Wo-bachelor European Public Health Universiteit Maastricht
september 2005
Inhoud
pagina 2
1
Samenvattend advies
3
2
Inleiding en verantwoording 2.1 Werkwijze panel 2.2 Opbouw paneladvies
5 5 5
3
Beschrijving van de opleiding 3.1 Algemeen 3.2 Profiel instelling 3.3 Profiel opleiding
7 7 7 8
4
Beoordeling per onderwerp 4.1 Doelstellingen van de opleiding 4.2 Programma 4.3 Inzet personeel 4.4 Voorzieningen 4.5 Interne kwaliteitszorg 4.6 Continuïteit
9 9 12 17 19 21 23
5
Overzicht advies
25
Bijlage 1: Samenstelling panel
26
Bijlage 2: Programma site visit
27
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten
28
Bijlage 4: Lijst met afkortingen
30
NVAO | wo-bachelor European Public Health | Universiteit Maastricht | september 2005
1 Samenvattend advies De Faculteit der Gezondheidswetenschappen (FdGW) van de Universiteit Maastricht (UM) is voornemens om te starten met een nieuwe opleiding Bachelor European Public Health. Door zijn internationale Europese oriëntatie is deze opleiding uniek in zijn soort. De opleiding beoogt “[…] to train students to become all-round specialists in European Public Health, specialists capable of appreciating, analysing and comprehending the impact of the European and transnational integration on public health, health systems, health services, and the changing role of citizens, clients and patients. […]”. De UM heeft deze doelstelling geoperationaliseerd in een 28-tal concrete eindkwalificaties. De eindkwalificaties sluiten goed aan bij zowel de domeinspecifieke eisen als bij de internationaal geaccepteerde eisen die horen bij een wo bachelor. De bacheloropleiding European Public Health bereidt hiermee adequaat voor op de arbeidsmarkt en zeker op een vervolgopleiding op mastersniveau. Het panel kwalificeert de doelstellingen van de opleiding als erg ambitieus. De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in een inhoudelijk en onderwijskundig goed, samenhangend programma. De UM maakt voor het programma gebruik van Active and Self-Directed Learning (ASDL), een nieuwe onderwijsmethode als variant op het aan de UM gebruikelijke Probleemgestuurd Onderwijs (PGO). Inhoudelijk is het programma dynamisch van opzet. Een rode draad in het programma is de Europese agenda voor Public Health. Hierdoor wordt de samenhang tussen verschillende elementen uit het curriculum vergroot en is de UM met het programma in staat om adequaat in te spelen op veranderingen in het wetenschappelijk en in het professionele veld. Hoewel het panel van mening is, dat de eindkwalificaties ambitieus zijn geformuleerd, acht het panel de opleiding in voldoende mate studeerbaar. Het programma is terecht sterk internationaal georiënteerd. Om de eindkwalificaties te kunnen realiseren is intensieve interactie met buitenlandse studenten van groot belang. Voldoende instroom van buitenlandse studenten acht het panel dan ook een belangrijke voorwaarde om de eindkwalificaties te kunnen realiseren. Het onderwijs is ingebed in bestaande onderzoeksstructuren, waardoor recente ontwikkelingen binnen het vakgebied hun weerslag kunnen vinden in het programma. Voor het programma zal de UM gekwalificeerd wetenschappelijk personeel inzetten. De UM staat garant voor kwalitatief hoogstaand Engelstalig onderwijs. Het panel spreekt zijn waardering uit over het voornemen een leerstoel International Public Health in te stellen, zodat het programma wetenschappelijk wordt gedekt door eigen onderzoekslijnen.
pagina 3
NVAO | wo-bachelor European Public Health | Universiteit Maastricht | september 2005
Aan alle randvoorwaarden (materiële voorzieningen, studiebegeleiding, interne kwaliteitszorg en garanties voor continuïteit) is door de UM voldaan. Het panel heeft het bachelorprogramma European Public Health op alle onderdelen positief beoordeeld en komt dan ook tot een positief advies voor accreditatie van dit programma.
Den Haag, september 2005 Namens het panel ter beoordeling van de nieuwe opleiding Bachelor European Public Health van de Universiteit Maastricht,
Mw.dr.ir. P.W. van Vliet Voorzitter
pagina 4
Drs. D.C. Duchatteau, MBA Secretaris
NVAO | wo-bachelor European Public Health | Universiteit Maastricht | september 2005
2 Inleiding en verantwoording 2.1
Werkwijze panel De panelleden hebben kennis genomen van het vooraf beschikbaar gestelde informatiedossier: File of Information for the accreditation of the Bachelor Programme European Public Health, december 2004. Het informatiedossier is op 1 juni 2005 door het panel besproken tijdens een voorbereidende vergadering. Naar aanleiding van deze bespreking is besloten tot een locatiebezoek. Verder zijn aanvullende vragen opgesteld en door de procesbegeleider aan de Universiteit Maastricht gezonden. Op 23 juni 2005 heeft het panel in reactie op zijn vragen van de Universiteit Maastricht aanvullende informatie ontvangen, te weten: NVAO Antwoorden op de additionele vragen Bachelor Programme European Public Health. Nadere toelichting op de door het panel geformuleerde additionele vragen ten behoeve van de accreditatie Bachelor Programme European Public Health, juni 2005 Outline and description of the: o Modules within Semester 1: European Public Health Problems Today o Modules within Semester 2: The shape of Public Health in Europe Today o Modules within Semester 3: European Public Health Objectives o Modules within Semester 5: Making Public Health Work in Europe o Horizontal and Vertical Trajectories Het panel heeft voorafgaand aan het locatiebezoek kennis genomen van de aanvullende informatie. Op 30 juni 2005 heeft het panel een bezoek gebracht aan de Universiteit Maastricht, waar met diverse betrokkenen is gesproken (zie bijlage 2, programma site visit). Tijdens het locatiebezoek heeft het panel kennis genomen van aanvullende documentatie (zie bijlage 3, overzicht bestudeerde documenten). Het locatiebezoek werd voorafgegaan door en afgesloten met een interne vergadering van het panel. Op basis van zijn bevindingen uit de schriftelijke informatie en tijdens het locatiebezoek heeft het panel dit advies opgesteld.
2.2
Opbouw paneladvies Hoofdstuk drie geeft de beschrijving en positionering van de opleiding. In hoofdstuk 4 staat de beoordeling van de beoogde opleiding per onderwerp beschreven. Achtereenvolgens worden behandeld: Doelstellingen van de opleiding: domeinspecifieke eisen, bachelor en oriëntatie wo; Programma: eisen wo, relatie tussen doelstellingen en programma, samenhang programma, studielast, instroom en duur;
pagina 5
NVAO | wo-bachelor European Public Health | Universiteit Maastricht | september 2005
-
Inzet personeel: eisen wo, kwantiteit en kwaliteit personeel Voorzieningen: materiële voorzieningen en studiebegeleiding Interne kwaliteitszorg: systematische aanpak en betrokkenheid Continuïteit: afstudeergarantie, investeringen en financiële voorzieningen.
