Wmo- beleidsplan Alphen aan den Rijn, Boskoop en Rijnwoude 2013-2016 april 2013
Voorwoord Met trots presenteren wij u dit Wmo-beleidsplan 2013-2016 van onze gemeenten Alphen aan den Rijn, Boskoop en Rijnwoude. Dit beleidsplan is tot stand gekomen met hulp van onze vrijwilligersorganisaties, partners en Wmo-raden. Zij hebben constructief met ons meegedacht en ons hun kennis, ervaring en expertise meegegeven. Een mooi vervolg op onze Wmo kadernota! In de Wmo kadernota, die in mei 2012 door de gemeenteraden is vastgesteld, hebben we de contouren van ons nieuwe Wmo beleid neergezet. Hierin hebben we gesteld dat we uitgaan van de eigen kracht van mensen. Daar waar onze inwoners het niet zelf redden, bieden we als gemeente de reikende hand. Wij zorgen voor het duwtje in de rug. Voor de inwoners die dat nodig hebben, zorgen we voor een vangnet. We onderstrepen dat de vraag van onze inwoners centraal staat en middelen volgend zijn. Tegelijkertijd realiseren we ons dat, als gevolg van alle nieuwe rijksmaatregelen op het sociale domein, de beschikbare budgetten voor onze taken afnemen. Onze inzet op de eigen kracht van onze inwoners kiezen we hiermee niet alleen om inhoudelijke redenen. Ook onze financiële situatie noodzaakt ons het sociale beleid anders in te richten. Onze beschikbare budgetten zetten we optimaal in. Onze focus is ervoor te zorgen dat in onze gemeenten meedoen zo aantrekkelijk mogelijk is. Ons ondersteunen en faciliteren doen we daarom zo laagdrempelig mogelijk en organiseren we in de directe leef- en woonomgeving van onze inwoners. We danken onze partners en inwoners voor het met ons meedenken en meeformuleren van dit nieuwe beleid. En nu zetten we er samen onze schouders onder! Namens de Stuurgroep Sociale Agenda Alphen aan den Rijn, Boskoop, Rijnwoude
Han de Jager Wethouder gemeente Boskoop, Voorzitter Stuurgroep Sociale Agenda Alphen aan den Rijn, Boskoop, Rijnwoude
2
Inhoudsopgave Inleiding ................................................................................................................................ 4 1.
Nieuwe ontwikkelingen .............................................................................................. 8 1.1
Functies begeleiding en persoonlijke verzorging .................................................... 8
1.2
Wegvallen hulp in de huishouding .......................................................................... 8
1.1 2. 2.1
Wat willen we bereiken? ........................................................................................ 11
2.2
Wat gaan we doen? ............................................................................................... 11
2.3
Wat is onze ambitie? ............................................................................................. 13
3.
Meedoen mogelijk maken in een aantrekkelijke gemeente (thema d) ....................... 14 3.1
Wat willen we bereiken? ........................................................................................ 15
3.2
Wat gaan we doen? ............................................................................................... 15
3.2.1
Preventie en vroegtijdig signaleren van problemen .............................................. 15
3.2.2
Meedoen mogelijk maken op diverse manieren .................................................... 18
3.2.3
Mantelzorgondersteuning .................................................................................... 21
3.1
Wat is onze ambitie? ............................................................................................. 23
4.
5.
Extramuralisatie zorg ............................................................................................. 9 De inwoner en zijn omgeving (thema’s a-c) ............................................................. 10
Ondersteuning voor hen die dit nodig hebben ......................................................... 24 4.1
Wat willen we bereiken? ........................................................................................ 27
4.2
Wat gaan we doen? ............................................................................................... 28
4.2.1
Vrijwilligersdiensten voor hulp op maat ............................................................... 28
4.2.2
Individuele voorzieningen voor hulp op maat ....................................................... 29
4.2.3
Specifieke voorzieningen ...................................................................................... 30
4.3
Wat is onze ambitie? ............................................................................................. 31 Financiën.................................................................................................................. 32
Bijlagen ............................................................................................................................ 34
3
Inleiding Van kadernota naar beleidsplan In mei 2012 hebben de gemeenteraden van Alphen aan den Rijn, Boskoop en Rijnwoude de Wmo kadernota 2013-2016 vastgesteld. Hierin is beschreven wát we willen bereiken met het Wmo-beleid. In het voorliggende Wmo-beleidsplan beschrijven we hóe we dit gaan doen. Zoals in de Wmo kadernota besloten, laten we de prestatievelden los en werken vanuit thema’s, zoals weergegeven in dit plaatje:
Per thema zijn maatschappelijke effecten gedefinieerd. In dit Wmo-beleidsplan geven we weer hoe we de maatschappelijke effecten uit de kadernota gaan bereiken. Dit doen we door prioriteiten te benoemen en de inspanningen te beschrijven die we samen met onze partners, per thema gaan leveren. De maatschappelijke effecten zijn vertaald in concrete, meetbare doelstellingen. We hebben hierin gezocht naar een werkbare balans. We willen vooral meten in welke mate de omslag van het claimgericht denken en handelen naar het eigen kracht principe gemaakt wordt. We willen geen onnodige bureaucratie creëren. Daarom hebben we een beperkt aantal doelstellingen geformuleerd. In jaarlijkse Wmo uitvoeringsplannen werken we de inspanningen verder uit. Op basis van de geformuleerde inspanningen en doelstellingen maken we resultaatafspraken met onze partners. We monitoren in de uitvoering of de door onze partners gerealiseerde resultaten voldoende bijdragen aan onze doelstellingen. Daar waar nodig, sturen we bij.
Relatie met wijken en kernenbeleid Bij de uitvoering van het Wmo beleid is het van belang dat we rekening houden met de specifieke kenmerken van een gebied. In de Wmo kadernota is dit al benoemd als 'gebiedsgericht prioriteren'. In de Wmo uitvoeringsplannen die jaarlijks worden gemaakt, leggen we daarom de verbinding met de integrale actieplannen die worden gemaakt in het kader van het wijken en kernenbeleid. De specifieke kenmerken van een gebied vormen de basis voor keuzes die worden gemaakt in de uitvoering van het Wmo beleid. En die
4
uitvoering sluit vervolgens optimaal aan bij de behoefte van de inwoners in een wijk of kern en de eventuele problematiek in dat gebied.
Ontwikkelingen Sinds het vaststellen van de Wmo kadernota, hebben de nodige ontwikkelingen plaatsgevonden die relevant zijn voor het Wmo beleid. In hoofdstuk 1 gaan we in op die ontwikkelingen en beschrijven we hoe we hier mee omgaan. De ontwikkelingen op alle onderdelen van het sociale domein, zoals de transitie van de jeugdzorg, de nieuwe wetgeving op Werk en inkomen, de decentralisatie van functies uit de AWBZ naar de Wmo, hebben ons ertoe gebracht het beleid én de uitvoering van de diverse onderdelen in samenhang vorm te geven en uit te voeren. Dit plan valt daarom onder de paraplu van de Sociale Agenda ABR. De focus is, uiteraard, onze verantwoordelijkheid vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning.
Samenvatting Met ons nieuwe Wmo-beleid sturen we aan op verandering. We willen een omslag maken van claimgericht denken en handelen, naar handelen vanuit het eigen kracht principe. Deze ontwikkeling sluit aan bij een brede maatschappelijke beweging. We realiseren ons dat het maken van deze omslag de nodige tijd en energie kost. Met alle inspanningen die we, samen met onze inwoners en partners, verrichten, richten we ons primair op wat onze inwoners wél kunnen, waar hun krachten en talenten liggen. Hierbij beogen we deze krachten te versterken, zodat onze inwoners zo zelfredzaam mogelijk zijn. Onze inzet is groei en het bieden van perspectief. En daar waar mensen het niet op eigen kracht kunnen redden, springen we in. We bieden hulp op maat aan hen die het écht nodig hebben. Het zich op eigen kracht redden is voor ons altijd de stip op de horizon. Wij zijn er om onze inwoners te helpen dit doel te bereiken. Sommige inwoners hebben altijd een vorm van ondersteuning nodig. Wij dragen met onze partners zorg voor deze ondersteuning én proberen tegelijkertijd, samen met deze inwoners, hun eigen kracht te versterken. Onze focus op het versterken van eigen kracht vergt de nodige inzet, van iedereen. Wij zien het als onze taak de randvoorwaarden in onze gemeente zó in te richten, dat onze inwoners optimaal kunnen meedoen. Dit doen we onder andere door in te zetten op preventie, informatievoorziening, versterken van vrijwilligersnetwerken, het stimuleren van vrijwilligerswerk en het faciliteren van vrijwilligersorganisaties. Hiermee beogen we de netwerken om de mensen heen te versterken, zodat zij zelf ook sterker worden. Ondersteuning in de vorm van hulp op maat bieden we aan de mensen die dit nodig hebben. Van onze inwoners vragen we zelfstandigheid, om zo veel mogelijk zelf hun problemen op te lossen. We doen een beroep op de bereidheid van inwoners elkaar te helpen en vroegtijdig te signaleren wanneer mensen die ze kennen in problemen dreigen te geraken. Het iets voor een ander betekenen, maakt mensen zelf ook sterker. Daarnaast doen we een beroep op hun vindingrijkheid om nieuwe manieren te vinden om elkaar te helpen. Als gemeente
5
ondersteunen we ze hierbij waar mogelijk. Het faciliteren van onze vrijwilligers(organisaties) is voor ons speerpunt in het beleid. Ander speerpunt is de ondersteuning van onze mantelzorgers. De druk op de mantelzorgers wordt steeds groter. Mede als gevolg van alle rijksmaatregelen op het sociaal terrein verandert de vraag van onze mantelzorgvragers. De problematiek wordt complexer. Dit vraagt dus heel wat van hun naasten, die hen als mantelzorger ondersteunen. Van onze partners vragen we een nieuwe manier van werken. Ook hun ondersteuning zal gericht zijn op het zo veel mogelijk versterken van de eigen kracht van hun cliënten. Dus niet het probleem oplossen voor een cliënt, maar de cliënt leren zijn probleem zelf op te lossen. Het betekent vanuit een integrale blik en actiegericht werken, ondersteunen op die punten die nodig zijn. Het betekent niet meer óver een cliënt praten met andere hulpverlenende instanties, maar samen mét de cliënt en zijn omgeving en eventuele vrijwilligersorganisaties en andere partners, werken naar herstel van eigen kracht. Als gemeente vragen we onze partners schotten weg te nemen, krachten te bundelen en vanuit samenwerking te komen met nieuwe vormen van ondersteuning. In het Doelen-Inspanningen-Netwerk op pagina 7 is in één oogopslag te zien welke inspanningen we, samen met onze partners, in het kader van dit Wmo-beleid plegen. In het overzicht is te zien dat veel inspanningen aan meerdere doelen bijdragen.
Leeswijzer In hoofdstuk 1 geven we de belangrijkste ontwikkelingen binnen het sociale domein weer en beschrijven we hoe we met deze ontwikkelingen omgaan. Hoe we de in onze Wmo kadernota te bereiken maatschappelijke effecten denken te bereiken, geven we weer in de hoofdstukken 2 tot en met 4. De thema’s uit de kadernota zijn hierbij uitgangspunt. Zo gaat hoofdstuk 2 over De inwoner en zijn omgeving, thema’s a-c. Hoofdstuk 3 heeft als titel
Meedoen mogelijk maken in een aantrekkelijke gemeente, thema d uit de kadernota. Hoofdstuk 4, ten slotte gaat over Ondersteuning voor hen die dit nodig hebben, en correspondeert met kadernotathema’s e en f. Ieder hoofdstuk beginnen we met uitgangspunten en prioriteiten en herhalen we de beoogde maatschappelijke effecten, zoals geformuleerd in de kadernota. Vervolgens beschrijven we de inspanningen die we gaan doen en geven we onze ambitie weer in meetbare doelstellingen. Hoofdstuk 5 is de financiële paragraaf van dit beleidsplan.
