WMO-BELEIDSPLAN 2008 – 2011: meedoen en verbinden
april 2008
Voorwoord Meedoen! Dat is waar het om gaat bij de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Waar denkt u aan bij meedoen? Wij denken aan meedoen van álle inwoners in onze gemeente Beverwijk aan álle facetten van de samenleving, al of niet geholpen door vrienden, familie of bekenden. Dat is de onderlinge betrokkenheid tussen mensen. En mocht dat niet lukken dan kan de gemeente u ondersteunen met allerlei voorzieningen. Meedoen is ook stilstaan bij de vraag wat u voor mensen of verenigingen in uw omgeving kunt doen. Of bijvoorbeeld meepraten over wat er in uw wijk nodig is en eraan meewerken dat plannen ook gerealiseerd worden. Meedoen levert het gevoel op erbij te horen, serieus genomen te worden en u nuttig te voelen omdat u iets betekent voor uw omgeving. Meedoen gaat om samenleven. Dat is de geest van de Wmo! Dit is een cultuuromslag, die veelomvattend en complex is. Het druist in tegen het huidige maatschappelijke gevoel van individualisering en beroep doen op de overheid. De Wmo zet dus in op een cultuurverandering! Duidelijk is dat ‘de gemeente’ of ‘de overheid’ dat niet alleen kan. Het is van belang dat de overheid, instellingen, belangenorganisaties, bedrijven en burgers elkaar vinden om deze cultuuromslag te maken. Als gemeente beseffen wij dat wij niet alleen nieuwe taken hebben gekregen met de Wmo maar dat we, ten behoeve van de cultuuromslag, ook dingen anders zullen gaan doen. Gemeente, organisaties en de inwoners moeten zichzelf in feite opnieuw uitvinden in het licht van de veranderende samenleving. Randvoorwaarden om de cultuuromslag te maken zijn: draagvlak, vertrouwen en experimenteerruimte, kunnen binden, betrokkenheid organiseren en wederzijds respect. Zo kan Beverwijk een sociale vitale stad zijn. Voor u ligt het Wmo-beleidsplan 2008-2011: Meedoen en Verbinden met een visie voor de komende vier jaar. Dit plan geeft een globaal beeld en een richting over de negen prestatievelden van de Wmo. Met alle betrokkenen gaan we de komende jaren met veel energie aan de slag om deze prestatievelden verder uit te werken!
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 2 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
Inhoudsopgave Inhoudsopgave
3
Inleiding
4
Hoofdstuk 1: De Wet maatschappelijke ondersteuning
8
Hoofdstuk 2: Visie en ambitie van de gemeente Beverwijk
10
Hoofdstuk 3: Wmo Prestatievelden
14
Prestatieveld 1 - Sociale samenhang en leefbaarheid
17
Prestatieveld 2 Jeugd – preventieve ondersteuning bij opgroeien en opvoeden 20 Prestatieveld 3 - Informatie, advies en cliëntondersteuning
23
Prestatieveld 4 – Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers
26
Prestatieveld 5 - Het bevorderen van deelname aan het maatschappelijk verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch of psychosociaal probleem 29 Prestatieveld 6: Het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behouden en het bevorderen van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijk verkeer 32 Prestatieveld 7, 8 en 9: 34 • Het bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang • Het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen • Het bevorderen van verslavingsbeleid Schema overzicht prestatievelden
40
Hoofdstuk 4: Financiën
44
Hoofdstuk 5: Overige aspecten
48
Bijlage 1: Afkortingenlijst
50
Bijlage 2: Verslag van drie workshops tijdens de Wmo bijeenkomst maatschappelijke organisaties 25 juni 2007
51
Bijlage 3: Commentaarnota op de inspraakreacties op het Ontwerp Wmo- beleidsplan 2008-2011
56
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 3 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
Inleiding Sinds 1 januari 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) van kracht. De Wmo is een nieuwe wet bestaande uit: - de voormalige Welzijnswet, - de voormalige Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg), - de huishoudelijke verzorging en een aantal subsidieregelingen uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) - de Openbare geestelijke gezondheidszorg (Oggz) uit de Wet collectieve preventie volksgezondheid (Wcpv). In 2006 zijn de nodige voorbereidingen getroffen om de Wmo per 1 januari 2007 te kunnen implementeren zoals het vaststellen van een Kadernota Wmo gemeente Beverwijk, Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning overgangsjaar 2007, nota Mantelzorg, nota huishoudelijke verzorging, het inrichten van een Wmo loket, het oprichten van een Wmo-platform etc. In 2007 is de uitvoering van start gegaan en stelt de gemeenteraad dit Wmo-beleidsplan 2008-2011 vast. Aanleiding Een aantal ontwikkelingen vormden voor de Rijksoverheid aanleiding voor het maken van deze nieuwe wet: • De vergrijzing, vermaatschappelijking van de zorg en de AWBZ Doordat er steeds meer mensen op leeftijd komen (de vergrijzing) en mensen die zorg nodig hebben zolang mogelijk in hun eigen omgeving blijven wonen (vermaatschappelijking van de zorg), groeit de zorg- en ondersteuningsvraag. De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) was bedoeld voor onverzekerbare zware zorg. In de praktijk werden steeds meer lichte voorzieningen uit de AWBZ betaald en stegen de kosten aanzienlijk. Uit de Wmo worden nu de lichte vormen van ondersteuning gefinancierd. De AWBZ is alleen nog voor de zware en langdurige onverzekerbare medische zorg. • Eigen verantwoordelijkheid van de burger De vraag naar zorg en ondersteuning nam niet alleen toe, ook de verwachtingen ten aanzien van de overheid werden groter door het groeien van de verzorgingsstaat. De overheid wil echter terugtreden. Hiervoor is het noodzakelijk dat burgers zelf verantwoordelijkheid nemen voor het regelen van zaken die nodig zijn om te kunnen meedoen. De burger dient hiervoor eerst een beroep te doen op het eigen sociale netwerk. Wanneer de burger er niet in slaagt dit zelfstandig of met hulp van zijn omgeving te redden, ondersteunt de overheid. • De positie van de gemeente op het snijvlak van wonen, zorg en welzijn De ingezette vermaatschappelijking van de zorg waarbij intramurale voorzieningen steeds meer plaats maken voor netwerken van zorg en ondersteuning in de buurt vereist meer maatwerk. Met de Wmo kunnen gemeenten beter maatwerk leveren op wijkniveau. Wettelijke kaders De Wmo is een kaderwet. De wet schrijft niet gedetailleerd voor hoe gemeenten de wet dienen uit te voeren. In de wet zijn negen prestatievelden benoemd en een aantal procesverplichtingen. De gemeente is verplicht een Wmo-beleidsplan 2008-2011 vast te stellen waarin wordt aangegeven: Wat de gemeentelijke doelstellingen zijn op de negen prestatievelden; Hoe de gemeente het beleid samenhangend uitvoert; Welke resultaten de gemeente wenst te behalen;
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 4 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
Hoe de kwaliteit van de maatschappelijke ondersteuning in de gaten wordt gehouden; Hoe de gemeente ervoor zorgt dat de gebruikers van individuele voorzieningen keuzevrijheid hebben; Op welke wijze de gemeente rekening houdt met de behoeften van kleine specifieke doelgroepen.
Naast deze inhoudelijke opdrachten kent de Wmo de volgende procesverplichtingen: de vierjaarlijkse beleidsplan; participatie van de burger bij de totstandkoming van beleid; formeel adviesrecht over het conceptplan; het opstellen van een Wmo-verordening; de horizontale verantwoordingsverplichting (aan burgers in plaats van aan het Rijk); jaarlijkse rapportage omtrent de klanttevredenheid; de verplichting informatie aan te leveren aan het Rijk. De gemeente geeft vorm aan maatschappelijke ondersteuning. Hiervoor levert zij prestaties op de volgende negen prestatievelden: De negen prestatievelden van de Wmo 1. Het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten. 2. Op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden. 3. Het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning. 4. Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers. 5. Het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem. 6. Het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijke verkeer. 7. Het bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang. 8 Het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen. 9. Het bevorderen van verslavingsbeleid.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 5 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
Tevens geeft de Wmo aan dat de gemeente invulling dient te geven aan het compensatiebeginsel. Het compensatiebeginsel is in 2006 uitgewerkt in de Wmo-verordening. Het compensatiebeginsel van de Wmo Ter compensatie van de beperkingen die een persoon met een beperking, een chronisch psychisch of een psychosociaal probleem ondervindt in zijn zelfredzaamheid en zijn maatschappelijke participatie, treft het college van burgemeester en wethouders in Beverwijk voorzieningen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning die hem/haar in staat stellen: a. een huishouden te voeren; b. zich te verplaatsen in en om de woning; c. zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel; d. medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. De te treffen voorzieningen zijn zowel individuele voorzieningen (voorzieningen voor gehandicapten en hulp bij het huishouden) als algemene voorzieningen (welzijnsdiensten). Doelstelling en aanpak van de Wmo beleidsnota In dit beleidsplan is uitgeschreven hoe de gemeente beverwijk de komende vier jaar prestaties levert op de negen prestatievelden in de geest van de Wmo. Maar ook breder bij andere beleidsterreinen wordt de komende vier jaar steeds vanuit de ideeën van de Wmo gewerkt. Dit plan geeft een globaal beeld en een richting per prestatieveld en geen concrete uitwerking van prestatievelden. Het plan is in overleg met het Wmo-platform geschreven. Het Wmo-platform vertegenwoordigt een groot deel van de ondersteuningsvragers van zorg, wonen en welzijn. Het Wmo-platform is in 2006 opgericht en adviseert het college van burgemeester en wethouders. Het platform heeft reeds advies gegeven over onder andere de verordening, het loket, de mantelzorgondersteuning en de hulp bij het huishouden. Daarnaast is met het brede veld van maatschappelijke organisaties, die in onze gemeente werkzaam zijn, een bijeenkomst gehouden op 25 juni 2007. Daar hebben de aanwezigen over de prestatievelden aangegeven wat zij goed vinden gaan, wat beter geregeld zou kunnen worden en wat de komende vier jaar in hun ogen prioriteit heeft. Op basis hiervan is het ontwerp Wmo-beleidsplan 2008-2011 op 30 oktober 2007 voorlopig vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders en voor inspraak vrijgegeven. De inspraakprocedure liep van woensdag 7 november tot woensdag 19 december 2007. Op 10 december 2007 is het ontwerp Wmo-beleidsplan 2008-2011 besproken in de commissie Onderwijs, Sociale zaken, Cultuur en Welzijn (OSCW). Op 13 december is een inspraakavond georganiseerd in wijkcentrum Prinsenhof. Deze inspraakavond is gecommuniceerd via de krant en er zijn zo’n honderd uitnodigingen verstuurd. Er zijn zes schriftelijke zienswijzen binnengekomen. Het college heeft hierop een antwoord geformuleerd en zonodig het ontwerp Wmo-beleidsplan aangepast. Tevens zijn de reacties uit de commissievergadering OSCW en de inspraakavond verwerkt in dit beleidsplan (zie bijlage).
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 6 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
De inspraakprocedure vormt voor de gemeente het formele sluitstuk van de actieve betrokkenheid van de vragers en aanbieders van maatschappelijke ondersteuning bij de totstandkoming van het Wmo-beleidsplan 2008-2011. Communicatie Op verschillende manieren wordt dit Wmo-beleidsplan 2008-2011 gecommuniceerd: • Openbare Bekendmaking • Publicatie op de website • Verzenden naar partners. Opbouw van dit beleidsplan In hoofdstuk 1 wordt de Wmo nader uiteengezet. Wat is de doelstelling van de wet, voor wie is de wet bedoeld en hoe ziet de ondersteuning er in de breedte uit. Hoofdstuk 2 beschrijft de visie en missie van de gemeente Beverwijk ten aanzien van de Wmo. De negen prestatievelden van de Wmo worden in hoofdstuk 3 uiteengezet in wat het prestatieveld in het kort inhoudt, wat de doelstelling en doelgroep is. Ook wordt in dit hoofdstuk gekeken hoe het prestatieveld aansluit bij de gemeentelijke kaders die gesteld zijn in de “Kadernota Wmo in de gemeente Beverwijk” uit 2006. Elk prestatieveld sluit af met wat op dit moment de prestaties zijn en wat de gemeente de komende vier jaar globaal gaat doen. Hoofdstuk 4 beschrijft de financiën en tot slot gaat hoofdstuk 5 in op overige zaken als juridische aspecten, monitoring & kwaliteitsbewaring en evaluatie en bijstelling.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 7 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
Hoofdstuk 1: De Wet maatschappelijke ondersteuning Doel: Meedoen en zelfredzaamheid Het doel van de Wmo is enerzijds 'meedoen' en anderzijds zelfredzaamheid van met name mensen met beperkingen. Het Ministerie van VWS omschrijft het doel van de wet als volgt: "Het maatschappelijke doel van de Wmo is: meedoen. Meedoen van álle burgers aan álle facetten van de samenleving, al of niet geholpen door vrienden, familie of bekenden. Dat is de onderlinge betrokkenheid tussen mensen. En als dat niet kan, is er ondersteuning vanuit de gemeente. Het eindperspectief van de Wmo is een samenhangend lokaal beleid op het gebied van de maatschappelijke ondersteuning en op aanpalende terreinen. Voor mensen die langdurige, zware zorg nodig hebben is en blijft er de AWBZ." Doelgroepen De Wmo is voor alle inwoners van de gemeente Beverwijk. Steeds meer inwoners krijgen in verschillende levensfases met de wet te maken. Al bij het opgroeien en opvoeden is soms lichte ondersteuning gewenst, maar ook het ouder worden of het hebben van een bijvoorbeeld een psychische beperking vraagt vaak meer ondersteuning. Globaal zijn er binnen de Wmo drie algemene 'doelgroepen' te benoemen: a. burgers met beperkingen met ondersteunings- en participatiebehoefte; b. burgers die informele zorg verlenen; c. kwetsbare buurten waar leefbaarheid, sociale samenhang en veiligheid onder druk staan. Uit deze doelgroepen zijn kleinere specifieke doelgroepen in Beverwijk te onderscheiden zoals mensen met een verstandelijke, lichamelijke of psychische beperking, mantelzorgers, jeugd met problemen, verslaafden of dak- en thuislozen. Per onderwerp en prestatieveld verschilt de doelgroep. Soms zijn deze specifieke doelgroepen ook niet geheel in beeld. Ook zijn er allerlei dwarsverbanden te vinden zoals mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking met een minimum inkomen, allochtone ouderen met een beperking, mensen met zogenaamde 'meervoudige problematiek' etc.. Maatschappelijke ondersteuning Veel burgers zetten zich belangeloos in voor anderen. Zonder vrijwilligers kunnen in ons land bijvoorbeeld veel sportverenigingen zich niet staande houden of zonder mantelzorgers zouden veel chronisch zieken, gehandicapten en ouderen hun eigen omgeving kwijt raken. Zonder de inzet van al deze mensen kunnen veel vraagstukken in onze samenleving nu en in de toekomst niet worden opgelost. Daarom is de regering van mening dat een krachtige sociale structuur nodig is, waar zelforganisatie, maatschappelijke binding en eigen verantwoordelijkheid een belangrijke plaats innemen, die voorliggend is aan professionele arrangementen van zorg, welzijn, sport en of cultuur. Deze inrichting van de maatschappij wordt de “civil society” genoemd. Burgers zijn in de civil society niet alleen verantwoordelijk voor zichzelf, maar ook voor elkaar. Het kabinet stelt dat, uitgaande van de civil society, de burger ondersteuning eerst zelf regelt, vervolgens bij familie, buren en naasten (de omgeving) vraagt om ondersteuning en pas daarna een beroep doet op de gemeenschap. Het Wmo-beleid dient de civil society te waarderen, te ondersteunen en zo mogelijk te versterken.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 8 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
Onderstaand schema over maatschappelijke ondersteuning is bedoeld als denkmodel en is uiteraard een vereenvoudiging van de werkelijkheid. Maatschappelijke ondersteuning is aan te geven op een aantal schalen van voorzieningen die lopen van: algemeen naar specifiek, collectief naar individueel, preventief naar curatief. Het aanbod loopt van individuele en collectieve Wmo-voorzieningen om te ondersteunen naar AWBZ gefinancierde zorg (specialistische of intramuraal). ZELFREDZAAM
GEEN ONDERSTEUNING
Zelf en met eigen netwerk problemen oplossen Mantelzorg en vrijwilligers Algemene en preventieve voorzieningen - welzijnswerk - accommodaties - informatie en advies Individuele voorzieningen zoals - Individueel (rolstoelen, woonvoorzieningen etc.) - Collectief (collectief vraagafhankelijk vervoer) - Maatschappelijk werk - Opvoedondersteuning AWBZ-voorzieningen thuis en extramuraal - verzorging, verpleging en begeleiding, GGZ, gehandicaptenzorg, verslavingszorg etc. NIET ZELFREDZAAM
INTENSIEVE ZORG
De inspanning die voor iedereen binnen de Wmo wordt toegepast, is het begeleiden van mensen bij het behouden en versterken van zelfredzaamheid en het voorkomen van terugvallen. Er wordt dus continu gestreefd naar het vergroten van de mogelijkheden van zelfredzaamheid van de betrokkene en het terugtrekken van professionele ondersteuning. Belangrijk is op te merken dat er altijd mensen zijn die structureel ondersteuning nodig hebben en die niet in staat zijn voor zichzelf te zorgen. Handhaving van een bepaald niveau van functioneren wordt dan opgevat als 'winst'. Vaak zal ondersteuning op verschillende niveaus aanwezig zijn. Zo zullen mantelzorg en professionele zorg vaak naast elkaar functioneren en zal de betrokkene gelijktijdig ook nog zelf probleemoplossend bezig zijn.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 9 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
Hoofdstuk 2: Visie en ambitie van de gemeente Beverwijk Visie In haar visie geeft de gemeente Beverwijk aan wat de verwachting is voor de toekomst. In de Kadernota van 26 juni 2006 heeft de gemeenteraad de volgende visie geformuleerd:
“De gemeente Beverwijk streeft ernaar dat alle inwoners volwaardig kunnen participeren in de lokale samenleving. De burger is daarbij zelf verantwoordelijk om tijdig in zijn ondersteuningsbehoefte te voorzien. De gemeente treedt op als vangnet voor burgers die de benodigde ondersteuning niet zelf kunnen organiseren of financieren, doordat ze beperkte financiële middelen hebben of de steun uit de omgeving ontbreekt.” Missie Naast de visie heeft de gemeente Beverwijk ook een missie. Met deze missie geeft de gemeente aan wat ze wil uitdragen naar buiten, wat ze doet en waarom. De gemeente Beverwijk omschrijft haar missie als volgt:
De gemeente Beverwijk wil in sociaal opzicht een vitale stad zijn, die burgers kansen biedt op het verkrijgen, behouden of verbeteren van zelfredzaamheid. Voor alle inwoners en speciaal diegene met een beperking biedt de gemeente adequate algemene en individuele maatschappelijke ondersteuning en opvang. De gemeente kan dat niet alleen, maar doet dat samen met professionele en vrijwillige organisaties en participerende burgers. De gemeente stimuleert en regisseert dit proces. Wij streven naar een samenhangend sociaal lokaal beleid en optimale afstemming van de voorzieningen op het terrein van wonen, welzijn, zorg en inkomensondersteuning. Het beleid richt zich op het versterken van de leefbaarheid en sociale samenhang, het bevorderen van zelfredzaamheid speciaal van specifieke doelgroepen, het ondersteunen van de informele zorg (mantelzorg en vrijwilligers) en het voeren van inclusief beleid. Inclusief beleid is beleid dat rekening houdt met de verschillende mogelijkheden en beperkingen van mensen. Resultaat is dat algemene voorzieningen ook beschikbaar zijn voor mensen met een beperking. Een voorbeeld van inclusief beleid: Bij het bouwen van een nieuwe woonwijk wordt al bij het ontwerp rekening gehouden met mensen met een beperking. Het doel van inclusief beleid is dat mensen met beperkingen vanzelfsprekend op een gelijkwaardige manier kunnen deelnemen aan alle aspecten van het maatschappelijke leven. Het Wmo beleid is het zoeken naar een verantwoord evenwicht tussen enerzijds een beroep doen op de zelfredzaamheid, eigen verantwoordelijkheid, vrijwilligerwerk & mantelzorg en anderzijds het zorg dragen voor daadwerkelijke ondersteuning. Dit is individuele verantwoordelijkheid versus maatschappelijke verantwoordelijkheid. Gemeentelijke kaders ten aanzien van de Wmo Naast de kaders die in de Wmo zijn genoemd heeft de gemeenteraad in haar “Kadernota WMO in de gemeente Beverwijk” in 2006 ook kaders voor de gemeente Beverwijk geformuleerd. Deze zijn te groeperen in: Civil society en solidariteit, Preventie en de balans zorg en welzijn, Financiën, Voorzieningen, Dienstverlening, Samenwerken en versterken en Integraliteit.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 10 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
Kaders gemeente Beverwijk ten aanzien van de Wmo Civil society en solidariteit • Ook de gemeenteraad van Beverwijk gaat uit van de civil society en ziet daarbij een rol voor de gemeente. • De taak van de gemeente Beverwijk op het gebied van maatschappelijke ondersteuning dient het herstel van solidariteit te bevorderen tussen alle bevolkingsgroepen jong en oud, allochtoon en autochtoon, kansrijk en kansarm; • De gemeente Beverwijk ondersteunt de inrichting van de civil society door samenlevingsverbanden te versterken en informele zorg te stimuleren; Preventie en de balans zorg en welzijn • Preventie is een belangrijk onderdeel bij de maatschappelijke ondersteuning en de gemeente Beverwijk richt zich hier actief op. De gemeente heeft een ondersteuningstaak voor diegene die zelf hun ondersteuning niet kunnen regelen. Wanneer algemene voorzieningen op peil worden gehouden en er aandacht is voor preventieve activiteiten zal de vraag naar maatschappelijke ondersteuning uiteindelijk kleiner zijn, omdat mensen door opgedane sociale verbanden en zelfredzaamheid zelf hun maatschappelijke ondersteuning kunnen regelen en dus geen beroep hoeven te doen op de gemeente; • De gemeente investeert in de gehele keten welzijn – zorg. Uitgangspunt is dat door een goed welzijnsbeleid het welzijn van de inwoners zal verbeteren. Dit zal naar verwachting op termijn de behoefte aan zorg doen verminderen. Het welzijnswerk zal door de gemeente op kwaliteit worden gehouden. Het begrip welzijn bestaat uit twee componenten: 1. het vermogen van mensen om de regie te houden over hun eigen leven, woning en financiën. En 2. de kans van mensen om een zinvolle invulling te geven aan hun leven door in staat te blijven zijn activiteiten te kunnen ondernemen alleen of in groepsverband; • De gemeenteraad garandeert tot 2009 een gelijkwaardig voorzieningenniveau als het huidige voorzieningenniveau mits dit mogelijk is op basis van de door het Rijk beschikbaar gestelde middelen; Financiën • Eigen bijdragen gebaseerd op inkomensafhankelijkheid zijn mogelijk indien deze budgettair nodig zijn om de kwetsbaren te steunen. Daar waar burgers hierdoor in de problemen komen kan een beroep gedaan worden op de bijzondere bijstand; • De gemeenteraad laat zich niet dwingen door financiële en budgettaire grenzen maar richt zich op voorwaarde scheppende ondersteuning om zelfredzaamheid nu en in de toekomst te stimuleren; Voorzieningen • Voorzieningen zijn algemeen en specifiek als dit nodig is; • Aan de kwaliteit van voorzieningen hecht de gemeenteraad grote waarde. De gemeente waarborgt het wettelijk minimaal vereiste maar streeft naar een beter niveau; • De beschikbare middelen worden efficiënt en doelmatig ingezet; • Gerelateerd aan eigen verantwoordelijkheid, dienen burgers over een zo groot mogelijke keuzevrijheid bij voorzieningen te beschikken binnen gestelde financiële kaders; Dienstverlening • De dienstverlening vanuit Wmo wordt vraaggericht dus vanuit de klant opgezet, wat een integrale benadering vraagt. Klantvriendelijkheid in de dienstverlening en transparantie in het aanbod en toegang en criteria lopen als een rode draad door de maatschappelijke ondersteuning in de gemeente Beverwijk; • Inwoners kunnen met al hun Wmo gerelateerde vragen voor informatie, advies en ondersteuning terecht voor een integraal antwoord in een laagdrempelig loket. Dit loket heeft afstemming met andere loketten in de gemeente Beverwijk; • Het gehele stelsel van Wmo-voorzieningen moet leiden tot een vermindering van administratieve lasten en bureaucratie en snelle oplossing van probleemsituaties voor de burger; • Er wordt uitgegaan van een wijkgericht aanbod, tenzij dit lokaal of bovenlokaal meer gewenst is of doelmatiger of efficiënter kan worden georganiseerd; Samenwerken en betrekken • Het Wmo-platform en doelgroepen, belangenverenigingen, cliëntenplatforms etc. worden actief betrokken; • Instellingen en andere belanghebbenden worden actief betrokken bij de Wmo; • De gemeente Beverwijk werkt indien mogelijk samen met de regio IJmond. Integraliteit Een integraal beleid op de beleidsterreinen wonen, mobiliteit, welzijn, cultuur, werk, inkomen en zorg is essentieel om de kansen die de Wet maatschappelijke ondersteuning biedt te kunnen grijpen. ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 11 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
De Wmo-bril Iedereen die de visie tot zich neemt zal beamen dat we de komende jaren voor grote uitdagingen staan. De samenleving gaat er anders uitzien, de verhoudingen tussen Rijk, gemeente, maatschappelijke partners en inwoners veranderen. Er is een tendens van individualisering en vergrijzing. De uitdaging is om de nieuwe prestaties te verbinden met de ‘oude’ taken en het bestaande beleid te gaan bekijken door een ‘Wmo-bril’. Met deze bril kijken we naar de structuur van maatschappelijke ondersteuning en zien we hoe Wmoproof deze is. De Wmo-bril heeft een montuur en een sterkte, ofwel de kaders en de inzet.