In hoofdstuk 5 wordt het advies in een tabel samengevat. Een viertal bijlagen maakt onderdeel uit van dit advies: samenstelling panel, programma locatiebezoek, overzicht van bestudeerde documenten en een lijst met afkortingen.
pagina 6
NVAO | wo-bachelor European Public Health | Universiteit Maastricht | september 2005
3 Beschrijving van de opleiding 3.1
Algemeen Land Instelling Opleiding Niveau Oriëntatie Graad Variant Sector
3.2
Nederland Universiteit Maastricht Bachelor in European Public Health bachelor wo Bachelor of Science (B.Sc.) voltijds bachelor 180 ECTS Gezondheidszorg
Profiel instelling De Universiteit Maastricht (UM) profileert zich met een eigen onderwijssysteem, het probleemgestuurd onderwijs (PGO). Hierop heeft men voortgebouwd en een variant ontwikkeld: Active and Self-Directed Learning (ASDL). De UM profileert zich voorts als een sterk internationaal georiënteerde universiteit, met een grote focus op Europa. Een deel van de opleidingen wordt in het Engels aangeboden. Ongeveer een kwart van alle studenten is van buitenlandse komaf. De UM is omschrijft zichzelf in zijn mission statement als een “algemene, internationaal georiënteerde universiteit die kiest voor: Wetenschappelijk, vraaggericht en activerend probleemgestuurd onderwijs (PGO) voor jong en oud, van een continue hoge kwaliteit en in een internationale context. Kwalitatief hoogwaardig onderzoek rond een select aantal thema’s – onderzoek dat zichtbaar is in het onderwijsprofiel en in de maatschappelijke dienstverlening. Actieve interactie met de (Eu)regio vanuit haar wetenschappelijke en maatschappelijke functie.”1 Over de Faculteit der Gezondheidswetenschappen (FdGW) schrijft de UM: “De Faculteit der Gezondheidswetenschappen is met een breed palet van programma’s op het gebied van gezondheidszorg, uniek in Nederland en Europa. De faculteit integreert specialismen en vakgebieden die het verband tussen maatschappij en ziekte of gezondheid onderzoeken. Door onderzoek en specifieke (initiële en postinitiële) opleidingen draagt de Faculteit der Gezondheidswetenschappen bij aan kwaliteitsverbetering van de gezondheidszorg. Het onderzoek van de faculteit wordt uitgevoerd samen met de Faculteit der Geneeskunde, het Academisch Ziekenhuis Maastricht en ook de Faculteit der Psychologie. Het merendeel van de onderzoeksthematiek is ondergebracht in zelfstandige instituten, waaronder NUTRIM (voeding en milieu), Caphri (gezondheidsbevordering en preventie) en EPP (experimentele psychopathologie).”
1
pagina 7
Bron: Strategisch Programma van de Universiteit Maastricht 2002-2005
NVAO | wo-bachelor European Public Health | Universiteit Maastricht | september 2005
3.3
Profiel opleiding Algemeen De nieuwe opleiding Bachelor European Public Health (B-EPH) is een sterk Europees georiënteerde bachelor opleiding in public health. De UM stelt als doel voor het B-EPH programma: “[…] to train students to become all-round specialists in European Public Health, specialists capable of appreciating, analysing and comprehending the impact of European and transnational integration on public health, health systems, health services and the changing role of citizens, clients and patients.” Nieuwe opleiding voor Nederland De opleiding is nieuw in Nederland. Aan geen van de Nederlandse opleidingsinstituten wordt een bacheloropleiding in public health aangeboden. De bestaande opleidingen in public health zijn op masters of postacademisch niveau. Nieuwe opleiding voor de instelling De opleiding is nieuw voor de UM. Wel biedt de UM een public health opleiding aan op mastersniveau. De nieuwe bacheloropleiding sluit inhoudelijk aan op de reeds bestaande master opleiding. Volgens plan gaat de opleiding in september 2006 voor het eerst van start. Studieomvang De nieuwe opleiding is een voltijds bachelor met een studiezwaarte van 180 ECTS: drie jaren van 60 ECTS elk.
pagina 8
NVAO | wo-bachelor European Public Health | Universiteit Maastricht | september 2005
4 Beoordeling per onderwerp 4.1
Doelstellingen van de opleiding De doelstellingen van de opleiding zijn beschreven in het informatiedossier2.
4.1.1
Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein. Bevindingen De UM stelt als doel voor het B-EPH programma: “[…] to train students to become all-round specialists in European Public Health, specialists capable of appreciating, analysing and comprehending the impact of European and transnational integration on public health, health systems, health services and the changing role of citizens, clients and patients.” De Europese invalshoek maakt de opleiding uniek in zijn soort. Om de domeinspecifieke eisen vast te stellen heeft de UM onderzoek gedaan naar de ontwikkelingen in de academische wereld en op de arbeidsmarkt. De UM heeft potentiële werkgevers betrokken bij de totstandkoming van de domeinspecifieke eisen. Inhoudelijk sluit het curriculum aan bij de Europese agenda voor Public Health. Hierdoor wordt de aansluiting tussen de opleiding en de Europese ontwikkelingen op het gebied van Public Health geborgd. Overwegingen In het informatiedossier staan de beroepsspecifieke eisen adequaat verwoord. In de gesprekken met de vertegenwoordigers van het werkveld tijdens het bezoek van het panel aan de UM werden de domeinspecifieke eisen door de vertegenwoordigers van het werkveld onderschreven. Het panel stemt in met de dynamische opzet van het curriculum en de aansluiting bij de Europese agenda voor Public Health. Hierdoor is naar de mening van het panel gezorgd voor een soepele aansluiting van de opleiding op de inhoudelijke eisen die in de beroepspraktijk worden gesteld. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.1 ‘domeinspecifieke eisen’ als voldoende.