6
Doelen-Inspanningen-Netwerk Wmo-beleid Mantelzorgonder steuning
Afspraken met partners
Faciliteren fijnmazig netwerk
Integrale intake, aanhaken bij eigen kracht
Info+advies over ondersteuning en activiteiten
Verbinding 1e lijnszorg
Sociale kaart
Informeren vrijwilligersorganisa ties
Jongerenwerk
Ouderenwerk
Preventie huiselijk geweld
Stimuleren gezonde leefstijl
Intensieve thuisbegeleiding
Informeren inwoners
Nazorg exgedetineerden
A. het individu
E. hulp op maat
Dagopvang daklozen en verslaafden
F. als de eigen verantwoordelijkheid niet lukt
Opvang daklozen
B. nabije omgeving D. randvoorwaarden in de gemeente
C. sociale omgeving
De inwoner en zijn omgeving
Meedoen mogelijk maken
Ondersteuning voor hen die dit nodig hebben Ontmoetingsplekken kwetsbare mensen
Prikkelen initiatieven tot ontmoeting
Preventie huisuitzettingen
Individuele voorzieningen hulp op maat Faciliteren ontmoeting
Doen van vrijwilligerswerk stimuleren
Divers en laagdrempelig vrijwilligersland schap
Vrijwilligersvraag + aanbod samenbrengen
Wonen, welzijn en zorg
Doelstellingen
Doelstellingen
% inwoners dat ondersteuning geeft aan Nabije omgeving minimaal gelijk gemeenten vergelijkbare grootte
Tevredenhied mantelzorgers minimaal gelijk aan gemeenten vergelijkbare grootte
Aantal potentiële vroegtijdig herkende en gesignaleerde ondersteuningsvragen stijgt In 2016 heeft 90% arrangementhouders deel op eigen kracht gerealiseerd
% inwoners dat weet waar info sociale omgeving is te vinden stijgt met 10%
Maatschappelijke participatie minimaal op gemiddeld niveau in vergelijking met gemeenten vergelijkbare grootte
Ruimte voor vrijwilligersorgani saties faciliteren
Ruimte voor particulier initiatief in bestemmingsplan nen
Versterken lokale netwerk vrijwilligersorganisaties
Doelstellingen
In 2016 vindt 80% arrangementhouders dat belemmeringen voldoende zijn weggenomen
Meer zorgmijders hebben weg gevonden naar ondersteuning
Vrijwilligersdien sten voor hulp op maat
Ondersteuning inwoners met psychosociale problemen
1. Nieuwe ontwikkelingen Sinds het vaststellen van de Wmo kadernota, hebben zich de volgende ontwikkelingen voorgedaan: -
de regering die besloot tot de decentralisaties Werk, Wmo en Jeugd is gevallen;
-
de wetsvoorstellen voor de uitbreiding van de Wmo met begeleiding (nu AWBZ) die op dat moment aan de tweede kamer was aangeboden, werden controversieel verklaard
-
in juni werd het Lenteakkoord gesloten, dat effect heeft op de decentralisaties en huidige taken in het sociale domein
-
op 29 oktober verscheen het regeerakkoord VVD – PvdA: “Bruggen slaan”.
In het nieuwe regeerakkoord worden een aantal maatregelen aangekondigd die veel effect hebben op de Wmo. De details van de maatregelen zullen het komende jaar verder worden uitgewerkt. We constateren dat, ondanks de aangekondigde wijzigingen, de Wmo kadernota 2013-2016 nog steeds actueel is en voldoende aanknopingspunten biedt voor de verdere uitwerking in het Wmo beleidsplan op dit moment. Er is echter nog te weinig concrete informatie beschikbaar over de specifieke maatregelen in het regeerakkoord om dit al afdoende uit te werken in het Wmo beleidsplan. We zullen daarom de komende jaren werken met uitvoeringsplannen. Het Wmo beleidsplan 2013-2016 vormt de basis voor het beleid voor de komende jaren. In de uitvoeringsplannen zullen de inspanningen en prioriteiten voor die betreffende jaren op basis van de dan actuele situatie worden uitgewerkt. De belangrijkste maatregelen zijn de volgende:
1.1
Functies begeleiding en persoonlijke verzorging
De (AWBZ-) functies begeleiding en persoonlijke verzorging worden per 2015 gedecentraliseerd naar de gemeenten. Dit gaat gepaard met een korting van 25% op het huidige budget. Voor het onderdeel dagbesteding geldt dat de aanspraken hierop al per 2014 stoppen. De Tweede kamer heeft het kabinet verzocht te komen met een regeling voor overgangsjaar 2014. In 2013 ontwikkelen we visie op de uitbreiding van de Wmo met begeleiding en persoonlijke verzorging in de context van de wijzigingen in het sociale domein. De praktische uitwerking vindt plaats in de uitvoeringsplannen in 2014 en 2015.
1.2
Wegvallen hulp in de huishouding
Per 2014 wordt de hulp in de huishouding binnen de Wmo teruggebracht tot een voorziening voor hen die dit niet zelf kunnen betalen. Dit gaat gepaard met een korting van 75% op het budget. Vanaf 2014 geldt dit voor nieuwe aanvragen en vanaf 2015 geldt dit ook voor de bestaande gebruikers. De daadwerkelijke omvang en gevolgen van deze maatregel zijn nog niet duidelijk. Met het wegvallen van de hulp in de huishouding, verliezen we ook een preventief instrument. Hulpen in de huishouding komen immers bij (potentieel) kwetsbare inwoners over de vloer en signaleren hoe het met deze mensen gaat. Wanneer de
situatie van een klant verslechtert, trekt de hulp aan de bel en kunnen maatregelen genomen worden om erger te voorkomen. Dit betekent dat we voor onze inwoners die voor het oplossen van hun problemen ondersteuning in de vorm van “hulp in de huishouding” nodig hebben, deze ondersteuning moeten organiseren. Daarnaast is het nodig dat we een oplossing regelen voor het wegvallen van hulp in de huishouding als signalerings- en preventie-instrument. Binnen het deelproject Lokale Sociale Infrastructuur1 wordt deze ontwikkeling meegenomen. We verwachten dat het Rijk in 2013 meer bekend maakt over de invulling van deze maatregel. In de uitvoeringsplannen in 2014 en 2015 komen de gevolgen van deze ontwikkeling terug.
1.1
Extramuralisatie zorg
De reeds ingezette extramuralisatie van de zorg, wordt onder Rutte II versneld doorgevoerd. Dit betekent dat een aanzienlijke groep mensen, die nu vanuit de AWBZ een recht heeft op zorg mét verblijf2, dit straks niet meer heeft. Dus, daar waar mensen eerst voor hun zorg en/of ondersteuning in een instelling verbleven, zullen ze meer en meer thuis blijven wonen en hun zorg en ondersteuning in hun thuissituatie moeten organiseren. Zij moeten een groter beroep doen op hun eigen omgeving en op de hulp op maat. Dit betekent dus onder andere dat er meer beroep gedaan zal worden op mantelzorg. Juist het ontlasten van de mantelzorger verdient in dit verband extra aandacht, omdat dit vaak een van de redenen is voor een aanvraag voor zorg met verblijf. De extramuralisatie heeft ook invloed op ons beleid op het gebied van wonen en ruimtelijke vraagstukken op het gebied van wonen, zorg en welzijn. Uiteraard raakt het ook onze partners op deze beleidsterreinen. Het is daarom belangrijk de gevolgen van deze ontwikkeling met onze partners vorm te geven. We maken daarbij gebruik van het platform Wonen, Welzijn, Zorg. In hoofdstuk 3 wordt dit verder uitgewerkt onder 3.2.2 Meedoen mogelijk maken op diverse manieren.
1
Binnen de ABR Sociale Agenda zijn diverse deelprojecten geformuleerd die voorbereiden op de drie
decentralisaties. Het project Lokale sociaal-maatschappelijke infrastructuur is één van de deelprojecten. Doel van dit project is het realiseren van een gevarieerd landschap aan voorzieningen waarin inwoners actief kunnen participeren. 2
Binnen de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten kunnen mensen aanspraak maken op verblijf in een instelling,
waar zij hun zorg/ondersteuning krijgen. Op basis van de zogenaamde Zorgzwaartepakkteten (ZZP) wordt dit toegekend. Een ZZP beschrijft welke ondersteuning of zorg iemand nodig heeft die niet zelfstandig kan wonen. De nieuwe regering brengt het aantal Zorgzwaartepakketten terug (voorstel is ZZP 1 t/m 4 af te schaffen), waardoor iemand pas veel later een indicatie voor verblijf krijgt dan nu het geval is. Overigens komt het ook voor dat kinderen met een ZZP hun zorg en ondersteuning op basis van deze indicatie thuis krijgen.
9
2. De inwoner en zijn omgeving (thema’s a-c) In de Wmo kadernota hebben we gesteld dat het individu centraal staat. De eigen kracht van het individu hebben we beschreven in de thema’s individu (a), nabije omgeving (b) en sociale omgeving (c). Over het individu (a) hebben we gesteld dat deze zelfredzaam met zijn eigen leven om gaat. Eigen keuze, eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid staan hierbij centraal. Regievoering is hierbij een belangrijk begrip. Handelen vanuit eigen kracht betekent dan ook niet alles zelf doen, maar vooral ook weten wanneer je waar en hoe hulp kunt vragen. Vraagverlegenheid is hierbij vaak een obstakel. Mensen voelen zich soms bezwaard anderen om hulp te vragen. Ze willen anderen niet tot last zijn, of vinden het moeilijk ervoor uit te komen dat ze een probleem hebben. We zetten er op in het deze mensen zo makkelijk mogelijk te maken hun ondersteuningsvraag wél te stellen. Een laagdrempelige sociale omgeving, zoals bijvoorbeeld makkelijk aanspreekbare vrijwilligers van kerken of andere organisaties, of een laagdrempelige ontmoetingsplek in de wijk, kan net het bruggetje zijn dat mensen nodig hebben. Onder nabije omgeving (b) verstaan we de mensen die zich dichtbij, in de intieme omgeving, van iemand bevinden. Denk aan partners, vrienden, familie. In deze omgeving bestaat van nature een vorm van elkaar ondersteunen. Deze zorg voorkomt vaak dat iemands problemen escaleren en dat zwaardere voorzieningen nodig zijn. Wij gaan ervan uit dat de meeste mensen van hun nabije omgeving ondersteuning (kunnen) ontvangen als zij ondersteuning nodig hebben. De mate en vorm waarin is per persoon verschillend en is dan ook maatwerk. Hierbij stellen we ook dat aan het verlenen van mantelzorg grenzen zitten. Wij zien een mantelzorger als iemand die een emotionele band heeft met de zorgvrager en op vrijwillige basis een deel van de zorg overneemt. Uitgangspunt is dat de mantelzorger, naast het ondersteunen van de zorgvrager, in staat is de regie op zijn of haar eigen leven te houden. Iedere inwoner heeft ook een sociale omgeving (c). Deze is voor iedereen verschillend. Voor de één is de buurt of wijk waarin hij/zij woont een belangrijke sociale omgeving, voor een ander kan dit een sportvereniging zijn, of een lotgenotenorganisatie, een geloofsgemeenschap of het werk zijn. In onze kadernota hebben we vastgelegd dat iemands sociale omgeving faciliteert in het op eigen kracht functioneren in de samenleving. De sociale omgeving vergroot de mogelijkheid om hulp te vragen én te bieden (meedoen/participatie). Het gebruik maken van de sociale omgeving is iemands eigen keus. Wij zullen onze inwoners stimuleren zich in te zetten in de sociale omgeving (bijvoorbeeld door het doen van vrijwilligerswerk) en voor ondersteuning gebruik te maken van de mogelijkheden die diezelfde sociale biedt. Wij hanteren voor de term vrijwilliger de definitie van de rijksoverheid, te weten: Een vrijwilliger is iemand die onbetaald en onverplicht
werkzaamheden verricht ten behoeve van anderen of de samenleving. Inzet op groei Ook bij inwoners die vanwege hun beperkingen of aandoeningen altijd een zekere vorm van ondersteuning nodig hebben, zetten we in op de eigen kracht. Dit betekent dat we altijd
10
kijken naar wat deze mensen nog wél kunnen en op welke punten ze sterker kunnen worden en het zelf kunnen redden. Wij zetten dus altijd in op groei.
Oplossingen binnen de nabije of sociale omgeving als onderdeel van de keten De sociale omgeving vormt een schakel in de keten van de ondersteuning. Ketenzorg is niet alleen relevant voor de professionele ondersteuning die iemand ontvangt, maar de nabije/sociale omgeving is hier ook een onderdeel van. Vaak worden oplossingen deels zelf, deels professioneel uitgevoerd. Deze twee zijn geen gescheiden werelden, maar moeten als totaal arrangement worden gezien. Zeker in geval van langdurige zorg is het van belang om regelmatig te ijken of het arrangement nog voldoende op de ondersteuningsbehoefte is afgestemd. Ook vormt de omgeving een belangrijke schakel in preventie.
