam (UvA) en de Vrije Universiteit te Amsterdam (VU). ACTA is geen zelfstandige rechtspersoon maar een Gemeenschappelijke Regeling op grond van art. 8.1 van de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek. De Colleges van Bestuur van de UvA en VU hebben in de Regeling Bedrijfsvoering ACTA de decaan belast met de algemene leiding, daaronder begrepen de Bedrijfsvoering van ACTA en met het bestuur en de inrichting van ACTA voor het onderwijs, de wetenschapsbeoefening en de patiëntenzorg. In de praktijk functioneert ACTA als één organisatie, wat ook de bedoeling van de Gemeenschappelijke Regeling is.
3.3
Profiel opleiding Tandheelkunde Het profiel van de ACTA tandarts is dat van een breed inzetbare beroepsbeoefenaar die zelfstandig de meest voorkomende problematiek in de tandheelkundige praktijk op basis van te verantwoorden keuzes kan behandelen. Wetenschappelijke vorming geldt als één van de speerpunten van de opleiding: de student moet leren zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten, zelfstandig kennis te genereren en de aangeleerde wetenschappelijke vaardigheden toe te passen in het beroepsleven. De student wordt getraind om klinisch handelen, medische kennis en wetenschappelijk denken te integreren en geïntegreerd toe te passen bij de behandeling van patiënten. De student maakt zich de rol van professional, academicus en zorgverlener eigen en bereidt zich onder leiding van klinische docenten en vertegenwoordigers vanuit de wetenschappelijke afdelingen van ACTA voor op de latere beroepsuitoefening in de maatschappij. Tijdens de opleiding werkt de masterstudent samen met studenten van de HBO-opleiding Mondzorgkunde. Na afronding van de zesjarige opleiding Tandheelkunde van ACTA (bachelor en master gecombineerd) heeft de student een brede en verdiepende WO-opleiding genoten. In de ACTA onderwijsvisie 2008 wordt dit als volgt geformuleerd:
pagina 7
NVAO | Wo-Ma Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam | 29 juli 2009 |
“ACTA stelt de student in staat zich zelfstandig en in samenwerking met anderen te ontwikkelen tot een tandarts met een kritische, wetenschappelijke houding. Hiertoe biedt ACTA een innovatieve en stimulerende leeromgeving, waarin de sleutelwoorden competentiegericht en integratie het karakter bepalen. Bij afstuderen is de student voorbereid op levenslang leren.”
Doelstelling Bij de totstandkoming van de driejarige masteropleiding van ACTA hebben de doelstellingen en competenties voor opleidingen Tandheelkunde zoals verwoord in het Raamplan als uitgangspunt gediend. • Hanteren van klinisch-tandheelkundige problemen: De tandarts bezit de tandheelkundige kennis en vaardigheden die nodig zijn voor het inventariseren en analyseren van klinische problemen, zodat beslissingen worden genomen die leiden tot het bereiken en handhaven van een optimale mondgezondheid. Hij is zich tevens bewust van zijn beperkingen daarin en bezit voldoende kennis en vaardigheden om klinische beslissingen af te wegen tegen de achtergrond van de individuele medische en psychosociale status van de patiënt. • Wetenschappelijk denken en handelen: De tandarts is bekend met de grondbeginselen van wetenschappelijk onderzoek en heeft actief kennisgemaakt met de uitvoering daarvan. Hij beschikt over een gedegen wetenschappelijke achtergrond en kan gezondheidsproblemen systematisch benaderen en oplossen. Hij beoordeelt kritisch medische en tandheelkundige informatie. Hij toetst zijn kennis en vaardigheden aan de stand van de wetenschap en bevordert de verbreding en ontwikkeling van wetenschappelijke vakkennis. Hij ontwikkelt en onderhoudt zijn kennis en vaardigheden door middel van persoonlijke bij- en nascholingsactiviteiten. Hij bevordert de deskundigheid van zijn medewerkers. • Communiceren en samenwerken: De tandarts bouwt een effectieve en respectvolle behandelrelatie met patiënten op en verkrijgt door goed te luisteren de relevante informatie. Deze informatie deelt en bespreekt hij met de patiënt, met collegae en andere zorgverleners die bij het bereiken en handhaven van de mondgezondheid van de patiënt zijn betrokken. Binnen het tandheelkundig team is de tandarts in staat om in voorkomende gevallen als primus inter pares bij de behandeling van de individuele patiënt op te treden. Hij legt de bevindingen zodanig vast dat samenwerking en overdracht ongestoord kunnen plaatsvinden. De tandarts overlegt doelmatig en met respect voor ieders competenties met collegae en andere zorgverleners. Hij verwijst adequaat, vraagt doeltreffend en tijdig intercollegiaal consult en draagt zo bij aan een doeltreffende interdisciplinaire samenwerking en ketenzorg. • Maatschappelijk handelen: De tandarts kent en herkent de determinanten van mond(on)gezondheid. Hij bevordert de mondgezondheid van patiënten en de gemeenschap als geheel en handelt volgens de relevante wettelijke bepalingen en gedragsregels. Bij vermoeden van huiselijk geweld of verwaarlozing meldt hij dit op adequate wijze aan de daartoe aangewezen instanties. Bij fouten, complicaties en klachten in de mondzorg treedt hij adequaat op. • Organiseren van zorg: De tandarts organiseert het werk op zodanige wijze dat er een balans is tussen patiëntenzorg en zijn persoonlijke ontwikkeling. De organisatie is zodanig dat de mondgezondheidszorg voor de patiënten optimaal kan plaatsvinden en de risico’s voor de eigen gezondheid en die van de medewerkers worden geminimaliseerd. Hij werkt doeltreffend en doelmatig en besteedt de beschikbare middelen voor de patiëntenzorg op verantwoorde wijze.
pagina 8
NVAO | Wo-Ma Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam | 29 juli 2009 |
•
•
Tandheelkundig handelen: De tandarts besluit op basis van een verantwoorde diagnostische afweging tot een tandheelkundige interventie en bezit daartoe de tandheelkundig-technische kennis en vaardigheden. Hij is zich bewust van zijn beperkingen daarin en is in staat, als hij zelf niet over de benodigde kennis en/of vaardigheden beschikt, deze elders te (laten) verkrijgen. Professionaliteit: Het domein Professionaliteit verbindt de bovengenoemde zes domeinen en kan als overkoepelend worden gezien. De tandarts is in staat om in het dagelijks professioneel handelen alle competenties te integreren, er verantwoordelijkheid voor te nemen en tevens verantwoording voor het professioneel handelen af te leggen. Deze drie begrippen vormen de kern van het professioneel handelen.
Programma Het onderwijsprogramma van de driejarige masteropleiding van ACTA is ontwikkeld vanuit de zeven competentiedomeinen uit het Raamplan. De studieonderdelen van het nieuwe programma bestaan uit blokken (korte periodes van 4-8 weken) en lijnen (het hele jaar doorlopend): Masterjaar 1: 60 EC • Blok 1-1 Functieherstel met uitneembare voorzieningen (4 EC) • Blok 1-2 Pijn en trauma (4 EC) • Blok 1-3 Medisch tandheelkundige interactie (4 EC) • Blok 1-4 Mondziekten en manifestaties van ziekten in de mond (8 EC) • Blok 1-5 Afwijkingen van kaakgewrichten en speekselklieren (4 EC) • Blok 1-6 Groei en ontwikkeling (8 EC) • Blok 1-7 Specifieke patiëntgroepen (4 EC) • Blok 1-8 Diagnostiek en rehabilitatie (4 EC) • Lijn 1-1 Functieherstel met uitneembare voorzieningen (6 EC) • Lijn 1-2 Evidence Based Tandheelkunde in de kliniek (12 EC) • Lijn 1-3 Professionalisering / Portfolio (2 EC) Masterjaar 2: 60 EC • Lijn 2-1 Stages (7 EC) • Lijn 2-2 Functieherstel met behulp van orthodontie (6 EC) • Lijn 2-3 Functieherstel m.b.v. implantologie en chirurgische parodontologie (9 EC) • Lijn 2-4 Praktijkmanagement (4 EC) • Lijn 2-5 Stralingsbescherming (2 EC) • Lijn 2-6 Diagnostiek en casuïstiek (6 EC) • Lijn 2-7 Evidence based Tandheelkunde in de kliniek (24 EC) • Lijn 2-8 Professionalisering / Portfolio (2 EC) Masterjaar 3: 60 EC • Blok 3-1 Orale pathologie en kleine chirurgische ingrepen (11 EC) • Blok 3-2 Diagnostiek en casuïstiek (6 EC) • Blok 3-3 Wetenschappelijke verdieping (16 EC) • Blok 3-4 Klinische verdieping (7 EC) • Lijn 3-1 Integrale Tandheelkunde in de praktijk (18 EC) • Lijn 3-2 Professionalisering / Portfolio (2 EC)
pagina 9
NVAO | Wo-Ma Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam | 29 juli 2009 |
Het programma van de driejarige master is voor het overgrote deel voor alle studenten gelijk. Dit gegeven in combinatie met de relatie tussen het programma van de masteropleiding en het Raamplan garandeert dat de student bij afstuderen voldoet aan de minimale eisen die door de maatschappij en het beroepsveld worden gesteld aan de tandarts. In de onderdelen Wetenschappelijke verdieping en Professionaliteit/portfolio is de student in de gelegenheid eigen accenten aan te brengen. De student Mondzorgkunde participeert gedurende 1 jaar 1 dag per week in de onderwijspraktijken van ACTA.
Nieuwe opleiding voor Nederland De driejarige master Tandheelkunde bestaat als zodanig nog niet in het huidige bestel van hoger onderwijs in Nederland. Er bestaat wel een tweejarige master Tandheelkunde, die is voortgekomen uit de ongedeelde vijfjarige opleiding Tandheelkunde. Het besluit tot invoering van de nieuwe opleiding is gebaseerd op een besluit van het kabinet, dat per brief op 5 juli 2006 aan de Tweede Kamer is meegedeeld.
Nieuwe opleiding voor de instelling De driejarige master Tandheelkunde wordt op dit moment nog niet uitgevoerd. Aan studenten die na 1 september 2007 in Amsterdam begonnen aan de driejarige wo-bachelor Tandheelkunde is gemeld dat zij zullen doorstromen naar de driejarige master Tandheelkunde die (onder aanname van goedkeuring van de accreditatie-aanvrage) in september 2010 van start zal gaan.
Studieomvang Het curriculum van de master Tandheelkunde wordt aangeboden als driejarige voltijdse opleiding en is gebaseerd op een studielast van 180 EC.
pagina 10
NVAO | Wo-Ma Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam | 29 juli 2009 |
4 4.1
Beoordeling per onderwerp Doelstellingen opleiding Voor de beschrijving van de doelstellingen wordt verwezen naar het voorgaande hoofdstuk 3.
4.1.1
Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Bevindingen De driejarige masteropleiding Tandheelkunde van ACTA sluit aan bij de zowel op internationaal (Europees) niveau als nationaal niveau gedefinieerde standaarden voor onderwijs in de Tandheelkunde. Op Europees niveau sluit het onderwijsprogramma van de driejarige masteropleiding van ACTA aan bij het in 2006 door de Association for Dental Education in Europe (ADEE) gepubliceerde ‘Profile and Competences for the European Dentist’ waarin de competenties zijn beschreven waarover de Europese tandarts moet beschikken. Op nationaal niveau geldt het Raamplan Tandheelkunde 2008 (verder: Raamplan) als referentiepunt. Het Raamplan is door het disciplineoverlegorgaan Tandheelkunde van de VSNU gesanctioneerd en vormt een verdere uitwerking van het in 2000 verschenen eerste Raamplan. Het Raamplan Tandheelkunde 2008 is een op de specifieke Nederlandse situatie toegesneden uitwerking van het bovengenoemde ADEEdocument en is tot stand gekomen door samenwerking tussen de Nederlandse opleidingen en de beroepsorganisaties Nederlandse Maatschappij voor Tandheelkunde (NMT), Associatie Nederlandse Tandartsen (ANT) en Nederlandse Vereniging voor Tandheelkunde (NVT). In Europees verband geldt Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties. De maatschappelijke eisen voor de Europese basisopleiding Tandheelkunde zijn hierin gespecificeerd en gedefinieerd. In de Nederlandse situatie beschrijft de Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG) de vereisten om toegang te krijgen tot de zelfstandige uitoefening van de Tandheelkunde. De in de wet BIG vastgelegde vereisten komen terug in het Raamplan dat als basis geldt voor het opleidingsprofiel voor de driejarige masteropleiding Tandheelkunde van ACTA. Na afronding van de masteropleiding Tandheelkunde van ACTA kan de afgestudeerde zich in het BIG-register laten inschrijven en is daarmee bevoegd de Tandheelkunde zelfstandig te bedrijven. Overwegingen Het panel stelt vast dat het domeinspecifieke referentiekader voor de nieuwe driejarige masteropleiding in de Tandheelkunde overeenkomt met de competenties van het Raamplan. Het omvat elementen uit binnen- en buitenland (ADEE, Richtlijn EU, Raamplan) die binnen de lokale en internationale vakwereld algemeen aanvaard zijn als standaardreferenties. Bovendien is dit referentiekader en de onderlinge relaties tussen de verschillende elementen duidelijk verwoord in het dossier. Tenslotte is het panel ook van
pagina 11
NVAO | Wo-Ma Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam | 29 juli 2009 |
oordeel dat er een duidelijke afstemming is tussen het referentiekader en de beoogde eindkwalificaties. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.1 ‘Domeinspecifieke eisen’ als voldoende.