4.1.2
Bachelor (facet 1.2) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Bevindingen De opleiding heeft de beoogde eindkwalificaties beschreven aan de hand van de Dublin descriptoren in het informatiedossier. De eindkwalificaties zijn geoperationaliseerd in een
2
Met de term “informatiedossier” wordt in deze rapportage verwezen naar de “File of information for the accreditation of the Bachelor
Programme European Public Health, December 2004”
pagina 9
NVAO | wo-bachelor European Public Health | Universiteit Maastricht | september 2005
28-tal concrete eindkwalificaties. De geoperationaliseerde eindkwalificaties worden in het informatiedossier onderbouwd door interfacultair onderzoek en arbeidsmarktonderzoek. Overwegingen Kennis en inzicht In de opleiding wordt een balans gezocht tussen het verwerven van kennis en het ontwikkelen van het vermogen om te kunnen reflecteren op het onderwerp van studie en het vormen van een eigen visie. De eindkwalificaties zijn op het onderdeel kennis en inzicht geoperationaliseerd in een 10tal concrete eindkwalificaties. Toepassen kennis en inzicht Het toepassen van kennis en inzicht heeft een centrale plaats gekregen in het programma. Door de gekozen onderwijsvorm, ASDL, wordt gedurende de gehele opleiding gewerkt aan het concreet toepassen van de verworven kennis, dit in een toenemende zelfstandigheid van de student. De eindkwalificaties zijn op het onderdeel toepassen kennis en inzicht geoperationaliseerd in een 7-tal concrete eindkwalificaties. Oordeelsvorming De eigen oordeelsvorming van de student heeft in het programma een centrale plaats. De onderwijsvorm ASDL ondersteunt de ontwikkeling van de oordeelsvorming. Dit beoogt de opleiding te bereiken door zowel de student de benodigde vaardigheden aan te leren (onderzoeks- en analysevaardigheden) als door het aanbieden van een projectmatig programma, waarin de student telkens verdergaand wordt uitgedaagd zijn eigen, academisch onderbouwde, oordeel te vormen. De uiteindelijke proeve van bekwaamheid op het gebied van oordeelsvorming is de bachelorscriptie op basis van 8 weken onderzoek. De eindkwalificaties zijn op het onderdeel oordeelsvorming geoperationaliseerd in een 4-tal concrete eindkwalificaties. Communicatie Aan het onderwerp communicatie wordt in het programma op verschillende wijzen invulling gegeven. Ten eerste wordt aan de academische communicatie tussen studenten en tussen de student en de tutor aandacht gegeven. Deze training in communicatie wordt door de ASDL-leermethodiek ondersteund. Verschillende vormen van academische communicatie (posterpresentaties, mondelinge presentaties, wetenschappelijke artikelen) worden tijdens de opleiding getoetst. Bovendien wordt in het derde leerjaar aandacht geschonken aan communicatie met vakspecialisten en niet-specialisten. De eindkwalificaties zijn op het onderdeel communicatie geoperationaliseerd in een 6-tal concrete eindkwalificaties. Leervaardigheden In het programma worden bij de student de leervaardigheden ontwikkeld die noodzakelijk zijn om desgewenst een aansluitend master programma te kunnen doorlopen. Daarnaast wordt beoogd om bij de student een attitude van levenslang leren bij te brengen. Dit laatste is tevens als geoperationaliseerde eindkwalificatie opgenomen in de lijst van concrete eindkwalificaties. Algemeen Het panel stemt in met de eindkwalificaties. De eindkwalificaties voldoen ruimschoots aan het te verwachten niveau. Het panel benoemt de eindkwalificaties wel als zeer ambitieus.
pagina 10
NVAO | wo-bachelor European Public Health | Universiteit Maastricht | september 2005
Het panel vraagt zich af of het voor de studenten mogelijk is om alle beoogde eindkwalificaties tijdens de opleiding te realiseren. Het programma is sterk internationaal georiënteerd. Om daadwerkelijk alle eindkwalificaties te realiseren is intensieve interactie tussen studenten afkomstig uit verschillende landen van groot belang. Het panel benoemt voldoende instroom van buitenlandse studenten dan ook als een voorwaarde om de eindkwalificaties te kunnen realiseren. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.2 ‘bachelor’ als voldoende. 4.1.3
Oriëntatie wo (facet 1.3) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijving van een bachelor in wo: - De beoogde eindkwalificaties zijn mede ontleend aan eisen vanuit de wetenschappelijke discipline, de internationale wetenschapsbeoefening en voor daarvoor in aanmerking komende opleidingen de relevante praktijk in het toekomstig beroepenveld. - Een wo-bachelor heeft de kwalificaties voor toegang tot tenminste één verdere studie op wo-masterniveau en eventueel voor het betreden van de arbeidsmarkt. Bevindingen Het bachelordiploma EPH geeft drempelloze toegang tot het masterprogramma Public Health dat aangeboden wordt door de FdGW van de UM. Onder voorwaarden verleent het bachelor diploma EPH tevens toegang tot de research master Health Sciences Research aan de FdGW. Voorts heeft de opleiding de ambitie om voor afgestudeerden toegang te creëren tot andere master opleidingen binnen de UM, zoals European Public Affairs, European Studies on Society, Science and Technology en Public Policy and Human Development. Ook heeft de opleiding de ambitie samenwerkingsverbanden aan te gaan met andere (buitenlandse) opleidingen en uitwisselingsmogelijkheden vorm te geven. De student die het bachelorprogramma EPH met succes heeft doorlopen, is adequaat toegerust om de arbeidsmarkt te betreden. De opleiding heeft in samenwerking met vertegenwoordigers vanuit het werkveld een groot aantal potentiële werkgevers geïdentificeerd. Overwegingen De opleiding voldoet met de beoogde eindkwalificaties zowel aan de vereiste van doorstroom naar master programma’s als aan de vereiste van uitstroom naar de arbeidsmarkt. In de gesprekken met vertegenwoordigers van het werkveld is gebleken dat er daadwerkelijk mogelijkheden zijn om na het behalen van het bachelor diploma uit te stromen. De UM verwacht echter dat slechts een kleine minderheid van de studenten voor deze optie zal kiezen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.3 ‘oriëntatie wo’ als voldoende.
4.1.4
pagina 11
Samenvattend oordeel onderwerp 1 ‘Doelstellingen opleiding’ Het panel beoordeelt alle onderdelen van onderwerp 1 als voldoende. Het panel beoordeelt het onderwerp ‘doelstellingen opleiding’ als geheel dan ook als voldoende.
NVAO | wo-bachelor European Public Health | Universiteit Maastricht | september 2005
4.2
Programma Het programma staat in hoofdlijnen beschreven in het informatiedossier. Een nadere invulling van het programma wordt gegeven in de separate beschrijvingen van de semesters en de ‘horizontal and vertical trajectories’ (zie bijlage 3, overzicht van bestudeerde documenten).