In dit beleidsplan maar ook in toekomstige beleidsstukken en uitvoering van gemeentelijk lokaal sociaal beleid kijken we door de Wmo bril en bezien we in hoeverre de te leveren prestaties Wmo-proof zijn. Rol gemeente De gemeente vervult binnen het Wmo-beleid verschillende rollen; de ene keer regisseur en coördinator, de andere keer die van initiator, facilitator of subsidiegever. De regievoering en de inzet van instrumenten kan van situatie tot situatie verschillen. De verandering die de Wmo in de samenleving beoogt, moet worden aangezwengeld. Dat kan niet altijd van de lokale samenleving verwacht worden. De gemeente als eindverantwoordelijke van de Wmo zal als eerste de spreekwoordelijke bal oppakken en samen met de inwoners, verenigingen en organisaties, zorgaanbieders en het bedrijfsleven ervoor zorgen dat de bal ook echt gaat rollen. De gemeente staat echter niet garant voor alle voorzieningen, maar schept de condities waarbinnen iedereen zijn verantwoordelijkheid kan nemen. Beleidsgestuurde contractfinanciering (BCF) Om de gemeentelijke doelstellingen te kunnen behalen, worden diverse zorg- en welzijnsinstellingen gesubsidieerd. Tot op heden worden met deze organisaties werk- en prestatieafspraken gemaakt. In 2008 wordt dit systeem uitgebouwd tot Beleidsgestuurde Contractfinanciering (BCF). Met het BCF wordt het beleidsterrein in kaart gebracht en de ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 12 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
verwachtingen van de gemeente goed beschreven. De zorg- of welzijninstelling kan hierop offerte uitbrengen, waarna, nadat de partijen overeenstemming hebben bereikt, een samenwerkingsovereenkomst aangegaan wordt (het contract). De gemeente wil de gesubsidieerde instellingen goed aansturen en heldere opdrachten verstrekken. In dit beleidsplan is de BCF methode niet nader uitgewerkt. Dit wordt in 2008 uitgewerkt in samenwerking met de budgetinstellingen.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 13 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
Hoofdstuk 3: Wmo Prestatievelden In dit hoofdstuk is per prestatieveld aangegeven wat het in het kort inhoudt en om welke doelgroep het gaat. De doelstelling is vastgesteld en hoe dit aansluit bij de gemeentelijke kaders uit de Kadernota Wmo. Tevens worden de huidige prestaties per veld beschreven als het zogenaamde vertrekpunt. Tijdens de bijeenkomst met maatschappelijke organisaties op 25 juni 2007 zijn alle prestatievelden besproken. Er is met elkaar gekeken wat goed loopt, wat beter georganiseerd kan worden en wat daarbij prioriteit heeft. Deze middag is gestart met korte associaties over meedoen. Tot slot is per prestatieveld beschreven wat we de komende vier globaal gaan doen. De concrete uitwerking zal plaatsvinden in de komende vier jaar. Dwarsverbanden met andere beleidsvelden De Wmo is niet een op zichzelf staand beleidsveld. Het heeft verbintenis met allerlei terreinen. Immers leefbaarheid wordt bepaald door de fysieke, economische en sociale pijlers! De gemeente heeft allerlei sociale taken voor haar inwoners. Hiervoor is een aantal wetten opgesteld te weten de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de Wet inburgering (Wi) en de Wet sociale werkvoorziening (Wsw). Het minimabeleid (MB) sluit daarbij aan. Daarnaast zijn er wetten gericht speciaal op de jeugd en onderwijs zoals de Leerplichtwet, Wet op het primair basisonderwijs (Wpo) en Wet op het voortgezet onderwijs (Wvo) waar onder andere het onderwijsachterstandenbeleid in voortkomt. De Wet collectieve preventie volksgezondheid (Wcpv) sluit nauw aan bij de Wmo en is van invloed op welzijn en zorg. De sociale taken van de gemeente staan in onderstaand schema: Wetten en regelingen in het kader van GEMEENTELIJK SOCIAAL BELEID Wwb
•
Wmo
• • • • • •
•
• • Wsw
• •
Wi
•
Voorzieningen bieden aan uitkeringsgerechtigden, mensen uit de Algemene Nabestaande Wet (ANW-ers) en Niet Uitkeringsgerechtigden (NUG’ers) om aan werk te komen Verzorgen van inkomen indien men daartoe zelf niet in staat is Het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten Op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden Het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers Het bevorderen van deelname aan het maatschappelijk verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem Het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijke verkeer Het bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang Het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen Het bevorderen van verslavingsbeleid Bevorderen dat arbeidsgehandicapten kunnen deelnemen aan het arbeidsproces in de vorm van begeleid werk, detachering of door het aanbieden van werk in een beschutte omgeving Inburgeringsplichtigen laten integreren door hen kennis te laten nemen van de Nederlandse taal en samenleving
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 14 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
•
Minimabeleid: verstrekken van aanvullende inkomensondersteuning en schuldhulpverlening
Bevorderen van volksgezondheid door: collectieve preventie, jeugdgezondheidszorg en infectieziektebestrijding.
Leerplicht
•
Wpo/ Wvo
•
Iedereen tussen vijf en zeventien jaar is geheel of gedeeltelijk leerplichtig. Voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden.
MB Wcpv
De kracht van de Wmo ligt in het verbinden van wonen, werken, welzijn en zorg. De Wmo heeft dus ook dwarsverbanden met beleidsterreinen: gezondheid wijkgericht werken
inburgering
veiligheid
kunst en cultuur
Wmo
sport
re-integratie
minimabeleid
economie
onderwijs
wonen en ruimtelijke ordening
Indien mogelijk zijn in de uitwerking bij de prestatievelden dwarsverbanden gelegd met andere beleidsvelden. Echter het is nog maar een start van het proces van integrale beleidsvorming en ontkokering. De komende jaren willen wij daarin een forse stap zetten. Hieronder enkele voorbeelden van dwarsverbanden en speerpunten van integrale aanpak: De kansen die ontstaan uit het verbinden van de Wmo met de Wwb moeten worden benut”. Bij de samenhang met werk en inkomen gaat het vooral om participatie en re-integratie. Centraal staat: wie kán werken móet werken en voor wie (nog) niet kan werken dient er een passende vorm van participatie te zijn. Dit wordt uitgewerkt in het Re-integratiebeleid. Zorg biedt ook economische kansen. Zoals werkgelegenheid voor onze uitkeringsgerechtigden. Daarom is al bij de aanbesteding van de hulp bij het huishouden met de gegunde zorgaanbieders afgesproken dat zij moeite doen om deze groep in te zetten. Bij wonen en ruimtelijke ordening wordt rekening gehouden met de behoeften van mensen met beperkingen als het gaat om het bouwen van woningen en de inrichting van de openbare ruimte. Met de wijksteunpunten en het Zorgtrefpunt kunnen mensen langer zelfstandig in hun eigen omgeving wonen. Met woningcorporaties zijn prestatieafspraken gemaakt over de huisvesting van bijzondere groepen en de leefbaarheid in de wijk. Ook in het binnenkort vast te stellen sportbeleid is aandacht voor de Wmo. Sport is een belangrijk middel voor de versterking van de leefbaarheid, sociale samenhang en zelfredzaamheid. Sport sluit aan bij prestatieveld 1 (sociale samenhang), 2 (ondersteuning jeugdigen) en 4 (vrijwilligers) en 5 (toegankelijk voor mensen met een beperking). ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 15 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
Qua veiligheidsbeleid wordt vooral ingestoken op leefbaarheid. Overlast wordt daarom op wijkniveau aangepakt. Hoe beter de ondersteuning bijvoorbeeld in de vorm van bemoeizorg geregeld is vanuit de Wmo, hoe minder overlast. Als laatste voorbeeld hier het kunst en cultuurbeleid. Activiteiten in dit kader kunnen sociale samenhang en de leefbaarheid in een buurt versterken of mensen prikkelen mee te doen.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 16 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
Prestatieveld 1 - Sociale samenhang en leefbaarheid
“Mijn associatie met meedoen is gastvrijheid. Dat betekent gastvrij zijn en daardoor mensen kunnen ontmoeten.” - bijeenkomst maatschappelijke organisaties In het kort Leefbaarheid laat zich definieren als: het wonen in een prettige en veilige omgeving, met de mogelijkheid om thuis of in de buurt gebruik te maken van winkels, scholen eenvoudige zorg- en welzijnsdiensten etc. Goed samenleven in buurt en wijk is een randvoorwaarde voor mensen om zo gewoon mogelijk mee te kunnen doen in de samenleving. Het bevorderen van de sociale samenhang en leefbaarheid in de buurt raakt aan veel onderwerpen: wonen, veiligheid, aandacht voor elkaar, buren en kwetsbare groepen, de inrichting van de openbare ruimte, fysieke en sociale toegang van openbare ruimtes voor iedereen dus ook kwetsbare groepen, vrijwilligerswerk, aanpak overlastbestrijding, de ontwikkeling van wijken, en het optimaliseren van de advies- en ondersteuningsfunctie. Gemeente, buurtbewoners, maatschappelijke instellingen, organisaties en bedrijven dragen samen verantwoordelijkheid. Onze gemeente kenmerkt zich door onderlinge betrokkenheid van haar inwoners bij de Beverwijkse samenleving. Verschillende partijen zoals lokale vrijwilligersorganisaties en verenigingen, professionele organisaties, het lokale bedrijfsleven en de gemeente dragen vanuit hun maatschappelijke betrokkenheid bij aan het realiseren van sociale samenhang en meedoen van de inwoners in de wijk. Ook fysieke aanpassingen van de omgeving vergroten de leefbaarheid. Beleidsvelden als wonen, ruimtelijke ordening en economie zijn daarom ook van invloed op dit prestatieveld. Tot slot leveren sport en kunst en cultuur een belangrijke bijdrage aan het gevoel van saamhorigheid en betrokkenheid bij de wijk. Deze beleidsvelden worden zelfstandig uitgewerkt en niet betrokken in deze nota. De uitwerking van deze beleidsvelden geschiedt vanuit dezelfde visie dat de gemeente voorwaarden creëert waardoor iedereen kan meedoen. Doelgroep Alle inwoners van de wijken. Doelstelling Inwoners wonen prettig samen en zij zijn tevreden over hun contacten met andere bewoners. Ze helpen zelf naar vermogen mee om de leefbaarheid en het samenleven in hun wijk te bevorderen. In de wijk is een passend voorzieningenniveau. Gemeentelijke kaders De prestaties in dit veld dienen aan te sluiten bij alle gestelde gemeentelijke kaders uit de Kadernota Wmo. Echter een paar kaders zijn in het oogspringend: • Een integraal beleid op de beleidsterreinen wonen, mobiliteit, welzijn, cultuur, werk, inkomen en zorg is essentieel om de kansen die de Wet maatschappelijke ondersteuning biedt te kunnen grijpen. Vooral bij leefbaarheid en sociale samenhang moet breder gekeken worden dan alleen sociaal. Leefbaarheid wordt versterkt door de binding van sociale, fysieke en economische factoren. • Het Wmo-platform en doelgroepen, belangenverenigingen, cliëntenplatforms, instellingen en andere belanghebbenden worden actief betrokken bij de Wmo Het gaat bij dit prestatieveld ook om initiatieven van burgers zelf.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 17 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
Vertrekpunt Om de sociale samenhang en leefbaarheid in de wijk te bevorderen worden verschillende instrumenten ingezet zoals het welzijnswerk, het ouderenwerk, het veiligheidsbeleid en het wijkgericht werken met verschillende partners. Maatwerk is hierbij belangrijk. Er wordt hierbij beoogd zoveel mogelijk samen met of op initiatief van burgers te doen. Het welzijnswerk richt zich op ontmoeting en participatie, recreatie, educatie, informatie en advies, sociale activering en multicultureel samenleven. Het welzijnswerk is bedoeld voor alle inwoners dus ook voor inwoners met een beperking. Door de vermaatschappelijking van de zorg wonen mensen met een beperking weer in de wijk. Wijkvoorzieningen als een wijksteunpunt met zorg- en welzijnsvoorzieningen en centrum voor dagactiviteiten voor mensen met een psychische beperking sluiten hierbij aan. Het ouderenbeleid is erop gericht om ouderen zolang mogelijk zelfstandig en zelfredzaam te houden door hen betrokken te houden bij maatschappelijke activiteiten. Ouderen kunnen elkaar ontmoeten en deelnemen aan vraaggerichte activiteiten in laagdrempelige buurthuisfuncties en een ouderenruimte “De Slof”. Op gebied van zorg is er ondersteuning voor ouderen bijvoorbeeld via de ouderenadviseur, alarmering en preventieve huisbezoeken. Qua veiligheid wordt voor de leefbaarheid in de wijk ook ingezet op het vergroten van de zelfredzaamheid. De aandacht van het Wijkgericht Werken is gericht op overleg met alle bewoners, de fysieke woon- en leefomgeving (spelen, groen, bestrating, (verkeer)veiligheid etc.), de gemeentelijke besluitvorming, de structurele zorg voor het leefmilieu en de sociale component van de wijk. In 2007 is gewerkt op basis van het nieuwe convenant Wijkgericht Werken van de gemeente, politie, ReinUnie, Pre Wonen, WOONopMAAT en Stichting Welzijn Beverwijk. Er worden jaarlijks per wijk actiewerkplannen gemaakt. Ook worden er wijkontwikkelingsplannen gemaakt. Ook voor de jeugd is er aandacht binnen dit prestatieveld. De gemeente realiseert en houdt algemene jeugdvoorzieningen zoals peuterspeelzalen, speel- en ontmoetingsplekken, activiteiten voor kinderen en jeugdigen, kinderboerderij en een jongerencentrum in stand. Een gevarieerd sportief aanbod en een rijk verenigingsleven zorgen ervoor dat ook jeugd kan meedoen in de Beverwijkse samenleving. Een voorbeeld van een voorziening is een Johan Cruijff Court. Een dergelijke voorziening draagt bij aan de verbanden tussen mensen onderling. Belangrijk aandachtspunt is de afstemming en samenwerking tussen instellingen. De gemeente wil overlast en criminaliteit onder (hang)jongeren voorkomen door middel van wijkgericht werken, ambulant jongerenwerk en activiteiten op straat. Bijeenkomst maatschappelijke organisaties Tijdens de bijeenkomst werd gesproken over leefbaarheid in Beverwijk, wat de wensen zijn en wat de knelpunten zijn. De deelnemers gaven aan dat leefbaarheid bij de verschillende organisaties duidelijk op de agenda staat. De ontwikkeling van wijksteunpunten wordt als een belangrijke stap ervaren: “juist de komst van die wijkcentra waarin ook veel nadrukkelijker dan voorheen de samenwerking tussen verschillende disciplines aan de orde is”….”waarbij de relatie met de eerstelijnsgezondheidszorg, de thuiszorg, de GGZ-sector, enzovoort, veel nadrukkelijker gestalte heeft gekregen dan als je tien jaar terug in de tijd kijkt naar veel meer op zichzelf draaiende buurthuizen”…”dan vind ik dat een heel belangrijke ontwikkeling, en die moet ook nadrukkelijk voortgezet worden en daar valt straks ook resultaat uit te halen”. Als prioriteit voor beleid werden de volgende punten aangegeven: ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 18 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
- het oppakken van de algemene hulpdienst, wijkgerichte wonenplus-diensten; - ontwikkelen visie op welzijnswerk; Wat gaan we doen • Een deelnota over sociale samenhang en leefbaarheid in wijken met bijdrages hieraan vanuit verschillende beleidsvelden; • Met instellingen samenhangende BCF-afspraken (Beleid Contract Gefinancierde-) maken om de sociale samenhang en leefbaarheid te bevorderen; • Met instellingen BCF-afspraken maken om initiatieven van burgers te stimuleren; • Het wijkgericht werken verder ontwikkelen en versterken door onder andere wijkontwikkelingsplannen met ook aandacht voor sociale samenhang en veiligheid voor alle inwoners; • Met accommodatiebeleid brede ontmoetingsmogelijkheden in de wijk garanderen; • De ontwikkeling van wijksteunpunten en het zorgtrefpunt in het Stationsgebied; • Aanpak overlast en criminaliteit door (hang)jongeren;
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 19 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
Prestatieveld 2 Jeugd – preventieve ondersteuning bij opgroeien en opvoeden
“Mijn associatie met meedoen is dat alle kinderen hun talenten kunnen ontwikkelen en gebruiken”. - bijeenkomst maatschappelijke organisaties In het kort Ook voor de jeugd wil de gemeente Beverwijk in sociaal opzicht een vitale stad zijn, die de jeugd kansen biedt om mee te doen, om hun talenten en vaardigheden te ontwikkelen en hun gezondheid te behouden en te verbeteren. Voor jeugd en hun omgeving biedt de gemeente adequate algemene en individuele maatschappelijke ondersteuning. Het prestatieveld 'op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden' heeft betrekking op de in een gemeente wonende jeugdigen – en in voorkomende gevallen hun ouders – bij wie sprake is van een verhoogd risico als het gaat om ontwikkelingsachterstand of uitval zoals schooluitval of criminaliteit, maar voor wie zorg op grond van de Wet op de jeugdzorg niet nodig is dan wel voorkomen kan worden. De gemeente geeft daarom lichte ondersteuning om te voorkomen dat problemen groter worden. Dit prestatieveld is een aanvulling op andere vastgestelde gemeentelijke taken op basis van wetgeving zoals de Wcpv en de Leerplichtwet. Het ligt voor de hand dat de gemeenten bij dit prestatieveld aansluiting zoeken bij de door VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten), IPO (Inter Provinciaal Overleg), Rijk en MOgroep (Maatschappelijke Ondernemers Groep) overeengekomen vijf functies van het preventief jeugdbeleid die er op lokaal niveau tenminste moeten zijn: - Informatie en advies - Signaleren - Toegang en toeleiding naar hulp - Pedagogische hulp - Coördinatie. Doelgroep Jeugd met vragen of problemen bij het opgroeien en ouders met vragen of problemen bij het opvoeden. Doelstelling De jeugd in de gemeente Beverwijk wordt ondersteund om uit te groeien tot zelfstandige volwassenen die als verantwoordelijk lid van de samenleving functioneren. Gestimuleerd wordt dat de jeugd meedoet aan álle facetten van de samenleving. Daarbij wordt uitval aangepakt en voorkomen. Ouders zijn de eerstverantwoordelijken voor de opvoeding van hun kind(eren). Wat betreft opvoedondersteuning zorgt de gemeente voor goede informatie, vroege signalering om grotere problemen te voorkomen en ondersteuning bij lichte opvoedvragen of problemen. Gemeentelijke kaders Twee gemeentelijke kaders sluiten extra goed aan bij dit prestatieveld: • Preventie is een belangrijk onderdeel bij de maatschappelijke ondersteuning en de gemeente Beverwijk richt zich hier actief op. De gemeente heeft een ondersteuningstaak voor diegene die zelf hun ondersteuning niet kunnen regelen. Wanneer algemene voorzieningen op peil worden gehouden en er aandacht is voor preventieve activiteiten zal de vraag naar maatschappelijke ondersteuning uiteindelijk kleiner zijn, omdat mensen door opgedane sociale verbanden en zelfredzaamheid zelf hun maatschappelijke ondersteuning kunnen regelen en dus geen beroep hoeven te doen op de gemeente”. ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 20 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
•
Een integraal beleid op de beleidsterreinen wonen, mobiliteit, welzijn, cultuur, werk, inkomen en zorg is essentieel om de kansen die de Wet maatschappelijke ondersteuning biedt te kunnen grijpen.”
