BIJDRAGE HERDENKING 12 april 2015
Geachte dames en heren, lieve familie en vrienden, Op 12 april 1945 was ik hier ook. Ik ben Eva Weyl en was toen bijna 10 jaar. Ik herinner mij de bevrijding heel goed; we zaten met z’n allen aan de rand van het kamp toen de grote tanks met de Canadese soldaten aan kwamen rollen, met juichende mensen uit het kamp er al op, die waren hen tegemoet gelopen. Wat een vreugde! Ik kreeg die dag voor het eerst in mijn leven KAUWGUM; een belevenis!
12 april is voor mij mijn leven lang een bijzondere datum gebleven. Elk jaar kwamen mijn ouders en ik bij elkaar met de familie Dresden om deze dag te vieren; met heerlijk eten en kampverhalen die opnieuw werden verteld. Sem en Henny Dresden woonden samen met mijn ouders en mij in een kleine barak aan de rand van het kampterrein. 1
Hun twee dochtertjes overleefden in onderduik en kwamen snel na de bevrijding bij ons in het kamp. Hoewel het echtpaar Dresden, net als mijn ouders, niet meer in leven is, zet ik met hun kinderen Hans, Judith en Mark Job deze traditie voort. Dat doen we voor het eerst op deze plek, deze beladen plek, en dat voelt goed. Helemaal omdat, ook vandaag voor het eerst, mijn beide zonen en hun gezinnen, met mij hier stilstaan bij 12 april.
Dat ik hier nu sta heeft voor mij een bijzondere betekenis. Hier op deze plek met de wagons als decor. Wagons die ik heel vaak het kamp in heb zien rijden en heb zien vertrekken. Want ook op 12 april 1944, 1943 en 1942 was ik hier. Ik kwam als kind in het kamp met speciale knopen op mijn jas. Stoffen knopen waarin mijn moeder ruwe diamanten genaaid had. Dat was mij niet verteld. Ik was een kind. Toen ik als klein meisje hoorde dat we van Arnhem gingen verhuizen naar Westerbork verheugde ik me daar op; dat was spannend. 2
Direct bij aankomst voelde ik echter dat hier geen sprake was van de vervulling van een hoopvolle belofte. Hier heerste andere spanning; de spanning van de trein. Drie keer ben ik met mijn ouders de dans ontsprongen, drie keer NIET in de trein beland. Dit in tegenstelling tot al die anderen die het kamp uitgingen en vermoord werden. Omdat ze Jood, Roma of Sinti waren. 12 april: de vreugde om de bevrijding overschaduwd door het immense verdriet om het verlies van familie.
Ik ben bevoorrecht dat ik overleefd heb. En draag in dankbaarheid de ring die mijn moeder jaren na de oorlog liet maken van de diamanten in mijn jas, die met ons het kamp ook weer verliet.
3
Ik vertel u mijn verhaal in het decor van de trein. Die vreselijke trein. Het is goed dat de wagons hier weer staan. Het terugbrengen van het verleden maakt de geschiedenis actueel. Aan de andere kant van de wagons, hierachter, heeft mijn vader meermalen gestaan. “Aan de trein gestaan”, zoals dat heette. U kunt het zelf zien in de Westerborkfilm. Het is voor mij steeds moeilijker om die beelden te zien. Met het verstrijken der jaren groeit het besef van de krankzinnige situatie hier in het kamp. Wat deed mijn vader aan de trein; een Jood die anderen helpt instappen. Verdeel en heers. Jaren na de oorlog zei ik tegen hem dat ik hem gezien had op de Westerborkfilm. “Dat klopt Eva en daar ben ik niet trots op… “, antwoordde hij. Ter gelegenheid van 70 jaar bevrijding zijn verschillende bevrijdingsportretten gemaakt. In het radioportret dat van Hans Dresden en mij gemaakt is klinkt de HOOP door die ik altijd heb: dat mensen leren van de geschiedenis van dit kamp, van mijn geschiedenis. Daarom vertel ik mijn verhaal ook op scholen. Ook op Duitse scholen. 4
Het is een waarschuwing tegen een manier van kijken, denken en handelen waarin onderscheid tussen mensen wordt gemaakt. Waardoor alles wat anders is, iedereen die anders is, wordt weggezet, wordt uitgewist. Het is vandaag 12 april 2015. Exact na 70 jaar vier ik de bevrijding van kamp Westerbork met wagons niet meer in de hoofdrol, maar op een zijspoor, als decor. Het is voor mij zeer waardevol en ontroerend om 12 april vandaag niet alleen met de familie Dresden, mijn eigen kinderen en mijn kleinkinderen te mogen vieren, maar ook met U allen om mij heen.
5