4.2.1
Eisen WO (facet 2.1) Het beoogde programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een woopleiding: - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats in interactie tussen het onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek binnen relevante disciplines. - Het programma sluit aan bij ontwikkelingen in de relevante wetenschappelijke discipline(s) door aantoonbare verbanden met actuele wetenschappelijke theorieën - Het programma waarborgt de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek. - Bij daarvoor in aanmerking komende opleidingen heeft het programma aantoonbare verbanden met de actuele praktijk van relevante beroepen. Bevindingen Het onderwijs is ingebed in de onderzoeksinfrastructuur van de FdGW. Voorts participeert de FdGW in een aantal internationale onderzoeksprojecten3. Internationale uitwisseling van studenten krijgt vorm binnen het Erasmus-Socrates programma. Met een groot aantal internationale onderwijspartners4 heeft de FdGW een bilaterale overeenkomst. Voorts heeft de UM het voornemen om een leerstoel International Public Health in te stellen. Bovendien zal, wanneer de leerstoel Gezondheidsrecht vacant komt, internationale vergelijking, met name in het kader van de Europese Unie, onderdeel gaan uitmaken van de taakopdracht behorend bij deze leerstoel. Hierdoor zorgt de UM voor nadere verankering van de EPH binnen het onderzoek aan de FdGW. Aansluiting met de actuele praktijk is geborgd door het dynamische karakter van het curriculum dat aansluit bij de Europese agenda voor Public Health. Waar mogelijk wordt in het onderwijs aangesloten bij ‘real life events’. ‘Real life opdrachten’, met name de opdrachten voor het zesde semester, zullen grotendeels uit het professionele werkveld afkomstig zijn. Overwegingen Het panel is van mening dat er in voldoende mate sprake is van zowel inbedding binnen het onderzoeksveld als aansluiting bij de beroepspraktijk. De Europese agenda voor Public Health verandert over de tijd. De opleiding behoudt aansluiting met deze veranderende agenda. Door deze dynamische opzet van het curriculum is een inhoudelijk blijvende aansluiting geborgd. De onderzoeksomgeving waarin de opleiding is ingebed, zowel binnen de UM als in het internationale netwerk zorgt voor een adequate aansluiting met het onderzoeksveld. Het
3
Zie voor een overzicht van internationale onderzoeksprojecten de bundel ‘NVAO, Antwoorden op additionele vragen, Bachelor
Programma European Public Health, juni 2005
4
Zie voor een overzicht van de internationale onderwijspartners bijlage 7 van de bundel ‘NVAO, Antwoorden op additionele vragen,
Bachelor Programma European Public Health, juni 2005
pagina 12
NVAO | wo-bachelor European Public Health | Universiteit Maastricht | september 2005
panel is met name verheugd over de voorgenomen instelling van een leerstoel International Public Health. Zowel kwalitatieve als kwantitatieve onderzoeksvaardigheden worden in het beoogde programma in voldoende mate ontwikkeld. Naast het ontwikkelen van deze vaardigheden is het programma sterk gericht op het ontwikkelen van een “academic attitude”. De gekozen leervorm ASDL draagt hier aan bij. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.1 ‘eisen wo’ als voldoende. 4.2.2
Relatie tussen doelstelling en programma (facet 2.2) Het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing weerspiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding. De te bereiken eindkwalificaties zijn aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma. Bevindingen programma Het driejarig bachelor programma is onderverdeeld in 6 semesters van elk 30 ECTS: Semester 1: European Public Health Problems Today Semester 2: The shape of Public Health in Europe Today Semester 3: European Public Health Objectives Semester 4: Electives Semester 5: Making Public Health Work in Europe Semester 6: Shaping Europe’s Future of Public Health De elementen die worden behandeld in de verschillende semesters sluiten adequaat aan bij de meest actuele en relevante aspecten van Public Health in het Europa van vandaag. Door de dynamische opzet van het programma kan de inhoud van het curriculum worden geactualiseerd om een blijvende aansluiting te realiseren tussen het onderwijsprogramma en de actualiteit van de Public Health in Europa. didactisch concept Elk semester is opgebouwd volgens de ASDL-methode, waarin de student vier fases van ontwikkeling doorloopt, te weten: ‘sensitising’, ‘exploration’, ‘integration’ en ‘resolution’5. Deze methodiek is ook van toepassing op het programma als geheel, zodat de student stapsgewijs de leerdoelen benadert. In het begin van het programma is er sprake van aanbod gestuurd leren via ‘case studies’ en structured projects’. In toenemende mate is sprake van vraaggestuurd leren met behulp van ‘semi-structured projects’ en, aan het einde van de bachelorfase, ‘unstructured projects’. In het didactisch concept wordt leren beschreven als een constructief, contextueel en sociaal proces, met als belangrijke oogmerk het kweken van een ‘critical and investigative attitude’. Het kenmerkende en cruciale element bij ASDL is de zelfsturing van de student. werkvormen Naast de klassieke onderwijsvormen als hoorcolleges wordt veel gewerkt met werkgroepen en zelfstudie. Kenmerkend voor de ASDL-systematiek is de grote variëteit in werkvormen. De gekozen werkvormen sluiten goed aan op de verschillende eindkwalificaties die
5
pagina 13
Zie voor een meer gedetailleerde omschrijving van de ASDL systematiek het informatiedossier
NVAO | wo-bachelor European Public Health | Universiteit Maastricht | september 2005
nagestreefd worden. Alle eindkwalificaties zijn vertaald naar elementen binnen het studieprogramma. wijze van toetsing De wijze van toetsing is toegespitst op het didactisch concept. Er wordt gebruikgemaakt van zowel summatieve als formatieve toetsingsmethoden. In het begin van het programma ligt de nadruk op summatieve toetsvormen, gaande het programma verschuift de nadruk naar meer formatieve toetsvormen. Binnen het EPH programma is gekozen voor een portfoliobenadering van de toetsing. Onderdelen van de portfolio zijn het ‘progress dossier’, het ‘test dossier’ alsmede ‘self assessment’ en ‘peer-assessment’. Het testdossier bevat de resultaten van een derde type toetsen (cumulatief) die op verschillende plaatsen in het programma worden afgenomen. Binnen de verschillende semesters is de wijze van toetsing toegespitst op de bewuste fase binnen de ASDL systematiek en aangepast op de verschillende onderwijsvormen. Overwegingen Naast de informatie in het informatiedossier heeft het panel kennis genomen van de gedetailleerde uitwerking van de programma’s van de verschillende semesters. Het panel is van mening dat de inhoud van het programma adequaat is afgestemd op de te realiseren eindkwalificaties. De te bereiken eindkwalificaties zijn in het oordeel van het panel adequaat vertaald in leerdoelen van het beoogde programma. Deze leerdoelen zijn goed vertaald in programmaonderdelen van het curriculum. Het panel spreekt zijn waardering uit voor de gedetailleerde uitwerking van het programma en de wijze waarop de verschillende leerdoelen hun weerslag hebben gekregen in het programma. Er is naar de mening van het panel sprake van een goed doordacht didactisch concept dat adequaat aansluit bij de beoogde eindkwalificaties. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.2 ‘relatie tussen doelstelling en programma ’ als voldoende. 4.2.3
Samenhang programma (facet 2.3) Het beoogde programma is inhoudelijk samenhangend Bevindingen De Europese agenda voor Public Health vormt de rode draad in het gehele programma. Zowel inhoudelijke onderwerpen als verschillende aspecten van het Europees bestuur en de daarmee samenhangende systemen krijgen aan de hand hiervan hun weerslag in het programma. Het programma als geheel is dekkend zonder dat sprake is van interne overlap. De inhoudelijke samenhang van het programma wordt bewaakt door de ‘Programme Group’, bestaande uit de ‘Programme Coordinator’ en vier ‘Semester Coordinators’. De Programme Group wordt onderwijskundig ondersteund. Overwegingen Het panel heeft door middel van de beschrijvingen van de semesters en de ‘horizontal and vertical trajectories’ met genoegen kennis genomen van de gedetailleerde uitwerking van het programma en beoordeelt dit programma als goed en samenhangend. Daarnaast is het panel van mening dat de organisatiestructuur middels de ‘Programme Group’ een adequate borging biedt voor bewaking van de samenhang.