Vertrekpunt De gemeente voert een samenhangend en resultaatgericht jeugdbeleid. Kernbegrippen zijn preventie, participatie en terugdringing van schooluitval. De gemeente heeft een regierol (sturen en stimuleren), een faciliterende rol en een aantal uitvoerende taken. Het algemene jeugdbeleid voorziet in een sociale infrastructuur gericht op ontwikkeling, vrije tijd, sport, participatie en veiligheid. Specifiek jeugdbeleid is gericht op individuele hulpverlening. Naast hulp bij opvoeden en opgroeien heeft de gemeente preventieve taken op het terrein van de jeugdgezondheidszorg (inclusief leefstijl en psychosociaal welzijn), onderwijsachterstanden en openbare veiligheid. De uitvoering van de Leerplichtwet kan ondersteunend zijn bij het opvoeden en opgroeien. De gemeente subsidieert een breed aanbod van voorzieningen voor preventieve ondersteuning. In het bestuursakkoord van het Rijk en gemeenten ‘Samen aan de slag’ staat dat aan het einde van deze kabinetsperiode overal in het land “Centra voor jeugd en gezin” zijn ontwikkeld. De vorming van zo’n centrum is voor onze gemeente Beverwijk de gelegenheid om te bezien of het bestaande aanbod voorziet in de behoeften van opvoeders en jeugdigen. Partners bij opvoedondersteuning zijn op dit moment: Jeugdgezondheidszorg Kennemerland (0-4 jaar); GGD Kennemerland (jeugdgezondheidszorg 4-19 jaar); Bureau Jeugdzorg Noord-Holland (Jeugdinterventieteam (JIT), schoolmaatschappelijk werk) Stichting Peuterspeelzalen (Voorschoolse Educatie (VVE)); Stichting Welzijn Beverwijk (VVE, Spel aan Huis, Opstap, Jongeren Informatie Punt); Stichting Maatschappelijke Dienstverlening (algemeen maatschappelijk werk); Halt (voorlichting risicovol/grensoverschrijdend gedrag, alternatieve straffen); Brijder Verslavingszorg; Basis- en voortgezet onderwijs (zorgadviesteams); MEE. Het gemeentelijke Noodteam Algemeen Meldpunt Kindermishandeling (AMK) De Provincie Noord-Holland subsidieert de ontwikkeling van opvoedondersteuning. Voorwaarde daarbij is dat de IJmond-gemeenten gezamenlijk een subsidieaanvraag indienen gebaseerd op een regionaal beleidsplan. De gemeente heeft een belangrijke regisserende taak bij het uitvoeren van de vijf functies: Informatie en advies: het gaat hier om voorlichting en het beantwoorden van vragen van jeugdigen en ouders. Dit gebeurt op allerlei locaties en op allerlei manieren bijvoorbeeld ‘face to face’ tijdens een opvoedspreekuur of een bezoek aan een consultatiebureau, met allerlei foldermateriaal of via de digitale weg. Signaleren: het vroegtijdig onderkennen van problemen bij jeugdigen en opvoeders, ook als betrokkenen die problemen zelf (nog) niet goed onderkennen. Het is belangrijk, dat alle professionals die werken met kinderen signaleren als er iets aan de hand is met een kind. Dit zijn bijvoorbeeld de wijkverpleegkundigen van het consultatiebureau of de schoolarts, wijkverpleegkundigen, leidsters van peuterspeelzalen en kinderopvang, leerkrachten, politie, het gemeentelijk noodteam etc.. Professionals worden getraind in het signaleren en
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 21 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
goed doorverwijzen. In het algemeen geldt dat hoe eerder gesignaleerd hoe sneller gewerkt kan worden aan het probleem. Toegang en toeleiding naar hulp: nadat een vraag of probleem is gesignaleerd moet zo snel mogelijk hulp worden geboden. Dit vereist een inzichtelijk hulpaanbod voor zowel hulpvragers als voor beroepskrachten. Een goede verwijzing verkleint de kans op demotivatie. Pedagogische hulp: lichte vormen van hulp waarmee wordt voorkomen dat problemen verergeren. Voorbeelden zijn een gesprek met het schoolmaatschappelijk werk of begeleidingshuisbezoeken door de wijkverpleegkundigen van het consultatiebureau. Coördinatie van zorg: betreft het afstemmen en zo mogelijk bundelen van zorg in het geval dat meerdere hulpsoorten nodig zijn om een jeugdige of gezin te ondersteunen voor zover deze niet reeds onder de Wcpv (basistaken jeugdgezondheidszorg) is gebracht. Bijeenkomst maatschappelijke organisaties De deelnemers geven aan dat in de gemeente Beverwijk veel goed gaat zoals een toenemende samenwerking bestaat tussen organisaties bijvoorbeeld op het gebied van de jeugdgezondheidszorg 0-4 en 4-19 jaar. Maar ook scholen werken meer samen en zijn open over de problemen die op scholen spelen. In Beverwijk is gelukkig voldoende formatie voor de leerplicht en de leerplichtambtenaar heeft een goed netwerk. Voorbeelden die goed lopen zijn: - het Jeugd Interventie Team (JIT) met een aanpak voor jeugd met meerdere zware problemen; - het project Stevig Ouderschap waar al in de eerste twee weken van een kind preventief problemen gesignaleerd en begeleiding ingezet wordt; - de speelvoorzieningen in de gemeente. Verbeteringen voor de komende vier jaar zijn ook besproken. De Jeugdgezondheidszorg 018 jaar en de scholen zijn belangrijke vindplaatsen voor kinderen met problemen. Geconstateerd wordt dat risicokinderen nog steeds te laat in beeld komen en er is een extra probleem bij zorgmijdende ouders. Het signaleren van problemen kan eerder en beter en problemen kunnen effectiever worden aangepakt. Duidelijke afspraken over wie voor welk kind of gezin verantwoordelijk is, zijn noodzakelijk. De realisering van een Centrum van Jeugd en Gezin (CJG) lijkt de deelnemers een zeer goed initiatief. De gemeente dient de regie te nemen en met nadruk moet het geen nieuwe organisatie zijn. De bestaande organisaties moeten het CJG vormen en het dient aan te sluiten bij bestaande organisaties en netwerken zoals zorg- en adviesteams op de scholen. Het centrum dient dagelijks bereikbaar te zijn, fysiek herkenbaar en laagdrempelig. Bij dit centrum kan men terecht voor vragen over opvoeden en opgroeien. Wat gaan we doen • De gemeente voert verbindende regie in het kader van opvoedondersteuning; • Ontwikkeling van Centrum voor Jeugd en Gezin; • Ontwikkeling structureel basisaanbod opvoedondersteuning die de doorgaande ontwikkelingslijn van jeugd volgt (consultatiebureau -peuterspeelzalen en voorschoolse educatie – school (gezondheidszorg) etc). Speerpunten zijn: 1. zo vroeg mogelijke signalering van problemen; 2. Inzichtelijkheid creëren in aanbod; 3. Maatwerk aan multiproblem-gezinnen; 4. Inzicht verwerven in vragen en behoeften van de doelgroep; 5. Aansluiten bij de verwijsindex • Preventieve activiteiten op het gebied van overgewicht, drank- en drugsgebruik en schulden onder jongeren; • Aandacht voor hangjongeren en hun vrijetijdsbesteding; • Evaluatie nota Jong 2005 – 2008
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 22 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
Prestatieveld 3 - Informatie, advies en cliëntondersteuning
“Mijn associatie met meedoen is dat het belangrijk is dat de burger zicht heeft op allerlei organisaties, procedures etc. Je moet door de bomen het bos zien, anders kan je niet meedoen.” - bijeenkomst maatschappelijke organisaties In het kort Met 'geven van informatie en advies' wordt gedoeld op activiteiten die de burger de weg wijzen in het veld van maatschappelijke ondersteuning. Het gaat daarbij om zowel algemene voorzieningen zoals (voldoende) informatiepunten, als om meer specifieke voorzieningen zoals een individueel advies, of hulp bij de verheldering van een ondersteuningsvraag. Onder cliëntondersteuning wordt verstaan de ondersteuning van een cliënt bij het maken van een keuze of het oplossen van een probleem. Cliëntondersteuning heeft de regieversterking van de cliënt (en zijn omgeving) tot doel ten einde de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie te bevorderen. Cliëntondersteuning gaat verder dan informatie en advies en richt zich op mensen die voor een vraag of een situatie staan die zodanig complex is, dat de betreffende persoon het zelf en met zijn omgeving niet op kan lossen. Doelgroep Alle inwoners, specifiek de kwetsbare burgers. Doelstelling Het is de uitdaging om over een breed terrein van welzijn en zorg te zorgen dat mensen weten wat ze moeten weten, dan wel waar ze terecht kunnen. De Wmo is er mede op gericht meerdere beleidsterreinen op elkaar te laten aansluiten. Zorg- en welzijnsinstellingen worden gestimuleerd meer samen te werken. Doel hierbij is overlappingen in het aanbod te voorkomen en lacunes op te sporen. Een goede informatie- en adviesfunctie zorgt ervoor dat instellingen elkaar beter weten te vinden en beter op de hoogte zijn van elkaars aanbod. Hierdoor zijn burgers nooit op de verkeerde plaats voor informatie, advies en ondersteuning De doelstelling van dit prestatieveld is dat advies, informatie en cliëntondersteuning wordt geboden door een netwerk van instellingen, organisaties en hulpverleners die elkaar en de inwoners van Beverwijk goed weten te vinden. Gemeentelijke kaders Er zijn gemeentelijke kaders gesteld die rechtstreeks te maken hebben met dit veld: • De dienstverlening vanuit Wmo wordt vraaggericht dus vanuit de klant opgezet, wat een integrale benadering vraagt. Klantvriendelijkheid in de dienstverlening en transparantie in het aanbod en toegang en criteria lopen als een rode draad door de maatschappelijke ondersteuning in de gemeente Beverwijk; • Inwoners kunnen met al hun Wmo gerelateerde vragen voor informatie, advies en ondersteuning terecht voor een integraal antwoord in een laagdrempelig loket. Dit loket heeft afstemming met andere loketten in de gemeente Beverwijk; Vertrekpunt De overheid vraagt in toenemende mate van burgers om hun eigen keuzes te maken, bijvoorbeeld als het gaat om zorgverzekeraar, zorg in natura of in PGB en kinderopvang. Een toenemend aantal burgers wordt “keuzemoe”. De individuele keuze vrijheid is een groot goed, maar te veel keuzemogelijkheden leidt er toe dat mensen niet meer weten waar
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 23 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
ze met vragen terecht kunnen. Op dit moment zijn er veel informatiepunten en loketten van instellingen en gemeente. Het aanbod voor de burger is daardoor versnipperd. Uit contacten met cliënten en het veld blijkt dat er een grote behoefte is aan eenduidige informatie. Op het gebied van cliëntondersteuning subsidieert de gemeente het Jongeren Informatie Punt (JIP), ouderenadvisering, de sociaalraadslieden, het algemeen maatschappelijk werk en Brijder Verslavingszorg. MEE houdt zich bezig met cliëntondersteuning, informatie en advies en themabijeenkomsten voor mensen met verstandelijke, lichamelijke of psychische beperkingen. MEE wordt nu nog uit de AWBZ gefinancierd. Er zijn geluiden dat MEE ondergebracht wordt in de Wmo, maar daar is nog geen duidelijkheid over. Andere instellingen die op basis van de AWBZ cliëntondersteuning geven zijn Bureau Jeugdzorg en GGZ Dijk en Duin. Voor informatie en advies kunnen burgers op verschillende plaatsen terecht: Publieksbureau op het Stadskantoor: De adviseurs van het Publieksbureau in het stadskantoor hebben veel expertise op het gebied van wonen, zorg, inkomen en welzijn. De adviseurs informeren over, adviseren en handelen de aanvragen voor diverse voorzieningen en vergoedingen af. Indien er vragen worden gesteld waar niet direct een antwoord op is, helpen ze de burgers zo goed mogelijk verder. Wmo-loket De meeste mensen die een aanvraag doen voor een individuele Wmo-voorziening benaderen de gemeente telefonisch of komen naar het Stadskantoor. Door middel van een huisbezoek of telefonische indicatiestelling zonodig aangevuld met externe advisering wordt de klant geholpen met zijn aanvraag. Vanwege privacyredenen is een aparte ruimte in het Stadskantoor gemaakt. De aanvraag van de klant wordt integraal afgehandeld en hierbij wordt gekeken of er nog andere vormen van ondersteuning zoals inkomensondersteuning nodig zijn. In het kader van het (brede) Wmo-loket wordt een digitale sociale kaart ontwikkeld. Centraal Loket Het Centraal Loket met sociaal raadslieden en een ouderenadviseur wordt uitgevoerd door de SMD. De informatie- en adviesfunctie is gericht op zorg- en welzijnsvoorzieningen, specifiek voor ouderen, gehandicapten en chronisch zieken. Het Centraal Loket voert ook de preventieve huisbezoeken aan ouderen uit. Wijksteunpunten Met de ontwikkeling van vier wijksteunpunten in Beverwijk en een vorm van wijksteunpunt in Wijk aan Zee is de één-loket-gedachte voor wonen, welzijn en zorg weer extra in beeld. In het in mei 2007 geopende wijkcentrum de Prinsenhof kan de burger met veel vragen over zorg, welzijn en wonen terecht. www.grijswijzerijmond.nl Grijswijzer IJmond is een initiatief van PreWonen, WOONopMAAT, De Wonerij en Viva! Zorggroep, die samen werken aan betere voorzieningen voor ouderen in de regio. Zij ontwikkelen o.a. een website over alle woon- en zorgdiensten voor ouderen. Overige Naast de bovengenoemde informatiepunten zijn nog vele plekken waar burgers terecht kunnen voor informatie en advies over zorg, wonen en welzijn zoals de eerstelijnszorg zoals de huisarts maar ook een apotheek, de bibliotheek en het CIZ.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 24 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
Bijeenkomst maatschappelijke organisaties Tijdens de bijeenkomst werd gesproken over wat er in Beverwijk goed gaat op het gebied van informatie en advies, wat de wensen en knelpunten zijn. De deelnemers gaven aan dat de samenwerking tussen organisaties op een aantal punten goed gaat zoals bij de plannen voor samenwerking in het nieuwe stationsgebied en bij Grijswijzer. Maar zeker op een aantal gebieden kunnen de schotten weg: “Je moet meer samenwerken, dus je moet elkaar opzoeken”. Of zoals een van de deelnemers aangaf: “Dat ene fysieke loket dat lijkt mij onmogelijk, maar een BackOffice die aan elkaar is gekoppeld, waardoor je veel meer contact hebt en elkaar informeert lijkt me zeer goed”. Opgemerkt is dat informatie, advies en ondersteuning meer buiten lokketen gegeven kan worden: “Informatie en advies, dat kan je dus op verschillende manieren geven dan aan een loket want dan verwacht je dus dat mensen een probleem herkennen. Je kunt ook naar mensen toegaan bijvoorbeeld met een huisbezoek”. Ook wordt een belangrijke rol toegedacht aan ervaringsdeskundigen: “een andere manier van informatie verstrekken zou ik graag willen zien, dat is de ervaringsdeskundige”…..”ik denk dat die persoon heel veel toe te voegen heeft aan de informatievoorziening”. Als prioriteit voor beleid werden de volgende punten aangegeven: - naar buiten met de informatie ipv alleen geven via een loket bijvoorbeeld met huisbezoeken - koppeling van de verschillende BackOffices, efficiënter werken; - ruimere openstelling loketten (i.v.m. fultime werkenden). Wat gaan we doen Gestreefd wordt naar een samenwerking en afstemming met alle organisaties die betrokken zijn bij de prestatievelden van de Wmo. Op deze wijze kan de klant op een eenduidige en transparante wijze worden geïnformeerd, geadviseerd en ondersteund. Doorverwijzing van de klant met zijn vraag hoeft niet. Daarvoor zijn nog stappen te zetten. Voor de realisatie van een samenwerkende en samenhangende informatie-adviesfunctie en cliënt-ondersteuning is een visie noodzakelijk. In samenwerking met het maatschappelijke veld zal de gemeente die visie verder ontwikkelen. Bepaald dient te worden hoe de informatie, advies en ondersteuningsfunctie in Beverwijk eruit gaat zien de komende jaren. Vervolgens kunnen verschillende instrumenten en rollen worden ingezet. Afspraken die al zijn gemaakt en de komende jaren vorm gaan krijgen zijn: • • • • •
BCF- afspraken maken over de informatievoorzienig voor Wmo doelgroepen met SMD, Bibliotheek, SWB en andere budgetsubsidie instellingen; Verder ontwikkelen van het integraal Wmo-loket en afstemming andere loketten zoals de huidige en toekomstige wijksteunpunten en het toekomstige Centrum voor Jeugd en Gezin; Het vereenvoudigen van de lokettenstructuur; De implementatie van een digitale sociale kaart i.s.m. de bibliotheken in de IJmond met als doel dat burgers en maatschappelijke instellingen op elke plek dezelfde informatie te kunnen ontsluiten; Bij overhevelen MEE-middelen integraal beleid ten aanzien van cliëntondersteuning ontwikkelen;
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 25 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
Prestatieveld 4 – Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers
“Mijn associatie bij meedoen is schotten weg, en dan heb ik het over organisaties.” - bijeenkomst maatschappelijke organisatiesIn het kort Een van de doelstellingen die aan de Wmo ten grondslag ligt is de eigen verantwoordelijkheid en maatschappelijke participatie van alle burgers. Dat wil zeggen dat de zorg voor mensen met een beperking in de samenleving niet wordt gezien als een exclusieve taak van de (centrale) overheid, maar in toenemende mate wordt gedelegeerd aan de maatschappij, zowel aan maatschappelijke organisaties als aan individuele burgers. De mantelzorg en het vrijwilligerswerk zijn binnen die ontwikkeling twee essentiële componenten. Vrijwilligers en mantelzorgers dragen bij aan verbinding, aan het vergroten van onderlinge betrokkenheid en sociale samenhang in onze maatschappij (zie ook prestatieveld 1). Opgemerkt moet worden dat inzet van de overheid om meer een beroep te doen op het eigen netwerk ingaat tegen de maatschappelijke tendens van individualisering. Ook wil de overheid steeds meer mensen, en vooral ook vrouwen, aan betaald werk hebben. Dat zet mantelzorg en vrijwilligerswerk onder druk. Mantelzorg omschrijven wij als langdurende zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving. De zorgverlening vloeit rechtstreeks voort uit de sociale relatie en overstijgt de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar. Vrijwilligerswerk is het middel voor burgers om verantwoordelijkheid te nemen en niet alles van de overheid te verwachten. Met zijn vrijwillige inzet is de burger niet slechts consument van publieke diensten, maar levert hij actief een bijdrage. Hij geeft niet alleen zijn eigen ‘meedoen’ vorm, maar draagt ook bij aan het ‘meedoen’ van kwetsbare groepen. Verschil mantelzorg en vrijwilligerswerk Vrijwilligerswerk wordt gedaan na een bewuste, vrije keuze. Bij mantelzorg is er veel minder sprake van een vrije keuze. Mantelzorg overkomt je en je kunt je er normaal gesproken niet of nauwelijks aan onttrekken. Doelgroep Vrijwilligers en mantelzorgers. Doelstelling Mantelzorg: Het stimuleren en faciliteren van een compleet, samenhangend aanbod aan mantelzorgondersteuning binnen de gemeente Beverwijk, zodanig dat uitval van mantelzorgers door overbelasting zoveel mogelijk wordt voorkomen en mantelzorgers kunnen blijven nemen aan de maatschappij. Vrijwilligerswerk: Het werven, behouden en waar nodig ondersteunen van vrijwilligers en organisaties. Voor beiden geldt dat het belangrijk is dat mantelzorgers en vrijwilligers voldoende gewaardeerd en gesteund worden in hun belangrijke werk. Gemeentelijke kaders De gemeentelijke kaders die vooral aansluiten bij dit prestatieveld zijn: • De gemeente Beverwijk ondersteunt de inrichting van de civil society door samenlevingsverbanden te versterken en informele zorg te stimuleren; ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 26 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
•
Preventie is een belangrijk onderdeel bij de maatschappelijke ondersteuning en de gemeente Beverwijk richt zich hier actief op. De gemeente heeft een ondersteuningstaak voor diegene die zelf hun ondersteuning niet kunnen regelen. Wanneer algemene voorzieningen op peil worden gehouden en er aandacht is voor preventieve activiteiten zal de vraag naar maatschappelijke ondersteuning uiteindelijk kleiner zijn, omdat mensen door opgedane sociale verbanden en zelfredzaamheid zelf hun maatschappelijke ondersteuning kunnen regelen en dus geen beroep hoeven te doen op de gemeente;