4.1.2
Master (facet 1.2) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een master. Bevindingen Bij de ontwikkeling van het programma van de driejarige masteropleiding van ACTA heeft het Raamplan als uitgangspunt gediend. Het opleidingsprofiel is tot stand gekomen door competentiedomeinen en de daaruit voortvloeiende competenties uit het Raamplan te confronteren met de Dublin descriptoren. Elk van de competentiedomeinen raakt alle Dublin descriptoren. Dit betekent dat de student die zich de beschreven competenties heeft eigen gemaakt, zich hiermee heeft ontwikkeld op elk van de gebieden vervat in de Dublin descriptoren. Kennis en Inzicht: tijdens de gehele opleiding Tandheelkunde staan ontwikkelen en toepassen van kennis en inzicht in de tandheelkundige materie centraal. De masteropleiding is gericht op de meer complexe orale problematiek en verdieping in het (klinische) wetenschapsgebied. Het onderwijs kent een concentrische opbouw wat wil zeggen dat de tandheelkundige oriëntatie in de loop van de opleiding toeneemt in mate van complexiteit. Het derde masterjaar voorziet in een onderzoeksstage waarbij de student zelfstandig kennis ontwikkelt, hiervan verslag doet in een scriptie en de scriptie verdedigt voor een forum van wetenschappers. De beoordeling vindt plaats op basis van de individueel door de student geleverde prestaties. Toepassen kennis en inzicht: één van de speerpunten in de nieuwe opleiding is de integratie van wetenschappelijke vorming en klinische praktijk. In de master wordt veel tijd besteed aan de vaardigheid om klinische beslissingen te baseren op verworven kennis en inzicht en hiermee kennis en inzicht verder te vergroten en te ontwikkelen. Ook in het theoretisch contactonderwijs wordt de stof zoveel mogelijk in relatie tot de wetenschappelijke beroepspraktijk behandeld. De brede basis voor wetenschappelijke vorming ligt in de bachelor. In de master worden de verworven academische vaardigheden verder uitgebouwd. De evidence-based Tandheelkunde is ook in de kliniek uitgangspunt voor het onderwijs. Oordeelsvorming: tijdens de werkbespreking worden problemen aan de orde gesteld waarvoor studenten door toepassing van de regels van evidence-based Tandheelkunde oplossingen zoeken. Om integratie van de wetenschappelijke vorming met de praktijk voor de student te realiseren, wordt er gewerkt in groepen waarin de student discussieert en samenwerkt, zelf informatie verzamelt, beoordeelt en toepast bij het maken van keuzes. In de masteropleiding ligt de nadruk op de toepassing van academische vaardigheden, het omgaan met (soms onvolledige) informatie en het ontwikkelen van zelfstandigheid in leren. De student leert oordelen te vormen en hierbij rekening te houden met omgevingsfactoren en zich toetsbaar op te stellen door zijn oordelen ter discussie te stellen.
pagina 12
NVAO | Wo-Ma Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam | 29 juli 2009 |
Communicatie: de basis voor de communicatieve vaardigheden van de student is gelegd tijdens de bacheloropleiding. Tijdens de masteropleiding wordt het geleerde geïntegreerd toegepast: op basis van de wensen, mogelijkheden en verwachtingen van de patiënt, komt de student tot zekere afwegingen en - in nauw overleg met de patiënt - beslissingen. Daarnaast maakt de student regelmatig presentaties voor medestudenten en docenten en stelt hij in het derde masterjaar een patiëntencasus voor waarbij hij op presentatie- en inhoudelijke onderbouwingvaardigheden wordt beoordeeld door docenten uit de wetenschappelijke afdelingen. Leervaardigheden: in de masteropleiding is in elk jaar tijd als vrije studieruimte gereserveerd (2 EC per jaar) die de student kan benutten met keuzeactiviteiten. Het aantoonbaar bijhouden van de tandheelkundige literatuur wordt ook binnen de vrije studieruimte gehonoreerd als zichtbaar gedrag dat persoonlijke ontwikkeling reflecteert. Het individuele portfolio geeft inzicht in zowel de professionele als de persoonlijke ontwikkeling van de student. Overwegingen De driejarige master Tandheelkunde is zo ingericht dat de student in toenemende mate zelfstandig kennis en inzicht in de tandheelkundige problematiek over de volle breedte ontwikkelt evenals het vermogen om complexe, klinische vraagstukken op te lossen en de bijbehorende behandeling uit te voeren. Het panel is van oordeel dat de verbinding tussen de eindkwalificaties en de Dublin-descriptoren zorgvuldig en correct is gemaakt. De toetsing van de curriculumlijnen aan de descriptoren voor een wetenschappelijke masteropleiding is uitgebreid beschreven en wordt helder verantwoord. Bovendien wordt voor alle relevante competenties minstens niveau 3 bereikt. Het feit dat bij deze verantwoording ook rekening is gehouden met elementen uit het Raamplan versterkt verder de positie en relevantie van de eindkwalificaties. Gezien de verlenging van de opleiding zal het voor de driejarige master realistischer zijn dat de competenties beschreven in Raamplan aan het einde van de opleiding beheerst kunnen worden. Dit laatste zal ook verplicht zijn, aangezien de eindtermen van dit Raamplan worden opgenomen in een Algemene Maatregel van Bestuur voor de beroepsregistratie BIG. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.2 ‘Master’ als voldoende.
4.1.3
Oriëntatie wo (facet 1.3) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een master in wo: – De beoogde eindkwalificaties zijn mede ontleend aan eisen vanuit de wetenschappelijke discipline, de internationale wetenschapsbeoefening en voor daarvoor in aanmerking komende opleidingen de relevante praktijk in het toekomstige beroepenveld. – Een wo-master heeft de kwalificaties om zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten of multi- en interdisciplinaire vraagstukken op te lossen in een beroepspraktijk waarvoor een wo-opleiding vereist is of dienstig is. Bevindingen
pagina 13
NVAO | Wo-Ma Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam | 29 juli 2009 |
De masteropleiding is zo ingericht dat de student na afronding in staat is zelfstandig wetenschappelijke kennis te ontwikkelen, hierover mondeling en schriftelijk te rapporteren, en de uitkomsten hiervan toe te passen in de klinische praktijk. Hiertoe: • besteedt de student heel wat tijd aan een wetenschappelijk project dat bestaat uit een onderzoek en een masterscriptie; • behandelt de student patiënten in een geïntegreerde setting waar de diagnostiek, indicatie en behandelplanning multidisciplinair worden benaderd. De nauwe samenwerking met de wetenschappelijke afdelingen waarborgt dat de student voortdurend wordt bevraagd over de actualiteit van zijn kennis en de reikwijdte van de tandheelkundige wetenschap; • doorloopt de student zelfstandig het proces van klinische besluitvorming zelfstandig waarna het accent meer ligt op samenwerking met de student Mondzorgkunde; • reflecteert de student door middel van intervisie en intercollegiaal overleg op de diverse beroepsrollen die de student als aankomend tandarts vervult; • krijgen een aantal masterstudenten de mogelijkheid zich al tijdens de studie voor te bereiden op een wetenschappelijke carriere door onderzoekstrajecten uit te zetten. Voor de opleiding tot tandarts geldt voor ACTA dat naast de wetenschappelijke criteria ook voldaan wordt aan de beroepseigen rollen waarin de tandarts functioneert. Het Raamplan gaat voor de functie van tandarts uit van drie beroepsrollen: • de tandarts – professional ziet tandheelkundige zorg als een deelgebied van de medische en paramedische zorgverlening. In zijn handelen laat hij zich leiden door professioneel gedrag, gekenmerkt door samenwerking, effectieve communicatie en ethisch besef. • de tandarts – academicus is opgeleid om de best mogelijke zorg te verlenen, waarbij hij zich baseert op de laatste wetenschappelijke inzichten. Hij beschikt over de competenties om de Tandheelkunde in brede zin als algemeen practicus te kunnen uitoefenen. Probleemoplossend denken en handelen vormen de kern van diagnostiek en interventie. • de tandarts – zorgverlener is opgeleid als teamspeler. Hij geeft als regisseur leiding aan de behandeling van de patiënt. Gedurende zijn professionele leven houdt hij zijn kennis en vaardigheden actueel. Overwegingen Het panel stelt vast dat de opleiding voor wat betreft de eindkwalificaties in eerste instantie uitgaat van het in het Raamplan geschetste profiel van tandarts. De vertaling van deze competenties naar de eigen opleiding zorgt ervoor dat naar verwachting de afgestudeerde tandarts praktisch en wetenschappelijk adequaat is geschoold. Het wetenschappelijke karakter van de opleiding komt met name tot uiting in de verplichte masterscriptie, de lange lijn evidence based Tandheelkunde en de mogelijkheid voor studenten met wetenschappelijke ambitie om zich in die richting te profileren tijdens de masteropleiding. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.3 ‘Oriëntatie wo’ als voldoende.
4.1.4
pagina 14
Samenvattend oordeel onderwerp 1 Doelstellingen opleiding Het panel beoordeelt de facetten ‘Domeinspecifieke eisen’, ‘Master’ en ‘Oriëntatie wo’ van het onderwerp ‘Doelstellingen opleiding’ als voldoende. Daarmee is het samenvattende oordeel over dit onderwerp voldoende.
NVAO | Wo-Ma Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam | 29 juli 2009 |
4.2
Programma Voor de beschrijving van het programma wordt verwezen naar het voorgaande hoofdstuk 3.
4.2.1
Eisen wo (facet 2.1) – Het beoogde programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een wo-opleiding – Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats in interactie tussen het onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek binnen relevante disciplines. – Het programma sluit aan bij ontwikkelingen in de relevante wetenschappelijke discipline(s) door aantoonbare verbanden met actuele wetenschappelijke theorieën. – Het programma waarborgt de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek. – Bij daarvoor in aanmerking komende opleidingen heeft het programma aantoonbare verbanden met de actuele praktijk van de relevante beroepen. Bevindingen De wetenschappelijke vorming van studenten is verweven met het onderwijs van de master. Studenten worden getraind om zelf informatie te zoeken en te beoordelen zodat ze een wetenschappelijk verantwoorde behandel(plan)cyclus kunnen doorlopen en hierover systematisch verslagleggen. Tijdens de opleiding is de student voor een belangrijk deel van de tijd werkzaam in de kliniek. Hier worden tandheelkundige kennis, technisch handelen en de wensen van de patiënt geïntegreerd benaderd om tot behandelresultaat te komen. Daarnaast leert de student om wetenschappelijke uitgangspunten te integreren in het klinisch denken en handelen. Belangrijke wetenschappelijke activiteiten die ACTA in het onderwijsprogramma heeft ondergebracht zijn: • het beantwoorden van zich in de praktijk voordoende (wetenschappelijke) vragen volgens de zgn. PICO-systematiek (Problem Intervention Comparison Outcome); • het maken van protocollen en richtlijnen volgens de protocollen van het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg; • het evalueren van de kwaliteit van tandheelkundig werk; • het toepassen van de principes van klinische besliskunde, wanneer een beslissing met onzekere afloop gemaakt moet worden; • het doen van onderzoek en de verslaglegging hiervan in de masterscriptie. Door toepassing in de behandelpraktijk van bovenstaande wetenschappelijke vaardigheden wint het tandheelkundig handelen aan transparantie, wordt werk verantwoord gedelegeerd en wordt de patiënt inzicht geboden in de kwaliteit van de praktijk. Daarnaast heeft het ook zijn uitstraling naar het tandheelkundig onderzoek.Het onderwijs van de driejarige master prikkelt de ontwikkeling van het practice-based onderzoek. De in de nieuwe master opgeleide tandarts kan participeren in en leiding geven aan practice-based onderzoeksnetwerken. Als tastbaar bewijs van deelname aan onderwijs op bovenstaande gebieden legt de student een eigen ‘bibliotheek’ aan met zogenaamde critical appraisal of topics. Deze bibliotheek wordt ondergebracht in de portfolio van de student.
pagina 15
NVAO | Wo-Ma Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam | 29 juli 2009 |
Overwegingen Op vraag van het panel naar de wisselwerking tussen onderwijs en onderzoek en naar het aantal docenten c.q. wetenschappers dat betrokken is bij onderzoek, stelt ACTA dat momenteel 120 stafleden en 60 promovendi (in totaal 63 fte) wetenschappelijk onderzoek verrichten. Dit onderzoek resulteert in een aanzienlijke wetenschappelijke output: in 2008 werden 13 proefschriften verdedigd en 176 internationale publicaties geproduceerd. Bovendien zijn elk jaar ongeveer 10 studenten betrokken als co-auteur bij internationale publicaties. Vrijwel al deze onderzoekers zijn tevens betrokken bij het onderwijs aan studenten; dit onderwijs omvat zowel het theoretische deel, begeleiding bij onderzoekstages als het (pre)klinisch onderwijs. Daarnaast kent ACTA een hoog aantal tandartsdocenten die, hoewel overwegend in een parttime aanstelling, het grootste deel van het (pre)klinisch onderwijs geven; voor hen is het in de meeste gevallen niet haalbaar om een onderzoekstaak te combineren met hun onderwijstaak en hun functie in de tandartspraktijk. Het panel is van mening dat het onderwijs in zowel basis- als klinische wetenschappen wordt ingevuld door ervaren wetenschappers. Dit komt tot uiting in de klinische praktijkvoering en in evidence based Tandheelkunde. Het panel heeft vastgesteld dat het in detail bekeken blok Pijn & Trauma ruimschoots voldoet aan de eisen van wetenschappelijke diepgang en de daaraan verbonden wetenschappelijke competenties. Ook de didactische kwaliteit van het materiaal wil het panel niet onvermeld laten. Tenslotte kan worden aangestipt dat het internationale netwerk van de stafleden aan 25-30 studenten per jaar de mogelijkheid biedt een stageperiode in het buitenland af te werken. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.1 ‘Eisen wo’ als voldoende.