pagina 14
NVAO | wo-bachelor European Public Health | Universiteit Maastricht | september 2005
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.3 ‘samenhang programma ’ als voldoende. 4.2.4
Studielast (facet 2.4) Het beoogde programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen Monitoring van de studielast maakt onderdeel uit van het interne kwaliteitssysteem. Indien noodzakelijk zullen aanpassingen in het programma worden gemaakt. Naast de monitoring van de studielast als onderdeel van het kwaliteitssysteem is hier een taak weggelegd voor de studieadviseur en voor de mentor in met name het eerste semester. Overwegingen Het panel heeft in paragraaf 4.1.2 de eindkwalificaties benoemd als ambitieus. Het panel plaatste bij de beoordeling op dit facet een kanttekening door de vraag te stellen of het voor de studenten mogelijk is om alle beoogde eindkwalificaties in de bachelorfase van de opleiding te realiseren. Deze aarzeling is mede ingegeven doordat het programma in het Engels wordt aangeboden. De opleiding kwalificeert het programma in het informatiedossier als “do-able within the specified study period of three years”. Hoewel het panel terughoudend is met het onderschrijven van deze stelling, is het panel wel van mening dat de studeerbaarheid voldoende aandacht heeft van de opleiders. De studielast wordt gemonitord en de opleiding heeft de bereidheid zonodig aanpassingen in het programma aan te brengen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.4 ‘studielast’ als voldoende.
4.2.5
Instroom (facet 2.5) Het beoogde programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, hbo-propedeuse, hbo of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Bevindingen Het programma staat open voor alle profielen van het VWO. Daarnaast gelden de gangbare toelatingsregels voor potentiële bachelorstudenten met verschillende Nederlandse en buitenlandse diploma’s. Daar het programma een brede instroom kent, is er in het begin van het programma bijzondere aandacht voor Engelse taalvaardigheid en wiskundige kennis en vaardigheden. Het programma kent hiervoor een systeem van self-assessment en peerassessment. Indien nodig wordt aanvullend onderwijs aangeboden. Overwegingen Het panel is van mening dat het programma adequaat aansluit bij de kwalificaties van instromende studenten. Bijzondere aandacht vereist de kennis van Engels en wiskunde. Tijdens de site visit heeft het panel aanvullende vragen gesteld over de wijze waarop de opleiding beoogt om te gaan met eventuele onvoldoende kennis op het gebied van wiskunde en de Engelse taal. De UM heeft in andere opleidingen ruime ervaring opgedaan met het omgaan met eventuele deficiënties. Gezien het ruime Engelstalige opleidingsaanbod aan de UM heeft het panel voldoende vertrouwen in de mogelijkheden
pagina 15
NVAO | wo-bachelor European Public Health | Universiteit Maastricht | september 2005
om eventuele tekortkomingen in de beheersing van de Engelse taal te corrigeren. Voor het wegwerken van eventuele deficiënties op het gebied van de wiskunde heeft de UM speciale computerprogramma’s ontwikkeld. Samenvattend is het panel is van mening dat voldoende aandacht is voor eventuele deficiënties en dat voldoende aanvullende scholingsmogelijkheid bestaat voor studenten die hier behoefte aan hebben. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.5 ‘instroom’ als voldoende. 4.2.6
Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: wo-bachelor met in de regel 180 studiepunten. Bevindingen Het programma bestaat uit zes semesters van elk 30 ECTS. De totale studieduur komt hiermee op een normatieve studieduur van 180 ECTS. Overwegingen Het panel constateert dat aan de vereiste met betrekking tot de studieduur is voldaan. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.6 ‘duur’ als voldoende.
4.2.7
pagina 16
Samenvattend oordeel onderwerp 2 ‘Programma’ Het panel beoordeel alle onderdelen van onderwerp 2 als voldoende. Het panel beoordeelt het onderwerp ‘Programma’ als geheel dan ook als voldoende.
NVAO | wo-bachelor European Public Health | Universiteit Maastricht | september 2005
4.3
Inzet personeel De inzet van het personeel staat beschreven in het informatiedossier. Een nadere invulling van de bemensing van de verschillende posities (coördinatoren) wordt gegeven in de separate beschrijvingen van de semesters (zie bijlage 3, overzicht van bestudeerde documenten).
4.3.1
Eisen WO (facet 3.1) De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel van een woopleiding: Het onderwijs zal voor een belangrijk deel worden verzorgd door onderzoekers die een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het vakgebied. Bevindingen Het onderwijs wordt voor het grootste deel verzorgd door wetenschappelijk medewerkers van de FdGW. De wetenschappelijk medewerkers staan genoemd in het informatiedossier (appendix 14). Allen zijn werkzaam in relevante onderzoeksvelden. Daarnaast beoogt de opleiding om een deel van het onderwijs te laten verzorgen door gastdocenten uit relevante instellingen. Voorts heeft de UM als eerder gemeld het voornemen om een leerstoel International Public Health in te stellen. Wanneer de leerstoel Gezondheidsrecht vacant komt, zal internationale vergelijking, met name in het kader van de Europese Unie, onderdeel gaan uitmaken van de taakopdracht behorend bij deze leerstoel. Overwegingen Het panel constateert dat de beoogde docenten voldoen aan de vereisten voor inzet van personeel van een wo-opleiding. Het onderwijs zal worden verzorgd door onderzoekers die een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het vakgebied. Het panel spreekt zijn waardering uit over het voornemen om een leerstoel International Public Health in te stellen en de taakopdracht van de leerstoel Gezondheidsrecht uit te breiden. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.1 ‘eisen wo’ als voldoende.