2.1
Wat willen we bereiken?
Beoogd maatschappelijk effect Inwoners van de gemeente zijn zich bewust van hun eigen verantwoordelijkheid en handelen hier ook naar. Mensen nemen regie over hun leven en maken tijdig de juiste keuzes om nu en in de toekomst zelfstandig en zelfredzaam mee te doen in de maatschappij. Mensen maken maximaal gebruik van hun eigen kracht. Dit houdt ook in dat ze op tijd om hulp vragen, om hulp durven te vragen en zich er van bewust zijn dat ze ondersteuning nodig hebben.
Beoogd maatschappelijk effect Inwoners maken optimaal gebruik van hun nabije omgeving bij een ondersteuningsvraag Inwoners die onderdeel uitmaken van de nabije omgeving van iemand met een ondersteuningsvraag bieden maximaal ondersteuning aan, waarbij zij zelf nog in staat zijn normaal deel te nemen aan de maatschappij.
Beoogd maatschappelijk effect Inwoners voelen zich verantwoordelijk om elkaar te helpen en te ondersteunen. Een ‘sociale omgeving’ neemt de verantwoordelijkheid om problemen met elkaar op te lossen.
2.2
Wat gaan we doen?
Onze inwoners zijn zelfstandig, vinden eigenstandig oplossingen voor hun problemen en helpen elkaar onderling, in het gezin, de vriendenkring, of daarbuiten, in de buurt en wijk of
11
binnen andere sociale verbanden. Zolang er geen (aanvullende) ondersteuning nodig is, kloppen deze mensen ook niet aan bij de gemeente met een ondersteuningsvraag. Misschien realiseren niet alle inwoners zich dat ze best veel zelf en met hulp van anderen kunnen oplossen. Wat wij daarom als gemeente samen met onze partners doen, is de boodschap van de eigen kracht uitdragen en mensen attenderen op de kracht van sociale netwerken. Ook in de individuele gesprekken met onze inwoners kijken we altijd eerst samen of er op eigen kracht en binnen het eigen nabije en sociale netwerk oplossingen zijn te vinden, eventueel aangevuld met (professionele) ondersteuning. Waar nodig helpen we mensen om het zelf op te lossen. Op die manier investeren we in zelfredzaamheid op langere termijn. Kortom, we: -
handelen vanuit de Wmo visie bij ondersteuningsvragen;
-
maken inwoners bewust van de maatschappelijke veranderingen en daaruit voortvloeiende verwachtingen;
-
investeren in het versterken van de sociale netwerken in onze gemeente
Informeren inwoners Het is van belang onze inwoners zorgvuldig te informeren over de veranderingen en over hetgeen we van hen verwachten. We informeren onze inwoners over de mogelijkheden van eigen kracht via berichtgeving in de lokale media en via onze eigen communicatiekanalen, zoals onze website, het Serviceplein en inwonersbijeenkomsten. Ook dragen we de boodschap uit in onze overleggen en bijeenkomsten met onze inwoners, onze vrijwilligersorganisaties en onze partners.
Afspraken met partners We spreken met onze partners af dat ook zij handelen vanuit het eigen kracht principe. Dit leggen we vast in onze (subsidie)afspraken. De partners met wie we geen subsidierelatie hebben, zoals scholen en de woningbouwverenigingen, vragen we ook de eigen kracht boodschap uit te dragen naar hun leerlingen en klanten.
Andere benadering: integrale intake met nadruk op eigen kracht In onze eigen manier van ondersteuning van onze inwoners bij sociale vraagstukken, passen we het eigen kracht principe toe door een andere werkwijze te hanteren. We doen dit door samen met de inwoner diens vraag of probleem te analyseren. Om vervolgens ook samen tot oplossingsrichtingen te komen. Hierbij kijken we in eerste instantie wat iemand zelf kan doen, met behulp van zijn eigen nabije en sociale omgeving. In een arrangement leggen we vast wat de inwoner zelf doet en wat de gemeente, of andere partijen, aan ondersteuning bieden. Onder het arrangement komt de handtekening van de inwoner en van de gemeente. Samen met de inwoner bekijken we periodiek, aan de hand van zijn arrangement, of we onze doelstellingen halen en of we zaken bij moeten stellen. De inspanningen die we met elkaar afspreken zijn er altijd op gericht dat iemand het weer op eigen kracht kan redden. Met deze integrale intake stimuleren we de eigen kracht van onze inwoners.
12
2.3
Wat is onze ambitie?
We meten de komende periode of onze inspanningen er ook werkelijk aan bijdragen dat meedoen beter mogelijk wordt gemaakt in onze gemeente. Onze ambitie geven we weer aan de hand van de volgende doelstellingen:
In 2014 heeft ten minste 80% van de inwoners met een Wmo-arrangement een deel van de benodigde ondersteuning op eigen kracht gerealiseerd.
In 2016 heeft ten minste 90% van de inwoners met een Wmo-arrangement een deel van de benodigde ondersteuning op eigen kracht gerealiseerd.3
Met het op eigen kracht realiseren van de ondersteuning, bedoelen we dat de inwoners de oplossing voor hun problemen zelf (thema a) hebben gevonden met behulp van mensen uit hun nabije omgeving (thema b) of sociale omgeving (thema c).
Het percentage inwoners dat ondersteuning geeft aan mensen uit de nabije omgeving is minimaal gelijk aan dat van gemeenten van vergelijkbare grootte.
3
Op dit moment zijn geen cijfers beschikbaar over het aandeel eigen kracht binnen de Wmo-arrangementen. Op
basis van de ervaringscijfers kan de doelstelling bijgesteld worden.
13
3. Meedoen mogelijk maken in een aantrekkelijke gemeente (thema d) Als gemeente faciliteren we dat onze inwoners gebruik maken van hun eigen kracht en nabije en sociale omgeving. We maken meedoen mogelijk in een zo aantrekkelijk mogelijke gemeente. In de Wmo kadernota hebben we vastgelegd dat we dit doen door in te zetten op drie speerpunten: -In de preventieve sfeer het stimuleren van gedrag dat zelfredzaamheid, zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid bevordert door bijvoorbeeld voorlichting, educatie en activering. -Het vroegtijdig herkennen van mensen die in de problemen dreigen te komen (signaalfunctie) -Het sociaal en fysiek mogelijk maken dat mensen zich kunnen ontwikkelen, kunnen participeren, elkaar helpen en hulp kunnen vragen
Preventie Het stimuleren van gedrag dat zelfredzaamheid, zelfstandigheid en verantwoordelijkheid bevordert doen we op verschillende manieren. Zo zetten we bijvoorbeeld in op het geven van informatie en advies. Ook richten we ons specifiek op de doelgroep jongeren. Het stimuleren van een gezonde leefstijl wordt onder andere opgepakt binnen ons volksgezondheidbeleid. Het volksgezondheidbeleid richt zich op die inwoners waarbij de grootste gezondheidswinst is te behalen. Dit zijn jongeren (jong geleerd is oud gedaan), inwoners met een lage sociaal-economische status (deze inwoners leven korter dan mensen met een hoge sociaal-economische status en zijn vaker ziek; een deel van dit ziek zijn is vermijdbaar door een gezondere leefstijl) en ouderen (bv. door het inzetten op eenzaamheid en depressie). Ook sport en bewegen is een van de instrumenten. Zo zetten we in op preventie door het faciliteren van een uitgebreid systeem van sportvoorzieningen.
Belang signaleringsfunctie Onder het hoofdstukje Nieuwe ontwikkelingen hebben we al aangegeven dat met het grotendeels verdwijnen van de hulp in de huishouding, we een belangrijk signaleringsinstrument, kwijt raken. Het goed organiseren van de signaleringsfunctie wordt hiermee alleen maar belangrijker.
Ondersteuning mantelzorg hoge prioriteit Gevolg van het versneld doorvoeren van de extramuralisatie van de zorg is dat er nog meer druk komt op de mantelzorg. Mensen die zorg en ondersteuning nodig hebben zullen langer in de eigen thuissituatie verblijven. Deze mensen zullen voor hun zorg en ondersteuning een groter beroep moeten doen op hun naasten. Vanuit het perspectief van de mantelzorgers betekent het dat hun taakverlichting voor een deel wegvalt. Immers, door verblijf in een professionele instelling, wordt een deel van de taken van mantelzorgers weggenomen. We realiseren ons dat door alle rijksontwikkelingen binnen het sociale domein ook onze meest kwetsbare inwoners, zoals mensen met een psychisch ziektebeeld en mensen met een (licht) verstandelijke beperking voor een deel van hun ondersteuning steeds meer afhankelijk
14
zullen worden van hun mantelzorgers. Van deze mantelzorgers wordt veel gevraagd. Voor deze groep mantelzorgers is specifieke ondersteuning een vereiste. Deze ondersteuning hebben zij nodig om goed om te kunnen gaan met hun mantelzorgvragers. Ook is specifieke ondersteuning van deze mantelzorgers nodig om ervoor te zorgen dat zij zelf in staat blijven regie op hun eigen leven te houden. Al met al is de ondersteuning van onze mantelzorgers dus topprioriteit in ons nieuwe Wmo-beleid. De drie gemeenten investeerden afgelopen jaren op verschillende niveau in de ondersteuning van mantelzorgers. Uit onderzoeken blijkt dat we gemiddeld tot bovengemiddeld scoren op de waardering door en het bereik van mantelzorgers. Perfect doen we het zeker nog niet, de ondersteuning kan altijd beter. De komende periode zetten we ons in om onze ondersteuning nog beter aan te laten sluiten op de behoefte van onze mantelzorgers.
Van Stimuleren naar faciliteren De rol van de gemeente verandert van stimuleren naar faciliteren. Concreet betekent dit dat we ook vrijwilligersorganisaties vragen nog zelfstandiger te functioneren. We denken dat vrijwilligersinitiatieven in onze gemeenten meer profijt kunnen hebben van alternatieve inkomstenbronnen, zoals fondsen. Samen met onze partners geven we een impuls aan deze vorm van versterken van de eigen kracht van onze vrijwilligersinitiatieven.
3.1
Wat willen we bereiken?
De lokale omgeving faciliteert de mensen om samen zelfredzaam te zijn.
3.2
Wat gaan we doen?
3.2.1 Preventie en vroegtijdig signaleren van problemen Stimuleren gezonde leefstijl Vanuit het volksgezondheidbeleid zet de gemeente in op die groepen mensen waarbij de meeste gezondheidswinst is te behalen: jeugd, lage SESgroep en ouderen. In de Nota lokaal gezondheidbeleid worden de resultaten benoemd. Speerpunten van dit beleid zijn voorkomen van overgewicht, voorkomen van depressiviteit en voorkomen van schadelijk alcoholgebruik. Ook investeert de gemeente in een gezonde leefstijl, via onder andere verschillende sportstimuleringsprogramma's, waarbij de inzet van combinatiefuncties en buurtsportcoaches ervoor moet zorgen dat de jeugd binnen en buiten schooltijd regelmatig tot sporten en bewegen wordt gestimuleerd.