4.2.2
Relatie tussen doelstelling en programma (facet 2.2) Het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing weerspiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding. De te bereiken eindkwalificaties zijn aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma. Bevindingen Het onderwijsprogramma van de nieuwe opleiding gaat uit van een competentiegerichte benadering. Alle onderdelen van het programma staan in het teken van de competenties die moeten worden bereikt en die in het opleidingsprofiel van ACTA zijn beschreven. Bij de start van elk afzonderlijk programmaonderdeel is de student op de hoogte van de competenties die centraal staan in het desbetreffende onderdeel, het niveau waarop deze worden ontwikkeld en de bijpassende onderwijsmethoden en toetsmethoden die hiervoor worden ingezet. Bij de keuze voor toets- en werkvormen van de afzonderlijke blokken en lijnen staan de te bereiken competenties binnen dat onderdeel centraal. Zo ontstaat congruentie tussen werkvorm, toetsvorm en doelstelling van het onderwijs. Voor de ontwikkeling van het onderwijsprogramma is een viertal speerpunten geformuleerd die richtinggevend zijn voor de vormgeving van het nieuwe curriculum:
pagina 16
NVAO | Wo-Ma Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam | 29 juli 2009 |
•
•
•
•
Geïntegreerd onderwijs richt zich zowel op het vergaren van kennis en inzicht als op het functioneren in de praktijksituatie en het toepassen van kennis en inzicht. Alle studieonderdelen gaan uit van duidelijk omschreven competenties die het handelen van de tandarts in de praktijk beschrijven en die zijn opgedeeld in niveaus die naarmate de studie vordert op een steeds hoger niveau terugkomen. Alle onderwijsblokken zijn themagericht waardoor theorie en praktijk in de blokken met elkaar zijn verweven. Door het themagerichte aspect van de blokken en lijnen wordt het onderwijs disciplineoverschrijdend en geïntegreerd aangeboden. Wetenschappelijke vorming leidt studenten op tot tandartsen met een kritische wetenschappelijke houding. Het stimuleren van de student om informatie te zoeken, te analyseren, te selecteren, toe te passen en te evalueren loopt als een rode draad door zowel het programma van de bachelor als van de masteropleiding Tandheelkunde. Professioneel gedrag: ACTA leidt studenten op tot verantwoordelijke en zich professioneel gedragende tandartsen. Om de ontwikkeling van professioneel gedrag te stimuleren, geven studenten elkaar feedback. In zowel de bachelor- als de masteropleiding wordt de student geprikkeld te reflecteren op eigen handelen en zich toetsbaar op te stellen. Tijdens intervisiebijeenkomsten komt de persoonlijke en professionele ontwikkeling van de student aan de orde. De student ontwikkelt de vaardigheden benodigd voor levenslang leren. Praktijkgericht samenwerken: ACTA leidt studenten op die in staat zijn in de latere beroepssituatie effectief samen te werken met andere actoren in het zorgveld. Tijdens de opleiding behandelen studenten Tandheelkunde samen met studenten Mondzorgkunde patiënten. In het klinisch practicum vervult de student in het team de rollen van zorgverlener, academicus en professional en is gericht op samenwerking.
Overwegingen Belangrijke doelstellingen van de nieuwe driejarige master zijn meer wetenschappelijke verdieping, een bredere meer verdiepte klinische opleiding en een meer gedifferentieerde uitstroom in samenhang met het teamconcept. Het panel stelt vast dat de gekozen opzet voor het klinisch onderricht, dat zich concentreert tijdens de masterfase, wordt gekenmerkt door een teamgerichte benadering. Studenten en patiënten worden ingedeeld in vaste groepen. In de geplande nieuwbouw wordt deze opzet zichtbaar in de caroussel-opstelling. De evidence-based benadering van klinische vraagstukken komt tot uitdrukking in de periodieke teambespreking waar basiswetenschappers en klinisch specialisten desgevraagd aan deelnemen. Het panel heeft veel waardering voor deze goed doordachte opzet. Punt van expliciete aandacht hierbij is de opstelling en afstemming van behandelplannen. Op dit moment leidt verschil van inzicht tussen klinische docenten te vaak tot tussentijdse aanpassing van de geplande behandeling en is daardoor verwarrend voor de student. Mondzorgkundestudenten participeren zeer beperkt in het team. Uitsluitend in het laatste jaar van beider opleiding wordt in de buitenkliniek in Almere samengewerkt. Het argument van de opleiding Tandheelkunde is dat samenwerking op een eerder moment niet zinvol is vanwege nog onvoldoende kennisniveau en onvoldoende competentieverschil om in een vroegere fase van beide opleidingen samenwerking bij de patiëntenbehandeling zinvol te maken. Het panel acht het wenselijk om op een eerder moment en uitgebreider dan thans, Mondzorgkundestudenten te laten participeren in het gemeenschappelijk onderwijs. In de toekomstige praktijkuitoefening werken beide groepen namelijk nauw samen. Hoe eerder
pagina 17
NVAO | Wo-Ma Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam | 29 juli 2009 |
deze samenwerking vorm krijgt in de opleiding hoe groter de kans op een succesvol vervolg in de latere beroepspraktijk. Een tweede punt dat aandacht behoeft is de expliciete wens om ten behoeve van een goed functionerend multidisciplinair team al tijdens de opleiding de mogelijkheid te bieden tot differentiatie in het opleidingsprofiel. In het derde masterjaar is 196 uur gereserveerd voor zelfgekozen profilering. De opleiding geeft aan vooral in te zetten op een breed klinisch profiel voor alle masterstudenten wat impliceert dat er slechts beperkte ruimte in het curriculum is voor differentiatieonderwijs. Het panel stelt vast dat ten opzichte van de huidige opleiding de te realiseren klinische competenties beperkt zijn. Op met name het terrein van eenvoudige gebitsregulatie, implantologie, chirurgische parodontologie en dento-alveolaire chirurgie ontbreekt voldoende mogelijkheid voor studenten om zich praktisch te bekwamen. Het panel is van oordeel dat deze competenties hetzij in de brede opleiding, hetzij in één of meer uitstroomprofielen meer aandacht en inzet vragen van de opleiding. Gesprekken met huidige vijfdejaars studenten onderstrepen eenduidig deze behoefte en het huidige gebrek aan mogelijkheden voor klinische scholing buiten het aangeboden standaard programma. In samenhang met het voorgaande stelt het panel vast dat de huidige capaciteit van de kliniek cq omvang van het patiëntenbestand in verhouding tot het aantal studenten een kritische ondergrens nadert. Locale omstandigheden en financiële overwegingen bemoeilijken het werven en behouden van een voldoende grote en qua samenstelling voor het onderwijs geschikte patiëntenpopulatie. Om alle studenten toch de gelegenheid te bieden zich tijdens hun opleiding voldoende te bekwamen is een creatieve aanpak vereist. De opleiding is zich bewust van deze kwetsbare positie. Het panel deelt deze zorg. Conclusie Het panel tekent voorbehoud aan bij de manier waarop de opleiding op dit ogenblik de doelstellingen van het nieuwe masterprogramma denkt te realiseren en beoordeelt het facet ‘Relatie doelstellingen en programma’ dan ook als onvoldoende. Aangezien andere facetten van het programma reeds in voldoende mate zijn uitgewerkt, heeft de opleiding naar de mening van het panel voldoende tijd en ruimte om de huidige tekortkomingen tijdig te remediëren.
4.2.3
Samenhang programma (facet 2.3) Het beoogde programma is inhoudelijk samenhangend. Bevindingen De nieuwe driejarige opleiding is academisch van aard en leidt op tot een beroepsbeoefenaar die wetenschappelijk verantwoord handelt maar ook in het wetenschappelijk bedrijf kan functioneren. De inhoudelijke en op de beroepsuitoefening gerichte samenhang van het programma wordt in aanleg gewaarborgd door de systematische uitwerking van de beroepsrollen (zorgverlener, academicus en professional) waarmee de student tijdens de opleiding vertrouwd wordt gemaakt. De afzonderlijke beroepsrollen kunnen worden afgeleid uit de in de zeven competentiedomeinen beschreven competenties. Deze zijn deels afgeleid, deels overgenomen uit het Raamplan.
pagina 18
NVAO | Wo-Ma Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam | 29 juli 2009 |
Het programma van de driejarige master is voor het overgrote deel voor alle studenten gelijk. Dit gegeven in combinatie met de relatie tussen het programma van de masteropleiding en het Raamplan garandeert dat de student bij afstuderen voldoet aan de minimale eisen die door de maatschappij en het beroepsveld worden gesteld aan de tandarts. In de onderdelen Wetenschappelijke verdieping en Professionaliteit/portfolio is de student in de gelegenheid eigen accenten aan te brengen. Het onderwijsprogramma is transparant: de student werkt naar duidelijk omschreven competenties toe en is op de hoogte van het niveau waarop deze invulling moeten krijgen. Via tussentijdse aanduidingen volgt de student de voorgang in het eigen functioneren op. Het ontwikkeltraject van de student van competentieniveau 1 (beginner) naar competentieniveau 3 (competent beroepsbeoefenaar) vindt op logische en systematische wijze plaats door de concentrische benadering van de thematiek en het op stijgend niveau terugkomen hiervan in latere studiejaren. Zo geldt de lijn Evidence based Kliniek als voorbereiding op de lijn Integrale Tandheelkunde: hoewel al sprake is van het op geïntegreerd niveau behandelen van patiënten, vindt nog een laatste controlerende slag vanuit de wetenschappelijke afdelingen plaats en wordt de student nog intensief getoetst op de validiteit van de voorgenomen klinische beslissingen. Dit aspect valt weg in de lijn Integrale Tandheelkunde waar de begeleiding van de student extensiever is en toetsing op multidisciplinair niveau plaatsvindt. Overwegingen Het panel is van oordeel dat binnen het gekozen concept van de nieuwe opleiding een samenhangend programma wordt aangeboden. Het programma is logisch opgebouwd en de combinatie van lijn- en blokprogramma’s is samenhangend. Ook de competenties worden logisch opgebouwd volgens steeds complexere leerdoelen. Het panel verwacht, naar aanleiding van de opmerkingen onder 4.2.2, dat volgens deze opbouw ook het onderwijs van het teamconcept en het onderwijs met meer nadruk op de profilering een prominente plaats in het masterprogramma krijgen. Zoals bij 4.2.2 genoemd, hoopt het panel dat in deze geest een aantal klinische competenties zoals klinische orthodontie en parodontologie verder in het onderwijs zullen worden uitgewerkt. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.3 ‘Samenhang programma’ als voldoende.
4.2.4
Studielast (facet 2.4) Het beoogde programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen De nieuwe masteropleiding duurt drie jaar, waarbij in principe elk jaar even zwaar is. Eén studiejaar bestaat uit 42 weken van elk 40 uur. De toerekening van studiepunten aan studieonderdelen komt overeen met de reële studielast. De helft van de masterstudenten rondt de huidige tweejarige masteropleiding af in 24 maanden, en 72% in 26 maanden. Binnen de programmering van de driejarige master is
pagina 19
NVAO | Wo-Ma Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam | 29 juli 2009 |
een aantal maatregelen getroffen om de voortgang van de individuele student te optimaliseren: • Het programma van de master kent als ingangseis een afgeronde bacheloropleiding Tandheelkunde. ACTA hanteert de harde knip. Na afronding van de Bachelor zijn de basisvaardigheden aanwezig om de competenties die in de master aan de orde komen verder te ontwikkelen; • Hoewel het academisch jaar 42 weken telt, wordt in de roostering van de master rekening gehouden met uitloop door de individuele student en worden 48 weken geroosterd voor de onderdelen onderwijspraktijk; • Om versnippering van het programma tegen te gaan, is de student per onderwijsblok vrijwel voltijds met het desbetreffende onderwijs bezig; • Om stagnatie door afwezigheid van geschikte patiënten te voorkomen, beschikt ACTA over satellietklinieken; • Wanneer geschikte patiënten om aan de eisen uit het Opleidings- en Examenreglement te kunnen voldoen niet beschikbaar zijn, worden oplossingen gezocht in alternatieve trajecten. Overwegingen Het panel stelt vast dat de studielast correct is berekend, een stelling die in het gesprek met de studenten wordt bevestigd. De opleiding heeft bovendien naar oordeel van het panel de nodige maatregelen genomen om een regelmatige studievoortgang te bevorderen. Volgens het panel is er wel nood aan een meer continue patiëntenwerving, zeker gezien de te verwachten behoefte binnen de curriculumlijn ‘integrale Tandheelkunde’. Ondanks het feit dat studenten tijdens de opleiding een zekere flexibiliteit moeten inbouwen bij het doorvoeren van de verschillende noodzakelijke tandheelkundige verrichtingen, heeft dit geen remmende werking op de afstudeerfase. Wanneer dit in een beperkt aantal gevallen toch een belemmering zou kunnen vormen, wordt overgegaan tot plaatsvervangende preklinische verrichtingen volgens duidelijk vastgelegde criteria. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.2 ‘Studielast’ als voldoende.