Vertrekpunt In de gemeente Beverwijk zijn zeer veel vrijwilligers actief in een rijk verenigingsleven en andere verbanden en veel inwoners verlenen mantelzorg. Voor ondersteuning van vrijwilligerswerk wordt al enige jaren door de gemeente de Stichting Vrijwilligerswerk Gewoon Doen! gesubsidieerd. Zij ondersteunt in de gemeenten Heemskerk en Beverwijk: • Burgers die door vrijwillige inzet een bijdrage leveren aan de maatschappelijke participatie. Deze bijdrage levert de vrijwilliger persoonlijke ontwikkeling en een (groter) sociaal netwerk op; • Organisaties bij het werven en behouden van vrijwilligers; • Doelgroepen voor wie betaald werk (nog) niet haalbaar is maar met vrijwilligerswerk maatschappelijk participeren. De specifieke ondersteuning voor mantelzorgers was tot 2007 ondergebracht in de AWBZregeling Coördinatie vrijwillige thuiszorg en mantelzorg (CVTM). Per 2007 subsidieert de gemeente Tandem en GGZ Dijk en Duin voor mantelzorgondersteuning. In de regio Midden en Zuid-Kennemerland is Tandem actief met ondersteuningsvormen als: • Informatie en advies; • Persoonlijk gesprek; • Cursussen/gespreksgroepen; • Inzet van vrijwilligers; • Buddyzorg; • Overnemen van regeltaken. GGZ Dijk en Duin richt zich op het ondersteunen van mantelzorgers van mensen met een chronische psychische aandoeningen. Bijeenkomst maatschappelijke organisaties Een aantal deelnemers geeft aan dat het goed gaat met vrijwilligerswerk in Beverwijk: “Ik weet niet of er een plaatje bestaat van hoeveel mensen in Beverwijk zich inzetten op vrijwillige basis. Ik heb het idee dat dat best veel is in allerlei verschillende sectoren en organisaties. Ik vind dat het goed gaat”. Als belangrijk aandachtspunt werd genoemd dat de waardering voor vrijwilligers wel explicieter mag: “Ik zou ook willen dat vrijwilligers werk beter gewaardeerd zou worden”….”Door te zeggen dat vrijwilligerswerk telt als je gaat solliciteren, dat het telt als je een stageplek zoekt”. Ook werd verschillende keren aandacht gevraagd voor samenwerking tussen de verschillende organisaties die zich met mantelzorgers en vrijwilligers bezighouden: “Ik wil graag dat op gebied van vrijwilligerswerk en mantelzorg veel meer vanuit één organisatie gewerkt wordt. Dat wanneer een project afloopt je de resultaten en aanbevelingen met een andere organisatie kunt delen en voortzetten”. Als prioriteit voor beleid werden de volgende punten aangegeven:
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 27 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
- opzet van een vrijwilligersacademie; - oog voor maatschappelijke stage; - jonge mantelzorgers bereiken (scholieren, voorlichting) want één op de tien mantelzorgers is een kind! Wat gaan we doen • deelnota informele zorg (vrijwilligerswerk en mantelzorgondersteuning) • Vanaf 2008 worden nieuwe BCF-afspraken gemaakt met instellingen over subsidies in het kader van mantelzorgondersteuning en vrijwilligerswerk over: - Mantelzorgers en vrijwilligers optimaal ondersteunen in de uitvoering van hun taken; - Specifieke aandacht voor de kwetsbare doelgroepen zoals allochtone mantelzorgers, jonge mantelzorgers en mantelzorgers die zorgen voor iemand met een psychiatrische of psychogeriatrische aandoening; - Het bereik van de mantelzorgers; - Voldoende respijtzorgvoorzieningen; - Het vrijwilligerswerk wordt gestimuleerd; - De samenwerking tussen de verschillende organisaties die zich bezig houden met vrijwilligerswerk en mantelzorgondersteuning bevorderen; - Zoveel mogelijk vrijwilligers worden ingezet in de mantelzorgondersteuning.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 28 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
Prestatieveld 5 - Het bevorderen van deelname aan het maatschappelijk verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch of psychosociaal probleem
“Mijn associatie met meedoen is podia creëren waar het volstrekt normaal is dat mensen met een beperking en zonder beperking elkaar ontmoeten en gezamenlijk tot activiteiten komen in welke vorm dan ook” - bijeenkomst maatschappelijke organisatiesIn het kort Meedoen met de samenleving is niet voor iedereen even vanzelfsprekend. Ouderdom, handicap, sociaal-economische klasse, psychische problemen of 'moeilijkheden thuis' kunnen hindernissen opwerpen om volop mee te draaien in de maatschappij. Een wijk zonder hoge stoepen, een gemeentehuis of bibliotheek zonder drempels. Het organiseren van een buurt-barbeque, of een voetbaltoernooi in de wijk; het zijn voorbeelden van het bevorderen van deelname aan de samenleving. In dit het prestatieveld wordt gedoeld op algemene maatregelen die, zonder dat men zich tot de gemeente behoeft te wenden, ten goede komen aan iedereen die daar behoefte aan heeft. In die zin is het beleid en de uitvoering dus niet alléén gericht op mensen met een beperking, chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem. Het van te voren nadenken over de gebruiksmogelijkheden voor mensen met beperkingen noemen we ‘inclusief beleid’. Bij Inclusief beleid wordt in alle fasen van een beleidscyclus rekening gehouden met verschillen tussen mensen met en zonder beperkingen. Door daar meteen rekening mee te houden vallen deze groepen bij het gebruik niet buiten de boot. In het kader van preventie is prestatieveld 5 van groot belang. Des te beter de algemene voorzieningen zijn vormgegeven, des te minder mensen een beroep hoeven te doen op individuele voorzieningen die beschreven staan in prestatieveld 6. Doelgroep Alle inwoners van de gemeente Beverwijk dus inclusief specifieke doelgroepen als ouderen met een beperking, gehandicapten, chronisch zieken, [ex]psychiatrische patiënten. Doelstelling Het is de uitdaging meer inclusief beleid te ontwikkelen. Zo worden algemene voorzieningen beter toegankelijk en dat vergemakkelijkt meedoen. Het gebruik van algemene voorzieningen verlaagt de druk op individuele voorzieningen (prestatieveld 6). Een andere doelstelling is het brede gemeentelijk sociaal beleid goed te laten aansluiten aan prestatieveld 5 om zo deelname aan maatschappelijk verkeer en zelfstandig functioneren van specifieke doelgroepen te bevorderen. Dit is het beleid op basis van de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet sociale werkvoorziening (Wsw), de Wet Inburgering (Wi) en het gemeentelijk minimabeleid. Gemeentelijke kaders Het gemeentelijk kader dat het meeste aansluit bij dit veld is: • Preventie is een belangrijk onderdeel bij de maatschappelijke ondersteuning en de gemeente Beverwijk richt zich hier actief op. De gemeente heeft een ondersteuningstaak voor diegene die zelf hun ondersteuning niet kunnen regelen. Wanneer algemene voorzieningen op peil worden gehouden en er aandacht is voor preventieve activiteiten zal de vraag naar maatschappelijke ondersteuning uiteindelijk kleiner zijn, omdat mensen door opgedane sociale verbanden en
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 29 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
zelfredzaamheid zelf hun maatschappelijke ondersteuning kunnen regelen en dus geen beroep hoeven te doen op de gemeente. De inzet op dit prestatieveld heeft tot gevolg dat mensen langer zelfredzaam zijn in eigen omgeving. Vertrekpunt Het gaat hier om een breed scala van maatregelen. Wat betreft de deelname aan het maatschappelijk verkeer kan gedacht worden aan de toegankelijkheid van de woonomgeving en openbare ruimten. Maar ook activiteiten met een sociaalrecreatief of sportief karakter toegankelijk maken voor specifieke doelgroepen is een goed voorbeeld. Geschikte woningen: In “samen werken aan wonen”, de visie op het wonen tot 2010 in Beverwijk en Heemskerk, wordt het belang van kwetsbaren op de woningmarkt onderstreept. Er zal door vergrijzing een sterkt groeiende vraag naar geschikte woningen voor ouderen komen. Ook wordt steeds meer zorg in de eigen woonomgeving verleend. Ouderen en mensen met beperkingen die zorg nodig hebben, blijven steeds langer zelfstandig wonen. Een substantieel deel van de geplande woningbouw moet geschikt zijn voor ouderen en personen met beperkingen. Fysieke en sociale toegankelijkheid: Voorzieningen als bibliotheek, bioscoop, sportvoorzieningen, winkels, uitgaansgelegenheden en allerlei activiteiten moeten goed fysiek en sociaal toegankelijk zijn voor iedereen. Het gehandicaptenplatform heeft door middel van de Toegankelijkheidsgids in 2006 in beeld gebracht hoe fysiek toegankelijk Beverwijk is. Daar waar de toegankelijkheid onvoldoende is, is dit gesignaleerd naar de betrokkenen. Wonen – Zorg – Welzijn: De vraag naar woon/zorg/welzijnsarrangementen zal in de toekomst toenemen. Het aanbod zal hierop moeten worden afgestemd. De ontwikkeling van wijksteunpunten zoals Prinsenhof en het zorgtrefpunt in het Stationsgebied is hierin een belangrijke stap. Welzijn: Van oudsher draagt het welzijnswerk al bij aan het streven dat alle mensen actief mee kunnen doen in de maatschappij. De Stichting Welzijn Beverwijk (SWB) organiseert een groot aantal cursussen en activiteiten ten behoeve van de Beverwijkse burgers. Om bestaande welzijnsvoorzieningen beter toegankelijk te maken zijn al veel activiteiten ondernomen. Een voorbeeld is het maatjesproject, waarin vrijwilligers gekoppeld worden aan (ex-) psychiatrische patiënten. De vrijwilliger fungeert hierbij als maatje om meedoen te stimuleren. Wijkgericht werken: Met het wijkgericht stimuleren de betrokken partners de participatie van burgers. Iedereen kan hieraan meedoen. Gemeentelijk minimabeleid en WWB: Met het gemeentelijk minimabeleid en WWB-beleid wordt ook getracht de zelfredzaamheid te bevorderen en wordt een beroep gedaan op eigen verantwoordelijkheid. Door cliënten uit de WWB te activeren, kunnen ze weer meedoen. Vanuit die gedachte zijn WWB-ers zelf doelgroep van Wmo-beleid. Het doen van werk is een belangrijk element voor deelname aan de maatschappij. Bijeenkomst maatschappelijke organisaties Tijdens de bijeenkomst werd benadrukt dat welzijn steeds toegankelijker wordt voor inwoners met beperkingen: “In de wijksteunpunten is veel nadrukkelijker dan voorheen de samenwerking tussen verschillende disciplines aan de orde. Er worden algemene activiteiten neergezet waar in principe iedereen kan binnenwandelen dus ook mensen met een beperking. En er worden meer specifieke activiteiten neergezet om dat stapje extra mogelijk te maken waarbij de relatie met de eerstelijnsgezondheidszorg, de thuiszorg, de
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 30 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
GGZ-sector, enzovoort, veel nadrukkelijker gestalte heeft gekregen dan als je tien jaar terug in de tijd kijkt naar veel meer op zichzelf draaiende buurthuizen” Als zorg werd aangegeven de toenemende individualisering tegenover de vraag van de overheid op een groter beroep op het eigen netwerk. Ook werd als knelpunt geuit de voorgenomen bezuiniging op welzijn. Tijdens de bijeenkomst is leefbaarheid in het algemeen behandeld. De prioriteiten zijn opgenomen in prestatieveld 1. Bij dit prestatieveld kan toegevoegd worden: -toename van de toegankelijkheid van de openbare ruimte voor mensen met een beperking Wat gaan we doen • Uitwerking van de nota “samen werken aan wonen”; • Bij het realiseren van algemene en individuele voorzieningen in de wijk inclusief beleid voeren; • Stimuleren van samenwerking tussen instellingen die werken in het veld van wonen, welzijn en zorg; • Aandacht voor kwetsbare burgers in BCF-afspraken met budgetsubsidieinstellingen; • Onderzoeken van mogelijkheden voor domotica. • Inventariseren van mogelijkheden om uitkeringsgerechtigden in te zetten ten bate van maatschappelijke ondersteuning.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 31 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
Prestatieveld 6: Het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behouden en het bevorderen van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijk verkeer
“Mijn associatie met meedoen is een drempelloze samenleving.” - bijeenkomst maatschappelijke organisaties In het kort In dit prestatieveld gaat het om individueel te verlenen voorzieningen, die aan de behoefte van het individu zijn aangepast, en gericht zijn op het bevorderen van zelfredzaamheid. De gemeente compenseert inwoners met een beperking zodat zij in staat zijn om: een huishouden te voeren zich te verplaatsen in en om de woning zich lokaal te verplaatsen per vervoersmiddel medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan Het gaat hier om individuele voorzieningen waarop je aanspraak kunt maken als je geïndiceerd bent. De indicatie wordt afgegeven op basis van de gemeentelijke Wmoverordening en hangt af van de individuele kenmerken van de persoon met een beperking. Individuele voorzieningen zijn hulp bij het huishouden, woon- en vervoersvoorzieningen en rolstoelen. Dat individuele gebruikskarakter van de voorziening betekent niet dat de gemeente het verlenen van die voorziening niet op collectieve wijze kan vorm geven. Denk bijvoorbeeld aan het huidige collectieve vraagafhankelijke vervoer (CVV) waarop iedereen individueel een beroep doet. Doelgroep Inwoners met beperkingen waarvoor de gemeente een compensatieplicht heeft. Doelstelling Met behulp van individuele Wmo-voorzieningen zijn mensen, die door beperkingen niet in staat zijn mee te doen, gecompenseerd zodat zij hun huishouden kunnen voeren, zich kunnen verplaatsen en medemensen kunnen ontmoeten. Daarbij wordt steeds een beroep gedaan op eigen kracht, eigen verantwoordelijkheid en medeverantwoordelijkheid van burgers in Beverwijk zodat het gebruik van individuele voorzieningen beheersbaar blijft. Gemeentelijke kaders Specifiek voor dit prestatieveld zijn gemeentelijke kaders opgenomen: • Voorzieningen zijn algemeen en specifiek als dit nodig is; • Aan de kwaliteit van voorzieningen hecht de gemeenteraad grote waarde. De gemeente waarborgt het wettelijk minimaal vereiste maar streeft naar een beter niveau; • De beschikbare middelen worden efficiënt en doelmatig ingezet; • Gerelateerd aan eigen verantwoordelijkheid, dienen burgers over een zo groot mogelijke keuzevrijheid bij voorzieningen te beschikken binnen gestelde financiële kaders; • De dienstverlening vanuit Wmo wordt vraaggericht dus vanuit de klant opgezet, wat een integrale benadering vraagt. Klantvriendelijkheid in de dienstverlening en transparantie in het aanbod en toegang en criteria lopen als een rode draad door de maatschappelijke ondersteuning in de gemeente Beverwijk; ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 32 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
•
Eigen bijdragen gebaseerd op inkomensafhankelijkheid zijn mogelijk indien deze budgettair nodig zijn om de kwetsbaren te steunen. Daar waar burgers hierdoor in de problemen komen kan een beroep gedaan worden op de bijzondere bijstand;
Vertrekpunt Overgangsjaar 2007 Getracht is de overgang van de nieuwe gemeentelijke taak “de hulp bij het huishouden” voor de betrokken burgers zo geruisloos mogelijk te laten verlopen. Er is voor gekozen om wat betreft de individuele voorzieningen in eerste instantie te zorgen voor continuïteit. Er is aangehaakt bij het toenmalige beleid rond de huishoudelijke verzorging uit de AWBZ. Dit geldt ook bij de andere individuele voorzieningen die eerst werden verstrekt op basis van de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg). De Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning overgangsjaar 2007 is door de raad nadrukkelijk als overgangsverordening vastgesteld. Eind 2007 zal deze verordening worden geëvalueerd en gestalte krijgen binnen de beleidsvernieuwing. Indicatiestelling individuele voorzieningen Enkelvoudige zorgvragen worden afgehandeld door consulenten van het Wmo-loket van de gemeente Beverwijk. Door de consulenten wordt zo nodig gebruik gemaakt van de beslisondersteunende module van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) of men gaat op huisbezoek. Een groot deel van de Wmo-aanvragen voor woon- en vervoersvoorzieningen en rolstoelen worden afgehandeld door de consulenten individuele voorzieningen (voormalige Wvg). Voor meervoudige of anderszins complexe vragen wordt advies opgevraagd bij externe indicatie-instellingen. Aanbesteding hulp bij het huishouden/ aanbesteding hulpmiddelen Wmo In 2006 is een aanbestedingstraject uitgevoerd voor hulp bij het huishouden en is met vier zorgaanbieders een raamovereenkomst afgesloten. De cliënten kunnen nu een zorgaanbieder kiezen. In 2007 is de uitvoering gestart in nauw overleg met de zorgaanbieders. In 2008 zal gestart worden met een nieuwe aanbestedingsronde. De groep die net buiten de indicatie valt, zal daarbij worden meegenomen indien dit leidt tot lagere prijsafspraken. In 2007 is gestart met een IJmondiale aanbesteding van Wmo individuele voorzieningen te weten vervoersvoorzieningen (rolstoelen, scootmobielen en speciale fietsen), een aantal woonvoorzieningen (bijvoorbeeld douchezitjes en trapliften) en de indicatie hiervan. Bijeenkomst maatschappelijk organisaties Tijdens de bijeenkomst werd het Collectief vraagafhankelijk vervoer (CVV) als belangrijk punt van aandacht aangegeven. Een ander aandachtspunt is de indicatiestelling van voorzieningen. Dit wordt ervaren als een enorme bureaucratie. Er is een roep om: “hele, hele korte lijnen, hele, hele korte procedures, het moet duidelijk zijn”. Wat gaan we doen • Onderzoek naar mogelijkheden om de Wmo-voorzieningen digitaal aan te vragen; • Het herinrichten van de processen rondom de vraag van de cliënt in plaats van rondom de verschillende organisaties; • De individuele Wmo-voorzieningen aanbesteden in 2008; • Collectief Vraagafhankelijk Vervoer; Aanbevelingen platforms bespreken in regio IJmond en voorleggen aan de Provincie zodat zij dit kunnen meenemen bij de aanbesteding. • De verordening aanpassen en aansluiten bij de gemeentelijke keuzes in de Wmo; • Aansluiting in keten maatschappelijke ondersteuning met eerstelijnszorg zoals huisartsen.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 33 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
Prestatieveld 7, 8 en 9: •
Het bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang
•
Het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen
•
Het bevorderen van verslavingsbeleid
“Mijn associatie met meedoen is voorwaarden creëren en daarmee verantwoordelijk zijn dat mensen niet buiten de samenleving vallen.” “Mijn associatie met meedoen is communiceren met mensen die moeilijk of niet communiceren“ “Mijn associatie met meedoen is beperkingen erkennen en zolang mogelijk zelfstandig blijven.” -bijeenkomst maatschappelijke organisatiesIn het kort Maatschappelijke opvang omvat activiteiten bestaande uit het tijdelijk bieden van onderdak, begeleiding, informatie en advies aan personen die, door een of meerdere problemen al dan niet gedwongen de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Het gaat om mensen met veelsoortige problemen rond huisvesting, financiën, gedrag/ziekte/verslaving en participatie. Vrouwenopvang is het tijdelijk bieden van onderdak, begeleiding, informatie en advies aan vrouwen die, al dan niet gedwongen, de thuissituatie hebben verlaten in verband met huiselijk geweld. Huiselijk geweld is geestelijk en of lichamelijk (seksueel) geweld dat door iemand uit de huiselijke kring (partner, gezins- of familieleden en huisvrienden) van het slachtoffer is gepleegd. Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ) omvat alle activiteiten op het gebied van de geestelijke volksgezondheid, die worden uitgevoerd buiten een vrijwillige, individuele hulpvraag. Het bevorderen van OGGZ is: - het signaleren en bestrijden van risicofactoren op het gebied van OGGZ; - het bereiken en begeleiden van kwetsbare personen en risicogroepen; - het functioneren als meldpunt voor signalen van crisis of dreiging daarvan bij kwetsbare personen en risicogroepen; - het tot stand brengen van afspraken tussen betrokken organisaties over de uitvoering van de OGGZ. OGGZ was al een taak van de gemeenten in het kader van de Wet collectieve preventie volksgezondheid (Wcpv). Sinds 1 januari 2007 valt deze taak onder de Wmo. De taak is voor de gemeente aangescherpt. Een nieuwe gemeentelijke taak met de Wmo is collectieve preventie GGZ. Voor 2006 werd dit via de AWBZ geregeld. Per 1 januari 2007 is dit een Wmo-subsidie. Deze is bedoeld om begrip en herkenning van (ernstig) psychische klachten te bevorderen, de bevolking bewust te maken dat wat zij zelf aan deze klachten kan doen en de doelgroep wegwijs te maken naar instanties. Collectieve preventie GGZ is gericht op de gehele bevolking of gehele bevolkingsgroep. De (ambulante) verslavingszorg omvat activiteiten die gericht zijn op preventie van verslavingsproblemen en op ambulante hulp daarbij. Verslaving wordt gezien als een
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 34 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
