Wmo-beleidsplan 2012-2015 2 april '12
Wmo-beleidsplan 2012-2015 2 april 2012
3
'Meedoen' is het devies van het Etten-Leurse Wmo-beleid. De Wet maatschappelijke ondersteuning verplicht ons om elke vier jaar een beleidsplan op te stellen. Sinds de invoering van de Wmo in 2007 zijn er veel landelijke ontwikkelingen geweest en zijn de gemeenten aan de slag gegaan met 'de Kanteling'. Dat geldt ook voor onze gemeente. Voor u ligt alweer het tweede Wmo-beleidsplan voor de periode van 2012 tot en met 2015. Wij zien deze periode als een grate oitdaging om de Kanteling in de voile breedte tot uitvoering te brengen, Ons doel is om Etten-Leur Wmo-proof te maken zodat alle nnensen op een volwaardige manier kunnen meedoen, het devies van de Wmo. ij gaan dit pro-actief en integraal oppakken. Er is een krachtige, sociale structuur nodig waar zelforganisatie, maatschappelijke binding en eigen verantwoordelijkheid een belangrijke plaats innemen. Dit vereist een samenhangend beleid op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, zorg, wonen en welzijn en daarbij ook op aanpalende terreinen. Dit vereist samenwerking met diverse partners op het gebied van wonen, zorg en welzijn. Alleen kunnen wij de Kanteling niet tot uitvoerlng brengen. De ervaringen, die wij de afgelopen jaren hebben opgedaan, de dialoog die we met alle partners en betrokken hebben gevoerd, geven meer dan genoeg vertrouwen om deze uitdaging aan te gaan. Vanwege de omvangrijke opdracht wordt er in de regie nauw met elkaar samengewerkt. Met het oog op de kornende decentralisaties van de extrarnurale begeleiding, de jeugdzorg en het werken naar vermogen zaS deze regionale samenwerking steeds belangrijker worden. Hierdoor ontstaat er voldoende capaciteit en kracht om het beleid voor te bereiden en de uitvoering ervan zo soepei mogelijk te laten verlopen. De Kanteling vraagt vooral veel inzet en samenwerking van onze samenleving, Wij verwachten van onze inwoners dat zij hun eigen kracht inzetten om mee te doen aan de Etten-Leurse samenleving. Al heei veei mensen in Etten-Leur doen op dit moment mee. Maar de komende vier jaren zulien wij nog meer dan voorheen de eigen kracht van onze inwoners aanspreken en versterken. Dit om met de beperkte financiele middelen de dienstverlening voor die fnwoners, die exfcra ondersteuning nodig hebben, op niveau te houden. En daarom geldt: 'De verantwoordelijkheid leggen waar hij hoort, en ondersteonen waar het moet'. Wethouder Samenleving gemeente Etten-Leur
Wmo-beleidsplan 2012-2015 2 april 2012
Wmo-beleidsplan 2012-2015 2 aprif 2012
5
7
1.1 1.2 1.3
1: Kaders van de Wet maatschappelijke ondersteuning De lokale kaders "bijsturen met tegenwind" Visie en strategie
10 10 11
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Integrate beleidsvorming De Kanteling Welzijn nieuwe stijl Wijkgericht werken Van curatie naar preventie
12 13 18 17 18
Hoofdstuk 3: Analyse Wmo-problematiek Etten-Leur 3.1 3.2 3.3
Demografische ontwikkelingen 2010-2025 Gezondheidssituatie Gemeente Etten-Leur Conclusies en aanbevelingen Wmo-beleidsplan 2008-2011
20 20 20
Hoofcfstuk 4: Ambities prestatievelden Wmo
22
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.8 4.7
Prestatieveid 1 Prestatieveid 2 Prestatieveid 3 Prestatieveid 4 PrestatieveSd 5 Prestatieveid 6 Prestatieveid 7, 8 en 9
23 25 27 29 31 34 38
5.1 5.2 5.3 5.4
Resultaten en tevredenheid Burgerpeiling en GGD-monitors Prestatie-afspraken met instellingen Evaluatie uitvoeringsprogramma
39 40 40 41
8.1
Participatie beleidsontwikkeling
42
8.2
Communicatieplan
43
8.3
Procedure Wmo-beleidspfan 2012-2015
43
Hoofdstuk 7; Financiele paragraaf 7.1 7.2
Bestaande middelen Wmo 2011 Financieel kader Wmo-beleidsplan 2012-2015
2, 3.
Uitvoeringsprogramma Wrno-beleidsplan 2012-2015 Evaluatie Wmo-beleidsplan 2008-2011: conclusies en aanbevelingen
Wmo-beieidsplan 2012-2015 2 april 2012
44 44
48 51
Wmo-beleidspian 2012-2015 2 april 2012
In 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning inwerking getreden. Ma de eerste vier jaren werken met deze wet is de tijd aangebroken voor doorontwikkeling. De Gemeente Etten-Leur krijgt de komende jaren te maken met een sterke vergrijzing. Met name de groep ouderen doet een bovenrnatig beroep op de individuele voorzieningen van de Wmo. Deze vergrijzing houden wij niet tegen, maar om de uitgaven in het kader van de Wmo betaalbaar te houden, moeten wij nieowe ontwikkelingen in gang zetten en maatregeien nemen om hulp en ondersteuning te kunnen blijven bieden aan de meest kwetsbare groepen. De visie op maatschappeiijke ondersteuning is in vergelijking met het huidige Wmo-beleidsplan (2008-2011) niet gewijzigd, namelijk dat iedereen op een volwaardige manier kan meedoen in de samenieving. in dit beleidsplan wordt echter sterk de nadruk gelegd op de eigen verantwoordelijkheid van de burger en de inzet van de directe omgeving. Met het oog op deze visie geven wij de doorontwikkeling van de Wmo de komende jaren volgens de volgende strategische lijnen gestaite: 1. Integrate beleidsvorming Integrate en inclusieve beleidsvorming en -uitvoering vormen de basis voor het Wmo-proof maken van de Gemeente Etten-Leur. Dit betekent samenhang en verbinding tussen de 9 prestatievelden, maar ook verbinding met de beieidsterreinen die niet direct in de Wmo benoemd zijn. Automatisch wordt rekening gehouden met burgers met een beperking. 2. De kanteling De omslag van claim- en aanbodgericht werken naar vraag- en resultaatgericht werken. Niet meer denken in termen van claims en te verstrekken voorzieningen, maar uitgaan van de eigen mogelijkheden van de burger en het leveren van maatwerk. Wat burgers zelf kunnen doen of organiseren in nun eigen omgeving, staat centraal. Als dit geen oplossing biedt en ook algemene en colfectieve voorzieningen niet voldoende kunnen compenseren, komen de individuele Wmo-voorzieningen in beeld. 3. Welzijn nieuwe stijl Ook in de visie van welzijn nieuwe stij! staat het stirnuleren van de eigen kracht van de burger centraal. Naar de mensen toe gaan en vroegtijdig problemen signaleren en grip krijgen op de situatie. Het zoeken en ontwikkelen van nieuwe oplossingsarrangementen en nieuwe vormen van hulp en ondersteuning. Voor de gemeente is het Wijkgericht Werken de norm en vanuit deze norm is het noodzakelijk om wat betreft het welzijnswerk een omslag te maken van categoraal naar gebiedsgericht. 4. Wijkgericht werken Het Wijkgericht Werken in combinatie met de inrichting van de Woonservicegebieden biedt de mogelijkheid om voorzieningen in het kader van maatschappelijke ondersteuning dicht bij de burgers in de wijk te brengen en de sociale samenhang in de wijk te versterken. leder woonservicegebied krijgt een sociaal wijkteam. Het sociaal wijkteam is de spil in de wijk, ken! de wijk en haar bewoners, signaleert problemen in een vroegtijdig stadium en lost deze op, Het sociaal wijkteam stimuleert initiatieven van bewoners en bevordert de onderlinge steun en samenhang. 5. Van curatie naar preventie Voorkomen is beter dan genezen. Gezonde burgers ondervinden minder problemen om mee te doen in de samenleving en doen daarom minder beroep op zorg- en ondersteuningsvoorzieningen. Hulp- en ondersteuning moet zo vroeg en laagdrempelig mogelijk aangeboden worden. Vroegsignalering, preventie en ketenaanpak voorkomen vroegtijdige uitval. Deze strategische Sijnen vormen de meetlat, waarlangs de verdere ontwikkeling van de 9 prestatievelden wordt vormgegeven. In prestatieveld 1 (ieefbaarheid en sociale samenhang) zijn de wijkontwikkelingspiannen de basis voor de investeringen in de Ieefbaarheid in de wijken. Datzelfde geldt ook voor het ver-
Wmo-beleidsplan 2012-2015 2 april 2012
sterken van de sociale samenhang. Op basis daarvan maken wij prestatieafspraken met onze wijkpartners. Met prestatieveld 2 (preventieve ondersteuning jeugd) richten wij ons op de brede ontwikkeling van de jeugd en de versterking van de kansen aan ouders, kinderen en jongeren. De eigen kracht van ouders en het sociale netwerk staan hierin centraal, De Brede School, afs sociaal hart van een woonservicegebied bewerkstelligt de verbinding met de buurt Het compensatiegericht werken wordt uitgewerkt in prestatieveld 3 (informatie, advies en clientondersteuning). Dit compensatiegericht werken ieidt enerzijds tot maatwerk en anderzijds tot een lager beroep op de individuele voorzieningen. Dit vereist een nieuw werkproces met een laagdrempefig aanspreekpunt in de wijk en een goede informatievoorziening richting de burgers. Met het compensatiegericht werken wordt een grater beroep gedaan op de eigen kracht maar voora! ook op de sociale omgeving, waaronder de mantelzorgers en vrijwilligers, prestatieveld 4. Ook deze functies worden dicht bij de burgers in de wijk aangeboden en krijgen een rol binnen het sociaal wijkteam. Extra aandacht wordt besteed aan de bewustwording van mantelzorgers alsmede aan een drietal specifieke doelgroepen. Op basis van prestatieveld 5 (bevordering deelname aan het maatschappelijk verkeer) hoyden wij een aantal algemene voorzieningen in stand, zoals het algerneen maatschappelijk werk, het welzijnswerk, minimabeleid e.d. Aanvullend daarop ontwikkelen wij extra aigemene en collectieve voorzieningen om de druk op de individueie voorzieningen te laten afnemen. We ieggen hierbij een verbinding met de toekomstige Wet werken naar vermogen. Prestatieveld 6 vormt het juridisch kader voor de verstrekking van individuele voorzieningen. In de nieuwe verordening en daarbij behorende beleidsregels wordt de kanteling juridisch verankerd. Bij de prestatievelden 7, 8 en 9 gaat het om de meest kwetsbare burgers in onze samenleving. Vaak is sprake van een combinatie van problemen, zoals schulden, verslaving, dakloosheid, beperkingen op psychisch v!ak, psychosociale klachten en slachtoffers van huiselijk geweld. Met de inrichting van de woonservicegebseden en de sociale wijkteams is er sprake van vroegsignalering, preventie, gerichte aanpak dan wel verwijzing. In 2012 bereiden wij in overleg met de Wmo-adviesraad een andere invulling van het klanttevredenheidsonderzoek voor, een meer kwalitatief onderzoek naar het functioneren van he! Wmo-loket Elz. Ook middels de Benchmark Ieggen wij verantwoording at aan burgers en bestuur. De Benchmark geeft ons een inzicht in hoe wij het doen op het gebied van de Wmo in vergelijking met vergelijkbare gerneenten. De scores 2010 stellen wij ais ondergrens voor de te behalen resuitaten voor de komende vier jaren. Aanvullend op de Benchmark vertalen wij lokale speerpunten van beleid in onze afspraken met gesubsidieerde instellingen. In het kader van subsidieverstrekking gaan wij sterker sturen op de te bereiken resuitaten en maatschappelijke effecten, zodat de financiele middefen efficienter en effectiever worden ingezet. De Wmo-adviesraad heeft inmiddels een stevige positie ingenomen in de Gemeente EttenLeur. Zij is voor ons een belangrijk adviesorgaan bij de verdere ontwskkeling van het Wmobeleid. Wij gaan samen met de Wmo-adviesraad investeren in de vertegenwoordiging van de alle doelgroepen binnen de Wmo. Naast de Wmo-adviesraad gaan wij minimaal tweemaal per jaar overleg aan met diverse partners op het terrein van wonen, zorg en welzijn, omdat ook zij een belangrijke bijdrage leveren aan de invuiling van de maatschappelijke ondersteuning. Inzet is om te denken en te werken vanuit eenzelfde visie en missie. Wij kunnen het immers niet alleen.
Wrno-beleidsplan 2012-2015 2 april 2012
In 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in werking getreden. Bij de invoering van de Wmo is op de eerste plaats ingezet op de nieuwe taak, die de gemeente kreeg, namelijk het verstrekken van de individuele voorziening hulp bij het huishouden. Met de inrichtsng van Wmo-loket Elz is de organisatie daarop aanpast. In maart 2008 is het Wmo-beleidsplan 2008-2011 door de gemeenteraad vastgesteld. Dit heeft geleid tot de uitvoering van vrijwei alle acties, die in het aangehechte activiteitenplan waren opgenomen. Aan een aantal daarvan wordt nog gewerkt. Op basis van het uitvoeringsprogramma heeft een evaluatie pSaatsgevonden, zijn conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan. Deze worden meegenomen in dit nieuwe beleidsplan. Behalve de in dit Wrno-beleidspian opgenomen acties zijn er gedurende de afgelopen jaren nog Wmo-taken bijgekomen zoals het opvangen van de gevolgen van de eerste wijziging in de AWBZ op het gebied van ondersteunende begeleiding, de alfahulpbemiddeling en de Wet Tijdelijk Huisverbod. Daarnaast heeft in 2009 een nieuwe aanbesteding van de hulpmiddelen en de hulp bij het huishouden plaatsgevonden. Zoals hierboven aangegeven, staan we niet aan het begin van de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning. fMa de eerste vier jaren, is de tijd aangebroken en is het uit financieel oogpunt noodzakelijk voor doorontwikkeling. Rekening te houden met nieuwe inzichten en werkwijzen, vooruit te kijken naar de demografische en trendmatlge ontwikkelingen, innovaties in te zetten om onze burgers zo goed mogelijk te bedienen en natuurlijk de financlele positie van de Gemeente Etten-Leur in het oog te houden. De gemeente Etten-Leur krijgt de komende jaren te maken met een sterke vergrijzing. Met name de groep ouderen doet een bovenmatig beroep op Individuele voorzieningen en welzijnsvoorzieningen. Deze vergrijzing houden we niet tegen, maar om de uitgaven in het kader van de Wmo betaalbaar te houden, moeten we nieuwe ontwikkelingen in gang zetten en maatregelen nemen om toch hulp en ondersteuning te kunnen blijven bieden aan de meest kwetsbare doelgroepen in onze gemeente. Als samenleving moeten we de eigen kracht van de burger weer meer benutten en moeten we maatwerk leveren zo dicht mogelijk bij de burgers in de wijk, Deze doorontwikkeling, ook wel De Kanteling genoemd, vereist een omslag van claim- en aanbodgericht werken (voorzieningen en hulpmiddelen) naar vraag- en resultaatgericht werken (participatie en zelfredzaamheid). Deze omslag vraagt om ingrijpende veranderingen, zowel in de gemeenteiijke organisatie a!s in de relatie met burgers en partnerorganisaties. Het spreekt voor zich dat draagvlak belangrijk is voor het doen slagen van de beleidsuitgangspunten van dit beleidsplan. De komende vier jaar moeten we de werkelijke potentie van de Wmo gaan benutten en komen tot een optimale invulling van de compensatieplicht in de meest brede zin van het woord. Het reeds ingezette proces van De Kanteling krijgt de komende vier jaren volledsg gestalte. De ontwikkelingen in het kader van het Etten-Leurse Wijkgericht werken, de vier woonservscegebieden en Welzijn nieuwe stijl leveren daaraan een belangrijke bijdrage. Tijdens de looptijd van dit Wmo-beleidsplan worden vanuit het Rijk nieuwe taken naar de gemeenten gedecentraliseerd. De functie extramuraie begeleiding wordt overgeheveld van de AWBZ naar de Wmo. De AWBZ wordt beperkt voor licht verstandelijk gehandicapten, wonen en zorg worden in de AWBZ gescheiden. Gemeenten worden verantwoordelijk voor de visie, het beleid en de uitvoering van de gehele Jeugdzorg. Tot slot worden diverse regelingen om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt bijeengebracht onder een nieuwe Wet Werken naar vermogen. Deze nieuwe taken en verantwoordelijkheden bieden kansen voor de uitvoering van het Wmo-beleid en voor zover relevant besteden we hieraan aandacht bij de diverse prestatievelden.
Wmo-be!eidsp!an 2012-2015 2 apri! 2012
10
De Wmo is een brede participatiewet. ledereen moet kunnen meedoen. De Wmo geldt met name voor mensen die daar om welke reden dan ook belemmeringen in ervaren. Om dit te realiseren is in de Wmo de compensatieplicht opgenomen. De compensatieplicht regelt de verantwoordelijkheid van gemeenten om mensen met een lichamelijke beperking, psychische beperking, verstandelijke beperking, chronische zieken en ouderen te ondersteunen in hun zelfredzaamheid en participatie (deelnemen aan de samenleving). Een belangrijk onderdeel van de Wmo is de compensatieplicht. In tegenstelling tot de Wet voorzieningen gehandicapten, een van de voorgangers van de Wmo, is de gemeente niet meer gebonden aan het verstrekken van een aantal voorgeschreven voorzieningen. De gemeente heeft nu de vrijheid om zelf keuzes te maken over de manier waarop zij (individuele) burgers ondersteunt. Wat telt, is het resultaat. De Wmo Is eveneens een kaderwet Dit betekent dat de wet de kaders aangeeft waarbinnen gemeenten zelf beleid kunnen maken. De Wmo omschrp negen prestatievelden, waaraan de gemeente bij het opstellen en uitvoeren van het Wmo-beleid aandacht dient te besteden. Zo kan het beleid aansluiten bij de behoeften in de eigen gemeente.
