3. Paul Römer
... over de informatierevolutie en de rol van de televisie daarin Foto: NTR/Wim Kluvers
Wij zitten in een enorme sprongfase We groeien naar een samenleving waarin we 24 uur per dag in contact zijn met onze mediacloud, voorspelt Paul Römer, directeur van de publieke omroep NTR. De stroom informatie die dan, op elk moment en elke plaats, tot ons komt, is oneindig. Dat biedt mogelijkheden, maar is ook potentieel gevaarlijk. Volgens Römer krijgt televisie in het veranderende medialandschap meer en meer een gidsfunctie. Maar sommige dingen veranderen niet: de mens zal altijd behoefte hebben aan verhalen en de televisie zal die – zij het op nieuwe manieren – blijven vertellen. “Het leven verandert verschrikkelijk snel”, constateert Paul Römer vanuit zijn werkkamer in Hilversum. “We leven in een enorme mediarevolutie, en daar hebben we geluk mee. De manier waarop de media veranderen, heeft een fundamentele impact op onze maatschappij, vergelijkbaar met de industriële revolutie. Maar we moeten leren hoe we daarmee omgaan.
Paul Römer is sinds 1 augustus 2011 algemeen directeur van de NTR , de ‘publieke taakomroep voor informatie, educatie en cultuur, met speciale aandacht voor jeugd en diversiteit’. Hij begon zijn omroepcarrière in S, 1988 bij omroepvereniging TRO fd Hoo als eerst als producer, later Amusement. In 1995 stapte hij over naar John de Mol Produkties, waar hij vele amusement- en realityprogramma’s produceerde, waaronder Domino D-Day en Big Brother. Paul Römer is de medebedenker van Big Brother en De Grote Donorshow; hij produceerde deze programma’s ook, zowel de Nederlandse als internationale versies. Van 2002 tot 2009 was hij l algemeen directeur van Endemo bij hij was 9 Nederland. Sinds 200 l de Raad van Bestuur van Endemo de voor elijk Holding verantwoord wereldwijde creatieve strategie binnen het concern.
41
Dat is voor mij de basis van mediawijsheid: hoe ga ik om met alle media-informatie die ik tot mij krijg?” Met zijn 25 jaar ervaring in het maken van televisie, heeft Römer de mediaontwikkelingen van dichtbij kunnen meemaken. “Het wordt steeds moeilijker – voor jongeren maar ook voor ouderen – om onderscheid te maken tussen feiten en meningen. Vanuit welke hoek komt informatie? Zijn de foto- en filmbeelden gemanipuleerd of niet? Het beeld dat je ziet is niet per se waar, het geluid dat je hoort, kun je niet meer plaatsen in een context. Dat heeft in de eerste plaats te maken met krimpende redacties. Meningen worden sneller gepresenteerd als de waarheid. Maar ook de snelheid en de hoeveelheid van de informatie die ons bereikt, is enorm toegenomen. De temperatuur van de maatschappij verandert. Het wordt vluchtiger en ontvlambaarder.” Deze twee veranderingen, de – nauwelijks te achterhalen – afkomst van de informatie en de snelheid waarmee deze de wereld over gaat, maken dat wij anders dan vroeger tot een beeld van zaken komen, meent Römer. Zaak is daarbij om uit te vinden hoe we dat moeten doen.
“We hebben meer bronnen dan ooit voorhanden om een goed gefundeerde mening te vormen. Maar we missen nog gereedschap om het ook daadwerkelijk te doen. Daar ligt de kern van mediawijsheid: hoe plaatsen we informatie in een kader, hoe gebruiken we die om onze mening te vormen?”