hersenaandoening waaraan een combinatie van biologische, psychische en sociale oorzaken te grondslag ligt. Verslaving is chronisch, recidiverend en heeft ernstige gevolgen voor het functioneren. Veel verslaafden lijden aan meervoudige problematiek. Verslavingspreventie is een verzameling van interventies gericht op het voorkomen en verminderen van problematisch middelengebruik en verslaving. Elke gemeente heeft de taak: maatschappelijke zorg gericht op verslaafden (exclusief alle individuele geneeskundige verslavingszorg) en preventie van verslavingsproblemen, met inbegrip van activiteiten in het kader van de bestrijding van overlast door verslaving. Doelgroep - Dak- en thuislozen - Thuiswonende mensen met dreigende huisuitzetting en risico op verder afglijden - Ex-gedetineerden - Slachtoffers en plegers van huiselijk geweld - Sociaal kwetsbare mensen die zelf niet de zorg vragen die ze nodig hebben, de zgn. zorgmijders - Inwoners die experimenteel en/of zonder klachten gebruiken, riskante gebruikers, verslaafden en chronisch verslaafden - Alle inwoners als het gaat om collectieve preventie GGZ Het totale aantal alcohol- en drugsverslaafden in Beverwijk is niet geheel in beeld. Het aantal geregistreerde verslaafden wordt gezien als ‘het topje van de ijsberg’. De meeste verslaafden staan nergens geregistreerd, gebruiken in verborgenheid en zijn veelal niet zichtbaar. In 2006 waren 580 verslaafden, afkomstig uit Beverwijk, ingeschreven bij de Brijder Verslavingszorg. Hiervan kampten 326 mensen met een alcohol- en 254 mensen met een drugsverslaving. Doelstelling Met een keten van geïntegreerde aanpak van welzijn/ activering, zorg, inkomen en wonen verbeteren van de levensomstandigheden en het maatschappelijk functioneren van dak- en thuislozen, verslaafden en andere kwetsbare en risicovolle groepen. Maatschappelijke neveneffecten zoals overlast nemen af. Qua huiselijk geweld is de doelstelling het signaleren en bestrijden van huiselijk geweld en adequate hulp en opvang voor slachtoffers, plegers en omstanders van huiselijk geweld. Gemeentelijke kaders Het gemeentelijke kader dat het meest bij deze prestatievelden aansluit is: • Preventie is een belangrijk onderdeel bij de maatschappelijke ondersteuning en de gemeente Beverwijk richt zich hier actief op. De gemeente heeft een ondersteuningstaak voor diegene die zelf hun ondersteuning niet kunnen regelen. Wanneer algemene voorzieningen op peil worden gehouden en er aandacht is voor preventieve activiteiten zal de vraag naar maatschappelijke ondersteuning uiteindelijk kleiner zijn, omdat mensen door opgedane sociale verbanden en zelfredzaamheid zelf hun maatschappelijke ondersteuning kunnen regelen en dus geen beroep hoeven te doen op de gemeente; Vertrekpunt De gemeente Haarlem is centrumgemeente voor de maatschappelijke opvang in de regio Kennemerland. In de keten van geïntegreerde aanpak zijn, op het gebied van welzijn (activering) – zorg – inkomen (schulden) en wonen, voorzieningen om te voldoen aan de gestelde doelstellingen:
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 35 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
Wonen / maatschappelijke opvang In Beverwijk zijn verschillende woonvormen in het kader van maatschappelijke opvang die samen een keten vormen. Er is kortdurende (crisis) opvang, kortdurende vormen die begeleiden naar reguliere woonvormen en er zijn beschermd/begeleide woonvormen die langer duren of permanent zijn: Kortdurend is: • Eén crisisopvangplaats voor mensen die in psychosociale nood zijn en tijdelijk woonruimte (een paar dagen) nodig hebben. Deze wordt via het SMD geïndiceerd. • Er wordt onderzocht of een kortdurende opvang (maximaal 6 maanden) haalbaar is voor een moeilijke doelgroep; die groep die zich met moeite conformeert aan huisregels en vaak kampt met psychiatrische problemen. In deze periode wordt gekeken hoe zij naar een andere woonvorm kunnen gaan. Middellange termijn is: • Het RIWB-KAM biedt mensen met psychiatrische problematiek wonen in combinatie met begeleiding, het zogenaamde beschermd wonen. In Beverwijk zijn daarvoor twee locaties met 26 woonplekken. Deze Woonvoorzieningen worden gefinancierd uit de AWBZ. Tevens beschikt RIBW over 5 woonplekken verdeeld over 3 woningen met Intensief Begeleid Wonen. Dit project is wel voor de hele Oggz-doelgroep bedoeld en stopt op het moment dat er andere opvangvoorzieningen in de regio beschikbaar komen. • Zorgdakwoningen zijn tijdelijke woningen voor een persoon of gezin waarvan wordt verwacht dat die met begeleiding, binnen een jaar, weer zelfstandig kan wonen. Het is een‘laatste kans’ beleid. Het Noodteam beschikt over deze woningen en indiceert. Deze zijn nagenoeg altijd bezet. De gemeente huurt de zorgdakwoningen en de gebruiker betaalt de huur. Permanente woonvormen: • Contingentwoningen zijn ‘woningen voor bijzondere groepen in IJmond’. Sinds 2006 zijn er afspraken gemaakt tussen woningcorporaties, zorginstellingen en de IJmondgemeenten. Er is afgesproken dat 40 woningen per jaar ter beschikking staan om de doorstroming vanuit instellingen te realiseren. Het gaat hier om reguliere woningtoewijzingen, waarin mensen, eventueel met begeleiding, trachten zelfstandig te wonen. Het huurcontract komt op naam van de cliënt. • In de gemeente Beverwijk wordt op initiatief van de gemeenteraad van Beverwijk een Begeleid/beschermd woonproject ontwikkeld voor verslaafde dak- en thuislozen. De woonvorm zal bestaan uit een pensiondeel en uit een paar eenheden voor een korte woonperiode. Beverwijk kent een urgentieregeling voor woningtoewijzing. Er doen zich noodsituaties voor waardoor een inwoner van Beverwijk acuut én met voorrang een (andere) woning toegewezen krijgt op grond van zeer ernstige lichamelijke en/of sociaal psychische gezondheidsproblemen. De urgentieregeling is voor inwoners uit de IJmond en afgestemd met gemeenten en de woningcorporaties in deze regio. Ten aanzien van dak- en thuislozen worden niet teveel zorgvelden in één aanpak gecombineerd omdat maatwerk en kleinschaligheid beter werkt. Het aantal feitelijke daklozen in Midden Kennemerland medio juni 2007 was 25. Feitelijke daklozen zijn mensen die voor hun overnachting vooral aangewezen zijn op straat, een kortdurend verblijf in een opvangvoorziening of tijdelijk bij familie, vrienden of kennissen. Zij onderscheiden zich van residentieel daklozen die min of meer een permanente verblijfplaats hebben in woonvoorzieningen en pensions binnen en buiten de maatschappelijke opvang.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 36 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
Ex gedetineerden Vanaf januari 2006 is de Dienst Justitiële Inrichtingen gestart met het project Aansluiting Nazorg. De gemeenten hebben een taak voor nazorg voor ex-gedetineerden op het gebied van identiteitsdocumenten, inkomen, huisvesting en zorg. In 2006 waren er 46 exgedetineerde Beverwijkers. Vrouwenopvang Vrouwen, met of zonder kinderen, die lichamelijk, geestelijk en/ of seksueel mishandeld worden en opvang en intensieve begeleiding nodig hebben, kunnen terecht bij het Blijf van mijn Lijfhuis IJmond of Haarlem. Het beleid is dat mensen niet in de eigen regio worden opgenomen. Dat betekent dat vrouwen uit Beverwijk ergens anders in het land verblijven. In Blijf van mijn Lijf IJmond zijn 14 plaatsen beschikbaar voor vrouwen met 1 á 2 kinderen. Huiselijk geweld Sinds 2005 sluit de gemeente aan bij de regionale aanpak van huiselijk geweld. Gemeente Haarlem voert de beleidsregie. Er is een Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG) opgericht bij de SMD. In 2008 wordt gewerkt aan het tot stand komen van één registratiesysteem en is er regionaal aandacht voor een jaarlijks terugkerende publiciteitscampagne. De Wmo richt zich bij huiselijk geweld op het slachtoffer (vaak de vrouw), pleger en eventueel kinderen (in 50% van de gevallen zijn er kinderen bij betrokken). Bij de politie zijn in 2004 113 incidenten, in 2005 79 incidenten en in 2006 151 incidenten gemeld. Oggz Het gaat in de Oggz om taken als signalering en bestrijding van risicofactoren, het bereiken en begeleiden van kwetsbare mensen, als meldpunt fungeren in geval van (dreigende) crisis en het maken van afspraken tussen betrokken organisaties. Hiervoor is in de regio Kennemerland in 2003 het Oggz-convenant ondertekend. Tevens is een Werkplan 20062008 opgesteld. Betrokken partners Oggz-convenant regio Midden en Zuid-Kennemerland: De tien gemeenten in de regio Midden- en Zuid-Kennemerland verenigd in het bestuur van de Veiligheidsregio Kennemerland, Blijf van m’n Lijf Haarlem, Blijf van m’n Lijf IJmond,Brijder Verslavingszorg, Bureau Jeugdzorg Noord-Holland, Cliëntenbond in de GGZ Kennemerland, Amstelland en de Meerlanden, Dak- en Thuislozenverbond, De Geestgronden, GGZ Dijk en Duin, GGD Kennemerland, Informatiesteunpunt GGZ, Jeugdriagg Noord-Holland Zuid, Kontext (SMD-Zuid-Kennemerland en st.HaarlemWerkt), Zorgbelang, Regiopolitie Kennemerland, Regionale Instelling voor Beschermd Wonen Kennemerland, Amstelland en de Meerlanden, RIAGG Midden-Kennemerland, Stichting Leger des Heils Welzijns- en Gezondheidszorg Haarlem, Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Midden-Kennemerland, Stichting Welzijn Beverwijk, Stichting Welzijn Velsen, Welschap Heemskerk, Welzijnswerk Centrum Zuid te Haarlem, Zorgkantoor Kennemerland, SIG, ActiefTalent en het Openbaar Ministerie.
Naar aanleiding van het convenant is het Bestuurlijk Overleg Oggz Kennemerland (BOOK) opgericht en het Oggz-Platform voor Midden- en Zuid- Kennemerland met als doel: gemeenschappelijke beleidsontwikkeling en afstemming.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 37 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
Het Noodteam De gemeente verzorgt afstemming op individueel niveau via het Noodteam. Dit is een overlegorgaan tussen betrokken Oggz-organisaties die in Beverwijk actief zijn, zoals: Vangnet & Advies (bestaand uit GGD-GGD, GGZ Dijk en Duin, Brijder Verslavingszorg) en vervolgens Politie Basisteam Beverwijk, MEE, woningbouwcorporaties, Stichting Maatschappelijke Dienstverlening (SMD) en de gemeente. Het Noodteam organiseert hulpverlening om een persoon die in een ‘noodsituatie’ verkeert en veelal meervoudige problemen heeft. In voorkomende gevallen worden ook andere partners benaderd zoals Jeugdzorg, gezinsvoogden, thuiszorginstellingen of Justitie. Ook intern, binnen de gemeente, zijn nauwe banden met bijvoorbeeld: Team Handhaving, Openbare Orde en Veiligheid en de wijkcoördinatoren. Het Noodteam heeft de trajecten Optreden bij Huisvervuilingen en Preventieve huisuitzetting ontwikkeld. Schuldhulpverlening De gemeente heeft de regie op de schuldhulpverlening. Er worden trajecten ingekocht die in samenwerking met Sociaal.nl en de SMD worden uitgevoerd. Een ketencontroleur houdt de trajecten in de gaten en ‘trekt’ aan de bel wanneer de keten niet werkt. In 2007 zijn 106 klanten doorgestuurd naar SMD. In 2006 was het aantal succesvolle schuldhulpverleningstrajecten in Beverwijk 75% t.o.v. landelijk 42%. Collectieve preventie GGZ Collectieve preventie GGZ is een nieuwe gemeentelijke Wmo- taak. Voor 2006 werd dit via de AWBZ geregeld. Deze subsidie wordt ingezet om begrip en herkenning van (ernstig) psychische klachten te bevorderen, de bevolking bewust te maken dat wat zij zelf aan deze klachten kan doen en de doelgroep wegwijs te maken naar instanties. Psychische klachten zijn bijvoorbeeld Alzheimer en depressie. Op 1 januari 2007 zijn 1421 Beverwijkers geregistreerd bij GGZ-instelling Dijk en Duin, 1192 mensen met psychische klachten, 178 mensen met psychiatrische klachten en 42 mensen in acute problemen via de crisisdienst. Verslavingsbeleid Verslavingsbeleid is complex. Globaal wordt de volgende ordening aangebracht bij verslavingszorg: - primaire preventie voor inwoners die experimenteel en/of zonder klachten gebruiken; - korte interventies gericht op riskante gebruikers; - gespecialiseerde behandeling voor riskante gebruikers met klachten en verslaafden; - chronisch verslaafden hebben zorg nodig. Gemeente Haarlem is centrumgemeente. Brijder Verslavingszorg voert de verslavingszorg uit met onder andere een Inloopvoorziening voor drugsverslaafden aan de Alkmaarseweg en op de locatie Beneluxlaan wordt zorg aan alcoholverslaafden verstrekt. Met een veldwerker wordt het contact met verslaafden op straat onderhouden. Met het project Actief Talent is er een start gemaakt met een meer geïntegreerde aanpak van een kleine groep langdurig verslaafden. Er zijn zo rond de achttien deelnemers afwisselend binnen of buiten aan het werk. Om betere zorg aan te bieden en de overlast zo klein mogelijk te houden organiseert de gemeente regelmatig een overleg met Brijder, de wijkcoördinatoren, de politie en Actief Talent over de groep verslaafden in het zogenaamde “Driemanschap” overleg. De politie Kennemerland, maar ook bureau Halt en de SWB zijn partners in het kader van preventief verslavingsbeleid. De Politie kent het project Veelplegers. Deze krijgen de keuze tussen behandeling van de problematiek (bijv. afkicken) dan wel een zwaardere straf. Bureau Halt heeft contact met de jongere wetsovertreder. De SWB is uitvoerder van het Jongereninformatiepunt; waar alle info over gebruik en misbruik is te vinden.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 38 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
In Nederland blijkt het alcohol- en drugsgebruik onder jongeren toe te nemen. Dit is ook de uitkomst van het Emovo-onderzoek van de GGD-GGD naar het gebruik van alcohol en softdrugs onder jongeren in Beverwijk. Daarom zal er de komende vier jaar extra aandacht zijn voor preventie bij het alcohol en drugsgebruik door jongeren. Bijeenkomst maatschappelijke organisaties De deelnemers vinden dat in onze gemeente veel goed gaat: Zo is er veel samenwerking tussen de partijen, is er een goed ketenoverleg met korte lijnen en is er een duidelijk gemeentelijk aanspreekpunt voor instellingen. Het Vangnet en Advies-team en het Noodteam lopen goed. Inhoudelijk blijkt dat taboes meer bespreekbaar worden en opgemerkt wordt dat mensen zelfredzamer worden want ze weten de instanties meer te vinden. Tevens is er een goed aanbod voor verslaafden en activering. Prioriteiten om deze prestatievelden te verbeteren liggen bij: - Het realiseren van opvangvoorzieningen; - Het verminderen van moeilijke en lange procedures; - Centraal meldpunt voor zorg en overlast; - Versoepelde indicatiestelling. Het afstemmen van informatiesystemen, en het verbeteren van het informatiesteunpunt (ISP) zijn ook manieren om de kwaliteitsverbetering met elkaar te realiseren. Tot slot is opgemerkt dat het uiteindelijk gaat om vertrouwen en elkaar weten te vinden. Immers met elkaar staan we voor deze taak. Wat gaan we doen Prestatieveld 7 (maatschappelijke opvang/ vrouwenopvang) • Met centrumgemeente Haarlem het maatschappelijk opvang beleid verder ontwikkelen; • Registratiesystemen van partners op elkaar afstemmen; • Realisatie van een gedifferentieerd aanbod van woonvoorzieningen in het kader van maatschappelijke opvang (kortdurend / zorgdakwoningen / beschermde woonvormen voor langdurig verblijf) • Uitwerken project Nazorg ex-gedetineerden; • Lokale inbedding van de regionale visie “preventie huiselijk geweld”; Prestatieveld 8 (Oggz) • Actiepunten van Oggz (convenant) uitvoeren zoals verbeteren crisisketen; • Uitvoeren en regionaal overleg van het Noodteam; • BCF-afspraken maken met instellingen over collectieve preventie GGZ. Prestatieveld 9 (verslaafdenzorg) • Met centrumgemeente Haarlem BCF-afspraken maken met instellingen verslavingszorg; • Deelname aan het Driemanschap-overleg (gemeente, Brijder Verslavingszorg, Politie Basisteam Beverwijk en ActiefTalent); • Preventieve activiteiten in kader van drugs- en alcohol gebruik bij jongeren;
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 39 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
Schema overzicht prestatievelden Prestatieveld 1 Het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten. Doelstelling Inwoners wonen prettig samen en zij zijn tevreden over hun contacten met andere bewoners. Ze helpen zelf naar vermogen mee om de leefbaarheid en het samenleven in hun wijk te bevorderen. In de wijk is een passend voorzieningenniveau. Jaar Prestaties Een deelnota over sociale samenhang en leefbaarheid in wijken met bijdrages 2008 vanuit verschillende beleidsvelden Met instellingen samenhangende BCF-afspraken (Beleidsgestuurde contractfinanciering) maken om de sociale samenhang en leefbaarheid te 2008 bevorderen Met instellingen BCF-afspraken maken om initiatieven van burgers te 2008 stimuleren Het wijkgericht werken verder ontwikkelen en versterken door onder andere wijkontwikkelingsplannen met ook aandacht voor sociale samenhang en 2008-2011 veiligheid voor alle inwoners Met accommodatiebeleid brede ontmoetingsmogelijkheden in de wijk 2008-2011 garanderen De ontwikkeling van wijksteunpunten en het zorgtrefpunt in het Stationsgebied 2008-2011 Aanpak overlast en criminaliteit door (hang)jongeren 2008
Prestatieveld 2 Op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden. Doelstelling De jeugd wordt ondersteund om uit te groeien tot zelfstandige volwassenen die als verantwoordelijk lid van de samenleving functioneren. De jeugd wordt gestimuleerd om mee te doen aan álle facetten van de samenleving. Daarbij wordt uitval aangepakt en voorkomen. Ouders zijn de eerst-verantwoordelijken voor de opvoeding. Qua opvoedondersteuning zorgt de gemeente voor goede informatie, vroege signalering en ondersteuning bij lichte opvoedvragen of problemen. Prestaties Jaar De gemeente voert verbindende regie in het kader van opvoedondersteuning 2008-2011 Ontwikkeling van Centrum voor Jeugd en Gezin 2008-2011 Ontwikkeling structureel basisaanbod opvoedondersteuning die de doorgaande ontwikkelingslijn van jeugd volgt. Speerpunten zijn: 1. zo vroeg mogelijke signalering van problemen; 2. Inzichtelijkheid creëren in aanbod; 2008-2011 3. Maatwerk aan multiproblem-gezinnen. 4. inzicht verwerven in vragen en behoeften van de doelgroepen; 5. aansluiten bij de verwijsindex Preventieve activiteiten op het gebied van overgewicht, drank- en 2008 drugsgebruik en schulden onder jongeren Aandacht voor hangjongeren en hun vrijetijdsbesteding 2008 Evaluatie nota Jong 2005 – 2008 2009
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 40 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
Prestatieveld 3 Het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning. Doelstelling Advies, informatie en cliëntondersteuning wordt geboden door een netwerk van instellingen, organisaties en hulpverleners die elkaar en de inwoners van Beverwijk goed weten te vinden. Prestaties Jaar BCF- afspraken maken over de informatievoorzienig voor Wmo doelgroepen 2008 met SMD, Bibliotheek, SWB en andere budgetsubsidie instellingen; Verder ontwikkelen van het integraal Wmo-loket en afstemming andere loketten zoals de huidige en toekomstige wijksteunpunten en het toekomstige 2008-2011 Centrum voor Jeugd en Gezin. Het vereenvoudigen van de lokettenstructuur 2008-2011 De implementatie van een digitale sociale kaart i.s.m. de bibliotheken in de 2008 IJmond Bij overhevelen MEE-middelen integraal beleid ten aanzien van onbekend cliëntondersteuning ontwikkelen;
Prestatieveld 4 Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers. Doelstelling -Het stimuleren en faciliteren van een compleet, samenhangend aanbod aan mantelzorgondersteuning binnen de gemeente Beverwijk, zodanig dat uitval van mantelzorgers door overbelasting zoveel mogelijk wordt voorkomen en mantelzorgers deel kunnen blijven nemen aan de maatschappij. - Het werven, behouden en ondersteunen van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties. Prestaties Jaar deelnota informele zorg (vrijwilligerswerk en mantelzorgondersteuning) 2008 BCF-afspraken met instellingen over subsidies in het kader van 2008 mantelzorgondersteuning en vrijwilligerswerk
Prestatieveld 5 Het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem. Doelstelling -Meer inclusief beleid ontwikkelen. Zo worden algemene voorzieningen beter toegankelijk en dat vergemakkelijkt meedoen. Het gebruik van algemene voorzieningen verlaagt de druk op individuele voorzieningen (prestatieveld 6). -Het brede gemeentelijk sociaal beleid goed aansluiten aan prestatieveld 5 om meedoen van specifieke doelgroepen te bevorderen. Prestaties Jaar Uitwerking van de nota “samen werken aan wonen”; 2008-2011 Bij het realiseren van algemene en individuele voorzieningen in de wijk 2008-2011 inclusief beleid voeren; Stimuleren van samenwerking tussen instellingen die werken in het veld van 2008-2011 wonen, welzijn en zorg Aandacht voor kwetsbare burgers in BCF-afspraken met budgetsubsidie2008 instellingen
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 41 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
Onderzoeken van mogelijkheden voor domotica. Inventariseren van mogelijkheden om uitkeringsgerechtigden in te zetten ten bate van maatschappelijke ondersteuning.