4.2.5
Instroom (facet 2.5) Het beoogde programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: wo-master: bachelor en eventueel (inhoudelijke) selectie. Bevindingen Studenten kunnen in de nieuwe driejarige master instromen op basis van een Nederlands bachelordiploma Tandheelkunde. Studenten die hun bachelordiploma bij ACTA behalen, hebben op basis hiervan gegarandeerde toegang tot de masteropleiding. Voor studenten die hun bachelordiploma Tandheelkunde elders in Nederland hebben gehaald, geldt dat op individuele basis een aanvullend masterprogramma wordt vastgesteld dat is gebaseerd op de onderlinge verschillen in curriculumopbouw tussen de Nederlandse opleidingen Tandheelkunde en garandeert dat de student bij afronding van de studie aan de normen voor BIG-registratie voldoet. Voor de bachelor Mondzorgkunde is er een schakeljaar en wordt de scriptie geëvalueerd. Voor studenten die hun WO-bachelordiploma elders in Europa hebben behaald, geldt dat zij voorafgaand aan de instroom in de master een aanvullend en/of vervangend programma
pagina 20
NVAO | Wo-Ma Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam | 29 juli 2009 |
kunnen volgen om aansluiting te krijgen bij het programma van de driejarige masteropleiding. Overwegingen Het panel stelt vast dat er afspraken zijn rond de instroom van masterstudenten. Hoewel de opleiding in de eerste plaats gericht is op de eigen bachelorstudenten, is er ook een beperkt aantal plaatsen beschikbaar voor kandidaten met een andere vooropleiding. Voor elk type kandidaat bestaat er een specifieke procedure en waar nodig een verbetertraject, al dan niet in de vorm van een schakeljaar. Voor basisartsen is zij-instroom mogelijk met vrijstellingen, kijkend naar de reeds verworven kwalificaties. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.5 ‘Instroom’ als voldoende.
4.2.6
Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: wo-master met minimaal 60 studiepunten, afhankelijk van de opleiding Bevindingen De nieuwe masteropleiding Tandheelkunde van ACTA duurt drie jaar en zal vanaf september 2010 operationeel zijn. Elk jaar is berekend op 60 EC punten, wat overeenkomt met 1680 studiebelastingsuren: 40 uren per week gedurende 42 weken. De jaren zijn onderling evenredig zwaar. Overwegingen Het panel stelt vast dat de opleiding voldoet aan de formele vereisten voor studieduur. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.6 ‘Duur’ als voldoende.
4.2.7
4.3 4.3.1
pagina 21
Samenvattend oordeel onderwerp 2 Programma Het panel beoordeelt de facetten ‘Eisen wo’, ‘Samenhang programma’, ‘Studielast’, ‘Instroom’ en ‘Duur’ als voldoende, maar het facet ‘Relatie doelstellingen en programma’ krijgt een onvoldoende. Hoewel het panel een aantal kritische kanttekeningen heeft gemaakt, is het er zich ook van bewust dat een samenvattend oordeel een afspiegeling moet zijn van het volledige onderwerp. Die weging maakt dat het beoogde programma over het algemeen voldoende aansluit bij de in het Toetsingskader vermelde facetten en criteria. Daarmee is het samenvattende oordeel over dit onderwerp voldoende.
Inzet van personeel Eisen wo (facet 3.1) De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel van een woopleiding: Het onderwijs zal voor een belangrijk deel worden verzorgd door onderzoekers die een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het vakgebied.
NVAO | Wo-Ma Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam | 29 juli 2009 |
Bevindingen Het docentencorps van ACTA bestaat uit een mix van hoogleraren, universitair (hoofd-) docenten en klinisch docenten die veelal ook in de klinische praktijk werkzaam zijn. De bij het wetenschappelijk onderwijs betrokken stafleden zijn allen opgenomen in het Onderzoeksinstituut van ACTA. Het (pre)klinisch onderwijs van ACTA wordt verzorgd door een combinatie van docenten die gezichtsbepalend zijn binnen het vakgebied en een belangrijke bijdrage leveren aan de wetenschappelijke ontwikkeling ervan, en anderzijds door klinische docenten afkomstig uit het tandheelkundige zorgveld. Vrijwel alle hoogleraren zijn betrokken bij het onderwijs in de masteropleiding, een aantal onder hen is dit al vanaf het eerste jaar van de bacheloropleiding. Overwegingen Het panel is van mening dat de opleiding voor een belangrijk deel wordt verzorgd door docenten die op wetenschappelijk gebied hun sporen verdiend hebben. Daarnaast brengen zaaldocenten expertise in uit het dagelijkse beroepsleven. Deze combinatie verzekert dat nieuwe ontwikkelingen en gezichtspunten uit zowel wetenschap als het beroepsveld hun weg zullen vinden naar het (klinische) onderwijs. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.1 ‘Eisen wo’ als voldoende.
4.3.2
Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen starten. Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen continueren Bevindingen Op vraag van het panel naar de wisselwerking tussen onderzoek en onderwijs werd door de opleiding aangegeven dat er in totaal 180 medewerkers betrokken zijn bij wetenschappelijk onderzoek voor een totaal van 63 fte. De totale formatie beschikbaar voor onderwijs bedraagt ruim 90 fte, waarvan 20 fte in onderwijsondersteunende functies en 20 fte als tandartsdocent. Overwegingen Tijdens de visitatie in 2004 wees de toenmalige commissie op een capaciteitsprobleem voor wat betreft het aantal klinische docenten. Het panel stelt nu vast dat er een toename is van personeel en dat deze groei zich voornamelijk situeert bij de klinische docenten. Hoewel er op dit ogenblik voldoende klinische docenten zijn, doet de opleiding er volgens het panel goed aan om dit punt nauwlettend op te volgen aangezien er weinig reserve is. Uit een document aangeleverd door de opleiding tijdens de gesprekken blijkt dat in de klinische onderwijspraktijk de docent:student-ratio 1 op 10 bedraagt. Dit ligt in de lijn van de verwachtingen en voldoet aan de internationale normen. Ondanks de beperkte terugval in studenten, zal het aantal beschikbare fte’s voor de masteropleiding niet afnemen. Alle hoogleraren, zo werd het panel bevestigd tijdens het locatiebezoek, staan zowel in onderzoek als onderwijs.
pagina 22
NVAO | Wo-Ma Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam | 29 juli 2009 |
Het panel stelt wel vast dat er tijdens de masteropleiding relatief meer contactmomenten zijn met niet-gepromoveerde opleiders, waardoor de student:gepromoveerde staf-ratio afneemt. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.2 ‘Kwantiteit personeel’ als voldoende.
4.3.3
Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het in te zetten personeel is gekwalificeerd voor een inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma Bevindingen ACTA streeft naar een community of learners, een leeromgeving waarin synergie wordt bewerkstelligd tussen het onderzoeks-, onderwijs- en zorgveld. De wetenschappelijke en/of klinische kwaliteiten van individuele docenten worden in het klinische onderwijs gebundeld in een team van docenten. Daarnaast zijn er consulenten afkomstig uit het theoretisch onderwijs in de kliniek en bij de werkbesprekingen gerelateerd aan het klinisch onderwijs. Vrijwel alle hoogleraren en universitaire (hoofd)docenten hebben zowel taken in het onderwijs als in het onderzoek. Een deel van deze groep heeft tevens taken in het zorgproces. Bij het overige wetenschappelijke personeel is een klein aantal medewerkers uitsluitend belast met onderzoek. Van de categorie docenten is het grootste gedeelte als tandartsdocent werkzaam in het tandheelkundig practicum of in de onderwijspraktijk en heeft doorgaans een aanstelling van minimaal 0.4 fte. Een snel groeiend aantal docenten beschikt over Basiskwalificatie Onderwijs (BKO). Voor nieuw aan te stellen docenten geldt dat zij over de BKO moeten beschikken of dat zij binnen twee jaar na de aanstelling aan de eisen hiervoor voldoen. ACTA biedt trainingsactiviteiten aan voor haar onderwijsgevende staf. Overwegingen De CV’s van de opleiders en hun wetenschappelijke output toont aan dat de Amsterdamse opleiding Tandheelkunde een masterprogramma heeft ontworpen dat voor wat betreft de personele inzet van voldoende hoog niveau is ten opzichte van soortgelijke opleidingen in binnen- en buitenland. Het panel is tevreden over de inspanningen die ACTA levert met betrekking tot docentprofessionalisering en moedigt verdere plannen en maatregelen aan: regelmatige onderwijsdagen, een verplichte BKO voor alle (beginnende) docenten en een traject naar senior kwalificatie onderwijs (SKO) voor de meer ervaren docenten. Van de andere kant stelt het panel op basis van de gesprekken vast dat er een duidelijke behoefte bestaat aan calibratie van de klinische niet-gepromoveerde zaaldocenten. De informatie die studenten op de klinische vloer ontvangen, kan sterk individueel verschillen van docent. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.3 ‘Kwantiteit personeel’ als voldoende.
pagina 23
NVAO | Wo-Ma Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam | 29 juli 2009 |
4.3.4
4.4 4.4.1
Samenvattend oordeel onderwerp 3 Inzet van personeel Het panel beoordeelt de facetten ‘Eisen wo’, ‘Kwantiteit personeel’ en ‘Kwaliteit personeel’ van het onderwerp ‘Inzet personeel’ als voldoende. Daarmee is het samenvattende oordeel over dit onderwerp voldoende.
Voorzieningen Materiële voorzieningen (facet 4.1) De beoogde huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen ACTA beschikt voor onderwijs over een hoofdvestiging en twee nevenvestigingen in Almere en in Hoorn. In 2010 zal ACTA haar intrek nemen in een nieuw gebouw op de VU-campus dat vanaf die datum als hoofdlocatie zal dienen. De nevenvestiging te Hoorn wordt echter op dat ogenblik gesloten. De nevenvestigingen worden thans uitsluitend gebruikt voor het klinisch onderwijs in de onderwijspraktijk (integrale Tandheelkunde) en het klinisch departementaal onderwijs in de kinderTandheelkunde. ACTA beschikt over drie ruimtes voor computergebruik in groepsonderwijs met een capaciteit van resp. 18 en twee maal 20 computers. Daarnaast staan elf onderwijsruimtes met een capaciteit van 25 personen ter beschikking en drie onderwijsruimtes met een capaciteit van 30 personen. Voorts beschikt ACTA over drie collegezalen met een capaciteit van resp. 90, 160 en 300 personen. Tentamens worden doorgaans afgenomen in het bedrijfsrestaurant en biedt dan plaats aan 180 studenten. De onderwijsruimtes zijn in aantal, capaciteit en voorzieningen toereikend om het onderwijsprogramma uit te voeren, ook bij een uitbreiding van het programma met een extra studiejaar. Voor het preklinisch tandheelkundig practicum zijn twee practicumzalen beschikbaar die samen plaats bieden aan 168 studenten. De preklinische units zijn in een eilandstructuur opgesteld met vier plaatsen per eiland. In de nevenvestigingen zijn in totaal 72 units beschikbaar. De mediatheek combineert de traditionele bibliotheekfuncties met ICT-voorzieningen voor studenten. Naast 40 stille studieplaatsen en 20 plaatsen voor het werken in kleine groepen, beschikt de mediatheek over circa 45 studieplaatsen die zijn uitgerust met een computer. De computers in de mediatheek bieden toegang tot het netwerk van ACTA en het internet. Elke student beschikt over een eigen e-mailaccount en persoonlijke netwerkschijfruimte van 20 MB. De PC’s in de mediatheek bieden onder meer toegang tot het Studieweb en de digitale leeromgeving, het internet, de Digitale Bibliotheek, Axium, en MSOffice. Van alle in de studiegids genoemde of aangeraden boektitels beschikt de mediatheek over tenminste 10 exemplaren die beperkt uitleenbaar zijn. Daarnaast beschikt de mediatheek over gangbare naslagwerken en handboeken voor alle tandheelkundige disciplines. Ook heeft de mediatheek abonnementen op alle belangrijke tandheelkundige tijdschriften en biedt ze via de digitale bibliotheek toegang tot vrijwel alle elektronische versies daarvan. Omdat de mediatheek van ACTA nauw samenwerkt met de algemene bibliotheek van de
pagina 24
NVAO | Wo-Ma Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam | 29 juli 2009 |
Universiteit van Amsterdam, heeft de student van ACTA toegang tot het complete elektronische bestand van deze universiteit en daarmee tot hoogwaardige informatie met betrekking tot vrijwel alle wetenschappelijke disciplines. Overwegingen De huidige voorzieningen zijn volgens het panel voldoende om de opleiding te kunnen doorvoeren. Dankzij de presentaties heeft het panel zich ook een duidelijk beeld kunnen vormen van de geplande nieuwbouw, het studentenvolgsysteem (Axium, het zogenaamde zorgdashboard) en de tandheelkundige simulator Simodont. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.1 ‘Materiële voorzieningen’ als voldoende.