4.3.2
Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen starten. Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de opleiding te kunnen continueren. Bevindingen In de beginfase van de opleiding bedraagt de docent : student ratio 3:40 = 1:13. Wanneer de studentaantallen een steady state hebben bereikt en de ontwikkeling van het programma is afgerond, bedraagt de docent : student ratio 13:260 = 1:20. Overwegingen De inzet van personeel lijkt adequaat. De UM heeft ruime ervaring met kleinschalig onderwijs, met name door de ruime ervaring met PGO. De inzet van personeel voldoet aan de interne normen van de UM. Het panel heeft vertrouwen in een kwantitatief voldoende inzet van personeel.
pagina 17
NVAO | wo-bachelor European Public Health | Universiteit Maastricht | september 2005
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.2 ‘kwantiteit personeel’ als voldoende. 4.3.3
Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het in te zetten personeel is gekwalificeerd voor een inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Bevindingen De FdGW beschouwt een voltooide promotie als een belangrijke factor om tot aanstelling van een docent over te gaan. Uit een recente zelfstudie6 is gebleken dat 90% van de docenten daadwerkelijk gepromoveerd was. De docenten hebben allen een relevante onderzoekstaak. Daarnaast zal de FdGW docenten inzetten uit relevante instellingen. Docenten zijn bijgeschoold in PGO, onderwijsvaardigheden, computerondersteund onderwijs, examenontwikkeling, skills-training en Engelse taalvaardigheid. Overwegingen Het panel is van mening dat de docenten zowel inhoudelijk als met betrekking tot de onderwijskundige vaardigheden gekwalificeerd zijn. Met name de bijzondere aandacht voor Engelse taalvaardigheid, blijkend uit onder meer het verplichte karakter van deze bijscholing voor docenten wordt door het panel gewaardeerd. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.3 ‘kwaliteit personeel’ als voldoende.
4.3.4
Samenvattend oordeel onderwerp 3 ‘Inzet personeel’ Het panel beoordeel alle onderdelen van onderwerp 3 als voldoende. Het panel beoordeelt het onderwerp ‘Inzet personeel’ als geheel dan ook als voldoende.
6
pagina 18
Zelfstudie Gezondheidswetenschappen 2003
NVAO | wo-bachelor European Public Health | Universiteit Maastricht | september 2005
4.4
Voorzieningen De voorzieningen staan beschreven in het informatiedossier. Het panel heeft de voorzieningen beoordeeld op de elementen materiële voorzieningen en studiebegeleiding.
4.4.1
Materiële voorzieningen (facet 4.1) De beoogde huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen De studenten EPH kunnen beschikken over dezelfde faciliteiten als de studenten Gezondheidswetenschappen aan de FdGW. De faciliteiten zijn beoordeeld als ‘zeer goed’ in een recente onderwijsvisitatie7. Overwegingen De studenten staat een omvangrijke infrastructuur ter beschikking. Het panel heeft kennis genomen van de schriftelijke beschrijving van de materiële voorzieningen in het informatiedossier en heeft tevens een bezoek gebracht aan het ‘learning resources centre Randwijck’. Het panel is van mening dat de materiële voorzieningen zonder meer toereikend zijn. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.1 ‘materiële voorzieningen’ als voldoende.
4.4.2
Studiebegeleiding (facet 4.2) Er is voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten die adequaat zijn met het oog op de studievoortgang. Bevindingen De studiebegeleiding wordt vormgegeven door de inzet van een studieadviseur, ‘studentmentors’ en ‘lecturer-mentors’. Hiermee kan de voortgang van studenten adequaat worden bewaakt. De informatievoorziening aan studenten verloopt geheel gedigitaliseerd via Blackboard, de elektronische leeromgeving. Overwegingen Het panel is van mening dat, gelet op de grote mate van zelfstandigheid die de student heeft in de ASDL systematiek, adequate studiebegeleiding van groot belang is. Zeker gelet op het vernieuwende karakter van deze onderwijsvorm is intensieve gerichte begeleiding zeer belangrijk. Het panel is van mening dat de FdGW een adequate infrastructuur heeft ingericht om deze taak te vervullen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.2 ‘studiebegeleiding’ als voldoende.
7
pagina 19
Onderwijsvisitatie Algemene Gezondheidswetenschappen. QANU, oktober 2004, blz. 43
NVAO | wo-bachelor European Public Health | Universiteit Maastricht | september 2005
4.4.3
pagina 20
Samenvattend oordeel onderwerp 4 ‘Voorzieningen’ Het panel beoordeel beide onderdelen van onderwerp 4 als voldoende. Het panel beoordeelt het onderwerp ‘Voorzieningen’ als geheel dan ook als voldoende.
NVAO | wo-bachelor European Public Health | Universiteit Maastricht | september 2005
4.5
Interne kwaliteitszorg De interne kwaliteitszorg staat beschreven in het informatiedossier. Het panel heeft de kwaliteitszorg beoordeeld op de elementen systematische aanpak en betrokkenheid.
4.5.1
Systematische aanpak (facet 5.1) Er is voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen. Bevindingen Het kwaliteitssysteem is gestoeld op drie pijlers: Evaluatie van het programma Evaluatie van de studieresultaten Professionele ontwikkeling van de docenten. De programma-evaluatie bestaat uit een kwantitatieve en een kwalitatieve evaluatie van elk semester afzonderlijk. Daarnaast wordt er per semester een forumevaluatie georganiseerd. De evaluatie van de studieresultaten wordt uitgevoerd aan de hand van ‘psychometrisch onderzoek’ van de semesterexamens. Indien gewenst kunnen docenten een tweedaagse training in examinering volgen. Binnen de FdGW bestaat een programma voor professionele ontwikkeling van docenten. Onderdeel van deze professionele ontwikkeling zijn: PGO, onderwijsvaardigheden, computerondersteund onderwijs, examenontwikkeling, skills-training en Engelse taalvaardigheid. Overwegingen Het panel heeft kennis genomen van de systematische aanpak van de interne kwaliteitszorg. De UM heeft naar de mening van het panel een adequaat gestructureerd evaluatiesysteem. Daarnaast werkt de UM structureel aan professionele ontwikkeling van de docenten. Met behulp van “Planning en Control” worden met afdelingshoofden concrete doelen afgesproken en wordt het bereiken hiervan gemonitord. De gehele interne kwaliteitszorg is ingebed in een cyclische Plan-Do-Check-Act systematiek, waardoor structurele monitoring en verbetering worden geborgd. Het panel is van mening dat de systematiek van interne kwaliteitszorg van voldoende kwaliteit is. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.1 ‘systematische aanpak’ als voldoende.