2008-2011 2008-2011
Prestatieveld 6 Het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijke verkeer. Doelstelling Met behulp van individuele Wmo-voorzieningen zijn mensen, die door beperkingen niet in staat zijn mee te doen, gecompenseerd zodat zij hun huishouden kunnen voeren, zich kunnen verplaatsen en medemensen kunnen ontmoeten. Daarbij wordt steeds een beroep gedaan op eigen kracht, eigen verantwoordelijkheid en medeverantwoordelijkheid van burgers zodat het gebruik van individuele voorzieningen beheersbaar blijft. Prestaties Jaar Onderzoek naar mogelijkheden om Wmo-voorzieningen digitaal aan te vragen 2008-2011 Het herinrichten van de processen rondom de vraag van de cliënt in plaats 2008 van rondom de verschillende organisaties De Wmo individuele voorzieningen aanbesteden 2008 Collectief Vraagafhankelijk Vervoer. Aanbevelingen platforms bespreken in regio IJmond en voorleggen aan de Provincie zodat zij dit kunnen meenemen 2008 bij de aanbesteding. De verordening aanpassen en aansluiten bij gemeentelijke keuzes in de Wmo 2008 Aansluiting in keten maatschappelijke ondersteuning met eerstelijnszorg zoals 2008-2011 huisartsen
Prestatievelden 7, 8 en 9 7. Het bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang. 8. Het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen. 9. Het bevorderen van verslavingszorg. Doelstelling -Met een keten van geïntegreerde aanpak van welzijn/activering, zorg, inkomen en wonen verbeteren de levensomstandigheden en het maatschappelijk functioneren van dak- en thuislozen, verslaafden en andere kwetsbare en risicovolle groepen. Maatschappelijke neveneffecten zoals overlast nemen af. -Qua huiselijk geweld is de doelstelling het signaleren en bestrijden van huiselijk geweld en adequate hulp en opvang voor slachtoffers, plegers en omstanders van huiselijk geweld. Prestaties Jaar Met centrumgemeente Haarlem het maatschappelijk opvang beleid verder 2008-2011 ontwikkelen Registratiesystemen van partners op elkaar afstemmen 2008-2011 7 Realisatie van een gedifferentieerd aanbod van woonvoorzieningen in het 2008-2011 kader van maatschappelijke opvang. Uitwerken project nazorg ex-gedetineerden 2008-2011 Lokale inbedding van de regionale visie “preventie huiselijk geweld” 2008-2011 Actiepunten van Oggz convenant uitvoeren 2008-2011 8 Uitvoeren en regionaal overleg van het Noodteam; 2008-2011 BCF-afspraken maken met instellingen over collectieve preventie GGZ. 2008 9 Met centrumgemeente Haarlem afspraken maken over verslavingszorg 2008-2011 ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 42 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
Deelname aan het Driemanschap-overleg Preventieve activiteiten in kader van drugs- en alcoholgebruik bij jongeren;
2008-2011 2008
Overige prestaties in het kader van de Wmo Prestaties Deelname Wmo benchmark Cliënttevredenheidsonderzoek Wmo Evaluatie beleidsplan Wmo Verantwoording Wmo in programmabegroting Beleidsplan 2012-2015
Jaar jaarlijks Jaarlijks vóór 1 juli 2009 Jaarlijks 2011
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 43 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
Hoofdstuk 4: Financiën Bij raadsbesluit van 22 juni 2006 is in de Meerjarenraming 2007-2011 voor de Wmo het financiële kader vastgesteld met als uitgangspunt dat de invoering van de bovengenoemde wet de eerste jaren budgettair neutraal zal geschieden. Voor de uitvoering van de Wmo heeft de gemeente de beschikking over diverse geldstromen. Hierbij is onderscheid te maken tussen geldstromen waarover de gemeente reeds beschikte vòòr de invoering van de Wmo en geldstromen die de gemeente per 1 januari 2007 ontvangt. De reguliere taken vielen voorheen onder de Welzijnswet en de Wvg. Voor de nieuwe Wmo-taken als hulp bij het huishouden en een aantal subsidieregelingen (mantelzorg, collectieve preventie GGZ) is budget vanuit de AWBZ overgeheveld naar de gemeente. In de Programmabegroting Gemeente Beverwijk staan de financiën. In 3 programma’s is de Wmo opgenomen namelijk: - Maatschappelijke ondersteuning; - Maatschappelijke ondersteuning individuele voorzieningen; - Jeugd. Voor 2008 heeft de gemeenteraad op 8 november 2007 de volgende bedragen voor Wmotaken vastgesteld in de begroting:
Programma Maatschappelijke ondersteuning Maatschappelijke Ondersteuning Individuele voorzieningen Jeugd
Lasten 3.886.315
Begroot 2008 Baten -592.383
Saldo 3.293.932
6.659.362 2.188.511
-160.525 -965.749
6.498.837 1.222.762
Per programma is het budget verdeeld over de volgende producten: Programma Maatschappelijke ondersteuning Begroot 2008 Producten Belangenbehartiging Culturele minderheden Vrouwenopvang Ouderenwerk Buurthuis/opbouwwerk Wijkbudget Wijkcoördinatoren Algemeen Maatschappelijk werk Volksgezondheid Verslavingszorg Mantelzorg / GGZ collectieve preventie Volwasseneneducatie
Lasten Baten Saldo 131.504 -75.585 55.919 13.421 0 13.421 7.725 0 7.725 470.808 -24.756 446.052 835.446 -16.608 818.838 564.344 0 564.344 315.707 575.523 22.618 439.000 510.219 3.886.315
-6.972 0 0 0 -468.462 -592.383
308.735 575.523 22.618 439.000 41.757 3.293.932
In het programma maatschappelijke ondersteuning worden de budgetten op de producten bijna geheel als budgetsubsidie of projectsubsidie en uitvoeringskosten ingezet.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 44 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
Programma Maatschappelijke ondersteuning individuele voorzieningen Producten Wmo Individuele voorzieningen Indicatie zorgbehoefte Voorzieningen voor minima Totaal
Begroot 2008 Lasten Baten Saldo 5.331.601 -85.525 5.246.076 0 0 0 1.327.761 -75.000 1.252.761 6.659.362 -160.525 6.498.837
In het programma Maatschappelijke ondersteuning individuele voorzieningen is het budget bestemd om de verstrekkingen op basis van de Verordening maatschappelijke ondersteuning individuele voorzieningen overgangsjaar 2007 (hulp bij het huishouden woon- en vervoersvoorzieningen en rolstoelen) te financieren. Het product Voorzieningen voor minima valt niet onder de Wmo. Het cluster van deze producten is logisch omdat beide producten ingezet worden om inwoners uit onze gemeente te stimuleren mee te blijven doen aan de samenleving. Bij voortzetting van het huidige Minimabeleid is geconstateerd dat er een structureel tekort zal ontstaan omdat de ambitie omschreven in huidige Minimabeleid niet overeenkomt met het beschikbaar gestelde budget in 2008. Het college hecht grote waarde aan het in balans brengen van de gestelde ambitie en het financieel kader van het Minimabeleid zodat het succesvolle, solide en sociale beleid kan worden voortgezet. Eerst worden voorstellen gedaan op het productniveau “voorzieningen voor minima”. Dit zijn aanpassingen binnen het verstrekkingenpakket. Daarna zal, indien nodig, gekeken worden op programmaniveau. Onderdelen uit het Minimabeleid zouden ook gefinancierd kunnen worden uit het product Wmo individuele voorzieningen. Te denken valt aan het onderdeel “vergoeding deelname maatschappelijke activiteiten” omdat het doel van deze vergoeding geheel in de lijn is van doelen in het Wmo beleidsplan 2008-2011. Het eventueel financieren van onderdelen uit het Minimabeleid uit het product Wmo individuele voorzieningen is niet uitgewerkt in het Wmo beleidsplan 2008-2011. Dit wordt uitgewerkt in het Minimabeleid 2008. Programma Jeugd Begroot 2008 Product Alternatieve straffen jeugd Jeugd- en jongerenwerk Kinderopvang Peuterspeelzalen Jeugdgezondheidszorg Leerplicht Onderwijsachterstanden Schoolzwemmen Kapitaallasten lopende kredieten Totaal
Lasten Baten Saldo 150.411 -60.965 89.446 98.210 0 98.210 174.655 -43.380 131.275 393.382 -32.450 360.932 402.939 -362.939 40.000 179.838 0 179.838 617.302 -417.240 200.062 149.774 -48.775 100.999 22.000 0 22.000 2.188.511 -965.749 1.222.762
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 45 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
In het programma Jeugd worden de budgetten grotendeels als subsidie uitgegeven aan instellingen om opvoedingsondersteuning en jeugdgezondheidszorg uit te voeren. Veel producten uit het programma jeugd zijn ook gebaseerd op andere wetten, zoals de Wcpv, Wet Kinderopvang, Wet leerplicht etc. De begroting kan tweemaal aangepast worden tijdens Bestuursrapportages (Berap) in het voorjaar en najaar. Integratie-uitkering gemeentefonds Voor de nieuwe taken die de gemeente vanaf 2007 uitvoert, ontvangt de gemeente via het gemeentefonds een zgn. integratie-uitkering. Een integratie-uitkering doelt op een aparte geldstroom binnen het gemeentefonds. Er is sprake van een integratie-uitkering omdat er afspraken zijn gemaakt over de groei en verdeling van het budget, die afwijken van de gebruikelijke groei en verdeling van middelen binnen het gemeentefonds. Omdat de Wmo een integratie-uitkering is via het gemeentefonds, zijn de middelen vrij besteedbaar en is het niet verplicht om de middelen te besteden aan de Wmo. In Beverwijk is besloten om het budget van de Wmo integratie-uitkering geheel ter beschikking te stellen voor de nieuwe taakvelden van Wmo hetzij in de exploitatie dan wel in de reserve. De verdeling van de Wmo integratie-uitkering over de gemeenten vindt in 2007 plaats op basis van historische gegevens zodat gemeenten in staat zijn lopende indicaties en projecten te eerbiedigen. Hiervoor is het jaar 2005 als uitgangspunt genomen met een indexatie voor 2006 en 2007. In het budget voor 2007 is onderscheid gemaakt tussen het budget voor hulp bij het huishouden, het budget voor de subsidieregelingen en het budget voor de uitvoeringskosten. Integratie-uitkering Wmo nieuwe taken 2007, conform septembercirculaire 2007 gemeentefonds (Berap 2007/2): Hulp bij het huishouden AWBZ subsidieregelingen Uitvoeringskosten Totaal
€ 2.975.823 € 465.809 € 145.541 € 3.587.173
+
Met ingang van 1 januari 2008 wordt het totale rijksbedrag verdeeld volgens een objectief verdeelmodel dat is ontwikkeld door Cebeon. Door de invoering van het objectieve verdeelmodel is er geen relatie meer met het verleden. Er is geen onderscheid meer tussen het budget voor hulp bij het huishouden, de subsidieregelingen en de uitvoerings-kosten. In de septembercirculaire 2007 van het gemeentefonds is aangegeven dat de Wmo integratieuitkering voor 2008 voor Beverwijk € 3.943.262 bedraagt. Voorgesteld is voor de Programmabegroting 2008 een bedrag van 3,2 miljoen op te nemen in de exploitatiebegroting ten bate van de lasten Wmo en het restant van € 743.262 te storten in de Wmo-bestemmingsreserve. Onzekerheden en financiële risico’s Bij de Wmo is sprake van open eind financiering. Met andere woorden: indien het budget niet toereikend is, dient de gemeente het tekort zelf op te vangen. Er zijn ontwikkelingen en factoren waarvan we de uitkomsten nog niet kunnen overzien: • Het compensatiebeginsel; de gemeente heeft een compensatieplicht en verstrekt daarvoor Wmo individuele voorzieningen (zie prestatieveld 6). Dit betekent dat als er voorzieningen nodig zijn, dat deze worden verstrekt. De ontoereikendheid van de beschikbare budgetten is geen reden voor afwijzing.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 46 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
•
Ontoereikendheid budgetten bij toenemende vraag indien de rijksbudgetten niet in dezelfde mate meegroeien. Wanneer de ondersteuningsvraag toeneemt door bijvoorbeeld vergrijzing, neemt de druk op de voorzieningen toe. Dit betekent meer gemeentelijke financiering of maakt maatregelen tot reductie van de toegang en/of het hanteren van eigen bijdragen noodzakelijk. Vooralsnog zijn hier geen signalen van.
Om financiële tegenvallers in de toekomst op te kunnen vangen is bij de bestemming van het jaarrekening resultaat 2006 besloten tot de vorming van een bestemmingsreserve Wmo.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 47 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
Hoofdstuk 5: Overige aspecten Juridische aspecten De juridische basis van dit beleidsplan is artikel 3 van de Wmo. Aan het beleidsplan kunnen geen rechten worden ontleend; er staat geen bezwaar of beroep open tegen de inhoud ervan. Het beleidsplan is indirect wel van invloed op de inhoud van beschikkingen die de gemeente afgeeft op het terrein van maatschappelijke ondersteuning, bijvoorbeeld een beschikking voor een individuele voorziening zoals een rolstoel of hulp bij het huishouden, of een subsidiebeschikking voor een welzijnsinstelling. Tegen dergelijke beschikkingen staat vanzelfsprekend wel bezwaar en beroep open. Monitoring en kwaliteitsbewaking De filosofie achter de Wmo is dat de gemeente over de uitvoering geen verantwoording aflegt aan het rijk (‘verticale verantwoording’) maar aan zijn eigen inwoners (‘horizontale verantwoording’). Wel moeten aan het rijk een aantal gegevens worden verstrekt. Artikel 9 van de Wmo schrijft voor dat het college jaarlijks voor 1 juli de volgende gegevens moet publiceren: a. een cliënttevredenheidsonderzoek onder vragers van maatschappelijke ondersteuning over de uitvoering van de wet (volgens een methode die na overleg met representatieve organisaties op het gebied van maatschappelijke ondersteuning tot stand is gekomen); b. een jaarverslag met bij ministeriële regeling aan te wijzen gegevens over de prestaties op het gebied van maatschappelijke ondersteuning. Het eerste ‘cliënttevredenheidsonderzoek’ zal begin 2008 plaatsvinden en betrekking hebben op het eerste uitvoeringsjaar (2007). Op dit moment is nog niet bekend of de minister aan dit onderzoek specifieke eisen gaat stellen en zo ja welke. De wet schrijft voor dat het cliënttevredenheidsonderzoek en prestatiegegevens ook jaarlijks voor 1 juli worden verstrekt aan het Ministerie van VWS. De minister publiceert op basis daarvan voor 1 januari van het daarop volgende jaar een rapportage waarin de gegevens van de gemeenten worden vergeleken. Zo kan een gemeente zelf, maar ook de doelgroepen, instellingen en andere belangstellenden, beoordelen wat de sterke en minder sterke punten in de eigen Wmo-uitvoering zijn. Naast de op grond van artikel 9 aan de minister te verstrekken prestatiegegevens moeten naar verwachting ook andere gegevens worden verstrekt, op grond van artikel 22 Wmo: 1. het college van burgemeester en wethouders verstrekt desgevraagd kosteloos aan Onze Minister de gegevens die hij met betrekking tot deze wet nodig heeft; 2. bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het verstrekken van de in het eerste lid bedoelde gegevens. Ook hierover bestaat op dit moment nog geen duidelijkheid. Zo komt een veelheid aan gegevens beschikbaar in het kader van de monitoring en kwaliteitsbewaking. Het college zal deze gegevens benutten voor bijstelling van het beleid en/of de uitvoering. Dit komt vervolgens weer tot uiting in de bijstelling van het vierjarig beleidsplan halverwege de planperiode, en de opstelling van het volgende vierjarig beleidsplan. Evaluatie en bijstelling Halverwege de planperiode vindt een evaluatie van het plan en de uitvoering plaats. De vaststelling van dit eerste vierjarig beleidsplan vindt begin 2008 plaats. De wet schrijft een planperiode van maximaal vier jaar voor. Dat betekent dat uiterlijk eind 2011 het tweede vierjarig beleidsplan wordt vastgesteld. ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 48 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
De evaluatie en bijstelling ‘halverwege de planperiode’ wordt in 2009 opgesteld. Dat lijkt relatief kort, maar dat is naar verwachting toch een goed moment omdat er in die periode vermoedelijk nog veel wijzigt in onder meer het rijksbeleid. De uitvoering van de Wmo is ook beschreven in de programmabegroting van de gemeente Beverwijk. Daar wordt jaarlijks een verantwoording over opgesteld over de voor dat jaar gestelde prestaties.