4.4.2
Studiebegeleiding (facet 4.2) Er is voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten die adequaat zijn met het oog op de studievoortgang. Bevindingen De eerstelijnsstudiebegeleiding in de driejarige masteropleiding Tandheelkunde van ACTA vindt plaats binnen de lijn Evidence Based Tandheelkunde en lijn Integrale Tandheelkunde. Twee maal per jaar voert de aan de student gekoppelde zaaldocent individuele gesprekken met de student. Tijdens deze gesprekken wordt de ontwikkeling van de student besproken waarbij de verworven competenties in relatie worden gebracht met de beroepsrollen. De verhouding zaaldocent – student bedraagt één op tien. Indien daar aanleiding toe is, kan de docent terugvallen op, of verwijzen naar de facultaire studiebegeleiders of de door de centrale universiteit geboden faciliteiten voor studiebegeleiding (studentendienstverlening, decanen, -psychologen, etc). ACTA beschikt over twee studieadviseurs met een totale functieomvang van 1,2 fte. De studenten hebben tijdens het Bachelorprogramma gefunctioneerd binnen een zeer gestructureerde omgeving, met relatief veel begeleidingsmomenten. In de Masterfase is het begeleiden van de studenten veel minder aan de orde: zij weten inmiddels hoe het studeren en tentamineren er bij ACTA aan toegaat. Masterstudenten nemen vooral contact op met de studieadviseur als zij praktische vragen hebben, als gevolg van privéomstandigheden, behoefte hebben aan individuele ondersteuning, in aanmerking willen komen voor een uitzondering op tentamen-, overgangs- en/of afstudeerregels, als zij klachten hebben of als zij loopbaanvragen hebben. Overwegingen Op vraag van het panel op welke manier en wanneer problemen binnen de opleiding gesignaleerd worden, werd geantwoord dat verschillende gremia binnen ACTA zich bezighouden met de kwaliteit van het onderwijs en de signalering van problemen, zoals de studentenraad, de opleidingscommissie, het blokcoördinatoren overleg, het studentenpanel en het docentenpanel. Om contact te houden met de verschillende betrokkenen bij het onderwijs en om te horen wat er speelt, wordt door het Onderwijsinstituut regelmatig overleg gevoerd met deze gremia. Daarnaast staat bij het Onderwijsinstituut altijd de deur open voor een gesprek met een student, docent of medewerker om een acuut probleem te bespreken en gezamenlijk naar een oplossing te zoeken.
pagina 25
NVAO | Wo-Ma Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam | 29 juli 2009 |
Het panel is van oordeel dat de studiebegeleiding degelijk is georganiseerd. Het baseert dit oordeel mede op basis van het gesprek met de studentenvertegenwoordigers. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.2 ‘Studiebegeleiding’ als voldoende.
4.4.3
4.5 4.5.1
Samenvattend oordeel onderwerp 4 Voorzieningen Het panel beoordeelt de facetten ‘Materiële voorzieningen’ en ‘Studiebegeleiding’ van het onderwerp ‘Voorzieningen’ als voldoende. Daarmee is het samenvattende oordeel met betrekking tot dit onderwerp voldoende.
Interne kwaliteitszorg Systematische aanpak (facet 5.1) Er is voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen. Bevindingen De basis van het onderwijskwaliteitszorgsysteem van ACTA wordt gevormd door een integrale onderwijskwaliteitcyclus. De jaarlijkse PDCA-cyclus omvat planning, uitvoering, evaluatie en verbetering en/of vaststelling en vormt het uitgangspunt voor een zelfsturend kwaliteitszorgsysteem. ACTA kent een grote kwaliteitscyclus en meerdere kleine kwaliteitscycli. De verschillende fases van de grote kwaliteitscyclus zijn uitgewerkt in het onderwijskwaliteitzorgplan. De grote kwaliteitscyclus geeft sturing aan vijf deelgebieden van het onderwijs: onderwijsprogramma, toetsing en beoordeling, docenten/medewerkers, voorzieningen, en onderwijsondersteuning. Belangrijke schakel in de kwaliteitsketen zijn de site visits, waarbij het Onderwijsinstituut met de afzonderlijke afdelingen terugkijkt op de afgelopen periode, het lopende onderwijs bespreekt en plannen maakt voor de toekomst. Deze site visits vinden tenminste een maal per jaar plaats. Daarnaast wordt twee maal per jaar een overleg gehouden met de coördinatoren van alle blokken en lijnen, waarbij het lopende onderwijs en de onderwijsorganisatie op de agenda staan. Ook de wekelijkse gesprekken met de Studentenraad en de feedback vanuit het Studentenpanel en het Docentenpanel dragen bij aan de kwaliteitsketen. De alumni zijn alom vertegenwoordigd in het docentencorps, waarvan een groot deel ooit opgeleid is aan ACTA. In aansluiting op de grote kwaliteitscyclus kennen de genoemde deelgebieden elk een eigen kleine kwaliteitscyclus met een verschillende cyclusduur afhankelijk van het onderwerp en de wijze van evaluatie. Overwegingen Het systeem van kwaliteitszorg in de huidige vorm is voldoende uitgewerkt. De verschillende overlegmomenten van het onderwijsinstituut met coördinatoren en studenten vormen een sterk punt, dat door de studenten positief onthaald wordt. Er is volgens het
pagina 26
NVAO | Wo-Ma Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam | 29 juli 2009 |
panel nog wel ruimte voor het formuleren van meer pregnante doelstellingen bij individuele kwaliteitscycli, bijvoorbeeld: wat zijn de streefdoelen, die moet er bereikt worden op het vlak van de didactische kwaliteiten van de docenten. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.1 ‘Systematische aanpak’ als voldoende.
4.5.2
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld (facet 5.2) Bij de interne kwaliteitszorg zullen medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief worden betrokken. Bevindingen Zowel de docenten als studenten van ACTA zijn betrokken bij het kwaliteitszorgsysteem. Uit beide groepen hebben vertegenwoordigers zitting in de Opleidingscommissie en diverse andere kwaliteitsbewakende gremia zoals studentenpanel, studentenraad en docentenpanel. Studenten worden regelmatig geënquêteerd. Na afloop van een onderwijsblok of –lijn meet de Opleidingscommissie de tevredenheid van de studenten. Alumni van ACTA worden eens in de twee jaar door de Universiteit van Amsterdam bevraagd over hun ervaringen tijdens de opleiding. Om de zes jaar doet ACTA dit op een veel uitgebreidere manier. Daarnaast is een groot deel van de (tandarts-) docenten zelf alumnus van ACTA. Door de betrokkenheid van deze groep bij het onderwijsproces komt het contact met het afnemende beroepsveld op natuurlijke wijze tot stand. ACTA streeft ernaar alumni van de opleiding zoveel mogelijk aan zich te binden via ACTA Dental Education (ADE) als instituut voor postacademisch onderwijs in de Tandheelkunde en met het door de ADE uitgegeven tijdschrift ‘Quality Practice’. ACTA heeft twee maal per jaar bestuurlijk overleg met de Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (NMT) om de aansluiting van de opleiding op de beroepspraktijk te evalueren. Overwegingen De betrokkenheid van de verschillende actoren is volgens het panel afdoende en duidelijk geregeld. Studenten en docenten hebben elk een eigen rol in het geheel en zijn vertegenwoordigd in de verschillende commissies. De studenten noemen de betrokkenheid van de docenten als één van de sterkere punten van de opleiding. Er is bovendien aandacht voor de alumni die tegelijkertijd het afnemende beroepenveld vertegenwoordigen. Het gesprek met stafleden van de opleidingscommissie was echter teleurstellend. Het panel is van oordeel dat in de relatie tussen de opleidingscommissie en het bestuur van het onderwijsinstituut geen sprake is van countervailing power. Een meer inhoudelijk kritische en onafhankelijke opstelling van de opleidingscommissie kan een belangrijke input zijn voor interne kwaliteitsbewaking en –bevordering. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.2 ‘Betrokkenheid’ als voldoende.
pagina 27
NVAO | Wo-Ma Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam | 29 juli 2009 |
4.5.3
4.6 4.6.1
Samenvattend oordeel onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg Het panel beoordeelt de facetten ‘Systematische aanpak’ en ‘Betrokkenheid’ van het onderwerp ‘Interne kwaliteitszorg’ als voldoende. Daarmee is het samenvattende oordeel met betrekking tot dit onderwerp voldoende.
Condities voor continuïteit Afstudeergarantie (facet 6.1) De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen. Bevindingen ACTA is het samenwerkingsverband van de faculteiten der Tandheelkunde van de Universiteit van Amsterdam (UvA) en de Vrije Universiteit te Amsterdam (VU). ACTA is geen zelfstandige rechtspersoon maar een Gemeenschappelijke regeling op grond van art. 8.1 van de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek. De Colleges van Bestuur van de UvA en VU hebben in de Regeling bedrijfsvoering ACTA de decaan belast met de algemene leiding. In de praktijk functioneert ACTA als één organisatie, wat ook de bedoeling van de gemeenschappelijke regeling is. Gelet op deze organisatorische positie worden de uiteindelijke garanties voor continuïteit gegeven door de beide rechtspersonen UvA en VU. Omdat de nieuwe opleiding kerntaak van ACTA zal zijn, zoals de huidige opleiding Tandheelkunde dat ook is, is de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen in feite gekoppeld aan het voortbestaan van ACTA in de hiervoor geschetste organisatorische context. Overwegingen Het panel is van oordeel dat de instelling voldoende garanties geeft aan studenten om de aangevatte opleiding af te maken. De afstudeergarantie is tijdens het gesprek met het management mondeling bevestigd. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.1 ‘Afstudeergarantie’ als voldoende.
4.6.2
Investeringen (facet 6.2) De voorziene investeringen zijn toereikend om de opleiding (inclusief voorzieningen) tot stand te brengen. Bevindingen De moederuniversiteiten UvA en VU hebben zich gecommitteerd aan een nieuw gebouw van 25.000 m² bruto vloeroppervlak, dat in de loop van 2010 geheel ter beschikking komt voor de Tandheelkunde. Naast de huurders Stichting Bijzondere Tandheelkunde en de Hogeschool in Holland (opleiding Mondzorgkunde), die elk ca. 1.000 m² huren, komt het overgrote deel beschikbaar voor ACTA. ACTA zelf zal de inrichtingskosten voor haar rekening nemen. Voor het betreffende investeringsprogramma heeft ACTA een bedrag van € 18 miljoen in zijn Meerjarenramingen 2008 – 2012 opgenomen. Door deze investeringen
pagina 28
NVAO | Wo-Ma Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam | 29 juli 2009 |
zullen voorzieningen voor zowel het theoretische als het klinisch-praktische deel van de opleiding ‘state of the art’ zijn. Overwegingen Het bestaande contract van ACTA met zowel VU als UvA en de aanbevelingsbrief van beide colleges van bestuur ten aanzien van deze nieuwe opleiding vormen voor het panel voldoende bewijs voor de duurzaamheid van de opleiding en de investeringen. Tijdens de gesprekken heeft het management het panel ook de verzekering gegeven dat de nieuwbouwplannen geen aanleiding zullen geven voor een financiële aderlating. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.2 ‘Investeringen’ als voldoende.
4.6.3
Financiële voorzieningen (facet 6.3) De financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten zijn voldoende voor dekking van de aanloopverliezen. Bevindingen Voor de nieuwe opleiding zijn geen negatieve resultaten gecalculeerd. Voor de periode 2008 - 2010 zijn UvA en VU met ACTA een subsidiemodel overeengekomen dat inhoudt dat ACTA de bekostiging volgt die UvA (55%) en VU (45%) ontvangen op grond van het Bekostigingsbesluit WHW. Uitgaande van een consistent overheidsbeleid is daarmee de continuïteit van de bekostiging van de opleiding verzekerd. Er zijn geen aanwijzingen dat dit beleid niet ook na 2010 zou worden voortgezet. Hierbij is van belang dat de extra kosten van het derde jaar van de masteropleiding opgevangen kunnen worden doordat de verlaging van de instroom (20% van de eerstejaarsstudenten) niet door een lagere bekostiging wordt gevolgd, teneinde de extra kosten van het derde jaar daarmee te kunnen opvangen. Overwegingen Het opleidingsmanagement heeft tijdens het locatiebezoek bevestigd dat er geen aanloopverliezen zijn die bijkomende middelen vereisen. Met het oog op de studieduurverlenging is er gespaard zodat eventuele aanloopkosten worden afgedekt. Bovendien zal de verlaging van de studentenaantallen eventuele verliesposten compenseren. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.3 ‘Financiële voorzieningen’ als voldoende.
4.6.4
pagina 29
Samenvattend oordeel onderwerp 6 Condities voor continuïteit Het panel beooordeelt de facetten ‘Afstudeergarantie’, ‘Investeringen’ en ‘Financiële voorzieningen’ van het onderwerp ‘Condities voor continuïteit’ als voldoende. Daarom is het samenvattende oordeel over dit onderwerp voldoende.
NVAO | Wo-Ma Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam | 29 juli 2009 |
5
Overzicht advies De onderstaande tabel geeft per onderwerp en per facet het oordeel van het panel uit hoofdstuk 4 weer.