In het Programma-akkoord 2010-2014 "sturen met tegenwind" en in het bijgestelde raadsprogramma 'bijsturen met tegenwind" is gesteld, dat het gehele gemeentelijke beleid Wmoproof moet worden. Dit om het welzijn van de inwoners te vergroten. Bij nieowe projecten, die door de gemeente worden gerealiseerd, dient steeds rekening gehouden te worden met de bereikbaarheid en toegankelijkheid voor mensen, die minder zelfredzaam zijn, uiteraard wel binnen redelijke randvoorwaarden, Daarnaast wenst de raad de sociale samenhang in de gemeente te versterken en moeten mensen gestimuleerd worden oni een beroep op elkaar te kunnen doen voor hulp of ondersteuning. Daarbij dient gerichte waardering te zijn voor mantelzorgers en vrijwlfligers. Voor mensen, die zelf niet die ondersteuning kunnen regelen, dient de gemeente voor ondersteuning zorg te dragen. Gezien de stijgende zorgvraag en de dalende financiele middelen dient de gemeente kritisch te kijken naar de zorgvraag. In eerste instantie wordt een beroep gedaan op eigen verantwoordelijkheid en vervolgens op het eigen sociale netwerk, Om het beroep op individuele voorzieningen te beheersen, wil de raad stimuleren dat er algemene en collectieve voorzieningen aangeboden worden. Verder ml de raad ervoor zorgen dat inwoners zo fang mogelijk in hun eigen omgeving kunnen blijven wonen, ook als zij in meer of mindere mate afhankelijk zijn van ondersteunende voorzieningen. Toegankeiijke haal- en brengdiensten moeten daarom in de vertrouwde omgeving aanwezig zijn, Een ander aspect in het kader van het vergroten van het weSzijn van de inwoners is het actualiseren van het gerneentelijk volksgezondheidsbeleid, dat in eerste instantie gericht moet zijn op preventie.
Kernwoorden uit het Programma-akkoord zijn derhalve Wmo-proof, eigen verantwoordelijkheid, versterking sociale samenhang (incl, ondersteuning mantelzorgers en vnjwilligers) alsmede een preventief volksgezondheidsbeleid.
Wmo-beleidsplar? 2012-2015 2 april 2012
11
Waar wil de Gemeente Etten-Leur naartoe met de Wmo. Wat kunnen de burgers van de gemeente verwachten en wat kan de gemeente van de burgers verwachten. Dat zijn de centrale vragen die de basis vormen voor een gemeentelijke visie op maatschappelijke ondersteu-
In het huidige Wmo-beleidsplan 2008-2011 is al een visie op maatschappelijke ondersteuning geformuleerd en deze visie is naar onze mening nog onverkort van kracht, namelijk:
iedereen, jong en oud, moet op een volwaardige wijze binnen redelijke (financiele) randvoorwaarden kunnen meedoen in de samenleving, ongeacht welke beperking. Hierbij staan de eigen verantwoordelijkheid van de burger, de inzet van de directe omgeving en de samenleving centraal.
De Wmo is bedoeld om burgers met een beperking, zo goed en zo lang mogelijk in staat te stellen zo zelfstandig mogelijk mee te kunnen doen in de samenleving. De gemeente heeft vooral een regisserende en voorwaardenscheppende rol. Regisserend wat betreft de integrate beleidsvorming en oitvoering, zowel binnen de organisatie maar eveneens ten aanzien van partners in het veld. Voorwaardenscheppend om mensen te stimuleren samen activiteiten te verrichten, om zsch als vrijwilliger of mantelzorger in te zetten voor de medemens, om elkaar te ontmoeten. Door het aanbieden van collectieve en individuele voorzieningen en het in stand houden van een goede infrastructuur. Dit alles binnen redelijke en financiele randvoorwaarden. Gelet op de komende vergrijzing en de financiele situatie van de Gemeente Etten-Leur zal de druk op de Wmo-middelen steeds groter worden. Een grotere effectiviteit en efficientie van activiteiten en voorzieningen maar ook de eigen verantwoordelijkheid van de burger, ook in financiele zin, staan daarom centraal. Strategie. Nu de visie geformuleerd is, is aan de orde hoe de Gemeente Etten-Leur dit doel wil bereiken: de strategie. Met het oog op bovenstaande visie geven wij de doorontwikkeling van de Wmo de komende vier jaren volgens de volgende strategische lijnen vorm: 1. Integrate beleidsvorming 2. De Kanteling 3. Welzijn nieuwe stijl 4. Wijkgericht werken 5. Van curatie naar preventie
Wrno-beleidsplan 2012-2015 2 april 2012
12
De raad heeft aangegeven dat het gehele gemeentelijke beleid Wmo-proof moet worden binnen technische en financiele randvoorwaarden. Het Wmo-proof maken van de Gemeente Etten-Leur sluit aan op de eerder geformuleerde visie in de meest brede zin van het meedoen in de samenleving, Etten-Leur is Wmo-proof wanneer de lokale samenleving ingericht en geschikt is voor iedereen, zodat iedereen ongeacht welke beperking en ongeacht welke leeftijd op een volwaardige wijze kan deelnemen aan de samenleving. Wanneer iemand daarin beperkingen ondervindt, moeten die worden gecompenseerd. Dit kan door het verstrekken van een individuele voorziening, zoals bv een rolstoel, maar vooral ook door te zorgen voor een goede en veilige woonomgeving en openbare infrastructuur, een goede toegankelijkheid van publiekstoegankelijke gebouwen en voorzieningen e.d. Wmo-proof is aileen te bereiken door integraal maar vooral ook inciusief beleid. Er moet samenhang en verbinding zijn tussen de 9 prestatievefden binnen de Wmo. Daarnaast zijn er beleidsterreinen, die niet zo direct binnen deze prestatievelden benoernd worden, maar die wel een bijdrage ieveren aan het kunnen meedoen van burgers in de samenleving. Dan gaat het bij voorbeeld over het sportbeleid, het volksgezondheidsbeleid, voidoende geschikte woningen en een veilige en toegankelijke woonomgeving, Maar voora! ook over de toekomstige taken van de Wet werken naar vermogen en de extramurale begeleiding. Het beleid wordt dusdanig geformuleerd en uitgevoerd, dat het in principe van toepassing is op alle inwoners, ongeacht beperking. Automatisch wordt rekening gehouden met de gevolgen van het beleid voor inwoners met een beperking. Binnen de eigen organisatie is Wmo-proof de rode draad in al het doen en handelen. Bij elke beleidsontwikkeling wordt over de grenzen van het eigen beleid heengekeken. De afgelopen jaren is binnen de organisatie ge'i'nvesteerd in integrate beieidsontwikkeling en -uitvoering, waarblj het Sociaal Beleidsoverleg en het Planteam structuurvisie belangrijke instrumenten zijn. Ook het Wijkgericht werken en de uitwerking van de woonservicegebieden zijn belangrijke instrumenten om het Wmo-proof denken en handelen organisatiebreed tot een automatisme te maken. Resultaat moet zijn dat bij elk vobrstel en initiatief de infegraiiteit c.q. het Wmo-proof zijn tot uitdrukking komt. IViaatschappelijke ondersteuning is niet aileen een taak van de Gemeente Etten-Leur. Diverse partners, zoals zorgpartners, welzijnsorganisaties, woningcorporaties, vrijwilligersorganisaties e.d. hebben een verantwoordelijkheid en rol in het laten meedoen van de EttenLeurse burgers, Dit vereist een goede en heldere regie van de gemeente. Uit de gesprekken, die voorafgaand aan dit beleidsplan met diverse partners zijn gevoerd alsmede uit de diverse inspraakreacties, die op dit beleidsplan zijn binnengekomen, blijkt dat onze visie door de partners wordt onderschreven. Zij spreken daarbij de bereidheid uit om hun bijdrage te Severen aan de ontwikkeling en uitvoering van ons Wmo-beleid. De mogelijkheden om mee te doen worden niet aileen vergroot door de ondersteuningsrnogelijkheden vanuit de Wmo maar vooral ook door een goede gezondheid, Een goede gezondheid levert een beter welbevinden op voor de burgers en draagt bij aan zelfredzaamheid, De gemeente heeft op basis van de Wet publieke gezondheid taken om de gezondheid van haar burgers te monitoren en te bevorderen. Deze taken liggen vooral in de preventieve sfeer. Op basis van de Wet publieke gezondheid dient de gemeente iedere vier jaar een nota volksgezondheidsbeleid op te stellen, Gezien de raakvlakken op het terrein van participatie, zelfredzaamheid en preventie vormt dit nieuwe Wmo-beleidsplan tevens het kader voor het actualiseren van het huidige volksgezondheidsbeieid.
Wmo-beieidsplan 2012-2015 2 april 2012
13
Integrate en inclusieve beleidsontwikkeling en -uitvoering vormen de basis voor het Wmoproof maken van de Gemeente Etten-Leur, waarbij alle burgers op een volwaardige wijze kunnen deelnemen aan de samenleving. De integraliteit e.g. het Wmo-proof zijn moet bij elk voorstel en initiatief uit de organisatie, dat ter besluitvorming wordt voorgelegd, tot uitdrukking komen.
De Kanteling is het veranderingsproces orn de omslag van claim- en aanbodgericht werken (voorzieningen en hulpmiddelen) naar vraag- en resultaatgericht werken (participatie en zelfredzaamheid) te realiseren. Niet langer wordt gedacnt in termen van claims en te verstrekken voorzieningen, zoals onder de Wet voorzieningen gehandicapten en de AWBZ gebruikelijk was. De gemeente wordt geacht mensen te compenseren, die als gevolg van leeftijd of beperkingen moeite hebben met zelfstandig wonen, het voeren van het huishouding of het meedoen in de samenleving. Hoe de gemeente dit doet, is niet voorgeschreven. Dit kan per persoon verschillen. Dit kan op tal van manleren, te beginnen met het aanspreken van rnensen op hun eigen mogelijkheden dan wel te verwijzen naar algemene voorzieningen. Wanneer deze niet adequaat blijken te zijn, kan de gemeente zorgdragen voor een collectief of individuee! ondersteuningsaanbod. Het resuftaat telt. Het resultaat kan bestaan uit een of meerdere typen van oplossingen die de burger samen passende ondersteuning bieden voor de beperkingen die hij ervaart in zijn zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie (arrangement). Niet iedere burger is hetzelfde en niet iedereen met (ogenschijnlijk) dezelfde beperking zit in dezelfde situatie of heeft dezelfde ondersteuningsbehoefte. Aan de manier waarop aan de invulling van de compensatiepiicht vorm wordt gegeven, ligt de voigende participatiecirke! ten grondslag.
Wrno-beleidspian 2012-2015 2 aprii 2012
Bij de Wmo en De Kanteling ligt de nadruk op zelfredzaamheid en betrokkenheid bij de samenleving. In bovenstaande cirkel is duidelijk te zien dat de burger en zijn verantwoordelijkheid centraal staan in de Wmo. Wat kan de burger zelf doen en organiseren om te blijven meedoen (zelfredzaamheid/eigen kracht). Wanneer deze zelfredzaamheid wordt beperkt of belemmerd, kan de burger de hulp inschakelen van zijn directe omgeving/sociaal netwerk (familie, vrienden, buren en wijwilligers). Mantelzorgers en vrijwilligers spelen hierbij ook een belangrijke rol. De burger, waar het sociaal netwerk geen passende oplossing biedt, kan een beroep doen op algemene en collectieve voorzieningen1. De gemeente heeft de verantwoordelijkheid om sarnen met maatschappelijke instellingen te zorgen voor een goed niveau van algemene en collectieve voorzieningen. Als deze voorzieningen niet toereikend zijn, kan de burger een beroep doen op individuele voorzieningen. De individuele voorzieningen zijn de laatste stap in de Wmo. Als ook individueel rnaatwerk binnen de Wmo de burger niet compenseert bij zijn of haar beperkingen dan vormen de voorzieningen van de AWBZ de volgende stap. De AWBZ is een verantwoordelijkheid van het rijk, maar vanuit de Wmo heeft de gemeente de verantwoordelijkheid om deze burger met een warme overdracht te begeleiden naar de AWBZ. Kantelen is een proces, dat betekenis en consequenties heeft voor alle betrokkenen. Het vraagt een mentaliteitsverandering, niet aileen van de gemeentelijke organisatie, maar eveneens van onze partnerorganisaties, vrijwiSIigersorganisaties en voora! ook van onze burgers. Door de gemeente worden ontwikkeiingen gestimuleerd en randvoorwaarden meegegeven, zodat maatschappelijke organisaties de kanteling optimaal mee kunnen uitvoeren. Dit vereist een goed communicatieplan, Wij verwijzen hiervoor naar hoofdstuk 8 van dit beleidsplan. Ook de Wmo-adviesraad heeft de bereidheid uitgesproken binnen haar mogelijkheden een actieve rol te vervulfen in het uitdragen van de principes van De Kanteling, Binnen het kantelingsproces worden drie kernfuncties onderscheiden: a) Het 1e contact: ledereen wordt bij het eerste contact op het goede spoor gezet. Het eerste contact vindt plaats op goed herkenbare en Saagdrempelige toegangspunten in de wijk. De ondersteuningsbehoefte komt namelijk in de directe leefomgeving naar boven. Daar dienen de eerste signaien te worden opgepakt. Aan elk woonservicegebied wordt een sociaal wijkteam gekoppeld en dat is de plaats waar het eerste contact of de signaien binnenkomen en opgepakt worden. Voor de uitwerking van de woonservicegebieden en het sociaal wijkteam komen wij terug in paragraaf 2.4 van de hoofdstuk. Er is echter ook een groep mensen, die zich ondanks hun problemen zelf nergens melden (zorgmijders). Het eerste contact is voor deze groep niet zozeer de plek waar zij zelf hun probiemen aandragen als wel de plek waar hun problemen gesignaleerd worden. Ook hier vervult het sociaal wijkteam een belangrijke signaierende rol. b) Het gesprek: Doelstelling van het gesprek is om voor iedere individuele burger tot passende oplossingen te komen. Binnen het gesprek wordt duidelijk onderscheid gemaafct tussen twee onderdelen: De vraagverheldering en het vaststellen van het te behalen resuitaat. Gezamenlijk wordt de ondersteuningsbehoefte vastgesteld. Een gesprek, waarin sarnen met de burger wordt onderzocht welke behoeftes hij/zij heeft op de verschillende levensterreinen, welke beperkingen hij/zij tegen kornt en hoe de oplossingen het best toegesneden kunnen worden op de persoon zelf.
1
Algemene voorzieningen zijn voorzieningen, die voor eenieder zonder indicatie beschikbaar zijn. Voorbeeld hiervan is het algemeen maatschappelijk werk. Collectieve voorzieningen zijn voorzieningen, die collectief worden aangeboden, bv deeltaxi. Wmo-beleidsplan 2012-2015 2 apri! 2012
15
Het afspreken van oplossingen. Nadat het resultaat (of resuitaten) is bepaald, worden de mogelijke oplossingen besproken waarbij conform de particfpatiecirkel achtereenvolgens aan bod komen: eigen kracht, sociale omgeving, algemene voorzieningen en individuele voorzieningen. Er is geen standaardoplossing tussen resuitaten en oplossingen. Wat voor de ene burger een goede oplossing is, kan voor de andere burger juist niet handig zijn. Gemaakte afspraken over het pakket van oplossingen worden in een verslag vastgelegd. Het gesprek vindt zoveel mogelijk plaats bij de rnensen thuis. Enerzijds omdat de burger over het algemeen het meest op zijn gemak is in zijn eigen omgeving, anderzijds omdat dit een goed beeld geeft van de client in zijn eigen leefsituatie. Het sociaal wijkteam zien wij als de organisatie, die "het gesprek" gaat voeren, Onze inzet is, dat zoveel mogelijk vragen aan de voorkant, in de wijk, worden afgevangen en opgelost. In de tijd dat de sociale wijkteams nog in ontwikkeling zijn, wordt toch gestart met de doorontwikkeling van de kanteling en zal "het gesprek" gevoerd gaan worden door de Wmoconsulenten van het Wmo-loket Elz. Wanneer het sociaai wijkteam volledig is opgebouwd en operationeel is, wordt dat het gremium om het eerste gesprek te voeren. Wij zien dit als een groeiproces, waarbij de visie op De Kanteling door iedereen op dezelfde wijze wordt onderschreven en waarbij uniformiteit in uitvoering en behandeling in protocollen wordt vastgelegd. c) Het arrangement: Doelstelling is het forrnuleren van een sarnenhangend en op de vraag afgestemd arrangement van oplossingen, Het arrangement kan bestaan uit meerdere vormen van ondersteuning. Ha het gebruik maken van eigen kracht, sociaie netwerk en algemene voorzieningen komen de individuele voorzieningen in het kader van de Wmo aan bod. Dan pas gaat een aanvraag voor een Wmo-voorziening lopen. Er is dus een duideiijke splitsing tussen vraagverheldering en toetsing Wmo-aanvraag.
Het realiseren van individueel maatwerk is de doelstelling van De Kanteling, waarbij een omslag plaatsvindt van een claimgerichte aanpak naar een vraag- en resultaatgerichte aanpak (denken in termen van zelfredzaamheid en participatie). Dit moet resulteren in een passende oplossing, die aansluit op de eigen mogelijkheden van de individuele burger. Dit vraagt een mentaliteitsverandering van onze organisatie, van onze partnerorganisaties maar vooral ook van onze burgers. Een communicatieplan gaat de visie achter de kanteling helder communiceren naar partners en burgers.
Wrno-beteidsplan 2012-2015 2 april 2012
16
Het kantelen van het denken in termen van eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid houdt niet op bij de Wmo. Zelfredzaamheid, participatie, zorg voor elkaar en sociale samenhang zijn de kerncompetenties van het welzijnswerk. Om de bijdrage van het welzijnswerk optirnaal te laten aansiuiten op de doorontwikkeling van de Wmo, dient de (sturings)relatie tussen gemeenten en welzijnsinstellingen en de kwaliteit en professionaliteit van het welzijnswerk op orde te zijn. Het ministerie van VWS, de VNG en de werkgeversorganisatie MOgroep Welzijn en Maatschappeiijke Dienstverlening hebben het vernieuwingsprogramma "Welzijn nieuwe stijl" ingericht met als doei om de Wmo in voile breedte uit te voeren. in de visie van "Welzijn nieuwe stijl" wordt de eigen kracht van de burger gestimuleerd en richten de uitvoerende organisaties zich op een samenhangende aanpak van de problemen van de burgers. Naar de mensen toe gaan (eropaf-aanpak) en vroegtijdig problemen signaleren en grip krijgen op de situatie. Het zoeken en ontwikkelen van nieuwe oplossingsarrangementen en nieuwe vormen van hulp en ondersteuning, waarbij de eigen kracht van de burgers met zijn sociale banden (familie, buurt of wijk) centraal staat, Voor de gemeente is het Wijkgericht werken de norm en vanuit deze norm wordt het noodzakelijk om wat betreft het welzijnwerk een omslag te maken van categoraal naar gebiedsgericht. Onderscheid tussen opbouwwerkers, sociaal-cultureel werkers, ouderenwerkers e.d. past hier niet bij. Er is ook een rol voor de gemeente weggelegd om het Weizijn nieuwe stijl te laten slagen, namelijk in de sturingsrelatie tussen de gemeente en de welzijnsorganisaties. De gemeente dient duidelijk sturing te geven welke maatschappelijke vraagstukken moeten worden aangepakt en wat moet worden bereikt. De organisatie houdt zich bezig met de vraag hoe dit doel het best gerealiseerd kan worden en welke diensten en activiteiten ze daarvoor inzet. De gemeente dient het beoogde resultaat helder en scherp te formuleren, er worden op output gerichte (subsidie)afspraken gemaakt door prestatie-indicatoren te benoemen, Dit maakt het meten van resuitaten en waar mogelijk het sturen op maatschappelijke effecten (outcome) mogelijk, Dit leidt uiteindelijk tot een efficientere en effectievere inzet van gemeentelijke middelen. Dit is vanaf 2012 de basis voor het welzijnsbeteid en de prestatieafspraken, die met instellingen, die activiteiten aanbieden in de wijk, worden opgesteld. Sndien nodig worden subsidieverordening en beleidsregels herijkt.