4.5.2
Betrokkenheid (facet 5.2) Bij de interne kwaliteitszorg zullen medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding worden betrokken. Bevindingen De semesters worden geëvalueerd door zowel studenten als door de docent-tutors. Een interne kwaliteitswerkgroep ontwikkelt momenteel een systeem waarin alumni betrokken worden (dat in werking kan treden wanneer de eerste alumni de opleiding verlaten). De opleiding spreekt in het informatiedossier de garantie uit dat ook het werkveld betrokken zal worden. Op welke wijze dit zal gebeuren is nog niet bekend.
pagina 21
NVAO | wo-bachelor European Public Health | Universiteit Maastricht | september 2005
Overwegingen Studenten en medewerkers worden reeds in de onder paragraaf 4.5.1 beschreven systematiek betrokken. Het panel heeft kennisgenomen van het voornemen om ook alumni en het werkveld te betrekken bij de interne kwaliteitszorg. Het panel ondersteunt dit voornemen en heeft er vertrouwen in, dat deze elementen daadwerkelijk zullen worden ingevuld. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.2 ‘betrokkenheid’ als voldoende. 4.5.3
pagina 22
Samenvattend oordeel onderwerp 5 ‘Interne kwaliteitszorg’ Het panel beoordeel beide onderdelen van onderwerp 5 als voldoende. Het panel beoordeelt het onderwerp ‘Interne kwaliteitszorg’ als geheel dan ook als voldoende.
NVAO | wo-bachelor European Public Health | Universiteit Maastricht | september 2005
4.6 4.6.1
Continuïteit Afstudeergarantie (facet 6.1) De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen. Bevindingen Het faculteitsbestuur garandeert dat eenmaal ingeschreven studenten altijd de kans krijgen het programma volledig te doorlopen. Overwegingen Het panel constateert dat aan de verplichting van het geven van een afstudeergarantie is voldaan. Deze garantie wordt – ongeacht ontwikkelingen – afgegeven voor een periode van minimaal zes jaar. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.1 ‘Afstudeergarantie’ als voldoende.
4.6.2
Investeringen (facet 6.2) De voorziene investeringen zijn toereikend om de opleiding (inclusief voorzieningen) tot stand te brengen. Bevindingen Voor de voorbereiding van de opleiding is 2,0 fte wetenschappelijke staf en 0,6 fte onderwijsondersteunend personeel vrijgemaakt. Vanaf het moment dat het programma daadwerkelijk gaat draaien zal worden geïnvesteerd volgens binnen de FdGW gebruikelijke modellen. Overwegingen Het panel constateert dat de voorziene investeringen toereikend zijn. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.2 ‘investeringen’ als voldoende.
4.6.3
Financiële voorzieningen (facet 6.3) De financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten zijn voldoende voor dekking van de aanloopverliezen. Bevindingen De opleiding verwacht nadat steady-state is bereikt budgetneutraal te kunnen draaien. De eerste jaren zal echter sprake zijn van verliezen omdat de baten niet direct volgen op de kosten. Het faculteitsbestuur heeft zich bij schrijven van Prof.dr. Groot (kenmerk GW14.588 d.d. 11.11.04) garant gesteld voor “[…] the necessary means for the programme”. Overwegingen Het panel constateert dat aan de verplichting om voorzieningen te hebben voor dekking van de aanloopverliezen is voldaan.
pagina 23
NVAO | wo-bachelor European Public Health | Universiteit Maastricht | september 2005
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.3 ‘Financiële voorzieningen’ als voldoende. 4.6.4
pagina 24
Samenvattend oordeel onderwerp 6 “Continuïteit” Het panel beoordeel alle onderdelen van onderwerp 6 als voldoende. Het panel beoordeelt het onderwerp ‘Continuïteit’ als geheel dan ook als voldoende.
NVAO | wo-bachelor European Public Health | Universiteit Maastricht | september 2005
5 Overzicht advies De onderstaande tabel geeft per onderwerp en per facet het oordeel van het panel uit hoofdstuk 4 weer.
Onderwerp 1 Doelstellingen
Oordeel V
2 Programma
V
3 Inzet personeel
V
4 Voorzieningen
V
5 Interne Kwaliteitszorg
V
6 Continuïteit
V
Facet 1.1 domeinspecifieke eisen 1.2 bachelor 1.3 oriëntatie wo 2.1 eisen wo 2.2 relatie doelstellingen – programma 2.3 samenhang programma 2.4 studielast 2.5 instroom 2.6 duur 3.1 eisen wo 3.2 kwantiteit 3.3 kwaliteit 4.1 materiële voorzieningen 4.2 studiebegeleiding 5.1 systematische aanpak 5.2 betrokkenheid 6.1 afstudeergarantie 6.2 investeringen 6.3 financiële voorzieningen
V = voldoende O = onvoldoende
pagina 25
NVAO | wo-bachelor European Public Health | Universiteit Maastricht | september 2005
Oordeel V V V V V V V V V V V V V V V V V V V
Bijlage 1: Samenstelling panel Voorzitter:
Mw. dr.ir. P.W. van Vliet Huidige functie: Wetenschappelijk stafmedewerker/secretaris van de Gezondheidsraad Voorheen werkzaam als wetenschappelijk onderzoeker bij de Heinrich Heine Universität (Medizinisches Institut für Umwelthygiëne), Düsseldorf (1987 – 1992) 1984 – 1987 Wetenschappelijk onderzoeker, afdeling Immunohaematologie en Bloedbank, Academisch Ziekenhuis, Leiden 1979 – 1984 Wetenschappelijk onderzoeker, afdeling Celbiologie en Genetica, Erasmus Universiteit, Rotterdam Opleiding: 1985 promotie tot doctor in de geneeskunde, Erasmus Universiteit, Rotterdam; 1979 Landbouwkundig Ingenieur (Humane Voeding), Landbouw - Hogeschool, Wageningen
Panellid:
Prof. dr. T. Defloor Huidige functie: Docent Vakgroep Maatschappelijke Gezondheidszorg. Universiteit Gent; Voorzitter Opleidingscommissie Medisch-sociale Wetenschappen Universiteit Gent; Voorzitter Opelidingscommissie master verpleegkunde en Vroedkunde, Universiteit Gent Voorheen werkzaam als Wetenschappelijk medewerker/Doctorsassistent (UGent, 1994 – 2002); Opleidingscoördinator (KHBO, 1984 -1996) ; Docent Hoger onderwijs (KHBO, 1984 – 1996); Verpleegkundige (KU Leuven, 1983 – 1984) Lid Board ENACO (European Nurse Academy of the Care of the Older Persons); Voorzitter EPUAP (European Pressure Ulcer Advisory Panel) Opleiding: Doctoraat in de Sociale Wetenschappen: Medisch-Sociale Wetenschappen (UGent, 2000) ; Licentiaat in de Medisch-Sociale Wetenschappen en Ziekenhuisbeleid (KU Leuven, 1983)
Alle panelleden hebben een onafhankelijkheidsverklaring ingevuld en ondertekend. Secretaris:
drs. D.C. Duchatteau, MBA Directeur LSJ Medisch Projectbureau Dhr. Duchatteau verzorgde tezamen met dhr. Schmit Jongbloed het secretariaat voor het project “Medisch Opleidingscontinuüm” (rapport “de Arts van Straks”). Tevens was hij mede verantwoordelijk voor het secretariaat van de commissie Technologie, Zorg en Opleidingen (cie Sminia II) die tot taak had de minister van VWS en de staatssecretaris van OC&W te adviseren over de onderwijskundige consequenties van de technologisering van de zorg. Dhr. Duchatteau heeft verschillende onderzoeken verricht naar ontwikkelingen op het gebied van nieuwe professionals in de zorg.