15
Faciliteren fijnmazig netwerk in de gemeente In de Wmo kadernota is beschreven dat het van belang is optimaal gebruik te maken van het fijnmazig wijkgericht netwerk dat in de gemeente aanwezig is. Onderdelen binnen dit netwerk zijn onder andere de huisartsen, de politie, de woningbouwvereniging, scholen, kerken, sportverenigingen en ook vrijwilligersorganisaties als buurtverenigingen. Inwoners functioneren in hun eigen netwerk. Dit is niet altijd plaatsgebonden. Veel spelers in de gemeente (zowel professioneel als informeel) maken onderdeel uit van het netwerk van mensen. Binnen dit fijnmazig netwerk vangen mensen signalen op van inwoners die het niet (dreigen te) redden. Wanneer deze signalen vroegtijdig worden opgepikt en op de juiste plaats terechtkomen, kunnen deze inwoners tijdig ondersteuning krijgen waardoor erger kan worden voorkomen. De signalen vormen voor de gemeente ook waardevolle bron van informatie over de behoefte en veelvoorkomende problemen van de inwoners. Nu komen de signalen uit een netwerk nog niet altijd op de juiste plek terecht, waardoor een probleem wel wordt gesignaleerd, maar niet tijdig wordt opgevolgd. In eerste instantie is het van belang dat een individu of een organisatie die onderdeel uitmaakt van een netwerk zelf weet hoe ze kunnen handelen en iemand kunnen ondersteunen. Dit doen we door breed te informeren. Daarnaast is het van belang dat signalen ook ergens in de keten worden opgevolgd (bijvoorbeeld door de huisarts, het maatschappelijke werk, de school, of de woningbouwvereniging) Waar nodig pakt de gemeente de regie om er voor te zorgen dat er daadwerkelijk actie volgt op signalen. In samenhang met het bovenstaande, gaan we ook zelf de wijk in om kwetsbare inwoners te vinden. Investeren in relatie 1e lijns zorg Bij het op zoek gaan naar kwetsbare inwoners heeft de 1e lijnszorg onze speciale aandacht. Mensen gaan immers, wanneer zij een probleem hebben, vaak als eerste naar hun huisarts. Door goed de verbinding te maken met deze partners, zijn we beter in staat de mensen die ondersteuning nodig hebben daadwerkelijk te vinden. We gaan dus actief de wijken in om daar, via de netwerken, onze meest kwetsbare inwoners te vinden. Geven van informatie en advies over ondersteuning en activiteiten in gemeente Inwoners met een vraag over ondersteuning in hun dagelijks leven of een vraag over wat ze aan activiteiten kunnen doen in hun omgeving, kunnen met hun vragen terecht bij de gemeente. Zowel via internet als via de medewerkers is informatie makkelijk te verkrijgen. Medewerkers in het Serviceplein weten wat er mogelijk is op het gebied van ondersteuning en activiteiten en kunnen vragen van inwoners goed beantwoorden. Sociale kaart Uit de bijeenkomsten en overleggen die we voeren met onze partners, vrijwilligersorganisaties en doelgroepenvertegenwoordigers, blijkt dat er al veel wordt georganiseerd in onze gemeenten. Dat deze diversiteit er is, is echter nog te weinig bekend bij veel inwoners en organisaties. Ook is deze informatie nog onvoldoende toegankelijk. Nu is de informatie versnipperd, via diverse instanties te vinden. We streven ernaar de informatie over activiteiten en ondersteuning in de gemeente makkelijk toegankelijk te maken en actueel te houden. Hiertoe investeren we in een actuele digitale sociale kaart. We
16
investeren eenmalig in het actueel maken van de sociale kaart voor de drie gemeenten. We maken deze vervolgens eenvoudig vindbaar voor onze inwoners en samenwerkingspartners op een voor hen logische plaats. We beleggen de verantwoordelijkheid voor het actueel houden en communicatie over de sociale kaart op een centraal punt. Informeren van vrijwilligersorganisaties Het is belangrijk dat onze vrijwilligersorganisaties en platforms, zoals de geloofsgemeenschappen, belangenorganisaties en stichtingen/verenigingen goed geïnformeerd zijn. Om dit te bereiken organiseren we informatiebijeenkomsten voor deze organisaties over thema’s die zij zelf aandragen. Hierbij zijn we ook vooral geïnteresseerd in de behoefte van deze organisaties. Onze insteek is dat de organisaties: weten wat er in de gemeente aan (sociale) activiteiten te doen is, weten welke ondersteuning de gemeente biedt en weten hoe te handelen wanneer ze te maken krijgen met mensen die in de problemen of isolement dreigen te raken. Deze inzet draagt bij aan het versterken van het fijnmazig netwerk aan initiatieven en organisaties in de wijken en kernen. Jongerenwerk Een aantal van onze jongeren loopt ze het risico hun talenten niet optimaal te kunnen ontwikkelen of zelfs af te glijden richting criminaliteit. Het is belangrijk deze jongeren in beeld te hebben en ze te stimuleren hun talenten te ontwikkelen. Het jongerenwerk is daartoe actief in de wijken om deze jongeren op te sporen. Vervolgens zet het jongerenwerk in op het informeren van de jongeren over de mogelijkheden die er zijn om hun talenten te ontplooien en probeert het jongerenwerk de jongeren te verleiden zich in te zetten in de wijk. Focus van het jongerenwerk is dus signaleren, informeren en het stimuleren dat de jongeren een vanzelfsprekende en positieve plek hebben en bijdrage leveren in en aan de sociale netwerken in de wijk. Ouderenwerk Eenzaamheid onder ouderen is een bekend probleem. Eenzame ouderen vinden het vaak lastig uit hun isolement te komen. Als gemeente hebben we de taak onze eenzame ouderen een duwtje in de rug te geven, zodat zij zelf in staat zijn uit hun isolement te komen. Wie deze mensen zijn, weten we vaak niet. Het ouderenwerk zet daarom actief in op het vinden van deze mensen en maakt hierbij gebruik van bestaande netwerken, zoals de kerken en verenigingen. Een volgende stap is de mensen te informeren over de mogelijkheden die er zijn, o.a. bij de diverse vrijwilligersorganisaties, om uit het isolement te komen door mee te doen aan activiteiten of door mensen te ontmoeten. De focus van het ouderenwerk is dus signalering, om vervolgens via het informeren van de ouderen over hetgeen er te doen is ze te stimuleren om uit hun isolement te komen. Preventie geweld in afhankelijkheidsrelaties (huiselijk geweld) Geweld in afhankelijkheidsrelaties, zoals huiselijk geweld of kindermishandeling, ontwricht levens van mensen. We investeren in preventie, onder andere door het actief informeren van onze inwoners.
17
Preventie huisuitzettingen Door nauw samen te werken met onze partners zetten we in op het zo veel mogelijk voorkomen van huisuitzettingen. Hiertoe hebben we een convenant gesloten met het meldpunt Zorg en Overlast van de GGD HM en de woningbouwcorporaties. Prikkelen eigen initiatieven tot ontmoeting Wanneer mensen elkaar niet kennen, zullen zij minder snel geneigd zijn ondersteuning te vragen, of te geven. We prikkelen onze inwoners om zelf initiatieven te ontplooien om nieuwe contacten te leggen en netwerken uit te breiden. Dit doen we onder andere door hierover actief te communiceren en mee te helpen met het zoeken naar alternatieve financieringsmogelijkheden van initiatieven, bijvoorbeeld door fondsen. Faciliteren van ontmoeting Ook faciliteren we waar mogelijk dat mensen elkaar zoveel mogelijk leren kennen en kunnen ontmoeten. Dit doen we o.a. door in onze inrichting van de openbare ruimte ruimte voor ontmoeting te creëren. Ook vragen we partners als scholen en sportverenigingen ruimte beschikbaar te stellen voor ontmoeting, daar waar spontane initiatieven ontstaan.
3.2.2 Meedoen mogelijk maken op diverse manieren Stimuleren van een divers en laagdrempelig vrijwilligerslandschap Vrijwilligerswerk is een van de voornaamste pijlers van het nieuwe Wmo-beleid. De behoefte aan vrijwilligerswerk verandert mee met de veranderingen in onze samenleving. Zo kent iedere kern of wijk zijn eigen specifieke vrijwilligerspotentieel. Daarnaast is er in deze tijd veel behoefte aan een vrijwilligerslandschap voor en door de kwetsbaarderen onder ons. Vrijwilligersorganisaties ontstaan uit een behoefte vanuit de samenleving. Institutionalisering van vrijwilligerspotentieel door de overheid staat hier haaks op, het vrijwilligerslandschap is voortdurend in beweging. Voor nieuwe vrijwilligersinitiatieven is ruimte. Bestaande vrijwilligersnetwerken die een belangrijke bijdrage leveren aan de sociale samenhang in de kernen en wijken willen we graag behouden! We faciliteren hen, zodat zij zelfstandig in staat blijven hun activiteiten uit te voeren. Om vernieuwing binnen het vrijwilligerslandschap te stimuleren stellen we een eenmalig implementatiebudget beschikbaar. Focus van de vernieuwing ligt vooral op het betrekken van de kwetsbare inwoners bij de vrijwilligersinitiatieven. Dit kan enerzijds door deze inwoners mee te laten doen als vrijwilliger, of door ze te ondersteunen binnen de vrijwilligersinitiatieven. Het structurele budget dat we beschikbaar hebben voor de ondersteuning van vrijwilligers zetten we flexibeler in. We subsidiëren vrijwilligersorganisaties waar mogelijk op tijdelijke basis. Bij het toekennen van subsidies zijn doel en inhoud leidend. Onze financiering is resultaatgericht. In de praktijk betekent dit dat nog maar een deel van ons structurele budget voor reguliere inspanningen wordt ingezet. Met het andere deel financieren we nieuwe initiatieven, om zo vernieuwing ook daadwerkelijk tot stand te laten komen.
18
Stimuleren dat inwoners vrijwilligerswerk doen Het is belangrijk dat er voldoende vrijwilligers en vrijwilligersnetwerken zijn. We stimuleren daarom als gemeente onze inwoners om zich in te zetten als vrijwilliger. We doen dit door actief informatie te geven over de mogelijkheden die het vrijwilligerswerk biedt. Daarnaast richten we onze specifieke aandacht op een groep inwoners van wie we denken dat ze een waardevolle aanvulling zijn op de vrijwilligersmarkt: onze inwoners met een uitkering. Van deze groep mag een tegenprestatie voor de samenleving verwacht worden. Dit is dan ook de enige groep voor wie het doen van vrijwilligerswerk niet vrijblijvend is. Wel is het uitgangspunt dat de uitkeringsgerechtigde die vrijwilligerswerk doet gemotiveerd is. Degene voor wie de uitkeringsgerechtigde zijn vrijwilligerswerk doet, moet hier altijd mee hebben ingestemd. Ruimte beschikbaar stellen voor activiteiten van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties We stellen ruimten beschikbaar waar vrijwilligers hun activiteiten kunnen uitvoeren. Uitgangspunt is dat de ruimten geschikt zijn voor multifunctioneel gebruik 4. Naast de gemeentelijke multifunctionele accommodaties zijn er voldoende andere mogelijkheden om ruimtes in de nabije omgeving te huren zoals scholen, speeltuinverenigingen, kerken en sportkantines e.d. Ruimte scheppen voor initiatieven door flexibel ruimtelijk beleid Onze inwoners willen hun vrijwilligersinitiatieven graag in hun directe omgeving organiseren. Dit signaal hebben we duidelijk meegekregen tijdens onze bijeenkomsten en overleggen met onze partners, vrijwilligersorganisaties en doelgroepenvertegenwoordigers. Wij helpen mee dit mogelijk te maken door flexibiliteit op gebied van ruimtelijk ordening. Dit doen we door binnen de wettelijke kaders zo veel mogelijk ruimte te scheppen voor allerlei initiatieven, bijvoorbeeld binnen onze bestemmingsplannen. Versterken van het lokale netwerk aan vrijwilligersorganisaties Wanneer vrijwilligersorganisaties elkaar beter kennen, kunnen ze meer van elkaars kwaliteiten profiteren. Ze weten elkaar makkelijk te vinden en kunnen gebruik maken van elkaars kennis en expertise. De gemeente inventariseert wat de behoefte is van de organisaties en faciliteert vervolgens het elkaar leren kennen, bijvoorbeeld door het organiseren van bijeenkomsten. Ook de verbinding tussen de professionele organisaties en onze vrijwilligersorganisaties willen we versterken. In deze relatie zijn de professionele organisaties altijd ondersteunend aan de vrijwilligers. Vrijwilligersvraag en –aanbod bij elkaar brengen Veel van onze inwoners vinden het belangrijk en leuk om vrijwilligerswerk te doen. Iedereen heeft zo zijn eigen motieven om zich in zijn vrije tijd in te zetten voor anderen. Ook heeft elk mens zijn eigen ideeën bij en voorkeuren voor vrijwilligerswerk. De behoefte van vrijwilligers en potentiële vrijwilligers verandert. Zo geven zij meestal voorkeur aan het doen
4
Het welzijnsaccommodatiebeleid is een harmonisatievraagstuk dat in het kader van de fusie van de drie
gemeenten verder uitgewerkt wordt.