Onderwerp 1 Doelstellingen
2 Programma
3 Inzet personeel
4 Voorzieningen
5 Interne kwaliteitszorg
6 Continuïteit
Oordeel V
V
V
V
V
V
Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen
V
1.2 Master
V
1.3 Oriëntatie wo
V
2.1 Eisen wo
V
2.2 Relatie doelstellingen - programma
O
2.3 Samenhang programma
V
2.4 Studielast
V
2.5 Instroom
V
2.6 Duur
V
3.1 Eisen wo
V
3.2 Kwantiteit
V
3.3 Kwaliteit
V
4.1 Materiële voorzieningen
V
4.2 Studiebegeleiding
V
5.1 Systematische aanpak
V
5.2 Betrokkenheid
V
6.1 Afstudeergarantie
V
6.2 Investeringen
V
6.3 Financiële voorzieningen
V
V = voldoende O = onvoldoende
pagina 30
Oordeel
NVAO | Wo-Ma Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam | 29 juli 2009 |
6 Vergelijkend perspectief Inleiding In juni en juli 2009 werden de drie nieuwe 3-jarige masteropleidingen Tandheelkunde in Nederland in het kader van de NVAO-accreditatie gevisiteerd en getoetst door het zelfde panel van deskundigen (visitatiecommissie). Daardoor is vergelijking van de verschillende aspecten van de drie opleidingen mogelijk geworden. Eerder is positieve ervaring opgedaan met een zelfde werkwijze bij de visitatie van de opleidingen Geneeskunde in Vlaanderen en Nederland. De huidige commissie wil dan ook gebruik maken van de mogelijkheid om de drie gevisiteerde opleidingen in een vergelijkend perspectief te beschouwen. Daarbij wil de commissie de aandacht vestigen op overeenkomsten en verschillen. Bij de toetsing van de opleiding trof de commissie enkele overeenkomstige ontwikkelingen aan die geleid hebben tot nadere vragen en discussie. De keuze voor het beperkte aandeel van orthodontie en parodontologie in de drie opleidingen is daarvan een voorbeeld. De verschillen in de opleidingen leiden tot een herkenbaar eigen profiel. De commissie waardeert deze diversiteit in de opleiding en is van mening dat deze eigen profielen zeer gewenst zijn voor de ontwikkeling van de Tandheelkunde in Nederland. In de vergelijking wil de commissie ook “best practices” noemen; de uitgesproken sterke punten van de opleidingen. Voor het vergelijkend perspectief kiest de commissie de volgende kaders: • De ontwikkelingen van de masteropleiding sinds de vorige visitatie in 2005; • De aanwijzingen van de Minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen over de opleiding Tandheelkunde in de brief van 5 juli 2006 aan de Tweede Kamer; • Het NVAO toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs; • De internationale positie van de Tandheelkunde in Nederland.
De ontwikkelingen van de masteropleidingen Tandheelkunde sinds de visitatie 2005 In 2005 werden de opleidingen Tandheelkunde van de universiteiten in Amsterdam (ACTA), Groningen en Nijmegen gevisiteerd in het kader van reguliere accreditatie. Ten tijde van de visitatie was de tandartsopleiding 5 jaar met een 3-jarige bachelor en een 2-jarige masteropleiding. De bacheloropleiding van de drie opleidingen werd door de NVAO geaccrediteerd in 2007. De visitatiecommissie 2005 onder voorzitterschap van professor dr. J.A. De Boever trof in alle drie de masteropleidingen een spanningsveld aan tussen de beroepsopleiding en het aanleren van technische vaardigheden enerzijds en de wetenschappelijke vorming anderzijds. Dit heeft voor de tandartsopleiding van ACTA geleid tot het oordeel onvoldoende voor de facetten wetenschappelijke niveau, de studielast en het onderwijsrendement van de master. Bij de beoordeling van de master in Nijmegen waren eveneens de facetten wetenschappelijk niveau van de opleiding en de studielast onvoldoende, evenals de facetten kwantiteit onderwijspersoneel, maatregelen tot verbetering in de kwaliteitscyclus en de betrokkenheid van studenten. In de gewogen advisering kwam de visitatiecommissie ondanks deze onvoldoendes op facetniveau tot een positief advies tot het verlenen van accreditatie voor beide opleidingen. Dit advies werd niet overgenomen door het bestuur van NVAO. Deze vond met name de relatie tussen het gegeven oordeel en de argumentatie niet inzichtelijk genoeg en hield de
pagina 31
NVAO | Wo-Ma Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam | 29 juli 2009 |
accreditatie van de 2-jarige master van ACTA en Nijmegen onder beraad. In het advies over de masteropleiding in Groningen waren de facetten kwantiteit inzet onderwijspersoneel en onderwijsrendement onvoldoende. Het wetenschappelijke niveau van de master werd als voldoende beoordeeld. Aan de master in Groningen werd in 2007 accreditatie verleend. Naar aanleiding van de visitatie in 2005 en naar aanleiding van breed gedragen maatschappelijke en politieke meningsvorming in 2006 om te komen tot een 3-jarige master hebben de drie opleidingen verbetertrajecten ingezet. Deze verbetertrajecten werden vooral ingezet op die gebieden waar een oordeel onvoldoende was gegeven, maar evenzeer als voorbereiding van de 3-jarige master. Bij de installatie kreeg de huidige commissie van de NVAO een tweeledige opdracht: advisering over de kwaliteit van de nieuwe 3 jarige master (plantoetsing) en advisering over het bereikte wetenschappelijke niveau van de 2 jarige masteropleiding van ACTA en van de Radboud Universiteit Nijmegen. Over dit laatste heeft deze commissie inmiddels een positief rapport uitgebracht aan de instellingen. Deze positieve rapportage baseert de commissie op grond van het oordeel over de masterscripties uit de beide opleidingen en een oordeel over het resultaat van de ingestelde verbetermaatregelen. De masterscripties van studenten van ACTA werden als voldoende beoordeeld, de meest recente scripties van de ongedeelde opleiding uit Nijmegen als goed. Voor beide opleidingen stelde de commissie vast dat er belangrijke verbeteringen in de opleiding waren aangebracht in de overgangsfase naar de 3-jarige master. In de ACTA opleiding was de keuzestage wetenschap gewijzigd in een verplichte stage “Wetenschappelijk profiel” met een verplichte afstudeerscriptie. In de opleiding werd intensiever aandacht besteed aan Evidence Based Tandheelkunde en de daaraan verbonden wetenschappelijke methodiek. Voor studenten die een wetenschappelijke carrière ambiëren werd de keuze voor profiel “Onderzoek” mogelijk. In de 2-jarige masteropleiding in Nijmegen was het onderwijs van Evidence Based Tandheelkunde in het eerste jaar van de master toegevoegd aan het klinische onderwijs.In het tweede jaar van de master werd de wetenschappelijke stage sterk uitgebreid van 3 naar 9 EC, en met een wetenschappelijk verslag van de stage. In de doelstellingen en het programma werd over de gehele lijn meer aandacht besteed aan het wetenschappelijke karakter van de opleiding. Daarvoor werd de inzet van personeel in het onderwijs uitgebreid van 27.6 naar 31.6 FTE. Voor beide opleidingen concludeerde de commissie dat de 2-jarige masteropleidingen na de aangebrachte verbeteringen voldeden aan de voorwaarden voor een voldoende beoordeling van het te bereiken wetenschappelijk niveau en aan de Dublin descriptoren voor een WO master. In 2008 werd door de VSNU, in samenspraak met het Discipline Overleg Orgaan Tandheelkunde (DOOT) en de Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde, het “Raamplan Tandheelkunde 2008” vastgesteld. In dit raamplan worden de competenties beschreven die de tandarts in de zesjarige opleiding moet bereiken. Het Raamplan Tandheelkunde 2008 beschrijft, in navolging van de CanMEDS systematiek voor de opleiding geneeskunde, de eindtermen van de opleiding in de vorm van competenties. Daarmee volgt het Raamplan ook de aanbevelingen van de notitie “Profile and Competences for the European Dentist” van de Association for Dental Education in Europe (ADEE). Het Raamplan komt voorts tegemoet aan de aanwijzingen van het kabinet voor een verandering van het beroepsprofiel, een zesjarige opleiding en aanpassing van de
pagina 32
NVAO | Wo-Ma Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam | 29 juli 2009 |
numerus fixus voor de opleiding Tandheelkunde. De minister heeft daarmee in grote lijnen de eerdere aanbevelingen van de commissie Linschoten in het advies “Innovatie in de mondzorg” uit 2006 gevolgd. Op basis van deze ontwikkelingen hebben de drie Tandheelkunde opleidingen in Nederland het aanvraagdossier Toets nieuwe opleidingen 3-jarige master geschreven. De drie faculteiten willen de 3-jarige master in september 2010 implementeren. Voor alle opleidingen is er dus sprake van toetsing van plannen. In de uitwerking van de onderwijsplannen treft de commissie behoorlijke verschillen aan tussen de drie opleidingen. De opleiding in Groningen is voor de drie masterjaren gedetailleerd uitgewerkt. In de conceptnotitie “Leidraad 3-jarige Master UMCG” worden de onderwijseenheden van het masterprogramma met leerdoelen, competenties, onderwijsvormen en beoordeling beschreven. De faculteit heeft de lijn die was ingezet in de 2-jarige opleiding consistent voortgezet. De commissie beschouwt deze vorm van planning van de master als best practice. De opleiding in Nijmegen verschilt in opzet het meeste van de bestaande 2-jarige master aldaar, aan de wetenschappelijke vorming wordt veel aandacht besteed maar alleen het programma van masterjaar 1 is in detail beschreven met leerdoelen, competenties en onderwijsvormen. Voor de jaren 2 en 3 bestaan overzichten van het programma onderdelen en de beschrijving van de uitgangspunten van het programma. De ACTA opleiding verschilt in concept het minste van de daar eerder bestaande 2-jarige master. De 3-jarige master maakt een uitbreiding van het programma voor wetenschappelijke vorming mogelijk. In het ACTA aanvraagdossier wordt vooral de nadruk gelegd op de beschrijving van de doelen en de te bereiken competenties van de geplande blokken en lijnen van de 3-jarige master.
De aanwijzingen van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen over de opleiding Tandheelkunde in de brief van 5 juli 2006 aan de Tweede Kamer. In het besluit van het kabinet, het advies “Innovatie in de mondzorg” en het Raamplan Tandheelkunde 2008 worden, naar de mening van de visitatiecommissie, drie essentiële argumenten genoemd voor de uitbreiding van de 2-jarige naar de 3-jarige masteropleiding Tandheelkunde in Nederland: wetenschappelijke verdieping, meer complexe behandelingen door de algemeen practicus en het teamconcept. De drie opleidingen hebben ieder op eigen wijze invulling gegeven aan deze uitgangspunten. De commissie signaleert voor de drie genoemde aspecten het volgende: Wetenschappelijke verdieping. Zonder twijfel stelt de commissie vast dat de wetenschappelijke vorming in de drie masteropleidingen zal voldoen aan de eindtermen van het Raamplan en de desbetreffende Dublin descriptoren. Het onderwijs om wetenschappelijke uitgangspunten te integreren in het klinisch denken en handelen krijgt in alle drie de programma's veel aandacht. De principes van Evidence Based Tandheelkunde en de daarbij behorende wetenschapsmethoden worden uitvoerig onderwezen. De commissie ziet dit als de meest tastbare winst van de uitbreiding van 2 naar 3 jaar. ACTA kiest daarbij voor de beproefde PICO (Problem Intervention Comparison Outcome) methode door de gehele opleiding en voor lijnonderwijs Evidence Based Kliniek met accent op de CAT methode (critical appraisal of topics). De opleiding in Nijmegen begint masterjaar 1 met een blok wetenschappelijke vaardigheden en klinische besliskunde. De daarin onderwezen methodiek van klinische besliskunde wordt in
pagina 33
NVAO | Wo-Ma Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam | 29 juli 2009 |
evidence-based werkbesprekingen en in het praktijkonderwijs van de klinische integrale Tandheelkunde in jaar twee en later in het keuzeprofiel verder verdiept. In de opleiding in Groningen wordt in het wekelijkse NPDG (Niet Patiënt Gebonden Dagdeel) van het klinische onderwijs de methode van Klinisch Wetenschappelijk Ethisch Redeneren (KWER) toegepast. In het programma individuele profilering in jaar 3 wordt de CAT gebruik om nieuwe ontwikkelingen en “state of the art” onderwerpen te bespreken. De commissie is verheugd over het feit dat er naast wetenschappelijke vorming ook voldoende aandacht wordt geschonken aan academische vorming en professionaliteit. Dit gebeurt in ACTA in het blok Professionaliteit/portfolio, waarbij studenten kunnen kiezen voor het volgen van onderwijs in andere faculteiten. Maatschappelijke aspecten komen ook aan de orde bij het lijnonderwijs Evidence Based Tandheelkunde in de praktijk. De opleiding in Nijmegen heeft een curriculumlijn “Gedrag en Maatschappij” met daarin een blok professionele ontwikkeling. De opleiding in Groningen kent een doorlopende lijn “Professionalisering” en een blok “Culturele diversiteit”. Alleen in Groningen wordt ook de geschiedenis van de Tandheelkunde gedoceerd. In de drie masters wordt structureel aandacht besteed aan wetenschappelijk onderzoek. De studenten voeren zelf onderzoek uit en zijn verplicht de resultaten daarvan te beschrijven in een scriptie. Daarnaast bespreken de studenten de onderzoeksresultaten in een mondelinge presentatie. In het ACTA curriculum wordt in het derde jaar van de master in het blok Wetenschappelijke verdieping (16 EC) zelfstandig wetenschappelijk onderzoek verricht. Dit onderzoek wordt afgesloten met een scriptie op het niveau van een wetenschappelijke publicatie. Onderzoekers van de ACTA graduate onderzoeksschool zijn structureel betrokken bij de keuze en de begeleiding van het onderzoek door studenten. Voor studenten die opteren voor een wetenschappelijke carrière wordt de mogelijkheid geboden van maatwerkprogramma onderzoek binnen één van de lijnen van de graduate school. In de ACTA master bestaat een duidelijke kruisbestuiving tussen onderwijs en onderzoek. Dit blijkt onder andere uit de uitgebreide lijst van wetenschappelijke publicaties van de onderwijscoördinatoren van het masterprogramma (186 wi-1 in 2004-2009). In de Nijmeegse master wordt 17 EC besteed aan wetenschappelijke vaardigheden en een onderzoeksstage in jaar 3. Ook hier wordt de stage afgesloten met een verplichte masterscriptie. In Groningen wordt het wetenschappelijk onderzoek door studenten voorbereid in het eerste masterjaar. Het onderzoek en de masterscriptie worden afgerond in het blok wetenschappelijke scholing met 20 EC. Tijdens de visitatie heeft de commissie ook in Groningen 12 masterscripties globaal beoordeeld. Het niveau en de begeleiding van die scripties werden als goed beoordeeld. De commissie waardeert de zorgvuldigheid van de begeleiding van de (master)scripties in Nijmegen en Groningen als best practice.