Bronnen -
www.invoeringwmo.nl www.beleidsplanwmo.nl www.vws.nl www.GGD.nl
Wmo nota’s zijn te vinden op www.beverwijk.nl onder de stad/ beleidsplannen/ Wmo: - Kadernota Wmo in de gemeente Beverwijk - Verordening Maatschappelijk ondersteuning individuele voorzieningen overgangsjaar 2007 - Besluit maatschappelijke ondersteuning - Verstrekkingenboek maatschappelijke ondersteuning - Nota huishoudelijke verzorging - Nota mantelzorg - Nota Lokaal loket Andere gemeentelijke nota’s zijn te vinden op www.beverwijk.nl onder de stad / beleidsplannen/ Wmo: - Nota Jong Beverwijk 2003-2008 - Nota wijkgericht werken - Ouderennota “Hoe ouder hoe wijzer” - Nota Samen werken aan wonen - Nota Minimabeleid 2007 - Nota Re-integratiebeleid 2007 - Kadernota Wet inburgering
Vragen en opmerkingen Voor vragen over de Wmo kunt u contact opnemen met de gemeente Beverwijk: - Telefonisch: 0251-256256 - Schriftelijk: Projectleiding Wmo, Postbus 450, 1940 AL, Beverwijk
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 49 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
Bijlage 1:
Afkortingenlijst
ANW: AWBZ: BCF: CIZ: CVV: CVTM: GGD: GGZ: GGD: IPO: JIT: MB: MEE: NUG’er: OGGZ: RIBW-KAM:
Algemene nabestaandenwet Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Beleidsgestuurde contractfinanciering Centrum Indicatiestelling Zorg Collectief Vraagafhankelijk Vervoer Coördinatie Vrijwillige Thuiszorg en Mantelzorg Gemeentelijke GezondheidsDienst Geestelijke Gezondheidszorg Hulpverleningsdienst Kennemerland Interprovinciaal Overleg Jeugd Interventie Team Minimabeleid Dit is een bedrijfsnaam Niet uitkeringsgerechtigde Openbare Geestelijke Gezondheidszorg Regionale Instellingen voor Beschermd Wonen Kennemerland Amstelland en Meerlanden Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Midden Kennemerland Vereniging van Nederlandse Gemeenten Volksgezondheid Welzijn en Sport Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid Wet Inburgering Wet maatschappelijke ondersteuning Wet op het primair onderwijs Wet sociale werkvoorziening Wet voorziening gehandicapten Wet op het voortgezet onderwijs Wet werk en bijstand
SMD-MK: VNG: VWS: WCPV: WI: Wmo: Wpo: Wsw: Wvg: Wvo: Wwb:
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 50 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
Bijlage 2: verslag van drie workshops tijdens de Wmo bijeenkomst maatschappelijke organisaties 25 juni 2007 Aanwezig: Politie Basisteam Beverwijk, GGD/GGD (Oggz en JGZ 4-19), GGZ Dijk en Duin, Vangnet en Advies, RIBW-KAM, Brijder Verslavingszorg, Rode Kruis Ziekenhuis, Ciprian, Viva! Zorggroep, KBO (Katholiek bond voor ouderen), Roads, MEE, Vrijwilligerswerk Gewoon Doen!, Adviesraad Vrijwilligerswerk Gewoon Doen! Tandem, SWB, SMD, Jeugdgezondheidszorg Kennemerland, Bibliotheek, Centrum Indicatiestelling Zorg, Pre Wonen, Gehandicaptenplatform, het WMO-platform en beleidsmedewerkers en wijkcoördinatoren van Publiekszaken, Stadszaken en Wijkzaken van de gemeente Beverwijk. Deelsessie 1: leefbaarheid en zelfredzaamheid, prestatieveld 1,3,4,5 en 6 Leefbaarheid Factoren die als positief worden ervaren in Beverwijk • Mensen ontmoeten elkaar • De ontwikkeling van wijksteunpunten • Veel partijen zijn met leefbaarheid bezig en er is ook budget voor • Welzijnskwartier is een mooi voorbeeld van leefbaarheid voor iedereen • Bijeenkomsten in de wijk / wijkgericht werken • Woongroep de Groene Horst is een mooi voorbeeld van leefbaarheid Wensen Leefbaarheid • Boodschappen plusbus • Een dienst als de Algemene hulpdienst • Wonen plus- diensten in eigen wijk (lokaal) • Goed collectief vervoer! • Met bewoners aan tafel • Visie op welzijnswerk in de WMO • Opvang voor bepaalde groepen is nodig • Vrijwilligerswerk de wijk in. Wat zijn knelpunten: • Bezuinigingen • Stigma wat aan sommige personen hangt • Eigen verantwoordelijk nemen / individualisering Info en advies Factoren die als positief worden ervaren in Beverwijk • Samenwerking goed • Langdurig psychiatrische patiënten • Digitale sociale kaart MEE • Grijswijzer is een goede samenwerking • Stationsgebied toekomst • Op meerdere gebieden al samenwerking en afstemming • WMO-loket info punten • Regionale Digitale sociale kaart • GGZ /Mantelzorg voorlichting Wensen info en advies; • Dat er geen spreekuur meer nodig is van het gehandicaptenplatform • Educatie en ontwikkeling ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 51 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
• • • • • • • •
Artsen en specialisten meer info Info-theek voor psychiatrische problematiek Niet een loket per doelgroep (fysiek, BackOffice aan elkaar gekoppeld) ervaringsdeskundigen aan het loket verschillende budgetten samenbrengen niet alleen aan het loket ook outreachend bv. voorlichting of huisbezoeken niet een eenmalig budget (door het hele jaar heen vrije ruimte → actualiteiten ijkpunten instellen
Knelpunten Info en advies • draagvlak van wijkcentra is te beperkt • financiën • ruimere openstelling loketten (ook voor werkende mensen) • niet hoeven leuren met diensten • het kan efficiënter: ontschotten • mantelzorg als Welzijn ? Maatschappelijke Dienstverlening • bureaucratie (rol CIZ en gemeente in elkaar schuiven) • veel hulpinstanties, veel overlap maar ook nog veel gaten. Vrijwilligers + Mantelzorg Factoren die als positief worden ervaren in Beverwijk • boven doelstelling gevonden • promoten goed • werving actief • cursussen voor vrijwilligers • samenwerking • provincie stelt geld beschikbaar voor projecten • cursussen en bijeenkomsten voor mantelzorgers • veel vrijwilligers • ook de scholieren erbij betrekken. Wensen Vrijwilligerswerk en Mantelzorg • vrijwilligersacademie vanuit 1 organisatie (aanbieden cursussen, projecten, werven, zorgen voor continuïteit) • oog voor maatschappelijke stage • duidelijk maken wat vrijwilligers doen en wat professionals • Scholieren informeren en werven voor mantelzorg • Meer waardering voor vrijwilligers • Promoten Vrijwilligerswerk telt!!!! • Ook werkende inschakelen voor vrijwilligerswerk • Aandacht voor sport en vrijwilligers • Bij werving vrijwilligerswerk als +punt benoemen • Mantelzorgers ↔ scholieren bereiken Knelpunten Vrijwilligers en Mantelzorg • Vrijwilligerswerk gaat niet samen met geld • Moet uit jezelf komen • Tekort aan vrijwilligers • Vergrijzing huidige vrijwilligers • Slechte coördinatie, beter coördineren • Niet alle mantelzorg valt onder hetzelfde label • Hoe inzetten en waar.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 52 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
Deelsessie 2: Jeugd, prestatieveld 2 Factoren die als positief worden ervaren in Beverwijk Er is een toenemende samenwerking tussen de organisaties. Er is een goede aansluiting tussen de JGZ 0-4 en de JGZ 4-18 jaar. Er zijn via het Netwerk 0-4 jaar goede afspraken met kinderopvang, peuterspeelzalen, het basisonderwijs en de JGZ. Scholen zijn meer open over problemen die op school spelen. Er is een breed aanbod. Er is voldoende formatie leerplicht en de leerplichtambtenaar heeft een goed netwerk. Het Jeugd Interventie Team. Stevig Ouderschap. Wat zijn knelpunten en wat kan beter geregeld worden: Er is te weinig schoolmaatschappelijk werk (smw). De vraag is wie het smw moet organiseren. Nu doen scholen dat zelf. De gebiedsindelingen zijn niet op elkaar afgestemd. samenwerkingsverbanden Voortgezet Onderwijs. Risicokinderen komen te laat in beeld. De signalering moet verbeteren. Zorgcoördinatie: er moeten duidelijke afspraken komen over wie voor welk kind of gezin verantwoordelijk is. Er zijn onvoldoende voogden en trajecten voor jeugdigen met zware problemen. De zorgmijders moeten in beeld komen en de kinderen moeten worden gevolgd. Vaak zie je de problemen van te voren. Hangjongeren: men wil de kinderen weg hebben. De gemeente doet veel aan plekkenplan (speelvoorzieningen) en ambulant jongerenwerk. Voor de jeugd tot 12 jaar is dat goed. Er zijn echter te weinig voorzieningen voor de jeugd van 12-18 jaar op straat (ontmoetingsplekken) en welzijnsvoorzieningen. Is het aanbod te groot en is de afstemming goed geregeld? Belangrijke vindplaatsen van kinderen met problemen De JGZ 0-18 jaar ziet alle kinderen. Als kinderen niet komen voor een periodiek onderzoek wordt er alles aan gedaan om ze te laten komen en de redenen te achterhalen waarom men niet komt. De scholen zijn zeer belangrijk. Het schoolmaatschappelijk werk is zeer belangrijk. Signaleren en effectieve aanpak Het signaleren van problemen moet eerder en beter en de aanpak van problemen moet effectief worden aangepakt. Belangrijk is de invoering van de verwijsindex door de gemeente. Spijbelen is veelal een signaal voor meer problemen. Centrum voor Jeugd en Gezin Een aantal mensen zien een CJG als een centrum, waar je terecht kunt voor verschillende zaken. Bv. als je je zorgen maakt over een vaccinatie; je vragen hebt over een jaloers kind of voor adequate doorverwijzing. Kortom een centrum waar je met vragen terecht kunt over opvoeden en opgroeien. Een centrum dat ook doorverwijst en waar nodig meteen een afspraak wordt gemaakt. Een CJG is een overkoepelende naam waarachter meerdere organisaties zitten. Een front-Office met korte lijnen voor ouders, jeugdigen en organisaties. Een CJG is geen starre organisatie. Vanuit dit centrum kunnen hulpverleners de klanten opzoeken. De vraag rijst of dit weer niet een zoveelste organisatie erbij is. Vanuit het SWV ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 53 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
VO wordt gezegd, dat het veel belangrijker is het schoolmaatschappelijk werk uit te breiden. Het smw is het voorportaal van waaruit hulp en doorverwijzing plaatsvinden. Ook de leerplichtambtenaar wijst op de school als een instelling met een lage drempel, waar elke ouder heen gaat als er iets aan de hand is met zijn kind. Het gaat meer om het realiseren van een goede structuur. De vraag is of mensen die het nodig hebben naar een CJG gaan. Aandachtspunten: De gemeente moet het initiatief nemen bij realisering CJG. De bestaande organisaties moeten het CJG vormen. Het centrum moet dagelijks bereikbaar zijn; fysiek herkenbaar en laagdrempelig; Het centrum moet aansluiten bij de bestaande organisaties en netwerken m.n. bij ZAT’s (Zorg- en adviesteams) op de scholen. Betwijfeld wordt of jongeren een CJG zullen binnen gaan. Jongeren zitten veel op scholen buiten Beverwijk. Nagaan of CJG op de scholen of in de wijkcentra zou moeten zijn. Arbeidstoeleiding MEE helpt ondermeer om mensen met een beperking toe te leiden naar de arbeidsmarkt. Dit gaat vrij goed. De veranderende regelgeving maakt het lastig. Er is een toename van problemen bij het speciaal onderwijs en het VMBO. De aanpak arbeidstoeleiding is ook toepasbaar op jongeren met problemen. Samenwerking VMBO en praktijkonderwijs Deze onderwijsvormen moeten samen werken wat betreft de zorg voor leerplichtigen in het Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Midden Kennemerland. Per 1-1-2008 moeten waarschijnlijk Havo en VWO eveneens participeren in het SWV. Zorgteams en ZAT's Een zorgteam in het onderwijs is verantwoordelijk voor de onderwijs/zorg hulpvraag. In de Zorg Advies Teams (ZAT) zitten de ketenpartners samen aan tafel. Overleg met Intern Begeleiders is op zich positief. Overleg binnen een ZAT is meer overkoepelend en er is daardoor minder versnippering. Alle basisscholen en scholen voor voortgezet onderwijs zouden een ZAT moeten hebben. Stevig Ouderschap Alle ouders van pasgeboren baby's worden gevraagd een vragenlijst in te vullen. Daarmee worden al in een heel vroeg stadium gezinnen opgespoord, die problemen hebben met opvoeden. Een aandachtspunt is het sociaal isolement. Anders dan gedacht hebben veel mensen geen contacten met familie, buren of anders om hun problemen te bespreken. Wijkagent De wijkagent van Meerestein bezoekt elke maand elke school en de schoolpleinen. Hij kent de hangjongeren. De politie is vertegenwoordigd in het ZAT. Met name Turkse en enkele Antilliaanse jongeren worden de straat op gestuurd. Vertegenwoordiging jeugd in het Platform WMO De jeugd is niet vertegenwoordigd. Deelsessie 3: Maatschappelijke opvang, prestatievelden 7, 8 en 9 Wat gaat er allemaal goed in Beverwijk? - Het Vangnet en Advies is een goedlopend project. Dit moet behouden en uitgebreid worden.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 54 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
-
-
Doorgaan met het Noodteam: de verschillende partijen binnen het Noodteam werken goed samen; het netwerk is breed; er zijn korte lijnen; er wordt echt iets gedaan aan problemen. Taboes zijn meer bespreekbaar. Mensen durven meer met elkaar te delen. Zelfredzaamheid bij mensen is hoog en ze zijn meer bereid om aan te kloppen bij instanties. De dagactiviteiten bij Roads doorzetten. Hun werkwijze werkt, want ze staan dicht bij de belevingswereld van de doelgroep. Er is gemeentelijke betrokkenheid en een duidelijk gemeentelijk aanspreekpunt. Er is veel samenwerking tussen verschillende partijen. Er zijn veel mensen actief als vrijwilliger. Veel aanbod voor verslaafden: Inloop bij de Brijder Verslavingszorg, verschillende projecten als “ActiefTalent”, etc. Goed ketenoverleg. Partijen kunnen snel bij elkaar gebracht worden.
Wat zijn de wensen voor 2008-2010? - Uitbreiden van Vangnet & Advies met maatschappelijk werk en contact met Roads. - Meer regionaal beleid, uitvoering kan lokaal. - Meer afstemming van gemeentelijk ijmondiaal beleid. - Helder netwerk: wie doet wat. - Verzekering voor niet-verzekerden. - Naast structureel overleg tussen gemeenten en instellingen, ook overleggen met individuele hulpverleners. - Minder paarse krokodil, automatisch toekennen aanvragen. - Meer aan elkaar gekoppelde informatiesystemen. - Vaste contactpersonen bij de gemeente. - Verbetering bereikbaarheid opvang in avonduren en weekeinden. (Er wordt nu gewerkt aan een oplossing d.m.v. “screening rooms”) - Geen dakloze verslaafden meer door een opvangvoorziening. - Noodbudget - Postadressen voor daklozen - Centraal meldpunt voor zorg en overlast. - Beeldvorming: anti-stigmatisering van de doelgroepen. Welke knelpunten zien we daarbij? - Overname na eerste opvang. Dit is vooral een probleem voor de Politie. Zij kunnen de mensen niet tijdig kwijt. - Deskundigheid van verzorgend personeel verbeteren: uitbehandelde GGZ-cliënten die naar verzorgingstehuizen gaan, worden niet goed verzorgd door het personeel, want ze zijn hiervoor niet opgeleid. - Postadres voor verslaafde. Hoe gaan we dit regelen? Haarlem is Centrumgemeente. - Procedure bij vervuilde huishoudens: Sedert de invoering van de WMO is er nu veel bureaucratie. Hoe realiseren we een kwaliteitsverbetering met elkaar? - Afstemming van informatiesystemen. - Snellere afwerking van aanvragen bij zowel UWV als de gemeentelijke Sociale dienst. - Instellen van een centraal meldpunt zorg en overlast. - Verbeteren / bevorderen van het informatiesteunpunt (ISP) - Indicatiestelling kan eenvoudiger / verbeterd worden door het mandateren van bevoegdheden. - Meer vertrouwen in elkaar. De volgende prioritering van knelpunten = Realiseren van opvangvoorzieningen, Paarse krokodil, Centraal meldpunt en indicatiestelling. Naast dit alles, draait het voornamelijk om vertrouwen. We moeten met elkaar gewoon doen. ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 55 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
Bijlage 3: Commentaarnota op de inspraakreacties op het Ontwerp Wmobeleidsplan 2008-2011
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 56 Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
Nr 1.
Naam SWB
Reactie / inspraak 1 De ontwerpnota start goed met het aanhaken bij de intenties van de wet, het weergeven van de gemeentelijke visie en missie en het aanhaken bij reeds bestaande kaders. Stichting Welzijn Beverwijk beoordeelt dit als een inhoudelijk sterk stuk, waarbij de uitgangspunten helder worden neergezet en het richtinggevend karakter goed is geformuleerd. Dit deel is wel nog op een behoorlijk abstractieniveau neergezet. Vanaf de beschrijving van de prestatievelden wordt een poging gedaan e.e.a. concreter te maken. Dit gebeurt met name door al dan niet voorbeeldgewijs te verwijzen naar het reeds bestaande aanbod, dat goed is onder te brengen onder de WMO. Daar is zich niets mis mee, want dat maakt de materie voor menigeen aansprekender. Op dit punt willen wij u de volgende suggesties meegeven. De ontwerpnota is door ons bekeken vanuit de systematiek van de Beleidsgestuurde Contract Financiering (BCF). Dit instrument wilt u uiterlijk 2009 inzetten om uw WMO-doelen te realiseren. In de systematiek van de BCF stapt de ontwerpnota WMO-beleid van doelen op een hoog abstractieniveau over naar het niveau van concrete producten (activiteiten, projecten en diensten). Die stap is te groot om in één keer te maken en de BCF systematiek bouwt dan ook enkele stappen daartussenin. In termen van de BCF formuleert u wel de hoofdresultaat gebieden (prestatievelden), maar blijven de doelen op tactisch en operationeel niveau buiten het zichtveld en dat geldt ook voor de resultaatverwachtingen. U zult deze stappen nodig hebben om gesubsidieerde instellingen goed te kunnen aansturen en heldere opdrachten te verstrekken. Dit is ook in het belang van de instellingen, omdat alleen heldere en realistische opdrachten gevolgd kunnen worden door een gewenst en uitvoerbaar aanbod. Het risico van het overslaan van deze stappen is dat het niet
Reactie gemeente 1. De gemeente wil de gesubsidieerde instellingen goed aansturen en heldere opdrachten verstrekken. De gemeente is van mening dat het vastleggen van doelen op tactisch en operationeel niveau met de BCF methode samen met instellingen mogelijk is. In dit beleidsplan is de BCF methode niet nader uitgewerkt. Dit wordt in 2008 uitgewerkt in samenwerking met de budgetinstellingen. Hoofdstuk 2 geeft ons inziens wel een richting aan. Onze missie stelt dat de gemeente en instellingen samen inwoners stimuleren mee te doen en een vangnet vormen voor diegene die dat door omstandigheden niet op eigen kracht kunnen. De Wmo-bril geeft aan waar acties en beleid dient te voldoen . Onder de kopjes “wat te doen” bij de verschillende prestatievelden staan ook doelen gesteld. Deze worden meegenomen in het vaststellen van de BCF afspraken.
Actie 1. plan aanpassen pag. 13
komt tot heldere opdrachten, dat de resultaatverwachtingen niet worden vastgelegd of uitsluitend op het minimale niveau van te leveren activiteiten en diensten zonder kaders voor de beoordeling van het resultaat en/of effect. Het beoordelen van de geleverde prestaties wordt dan vooral een kwestie van kwantitatief meten van aantallen (deelnemers, bijeenkomsten, e.d.) zonder dat daarmee een uitspraak gedaan kan worden over de doelrealisatie. Dat is niet wat u voorstaat en ook niet wat de instellingen wensen en het doet de uitvoering van de wet geen goed Dringend adviseren wij u daarom op dit punt nog een slag te maken met betrekking tot het WMO-beleid. En wat ons betreft dan liever wat later een gedegen en volledig beleid, dan haast maken met een onaf verhaal.
2.
MEE
2. De financiële paragraaf geeft alleen inzicht in de extra middelen die de gemeente voor haar Wmo taken ontvangt en niet in de reeds bestaande middelen, die worden ondergebracht in de Wmo. Daarnaast gaat er geen richting uit van deze paragraaf. Dat kan ons inziens ook niet omdat u een aantal noodzakelijke tussenstappen in de nota overslaat
2. Op het moment dat het Ontwerp Wmobeleidsplan voorlopig is vastgesteld was de begroting voor 2008 nog niet vastgesteld. We zullen de begroting 2008 opnemen in het beleidsplan. De financiële paragraaf geeft ons inziens wel een richting aan omdat de gemeente ervoor gekozen heeft alle door het rijk nieuw beschikbaar gestelde middelen voor de Wmo in te zetten en de middelen die over zijn op te nemen in een bestemmingsreserve.
2. plan aanpassen pag. 45
1. Het integrale karakter van de beleidsnota spreekt aan. Daarbij vinden wij het belangrijk dat inclusie als uitgangspunt wordt genomen. De toegankelijkheid van reguliere voorzieningen bevorderen voor mensen met een handicap sluit aan bij onze visie en missie. In het beleidsplan wordt vooral aandacht besteed aan de fysieke toegankelijkheid. De sociale toegankelijkheid (acceptatie, mogelijkheid tot interactie, durven/kunnen begeleiders/cursusleiders het aan) blijven onderbelicht.
1. Bij de toegankelijkheid van reguliere voorzieningen voor mensen met een handicap gaat het naast fysieke toegankelijkheid ook om sociale toegankelijkheid. De gemeente deelt deze zienswijze.
1. plan aanpassen pag.18/31
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
2
3.
GGD Kennemerland
2. Het is onduidelijk welke organisaties van belang worden geacht door de gemeente bij de uitwerking en uitvoering van een prestatieveld.
2. Het beleidsplan schets ons inziens wel een zo compleet mogelijk beeld van de instellingen en partners die van belang zijn van de in deze nota gestelde doelen. De nota werkt dit niet gedetailleerd uit.
2. –
3. Bij prestatieveld 1 is het belangrijk burgers actief te betrekken bij het wijkgericht werken en het ontwikkelen van wijkontwikkelingsplannen (zie blz 44). Het is van belang daarbij kwetsbare burgers pro actief te betrekken aangezien de ervaring is dat zij niet van de reguliere middelen zoals bewonersavonden gebruik maken.
3. Het wijkgericht werken is interactief. Iedereen kan aansluiten bij een wijkgroep. Het is van belang dat ook kwetsbare mensen dat doen. Extra aandacht daarvoor is goed. De wijkontwikkelingsplannen besproken inde wijkgroepen.
3. plan aanpassen pag 19
4. Op blz. 34 wordt benoemd dat MEE cliëntondersteuning biedt voor mensen met een beperking. Daarnaast biedt MEE ook informatie en advies via ons servicebureau en voorlichtingen over thema’s.
4. In het plan zijn we niet uitputtend geweest in de taken die verschillende instellingen hebben. Op blz. 34 lijkt het alsof cliëntondersteuning de enige taak van MEE is. Dat is niet de bedoeling en wordt aangepast.
4. plan aanpassen pag 25
5. Op blz. 41 wordt het belang onderschreven van optimale ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers in de uitvoering van hun taken. Het is van belang deskundigheidsbevordering te benadrukken voor vrijwilligers die werken met mensen met een beperking.
5. Daar is de gemeente het mee eens en zal dit in de BCF-afspraken met de instellingen die vrijwilligerswerk stimuleren meenemen.
5. -
1. Bij prestatieveld 1 noemt u als actiepunt de aanpak overlast en criminaliteit door (hang)jongeren. Bij prestatieveld 2 noemt u als actiepunt aandacht voor hangjongeren en hun vrijetijdsbesteding. Het is u gelukt om bij veel actiepunten concreet te benoemen wat u de komende jaren gaat doen of hoe het actiepunt verder wordt uitgewerkt. Wij missen dat rond de hangjongeren en zijn benieuwd hoe u deze actiepunten gaat vormgeven. Denkt u daarbij bijvoorbeeld aan het stimuleren van gericht jongerenwerk en sportactiviteiten?
1. De uitwerking van dit actiepunt wordt uitgewerkt in het jeugdveiligheidsbeleid, een onderdeel van het jeugdbeleid.
1. –
2. Op blz. 28 schetst u heel algemeen de doelgroep. Om ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
3
welke jongeren gaat het in de gemeente Beverwijk en wat is hun problematiek? Het is goed om naast problemen met opgroeien en opvoeden, ook het psychosociaal welzijn en leefstijl te noemen. Is er zicht op de problematiek van met name vmbo-jongeren in de gemeente? Zo kan specifiek aandacht gegeven worden aan overgewicht en lichaamsbeweging bij de jeugd, in Beverwijk hoger dan het regionaal gemiddelde. Ook blijkt het percentage jongere rokers op het vmbo vijf keer zo groot te zijn als op havo/vwo. Elders in het beleidsplan (op blz. 56) geeft u aan dat de gemeente de komende vier jaar extra aandacht zal hebben voor preventie van het alcohol- en drugsgebruik van jongeren. Dit sluit aan bij de landelijke prioriteiten. De GGD denkt graag met de gemeente Beverwijk mee om dit verder gestalte te geven.