Het welzijnsprogramma levert een belangrijke bijdrage aan de doelstellingen van de Wmo. De doorontwikkeling naar Welzijn Nieuwe Stijl (gemeenschappelijker, professioneler/effectiever, Eigen kracht centraal) levert: ® een meerwaarde op in relatie tot de maatschappelijke ondersteuning en het kunnen meedoen aan de samenleving. Het versterken van eigen kracht van burgers en sociale verbanden staat hierbij centraal. ® een meerwaarde op in de sturingsrelatie tussen de gemeente en welzijnsorganisaties, zodat gemeente beter en meetbaar kan sturen op resuitaten en waar mogelijk maatschappelijke effecten. Subsidieverordening en beleidsregels worden, Mien noodzakelijk, hierop aangepast.
Wmo-beleidsplan 2012-2015 2 apri! 2012
17
2.4.1 Wijkgericht werken Om de Ieefbaarheid in onze gemeente te blijven verbeteren, is in 2011 het Wijkgericht werken gelntroduceerd als manier van werken om bewoners te laten meedenken en -praten over en te betrekken bij de uitvoering van zaken, die hun buurt aangaan. De laatste jaren is het besef gegroeid dat de Ieefbaarheid in wijken in Etten-Leur een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van inwoners, gemeente en allerlei partners die in de wijken actief zijn. Gemeente, Woonstichting Etten-Leur en Surplus Weizijn hebben de gemeenschappelijke visie en werkwijze onderschreven. Maar ook andere aanbieders op het terrein van zorg, wonen en welzijn, zoals bij voorbeeld Avoord Zorg en Wonen hebben een verantwoordelijkheid orn het Wijkgericht werken te laten slagen. Het Wijkgericht werken biedt de kans om tot een meer samenhangend integraal beleid en uitvoering daarvan te kornen. Het past bij de hedendaagse visie van eigen verantwoordeiijkheid, zelfredzaamheid en zelfwerkzaamheid. De Wmo legt sterk de nadruk op participatie, oftewel meedoen en heeft onder andere als doel "het bevorderen van de sociale samenhang in en de Ieefbaarheid van de wijken en buurten". Het Wijkgericht werken gaat dus goed samen met de Wmo. 2.4.2. Woonservicegebieden In het Wmo-beleidsplan 2008-2011 is onder prestatieveld 5 opgenomen, dat in 2011 wordt gestart met de inrichting van de vier Woonservicegebieden: gewone wijken waarin optimale condities zijn geschapen waardoor mensen met een beperking zelfstandig kunnen blijven wonen. In ieder woonservicegebied (van ongeveer 10.000 inwoners) dient in ieder geval beschikbaar te zijn: ® ® ®
Een zorginfrastructuur voor 24-uurs niet planbare en planbare zorg in de gehele gemeente. Een adequaat welzijnspakket voor ouderen en intensieve zorgvragers. Een toegankelijke en veilige woonomgeving.
In elk gebied wordt een centraal punt aangewezen van waaruit het aanbod wordt gecoordineerd. We noemen dit het wijkservicepunt Voor het leveren van zorg op afroep is een wijkservicepunt in de buurt nodig, dat 24 uur per dag bezet is en van waaruit alarmopvolging plaats vindt en hulpverleners zorg kunnen bieden aan mensen die dichtbij wonen. Voor de inrichting van een wijkservicepunt zoeken we aansluiting bij bestaande en/of toekomstige 7 x 24-uurs zorg op afroep. Wij zu!ien hierover met de zorgpartners in overleg treden. in elk gebied is eveneens een centraal punt/sociaal hart aanwezig met voldoende mogelijkheden voor ontmoeting, recreatie en zinvolle dagbesteding. Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de ontmoetingsfunctie van de brede school +. Besloten is de volgende indeling aan te houden: ® Woonservicegebied Noord-Oost (wijken De Keen, Schoenmakershoek, Atteiaken en Et® ® ®
Woonservicegebied West (wijken De Grient, Sander-Banken en De Baai) Woonservicegebied Centrum (wijken Centrum-West, Centrum-Oost en Hooghuis) Woonservicegebied Zuid (wijken Grauwe Polder, Banakkers en Hoge Neerstraat)
Aan elk woonservicegebied wordt een sociaal gekoppeld. Dit sociaal wijkteam wordt gevormd door krachten uit diverse disciplines, zoals welzijnswerk, maatschappelijk werk, Wmo-loket, schuldhulpverlening/minimabeleid, vrijwilligers/mantelzorg, ggz, woning-
Wmo-beleidsplan 2012-2015 2 april 2012
corporatie, wijkverpleegkundigen2 en dergelijke. Deze teams opereren in elk woonservicegebied en halen informatie op, signaleren, bekijken en lessen samen op. Ze nernen initiatieven tot ontwikkeling, bevorderen de actieve betrokkenheid van de bewoners en reaiiseren maatwerk. Het bijeenbrengen van de verkregen informatie uit de wijk, het Ieggen van dwarsverbanden en het daarop afstemmen van de acties vanuit wijkontwikkeling, levert meerwaarde op voor de sociafe samenhang in en de Ieefbaarheid van de wijken. In het 3e kwartaal 2011 hebben wij gesprekken gevoerd met aanbieders op het terrein van wonen, zorg en welzijn en vertegenwoordigers van mensen met een beperking. Deze gesprekken moeten leiden tot een uitwerkingsnotitie met de volgende Inhoud: - Welke voorzieningen/activiteiten moeten er volgens de criteria (scan Woonservicegebieden van St. Zet) zijn in een woonservicegebied; - Welke voorzieningen/activiteiten zijn er nu in het woonservicegebied; - Welke voorzieningen/activiteiten worden gemist in het woonservicegebied of moeten worden verbeterd. Deze uitwerkingsnotitie rnoet in het 2e kwartaal 2012 resulteren in een opdracht c.q. plan van aanpak voor de concrete uitwerking van de vier Woonservicegebieden voor wat betreft de onderdelen wonen, woonomgeving, welbevinden en zorg. Deze opdracht wordt vervolgens opgenomen in het uitvoeringsprogramma behorende bij dit Wmo-beleidspian en in de woonvisie, welke in 2012 wordt geactualiseerd. Deze uitwerkingsnotitie is op dit moment nog niet afgerond omdat we ervoor hebben gekozen te wachten op de meest recente prognoses van de provincie. Deze prognoses zijn aangekondigd voor de maand februari 2012.
Het Wijkgericht Werken in combinatie met de inrichting van de Woonservicegebieden biedt de mogelijkheid om voorzieningen in het kader van maatschappelijke ondersteuning dicht bij de burgers in de wijk te brengen en de sociale samenhang in de wijk te versterken. Ieder woonservicegebied krijgt een sociaal wijkteam, welk team de thuisbasis heeft in het sociale hart van de wijk. Het sociaal wijkteam is de spil in de wijk, kent de wijk en (de behoof ten van) haar bewoners, signaleert problemen in een vroegtijdig stadium en lost deze op. Het sociaal wijkteam stimuleert initiatieven van bewoners en bevordert de onderlinge steun en samenhang.
Voorkomen is beter dan genezen. Gezonde burgers ondervinden minder problemen orn mee te doen in de samenleving en doen daarom minder beroep op zorg- en ondersteuningsvoorzieningen. Voorkomen moet worden, dat mensen zwaardere, duurdere en langdurige vormen van ondersteuning zoals jeugdzorg, individuele Wmo-voorzienirsgen, bernoeizorg, maatschappelijke en vrouwenopvang en versiavingszorg nodig hebben. Hulp en ondersteuning moet zo vroeg en laagdrempelig mogelijk beschikbaar zijn. Op basis van de Wet publieke gezondheid heeft de gemeente taken en verantwoordelijkheden op het gebied van de collectieve preventie. De wet verplicht de gemeente om vierjaarlijks een nota vast te stellen met daarin de ambities, keuzes en priorlteiten op het gebied van volksgezondheid en preventie.
2
Zorgaanbieders ontwikkelen op wijkniveau steeds meer vormen van kleinschalige en persoonsgerichte zorg, dicht in de buurt van burgers. De wijkzuster en buurtzorg zijn hier voorbeelden van.
Wrrso-beleidsplan 2012-2015 2 april 2012
In de nota volksgezondheidsbeleid Etten-Leur 2009-2012 is gekozen voor de speerpunten: het terugdringen en voorkomen van overmatig alcoholgebruik, het terugdringen en voorkomen van overgewicht en bewegingsarmoede, het terugdringen en voorkomen van depressie en eenzaamheid en vroegsignalering en ondersteuning dementerenden en hun omgeving. Mensen zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor het eigen gedrag en voor hoe gezond men leeft. Maar niet iedereen maakt altijd even gezonde keuzes. De Gemeente EttenLeur werkt mee aan de verbetering van omstandigheden die ongezondheid veroorzaken en ondersteunt, daar waar nodig, kwetsbare groepen, die moeite hebben om gezonde keuzes te maken. Noodzakelijk is vroegsignalering, preventie en ketenaanpak binnen alle leeftijdsgroepen. Dit voorkomt vroegtijdige uitval en voorkomt dat burgers eerder aangewezen zijn op zwaardere en duurdere vormen van zorg en voorzieningen. Indien men toch op zorg en voorzieningen is aangewezen, dan is ketenaanpak (samen met diverse partners het juiste plan van aanpak realiseren) de meest klantvriendelijke en efficiente aanpak. Door een aantal ontwikkelingen in de maatschappij (individualisering, professionaiisering e.d.) is de steun vanuit de eigen omgeving (thuis, op school en in de buurt) naar de achtergrond verdwenen en wordt veel sneller een beroep gedaan op individuele (professionele) zorg en ondersteuning. Passend binnen het Wmo-gedachtegoed dient het vertrekpunt te liggen in de versterking van de kracht van het eigen (sociale) netwerk. Door versterking van het eigen netwerk behouden burgers zoveel mogelijk de regie over het eigen leven en wordt het probteemoplossend verrnogen groter. En beroep op zwaardere individuele voorzieningen wordt daardoor minder. Dit geldt niet aileen voor de kwetsbare ouderen en chronisch zieken binnen onze gemeente maar zeker ook voor onze jeugd. De inrichting van de Woonservicegebieden en het Wijkgericht werken biedt de basis en de mogelijkheden om de sociale samenhang in de wijk te vergroten en daardoor het eigen sociale netwerk van de bewoners te versterken.
Voorkomen is beter dan genezen: hulp en ondersteuning moetzo vroeg en laagdrempelig mogelijk aangeboden worden. Vroegsignalering, preventie en ketenaanpak voorkomt vroegtijdige uitval en bevordert het kunnen deelnemen aan de samenleving. De Woonservicegebieden in combinatie met het Wijkgericht werken bieden een goede basis om de sociale samenhang in de wijk te vergroten en daarmee de eigen kracht van de burgers te versterken. Hierdoor zullen bewoners minder snel een beroep doen op individuele voorzieningen.
Wmo-beleidspian 2012-2015 2 aprii 2012
20
3, 3.1 De demografische ontwikkeling van Etten-Leur tot 2025 wordt in hoofdlijnen gekenmerkt door een lichte bevolkingsgroei, een llchte krimp van de beroepsbevolking, een lichte ontgroening, een toenarne van het aantal huishoudens en een sterke toenarne van het aantal ouderen. Het inwoneraantal zal de komende decennia oplopen van ongeveer 41,000 in 2010 naar 43.587 in 2025 (Bron: CBS prognose). Het aantal kinderen in de leeftijd van 0-12 jaar neemt tot 2025 licht af met 5%. Het aantal jongeren van 12-18 stabiliseert zich tot 2025. De niet Westerse allochtone jeugd in deze leeftijdsgroep neemt in de periode tot 2025 af met ongeveer 7%. Het aantal voiwassenen (18-65 jaar) daait tot 2025 iicht met 4%. Het aantal niet-Westerse allochtonen in deze leeftijdscategorie stijgt daarentegen met circa 50% namelijk van 2.024 in 2010 naar 3.017 in 2025. Het aantal particuliere huishoudens neemt van 17.600 in 2010 toe naar 19.700 in 2025 (stijging van 12%). Het aanta! paren en eenoudergezinnen stabiliseert zich. Het aantal eenpersoonshuishoudens neemt daarentegen sterk toe van 5.200 in 2010 naar 6.800 in 2025 (stijging van ruirn 30%). Het aanta! ouderen (85 jaar en ouder) stijgt fors met 80%, van 6.044 in 2010, naar 7.517 in 2015, naar 9.669 in 2025. Het aantal 75-plussers in Etten-Leur groeit nog harder, nameiijk met 80%, van 2.496 in 2010 naar 2.999 in 2015, naar 4,504 in 2025. Het aanta! nietWesterse ouderen stijgt van 128 naar 354 in 2025(175%). Met de vergrijzing neemt het aanta! dementerenden eveneens fors toe. Volgens de Programmaraad Zorgvernieuwing Psychiatrie neemt het aanta! mensen met (beginnende) dementie in Etten-Leur toe van 483 in 2010 tot 948 in 2030.
De gezondheidsmonitor van de GGD West-Brabant kent vier gezondheidsenquetes die elk bij een andere leeftijdsgroep van de bevolking worden uitgezet (0-11 jaar, 12-18 jaar, 19-64 jaar en 65-pIus). Met deze gezondheidsenquetes worden problemen en trends gesignaleerd, Hser volgt een opsomming van de belangrijkste bevindingen per leeftijdscategorie. 0-11 jaar: - beginnend alcoholgebruik, overgewicht en bewegingsarmoede, psychosociale problematiek, mantelzorgondersteuning, opvoedproblematiek en opvoedondersteuning, (verkeers)situatie in de buurt. 12-18 jaar: - overgewicht en bewegingsarmoede, middelengebruik (alcohol en softdrugs), psychosociale problematiek, situatie/voorzieningen in de buurt, mantelzorgondersteoning, leefstijl. 19-64 jaar: - overgewicht en bewegingsarmoede, middeiengebruik (roken, alcohol, softdrugs), psychosociale problematiek, rnanteizorg en vrijwilfigerswerk, leefomstandigheden. 65 jaar en ouder: - overgewicht en bewegingsarmoede, middelengebruik (roken en alcohol), psycho-sociale problematiek, rnanteizorg en vrijwiliigerswerk, leefomstandigheden. De volledige gezondheidsenquetes zijn in te zien op de website van de Gemeente Etten-
Aan het Wmo-beleidsplan 2008-2011 is een uitvoeringsprogramma gekoppeld, waarin per prestatieveld de acties zijn vermeld, met daarbij het jaar van uitvoering, de participanten en
Wmo-beleidsplan 2012-2015 2 apri! 2012
eventuele bijzonderheden. Op basis van dit uitvoeringsprogramma heeft in de eerste helft 2011 een evaluatie plaatsgevonden. Op basis hiervan zijn conclusies en aanbevelingen geformuleerd. We gaan hier kort in op de belangrijkste conclusies en aanbevelingen. Voor het totaaloverzicht, waarbij deze per prestatieveld zijn aangegeven, verwijzen wij naar de bijlage. Algemene conclusie is, dat nagenoeg alle acties zijn uitgevoerd en dat aan een kiein aantal nog gewerkt wordt. Of en in welke mate resuitaten zijn behaald, is moeilijk aan te geven. Vaak zijn deze niet concreet benoemd en daarom ook niet achteraf te meten. Aanbeveling: de gemeente dient de beoogde resuitaten helder en scherp te formuleren en er dienen duidelijke prestatie-afspraken op basis van output indicatoren benoemd te worden. Op basis hiervan kan gestuurd worden op maatschappelijke effecten (outcome). Gemeten is vooral aan de hand van het jaarlijkse Klanttevredenheidsonderzoek en de Benchmark van de SGBO. Het klanttevredenheidsonderzoek biedt inzicht in de mate van tevredenheid van aanvragers van hulp bij het huishouden en voorzieningen. De resuitaten hiervan zijn goed. In 2010 waren de scores voor de vier onderdelen: Aanvraagprocedure: 7,1 (referentiegroep: 7,3) Huip bij het huishouden: 7,8 (referentiegroep: 7,8) Huipmiddelen: 7,1 (referentiegroep: 7,8) Coliectief vervoer: 7,2 (referentiegroep: 6,9) Aanbeveling: ook al zijn de cijfers goed, het blijft aandacht vragen van onze organisatie om deze positie te behouden. Goed contractbeheer blijft noodzakelijk inzake de naleving van afspraken. Aanbevolen wordt ondergrenzen te benoemen voor de te behalen resuitaten.. Jaarlijks doet de Gemeente Etten-Leur mee aan de basis benchmark van SGBO om inzicht te krijgen of de gemeente het goed doet op het gebied van de Wmo, waarbij tevens een vergelijking wordt gemaakt met andere vergeiijkbare gemeenten. De gemeente Etten-Leur scoort in 2011 boven het gemiddelde van andere vergeiijkbare gemeenten, nameiijk 71% ten opzichte van 48%. Dit betreft de algemene score, dus het gemiddelde over alle aandachtsgebieden. Daarnaast wordt per prestatieveld de score bepaald. Ook deze scores zijn op alle onderdelen (beduidend) hoger dan die van de vergeiijkbare gemeenten. Aanbeveling: op de diverse onderdelen scores benoemen als ondergrenzen/te behalen resuitaten voor Etten-Leur. Daarnaast zullen de aanbevelingen per afzonderlijk prestatieveld meegenomen worden in de uitwerking van dit Wmo-beleidsplan, waarbij we met name noemen: - De inrichting van de Woonservicegebieden in combinatie met het Wijkgericht Werken en Welzijn nieuwe stijl moet leiden tot een grotere sociale samenhang en Ieefbaarheid. De Woonservicegebieden gebruiken om te komen tot een voldoende en goed toegankelijk aanbod van diverse voorzieningen en activiteiten in de wijk, afgestemd op de vraag van de burgers. - De breedte van het Wmo-loket Elz in samenhang met de hoge tevredenheidsscore, is een goed uitgangspunt om de gewenste kanteling vorm te geven. Blijven investeren om de dienstverlening minimaal op hetzelfde niveau te houden en verbreding Elz onderzoe-
Het re-integratiebeleid gebruiken om een impuls te geven aan sociale activering en burgers die al jaren aan de zijlijn staan weer te laten participeren in de maatschappij, hetzij als betaalde kracht hetzij als vrijwilliger. Eveneens om allerlei algemene en collectieve voorzieningen in stand te houden en/of te realiseren. Voor de volledige evaiuatie van het uitvoeringsprogramma Wmo-beleidsplan 2008-2011, inclusief de conclusies en aanbevelingen per prestatieveld, verwijzen wij naar de bijlage.