Meer complexe tandheelkundige behandelingen In het Raamplan worden een aantal argumenten genoemd om in de tandartsopleiding meer aandacht te besteden aan complexe tandheelkundige zorg. De vergrijzende bevolking, de zorg voor complexe patiëntengroepen en de gewijzigde positie van de tandarts in een team, zijn redenen om meer complexe diagnostiek en therapie uit te voeren. Daarom is de commissie zeer verbaasd over het feit dat in alle drie de opleidingen het gebied van de orthodontie zo onderbelicht blijft. Terwijl op andere gebieden duidelijk gekozen wordt voor verdieping van de opleiding van de tandarts, lijkt de orthodontie geheel te worden overgelaten aan de specialist orthodontie. In mindere mate geldt deze selectieve keuze ook voor de parodontologie, met name in ACTA en in Nijmegen.
pagina 34
NVAO | Wo-Ma Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam | 29 juli 2009 |
Voor de verdieping van de overige gebieden van de Tandheelkunde maken de drie faculteiten een eigen keuze. ACTA kiest voor een verzwaring en verdieping van het onderwijs over de volle breedte van het vak, met uitzondering van de orthodontie. De hoofdlijn in jaar 3 heet dan ook Integrale Tandheelkunde. De commissie is van mening dat voor de inzet op het brede profiel de prijs betaald wordt van minder diepgang met name in de klinische competenties. In Nijmegen wordt gekozen voor profilering. De student kiest uit drie profielen: reconstructief, chirurgisch, kind en ontwikkeling. Deze keuze sluit aan bij de tandarts als lid van een team waarin elkaar aanvullende differentiaties bestaan. De Groningse master neemt hierin een middenpositie in. Er is verdieping in de integrale Tandheelkunde. Daarnaast is er een programma individuele profilering van 23 EC in jaar 3 van de master. Keuze voor differentiatiegebieden in de Tandheelkunde is daarin mogelijk. Dit is ook de periode waarin een stage in het buitenland kan worden gekozen. De keuze voor de mate van profilering draagt bij aan het eigen karakter van de drie opleidingen. Het teamconcept. Samenwerking met de mondzorgkundige en de tandarts als primus inter pares in een behandelteam, dat zijn de rode draden in “Innovatie in de mondzorg” en het Raamplan. Daarin wordt een pleidooi gehouden voor substitutie in de zorg. De tandarts laat minder complexe zorg en preventie over aan andere leden van het team. En er wordt een pleidooi gehouden voor, waar mogelijk, gezamenlijk onderwijs en opleiding. In de uitwerking van dit teamconcept verschillen de drie faculteiten aanzienlijk. In Groningen, ook de bakermat van het concept, is het teamconcept in de organisatie van het CTM (Centrum voor Tandheelkunde & Mondzorgkunde) en in de verschillende momenten van gezamenlijk onderwijs en opleiding van tandartsen en mondzorgkundigen gerealiseerd. Voor de commissie is dit best practice op dit gebied. In ACTA is de keuze gemaakt voor een apart onderwijs in de eerste fase van de opleiding, en pas gezamenlijk onderwijs en praktijkgebonden opleiding in de laatste fase van de master. Het argument hiervoor is dat de samenwerking in een team pas functioneert wanneer er voldoende kennisniveau en voldoende praktijkscholing is bereikt door beide beroepsgroepen. In Nijmegen is de afstand Tandheelkunde en Mondzorgkunde in de organisatie en in het onderwijs nog groot. De samenwerking mondzorgkundigen en tandartsen vindt nu nog vrijwel uitsluitend plaats in de affiliatiepraktijk AKMA in Arnhem. Er zijn in de 3-jarige master en in de nieuwbouw van de faculteit plannen ontwikkeld die meer recht doen aan het teamconcept.
Het NVAO toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs Doelstellingen opleiding In de drie opleidingen Tandheelkunde zijn de doelstellingen uitvoerig en helder uitgewerkt volgens de domeinspecifieke eisen van het Raamplan Tandheelkunde 2008, de Competences for the European Dentist van de ADEE en de EU directive 2005/36/EG. De 3jarige master bereikt in de drie opleidingen het kennisniveau 3 en veelal 4 van de relevante Dublin descriptoren. De commissie waardeert in de uitwerking de matrix van domeinen uit het Raamplan en beroepsrollen: professional, tandarts en academicus. Programma Door de uitbreiding van Evidence Based Tandheelkunde en de stage Wetenschappelijk Onderzoek bereiken de studenten in het 3-jarige masterprogramma van de drie opleidingen een goed wetenschappelijk niveau. Alle hoogleraren en onderzoekers nemen deel aan het
pagina 35
NVAO | Wo-Ma Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam | 29 juli 2009 |
onderwijs, waardoor het verband met de state of the art in het vak gegarandeerd is. Het Nijmeegse programma is het meest schools ingericht, met sterke nadruk op de wetenschapsmethodologie. Het programma in Groningen legt in het wetenschappelijk onderwijs meer nadruk op de academische vorming en de maatschappelijke aspecten van het vak. De Amsterdamse opleiding legt sterk de nadruk op het vormen van zelfstandig denkende studenten met een kritisch wetenschappelijke houding. Het ACTA programma laat de studenten het meest vrij in de studie. De ACTA opleiding is het meest verbonden met fundamenteel wetenschappelijk onderzoek. Het onderwijsconcept in de drie faculteiten is studentgecentreerd. In Groningen wordt het onderwijs het meest consequent ingericht volgens de Problem Based Learning (PBL) systematiek. In Nijmegen en Amsterdam is sprake van een hybride onderwijsvorm met veel elementen van PBL. Over de relatie tussen doelstellingen en programma met wetenschappelijke vorming, complexere zorg en teamconcept als leidraad is hierboven al gesproken. De commissie is van mening dat de Groningse opleiding hiervoor het meest evenwichtige plan heeft ontwikkeld, voor de beide andere opleidingen doet de commissie aanbevelingen voor de verdere uitwerking van het onderwijs in complexere zorg en de implementatie van het teamconcept in de deelrapporten.. In de drie opleidingen wordt door de combinatie van blok- en lijnonderwijs een goede samenhang in het programma bereikt. De studielast van het masterprogramma in drie jaar van gemiddeld 1680 studiebelastinguren en 60 EC per jaar voldoet aan de Europese norm. De gebruikelijke instroom in het programma is vanuit de eigen bachelor. Instroom vanuit de HBO bachelor Mondzorgkunde is mogelijk via een schakeljaar. Op individuele basis beoordeelt de examencommissie de mogelijkheid van instroom van bachelors uit aanverwante gebieden, waaronder geneeskunde. Er wordt gerekend op een geringe mobiliteit van studenten binnen de Nederlandse opleidingen. Tot nu toe blijken studenten Tandheelkunde honkvast. De commissie zou een uitwisseling van studenten tussen de drie masteropleidingen, bijvoorbeeld voor “best practice” blokken, willen bevorderen. Inzet personeel Hoogleraren en onderzoekers worden niet alleen ingezet voor het onderwijs, maar evenzeer in de belangrijke onderwijsrollen. De ratio docent:student is in de drie opleidingen vrijwel gelijk en voldoende (gemiddeld 1: 10). De inzet van voldoende onderwijspersoneel wordt ook voor de 3 jarige master gegarandeerd door de betrokken besturen. De opleidingen besteden redelijk zorg aan de verschillende “teach the teacher” programma’s. Zonder basiskennis over de uitgangspunten van het onderwijs wordt een staflid niet ingezet voor het onderwijs. In geen van de faculteiten bestaat echter een individueel portfolio waarin de onderwijsprestaties van stafleden worden geëvalueerd en gewaardeerd. De commissie doet hierover aanbevelingen in de deelrapporten. Alle drie de opleidingen hebben hetzelfde docentenprobleem: voor het praktisch klinisch onderwijs doen de faculteiten een beroep op tandartsen uit stad en streek. Deze docenten werken in deeltijd, veelal 0.4, zijn niet betrokken bij wetenschappelijk onderzoek en meestal niet gepromoveerd. Hun inzet voor het aanleren van praktische handvaardigheden wordt zeer gewaardeerd. Met moeite kunnen voldoende tandarts docenten worden geworven. In de afgelopen periode hebben de drie faculteiten periodiek te kampen gehad met een tekort aan docenten “op zaal”. Bij alle faculteiten blijkt echter de calibratie van de gegeven adviezen door de docenttandarts een probleem. De adviezen over behandelplan en
pagina 36
NVAO | Wo-Ma Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam | 29 juli 2009 |
technische ingreep kunnen verschillen van docent tot docent. Daarbij bestaat een spanningsveld met de wetenschappelijke methodiek van evidence based Tandheelkunde. Dit probleem bestond ook bij vorige visitaties. De opleidingen hebben gewerkt aan verbetering door stafdagen en onderwijsdagen te organiseren, maar uit gesprekken met studenten in de drie faculteiten blijkt dat het kwantitatieve en kwalitatieve probleem betreffende de tandartsdocenten nog niet is opgelost. Mogelijk ligt hierin ook een taak voor de beroepsgroep in de NMT. Voorzieningen De technische voorzieningen voor het theoretische onderwijs en het praktijkonderwijs zijn in de drie faculteiten ruim aan de maat. De leeromgeving is verregaand digitaal, Blackboard wordt gebruikt voor adequate informatie over het onderwijs en voor de studenten bestaan ruime faciliteiten voor de digitale toegang tot de bibliotheek. ACTA ontwikkelt een geavanceerd simulatiemodel voor tandheelkundige ingrepen (Simodont). De studieprestaties en de klinische verrichtingen van studenten worden digitaal gevolgd. De commissie ziet voor de vrijwel dezelfde functie separaat ontwikkelde systemen: AXIUM in ACTA, ProGress in Groningen en DigiPlan in Nijmegen. Samenwerking op dit gebied ligt voor de hand. De technische faciliteiten voor het tandheelkundig onderwijs zijn ruim voldoende aanwezig en voor de integrale Tandheelkunde technisch up to date. Bovendien bestaan in Amsterdam (realisatie 2010) en in Nijmegen (realisatie 2013) nieuwbouwplannen. De commissie was onder de indruk van de nieuwbouwplannen van ACTA. De nieuwbouw is goed afgestemd op het teamconcept. Ook in Nijmegen wordt bij de nieuwbouw rekening gehouden met de implementatie van het teamconcept. De beperkte positie van de orthodontie is in de drie faculteiten ook weerspiegeld in het relatief geringe aantal units voor het praktische onderwijs in de orthodontie. Een gezamenlijk probleem van de drie opleidingen is het werven van voldoende en geschikte patiënten. Vooral in Nijmegen en Amsterdam melden de studenten, ondanks de inspanningen van het onderwijsinstituut, een gebrek aan patiënten. Een enkele keer leidt dit ook tot vervanging van klinisch werk aan patiënten door technische verrichtingen op fantomen of modellen in het skills lab. De commissie vindt dat een niet wenselijke oplossing. In de regio Groningen lijkt het probleem van het patiëntentekort minder. Interne kwaliteitszorg In de drie faculteiten is sprake van een systematisch kwaliteitsbeleid met een kwaliteitscyclus en streefdoelen. De directeuren van de onderwijsinstituten spelen daarbij een actieve rol. Studenten en medewerkers zijn intensief berokken bij de interne kwaliteitszorg. De commissie is onder de indruk van de inspanning die de drie faculteiten hebben geleverd om sinds de vorige visitatie waar mogelijk de kwaliteit van de opleiding te verbeteren en de overgang naar de 3-jarige master zo goed mogelijk voor te bereiden. Condities voor continuïteit De continuïteit en de financiering van de nieuwe masteropleiding zijn gegarandeerd door de betrokken universiteitsbesturen. Voor de ontwikkeling van de master is een beperkte uitbreiding van de staf toegezegd. De overeenkomsten daarover zijn schriftelijk vastgelegd.
pagina 37
NVAO | Wo-Ma Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam | 29 juli 2009 |
Het eigen profiel van de opleiding De drie opleidingen hebben een eigen profiel met een kenmerkend karakter ontwikkeld. Dit profiel is ook door de vorige visitatiecommissie benoemd. Deze commissie stelt vast dat de opleidingen dit profiel consequent hebben uitgebreid en versterkt. Het kenmerkende profiel van de ACTA masteropleiding is dat van de opleiding van een breed inzetbare tandarts die zelfstandig de meest voorkomende problematiek in de dagelijkse praktijk kan behandelen op basis van wetenschappelijk verantwoorde argumenten en technieken. Wetenschappelijke vorming is een speerpunt van de ACTA opleiding. De masteropleiding Tandheelkunde in Nijmegen heeft als profiel de klinische opleiding van tandartsen die bekwaam zijn om het beroep in de volle breedte uit te oefenen en daarbij een extra bekwaamheid hebben verworven in een van de deelgebieden van de Tandheelkunde. De rol van academische professional krijgt extra aandacht in de opleiding. De masteropleiding in Groningen heeft als profiel de combinatie van klinische en academische competenties. In de opleiding ligt de nadruk op het functioneren van de tandarts in een team. Veel aandacht voor professionalisering en het aanleren van klinische vaardigheden die nodig zijn voor de diagnostiek en de behandeling van meer complexe patiënten kenmerken de Groningse master.