19
tijdelijke vrijwilligersklussen, in plaats van structurele inzet. Ook de behoefte aan vrijwilligerswerk is aan verandering onderhevig. Wij vinden het belangrijk dat deze vraag en aanbod zoveel mogelijk bij elkaar komen. Hierbij houden we rekening met de veranderde vraag van onze (potentiële) vrijwilligers. Extra aandacht bij het samenbrengen van vraag- en aanbod is er voor de doelgroep kwetsbare inwoners. Hierbij denken we onder andere aan mensen met psychische problemen, mensen met een lichtverstandelijke beperking, verslaafden, eenzame ouderen. Vrijwilligerswerk door mensen met psychische problemen, mensen met een lichtverstandelijke beperking, verslaafden en eenzame ouderen kan een verrijking voor het leven van deze mensen betekenen en kan tevens een van de sleutels zijn om hen zoveel mogelijk aansluiting te laten vinden bij het normale sociale functioneren, mits het vrijwilligerswerk onder adequate begeleiding gedaan kan worden. Investeren in Wonen, welzijn en zorg In de kadernota staat dat fysiek en sociaal beleid elkaar op veel terreinen versterken. Wanneer je als gemeente je inwoners wil stimuleren zo lang mogelijk zelfstandig in de eigen omgeving te blijven wonen, zul je de fysieke omgeving zo moeten inrichten dat dit ook kán. Deze samenhang tussen fysiek en sociaal beleid staat centraal binnen het onderwerp Wonen, welzijn en zorg. De gemeente Alphen aan den Rijn heeft in 2007 een convenant gesloten met partners op het gebied van wonen, zorg en welzijn. Met deze partners is een gezamenlijke visie opgesteld waarin het gezamenlijke missie is geformuleerd dat onze inwoners zo lang als mogelijk zelfstandig thuis blijven wonen. Er is vervolgens een uitvoeringsplan 2009-2018 opgesteld waarin initiatieven zijn beschreven die bijdragen aan de gezamenlijk geformuleerde missie. De visie op wonen, welzijn en zorg stelt dat de invloed van de gemeente op de genoemde beleidsterreinen verschillend is. De gemeente heeft op dit moment relatief veel invloed op welzijn, in mindere mate op wonen en de invloed op zorg is beperkt. De gemeente Boskoop en Rijnwoude kent wel een vorm van afstemming met partners bij concrete aanleidingen, maar kent geen convenant met partners gericht op een gezamenlijk doel. Uit evaluatie van het Alphense samenwerkingsverband blijkt dat partners een vorm van samenwerking zinvol vinden. In het regeerakkoord ‘Bruggen slaan’ worden vergaande maatregelen aangekondigd die betrekking hebben op het snijvlak wonen, welzijn en zorg. De belangrijkste is de doorvoering van de extramuralisatie (zie hfdst 1). Door de aangekondigde veranderingen in het regeerakkoord ‘Bruggen slaan’ veranderen de verhoudingen en de invloed in het domein wonen en zorg. De gemeente krijgt meer invloed op een deel van de zorg ( de grenzen in de keten verschuiven als het ware) en de rol van de woningbouwverenigingen verandert. Een gestructureerde vorm van samenwerking met partners op het gebied van wonen, welzijn en zorg lijkt zinnig gezien de ontwikkelingen die op ons af komen. In 2013 starten we de voorbereiding op de extramuralisatie met onze samenwerkingspartners. Hierin werken w samen met onze partners uit Alphen aan den Rijn, Boskoop en Rijnwoude. Samen met hen onderzoeken we welke vorm van structurele
20
samenwerking in de toekomstige gemeente gewenst is. Dit kan dan in 2014 verder gestalte krijgen.
3.2.3 Mantelzorgondersteuning Mantelzorg neemt in onze gezondheidszorg een belangrijke plaats in. Zo’n 75% van de zorg aan huis, wordt verzorgd door naasten. Het beroep dat wordt gedaan op onze mantelzorgers wordt steeds groter. Samen met de vrijwilligers zijn de mantelzorgers een stevige pijler onder ons Wmo-beleid. Deze pijler verdient ondersteuning en waardering. Onze mantelzorgers ondersteunen we op verschillende manieren. Onze mantelzorgondersteuning heeft als doel te voorkomen dat mantelzorgers overbelast raken, is laagdrempelig en staat dichtbij de mensen om wie het gaat. Onze inspanningen beschrijven we hier beneden.5 Informeren mantelzorgers Ook voor mantelzorgers is het op de hoogte zijn van mogelijkheden voor ondersteuning, voor hen en voor hun naasten, van groot belang. De ons bekende mantelzorgers houden we actief op de hoogte van ontwikkelingen o.a. met nieuwsbrieven en informatiebijeenkomsten. De informatie is ook beschikbaar bij partners als huisartsen, fysiotherapeuten en apotheken. De mensen die mantelzorg verlenen en niet als mantelzorger bij ons bekend zijn, benaderen via onze reguliere communicatiekanalen, zoals de gemeentelijke website en huis- aan huiskrant. Adviseren en begeleiden mantelzorgers Mantelzorgers kunnen terecht bij het Mantelzorgpunt. Het Mantelzorgpunt biedt advies en verwijst door, waar nodig. Het Mantelzorgpunt helpt mantelzorgers meer gebruik te maken van hun eigen netwerken en de sociale netwerken in hun omgeving. Ook biedt het Mantelzorgpunt begeleiding aan wanneer mantelzorgers kampen met dilemma’s. Bij het Mantelzorgpunt vinden mantelzorgers een luisterend oor. Educatie en deskundigheidsbevordering Met themabijeenkomsten en cursussen of trainingen zetten we in op het versterken en ondersteunen van onze mantelzorgers. Mantelzorgers van kwetsbare inwoners met complexe problematiek, als psychiatrische aandoeningen of verstandelijke beperkingen, krijgen extra aandacht. Ook de vrijwilligers die deze mantelzorgers ondersteunen nemen we hierin mee. Het mantelzorg verlenen aan deze doelgroepen is extra belastend en vereist specifieke kennis en vaardigheden bij de mantelzorgers. Ontmoeting Mantelzorgers hebben behoefte aan het delen van hun ervaringen met andere mantelzorgers. Zij kunnen van elkaars ervaringen leren en elkaar een hart onder de riem
5
In Alphen aan den Rijn heeft de mantelzorgondersteuning ingericht n.a.v. het landelijke project ‘Goed voor Elkaar’
(min. VWS). De beschreven inspanningen zijn alle onderdeel van de voorziening ‘Mantelzorgpunt’.
21
steken. Wij faciliteren onderlinge ontmoeting van mantelzorgers o.a. door het organiseren van lotgenotencontacten en -bijeenkomsten.
22
Respijtzorg Mantelzorgers hebben soms behoefte even hun zorg uit handen te geven. Op deze wijze kunnen ze adem komen en tijd aan zichzelf besteden. Het ontlasten van mantelzorgers vinden we belangrijk. Voor deze mensen organiseren we respijtzorg. Dit betekent dat een, getrainde en geschikte, vrijwilliger tijdelijk de mantelzorgtaken van de mantelzorger overneemt. We gaan hierbij zorgvuldig te werk. We zetten alleen een vrijwilliger in, die het vertrouwen heeft van de mantelzorger en zorgontvanger.
3.1
Wat is onze ambitie?
We meten de komende periode of onze inspanningen er ook werkelijk aan bijdragen dat meedoen beter mogelijk wordt gemaakt in onze gemeente. Onze ambitie geven we weer aan de hand van de volgende doelstellingen:
De maatschappelijke participatie in ABR is over vier jaar minimaal op gemiddeld niveau in vergelijking met gemeenten van gelijke omvang
Het percentage individuele inwoners en maatschappelijke organisaties dat weet waar ze informatie kunnen vinden over wat er te doen is in de lokale sociaalmaatschappelijke omgeving, stijgt de komende vier jaar met ten minste 10%
Het aantal potentiële hulp-/ondersteuningsvragen dat vroegtijdig wordt herkend en gesignaleerd en op een juiste manier doorverwezen/direct verholpen, stijgt de komende vier jaar6
De tevredenheid van mantelzorgers over de ondersteuning die zij (kunnen) ontvangen is minimaal gelijk aan gemeenten van vergelijkbare grootte
In kwalitatief onderzoek onderzoeken we gedurende de beleidsperiode de bereidheid van onze inwoners om een bijdrage te leveren aan het ondersteunen van anderen. Ook onderzoeken we of onze inwoners belemmeringen ervaren om mee te doen en welke deze dan zijn. Op deze wijze kunnen we in onze ondersteuning op name het gebied van vrijwilligerswerk en mantelzorg bijsturen en de beschikbare middelen zo efficiënt en effectief mogelijk inzetten.
6
Signalering van potentiële ondersteuningsvragen kan overal in de samenleving voorkomen, binnen verenigingen,
binnen wijken, via diverse maatschappelijke organisaties. Het is niet mogelijk, noch wenselijk, al deze signaleringen te meten. Toch is deze doelstelling opgenomen, omdat dit een essentieel uitgangspunt is van het nieuwe Wmobeleid. Deze doelstelling heeft een effect op de beoogde doelstelling van thema F, te weten dat meer zorgmijders de weg naar ondersteuning vinden.
23
4. Ondersteuning voor hen die dit nodig hebben Voor wie? In de kadernota is aangegeven wie in aanmerking komen voor ondersteuning. Dit zijn inwoners die niet in staat zijn (a) zelfstandig een huishouden te voeren, (b) zich te verplaatsen in en om de woning, (c) zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel of (d) medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan.7 Hierbij moet bepaald zijn dat deze inwoners niet in redelijkheid in staat zijn het probleem zelf of met behulp van hun nabij of sociale omgeving op te lossen.
Doel: weer zo zelfstandig mogelijk participeren Het bieden van hulp op maat is altijd gericht op groei en perspectief. We streven er naar dat de inwoner zijn probleem in de toekomst zelf op kan lossen. Dit is de reden waarom we bij hulp op maat zoveel mogelijk uitgaan van de beschikbare algemene voorzieningen. Dit sluit namelijk het beste aan bij het normaal functioneren in de maatschappij. Dit uitgangspunt krijgt gestalte in de Wmo-verordening. Doorvertaald betekent het bijvoorbeeld ook dat we accessoires voor rolstoelen en scootmobielen en zaken als douchekrukjes niet meer als ondersteuning zien, maar als algemene gebruikelijke voorzieningen die onze inwoners zelf aanschaffen.
Zelfstandigheid door actieve deelname aan samenleving Participeren in de samenleving kan op diverse manieren. Voor veel mensen is werk een belangrijke vorm van participatie. Deze vorm van meedoen is echter niet voor iedereen weggelegd. De mensen die niet in staat zijn via een betaalde baan te participeren, kunnen meedoen op andere manieren. Door deel te nemen aan activiteiten, door zich aan te sluiten bij (buurt- of wijk-)verenigingen, door zich in te zetten als vrijwilliger of mantelzorger of door een vorm van (arbeidsmatige) dagbesteding of beschut werken. We gebruiken de integrale intake en regie op dossiers om hier optimaal op in te zetten voor de mensen die bekend zijn bij de gemeente. Voor bijvoorbeeld uitkeringsgerechtigden die geen arbeidspotentieel hebben of niet bemiddelbaar zijn, kunnen, nadat dit is vastgesteld, andere doelen worden gesteld die (tijdelijk) niet gericht zijn op betaalde arbeid, maar op één van bovengenoemde alternatieven. Er wordt gekozen voor een participatiedoelstelling die aansluit bij de mogelijkheden van de inwoner. Hiermee kan ook invulling worden gegeven aan het begrip ‘tegenprestatie’ voor uitkeringsgerechtigden. De inspanningen die we verrichten om de inwoners te begeleiden naar deze doelstelling variëren van een advies tot het daadwerkelijk aanbieden van een vorm van ondersteuning of begeleiding. Door komende wijzigingen in met name de WSW en het overgaan van begeleiding van de AWBZ naar de Wmo verandert dit geheel aan mogelijkheden. Het biedt ons tevens de mogelijkheid om dit meer in samenhang met elkaar te organiseren. Het betekent ook dat (nieuwe) keuzes moeten worden gemaakt hoe we dit scala aan mogelijkheden en de inzet hierop gaan inzetten. Dit thema wordt in het licht van de komende ontwikkelingen verder uitgewerkt.
7
Dit is gebaseerd op het compensatiebeginsel zoals geformuleerd in de huidige Wet maatschappelijke
ondersteuning. Hoe het compensatiebeginsel er na de wetswijzigingen uit ziet is nog niet duidelijk.