Wmo-beieidsplan 2012-2015 2 april 2012
In hoofdstuk 2 hebben wij de vijf strategische lijnen voor de doorontwikkeling van de Wmo uitgezet, nameiijk: Integrate en inclusieve beleidsvorming De Kanteling - Welzijn nieuwe stijl - Wijkgericht werken - Van curatie naar preventie Deze strategische lijnen zijn voor ons de meetlat, waarlangs we de doorontwikkeling van de 9 verschillende prestatievelden van de Wmo gaan vormgeven. In de hoofdstukken beschrijven wij bij de verschillende prestatievelden niet het bestaande beleid. Hiertoe wordt verwezen naar de beleidsnota's, die inmiddels voor de meeste prestatievelden zijn vastgesteld of in concept gereed zijn. Wei worden de onderwerpen beschreven, die de komende vier jaren aandacht en actie vragen, waarbij we met name ingaan op: - De bestaande kaders. Op basis van het huidige Wmo-beleidsplan zijn nota's vastgesteld of nog in voorbereiding dan wel zijn acties in gang gezet. Deze bestaande nota's en acties blijven uitgangspunt tenzij deze andere accenten behoeven. Dit kan zijn vanwege de veranderde behoeften, gewijzigde ontwikkelingen, maar vooral ook in het licht van de 5 genoemde strategische lijnen. -
Specifieke ontwikkelingen en knelpunten voor het prestatieveld. Aangegeven wordt of zich specifieke ontwikkelingen en/of knelpunten voordoen op dit prestatieveld, die het nodig maken orn bestaand beleid / acties bij te stellen.
-
Wat willen we bereiken. Welke ambities heeft de gemeente op dit prestatieveld en hoe gaat zij daaraan uitvoering geven binnen de 5 genoemde strategische lijnen. Hoe wordt samenhang en verbinding gelegd met andere prestatievelden en beleidsterreinen. Het gaat hier uitsluitend om nieuw beleid en aanpassing van bestaand beleid, hetgeen als gevolg van nieuwe trends en ontwikkelingen dan wel de 5 strategische lijnen
Wat gaan we hiervoor doen. Welke actfes/opdrachten gaan we uitvoeren om de gestelde ambities te verwezenlijken. Wat zijn de beoogde resultaten en -in het verlengde daarvan- hoe gaat de gemeente de voortgang en de maatschappefijke effecten meten. Deze opdrachten zijn opgenomen in het uitvoeringsplan en wij zulien de uitvoering ervan sarnen met de gewenste ketenpartners concretiseren en ter hand nemen. Wat gaat het kosten. indien mogelijk wordt hierbij aangegeven wat de kosten zijn en hoe deze gedekt worden.
Wmo-beieidsplan 2012-2015 2 aprii 2012
23
id en Het prestatieveld 'bevorderen van de sociale samenhang in en Ieefbaarheid van dorpen, wijken en buurten', is ruim en breed geformuleerd. Leefbaarheid laat zich definieren als: het wonen in een prettige en veilige omgeving, met de mogelijkheid om (thuis of in de buurt) gebruik te kunnen maken van (eenvoudige) zorg-, welzijns- en gemaksdiensten. Bestaande kaders Leefbaarheid en sociale samenhang zijn onderwerpen waarover in diverse hoofdstukken van het raadsprogramma 2011-2014 'Bijsturen met tegenwind' wordt gesproken. Beleidsdocumenten zoals het Wmo-beleidsplan 2008-2012, Beheren op Niveau, de nota burgerparticipatie en de notities Wijkgericht werken en Woonservicegebieden vorrnen actuele gemeentelijke kaders voor de resuitaten die de gemeente ten aanzien van Ieefbaarheid en sociale samenhang wil berelken. Deze documenten vormen ook de basis voor het maken van (prestatie)afspraken met wijkpartners zoals Woonstichting Etten-Leur en Surplus. De onderwerpen komen op wijkniveau samen in de wijkontwikkelingsplannen (WOP). Bij het opstellen van WOP-en worden alle bewoners minstens op twee momenten uitgenodigd mee te praten en een actieve bijdrage te leveren aan de visie op hun wijk en de uitwerking van actiepunten. Ieder WOP wordt vertaald in jaarlijkse (wijk)agenda's. Die worden ter kennis gebracht van inwoners van de wijk. Jaarlijks worden alle bewoners in de gelegenheid gesteld om de voortgang van de actiepunten te bepreken. Aanvullingen op onderwerpen van het WOP zijn dan mogelijk. De inwoners kunnen, rekening houdend met de eigenheid van hun wijk, relevante actiepunten benoemen en bij voorkeur een bijdrage leveren aan de uitwerking ervan. Voor wijken, die nog geen WOP hebben, worden eveneens jaarlijkse wijkagenda's opgesteld. In de wijkagenda komt vervolgens tot uiting wie betrokken is/zijn en wat het verwachte resultaat is van de vastgestelde actie. Wijkontwikkelingsplannen zijn inmiddels vastgesteld voor de wijken Centrum-Oost, Grauwe Polder, Banakkers en Hooghuis. Idem voor het buitengebied. In de periode tot en met 2014 worden ook WOP-en vastgesteld voor de overige stedelijke wijken. In de WOP-en wordt zeer nadrukkefijk een relatie gelegd met de beoogde Woonservicegebieden. Daarmee zijn de contouren bekend. De feitelijke invulling van de Woonservicegebieden vraagt om nadere uitwerking en de vertaling naar de wijken moet nog plaats vinden. Wijziging in WOP-en en eventuele clustering van (actiepunten van) wijken hoort daarbij. Dat is een ambitie uit de recent door de gemeente vastgestelde notitie "wijkgericht werken". Specifieke ontwikkelingen en knelounten De gemeente wil inwoners nadrukkelijk(er) betrekken bij het wel en wee van hun wijk en buurt. Inzet daarbij is inwoners meer zelf te laten doen. Gemeente en wijkpartners willen waar nodig facsliteren, De burgerpeiling van 2010 laat zien dat het animo onder inwoners orn betrokken te zijn bij hun wijk afneemt. Van de gemeente en de wijkpartners wordt verwacht dat ze door blijven gaan met investeringen in Ieefbaarheid. Gemeente en wijkpartners hebben echter steeds minder financiele ruimte om dat te doen. Er is meer creativiteit en inzet van inwoners en andere partijen nodig. Dat vraagt om een aanpak die effectief en efficient is. De aanpak moet de inwoners centraal stelien, zij zulien hun bijdrage moeten leveren. Wat willen we bereiken We willen wijkgericht werken en daardoor de betrokkenheid bij vraagstukken in wijk en buurt onder inwoners vergroten. Het moet meer vanzelfsprekend zijn dat inwoners het voortouw nernen, BehaSve gemeente, WEL en Surplus wordt ook van andere wijkpartners een bijdrage gevraagd. Wmo-beleidsplan 2012-2015 2 april 2012
Wat aaan we hiervoor doen We gaan door met het maken, actualiseren en uitwerken van WOP-en. Voor zover nodig wordt in alle plannen concreter gemaakt hoe, waar, wanneer en door wie wordt geTnvesteerd in Ieefbaarheid. Datzelfde geldt voor het versterken van sociaie samenhang. Het gaat daarbij voor de goede orde niet aileen om acties waarvoor de rekening terecht kornt bij de gemeente en haar wijkpartners. Wat mag het kosten Dat Ieggen we vast in de individuele WOP-en respectievelijk in de prestatieafspraken die we met onze wijkpartners maken.
Wmo-beleidsplan 2012-2015 2 april 2012
25
Dit prestatieveld heeft betrekking op jeugdigen - en in voorkomende gevallen hun ouders bij wie sprake is van een verhoogd risico als het gaat om ontwikkelingsachterstand of uitval zoals schooluitval of criminaliteit. Bij prestatieveld 2 van de Wmo gaat het over op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden. Bestaande kaders De Nota Jeugdbeleid is in het vierde kwartaal 2011 door de gemeenteraad vastgesteld en vormt het actuele kader voor de resuitaten die de gemeente op het terrein van de jeugd wil bereiken. Het Centrum voor Jeugd en Gezin in EttenLeur is sedert december 2010 operationeel. Hiertoe hebben alle partners van het CJG een samenwerkingsovereenkomstondertekend. Hierin verklaren de partijen dat zij instemmen met de beleidsvisie en het CJG concept zoals ze die gezamenlijk hebben vastgelegd in het plan CJG Etten-Leur en Zundert. in decernber 2008 is de visie ten aanzien van brede scholen vastgesteld. Aan de hand van deze visie en op basis van de structuurvisie plus en de accommodatienota worden in heel de gemeente brede scholen gereaiiseerd. Specifieke ontwikkelingen en knelpunten Als toekomstige ontwikkeling noemen we de transitie van de jeugdzorg. In het regeerakkoord is het voornemen opgenomen om de jeugdzorg naar de gemeenten over te hevelen, waarbij er een financieringssysteem rnoet komen voor het huidige preventieve Jeugdbeleid, de huidige vrijwiliige jeugdzorg, de jeugd LVG (Licht verstandelijke gehandicapten) en de jeugd-ggz. De ontwikkelingen volgen wij op de voet. Als eerste stap hierin is met de West-Brabantse gemeenten een regionale visie op de jeugdzorg vastgesteld. Ten behoeve van de transitie van de jeugdzorg wordt een transformatie agenda (een subregionaal plan van aanpak) uitgewerkt. Bij deze uitwerking is aandacht voor het zicht krijgen op de lokale vraag en problematiek op het gebied van jeugdzorg. Wij gaan hierover met de verschillende zorgaanbieders en c!ientenraden/-platforms in overleg. Wat wiilen we bereiken Onze visie op jeugd is "kinderen en jongeren moet de mogelijkheid geboden worden om zich te ontwikkelen tot zeifstandige volwassenen, die actief deelnemen aan het sociale, econornische en coiturele leven". Om dit te bereiken, creeren we een gunstig opgroeiklimaat voor alle kinderen met aandacht voor de sociale omgeving. In hoofdlijnen benaderen wij het jeugdbeieid in drie onderdelen: - Passende zorg voor alle jeugdigen. Het bieden van zorg met als doe! het voorkomen van verergering van de problematiek in het gezin en/of de jeugdige. Uitgangspunt bij passende zorg is aandacht voor de specifieke situatie/omstandigheden van de individuele jongere. - Brede ontwikkeling van alle jeugdigen. Het bieden van een samenhangend aanbod van voorschoolse voorzieningen, onderwijs, sport en cultuur, waardoor kinderen en jongeren de kans krijgen om hun talenten optimaal te ontplooien, sociaie vaardigheden op te doen en plezier te hebben. Het gaat hier om activiteiten binnen de school, kinderopvang, het kinderwerk, het jongerenwerk bij sportverenigingen en cultuurinstellingen. - Het versterken van kansen aan ouders, kinderen en jongeren. Voor diegenen, die (tijdelijk) extra steun in de rug kunnen gebruiken bij het opvoeden en opgroeien, zoals de opvoedspreekuren of - cursussen vanuit het CJG. Het versterken van de eigen Wmo-beteidspian 2012-2015 2 april 2012
26 kracht en de sociale omgeving staan hierbij centraal. Kinderen ontwikkelen zich beter en presteren beter wanneer ze onderdeel uitmaken van sociale netwerken, die groter zijn dan het gezin alieen. Het moet weer vanzelfsprekend zijn, dat mensen zich het we! en wee van eikaars kinderen aantrekken. Wat gaan we hiervoor doen De komende jaren wordt uitvoering gegeven aan de Nota Jeugdbeleid overeenkomstig het aan de nota gekoppelde actieprogramma. In hoofdlijnen zetten wij in op de volgende activiteiten: ?• Zorg random jeugd en gezin. Doorontwikkeling van het Centrum Jeugd en Gezin, In 2012 zetten wij in op vroegsignalering, ketenaanpak, aansluiting op de zorgstructuren in het onderwijs en de aansiuiting bij het Veiligheidshuis. Het CJG gaat een centrale rol vervullen in het kader van de transitie van de jeugdzorg. In dit kader is een goede afstemming van de loketfuncties CJG en Elz alsook een goede communicatie hierover naar de burger noodzakelijk. Inzet op alcohol- en drugspreventie. Aanvullend op het actieplan van de nota volksgezondheidsbeleid Etten-Leur 2009-2012 en het regionale project 'Think before you drink" wordt extra ingezet op alcohol en drugs in het verkeer. Voorts zetten we in op het vergroten van de deskundigheid inzake signalering van sleutelfiguren op de vindplaatsen en de vorming van netwerken random drugsversiaafden. r Jeugd en vrije tijd. - Versterking van het Jeugd- en Jongerenwerk door het vergroten van het bestaande jongerencentrum in combinatie met uitbreiding van de formatie Jongerenwerk en het activiteitenbudget Jongerenwerk. - Voortzetting van het project buurtsportwerk om sociale competenties te vergroten, achterstanden terug te brengen en gezond gedrag te bevorderen door meer te bewegen. r Jeugd en onderwijs. - De realisering van brede scholen als sociaal hart in de wijk. Hierbij wordt aangesioten op de inrichting van de Woonservicegebieden, waarbij ieder woonservicegebied een sociaal wijkteam krijgt. De brede school, als sociaal hart van een woonservicegebied en als uitvalsbasis voor het sociaal wijkteam, bewerksteliigt de verbinding met de buurt. Uitwerking van de samenwerking tussen de gemeenten Etten-Leur, Moerdijk, Rucphen en Zundert op het terrein van de leerplicht en kwaiificatieplicht waarbij een relatie wordt gelegd en afstemming plaatsvindt met het Werkplein en het Jongerenloket De aanpak van de jeugdwerkloosheid middels doorontwikkeiing van het Jongerenloket. Voor het totale activiteitenplan verwijzen wij naar de (concept)nota Jeugdbeleid. Wat mao het kosten In de Nota Jeugdbeleid Is een financiele paragraaf opgenomen ter dekking van de kosten van het jeugdbeieid. De kosten van de transitie van de jeugdzorg zullen gedekt moeten worden uit de door het rijk beschikbaar te stellen middelen.
Wmo-beteidsptan 2012-2015 2 april 2012
27
4.3
en
Met 'geven van informatie en advies1 wordt gedoeld op activiteiten die de burger de weg wijzen in het veld van maatschappelijke ondersteuning. Het kan hierbij zowei gaan om algemene voorzieningen zoals (voldoende) informatiepunten, als om meer specifieke voorzieningen zoals een individueel advies, of hulp bij de verheldering van een ondersteuningsvraag. Bestaande kaders Op basis van het huidige Wmo-beleidsplan is het Wmo-loket Elz begin 2007 opgericht, Het Wmo-loket Elz is daaropvolgend op diverse terreinen verbreed met producten (brede dienstvertening, spreekuren MEE, Steunpunt Mantelzorg e.d.). Daarnaast zijn er de afgelopen jaren vergaande stappen gezet, die richting geven aan het kantelingsproces. Bij een eerste contact met een burger vindt altijd een huisbezoek plaats. De Wmo-consu!ent van de gemeente heeft een centrale rol in de integrate vraagverheldering, doet een breed en volledsg onderzoek, dat over de grenzen van de Wmo heen strekt. Specifieke ontwikkeiingen en knelpunten Om te voidoen aan de landelijke opdracht en normen van Antwoord® en de VNGdienstverleningsnormen werkt de Gemeente Etten-Leur samen met de gemeenten Roosendaal en Bergen op Zoom aan de ontwikkeling van een Regionaal Klant Contact Centrum. Informatie en advies voor alle overheidsgerelateerde producten en diensten worden op een plaats aangeboden. Wat willen we bereiken We gaan volledig compensatiegericht werken. Dit moet leiden tot een iager beroep op de individuele voorzieningen. De score van de klanttevredenheid op het terrein van de toegang tot ondersteuning steilen wij -overeenkomstig de score 2010- voor de komende vier jaren op 7,1 (klanttevredenheidsonderzoek, zie hoofdstuk 5). Wat gaan we hiervoor doen /- Nieuw (compensatiegericht) werkproces inrichten. De werkwijze wordt ondersteund met een nieuwe 'gekantelde' verordening en beieidsregels. Deze worden parallel aan dit beleidsplan aan de gemeenteraad ter vaststelling voorgelegd. Hierover vindt afstemming plaats met de gemeente Zundert om gezien de samenwerking tot een uniforme werkwijze te komen. > Om- en bijscholing medewerkers Wmo-loket Elz. De compensatiegerichte werkwijze vraagt om andere competenties en deskundigheden. Dit vereist een aangepast scholingsprogramma voor de medewerkers van het Wrno-loket Eiz. Dit scholingsprogramma wordt met name gericht op de deskundigheid tot het voeren van "het gesprek". De methodiek van familiezorg vormt hierbij het uitgangspunt. Blijvende investering in schoiing en coaching van de Wmo-consulenten is noodzakelijk om te borgen dat blijvend gekanteld wordt gewerkt. Daarbij wordt aansluiting gerealiseerd met de partnerorganisaties en in de toekomst met het sociaal wijkteam. MEE West-Brabant heeft vanuit haar roi van clientondersteuner veel expertise op het gebied van brede vraagverheidering en versterking van het eigen netwerk. Daarnaast heeft MEE West-Brabant veel kennis van stelseloverstijgende vraagstukken. Brede vraagverheldering, versterking van het eigen netwerk en stelseloverstijgende kennis zijn vereisten voor het voeren van een goed "gesprek". Ook met het oog op de toekomstige taken in het kader van de extramurale begeleiding, zullen wij gebruik maken van de expertise, die MEE West-Brabant in dit kader -bij voorkeur in een pilot- aanbiedt. Wmo-be!eidsplars 2012-2015 2 april 2012
28
r Informatievoorziensng/communicatie. Een goede voorlichting en openheid over de nieuwe werkwijze is van wezenlijk belang. Zoals we al aangaven, vraagt kantelen een mentallteitsverandering, niet aileen van de gemeentelijke organisatie, maar eveneens van onze partnerorganisaties, vrijwiiligersorganisaties en vooral ook van onze burgers. De uitgangspunten van de kanteling worden duidelijk gemaakt aan de burgers tijdens "het gesprek". Naast deze individuele communicatie gaan wij in De Etten-Leurse Bode aan de hand van voorbeelden uit de dagelijkse praktijk en veelgestelde vragen de nieuwe werkwijze onder de aandacht brengen van alle inwoners van Etten-Leur. Ook het beschikbare informatiemateriaal op papier dan wel onze website wordt hierop aangepast. Dit wordt in samenspraak met de Wmo-adviesraad uitgewerkt in een communicatieplan. ^ Een aanspreekpunt in de wijk Wij gaan met de diverse ondersteuningsfuncties in gesprek om deze ondersteuning concreet af te spreken binnen het sociaal team in de wijk. We denken hierbij aan MEE West-Brabant, GGz-Breburg, Steunpunt Mantelzorg, het Algemeen Maatschappelijk Werk, ouderenadviseurs, welzijnswerkers e.d.