2. Het psychosociaal welzijn en leefstijl wordt in de Wmo gezien als een onderdeel van opgroeien. Het zijn echter wel onderdelen waar de gemeente aandacht aan besteed in aanpalend beleid en daarom zal het explicieter genoemd worden in dit beleidsplan.
2. plan aanpassen pag 22
3. Vraaggericht te werken is belangrijk. Inzicht in de behoeften van de doelgroep wordt daarom als speerpunt opgenomen bij het ontwikkelen van een structureel basisaanbod opvoedondersteuning. Wij nemen dit over en kijken hoe dit te verwerken in BCF afspraken.
3. plan aanpassen pag 23
4. Op blz. 50 rekent u slachtoffers van huiselijk geweld tot de doelgroep van prestatievelden 7-9. Wij missen hier de plegers van huiselijk geweld. De plegers noemt u wel in uw doelstelling op blz. 51.
4. Het gaat bij huiselijk geweld om slachtoffers en plegers. Wij vullen dit op pagina 50 aan.
4. plan aanpassen pag 36
5. De doelgroep voor de prestatievelden 7-9 is omvangrijk. De doelgroep verslaafden specificeert u nauwkeurig. Het is jammer dat u dat niet voor de doelgroep dak- en thuislozen, ex-gedetineerden en/of ggz-cliënten doet. Hiervoor zijn immers wel enige gegevens voor handen.
5. Er zijn cijfers over dak en thuislozen, huiselijk geweld, ex-gedetineerden, schuldsanering en GGZ-cliënten toegevoegd.
5. plan aanpassen pag 37-39
3. Op blz. 32 noemt u de ontwikkeling van een ‘structureel basisaanbod opvoedondersteuning’ als speerpunt. Graag zien we dit actiepunt aangevuld met het voornemen om ‘inzicht te verwerven in vragen en behoeften van de doelgroep’ omdat burgerparticipatie een belangrijk uitgangspunt van de WMO is.
6. Op blz. 52 staan een paar kleine foutjes in het aanbod ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
4
van RIBW-KAM voor de middellange termijn. Zo is het beschermd wonen van de RIBW-KAM gericht op mensen met een psychiatrische problematiek (en niet op de OGGZdoelgroep). Alleen het project Intensief Begeleid Wonen is gericht op de OGGZ-doelgroep. Volgens de laatste gegevens maken daar nu 4 (en geen 5) personen gebruik van. De RIBW-KAM is voornemens om dit project te stoppen als er andere opvangvormen in de regio beschikbaar komen. 7. Op blz. 53 vermeldt u onderaan de bladzijde dat de gemeente Haarlem centrumgemeente is voor de regie op de OGGZ-voorzieningen. Haarlem is centrumgemeente voor de maatschappelijke opvang. Is dat wat u bedoeld met OGGZvoorzieningen? De opmerking over de verantwoordelijkheid van de centrumgemeente zou ons inziens beter passen bij het eerste paragraafje over wonen/maatschappelijke opvang zoals beschreven bij het Vertrekpunt. 8. Blz 53/56: De WMO richt zich bij huiselijk geweld op het slachtoffer (vaak de vrouw), pleger en eventueel aanwezige kinderen (in 50 % van de gevallen zijn ook kinderen betrokken). Op dit gebied kan de gemeente eveneens een preventieve taak vervullen. Bij de politie zijn in Beverwijk 113 incidenten in 2004 geregistreerd, 79 incidenten in 2005 en 151 incidenten in 2006. Zijn hier kinderen bij betrokken? De incidenten kunnen lokaal worden gevolgd door het Noodteam. Beverwijk kan aanvullend aan de centrumgemeente werken aan vroegsignalering, preventie van recidive en gerichte interventies plannen zoals lokale voorlichting of aanpak via wijken. 9. Tot slot wil ik u vragen om in plaats van GGD-HDK gewoon GGD of GGD Kennemerland te vermelden. Met ingang van 1 januari 2008 is de Veiligheidsregio ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
6. Dit wordt aangepast in het beleidsplan
6. plan aanpassen pag 37
7. Dit wordt aangepast in het beleidsplan
7. plan aanpassen pag 36
8. De incidenten van huiselijk geweld worden gevolgd door het Noodteam. De regionale visie “preventie huiselijk geweld” wordt uitgewerkt en daarna lokaal geïmplementeerd.
8. plan aanpassen pag 38
9. Vanaf nu wordt gesproken van GGD Kennemerland.
9. plan aanpassen
5
4.
JGZ Kennemerland 0-4 jaar
5.
Cliëntenbond GGZ
Kennemerland een feit en gebruiken wij niet langer de naam HDK. 1. Pagina 30: opvoedwinkel verwijderen, deze bestaat niet meer. Pagina 30: bij het kopje signaleren; verpleegkundigen van het consultatiebureau moet zijn wijkverpleegkundigen. Pagina 31: bij het kopje pedagogische hulp: vanaf huisbezoek…: vervangen door begeleidingshuisbezoeken door een wijkverpleegkundige van het consultatiebureau Pagina 31: bij het kopje bijeenkomst maatschappelijke organisaties; Stevig Ouderschap, toevoegen bij problemen gesignaleerd worden: en begeleiding ingezet wordt. Pagina 31 volgende alinea: jeugdgezondheidszorg 0-18 moet zijn 0-19. Pagina 32: wat gaan we doen: toevoegen "aansluiten bij de verwijsindex" ?? Dit wordt wel genoemd op pagina 71! Pagina 73:stevig ouderschap: ook hier begeleidingshuisbezoeken toevoegen na "die problemen hebben met opvoeden". 1. Wij zijn zeer onder de indruk van hetgeen u vermeldt heeft om te beginnen bij uw Voorwoord. Wij betreuren het echter wel dat u toch een aantal keren het woord “moeten” gebruikt, wat bij ons de associatie oproept van drang met als recente aanvulling: dwang. In die zin komt het voorwoord ons over als een strijd-aangelegenheid. Wij menen dat een zorgzame samenleving, waarvan wij de noodzaak onderschrijven, alleen vanuit een organische basisontwikkeling stand kan komen. 2. Uw zienswijze dat de intramurale voorzieningen steeds meer plaats maken van netwerken van zorg en ondersteuning in de buurt, omschrijven wij van harte, wil dit echter slagen, dan is het toch dringend gewenst, dat er in de wijken eenvoudige contactvoorzieningen ontstaan. In dit verband voegen wij bij het ISP-concept van “Koffie op de
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
1. alle opmerkingen worden overgenomen
1. plan aanpassen pag 23
1. Het voorwoord was niet bedoeld als strijdaangelegenheid en zal daarom worden aangepast.
1. plan aanpassen pag 3
2. Er wordt gewerkt aan netwerken van zorg en welzijn in de buurt. De bedoeling is dat deze inclusief zijn dat betekent goed toegankelijk voor elke inwoner. Tevens wordt in het beleidsplan aandacht besteed aan de relatie tussen de Wmo en Wwb.
2. –
6
Hoek” zoals wij al hebben gedeponeerd: o.a. bij het ministerie van VWS via de voorzitter Bert Holman van de WMO-klankbordgroep, waarvoor vanuit de Landelijke Vereniging Thuislozen (LVT) het klantenperspectief mogen verwoorden. Dit is eveneens gebeurd bij het NPCF, via het Directieberaad. Wellicht ten overvloede kan vermeld worden dat het Koffie op de Hoek-project low-cost is en dat het een aantrekkelijk reintegratieproject is voor mensen uit de WWB.
Bij de verdere uitwerking hiervan zal het door uw genoemde project bekeken worden.
3. In Hoofdstuk 1 spreekt ons vooral aan het daarin verwoordde doel “meedoen en zelfredzaamheid”. Wij willen echter wel waarschuwen dat dit niet specifiek vanuit de beperking wordt gezien omdat dit toch een vorm van stigmatisering kan inhouden. In dit verband dient ook gewaarschuwd worden voor een soort denkmodel, waarbij de maatschappelijke schotjes te prominent worden gehanteerd. Collectieve WMO-voorzieningen vormen in wezen een maatschappelijk geheel, die de mogelijkheid van differentiatie, met name:” Vraaggestuurde Zorg” en “Zorg op Maat” in zich draagt. Dit geeft meer mogelijkheden voor het ontwikkelen van de eigen kracht, zoals een project in Amsterdam heet, met het terugtrekken van professionele ondersteuning.
3. De gemeente deelt uw visie van zorg op maat.
3. –
4. In Hoofdstuk 2 krijgen wij een goed gevoel, bij uw vermelding van het streven naar een samenhangend beleid met optimale afstemming van de voorzieningen op het terrein van wonen, welzijn, zorg en inkomstenondersteuning. Wij stellen vast dat eigenlijk die voorzieningen (in aanzet?) reeds aanwezig zijn, maar nog teveel vanuit een top-down opvatting worden beheerd respectievelijk helaas beheerst. Deze situatie is vooral onaantrekkelijk voor de zogenaamde “zorgmijdende zorgzoekers”. Zoals u wellicht bekend is, werken laagdrempelige klantenorganisaties, zoals het ISP (en het
4. De gemeente deelt uw visie over benadering van zorgmijders. De gemeente streeft ernaar zoveel mogelijk outreachend en laagdrempelig te werken.
4. –
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
7
Dak- en Thuislozen Verbond (meer vanuit Bottom-Up, met meer oog voor de eigen verantwoordelijkheid van de klant). 5. Uit de kaders vermeld in dit hoofdstuk, spreekt ons vooral de preventie aan. Vanuit ons werk worden wij regelmatig geconfronteerd met noodsituaties, die o.i. niet zo nodig waren, als de hulpverlening meer het devies, voorkomen is genezen had gehanteerd. En men meer gebruik had gemaakt van de kracht van de samenleving (zelforganisaties)
5. Preventie is een van de belangrijkste aandachtsgebieden in dit beleidsplan juist om zoveel mogelijk noodsituaties te voorkomen.
5. -
6. De onder de WMO-bril vermelde individualisering en vergrijzing, hoeft niet remmend te werken op het tot stand brengen van de zgn. Zorgzame Samenleving. Juist de kracht van het Individu en de levenservaring van de vergrijsde medemens zijn hiervoor de motor.
6. Het college deelt deze mening met u. Op allerlei terreinen zoals mantelzorg, vrijwilligerswerk en activiteiten in het kader van leefbaarheid zijn vaak ouderen de drijvende kracht. Dit wordt zodanig door ons benaderd en gewaardeerd.
6. –
7. Hoofdstuk 3 springt eruit als het gaat om concretisering. Met inachtneming van het vooraf gestelde, willen wij hier vaststellen, dat de dwarsverbanden die hier worden gelegd, zeker bijdragen aan een meer leefbare samenleving. Wij herhalen hierbij dat u zeer duidelijk ook een verbinding legt tussen de WMO en de WWB. Dit doet ons deugd, omdat wij dit veelvuldig hebben gepropageerd in de Landelijke Cliëntenraad in het kader van de SUW1.
7. de gemeente neemt dit voor kennisgeving aan.
7. –
8. Wellicht ten overvloede willen wij hier nadrukkelijk vermelden dat wij beschikbaar zijn voor advisering en deelname aan de realisering van de Zorgzame Samenleving. Een samenleving die niet eenvormig is, maar bestaat uit verschillende facetten, zoals die ook de waarde van een diamant bepaalt, dus daarom willen wij hier vermelden, dat het InformatieSteunPunt en het Dak- en Thuislozen Verbond als regionale organisaties; en op meer
8. De gemeente waardeert uw bijdrage aan de zorgzame samenleving
8. -
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
8
afstand de LVT hierbij een sterke participatie voorstellen. 6
KBO
1. Bladzijde 17: punt 6: de gemeenteraad garandeert tot 2009 een gelijkwaardig voorzieningenniveau als het huidige voorzieningenniveau mits dit mogelijk is op basis van de door het Rijk beschikbaargestelde middelen. Punt 8 is: de gemeenteraad laat zich niet dwingen door financiële en budgettaire grenzen. Het is het één of het ander.
1. Een gelijkwaardig voorzieningenniveau wat betreft de individuele Wmo-voorzieningen is middels de “Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning overgangsjaar 2007” vastgelegd. Op het moment dat de financiële grenzen bereikt zijn zal de gemeenteraad hierover discussiëren en haar prioriteiten aangeven.
2. Bladzijde 25: laatste zin: de aandacht van het wijkgericht (vervolg blz. 26) werken is gericht op overleg met bewoners, de fysieke woon- en leefomgeving (spelen groen, bestrating, etc.) etc.etc. Maar waarom geen woord over het toezicht op de verkeersveiligheid als je als oudere op de Wijkerbaan winkelt en de jongelui flitsen op hun fiets je van twee kanten voorbij? Dat betreft ook de leefbaarheid.
2. Bij het wijkgericht werken is aandacht voor de 2. plan fysieke, woon- en leefomgeving. Daar is aanpassen (verkeers)veiligheid een onderdeel van. pag19
3. Bladzijde 47 en verder: De huishoudelijke verzorging. Dit onderdeel is onderbelicht. Geen woord over de landelijke verschuivingen in het soort huishoudelijke verzorging t.w. van 20% HV 1 en 80% HV 2 naar het omgekeerde! Is Beverwijk hierop een uitzondering? En is het wel zo geruisloos verlopen als de nota ons wil doen geloven?
3. Uit de reeds uitgevoerde herindicaties voor hulp bij het huishouden blijkt dat Beverwijk geen uitzondering is op de landelijke verschuivingen naar HV1 (80%) en HV2 (20%). In nauw overleg met de zorgaanbieders wordt gekeken naar een oplossing van de gevolgen van deze verschuiving.
4. Bladzijde 48: Bijeenkomst maatschappelijke organisaties. Tijdens de bijeenkomst werd het collectief vervoer als belangrijk punt van aandacht aangegeven, zo stelt de nota. Onder het kopje wat gaan we doen staat: Collectief Vraagafhankelijk Vervoer aanbesteden in 2008. En daar moeten we het mee doen terwijl het Ouderenplatform twintig aanbevelingen heeft gedaan aan Burgemeester en wethouders van Beverwijk. gepubliceerd in De Beverwijker
4. De adviezen van het Ouderenplatform zijn bij de gemeente bekend. Deze worden in het overleg met de Provincie die opdrachtgever is van het CCV meegenomen bij het opstellen van de kwaliteitseisen in het bestek van de Europese aanbesteding in 2008.
1. –
3. -
4. -
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
9
van 12 oktober 2007. Eén van de adviezen luidt: de verschillende gemeenten moeten meer invloed krijgen op de openbare aanbesteding omdat zij beter bekend zijn met de plaatselijke situatie. 7.
Commissie OSCW 10-12-08
1. De Wmo-voorzieningen zouden zo ruim geregeld moet worden dat mensen, die nog (net) niet aan de indicatie voldoen, er ook voor eigen rekening gebruik van kunnen maken.
1. In principe kunnen individuen die net buiten de indicatie vallen zelf bij private marktpartijen terecht. In de aanbesteding zal deze groep wel meegnomen worden indien dit tot een lagere prijs kan leiden.
1. plan aanpassen pag 34
2. Er kan een efficiencyslag gemaakt worden met behulp van ICT. Nieuwbouwwoningen moeten hiervoor dan wel geschikt gemaakt worden.
2. Domotica wordt door ontwikkelaars en verhuurders uitgevoerd. Het past goed in de visie van het Wmo-beleid. Met de woningcorporaties wordt dit punt meegenomen in de prestatieafspraken.
2. plan aanpassen pag 32
3. Ten aanzien van de dak- en thuislozen moeten niet teveel zorgvelden in één aanpak gecombineerd worden. Maatwerk en kleinschaligheid werkt vaak beter.
3. Dit is ook de zienswijze van de gemeente
3. plan aanpassen pag 37
4. Het tijdspad voor de inspraak ontbreekt, dit zou concreter kunnen.
4. De paragraaf over de inspraakprocedure wordt aangepast.
4. plan aanpassen pag 7
5. De opsomming van ongeveer 50 actiepunten in de komende jaren is veel te groot, dat gaat de gemeente niet redden.
5 De acties die per prestatieveld genoemd zjjn, zijn reeds gestarte acties of acties die de komende jaren gestart worden. Het genoemde jaartal is het jaartal van het inzetten van de actie. Soms kan dat binnen het jaar afgerond worden maar meestal lopen de acties langere tijd door. De acties zijn nog een keer bekeken en 3 acties zijn verwijderd omdat ze onderdeel zijn van een andere actie of dubbel genoemd zijn:
5. plan aanpassen pag 41-43
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
10
- Deelname aan ambtelijke en bestuurlijke overleggen huiselijk geweld - Deelname aan het ambtelijk en bestuurlijk Oggz-overleg -realisatie begeleid/beschermd woonproject in Beverwijk
8.
Inspraakavond 13-12-2007
6. Het financieel overzicht is te mager, de risico’s komen te weinig in beeld
6. Op het moment dat het Ontwerp Wmobeleidsplan voorlopig is vastgesteld was de begroting voor 2008 nog niet vastgesteld. We zullen de begroting 2008 opnemen in het beleidsplan. De financiële risico’s zijn in grote lijnen genoemd. Jaarlijks is er een aantal momenten waarop financiële risico’s in beeld komen namelijk tijdens de bestuursrapportages en begrotingsbehandeling. In mei 2008 komt op verzoek van de raad een extra overzicht wat betreft de Wmo financiën.
6. plan aanpassen pag 45-46
7. Bij prestatieveld 2, Jeugd, het Algemeen Meldpunt Kindermishandeling toevoegen.
7. Het Algemeen Meldpunt Kindermishandeling wordt toegevoegd.
1. Dhr. Bubbeman, inwoner van Beverwijk: Betreffende p. 54 van beleidsplan. In de opsomming van organisaties in het OOGZ-convenant ontbreken Philadelphia zorg en SIG.
1. Het Oggz-convenant is opgesteld in 2003. Ondertussen zijn het SIG en Philadelphia betrokken bij het Oggz-convenant.
7. plan aanpassen pag 22 1. plan aanpassen pag 38
2. Jan Zandijk GGD: Op p. 31 van het beleidsplan wordt gesproken over zorgmijdende ouders. Hoe groot is die problematiek in Beverwijk?
2. Hoe groot de problematiek is van zorgmijdende ouders is niet precies bekend. Door een betere signalering en aanpak hopen we daar beter beeld van te krijgen.
2. –
3. Dit wordt opgenomen in het beleidsplan en bij de uitwerking van de mantelzorgnota.
3. plan aanpassen pag 29
3. Leontien Baan, Tandem Eén op de tien kinderen is mantelzorger. Dit is een belangrijk aandachtspunt wat opgenomen dient te worden. ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
11
4. Dhr. Romeijn, inwoner van Beverwijk: Als gesproken wordt over eigen verantwoordelijkheid gaat het dan om de eigen verantwoordelijkheid van burger of ambtenaar?
4. Eigen verantwoordelijkheid geldt zowel voor burgers als voor ambtenaren.
5. Peter Koppejan, MEE Wat betreft Wijk gericht werken. Is er verschil in wijken. Zijn er fanatiekere wijken, die meer bereiken?
5. Elke wijk is in principe gelijk en heeft een 5. – gelijk wijkbudget. Er is echter wel verschil op sociaal gebied. Wijkbewoners dragen zelf actief ideeën aan en zijn zelf creatief met het wijkbudget waardoor in de ene wijk meer bereikt wordt dan in andere wijken.
6. Laura de Ridder, Viva! Zorggroep, coördinator vrijwilligers: Voor de maatschappelijke stage/ sociale activering: sommige mensen, ook bijstandgerechtigden hebben extra begeleiding en ondersteuning nodig op de stageplek/ vrijwilligersplek/ werkvloer, maar daar is geen geld voor en deze begeleiding wordt vaak over het hoofd gezien.
6. Dit is een belangrijk signaal dat in de 6. – uitwerking in het vrijwilligersbeleid maar ook van activiteiten die worden uitgevoerd in het kader van de Wet werk en bijstand. Dit signaal wordt meegenomen in de uitvoering.
7. Ellen Gilla, beleidsmedewerker Viva! Zorggroep: Wat belangrijk is, is samenwerking, integrale hulp en ontmoeten. Het gaat om integraal aanbod, integrale hulp. Dit is één van de moeilijkste startpunten. Hoe gaat dit gestalte krijgen? Vaak zijn er meerdere uitvoeringspartijen betrokken. Het gaat dan om het bundelen van krachten in plaats dat iedereen zijn eigen gang gaat.
7. Het college deelt uw visie en probeert dat in de praktijk zoveel mogelijk gestalte te geven.
8. Paul Verheijen SWB: De vermaatschappelijking van de zorg is al langer in gang. Nu is er een wettelijk kader met de Wmo. Iets nieuws moet in één keer goed worden neergezet. Er moet goed worden aangesloten bij de intentie van de wet. De missie en visie van het beleidsplan vormen een goede basis. Ik onderstreep het belang van samen met
8. Zie reactie bij nr 1.1
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
12
4. –
7. –
8. plan aanpassen pag 13
instellingen, maar dat geeft wel een probleem. Dit beleid werkt langer dan 2011. Beleidsmatig is het een hoog abstractieniveau. Vanuit dit abstractieniveau is het moeilijk instellingen aan te sturen. In 2009 wordt BCF ingevoerd waarmee concreet wordt aangestuurd.. Hier is nog wel slag te slaan. De operationele doelstellingen zijn niet uit het beleidsplan te halen. In 2008 is er maar een half jaar tijd, daarom moet meer aandacht naar BCF toe.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
13
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Wmo-beleidsplan 2008-2011: meedoen en verbinden
14