24
Als gemeente realiseren we ons dat we in onze uitkeringsgerechtigden een behoorlijk potentieel aan mensen hebben die wat kunnen betekenen voor onze gemeenschap. Dit varieert van het schoffelen van tuintjes, tot het doen van onderhoudsklusjes bij een sportvereniging, tot het schenken van koffie in verzorgingshuizen. Daarom zetten we actief in op deze groep inwoners. Voor een groep van onze uitkeringsgerechtigden kan het zich inzetten voor de gemeenschap door de gemeente gevraagd worden als compensatie voor de uitkering. Op deze wijze snijdt het mes aan twee kanten: inwoners doen weer mee via hun activiteiten voor de lokale samenleving en leveren met hiermee een bijdrage aan de sociale omgeving van andere inwoners.
Meest effectieve en efficiënte oplossing Wanneer het niet mogelijk is voor de benodigde ondersteuning van een algemene voorziening gebruik te maken, wordt gebruik van een vrijwilligersdienst, of individuele voorziening aangeboden. Bij het zoeken naar een oplossing zijn de uitgangspunten: -wat is de vraag van de inwoner?, -is door de geboden oplossing het probleem weggenomen of gecompenseerd? en –is de meest effectieve en efficiënte oplossing gekozen? Deze uitgangspunten worden in de Wmo-verordening vastgelegd. Het uitgangspunt efficiency vertaalt zich ook in het hergebruik van Wmo-middelen, zoals rolstoelen en scootmobiels. Dit doen we al en zullen we ook in de toekomst blijven doen. 8 De vraag van de inwoner staat centraal. Dit betekent dat we, om uiteindelijk de juiste ondersteuning te kunnen vinden, samen met de inwoner verkennen wat nu exact het probleem is. Het kan dus best gebeuren dat we, in gesprek met de inwoner, er samen achter komen dat zijn vraag een heel andere is dan hij tevoren dacht. Vervolgens kijken we samen wat de inwoner zelf en met behulp van zijn omgeving kan oplossen. Voor die onderdelen waar de inwoner nog extra ondersteuning nodig heeft, kijken we weer samen naar de mogelijkheden. De geboden vorm van ondersteuning moet in ieder geval zijn beperking compenseren. We kiezen voor de meest effectieve en efficiënte oplossing. Wat betekent dit? In eerste instantie zal bezien worden of de beperking kan worden gecompenseerd door een algemene gebruikelijke voorziening. Bij een vervoersbeperking kan bijvoorbeeld het openbaar vervoer als oplossing worden gekozen.9 Ook zal onderzocht worden of er via andere regelingen (AWBZ of ziektekostenverzekering) een oplossing kan worden gevonden. Als deze beide geen oplossing zijn voor het probleem, wordt gekeken of er in de gemeente een vrijwilligersdienst voor dit specifieke probleem is. De vrijwilligersdiensten voor hulp op maat worden in de volgende paragraaf verder toegelicht. Ten slotte zijn er de individuele voorzieningen die ingezet kunnen worden om de beperking te compenseren. De verordening individuele Wmo-voorzieningen is de basis voor het verkrijgen van een individuele voorziening. 8
In het regeerakkoord is de verplichting tot hergebruik van individuele voorzieningen opgenomen. Voor het kabinet
is dit reden om een korting te berekenen op het budget voor individuele voorzieningen dat het aan gemeenten verstrekt. Ook in de raadsklankbordgroep is aandacht gevraagd voor het maximaal benutten van de voorzieningen door middel van hergebruik. Onze gemeenten zetten hergebruik van middelen al zo optimaal mogelijk in, waarmee dus al bespaard wordt. 9
Zo is één van de conclusies uit de eindrapportage Heroverweging vervoersvoorzieningen Alphen aan den Rijn , uit
juni 2012, dat het huidige openbaar vervoer steeds toegankelijker wordt voor bepaalde doelgroepen met een beperking. Geconstateerd wordt in dit rapport dat er best meer gebruik van gemaakt kan worden door deze doelgroepen, maar dat dit nog te weinig bekend is, o.a. bij de indicatiestellers.
25
Stimuleren vrijwilligersdiensten voor hulp op maat In de Wmo kadernota 2013-2016 stellen we dat we bij ondersteuning op maat gekozen wordt voor de meest efficiënte oplossing. Het heeft de voorkeur wanneer inwoners hun ondersteuning vinden in het eigen sociale netwerk. Ook stellen we dat vrijwilligers een van de voornaamste pijlers vormen van het nieuwe beleid. We willen een verschuiving laten plaatsvinden van professionele ondersteuning naar eigen kracht en ondersteuning door de nabije en sociale omgeving. Uit deze uitgangspunten volgt dat we voor de hulp op maat zo veel mogelijk gebruik maken van bestaande vrijwilligersvoorzieningen. Daar waar er behoefte is aan bepaalde diensten, waar nog geen vrijwilligersinitiatieven voor zijn, sturen we aan op het creëren van deze vrijwilligersdiensten. We stimuleren het ontstaan van deze diensten door bijvoorbeeld te investeren in het opzetten ervan of in de opleiding van de vrijwilligers. We streven ernaar dat de diensten uiteindelijk zelfstandig kunnen functioneren. Ook deze voorzieningen willen we dicht bij onze inwoners organiseren en laagdrempelig laten zijn.
Financiële verantwoordelijkheid Bij eigen kracht hoort ook financiële verantwoordelijkheid. Vertaald naar de hulp op maat betekent dit dat we, daar waar mogelijk en verantwoord, onze inwoners vragen om een eigen bijdrage bij het verstrekken van hulp op maat. Bij het vragen van eigen bijdragen bij individuele voorzieningen, voeren we de wettelijke kaders strikt uit. Oftewel, we zetten het instrument eigen bijdrage maximaal in, voor zover past binnen de wettelijke kaders. Hierbij houden we rekening met de meest kwetsbaren onder onze inwoners. Om te voorkomen dat de meest kwetsbare mensen, die van meerdere regelingen gebruik maken voor hun ondersteuning, dubbel worden aangeslagen, heeft het Rijk gesteld dat stapeling van eigen bijdragen niet mogelijk is. De eigen bijdrage voor Wmo- en AWBZvoorzieningen kan tot een maximum bedrag worden opgelegd. Dit wordt bewaakt door het CAK.10
Persoonsgebondenbudget (PGB)11 Keuzevrijheid voor onze inwoners is voor ons van belang. In het Wmo-kader staat dat het PGB een goed instrument is om de keuzevrijheid en eigen verantwoordelijkheid van mensen vorm te geven. Om het instrument maatschappelijk acceptabel in te kunnen zetten is het echter wel noodzakelijk dat het aantoonbaar wordt ingezet voor het doel waar het voor wordt toegekend. Bij het PGB tarief voor hulp in de huishouding wordt uitgegaan van reële kosten. Dit geldt ook voor de PGB’s die verstrekt worden voor andere individuele Wmoondersteuning. Daarnaast voeren we een vorm van verantwoordingsplicht in. Doel van de verantwoording is het aantonen dat het PGB voor de gevraagde ondersteuning is gebruikt. Oftewel, de focus van de verantwoording van de PGB’s richt zich op doelmatigheid en niet op rechtmatigheid. De eventuele administratieve last die verantwoording voor de PGB-houder 10
Het Centraal Administratie Kantoor (CAK) verzorgt het innen van de eigen bijdragen voor de Wmo en de AWBZ.
11
Deze paragraaf betreft alleen de vormgeving van instrument PGB voor de huidige Wmo-taken, oftewel hulp in de
huishouding en andere individuele Wmo-verstrekkingen. Deze paragraaf gaat niet over het PGB in de AWBZ of voor de nieuwe taken die vanuit het rijk naar de gemeente komen.
26
met zich meebrengt, beperken we tot het minimum. In de verordening leggen we de voorwaarden rondom het instrument PGB vast.
Toegang tot de hulp op maat In de kadernota zijn de kaders voor de toegang tot de hulp op maat al geschetst. Samen met de inwoner wordt gekeken wat het probleem is waardoor iemand niet optimaal kan meedoen. In eerste instantie wordt bekeken wat iemand hier zelf aan kan doen. Dit kan leiden tot een simpele oplossing, die op een eenvoudige manier is te bereiken. Sommige vraagstukken vragen echter om een bredere benadering. Hierbij is een integrale klantbenadering nodig, die verder reikt dan de kaders van de Wmo en de gemeente. Samenwerking met partners speelt hier een grote rol. Het Serviceplein is de fysieke plek waar onze inwoners met hun ondersteuningsvragen terecht kunnen. In een integrale intake, die in de thuissituatie of op het gemeentehuis kan plaats vinden, wordt de ondersteuningsvraag samen met de inwoner en, wanneer gewenst, diens mantelzorger(s), in kaart gebracht en wordt afgesproken wat iemand zelf kan doen en van welke ondersteuning hij en zijn mantelzorger(s) gebruik kunnen maken. Hierbij geldt het uitgangspunt eigen financiële verantwoordelijkheid. Met alleen het organiseren van toegang tot ondersteuning in een Serviceplein bereiken we niet alle inwoners die ondersteuning nodig hebben. Samen met onze netwerkpartners dragen we er zorg voor dat ook zij die ondersteuning nodig hebben maar het Serviceplein niet weten te vinden, toegang krijgen tot de voorzieningen.
Voorzieningen voor kwetsbare groepen Een aantal specifieke doelgroepen is extra kwetsbaar. Voor deze groepen, zoals dementerenden, mensen met een licht verstandelijke beperking, verslaafden, daklozen, mensen met een psychiatrisch ziektebeeld, slachtoffers en daders van geweld in afhankelijkheidsrelaties, mensen met psychosociale problemen, zijn er specifieke voorzieningen. Deze voorzieningen worden aangeboden door onze partners. Ook bij deze voorzieningen is het doel, op termijn, uiteindelijk te groeien naar zelfredzaam meedoen in de samenleving. Bij een zekere groep mensen is dit echter niet haalbaar. We streven voor deze mensen naar “participeren naar vermogen”. Langdurige ondersteuning van deze mensen is noodzakelijk.
4.1
Wat willen we bereiken?
Belemmeringen van mensen om zelfredzaam, naar vermogen, te participeren worden gecompenseerd. Inwoners zijn in staat dagelijkse levensverrichtingen uit te voeren, het persoonlijk leven te structureren en daarover de regie te voeren. Er wordt gebruik gemaakt van de voorzieningen door hen die het echt nodig hebben.
27
Mensen die niet in staat zijn zelf de regie te voeren over hun leven worden tijdig gesignaleerd en toegeleid naar de juiste ondersteuning. Zij komen niet in de situatie dat ze een gevaar vormen voor zichzelf of hun omgeving of overlast veroorzaken.
4.2
Wat gaan we doen?