Wat mag het kosten Het kantelingsproces is te onderscheiden in twee onderdelen, namelijk het primaire uitvoeringsproces (1e contact en het gesprek) en de ontwikkeling van Wmo-arrangementen in relatie tot het voorzieningenpakket dat de gemeente aan haar burgers kan bieden. Met andere woorden als er onvoldoende algemene en collectieve voorzieningen zijn, zal het beroep op individuele voorzieningen niet afnemen. De VNG heeft voor gemeenten een rekenmodel ontwikkeld, waarin de kostenopdrijvende en kostenreducerende factoren zijn geanalyseerd voor het compensatiegericht werken. Uit deze analyse blijkt, dat bij een succesvolle kanteling de uitvoeringskosten per klant zullen stijgen met 20%. Er wordt namelijk meer tijd besteed in het primaire proces, namelijk aan de vraagverheldering en het doorspreken van oplossingen. Daarnaast vereist het compensatiegericht werken verdere deskundigheidsbevordering en borging. Etten-Leur staat niet aan het begin van dit kantelingsproces. Een aantal onderdelen, zoals een brede integrate intake met huisbezoek, zijn al praktijk. Omdat het rekenmodel van de VNG hier geen rekening mee houdt, maken wij de inschatting, dat de uitvoeringskosten stijgen met 10% ten opzichte van de huidige werkwijze. De uitvoeringskosten over 2012 worden geraamd op €715.000,--. De invoering van de nieuwe werkwijze vereist daarom vanaf 2012 structureel € 71.500,-- extra. Omdat hier sprake is van een inschatting, zuilen wij jaarlijks de uitvoeringskosten van Wmoloket Elz nauwgezet monitoren.
Wmo-beleidsplan 2012-2015 2 apri! 2012
Mantelzorg is langdurende zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt. De vrijwillige inzet van burgers, zowel informeel en ongeorganiseerd (kteinschalig burgerinitiatief) als in georganiseerd verband (vrijwilligersorganisaties en bijvoorbeeld sport), vormt een onmisbaar deel van de samenleving. Bestaande kaders In oktober 2009 is de Nota Informeie Zorg en Vrijwiliigerswerk 2010 - 2013 door het college vastgesteld. In deze nota zijn zowel voor de informele zorg (mantelzorgondersteuning en vrijwilligerszorg) als het vrijwilligerswerk de doelstellingen beschreven. HOOM voert voor de Gemeente Etten-Leur de basisfuncties uit voor mantelzorgondersteuning. Bij het Steunpunt Manteizorg kan iedereen terecht voor praktische en emotionele ondersteuning. HOOM is zeker niet de enige organisatie, die mantelzorgondersteuning biedt. Alle zorgaanbieders hebben hierin een verantwoordelijkheid. HOOM onderhoudt contacten met deze zorgaanbieders om af te stemmen. In 2009 is de notitie huisvesting rnanteizorg gemeente Etten-Leur vastgesteld, welke notitie mogelijkheden biedt om mantelzorg te verlenen vanuit ruimtelijk-planologisch oogpunt. Specifieke ontwikkelingen en knelpunten Knelpunt in de uitvoering van de nota Informele Zorg en Vrijwilligerswerk is het ontbreken van de middelen voor de uitvoering van de projecten voor specifieke doelgroepen. fnzet was gedurende vier jaren de van het Rijk verkregen incidenteie middelen van het mantelzorgcompiirnent (€62.506,--) te besteden aan een viertal projecten, namelijk Project jonge mantelzorgers - Project werkende mantelzorgers - Project allochtone mantelzorgers De problematiek is onveranderd gebleven en de uitvoering van deze projecten is nog steeds noodzakelijk om te voorkomen dat mantelzorgers overbeiast raken en zelf zorg nodig hebben. Vanwege de doorontwikkeling van de kanteiing zal een steeds grater beroep gedaan worden op mantelzorgers. Door de decentraiisatie van de functie extramurale begeleiding zullen we daarbij ook te rnaken krijgen met nieuwe typen van zorgvragers en mantelzorgers. Wat willen we bereiken In de nota Informeie Zorg en Vrijwilligerswerk zijn de doelstellingen opgenomen voor zowel het onderdeel mantelzorgondersteuning als het onderdeel vrijwiliigerswerk. Kort samengevat wilien we bereiken, dat we meer kennis krijgen van de groep en daardoor de mantelzorgers beter bereiken met name de specifieke doelgroepen. Het ondersteuningaanbod sluit aan op de verschillende typen van mantelzorgers. Op de tweede plaats ondersteunen we een goede ondersteuningsstructuur voor zowel mantelzorgers en vrijwilligers en tot slot streven we naar een effectieve inzet van middelen voor beide onderdelen. Wat gaan we hiervoor doen >- Uitvoering van de Nota Inforrnele Zorg en Vrijwilligerswerk. Naast de reeds ingezette versterking van het Steunpunt Mantelzorg en de Vrijwiiligerscentrate gaan we de vier projecten gericht op de specifieke doelgroepen uitvoeren. Bewustwording van rnanteizorgers zelf maar ook van de samenieving is noodzakelijk orn te laten weten wat mantelzorg is, wie mantelzorgers zijn, hoe het verlenen van mantelzorg het werk- en priveleven kan bemvloeden. Dit is een eerste stap om het bereik van mantelzorgers te vergroten, ze beter in beeld te krijgen, hun behoeften te leren kennen en indien noodzake-
Wmo-beleidsplan 2012-2015 2 aprii 2012
lijk te ondersteunen. De vragen en ondersteuning van mantelzorgers zijn zeer divers. Jonge mantelzorgers, wekende mantelzorgers en allochtone mantelzorgers vragen om specifieke maatregelen. r Klanttevredenheidsonderzoek onder mantelzorgers. Door de kanteling en door de decentralisatie van de extramurale begeieiding zal de druk op mantelzorgers toenemen. Monitoring is noodzakelijk. Daarom zullen wij in 2013 een klanttevredenheidsonderzoek onder mantelzorgers laten uitvoeren. r Aanbod mantelzorgondersteuning en vrijwiliigerswerk in de wijk Bij een optimale invulling van de compensatiegerichte werkwijze hoort een optimaie ondersteuningsstructuur voor mantelzorgers en vrijwiiiigers. Met de inrichting van de Woonservicegebieden wordt ook de mantelzorgondersteuning en vrijwilligerswerk dicht bij de burgers in de wijk aangeboden. Wij rnaken afspraken met het Steunpunt Mantelzorg en de Vrijwilligerscentrale om hun rol binnen het sociaal wijkteam op te pakken. Mantelzorgers komen daardoor eerder in beeld, overbelaste mantelzorgers worden eerder opgespoord en de ondersteuning kan op maat worden ingevuld.
Wat mag het kosten 1. Overeenkomstig de nota Informele Zorg en Vrijwilligerswerk 2010-2013 gaat het om de volgende incidentele middelen: PR, gericht op mantelzorgers en de samenleving 2012 € 5.000,Project jonge manteizorgers (2012 €10.000,-- en 2013 €5.000,-) €15.000,-Project werkende mantelzorgers (2013 €10.000,-- en 2014 €5.000,--) €15.000,Project aliochtone mantelzorgers (2014 €10.000,- en 2015 €5.000,--) €15.000,-De doelstellingen voor mantelzorgondersteuning zijn benoemd in deze nota. 2. Het aanbieden van mantelzorgondersteuning en vrijwilligerswerk dicht bij de burgers in de wijk wordt rneegenomen in de verdere uitwerking van de sociale wijkteams, gekoppeld aan de Woonservicegebieden. De verwachting is dat het houden van spreekuren of het werken vanuit een andere iocatie geen extra kosten met zich meebrengt. Afspraken worden rneegenomen in de prestatieafspraken met HOOM en Surplus Welzijn.
Wmo-beleidsplan 2012-2015 2 april 2012
31
Dit prestatieveld doelt op algemene maatregelen, die de deelname aan het maatschappelijk verkeer bevorderen en die ten goede komen aan een ieder die daaraan behoefte heeft, zonder dat men zich tot de gemeente behoeft te wenden. Prestatieveld 5 omvat daarmee niet aileen het gehete welzijnsbeleid maar eveneens de fysieke toegankelijkheid en bruikbaarheid van de openbare omgeving. Bestaande kaders De bestaande subsidiebeleidsregels, nota minimabeleid, beheren op niveau, woonvssie e.d. vormen de kaders voor dit prestatieveld. In het Wmo-beleidsplan 2008-2011 zijn eveneens de kaders voor het lokale volksgezondheidsbeleid opgenomen. Op basis hiervan is de lokale nota volksgezondheidsbeleid 20092012 op 10 februari 2009 door het college vastgesteld. Gekozen is voor vijf speerpunten van beleid, namelijk versterking regiero! gemeente, het (verder) terugdringen en voorkomen van overmatig alcoholgebruik, het (verder) terugdringen en voorkomen van overgewicht en bewegingsarmoede, het terugdringen en voorkomen van depressie en eenzaamheid en vroegsignalering en ondersteuning dementerenden en hun omgeving. Specifieke ontwikkeisngen en knelpunten Op basis van het huidige Wmo-beleidsplan 2008-2011 is in 2011 de eerste aanzet gegeven voor de inrichting van de vier Woonservicegebieden in Etten-Leur. Op basis van de uitwerkingsnotitie wordt duidelijk welke activiteiten ontplooid moeten worden om een voldoende aanbod te hebben aan voorzieningen op de terreinen van wonen, zorg en welzijn. In 2011 is op initiatief van de Woonstfchting Etten-Leur, Surplus Welzijn en de gemeente de voorbereiding gestart van een pilot in het kader van "Wonen, zorg, service in de wijk" in de wijken Banakkers en Grauwe Polder om persoonlijke dienstverlening te ontwikkelen, waarbij een koppeling wordt gelegd met de participatie van arbeidsongeschikten, werklozen of mensen met een bijstandsuitkering. Op basis van de Wet publieke gezondheid dient de gemeente iedere vier jaar een nota volksgezondheid vast te stelten, waarbij in ieder geval de iandeiijke prioriteiten uit de Iandeiijke nota voiksgezondheid in acht worden genomen. De lokale nota dient door de gemeenteraad vastgesteld te worden binnen twee jaar na openbaarmaking van de Iandeiijke nota. De Iandeiijke nota "gezondheid dichtbij" is in mei 2011 uitgekomen. in deze nota staat het kabinet eveneens voor eigen verantwoordelijkheid en eigen kracht van de mensen. Niet de overheid maar de rnensen zelf zijn in eerste instantie aan zet. Betrokkenheid van het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, het onderwijs en zorgverleners is belangrijk. Het kabinet heeft ervoor gekozen om de vijf speerpunten voor preventie -overgewicht, diabetes, depressie, roken en schadelijk alcoholgebruik- te behouden. Naast het behoud van deze speerpunten wordt de nadruk gelegd op drie thema's: vertrouwen in gezondheidsbescherming, zorg en sport dichtbij in de buurt en zelf beslissen over leefstijl. In de nota wordt veel aandacht besteed aan de jeugd. Het stelten van grenzen en stimuleren van een gezonde basis bij de jeugd is -naast bevordering van een gezonde leefstijl, vroege signaSering van risico's en weerbaarheid om dagelijkse verieidingen te weerstaan- gerecht-
Wmo-befeidsplan 2012-2015 2 april 2012
32
Wat willen we bereiken We willen bereiken, dat het aantai te verstrekken individuele Wmo-voorzieningen afneemt en zich op terrnijn stabiliseert gelet op de komende vergrijzing. We willen Etten-Leur binnen redelijke en financiele randvoorwaarden Wmo-proof maken. Dit vereist dat de buitenomgeving maar ook de publiekstoegankelijke gebouwen goed toegankeiijk en bereikbaar zijn en dat er voor diegenen, die ondersteuning nodig hebben, voldoende laagdrempelige voorzieningen beschikbaar zijn. Wat aaan we hiervoor doen /- Inrichting sociaal wijkteam Wij maken met diverse werksoorten (Wmo-loket, welzijnswerk, ouderenadviseur, mantelzorgondersteuning, vrijwilligerswerk, schuldhulpveriening, minirnabeleid, woningcorporatie, ggz, wijkverpieegkundige) afspraken over de medewerking aan en samenwerking binnen het sociaal wijkteam. Het wijkgericht werken en de inzet van een sociaal wijkteam zijn belangrijke instrumenten om de kanteling van de Wmo mogelijk te maken. Het gaat nadrukkelijk om een andere inhoudelijke manier van werken en denken van de professionals, die hun denken in zorg moeten vervangen door denken aan vrijwilligers, mantelzorgers en direct betrokkenen. Bij de uitwerking van de sociale wijkteams dient daarom veel aandacht besteed te worden aan de cuituur binnen de teams, de teamopdracht en het draagvlak binnen de moederorganisaties. De voorbereidingen worden gestart orn eind 2012 het eerste sociaal wijkteam operationeel te hebben. Na een jaar functioneren van dit sociaal wijkteam vindt in 2013 een evaluatie naar opzet en functioneren plaats. Deze evaluatie dient als basis voor de verdere uitrol in 2013 en 2014 over alle Woonservicegebieden in Etten-Leur. r-
Ontwikkelen van algemene en collectieve voorzieningen: - Buur voor Buur(t) Wij ondersteunen de pilot "Buur voor Buur(t)" van WenS (Woonstichting en Surplus) in Etten-Leur Zuid (Grauwe Polder en Banakkers). Buur voor Buur(t), een concept naar het voorbeeld van Wonen, Zorg, Service in de Wijk, ontwikkeit een aanbod van woon-
Wrno-beleidsplan 2012-2015 2 april 2012
33 en servicediensten, waarbij gedacht moet worden aan bv hulp bij verhuizen, tuinonderhoud, kleine reparaties, boodschappen, administratieve ondersteuning, hulp bij rnaaltijdbereiding, begeleiding bij artsbezoek, boodschappen en sociale activiteiten. De zogenaamde dienstverleners worden met name gezocht in de wijken waar de afnemers van de diensten wonen (Banakkers en Grauwe Polder). Dat kunnen vrijwilligers zijn of mensen met een uitkering, die een grate afstand hebben tot de reguliere arbeidsmarkt. Ook het Werkvoorzieningsschap wordt daarin uitdrukkelijk betrokken. Wat betreft eigen bijdragen van de burgers wordt gewerkt met dienstencheques, die burgers en instellingen kunnen kopen. Na de pilotfase in Etten-Leur Zuid wordt het project uitgerold over geheel Etten-Leur. - Overige algemene en collectieve voorzieningen Wij zetten in op de beweging van individuele voorzieningen naar algemene en collectieve voorzieningen. Wij onderzoeken daarom de mogelijkheden om onderdelen van individuele Wmo-voorzieningen om te zetten in algemene voorzieningen, zoals bij voorbeeld een wasen strijkservice, een uitieenservice voor scootmobielen en rolstoelen. Ook hier onderzoeken wij de mogelijkheden ore de verbinding te Ieggen met de Wet werken naar vermogen. > Wijkgericht werken inzetten voor toegankelijk Etten-Leur In het kader van het opstelien en het actualiseren van de Wijkontwikkelingsplannen wordt getoetst of de buitenruimte, zoals looproutes e.d., maar ook publiekstoegankelijke gebouwen, toegankelijk zijn voor mensen met een beperking. De Wmo-adviesraad wordt hierbij betrokken.
> Actualisering nota volksgezondheidsbeleid Met inachtneming van de Iandeiijke prioriteiten en op basis van de resuitaten van de gezondheidsenquetes van de GGD West-Brabant wordt na vaststelling van dit beleidsplan de bestaande nota volksgezondheidsbeleid 2009-2012 geactualiseerd in 2013. Wat mag het kosten Het werken met een sociaal wijkteam binnen een woonservicegebied is een andere vernieuwende rnanier van werken en geen toevoeging aan bestaande werksoorten dan wel nieuwe structuren. Uitgangspunt is dat hieruit geen extra kosten voortvloeien. De bestaande middelen in het kader van het Wijkgericht werken, Beheren op niveau en volksgezondheid zijrs en blijven uitgangspunt voor de komende jaren. Wat betreft de pilot "Buur voor Buur(t)" is vanuit de bestaande middelen van Surplus welzijn een projectleider aangesteld. Binnen de prestatieafspraken met Surplus welzijn wordt deze mogelijkheid ook voor 2012 en volgende jaren besproken. Daarnaast zal een bijdrage noodzakelijk zijn in de organisatiekosten (geraamd op €10.000,--) en in de aankoop van dienstencheques (geraamd op €10.000,-). Het opzetten van overige algemene en collectieve voorzieningen vraagt naar verwachting eveneens investeringen. Wij hebben hierin op dit moment geen inzicht. Na onderzoek Inzake de mogelijkheden en de kosten Ieggen wij dit voor met een apart voorstel.