Procescoördinator: drs. N. Pronk NVAO
pagina 26
NVAO | wo-bachelor European Public Health | Universiteit Maastricht | september 2005
Bijlage 2: Programma site visit Het panel heeft een bezoek gebracht aan de locatie op 30/06/2005 voor de toetsing van de nieuwe opleiding Bachelor in European Public Health (B-EPH) – Universiteit Maastricht. Locatie: Universiteit Maastricht, Universiteitssingel 40 Maastricht. Programma: 09.00 – 09.30
Voorgesprek panel
09.30 – 10.15
Ontwikkelaars B-EPH
Prof.dr. Wim Groot, opleidingsdirecteur FdGW Drs. André Meijer, programma coördinator B-EPH Dr. Jos Moust, onderwijskundige
10.15 – 11.15
Gezichtsbepalende docenten binnen
Drs. André Meijer, programma coördinator B-EPH
semester 1 B-EPH
en beoogd coördinator eerste semester Dr. Martien van Dongen Dr. Theo de Kok Prof.dr. Rein Vos Dr. Anja Krumeich Dr. Tjaart Imbos
11.15 – 12.15
Gezichtsbepalende docenten binnen
Dr. Agnes Meershoek
semester 2 en 3 B-EPH
Prof.dr. Guy Widdershoven Prof.dr Herman Nys Dr. Aggie Paulus Prof.dr. Nanne de Vries Drs. André Meijer
12.15 – 13.15
Lunchpauze
13.15 – 14.15
Vertegenwoordigers werkveld
Mw. Anke Schliwen, AGW studente Drs. Maria Jansen (GGD-ZZL) Prof.dr. Jaques Scheres (AZM) Drs. Tom Kuiper, ambtelijk secretaris
14.15 – 15.00
Decaan / opleidingsdirecteur
Prof.dr. Frits van Merode, decaan FdGW Prof.dr. Wim Groot, opleidingsdirecteur FdGW
15.00 – 16.00
Bezoek ‘learning resources centre Randwijck’ Panelbespreking
pagina 27
NVAO | wo-bachelor European Public Health | Universiteit Maastricht | september 2005
Bijlage 3: Overzicht van bestudeerde documenten Informatiedossier: File of Information for the accreditation of the Bachelor Programme European Public Health, december 2004
Aanvullende vooraf beschikbaar gestelde documentatie: NVAO Antwoorden op de additionele vragen Bachelor Programma European Public Health. Nadere toelichting op de door het panel geformuleerde additionele vragen ten behoeve van de accreditatie Bachelor Programme European Public Health, juni 2005 Outline and description of the: o Modules within Semester 1: European Public Health Problems Today o Modules within Semester 2: The shape of Public Health in Europe Today o Modules within Semester 3: European Public Health Objectives o Modules within Semester 5: Making Public Health Work in Europe o Horizontal and Vertical Trajectories
Documenten beschikbaar gesteld tijdens locatiebezoek: Team marketing en PR: Overzicht van GW-opleidingen in Nederland Landenstudies facultair marketingbeleid Bijlagen landenstudies Onderwijsprogramma’s FdGW: Bachelor Programma Algemene Gezondheidswetenschappen, differentiaties (Major): o Arbeid & Gezondheid o Beleid & Management o Bewegingswetenschappen o Bioregulatie & Gezondheid o Geestelijke Gezondheidskunde o Gezondheidsvoorlichting & - Bevordering o Zorgwetenschappen Master of Public Health, specialisations: o Health Policy, Economics and Managamenet o Work and Health o Health Education and Promotion o Health Care Studies o Epidemiology Master of Physical Activity and Health, specialisations: o Physical Activity and Health o Metabolism and Nutrition Master of Mental Health Sciences Health Sciences Research Master
pagina 28
NVAO | wo-bachelor European Public Health | Universiteit Maastricht | september 2005
Onderwijsvisitatie Zelfstudie gezondheidswetenschappen Bijlagen zelfstudie gezondheidswetenschappen QANU: Onderwijsvisitatie Algemene Gezondheidswetenschappen Annual Reports: Annual Report 2002, Care and Public Health Research Institute (Caphri) Annual Report 2003, Nutrition and Toxicology Research Institute Maastricht (Nutrim) Annual Report 2003, Universiteit Maastricht
pagina 29
NVAO | wo-bachelor European Public Health | Universiteit Maastricht | september 2005
Bijlage 4: Lijst met afkortingen ASDL
Active and Self-Directed Learning
ba
bachelor
B-EPH Bachelor in European Public Health
pagina 30
ECTS
European Credit Transfer System
EPH
European Public Health
FdGW
Faculteit der Gezondheidswetenschappen
hbo
hoger beroepsonderwijs
ma
master
NVAO
Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie
PGO
probleemgestuurd onderwijs
UM
Universiteit Maastricht
wo
wetenschappelijk onderwijs
NVAO | wo-bachelor European Public Health | Universiteit Maastricht | september 2005
Het paneladvies is tot stand gekomen in opdracht van de NVAO met het oog op toetsing van de nieuwe opleiding Bachelor in European Public Health (B-EPH) van de Universiteit Maastricht. Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) Parkstraat 28 Postbus 85498 | 2508 CD DEN HAAG T 31 70 312 23 30 F 31 70 312 23 01 E
[email protected] W www.nvao.net
Aanvraagnummer: # 646
pagina 31
NVAO | wo-bachelor European Public Health | Universiteit Maastricht | september 2005