4.2.1 Vrijwilligersdiensten voor hulp op maat We zorgen ervoor dat onze inwoners voor hun ondersteuning op maat gebruik kunnen maken van diverse vrijwilligersdiensten. We streven in ieder geval naar vrijwilligersdiensten op de volgende onderwerpen: Vrijwilligersvervoer Er is een vrijwilligersvervoersdienst waarvan inwoners met een vervoersprobleem gebruik kunnen maken. Deze dienst wordt bijvoorbeeld ingezet voor ritten van en naar buurthuizen, winkelcentra. Voor ritten waarbij de gebruiker ergens stipt op tijd moet zijn, is het vrijwilligersvervoer minder geschikt. Klussendienst Er is een klussendienst die inwoners helpt met technische problemen in en om het huis die zij zelf niet kunnen opknappen en die een belemmering vormen in hun dagelijks functioneren. Ook het aanbrengen van accessoires op scootmobielen en rolstoelen kunnen de vrijwilligers van de klussendienst verzorgen. Huishoudelijke service Er is een pool aan vrijwilligers die mensen helpen hun huishouden op orde te krijgen, wanneer zij hiertoe zelf niet in staat zijn. Te denken valt aan klussen als: het doen van boodschappen, het doen van de was en strijk, huishoudelijk werk als stofzuigen/afwassen, het verzorgen van maaltijden. Maatjesprojecten Speciaal voor de kwetsbare groepen als eenzame ouderen, beginnend dementerenden, mensen met een licht verstandelijke beperking, verslaafden, daklozen, mensen met een psychiatrisch ziektebeeld, zijn er maatjesprojecten. Maatjes zijn vrijwilligers die één op één met mensen activiteiten ondernemen. Doel is kwetsbare mensen uit hun isolement te halen en meer te laten meedoen aan de samenleving. Omdat het om een specifieke doelgroep gaat krijgen de maatjes een vorm van professionele ondersteuning. Hulp bij de administratie
28
Voor veel kwetsbare inwoners is het bijhouden van hun administratie een moeilijke opgave. Voor deze mensen is een groep vrijwilligers beschikbaar die ze kan helpen om hun papieren op orde te krijgen en te houden. Taalmaatjes Sommige van onze inwoners beheersen de Nederlandse taal onvoldoende. Hierdoor kunnen zij niet volwaardig meedoen. Voor deze mensen is een groep vrijwilligers beschikbaar die ze helpt hun Nederlands te verbeteren. Ondersteunen computervaardigheden We leven in een gedigitaliseerde wereld. Veel informatie en dienstverlening is te verkrijgen via internet. Veel dagelijkse handelingen, zoals het uitvoeren van betalingen, het zich inschrijven voor cursussen, ondersteuning, scholing, etc., gebeurt via de computer. Inwoners die niet vaardig zijn in het gebruik van de computer, kunnen niet meer volwaardig meedoen aan onze samenleving. Deze groep is aanzienlijk. Uit landelijke cijfers blijkt dat er 1,6 miljoen zogenaamde “digibeten” zijn. Voor onze inwoners is er een groep vrijwilligers die hen wegwijs kan maken in het computergebruik. Scootmobiel- en rolstoelpools Uit onderzoek blijkt dat er mensen zijn, die een eigen scootmobiel of rolstoel hebben, die ze nauwelijks gebruiken. Hun vervoersbeperking lossen ze meestal op een andere manier op. Voor deze groep mensen, die soms, in ieder geval niet op reguliere basis een scootmobiel of rolstoel nodig hebben, hebben we scootmobiels en rolstoelen voor tijdelijk gebruik beschikbaar.
4.2.2 Individuele voorzieningen voor hulp op maat Voor de ondersteuning op maat kunnen inwoners een individuele voorziening krijgen. Voor deze voorzieningen is altijd een indicatie nodig. Het betreft de volgende voorzieningen: Collectief vraagafhankelijk vervoer Inwoners die vanwege hun beperking niet in staat zijn gebruik te maken van regulier (openbaar) vervoer en voor wie het vrijwilligersvervoer ook geen optie is, kunnen gebruik maken van het collectief vraagafhankelijk vervoer. Inwoners die vanwege een medische beperking niet in staat zijn alleen te reizen en inwoners die volledig afhankelijk zijn van een rolstoel of scootmobiel kunnen tegen het lagere (Wmo-)tarief een begeleider meenemen. Individuele vervoersmiddelen Inwoners die vanwege hun beperking ondersteuning nodig hebben bij hun dagelijkse mobiliteit, krijgen ondersteuning in de vorm van een individuele vervoersvoorziening op maat. Hulp bij de huishouding Inwoners die vanwege hun beperking niet in staat zijn hun huishouden op orde te krijgen en die geen hulp kunnen krijgen binnen hun eigen netwerk en voor wie de vrijwillige
29
huishoudelijke service ook geen goede oplossing is, kunnen ondersteuning krijgen in de vorm van een huishoudelijke hulp. Deze vorm van ondersteuning wordt overigens op korte termijn afgebouwd. Het Rijk past hiertoe in 2013 de wetgeving aan.
4.2.3 Specifieke voorzieningen Naast de voorzieningen die we hierboven hebben beschreven, hebben we voor twee groepen inwoners nog aparte voorzieningen. De eerste groep zijn die inwoners die tijdelijk ondersteuning nodig hebben vanwege psychosociale problemen. De tweede groep is de groep meest kwetsbare inwoners. Dit zijn dementerenden, mensen met een (licht) verstandelijke beperking, verslaafden, daklozen, mensen met een psychiatrisch ziektebeeld, slachtoffers en daders van geweld in afhankelijkheidsrelaties. Voor deze groepen hebben we specifieke voorzieningen. Ondersteuning inwoners met psychosociale problemen Een groep inwoners kent psychosociale problemen. Het spectrum aan problemen is divers. Dit varieert van problemen op leefgebieden als relatie (waaronder huiselijk geweld), werk, opvoeding, echtscheiding, verlies en sociaal functioneren. Voor inwoners die niet goed functioneren omdat er op deze leefgebieden iets aan de hand is en die niet in staat zijn deze problemen zelf op te lossen, is er professionele ondersteuning. Deze ondersteuning is van tijdelijke aard en heeft als doel het weer op de rit krijgen van iemands leven. Dagopvang voor daklozen en verslaafden Er is een voorziening waar kwetsbare mensen als verslaafden, daklozen en mensen met psychische problemen terecht kunnen voor hun dagelijkse levensonderhoud. Zij kunnen terecht op een plek waar ze zich kunnen douchen, waar ze schone kleren krijgen en een maaltijd en waar er een luisterend oor voor ze is. Opvang voor daklozen Voor Alphen aan den Rijn en Rijnwoude wordt opvang van daklozen georganiseerd door centrumgemeente Leiden. Voor Boskoop is de centrumgemeente Gouda. Voor twee van onze inwoners, die vanwege groepsongeschiktheid, niet passen binnen de reguliere daklozenopvang, is in Alphen aan den Rijn woonruimte beschikbaar in de vorm van “scheve huisjes”.
12
Nazorg ex-gedetineerden
12
“Scheve huisjes” zijn mobiele woonunits voor daklozen die niet geschikt zijn om in reguliere woningen te wonen.
30
Na detentie is de overgang naar het gewone leven voor ex-gedetineerden niet vanzelfsprekend. Zij worden tijdig door de gemeente opgezocht en binnen het Serviceplein wordt hun ondersteuningsvraag onderzocht en opgepakt. Ontmoetingsplekken voor kwetsbare mensen Kwetsbare groepen als dementerende ouderen, mensen met psychische problemen, mensen met verslavingsproblematiek, die geen eigen sociaal netwerk hebben waarop ze kunnen terugvallen en voor wie de maatjesprojecten geen oplossing zijn, komen in aanmerking voor professioneel ondersteunde dagopvang. Dit betreft vormen van dagopvang die nu niet vanuit de AWBZ worden gefinancierd en staat los van toekomstige uitbreiding van de Wmo met begeleiding, waar dagbesteding een onderdeel van is. Naar aanleiding van de uitbreiding van de Wmo wordt een nieuwe visie gevormd op dit onderwerp. Intensieve begeleiding in thuissituatie Kwetsbare gezinnen waarbij veel aan de hand is, worden begeleid om optimaal gebruik te leren maken van hun eigen kracht en sociale netwerk. De begeleiding is van tijdelijke aard. Dit betreft vormen van thuisbegeleiding die nu niet vanuit de AWBZ worden gefinancierd en staat los van uitbreiding van de Wmo met begeleiding in de toekomst. Naar aanleiding van de uitbreiding van de Wmo wordt een nieuwe visie gevormd op dit onderwerp.
4.3
Wat is onze ambitie?
We meten de komende periode of onze inspanningen er ook werkelijk aan bijdragen dat meedoen beter mogelijk wordt gemaakt in onze gemeente. Onze ambitie geven we weer aan de hand van de volgende doelstellingen:
Over vier jaar vindt 80 % van de inwoners die om Wmo-ondersteuning vragen, dat de belemmeringen die zij ervaren om te participeren voldoende13 zijn weggenomen
Over vier jaar hebben meer zorgmijders de weg gevonden naar ondersteuning
Deze doelstelling is niet te meten. Het is namelijk niet duidelijk hoeveel zorgmijders er zijn. Toch is deze doelstelling opgenomen, omdat dit een essentieel uitgangspunt is van het nieuwe Wmo-beleid.
13
Met voldoende wordt hier bedoeld dat de doelstellingen uit het Wmo-arrangement voldoende zijn behaald.
31
5. Financiën Harmonisatie begrotingen Op dit moment wordt in onze drie gemeenten met verschillende begrotingen en begrotingssystematieken gewerkt. In 2013 worden de begrotingen geharmoniseerd, zodat er vanaf 2014 in de nieuwe fusiegemeente één begroting is. Vanuit de drie verschillende begrotingen is het lastig om een duidelijk totaalbeeld te geven wat er aan Wmo-budgetten is. Zo kunnen bijvoorbeeld huisvestingskosten versleuteld zijn de budgetten, of juist niet. Ook worden verschillende uitgangspunten gehanteerd welke budgetten onder de Wmo vallen en welke niet. Een kloppend totaalbeeld geven is zodoende niet mogelijk. Om toch een beeld te geven, worden de volgende onderdelen gepresenteerd: Individuele Wmo-voorzieningen, Algemeen Maatschappelijk Werk, Openbare Geestelijke Gezondheidszorg en Overige Wmoondersteuning (o.a. vrijwilligersondersteuning, mantelzorgondersteuning, preventie huiselijk geweld, jongerenwerk). Met de nodige kanttekeningen, zoals gezegd. Dit overzicht is als bijlage 1 opgenomen.
Financiering Wmo-beleid In de Wmo kadernota hebben we vastgelegd dat het welzijn van onze inwoners leidend is, het geven van fysieke en sociale ruimte volgend en de middelen zijn ondersteunend. Vertaald naar de financiële paragraaf betekent dit dat de vraag van de inwoner uitgangspunt is. Oftewel, de inwoner krijgt de ondersteuning die hij nodig heeft. Uit welk budget is van minder belang. Onze verantwoordelijkheid om de kosten te beheersen geven we vorm door ondersteuning te bieden aan hen die dat écht nodig hebben. Door te investeren in het faciliteren van de eigen kracht van onze inwoners en in preventie en vroegtijdig signaleren van problemen, denken we dat uiteindelijk minder inwoners ondersteuning in de vorm van Hulp op maat (thema e) nodig hebben. We verwachten dat door dit nieuwe beleid de kosten van de individuele voorzieningen minder zullen stijgen, dan onder het oude beleid het geval zou zijn. Deze voorzieningen zijn een openeinde regeling. Dit betekent dat wanneer de beschikbare budgetten ontoereikend zijn voor de verstrekking van de individuele Wmo-voorzieningen, er uit andere budgetten, doorgaans de algemene reserve, geput zal moeten worden. We monitoren de uitgaven op de individuele voorzieningen, voeren kostenprognoses uit op basis van beleids- en demografische ontwikkelingen en richten op basis hiervan ons kostenbeheersingsinstrumentarium in. De overige inspanningen die we in het kader van dit beleid verrichten, bekostigen we uit de bestaande budgetten. Hierbij streven we naar maximale ontschotting tussen de budgetten. Het structurele budget dat we beschikbaar hebben voor de ondersteuning van vrijwilligers zetten we flexibeler in. We subsidiëren vrijwilligersorganisaties waar mogelijk op tijdelijke
32
basis. Bij het toekennen van subsidies zijn doel en inhoud leidend. Onze financiering is resultaatgericht. In de praktijk betekent dit dat nog maar een deel van ons structurele budget voor reguliere inspanningen wordt ingezet. Met het andere deel financieren we nieuwe initiatieven, om zo vernieuwing ook daadwerkelijk tot stand te laten komen. We realiseren ons dat de omslag naar het eigen kracht principe niet vanzelf gaat en tijd kost. Hoewel we het nieuwe beleid uit bestaande budgetten gaan bekostigen, vinden we het daarom terecht om aan het begin van deze nieuwe beleidsperiode een financiële impuls te geven. We besteden implementatiegelden aan de ondersteuningscampagne die een impuls geeft aan de benodigde mentaliteitsverandering. We doen dit omdat deze mentaliteitsverandering voorwaarde is voor het kunnen vormgeven van de decentralisaties waarbij “eigen kracht” ook centraal staat. Daarnaast geven we een eenmalige financiële impuls aan de vernieuwing binnen ons vrijwilligerslandschap. We dekken deze kosten uit de compensatiegelden die we vanuit het Rijk hebben ontvangen voor het opvangen van de gevolgen van het schrappen van zorgzwaartepakketten 1 en 2.14 De beschikbare budgetten voor 2013 zijn bekend. Voor Alphen aan den Rijn is dit € 53.000, voor Boskoop € 11.000 en Rijnwoude € 13.000. De hoogte van het bedrag van 2014 zal gedurende 2014 bekend worden. De hoogte hiervan wordt in verband gebracht met de compensatiebudgetten van de andere rijksmaatregelen. Wat
2013
2014
Eenmalige impuls tbv
€ 20.000
PM
€ 57.000
PM
campagne mentaliteitsverandering Implementatiekosten tbv vernieuwing vrijwilligerslandschap
14
Via de decembercirculaire hebben gemeenten middelen gekregen ter compensatie van de gevolgen van het
schrappen van de zorgzwaartepakketten 1 en 2 per 2013. Verwachting is dat als gevolg van deze maatregel meer mensen bij de gemeente aankloppen voor extra Wmo-ondersteuning.