Wmo-beleidsplan 2012-2015 2 april 2012
34
Dit prestatieveld betreft het verstrekken van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijk verkeer. Bestaande kaders Het juridisch kader van dit prestatieveld is verankerd in de verordening Wmo. In artikei 4 van de wet en in de verordening, is de compensatieplicht onderverdeeld in 4 dorneinen. Dat zijn: 1e domein: het voeren van een huishouden (hulp bij het huishouden en woonvoorzieningen ) 2e domein: zich verplaatsen in, om en nabij de woning (rolstoelen) 3e domein: zich lokaal verpiaatsen per vervoermiddel (vervoersvoorzieningen ) 4s domein: medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Vervolgens zijn er binnen deze kaders beleidsregels opgesteid. Deze beleidsregels zijn een uitwerking van de verordening zoais die door de gemeenteraad is vastgesteld. Hierin is ondermeer vastgelegd hoe een afweging wordt gemaakt om tot een beslissing op een aanvraag te komen en welke zaken daarin een ro! moeten spelen. Daarbij is vee! aandacht voor het individu (maatwerk), mits daar een goede motivering aan ten grondslag figt. Naast de beleidsregels is er ook een besiuit Wmo. Dit besluit is een uitwerking van de verordening, maar dan vooral op het terrein van standaard bedragen, eigen bijdragen en de regeling van het persoonsgebonden budget. Die bedragen kunnen via een eenvoudige procedure (collegebesluit) worden bijgesteld (bijvoorbeeld aanpassing loon-prijsontwikkeling). Specifieke ontwikkelingen en knelounten Demografische gegevens Van de mensen die gebruik maken van de Wmo is 75% 65 jaar of ouder. Het aantal 85+ers zai de komende jaren met 80% toenemen. Deze ontwikkeling, in meer of mindere mate versterkt door de algemene trends en ontwikkelingen, vraagt de komende jaren om maatregelen om iedereen de kans te bieden aan de Etten-Leurse samenleving mee te doen en om aile activiteiten betaalbaar te houden. Decentralisatie begeleiding en dagbesteding De functies dagbesteding en begeleiding worden overgeheveld van de AWBZ naar de Wmo, met ingang van 2013 voor aile nieuwe gevalien, met ingang van 2014 ook voor alle bestaande situaties. De functies dagbesteding en begeleiding komen daarmee onder de compensatieplicht van de Wmo. De doelgroep van de extramurale begeleiding betreft een kwetsbare doelgroep met matige tot ernstige beperkingen. Dit vereist een zorgvuldige transitie. in het transitietraject zullen wij zowel de aanbieders van de functie begeleiding maar vooral ook de mensen, die gebruik (gaan) maken van de functie begeleiding, betrekken. Het kabinet onderzoekt hoe de toegang tot de AWBZ kan worden beperkt voor mensen met een IQ tussen de 70 en 85 (zwakbegaafden). lemand met een IQ van 85 of lager komt nu in aanrnerking voor AWBZ-gefinancierde zorg, bijvoorbeeld begelesd wonen. Het kabinet wil de norm verlagen naar een IQ van 70. Scheiden van wonen en Zorg In de AWBZ wordt overgegaan tot het scheiden van wonen en zorg. Op korte termijn betekent dit dat mensen met de lichtere zorgzwaartepakketten (1 t/m 4), die in een instelling woWmo-beleidsplan 2012-2015 2 april 2012
35 nen, zeif de huur moeten gaan betalen. Ter cornpensatie van eventuele extra woonlasten wordt de huidige intramuraie eigen bijdrage verlaagd. Bewoners, die de huuriasten niet zelf kunnen dragen, kornen in aanmerking voor de huurtoeslag. Basistarieven huishoudelijke hulp Bij de Eerste Karner ligt thans een drietal initiatiefwetten. Het gaat om voorstellen voor basistarieven huishoudelijke hulp en de financiering daarvan via een specifieke uitkering aan gemeenten. De derde initiatiefwet betreft beeindiging van de verplichting tot aanbesteding van maatschappelijke ondersteuning. Wat wilien we bereiken Met een optimale Invulling van de Wmo-compensatieplicht willen we bereiken dat de burger de meest passende oplossing krijgt (maatwerk). Wij willen de uitvoering van de Wmo financieel beheersbaar houden. De invulling van de compensatieplicht (eigen kracht, sociaal netwerk en algemene en coilectieve voorzieningen) moet leiden tot een lagere druk op de individuele Wmo-voorzieningen. Wat gaan we hiervoor doen > Een "gekanteide" verordening en beleidsregels vaststellen. De compensatieplicht wordt verankerd in een nieuwe gekanteide verordening en beleidsregels. Op basis van de VMG-modelverordening en beleidsregels heeft afstemming plaatsgevonden in de regio, aan de hand waarvan een lokale verordening is opgesteld. Deze verordening geeft inhoud en vorm aan de resultaatverplichting, die de gemeente heeft bij de uitvoering van de Wmo. Met het oog hierop zijn vier domeinen van artikel 4 van de Wmo geformuieerd in 8 concrete en werkbare resuitaten. De uitwerking hiervan vindt plaats in een afzonderlijk raadsvoorstel, weik voorstel parallel loopt met de vaststelling van dit beleidsplan. Wij verwijzen hiernaar. Wat mag het kosten In het VNG-rekenmodel zijn in het kader van het kantelingsproces de kostenopdrijvende en kostenreducerende factoren geanalyseerd om zo de besparingen op de individuele Wmovoorzieningen te bereiken. Zoals we al bij prestatieveld 3 aangaven, zuilen de uitvoeringskosten per kiant stijgen. Voor Etten-Leur houden we rekening met 10%. De besparing op de individuele Wmo-voorzieningen verschilt per type voorziening. Volgens het VNG-rekenmodel kan bij een succesvolle kanteling gerniddeld genomen 14% bespaard worden op de individuele voorzieningen. Etten-Leur staat echter niet aan het begin van de kanteling gezien de werkwijze van huisbezoeken bij 1e contact en de integrate vraagverheldering. Daarnaast is er in het kader van de ombuigingsvoorstellen inmiddels rekening gehouden met diverse besparingen, in het rekenmodel van de VNG is ook geen rekening gehouden met vergrijzing, terwijl Etten-Leur de komende jaren te kampen krijgt met een forse vergrijzing. Geiet hierop is het lastig om een zuivere aanname te maken van de te reaiiseren besparingen op de individuele voorzieningen. Ons streven is er voorai op gericht om het beroep op de individuele voorzieningen de komende jaren te stabiliseren.
Wrno-beieidsplan 2012-2015 2 apri! 2012
Prestatieveld 7: maatschappelijke opvang omvat activiteiten bestaande uit het tijdeiijk bieden van onderdak, begeieiding, informatie en advies aan personen, die door een of meerdere problemen, al dan niet gedwongen, de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Prestatieveld 8: openbare geestelijke gezondheidszorg omvat activiteiten inzake het signaleren, het bereiken en begeleiden van kwetsbare personen en risicogroepen en het tot stand brengen van afspraken tussen betrokken organisaties over de uitvoering. Prestatieveld 9: ambulante verslavingszorg doelt op activiteiten bestaande uit ambulante hulpverlening, gericht op verslavingsprobtemen, inclosief activiteiten in het kader van bestrijding van overlast door verslaving. Bestaande kaders: In juni 2008 hebben de gemeenten van de regio Breda het "convenant regionaal beleid maatschappelijke opvang, openbare geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg Regio Breda" vastgesteld en ondertekend. Dit convenant, geldig voor de periode van juni 2008 tot januari 2015, rnaakt onderdeei uit van het Stedelijk Kompas Breda. De gemeente Breda is centromgemeente rnaar met de invoering van de Wmo hebben alle gemeenten een opdracht met betrekking tot de beleidsvelden van het Stedelijk Kompas gekregen. De verantwoordelijkheden van de centrurngemeente liggen met name op de opvang en die van de regiogemeenten op de preventie en nazorg. In het kader van het Stedelijk Kompas heeft het college van Etten-Leur de bereidheid uitgesproken om op termijn en na overleg medewerking te verlenen aan de realisering van een woonvoorziening voor voormalig dak- en thuislozen. Dit, wanneer de extra te realiseren woonvoorzieningen in Breda en Oosterhout niet voldoende capaciteit opleveren om het doel 'niemand meer dakloos' te kunnen behalen. Bestaande structuren van het Maatschappelijk steunsysteem, waaronder het casuTstiekoverleg, de inloopvoorziening en het kwartiermaken, zijn voor ons de basis om het Wmo-beleid verder door te ontwikkeien. Met het oog op de beddenafbouw van de specialistische geestelijke gezondheidszorg en de overgang van de extramurale begeieiding zullen steeds meer burgers met psychiatrische problematiek een beroep op de gemeente kunnen doen om mee te doen aan de samenleving. De prestatievelden 7, 8 en 9 bieden bij uitstek de rnogelijkheid om verbindingen met andere prestatievelden te ieggen. Zoais de verbinding tussen de brede scholen als centrum voor steun, ontmoeting en betekenis in de wijk. Maar ook de verbinding tussen de activiteiten in het kader van KOPP en KVO (kinderen van ouders met psychiatrische problematiek/kinderen van verslaafde ouders) en mantelzorgondersteuning. Specifieke ontwikkelingen en knelpunten Bij de prestatievelden 7, 8 en 9 gaat het om de meest kwetsbare mensen in de samenleving. Vaak gaat het om een combinatie van problemen zoals schulden, verslaving, dakloosheid, beperkingen op psychisch vlak en/of door psychosociale klachten en slachtoffers van huiselijk geweld. Deze groep kwetsbaren in Etten-Leur wordt geraamd op 300 personen (0,7% van het aantal inwoners). De kans op kwetsbaarheid en maatschappelijke uitval is de afgelopen jaren gestegen. Dit komt onder andere door veranderingen ten gevolge van de terugtredende rijksoverheid, maar ook de economische crisis dragen hieraan bij.
Wmo-be!eidsp!an 2012-2015 2 april 2012
37
De ervaring leert, dat een substantseel deei van de doelgroep mensen met beperkingen op psychisch vlak en/of psychosociale klachten bestaat uit mensen met een (licht) verstandelijke beperking, niet aangeboren hersenletsel of autisme. Daarom willen wij deze doelgroep oitdrukkeiijk hierbij vermelden. Met de vergrijzing en met name de dubbele vergrijzing neemt het aantal kwetsbare ouderen toe. Kwetsbare ouderen zijn ouderen, die karnpen met een opeenstapeling van (licht) lichamelijke, psychische en sociale ongemakken. Volgens het risicoprofiel van de GGD West-Brabant gaat het vooral om vrouwen, 75plussers, alleenstaanden, ouderen beperkt door lichamelijke gezondheid en ouderen met aileen en AOW-inkomen. Het aantal kwetsbare ouderen loop op van 825 in 2010 naar 1.125 in 2025. Zoals we al aangaven, neemt met de vergrijzing ook het aantal dementerenden fors toe. In 2009 is in Etten-Leur door GGZ Breburg in samenwerking met de Gemeente Etten-Leur het project Gebiedsgebonden consultatie gestart In dit project werken de eerste en de tweede lijn samen aan het optimaliseren van de samenwerking random mensen met psychische of psychfatrische problematiek. Medewerkers uit de nulde en eerste lijn (Wmo-loket ESz, thuiszorgorganisaties, algemeen maatschappelijk werk, Steunpunt Mantelzorg, Centrum Jeugd en Gezin, huisartsen, eerstelijns psychologen) maken gebruik van de deskundigheid van een ggz-consulent in de vorm van advies of consultatie. Hierdoor is sprake van een snelle signalering en snelle en gerichte doorverwijzing. Het project wordt momenteel door GGz Breburg gefinancierd uit de dienstverleningsmiddeSen, die zij van het Zorgkantoor ontvangen. Deze middelen worden naar verwachting per 2013 stopgezet. Vanaf 1 januari 2009 is de Wet tijdelijk huisverbod in werking getreden, mede ter ondersteuning van de gerneentelijke taken random preventie en aanpak van huiseiijk geweld. De gemeente Breda, als centrumgemeente voor de Vrouwenopvang, heeft in 2009 met betrokken partijen een samenwerkingsconvenant afgesloten en een visiedocument "Afhankelijk & Veilig" vastgesteld. In de 1e heift 2012 wordt door Breda in samenwerking met de regiogemeenten een nieuw beleidskader Huiseiijk geweld en kindermishandeling geformuleerd. Wat willen we bereiken Hoofddoelsteling van het Stedelijk Kompas is het bieden van goede opvang en begeleiding (op maat) aan kwetsbare mensen, gericht op een aanvaardbaar maatschappelijk bestaan, 1. Door vroegtijdige signalering en preventieve aanpak voorkomen van uitval. 2. Indien toch sprake is van uitval, de beschikbaarheid van goede opvang en begeleiding binnen 24 uur. Alle clienten worden voorzien van een individueel traject. Vroegsignalering, preventie en een siuitende ketenaanpak zijn onze doelen om de groep kwetsbare burgers zo voiledig mogelijk in beeld te houden en te ondersteunen. Wat gaan we hiervoor doen We blijven nauw samenwerken met centrumgemeente Breda inzake het Stedelijk Kompas en de aanpak van huiseiijk geweld en kindermishandeling. Daarnaast zetten we in op de volgende acties: ~r inrichting Woonservicegebieden met sociaal wijkteam Het sociaal wijkteam functioneert als spil in de wijk kent haar bewoners en behoeften. Zo worden knelpunten -ook individueel niveau- beter en sneiier gesignaleerd en opgelost. Binnen het sociaal wijkteam worden siuitende afspraken gemaakt wie, wat en wanneer oppakt.
Wmo-beleldspfan 2012-2015 2 april 2012
38
Indien er sprake is van multiproblematiek wordt er een koppeling gelegd met projecten als MASS en Gebiedsbonden consultatie GGZ. Zijn kinderen in het spel, dan wordt een koppeling getegd met de zorgoverleggen binnen het CJG. Ten behoeve van de doelgroep kwetsbare ouderen ondersteunen wij de initiatieven van kleinschalige en persoonsgerichte zorgverlening (wijkzuster, buurtzorg) als onderdeel van het sociaal wijkteam.
r Gebiedsgenchte consultatie ggz Wij zetten ons samen met GGz Breburg in om middelen van de zorgverzekeraars beschikbaar te blijven krijgen voor de gebiedsgerichte consultatie ggz. Om de meerwaarde van het project te kunnen bewijzen, is een onderzoeksopdracht gestart. Mocht dit niet tot de gewenste financiele resuitaten leiden, dan zoeken wij samen met GGZ Breburg naar oplossingen om het project voort te zetten. De gebiedsgebonden consulent speelt een belangrijke roS binnen het sociaa! wijkteam. Zo worden signaien vroegtijdig opgepakt en krijgen burgers op het juiste moment goede en toereikende informatie, ondersteuning en zorg. r Preventie voorkoming dakloosheid. In het kader van het Stedelijk Kompas is een onderzoek uitgevoerd naar de sociale functie van woningcorporaties. Op basis van de aanbevelingen van dit onderzoek gaan wij met WEL afspraken maken om uithuiszetting en dakioosheid tegen te gaan. Hierbij denken wij aan het signaleren van huurschuld, het te voeren incassobeleid, preventie uithuiszetting i.v.m. overlast e.d. Dit wordt vastgelegd in de prestatieafspraken Gemeente Wat mag het kosten Zoals al eerder aangegeven, zullen wij voor de vormgeving van het sociaal wijkteam een beroep doen op de betrokken insteliingen. Er is geen sprake van extra activiteiten maar van een andere methodiek van werken. Indien de middelen vanuit het Zorgkantoor voor het project Gebiedsgebonden Consultatie ggz stopgezet worden, zoeken wij samen met GGZ Breburg naar oplossingen t.b.v. financiering van de gebiedsgebonden ggz-consulenten. in dit geval zullen wij dat met een separaat voorstel voorleggen.
Wmo-beleidsplan 2012-2015 2 april 2012
39
5.1 en Het is belangrijk te meten en te weten hoe we het doen ais Etten-Leur. Hiertoe worden jaarlijks twee onderzoeken gedaan, namelijk het klanttevredenheidsonderzoek en de Benchmark Wrno van het SGBO.
Het klanttevredenheidsonderzoek Het klanttevredenheidsonderzoek wordt jaarlijks uitgevoerd en biedt inzicht in de mate van tevredenheid van aanvragers van individuele voorzieningen. Uit de klanttevredenheidsonderzoeken van de afgelopen jaren blijkt, dat de tevredenheid van aanvragers ruim voldoende scoort. Overzicht klanttevredenheid 2007 tot en met 2010 Gemeente Etten-Leur, afgezet tegen gemiddeide in referentiegemeenten (tussen haakjes) 2007 2009 2008 2010 7,4 (7,4) 6,8 (7,1) 7,2 (7,4) Toegang tot ondersteuning 7,1 (7,3) 7,9 (7,8) 8,1 (7,9) 8,1 (8,1) Hulp bij het huishouden 7,8 (7,8) 7,2 (7,4) 7,0 (7,1) Hulpmiddelen/voorzieningen 7,1 (7,4) 7,1 (7,3) Collectief vervoer 7,3 (6,8) 7,0 (6,6) 7,2 (6,9) De resuitaten inzake de klanttevredenheid vormen een instrument om de uitvoering van het beleid te monitoren en waar nodig bij te sturen of aan te passen. Jaarlijks steilen wij aan de hand van het klanttevredenheidsonderzoek een verbeterplan op. Met ingang van 2012 bereiden wij in overleg met de Wmo-adviesraad een andere opzet van een klanttevredenheidsonderzoek voor. Een meer kwalitatief klanttevredenheidsonderzoek van Wmo-loket Elz, waarbij gemeten wordt op basis van interviews en eventueel groepsgesprekken. Vanwege deze gewijzigde onderzoeksmethodiek zal het niet meer mogelijk zijn een vergeiijking te maken met de scores van de klanttevredenheidsonderzoeken van SGBO. Vanwege het lokaie karakter is ook een vergeiijking met referentiegemeenten niet meer mogeiijk. De huidige kwaliteit van klanttevredenheid blijft voor ons uitgangspunt. In het klanttevredenheidsonderzoek voor het onderdeel Toegang tot ondersteuning is dit 7,1. Wij steilen als doel orn een tevredenheidsscore van 7,5 te behalen op een schaal van 1 tot 10. Zoais al eerder aangegeven, voeren wij in 2013 een klanttevredenheidsonderzoek uit onder manteizorgers. Voor de keuze van de kianttevredenheidsonderzoeken in de jaren 2014 en 2015 zijn wij in overleg met de Wrno-adviesraad. Benchmark Wmo De Gemeente Etten-Leur doet jaarlijks mee aan de basis benchmark van SGBO om inzicht te krijgen hoe de gemeente het doet op het gebied van de Wmo, waarbij ook een vergeiijking wordt gemaakt met vergeiijkbare gemeenten. Naast een algemene score, is de benchmark van de Wmo opgebouwd uit 8 thema's, die de 9 prestatievelden omvatten: * Participatie ® Leefbaarheid en sociale samenhang (prestatieveld 1) * Jeugd (prestatieveld 2) « Toegang tot levering van individuele ondersteuning (prestatieveld 3 en 6) ® Mantelzorg (prestatieveld 4) ® Vrijwiiligerswerk (prestatieveld 4) ® Wonen, zorg en toegankelijkheid (prestatieveid 5) ® Opvang (prestatievelden 7, 8 en 9)
Wrno-beleidsplan 2012-2015 2 april 2012
De laatste benchmark (juni 2011) is gebaseerd op de gegevens van het jaar 2010, per onderdee! weergeven met een thermometer. Hierbij is per onderdeel een vergeiijking gemaakt met andere vergeiijkbare gemeenten. Resuitaten Benchmark Wmo 2011
1. 2. 3. 4. 5. 8. 7. 8. 9.