De internationale positie van de Tandheelkunde in Nederland De opleiding Tandheelkunde aan de drie faculteiten in Nederland voldoet aan het academische niveau en de eindtermen die internationaal worden gesteld door de wetenschappelijke organisaties van de professie Tandheelkunde. De eindtermen worden nu in competenties beschreven, het Raamplan 2008 komt vrijwel geheel overeen met de Europese competenties opgesteld door de ADEE. De eindtermen van de opleiding in Nederland voldoen ruimschoots aan het niveau van de kwaliteitsstandaard van de American Dental Association. In sommige opzichten is de Nederlandse Tandheelkunde trendsetter. In de extra aandacht voor het teamconcept en de aandacht voor de rol van de tandarts als academische professional loopt Nederland voorop.
Prof. dr. H.F.P. Hillen Voorzitter NVAO panel
pagina 38
NVAO | Wo-Ma Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam | 29 juli 2009 |
Bijlage 1: Samenstelling panel Prof. dr. H.F.P. Hillen, Universiteit Maastricht, voorzitter Harry Hillen is opgeleid als internist in Nijmegen en specialiseerde zich in de medische oncologie. In 1993 trad hij in dienst bij de Universiteit Maastricht als hoogleraar interne geneeskunde. Hij bekleedde vele bestuursfuncties in de gezondheidszorg, laatstelijk die van decaan van geneeskunde (oktober 2002) en sinds januari 2007 van de fusiefaculteit Health, Medicine and Life Sciences. Hij vertrok daar per 1 september 2008. In 2008 was hij voorzitter van de VBI-Visitatiecommissie voor de bachelor-master accreditatie van de opleidingen geneeskunde EUR, AMC en LUMC. Prof. dr. K.G.H. van der Wal, Erasmus Medisch Centrum Rotterdam, panellid Karel van der Wal is sinds 2001 afdelingshoofd van de afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie van het Erasmus Universitair Medisch Centrum Rotterdam. Hij studeerde Tandheelkunde en geneeskunde te Groningen en specialiseerde zich in de Mondziekten en Kaakchirurgie aan het Universitair Medisch Centrum Nijmegen. Hij was van 1979 tot 2001 werkzaam als kaakchirurg in het Medisch Centrum Leeuwarden. Zijn speciale interesse gaat uit naar schisis chirurgie, distractie, traumatologie en syndromale afwijkingen. Prof. dr. A. De Laat, Katholieke Universiteit Leuven, panellid Antoon De Laat is opgeleid tot tandarts (1980), geaggregeerde Hoger Onderwijs (1985) en parodontoloog (1988). Hij is buitengewoon hoogleraar aan de Faculteit Geneeskunde van de K.U.Leuven en verantwoordelijke consultatie Pijn en Dysfunctie Kaakstelsel, van de afdeling Stomatologie aan het Universitair Ziekenhuis Leuven. Tot zijn onderzoeksgebied behoren trigeminale neurofysiologie, pijn en dysfunctie kaakstelsel en quantitative sensory testing. Drs. J. ’t Hooft, panellid Jan ’t Hooft studeerde Tandheelkunde aan de Rijksuniversiteit te Groningen. Sinds zijn afstuderen in 1985 voert hij een groepspraktijk in het centrum van Groningen. Tezelfdertijd was hij tot 1992 als docent verbonden aan de opleiding Tandheelkunde te Groningen. Daarnaast is hij actief in diverse adviserende en bestuurlijke functies binnen de gezondheidszorg en het onderwijs. Dhr. Mark Delmartino, MDM Consultancy, secretaris Mark Delmartino studeerde aan de K.U.Leuven en is Licentiaat in de Geschiedenis en Master of Arts in European Studies. Tussen 1993 en 2004 werkte hij als beleidsmedewerker en projectmanager bij Europese NGOs op het vlak van (hoger) onderwijs en sociale zaken. Sinds 2005 heeft hij een adviesbureau voor EU aangelegenheden. Drs. Niek Pronk, NVAO procescoördinator Niek Pronk is beleidsmedewerker bij de NVAO sinds 2003. Hij was voorheen werkzaam bij de HBO-Raad (1976), HBO Samenwerkingsverband Deventer (1978), Open Universiteit Nederland (1982) en als projectmanager/consultant bij EADTU/EC Brussel (1996). Niek Pronk is afgestudeerd als bedrijfskundige.
Alle panelleden hebben een onafhankelijkheidsverklaring ingevuld en ondertekend.
pagina 39
NVAO | Wo-Ma Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam | 29 juli 2009 |
Bijlage 2: Programma locatiebezoek Het panel heeft op 1 juli 2009 een bezoek gebracht aan de opleiding Tandheelkunde van het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam, gelegen aan de Louwesweg 1 te 1061 EA Amsterdam, voor de toetsing van de nieuwe driejarige masteropleiding Tandheelkunde. Het programma zag er als volgt uit:
Dinsdag 30 juni 2009 Locatie: Park Plaza hotel Vondelpark Amsterdam 19.00u - 20.00u Vooroverleg panel 20.00u - 21.00u Voorbereidend gesprek met opstellers zelfstudie ACTA • Prof. dr. A.J.Feilzer (decaan) • Mevr. dr. J.M.Vervoorn (directeur onderwijsinstituut) • Dr. H.W. Kersten (lid Raamplancommissie en curriculumcommissie) • Drs. P.A. van Wort (onderwijsinstituut) • Mevr. drs. A.E.Zijlstra (onderwijsinstituut) 21.00u - 22.00u Afsluitend paneloverleg
Woensdag 1 juli 2009 Locatie: gebouw opleiding Tandheelkunde, lokaal 4.36 08.30u – 09.00u Aankomst en intern beraad panel / inzage materialen 09.00u – 09.45u Gesprek met bestuur en opleidingsmanagement • Prof. dr. A.J.Feilzer (decaan) • Mevr. dr. J.M.Vervoorn (directeur onderwijsinstituut) • Prof. dr. P.F. van der Stelt (voorzitter AST) • Drs. P.A. van Wort (onderwijsinstituut) • Mevr. drs. A.E.Zijlstra (onderwijsinstituut) 10.00u – 10.45 Gesprek met opleidingscommissie en opleiding Mondzorgkunde • Prof. dr. E.C.I. Veerman (lid opleidingscommissie) • Mevr. mr. M.L.CL Walraven (voormalig secretaris opleidings commissie) • Mevr. dr. M.E. Schoonheim – Klein (secretaris opleidingscommissie) • Dhr. R.J.M. Knevel (curriculumcoördinator opleiding mondzorgckunde) • Mevr. J.E.C. van der Woord (opleiding Mondzorgkunde) 11.00u – 11.45u Gesprek met curriculumcommissie en examencommissie • Prof. dr. ir . M. Naeije (voorzitter examencommissie) • Mevr. dr. I.H.A. Aartman (lid examencommissie) • Prof. dr. P.R. Wesselink (lid curriculumcommissie) • Dr. W.A. van der Reijden (lid curriculumcommissie) • Dr. T.J.M. van Steenbergen (lid examencommissie)
pagina 40
NVAO | Wo-Ma Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam | 29 juli 2009 |
12.00u – 12.45u Gesprek met blok/lijncoördinatoren en kerndocenten • Prof. dr. P.R. Wesselink (coördinator blok Pijn & Trauma) • Dr. R.H.B. Allard (coördinator blok mondziekten en manifestaties mondziekten) • Mevr. drs. D.E. van Diermen (coördinator blok medisch tandheelkundige interactie) • Drs. J.V. Laverman (docent blok functieherstel met uitneembare voorzieningen) • Dr. T.J.M. van Steenbergen (coördinator wetenschappelijke stage) • Prof. dr. D. Wismeijer (docent implantologie en prothetische Tandheelkunde) • Prof. dr. F. Lobbezoo (coördinator blok Afwijking van kaakgewricht en speekselklieren) 13.00u – 13.30u Lunchpauze en intern beraad panel 13.30u – 14.00u Rondleiding onderwijsvoorzieningen • Drs. R.D. Bakker (Simodont) • Drs. P. Koopman (Simodont) • Drs. J. van der Zaag (Chef de clinique – presentatie zorgdashboard) • Dhr. E. Weber (Presentatie nieuwbouw) • Mevr. dr. J.M. Vervoorn (directeur onderwijsinstituut) • Mevr. drs. A.E. Zijlstra (onderwijsinstituut) 14.15u – 14.45u Gesprek met opleidingsmanager en medewerker kwaliteitszorg • Mevr. dr. J.M.Vervoorn (directeur onderwijsinstituut) • Mevr. drs. A.E. Zijlstra (onderwijsinstituut) • Mevr. drs. P.A. Samwel (onderwijsinstituut) 15.00u – 15.45u Gesprek met studenten uit vertegenwoordigende organen • Mevr. R. Bijlenga (lid studentenraad) • Dhr. M. Dop (student-lid opleidingscommissie) • Dhr. P.J.A. van der Eerde ( student-lid opleidingscommissie) • Dhr. I. Gündüz (lid studentenraad) • Dhr. BL.L. Loo (voorzitter Studentenraad) • Dhr. M. Stevens (student-lid opleidingscommissie) 15.45u – 16.00u Gesprek met vrouwelijke studenten (met portfolio) • Mevr. Kim Hartog (masterstudent Tandheelkunde) • Mevr. Carole Smaal (masterstudent Tandheelkunde) • Mevr. Farah Alexander (masterstudent Tandheelkunde) 16.00u – 16.15u Afsluitend gesprek met opleidingsmanagement • Prof. dr. A.J.Feilzer (decaan) • Mevr. dr. J.M.Vervoorn (directeur onderwijsinstituut) • Drs. P.A. van Wort (onderwijsinstituut) • Mevr. drs. A.E.Zijlstra (onderwijsinstituut) 16.15u – 17.30u Intern beraad panel
pagina 41
NVAO | Wo-Ma Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam | 29 juli 2009 |
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam, Aanvraagdossier accreditatie Master Tandheelkunde Nijmegen, augustus 2008 (met per februari 2009 aangepaste bijlagen) • Informatiedossier (83 pp.) ten behoeve van de Toets Nieuwe Opleiding NVAO o Doelstellingen o Programma o Inzet van personeel o Voorzieningen o Interne kwaliteitszorg o Condities voor continuïteit o Bijlagen (9)
Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam, Antwoorden op aanvullende vragen van het NVAO panel (10 pp.), juni 2009. Recente masterscripties van de ongedeelde opleiding Tandheelkunde Documenten beschikbaar gesteld tijdens locatiebezoek • Jaarverslag opleidingscommissie ACTA, masterfase 1 en 2, 2005-2007, januari 2008 • Overzicht Actiumverrichtingen en –omzet 2008, juli 2009 • Evaluatieprotocol onderwijsevaluaties • Overzicht van ACTA publicaties 2006-2008 met een student als (co)auteur • Operatie Big Smile. Naar een toekomstbestendige onderwijspraktijk, februari 2009 • ACTA nieuwbouw, 2° jaargang, n° 2, juni 2007 • BKO-certificering bij ACTA • Master doorstroom (17.06.09) • Blok Pijn & Trauma, ACTA Blackboard VU • ACTA Factaal, 9° jaargang, n° 3, juni 2009 • Studiegids masteropleiding THK 2008/2009 ACTA • Portfolio bacheloropleiding THK (2x) • Raamovereenkomst ACTA – INHOLLAND, juli 2005 • Gemeenschappelijke regeling ACTA 2009 • Tandartsen over hun opleiding, sectie sociale Tandheelkunde en voorlichtingskunde, november 2004 Overige documenten • Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs, NVAO 2003. • Raamplan Tandheelkunde 2008. Competenties van de tandarts, VSNU, juni 2009.
pagina 42
NVAO | Wo-Ma Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam | 29 juli 2009 |
Bijlage 4: Lijst met afkortingen ACTA
Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam
ADEE
Association for Dental Education in Europe
ANT
Associatie Nederlandse Tandartsen
ba
bachelor
CvB
College van Bestuur
EC
European credits
ECTS
European Credit Transfer System
fte
full time equivalent
hbo
hoger beroepsonderwijs
ma
master
NMT
Nederlandse Maatschappij voor Tandheelkunde
NVAO
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
NVT
Nederlandse Vereniging voor Tandheelkunde
Raamplan
Raamplan Tandheelkunde 2008*
THK
Tandheelkunde
Toetsingskader Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs, NVAO 2003 UMC
universitair medisch centrum
UvA
Universiteit van Amsterdam
VU
Vrije Universiteit te Amsterdam
wo
wetenschappelijk onderwijs
* In het aanvraagdossier wordt verwezen naar het Raamplan Tandheelkunde 2007. Het gaat om hetzelfde document dat einde 2007 in concept beschikbaar was en in februari 2008 werd aanvaard.
pagina 43
NVAO | Wo-Ma Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam | 29 juli 2009 |
Het paneladvies is tot stand gekomen in opdracht van de NVAO met het oog op toetsing van de nieuwe opleiding wo-master Tandheelkunde van het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam. Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) Parkstraat 28 Postbus 85498 | 2508 CD DEN HAAG T 31 70 312 23 30 F 31 70 312 23 01 E
[email protected] W www.nvao.net
Aanvraagnummer
pagina 44
# 3134
NVAO | Wo-Ma Tandheelkunde Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam | 29 juli 2009 |