33
Bijlagen
34
Bijlage 1: overzicht budgetten Alphen aan den Rijn, Boskoop en Rijnwoude Individuele Wmo-voorzieningen De drie gemeenten laten op dit moment onderzoek uitvoeren naar de ontwikkeling van de uitgaven aan individuele voorzieningen, op basis van het oude beleid. Deze prognose vormt de nulmeting om straks te kunnen meten wat de financiële effecten zijn van het nieuwe beleid. De prognose zal fors stijgende uitgaven laten zien. De verwachting is dat door ons nieuwe Wmo-beleid, de uitgaven op de individuele voorzieningen veel minder zullen stijgen. Dat de uitgaven zullen afnemen is, gezien de ontwikkelingen binnen het sociale domein, zeer onwaarschijnlijk.
Alphen aan den Rijn
Hbh Hbh-PGB Vervoervoorzieningen Rolstoelen Woningaanpassingen Individueel SMI Kinderopvang Woonbegeleiding WTCG Uitvoering WMO Medische Adviezen WMO subtotaal Totaal Baten eigen bijdragen
werkelijke uitgaven werkelijke uitgaven 2008 2009 2010 2011 3.445.846 3.686.444 4.231.746 4.953.315 456.792 755.672 994.534 907.197 1.090.251 1.047.783 1.079.993 845.272 848.827 737.659 795.545 532.942 932.939 697.986 815.974 734.241 6.774.655 6.925.544 7.917.792 7.972.967
6.774.655
6.925.544
begroot 2012 4.509.580 1.022.625 1.021.666 762.031 838.486 8.154.388 100.000
verwachte uitgaven 2012 5.100.000 1.000.000 700.000 450.000 704.000 7.954.000 70.000
2013 4.663.071 1.037.636 1.106.647 771.788 855.013 8.434.155 50.000
1.870.625
1.523.131
1.424.716
1.424.716
1.512.049
1.870.625 9.788.417
1.523.131 9.496.098 1.213.089-
1.524.716 9.679.104 825.000-
1.494.716 9.448.716 925.000-
1.562.049 9.996.204 825.000-
Boskoop
Hbh Hbh-PGB Vervoervoorzieningen Rolstoelen Woningaanpassingen Individueel SMI Kinderopvang Woonbegeleiding WTCG Uitvoering WMO Medische Adviezen WMO subtotaal Totaal Baten eigen bijdragen
35
werkelijke uitgaven werkelijke uitgaven 2008 2009 2010 2011 601.225 655.404 748.904 1.044.372 60.081 94.168 88.105 82.825 237.092 142.571 236.257 310.525 96.531 68.603 67.532 79.355 61.893 59.068 131.618 117.348 1.056.822 1.019.814 1.272.416 1.634.425 11.222 7.035 2.191 4.029 2.141 2.976 5.295 3.735
1.056.822 106.511-
15.251 1.035.066 107.369-
14.471 1.286.887 133.612-
8.902 1.643.327 167.348-
begroot 2012 1.039.399 93.386 271.055 82.895 93.979 1.580.714 8.251 4.514 10.150
22.915 1.603.629 143.021-
verwachte uitgaven 2012 1.000.000 82.000 300.000 80.000 95.000 1.557.000 2.200 3.000 5.000
10.200 1.567.200 170.000-
2013 1.071.399 93.386 271.055 82.895 93.979 1.612.714 8.251 4.514 3.150
15.915 1.628.629 161.621-
Rijnwoude
Hbh Hbh-PGB Vervoervoorzieningen Rolstoelen Woningaanpassingen Individueel SMI Kinderopvang Woonbegeleiding WTCG Uitvoering WMO Medische Adviezen WMO subtotaal Totaal Baten eigen bijdragen
werkelijke uitgaven werkelijke uitgaven 2008 2009 2010 2011 588.269 563.373 672.446 721.144 92.351 91.348 104.549 82.070 197.782 341.775 255.122 294.332 152.150 143.170 186.117 128.383 198.284 197.191 224.502 199.972 1.228.836 1.336.857 1.442.736 1.425.901
1.228.836
1.336.857
168.798 14.642 183.440 1.626.176
184.262 24.531 208.793 1.634.694
begroot 2012 716.500 105.500 176.700 88.000 233.000 1.319.700
204.769 15.000 219.769 1.539.469
verwachte uitgaven 2012 865.000 110.000 188.700 100.000 233.000 1.496.700
204.769 15.000 219.769 1.716.469 180.500-
Algemeen maatschappelijk werk(exclusief jeugd maatschappelijk werk) Boskoop Rijnwoude Alphen aan den Rijn totaal
161.000 165.000 880.000 1.206.000
Openbare Geestelijke Gezondheidszorg Boskoop Rijnwoude Alphen aan den Rijn totaal
13.000 42.300 104.000 220.000 366.300
Overige Wmo-ondersteuning (o.a. vrijwilligersondersteuning, mantelzorgondersteuning, sociaal cultureel werk, preventie huiselijk geweld, jongerenwerk) Boskoop 750.000 Rijnwoude 406.000 Alphen aan den Rijn 2.900.000 Totaal 4.056.000
Opmerkingen bij deze cijfers: -De huisvestingscomponent is niet altijd uit de budgetten te destilleren, de bedragen zijn hierdoor lastig te vergelijken. Zo is de huisvestingscomponent bij Rijnwoude bijvoorbeeld een stuk geringer dan bij Boskoop, hetgeen het grote verschil tussen beide verklaart. -Alphen aan den Rijn heeft over het algemeen meer budgetten dan Boskoop en Rijnwoude voor de overige Wmo-ondersteuning. Boskoop en Rijnwoude hebben bijvoorbeeld geen of fors minder budget voor vrijwilligersondersteuning, jongerenwerk, mantelzorgondersteuning en sociaal cultureel werk. -Incidentele budgetten zijn niet in deze gegevens meegenomen.
36
2013 865.000 110.000 188.700 100.000 237.500 1.501.200
266.152 266.152 1.767.352 180.500-
Bijlage 2: Doelstellingen en indicatoren 2013-2016 Thema
Maatschappelijke effecten
Bestuurlijke doelstelling
Indicatoren
Bronnen
A
Het individu
In 2014 heeft ten minste 80% van de
% arrangementhouders dat, 1
- Administratie
Inwoners van de gemeente zijn zich
inwoners met een Wmo-arrangement
jaar na afsluiten van het
een deel van de benodigde
arrangement, een deel van de
ondersteuning op eigen kracht
ondersteuning op eigen kracht
gerealiseerd.
heeft gerealiseerd; jaarlijks te
bewust van hun eigen verantwoordelijkheid en handelen hier ook naar. Mensen nemen regie over hun leven en maken tijdig de juiste keuzes om nu en
In 2016 heeft ten minste 90% van de
zelfredzaam mee te doen in de
inwoners met een Wmo-arrangement
maatschappij.
een deel van de benodigde
Mensen maken maximaal gebruik van
ondersteuning op eigen kracht
op tijd om hulp vragen, om hulp durven
Serviceplein
meten
in de toekomst zelfstandig en
hun eigen kracht. Dit houdt ook in dat ze
Opmerking
gerealiseerd.
te vragen en zich er van bewust zijn dat ze ondersteuning nodig hebben.
B
De nabije omgeving
Het % inwoners dat ondersteuning
% inwoners dat ondersteuning
Nulmeting en
Meenemen in
Inwoners maken optimaal gebruik van
geeft aan mensen uit de nabije
geeft aan mensen uit de nabije
stadspeiling
ABR-
omgeving is minimaal gelijk aan dat
omgeving (mantelzorgers, incl.
nulmeting
van gemeenten van vergelijkbare
respijtzorg); jaarlijks te meten
2013
hun nabije omgeving bij een ondersteuningsvraag Inwoners die onderdeel uitmaken van de nabije omgeving van iemand met een
grootte
ondersteuningsvraag bieden maximaal ondersteuning aan, waarbij zij zelf nog in staat zijn normaal deel te nemen aan de maatschappij.
C
De sociale omgeving
Maakt onderdeel uit van doelstelling bij
Inwoners voelen zich verantwoordelijk
thema A
om elkaar te helpen en te ondersteunen. Een ‘sociale omgeving’ neemt de verantwoordelijkheid om problemen met elkaar op te lossen.
37
Thema
Maatschappelijke effecten
D
Randvoorwaarden in de gemeente maken
Bestuurlijke doelstelling
Indicatoren
Bronnen
Opmerking
De maatschappelijke participatie in
-tevredenheid inwoners over
Nulmeting en
Nulmeting uit
ABR is minimaal op gemiddeld niveau
de variëteit van het sociaal-
stadpspeiling
te voeren in
in vergelijking met gemeenten van
maatschappelijke aanbod in de
gelijke omvang
gemeente; jaarlijks te meten
het mogelijk De lokale omgeving faciliteert de mensen om samen zelfredzaam te zijn.
D
2013
-mate van participatie van
Bij jaarschijf
inwoners aan het sociaal
2014
maatschappelijk leven (niet per
doelstelling
definitie als vrijwilliger);
bepalen
jaarlijks te meten D
Het percentage individuele inwoners en
% van de inwoners en
Nulmeting en
Nulmeting uit
maatschappelijke organisaties dat weet
organisaties geeft blijk van het
stadspeling
te voeren in
waar ze informatie kunnen vinden over
bekend zijn met de lokale
wat er te doen is in de lokale sociaal-
infrastructuur; jaarlijks te
maatschappelijke omgeving, stijgt de
meten
komende vier jaar met ten minste 10%
2013 Bij jaarschijf 2014 doelstelling bepalen
D
Het aantal potentiële hulp- /
Niet meetbaar
ondersteuningsvragen dat vroegtijdig
in concrete
word herkend en gesignaleerd én op
cijfers. Wordt
de juiste manier wordt doorverwezen
meegenomen
of direct wordt verholpen stijgt de
in ABR
komende vier jaar
belevingsonder zoek
38
Thema
Maatschappelijke effecten
D
Bestuurlijke doelstelling
Indicatoren
De tevredenheid van mantelzorgers over de
Tevredenheid mantelzorgers;
Nulmeting uit
ondersteuning die zij (kunnen) ontvangen is
jaarlijks te meten
te voeren in
minimaal gelijk aan gemeenten van
Bronnen
Opmerking
2013
vergelijkbare grootte
Bij jaarschijf 2014 doelstelling bepalen E
Hulp op maat *
Over vier jaar vindt 80% van de
% afspraken uit arrangementen
Administratie
Bijhouden in
Belemmeringen van mensen om
inwoners die om Wmo-ondersteuning
dat, 1 jaar na vastlegging, niet
Serviceplein
Serviceplein
vragen, dat hun belemmeringen om te
is nagekomen door gemeente,
participeren voldoende zijn
cliënt of andere partner;
Definitieve
weggenomen
jaarlijks te meten
doelstelling bij
zelfredzaam, naar vermogen, te participeren worden gecompenseerd. Inwoners zijn in staat dagelijkse levensverrichtingen uit te voeren, het
jaarschijf 2014
persoonlijke leven te structureren en
bepalen
daarover de regie te voeren. Er wordt gebruik gemaakt van de voorzieningen door hen die het echt nodig hebben.
F
Als de eigen verantwoordelijkheid niet
Over vier jaar hebben meer
wil lukken
zorgmijders de weg gevonden naar
Mensen die niet in staat zijn zelf de regie te voeren over hun leven worden tijdig
Niet te meten
ondersteuning
gesignaleerd en toegeleid naar de juiste ondersteuning. Zij komen niet in de situatie dat ze een gevaar vormen voor zichzelf of hun omgeving of overlast veroorzaken.
*De benchmarks op het gebied van de Hulp op maat blijven uitgevoerd worden. Met name de klanttevredenheid over de diverse ondersteuning wordt gemeten. Op basis hiervan kunnen accentverschuivingen in de uitvoering plaats vinden.
39
40