Algemene score Participatie Leefbaarheid en sociaie samenhang Jeugd Toegang tot en levering van individuele ondersteuning Mantelzorg Vrijwilligerswerk Wonen, zorg en toegankelijkheid Opvang
Etten-Leur 71% 66% 70% 79%
Vergeiijkbare gemeenten 48% 58% 82% 60%
71% 82% 72% 58% 76%
61% 42% 38% 32% 50%
De Gemeente Etten-Leur scoort op nagenoeg alle onderdeien ruim boven het gemiddelde van vergeiijkbare gemeenten. De resuitaten, maar vooral ook de aandachts- en verbeterpunten, van de Benchmark Wmo, vormen voor ons een goed instrument orn te rneten of we met de Wmo op de goede weg zijn. Aanvullend op de benchmark vertalen wij lokale speerpunten van beleid in onze afspraken met gesubsidieerde instellingen. Ons ambitieniveau is om de scores van 2010 als minimaal te behalen resuitaten te steilen voor de komende vier jaren. Wat betreft de aspecten met betrekking tot volksgezondheid zijn de monitors van de GGD West-Brabant van belang. Elke vier jaar voert de GGD West-Brabant gezondheidsenquetes uit voor de leeftijdsgroepen 0-11 jaar (jeugdmonitor), 12-17 jaar (jongerenmonitor), 18-64 jaar (voiwassenenmonitor) en 65 jaar en ouder (ouderenmonitor). Eveneens vormt de Burgerpeiling, die tweejaariijks gehouden wordt onder de Etten-Leurse bevolking, een meetinstrument voor een groot aantal aspecten wat betreft het sociaal maatschappelijk beleid. Beide instrumenten zijn voor onze belangrijke instrumenten om ingezette maatregelen en activiteiten te meten op hun resuitaten. Om de gehele kanteling te laten slagen, is het noodzakelijk dat de sturingsrelatie tussen de gemeente en de welzijnsorganisaties op orde is. De gemeente dient te sturen op maatschappelijke effecten. De gemeente stelt de beieidsdoelstellingen vast en formuleert helder en scherp de te bereiken resuitaten. Om deze resuitaten te kunnen meten, worden prestatieindicatoren benoemd. De organisatie houdt zich bezig met de vraag hoe dit doel het best gerealiseerd kan worden en welke diensten en activiteiten zij daarvoor inzet. Aan de hand van de benoemde prestatieindicatoren, kan vastgesteld worden of de beschreven resuitaten zijn behaaid en wat de maatschappeiijke effecten zijn. Maatschappelijk Effect
Beieidsdoelstellingen
Indicator om beieidsdoelstelling te meten
Wmo-beleidsplan 2012-2015 2 april 2012
Resuitaten
Indicatoren om resuitaten te meten
Met deze methodiek kunnen wij als gemeente sterker sturen op de inhoud, onze rol als opdrachtgever beter vervufien en worden uiteindelijk de financiele middelen efficienter en effectiever ingezet. Bovenstaande methodiek gaan wij hanteren bij alle (structureei) te subsidieren weizijnsinstellingen. Omdat dit de nodige tijdsinvestering vraagt, zullen wij dit fasegewijs invoeren. Indien noodzakelijk zullen de algemene subsidieverordening en de beleidsregels hierop worden aangepast. In het kader van de prestatieafspraken met Surplus Welzijn zijn al stappen in deze richting gezet. Deze zullen de komende periode conform bovenstaande methodiek verder worden
5.4 Aan dit Wmo-beleidsplan is een uitvoeringsprogramma voor 2012 - 2015 gekoppeld. Na afloop van 2013 evalueren wij dit uitvoeringsprogramma. Aan de hand van de resuitaten sturen wij zo nodig bij orn de gewenste resuitaten te behalen. Ook nieuwe ontwikkelingen, zoals de eerdergenoemde decentraiisaties kunnen ertoe leiden dat het uitvoeringsprogramma 2012-2015 wordt aangepast c.q. aangevuld.
Wmo-beleidsplan 2012-2015 2 april 2012
Burgerparticipatie Burgerparticipatie speelt een belangrijke rol in de Wmo. In de Wmo staat, dat de gemeente burgers - en speciaal bijzondere aandachtsgroepen- moet betrekken bij de voorbereiding van het beleid over maatschappelijke ondersteuning (horizontale verantwoording). Ook het raadsprogramma heeft burgerparticipatie hoog in het vaandel staan. In de loop van 2006 is de Wmo-adviesraad ingesteld. De Wmo-adviesraad brengt gevraagd en ongevraagd advies uit aan de gemeente en aan instellingen terzake van hun Wmo-beleid. Naast het gevraagd en ongevraagd adviseren, wordt de Wmo-adviesraad actief betrokken bij beleidsontwikkeling en inspraak. Tussen Wmo-adviesraad en de Gemeente Etten-Leur is een convenant opgesteld, waarin wederzijdse afspraken inzake participatie en betrokkenheid zijn vastgelegd. De Wmo-adviesraad heeft inmiddels een stevige positie ingenomen in de Gemeente EttenLeur. Uit het klanttevredenheidsonderzoek van het SGBO biijkt, dat 36% van de aanvragers van individuele Wmo-voorzieningen bekend is met de Wmo-adviesraad, dit is ruim boven het gemiddelde van 31% van vergeiijkbare gemeenten. Hiervan is 91% tevreden over de mate waarin de Wmo-adviesraad opkomt voor het belang van deze clienten.
.-ieur
De Wmo-adviesraad heeft naar onze mening haar taak serieus opgepakt. De adviezen, die wij van de Wmo-adviesraad krijgen, dragen bij aan een betere en rneer integrate besluitvorming in het kader van het Wmo-beleid. Mede gelet op de nieuwe ontwikkeiingen in de komende jaren, zullen wij de Wmo-adviesraad blijven ondersteunen en faciliteren, zodat zij haar activiteiten op een goede en deskundige manier kan blijven uitvoeren. In de Wmo-adviesraad Etten-Leur zijn diverse doelgroepen vertegenwoordigd: de seniorenraad, het gehandicaptenplatform, vrijwilligers, mantelzorgers, platform minima en maatschappelijk welzijn, protestantse gemeente, de gezamenlijke wijkverenigingen, huurdersbelangenverenlging, ciientenraad Sociale Zaken en de Marokkaans Islamitische stichting. Niet vertegenwoordigd zijn de doelgroep jongeren en de doelgroep van de prestatievelden 7, 8 en 9. GGz Breburg spant zich in om op korte termijn in samenspraak met de Wrnoadviesraad deze doelgroepen vertegenwoordigd te krijgen. In 2013 evalueren wij het functioneren van alle exlerne adviesraden, zoals de Wmoadviesraad, de Seniorenraad, het Gehandicaptenplatform, de ciientenraad Sociale Zaken en het platform minima en maatschappelijk welzijn. Qndersteonende structuren Zoals al eerder beschreven, is het gemeentelijk beleid niet allesomvatiend voor de Wmo. Ook partners op het gebied van wonen, zorg en welzijn, zowei professioneel als nietprofessioneel, dragen bij aan de invuliing van de maatschappelijke ondersteuning. Denkend vanuit dezelfde visie en rnissie dient samenhang, afstemming en een siuitende keten van producten en diensten beschikbaar te zijn, waarbij de gemeente als regisseur optreedt. Met maatschappelijke partners gaan wij daarom minimaal tweemaal per jaar overleg voeren onder voorzitterschap van de wethouder Wmo. Het resultaat van dit overleg moet zijn dat
Wrno-beleidsplan 2012-2015 2 april 2012
43 kennis en ervaringen worden samengebracht en dat gezamenlijk initiatieven worden genomen. Deelnemers aan dit overleg zijn vertegenwoordigers van o.a. zorgaanbieders, woningcorporatie, organisaties voor welzijn en informele zorg, maar indien noodzakelijk ook partners op het gebied van arbeid en onderwijs, GGD, Zorgkantoor en provincie.
Aan dit Wmo-beleidsplan wordt een communicatieplan gekoppeld. Een communicatieplan, waarin de visie achter de kanteling op een heldere wijze aan de burgers wordt gecommuniceerd. De kanteling vereist een mentaliteitsverandering en om het draagvlak te vergroten is een duidelijke en continue communicatle via diverse kanalen noodzakelijk. Bij het opstelien en uitwerken van het communicatieplan wordt de Wmo-adviesraad betrokken.
In maart 2011 heeft met een vertegenwoordiging van de Wmo-adviesraad een brainstormsessie plaatsgevonden ten aanzien van een aantal belangrijke thema's van de Wmo. Bediscussieerd zijn De Kanteling, integraal en inclusief beleid en vroegsignalering en preventie. Van de ideeen en suggesties hebben we dankbaar gebruik gemaakt en hebben wij verwerkt in deze beleidsnota. In het kader van de uitwerking van de Woonservicegebieden hebben wij gesprekken gevoerd met diverse aanbieders op het terrein van wonen, zorg en wefzijn. Hun ideeen en adviezen wat betreft maatschappelijke ondersteuning sterken onze overtuiging dat wij de goede richting hebben gekozen. Medio november 2011 werd het eerste concept van de Wmo-beleidsnota toegestuurd aan de gemeenteraad met het verzoek de nota voor de inspraak vrij te geven. De concept-nota werd vervolgens toegestuurd aan de voigende adviesraden: ® Wmo-adviesraad ® Seniorenraad ® Ciientenraad Sociale Zaken ® Platform minima en maatschappelijk welzijn. « Jongerenplatform Deze externe adviesraden worden in de gelegenheid gesteld om uiterlijk 1 januari 2012 te reageren op de concept-nota. Gelijktijdig met de start van de inspraakprocedure van de externe adviesraden, werd de concept-nota voor inspraak toegestuurd aan alle betrokken instellingen en (vrijwilligers) organisaties. in deze periode werd eveneens via de bestaande structuren gecommuniceerd met de Tevens werd de concept-nota geplaatst op onze website met een oproep om te reageren. Hiervan is geen gebruik gemaakt. Na afloop van de inspraakprocedure hebben wij alle binnengekomen reacties verwerkt in een inspraakverslag. Dit inspraakverslag is als bijlage opgenomen in dit beleidspian. De definitieve versie van het Wmo-beleidsplan wordt aangeboden in de raadscyclus van maart/april 2012.
Wmo-beleidsplan 2012-2015 2 april 2012
De Wmo omvat een breed werkterrein binnen de gemeentelijke organisatie. De direct toerekenbare uitgaven In het kader van de Wmo (programma 10) hebben we aan de hand van de begroting 2011 (t/m 1e bestuursrapportage) als voigt gespecificeerd: 10.1
Maatschappelijk hulpverlening aan volwassenen (AMW, ouderenwerk (inci. huisvestingkosten) en overige subsidies) Samenlevingsopbouw (opbouwwerk, huisvesting en beheer Wijkgebouwen, adviesorganen en overige subsidies) Uitvoeringskosten Wmo-loket Eiz Externe advieskosten Wrno-loket Elz
€
760.212,-
€ € €
848.840,-715.000,80.921 ,--
10.2
Jeugd-en jongerenwerk
€
510.212,-
10.4
Woonvoorzieningen Wmo Leefvoorzieningen Wmo Rolstoelen Wrno DeeltaxiWmo
€ € € €
393.834,-312.956,-304.311 ,-575.186,-
10.5
Hulp bij het huishouden Wmo
€ 3.611.735,-
10.6
Ambulancevervoer Openbare gezondheidszorg informele Zorg en vrijwilligerswerk Jeugdgezondheidszorg, uniform en maatwerk
€ € € €
15.264,-754.511 ,-227.187,-880.483.-*
€ *Ten behoeve van de Jeugdgezondheidszorg (uniform en maatwerk) ontvangt de gemeente vanaf 2012 een decentralisatie-uitkering. Dit bedrag is bepalend voor uitgaven JGZ uniform deel, maatwerkdeel en het CJG.
In het bovenstaande overzicht zijn niet opgenomen de bijdragen vanuit andere beleidsterreinen aan de maatschappelijke ondersteuning. Als voorbeelden noemen wij Beheren op niveau en het sportbeleid.
Zoals wij ai bij prestatieveld 6 aangaven, kan een succesvoile kanteling (volgens het VNGrekenmodei) een besparing opleveren op de individuele voorzieningen. In dit rekenmodel is geen rekening gehouden met het feit dat Etten-Leur al stappen gezet heeft in het compensatiegericht werken. Ook is geen rekening gehouden met de sterke vergrijzing, die op EttenLeur afkornt. Met bovenstaande nuanceringen, is ons streven erop gericht om de vergrijzing en de drok die dat op de individuele voorzieningen zal hebben, op te vangen met een optimale uitvoering van het compensatiegericht werken. Dit moet op termijn leiden tot stabilisering van de Wmo-uitgaven op de individuele voorzieningen, Extra Investeringen zijn nodig om het primaire proces (het gesprek) stevig neer te zetten. in het VNG-rekenmode! wordt gerekend met 20% extra uitvoeringskosten (brede vraagverheldering, meer tijd inzetten per klant). Gelet op de stand van zaken Etten-Leur houden wij re-
Wmo-befeidsplan 2012-2015 2 april 2012
kening met 10% extra uitvoeringskosten. Dit gaat dan om een structurele verhoging van 10% van €715.000,-- is €71.500,-- op jaarbasis. Om het kantelingsproces succesvol te laten zijn, zijn ook extra investeringen nodig om te komen tot een voldoende en iaagdrempelig aanbod van algemene en collectieve voorzieningen en tot een optimale ondersteuningsstructuur van mantelzorgers en vrijwilligers. Voor de ontwikkeling en instandhouding van het project Buur voor Buur(t) ramen wij een bedrag van €20.000,--. Mogelijk dat de organisatie van andere algemene en collectieve voorzieningen nog kosten met zich mee gaan brengen. Overeenkomstig het VNG-rekenmodel levert een succesvolte kanteling een besparing op op de individuele voorzieningen van 14%. Ook hier houden wij er rekening mee dat wij niet aan het begin van het kantelingsproces staan en dat wij al diverse maatregelen hebben genornen om besparingen te bereiken. In het VNG rekenmodel is ook geen rekening gehouden met vergrijzing, terwijl Etten-Leur te maken krijgt met een sterke vergrijzing. De uitgaven van de Gemeente Etten-Leur op de individuele Wmo-voorzieningen worden voor 2011 geraamd op €5.4 miljoen. Gezien het feit dat het aantal 65-plussers tot 2015 stijgt met 25% en dat van de gebruikers van individuele Wmo-voorzieningen 75% 65-plusser is, zullen de uitgaven tot 2015 bij ongewijzigd beleid fors oplopen. Het rekenrnode! van de VNG laat zien, dat de kanteling op termljn zal renderen, zeker ook financieel. Een zuivere aanname van de te realiseren besparingen is echter niet mogelijk. Wij streven ernaar het beroep op de individuele voorzieningen ondanks de vergrijzing en met de aangekondigde maatregelen in het kader van de kanteling de komende jaren te stabiliseren, Dit laat onverlet, dat voorafgaand daaraan extra investeringen noodzakelijk zijn. Wij hebben deze als volgt gespecificeerd: Structurele kosten s Extra uitvoeringskosten Wmo-loket Elz: 10% van €715.000,8 Ontwikkeling en instandhouding algemene en collectieve voorzieningen: Buur voor Buur(t) Totaal Incidentele kosten B Projecten mantelzorgondersteuning
€ 71.500,€ 20.000.€ 91.500,--
2012 €15.000,2013 € 15.000,--
2014 €15.000,-2015 €
5.000,-
De overige activiteiten dienen uitgevoerd te worden met (verschuiving van) de bestaande
Wmo-beleidsplan 2012-2015 2 april 2012
1. 2. 3.
Uitvoeringsprogramma Wmo-beleidsplan 2012-2015 Evaluatie Wmo-beleidsplan 2008-2011, conclusies en aanbevelingen
Wmo-beleidsplan 2012-2015 2 april 2012
AWBZ
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
CAK CBS CJG
Centraal Adrninistratie Kantoor Centraal Bureau voor de Statistiek Centrum Jeugd en Gezin
GGD Ggz GROGZ
GemeenschappelijkeGezondheidsdienst Geestelijke gezondheidszorg Gemeenschappelijke regeling openbare gezondheidszorg
Hbh
hulp bij de huishouding
JGZ
Jeugdgezondheidszorg
LVG
Licht Verstandelijk Gehandicapt
OGGZ
Openbare Geestelijke Gezondheidszorg Persoonsgebonden budget
VNG
vws
Vereniging van Nederiandse Gemeenten Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Wajong WIJ Wmo WOP Wpg Wwb Wwnv Wsw
Werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten Wet Snvestering in Jongeren Wet maatschappelijke ondersteuning Wijk Ontwikkelings Plan Wet publieke gezondheid Wet werk en bijstand Wet werken naar vermogen Wet sociale werkvoorziening
Wmo-beleidsplan 2012-2015 2 april 2012
® w c E a,
,
c.
©
gL co
c ca >
C
© iS
C
co g 3
.E, E
i
Cf
I .£. 7 co "© © 3 1 ">
© 9- o -G 3 =0
Q.
i-co CDS CD*
|\J*
i 0
0 0
JM
"c (5 CD w fH © © © E ra E 0 N
^* CO
3 Q. 3
oTuu CD UJ z
© ©
3
EC
N
co
0
s: QL o
JS£^ «.
-3 ©
0 CD
.£,
0 ^ CO 3 ^»»
3 C
1 j° CO _J
tf
§ Q. 0
NJ
I © m E
© O3 = © — T3 CD
jJT ~®. 3
0 in Q 0 E
.52, ©
a 3
© "5
0
*s
0) (3D
E ©
0
0 0 §
•g c "E ^ © © ^ 0 ••— © © o ©P Si-. E E o E © 0 ® © 0 O 0 0S
6 E
0
©"
0 © E
0 0
*p« _W
0
"O CO
UJ UJ
LU
E Q) 0" O3 0
1 CO
© 0
'
w
'
°&
TS O)
m
.CO
I 0 c. ©
0
13
1 il Si .1 3
"e 3
c
c co
©
i
.a
©
s
32. "o o "S CO
.2, Q.
© ^o
E
C
§ 8 >§ -*' •£
1 1 .j£ .£§ o o •e
1 © R
CO CO CO
D)
c 0 c 0
J2 CO
DL-fi O .H
©
.9? tf C8 0 0 "O ^z 3 §
NJ
Alcohol en drugspreventie, en verkeer Versterking jeugd- en jong datie en formatief) Voortzetting project buurts Realisering brede scholen wijk Samenwerking Etten-Leur, Moerdijk ihkv leerplicht en
I
c '01 0 c 0
'
Q. O ^
© .•K C ^ S Z •£
=Q. ^i
^^ 0)-g
cd
CM if)
mo-loket
CO O)
^™
o CM CM
E •= c © © O3 'N .© c»
CM
I
S™,
J™*
®
8 § "^c clli
© O
I El
•^ oJ E o 0
1" J= 0
ES
Sa
©
Doorontwikkeling Centrum
a
>»>,
o 1
Q. CO S "0
6
E
i §
E c| c co co
C
0
Q. O 0) *™
c^ y.
, HOOM en partners
® "'O Ou **? «^ S^
© t*} • • ^1 ^1 ^L
C g,CM CM CO •*
* ^
T~
*S~"
.0
|g CO > CO
CO CO
©
£-
ffl >
i3
wj
"c co © cd Q. _1 co .« UJ ffl ffl c 0 © E 0 0
E E 0 cd ,? p o o o o 0 > CM CM CM CM0 ® -••••
© 0
§3
© t! © ©
© ^ "7*^ ^^ "^" ^^ "£ ® 3 S S S
'E
© •*-«
8 CO
en HOOM onderstei an planning: iciteitscampagne jonge mantelzorgers werkende mantelzor ailochtone manteizo
™5
c"
^\
CO
£0 CO CD
rt\
N
c © O) .c
O)
"T"1 IT"
J§ b« 0" © © ^ 1 c © 0 .£, © 0 'N E E 0 © © £00
anisal
1
4 > cd
©
O)
1£Z
O) CD
I1 s° <s> "CO © © & ©I © 0 © ©
E © 0
E 0 0
ffl
I i
i 0©
* ,
-
C
CO , 5
o> S © o
C S 05 N
c e o ©
ill!
D X
,
o g ©2
!
1.
||
Uitvoering projecten (algemene publiciteit en specifieke doelgrc werkende mantelzor; gers.
E CO S rn
to co
|8 C
£0
Aanbod mantelzorgo gerswerk in de wijk (i
C 0 CD c/j
i i 99
54
'E :=< 3 5 0
^«« ^ c^
0
""8 ©
iU
CO CO •£• £
•8 = 2E®c S^
i o
1 OE
i s 1 I }
»i
3 •£ " ]>£
1 s*
c ffl ©
© •a © c IQ
cd
ffl
U)
E © ca cd
Q.
©
8 m 3 3
c*
ra « »
J£ c:
© -a c
8
_©
Inrichting sociaal wi servicegebieden
0
-
;
Haalbaarheidsonde ve voorzieningen Wijkgericht werken inzetten voor toegankelij Etten-Leur middels wijkontwikkel ngsplannei srnenteren i Inciusief denken en qehele organisatie
- ~
|
o
£Q
ol
.i © ©
•ol
©
C
i c
©I .al
O
O)
col
"Eo
E
1 I
CM
c 'c
O CVJ
o
"E
Q.
J»
I
CV! 10
3
col
0
"> 5 — £ fl
©
co T—
s: ©
O CM
S
CM
"E 2 ©
JO)
C O E
c
•c
II
0
^^ ^
>
Q. CO
CO
tl In5a .„
O ®
~a
0
.Q
Inrichting sociaal wijkteam en de initiatieven ihkv kleinschalige en te zorgverlening i(wijkzuster/buur 1 Gebiedsgerichte consultatie ggz: 1 project en koppeling aan sociaal Preventie voorkomen daklooshei ting: overleg met WEL en vastleg CO
©
1
8 CO
CO 0 C
•sr
co
Q. £1 0 0
© ©
E 0
0
C O CO —
> ©
~ c
O) S?
o © g
•^ Q-JN
6 E
S> 3
£3 ffl
ffl N
^ © N 4-^ D. 8 "-3 Q. CO E (D t—
0
C5 VtX
UJ CO
c © © c
© 0 E 0 0
© J) 0 0 E © 0
; ,
D)
t& .CO CO
if r~ •3 EL ^~- £ Q. CO 0 "3 .E
0 0 T3 2
c c 6
c:
i
m
a *».
ra e
1
1
(6
1
£ CO
0
© to
1
13 C3
cB
§8 > C
© & Q.JS o a "E o co © ©
sjr -a
co '© co ©
^^ **p
© "E © ©
6 E
^1
"CD
O) O 1~ m O CM 0 0 CM TU) 1—
£\j
CO g
£«,
.C
c
J)
5 ffl c o)
0 0
© © 00
0)
!uj ©
*^ 'CD E? 1 $ ^1 o 8 _!_ _j
0
j
13
1 CO |
o> 5
E © w 0 >
= CM G3
D 0 t CM '
© c ffl = E © ffl to 0 .E
2I E2©>
i -;
c © c
OJ ©
«l D 3
S > D »! sr*
B
: j p
g '
f—
© ^
> ®
cd UJJ ^
it si
._^ cz
Gemeent nen, zorg
CO
Gemeent en betrok
"D
kanteling. Ondersteunen van Wmo-ad groepen uit prestatievelden trekken I Evaluatie externe adviesrad Ondersteunende structuren; partners op het gebied van i zijn (minimaal 2-maal per ja
E
Evaluatie uitvoeringsprogramma Wr beleidsplan 201 2-21 01 5 | Voortzetting van Benchmark SGBO Nieuwe invulling van het meten van denheid met name wat betreft Wmo Klanttevredenheidsonderzoek mant Prestatie afspraken gesubsidieerde inrichten op basis van meetbare res maatschappelijke effecten
tc c: . co 5
2 ®
c co co
Q..CO
N co
1
•> CM
c
3 CO
c
E
6
'© 1
"55 E ^ Q. O C.
t: ^
Q)
CO T-ji
0 C
0•
•
,,
+£
fE S rtl ^W
0 o> > ^^
c 0 0 ra
™C3 OQ CS ""
O 0
o c N o
g N-
s«
If© 5 cd CM
0
Q.
CM LO
cd
§
CM
•%— O CM
JO
a. co
£3
©
6
Q. O
©
.11
0
•o o 0
0
"O
|
s
© ffl
© ©
p c
g ffl
•Scl cd o} t3 ffl 5 Si co co
CM o
•*—*• !_.
ts (D £ 3 c™ M\
3 •=•
CO ^
so §©
I c-S 0 c
u. O) 0 ©-
aco a!© —f
(DTD
ll
N .—
ffl
I!
S ^C CO C CO
c cd ^ © CQ
De gew basis w Effecte
0 0
ffl ®
fflC "JQffl *-
1
g "a -2 -o ® ©
•° Q-
Illlll
*»
PT.c, © ^•i- O) cd c © £
E ©b2 2 H 8 "©
555S
c ©©©
fc
iSi
CM O CM
& CM
CM
T-
O CM
O>JD .0 5
0
CM
CO
doet gem De vo V V D
c ffl cd © © o cd o co C JC C © © © ©
§
aar
eze r e s uStat S e n zijn n huSpmiddelen zijn acteerde zorginstell
SO
O
e
i11 «|s m |*, iff it! s ** 1*1 1 ji iS 1 &| | % S s
, ffl
E
Q. 0 S
iC
2? 0 o •a © N © -o
•§1
£ 5 t3 ©
fS
~j-^
^ © "51
c3 § © I ^-^E g•£ co c
™ *— w .£.£<= igj
(D ~ |
cdr ffl JQ
8g*!Si C -S b
Is
III!
'5 CD
§§§^§0)
'5 2 > 73 fflc
©^
^ 0
1 i .£, © % 8 c ® N 1 © a.
8 .® ® .® | § 1 *= « c 0 co
111 1 3 8 = A © ®
1 ©^ 0 &
5? ©
g § -
>
= "E "S
®E-'E©ffl
ffl ffl CO 5 C. C
•^ 0.^: © r-
®?S
\Ji
c
c5
5 c
f
!©
uen
llpl •gffl
fl ^i-l § co = ^ -* Jb CD
; © 6 -Q © 1- >=: t^Tl
O
: §.
Illito :=» CO ^ © O ^\ "Ss •*-«
»$iis 0 W
m £
.
IS
a
Slrlt!il|is! . Jg^ IST1 4™ "~
£^
"p-
«P«
® T?
0
^w
_3
(d
*—
lea
3*
^o
•""
r- 0 ffl O > -2 J= CO JUS > O C
ffl
.© i1 cj -, O) «_
ss 1- I_*
fe .g
05
fflO).C(Oc c(D ™J^:i,£g®fflQ
-^ £ f|
.£ $
t-§E"8l&&8 •^©iffl-Q-EfflO-d © go ^ oj © c > co E
®°^ " © o "g o ^ m§ 0 5 t °i s - c v !, > §fl) S S)C0" co" cvf CM © S
^
©
^= 4= C O © «)
susili^tsi^l
1^O.£c=Cntr-'sa)
0 CO
^S-^^"l
.« ffl ffl E CO
i ffl C 0 ... ^^. 0 ) ^ " a COT3 © (B
$5
B°o«
^ p ® Q ffl ^fflffl ffl' co-°
S|5s|| § -Is Single l d ~ o ^
19 g S 3 = p - £ - d J 2 E : - 5 ^ >
Ijli ffl ^ 8 S«
-
E "^'S .£ T3 0
c
ffl S ffl C
§
© fiL VJ >" t- 1 © ^ (5
O
— Cd
- sociale kwaliteit leefomgeving 6,2 - fysieke kwaliteit leefomgeving 3,7 - onveiiigheidsgevoelens 3,2 - overlast 1 S3 Bij alle schaalscores, behalve de sociale kwaliteit geldt hoe hoger de score, des te lager is de prest Het aantal voor ouderen te realiseren woningen \ haald vanwege regionale afspraken over de won voor nieuwbouw in 201 0. De aanpassing van bes bestand loopt niet conform wens. De aantallen di de scan Woonservicegebieden en de woonvisie 2 den hierdoor niet gehaald.
ffi-
E o
«45
1 5«3 £ *- Sc
sc
I cbs0 ®
|
^0 )© ESfl ^OT3C6~;
Score EL
1
Ni|®
Volgens de SGBO benchmark scoort de Gemeer wat betreft sociale samenhang en Ieefbaarheid h gemiddeSde van de benchmark (Etten-Leur 77% met 65%). Het bevorderen van sociale samenhai heid is weergegeven in een tiental indicatoren. D inzet van beleid en inzicht in de situatie, twee ga< wezigheid van voorzieningen voor jong en oud es resuitaten en effecten weer in de vorm van schae betreffen vier onderdelen en zijn hieronder beno
Ieefbaarheid e m
S
OT
I111P
§|fl|s a s_PI „ .2,j^ o © c £ > ^
>
ffl
f f l gtSxs E C
C™ oE c 9-TfcS
E
5r
IS o ffl c *- *" ^ E?® co ^ "ffl"°)0 «> 8)0-0
*•'
© ® o
C
g-CO 0- ffl ffl C ffl. CO ffl 3 XJ
IS I I 111 IS sM f ig§
o>c "1 •^ $0 cd CD
-§lg? c o -E
et kader van de uitwerkin lele cijfers over behoefte . Ook moet duidelijk zijn v rraad. Op basis van deze r wonen, welzijn en zorg \ iwbouw van seniorenwon
O CO
c\i
f^\
Bij de inrichting van beoogde Woonservicegebieden een nadruk relatieteggenmet wijkgericht werken om sociale cohesie te ver ren en onderlinge steun en sociale netwerken te vergroten. In dat kader initiatieven, zoals de wijkzuster, serieus onderzoek De samenwerking tussen verschillende acties die al lopen, zoal derenadviseurs, gebiedsgebonden consultatie e.d. versterken.
ffl
co ffl 0
CO ffl
© 4-> T3
c °
® O *O
Jl Q
5, '©
0
•^ "ffl N ffl ffl ffl I JQ X
e m c sals 0 T3 C "c
•t;? .£ 0 .S. ^«t p|)
2
CO
m a. o C
s&s-S
ffl
e 9 E j® o a. JCt
^rrf
E Ssss
5?
TO 3
0
® d) C C ffl "^
c
Q.
f | |
111 o ffl '© i™ yj {^
•ffl *-; .Q
-Q .CO ~.
0
58 .* .£ "co "ffl " *t_ O
f~ o P
O fj 0
=^o IP
.N,.® "3
S _,- ffl 13 C "n :=• ffl a-:
«• s Q. > C
m
4 z © > © © : = I O ~3 0) N
0
d
ri
^
£^
C j= "S
.co cd > CO CO O) _^
"ffl •— "^
ffl if cd
S. E -t-T-E5 o ^ "id "ffl ^^i (t^ ^^
^ _© e Jg
o "cd © ^ »- ^> ?o ®^ © 0
isl«
c •^ c, a~ c.
X.QO>
> portefeuillhouders r het vestigen van gdgezondheidszo leenten, wordt ee beslag kan krijgei
© CO
De West-Brabantse samenwerking in het kader van de integrate jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar heeft orn diverse redenen vertraging opgelopen. Voor 1 maart 201 1 moet hierin duidelijkheid zijn.
© "CD
De nota Jeugdbeleid is niet overeenkomstig de planning vastgesteld. Vanwege raadsverkiezingen en daaropvolgende ombuigingsoperatie is dit verschoven. Voorbereiding is in 201 1 weer opgepakt en definitieve vaststelling door de raad staat gepiand in oktober/november 201 1 .
•X JQ
ibevelingen^ CJG is vanaf dec chmark opgenomi zijn prestatieafsp af nu insteken op
3
nclusless Volgens de SGBO benchmark 201 0 scoort Etten-Leur op prestatieveld 2 gelijk met vergeiijkbare gemeenten, namelijk 65%. Deze score wordt bepaald op het gebruik van opvoedingsondersteuning, het CJG en de resuitaten van het beleid voortijdig schoolverlaten en voor- en vroegschoolse educatie.
S ™
=h ©
n
Ctm
JL
2^ Op met
voorraad. Bij de toedeling van nieuw bouwvolume over diverse jecten krijgen locaties geschikt voor nieuwbouw van seniorenwc gen extra aandacht (herijking woningbouwprogramma). Beide documenten staan voor 201 1 op de rol.
i C
ffl
.»••
TO 1—
© CM
0 ^ -2 "o © cj !u. -S Cd r^
ego
1 «• g © 5 ©® c Q-
O) C ffl ±2 .t! — ffl TJ 3 .2 TJ *-
JI "co Is- •§
S ®^ S ™™ "9^
cd R c -£ 3 y co a
:Q
Q) _g^
*J j,Jr
*^~ tJ* ^\
^i-S 1
-E .§ o •"§
CJfJ
"K C •—
Q) ... "S ^3
"l^
M— ^3
£^ O 'J^ ™
^ ,__
"5,8^^ O5 "_ o != •gffl ©© Z* 5c cD"cd d)® •
•s © 3 t c
CM
*^! Q.
CM
cd
CM
o
Q. CO
© ^
6
ffl
o o V
©
©
s ©
ffl
©
c
0 D)
•
0 J3
.©. 0
I
3
-Q-E >"o ojj
01 E.S ffl Q-o:i o
™ cd ffl "fe; 0 co ^ °
et e erin ci eren r. O soci
ffl "O c "O jN g "ffl CO ffl UJ
& 1 "5
De uitvoering va 201 3 voortzetten
0 O
b
c ffl
1§
lf»£«£.3© ^, ~©-S° f™
CO J~
2 g.-cs *s fc g-®CD O §
.E c o c o Q. _© "ffl
0 C -rs C © _, -£i 3 T3
c o © cvs -
fe iji-2 o g"E "§)2 i fc © © -^ -K ~ "N 0^ ^ ^~ "3
nch me
-ffl ~
g
fflO) ffl ^ X3 JOC©°ffl
0®S?^ ffl JO -a ffl m
Q. CO CM If)
O 5 - .o) go
§ CM
H ©6 °>8
T~
o CM
I "otD |
•^ "S O-c
G CO ffl
JS O. CO
§11 8•oscai
fc>O) t» is 3 «-• r- O ® O ffl C •- Q JC J=
o o >
. 0© i > Q-TS C CM O3 c
cvi
!2 j) 0 ja
6
gE
£ g •S «
N g ™i
^ "o © o> ±s co Sja fflQ 3 C 3 > § ©^ & cd ja ^ S.-«a
M
ffl > ffl ® O C
c g
""S o "o fe 6 ffl $
S^
ffl 8*1 > £" § .9. •£ ffl .2 ja I_ vu O ffl O) Q.
S|°§
IS &£
i
ffl S
8-S
oo et en.
*i c «lll §1 p5 JS'S © ^ 8 ^ 5 ^ SE £ •*
ffl P
e
hting v oend e wijk, thodie oeganke elijkhe inclusie
"5(0 sft
Cij
•SJE «2 E =2
0
^
st
cpea
li-Sf
£c
I 5 .E E
!1
~ f- r- C CO-j ffl ffl ffl ffl S
Q CD calU 5 --
(6 c ® ®
> o
g -~
.
©
E '4=
t—
ffl
^
"CI
Tc8 s: ^ ro cd co E o
_o 0
0^5 S f JO
DQ
i J2 ©
sit
0 CO ©
o ffl (0
Q "ffl
N
XJ Q.
O) C
m
CD CD "O tp "CD •" -^ ffl Q.
p, 8
N $
T3 *"" "fl5 ffl •4—•
0 > "O
0 ffl ffl
"® g O Q. © 3^ ffl ffl ffl0 TO _J T3 - c
0 C\
ssss
O
ffl E ±s © UJ ca
o
c.
ffl
co •C
3 © JQ © 0) © "O •^3
CM
CD
-8 "co JC
® o "5 A 32
S "o i ffl
CO
? CO
.ffl 0 c
o §
fC
C ffl
CD c O) O) "c .!C O) ffl © c: j£! "N !_ S» E "^ O © © ti5 O > £•= § cd c ffl > 0 §i o «
jjrge
"D
«S
?t> ? fil
Q. O
ffl°
i »l •="
T3 *"""
© £^
15
CO
®Q. ,
i
tD ja o o "55 § •a c c © 1 ® ® Co CO c C CD CD ffl
CO
C ffl
o•
1
c .»_.
JO Q
e co £i ffl "
O)
ig
ffl TJ
a™ CD ffl N CO ffl
C
ffl ^§ " -o
.£1
1
"S. ffl "N
S
D) ffl
56
1
§ 8 \J
CO N 3
fii
53 o ffl
"8
^oE °§
T> °8
?"
*O £1
o
1
ffl c
® S |o c ro ® £
i
&»
ffl
Met de vormgeving van het compensatiebeginsel start de hul ning met een zogenaamd keukentafelgesprek: een gesprek v de ondersteuningsbehoefte van de burger in kaart gebracht v passende oplossingen aangeboden dan wel gefaciliteerd wor Dit vraagt niet aileen een omslag voor het Wmo-loket maar o
ffl S &S
c .ra
c. ffl •=*
municeerd en uitgevoerd te worden. In de komende nota re-integratiebeteid zal de sociale activeri eens behandeld worden. Uitkeringsgerechtigden zijn niet alle om te voorzien in de krapte op de zorgarbeidsmarkt maar ev« om allerlei algernene en collectieve voorzieningen in stand te en/of te realiseren. Onderzoeken hoe invulling gegeven kan worden aan het prin cial return of investment in het kader van het geactualiseerde integratiebeleid.
o ®
1 0
•3—i ffl
13
"5 CO
1 ffl CD CO O) .C ffl
T—
p{nJ
"3 C,
Q. CO CM IO
c
co ©
O CM CM
ffl "3 JC ffl CO IT-
"co
o c
^«.
CO JC
•CD
X
cvi
s ©
Q. co S "ffl
>»-•
N
6 E
ffl c
§> ffl^ 32 .£
ffl -o"
0 .>
® cd
83
si 5=™ JS
CO C
O) !_
© g
-I®!
cd "o c ©
i I"i cd ©
"O © ffl ts
©
js; 6 :g
C CO
•S uj
ffl t5 "
c ffl CO
E 2 co o)
c5
ffl C
J2 § © o o)
©
cd © E fe 50 Q. p
i-S
C Q.JC O) £X
"ffl C © •O ffl 4^
co cd ©"— ©
> © '3 ffl cd
S C ffl
e
1
ill
Systeem risicopr Laagdr cornbin
OS
© •c ^ E C C CO cd 0 co > -2; c ?3« 1"S ©
© co co
Q C D.
0 c © Q i&JEcd 5
CO
2ig 13 € 2 2 "N ® -°
d) S "O O g S-.
bereikbare doelgroepen
S > -wS 2 CD £m•-E ^ CD 0•>-
s|| E o)®ca|
. voorzieniingen, e zet zondheid idszorg en preventiie huiseiiijk n de centr mgemee eer p lst £ O) £
.co c
N —
e
c&-S§ ' 5 ® |c
CM Q.
cd 0 O
!pi-«ji ilS ?fl
I J)
CO
c O) "co ffl J£
'©
err da i leg
CO SO
CM
"2 S CO
CM IO § CM 7—
O CM
JO. Q. CO P
jfi ffl jQ
6