Gidsfunctie De ontwikkelingen op mediagebied zullen nog wel even doorgaan, verwacht Römer. “We groeien naar een samenleving waarin we 24 uur per dag in contact zijn met onze mediacloud. Dat betekent dat je overal waar je bent, helemaal up-todate bent met je mediaomgeving – mits je een scherm bij de hand hebt. Televisie, internet, mail, je geldzaken … alles.” Maar de groei zal eindig zijn, denkt Römer. Immers, we kunnen niet sneller dan snel, niet meer bereikbaar zijn dan 24 uur per dag. Pas op dat moment zal werkelijk de vraag een rol gaan spelen hoe we omgaan met die onbeperkte hoeveelheid informatie. “Revoluties gaan sprongsgewijs. Er is een tijd van een sprong en een tijd van reflectie op die sprong, zodat je kunt kijken hoe je gesprongen bent en wat daar de gevolgen van zijn.
Wij zitten nu nog in een enorme sprongfase, er gebeurt van alles om ons heen. We bevinden ons nog niet in de evaluatiefase, waarin we voldoende rust, tijd en afstand hebben om te reflecteren op de ontwikkelingen.” Komen we eenmaal in die evaluatiefase, dan volgt vanzelf de behoefte om de informatie weer behapbaar te maken. Daarin is een belangrijke rol weggelegd voor de televisie, voorziet Römer. “Mensen krijgen steeds meer, ook nu al, de behoefte om al die informatie relevant te maken voor henzelf, om die informatie terug te brengen naar een overzichtelijk kader waarbinnen je je eigen bestaan vorm kan geven. Daarvoor zijn gidsen nodig. Google was een eerste variant van zo’n gids, die hielp bij het ordenen en filteren van informatie. Maar ook de televisie vervult een gidsfunctie. Televisie fungeert als tussenpartij, die helpt om informatie te duiden. Nu al, maar in de toekomst nog meer. Wij vertellen het verhaal, wij maken een selectie in de thema’s.”
Interactievere televisie De rol van televisie als medium dat verhalen vertelt, verandert volgens Römer niet.
“De mensheid heeft behoefte aan verhalenvertellers. Die behoefte is er al 5000 jaar, en zal er nog wel 5000 jaar zijn. Er is en zal altijd een vraag zijn naar mensen die thema’s kiezen en daar vorm aan geven, zoals wij televisiemakers doen. De vraag is alleen: hoe krijgen we die verhalen overgebracht aan de ontvanger?” Televisie kijken is in principe een passieve actie, waarbij je als kijker informatie absorbeert. “Televisie is, hoe je het wendt of keert, altijd broadcasting”, legt Römer uit. “Het blijft one-to-many.” Maar, weet Römer, televisie kijken wordt leuker op het moment dat je iets terug kunt geven. “Je kunt stemmen, je mening geven. Dat deden we eigenlijk in 1986 ook al, toen we in de Soundmixshow van Henny Huisman mochten meebellen voor de winnaar. Echt interactief is dat niet, maar het maakt het kijken wel leuker. De mogelijkheden worden steeds uitgebreider. Terwijl je naar een voetbalwedstrijd kijkt, kun je gokken wanneer de eerste gele kaart gegeven wordt, of de eerste hoekschop. Je kunt over de wedstrijd of het programma praten met andere kijkers – op Facebook bijvoorbeeld. Gedeelde ervaringen zijn per definitie interessanter dan ervaringen in je eentje.
43
Het consumeren van video wordt zo interessanter gemaakt.” Een voorbeeld van deze vernieuwde vorm van kijken is het actualiteitenprogramma Nieuwsuur. “Je krijgt de informatie van Nieuwsuur in hoofdlijnen op televisie, maar er is ook een tweede scherm waar je meer en diepgaandere informatie kunt vinden. Dat werkt heel verrijkend.” De verhalen die verteld worden, komen nu al op verschillende manieren bij de ontvanger terecht. In de toekomst zal deze ontwikkeling zich voortzetten. “Straks krijg je, 24 uur per dag, informatie – waar je ook bent. Het belangrijkste verschil daarbij is dat je als kijker de weg moet vinden naar de televisiemaker, in plaats van andersom.”
Alles wordt een scherm Wanneer mensen zelf hun weg naar de informatiebron, zoals de televisie, moeten zoeken, is het van groot belang dat zij die bron vertrouwen. “De vraag naar de bron van informatie wordt steeds belangrijker. De journalistiek verwatert, meningen worden gebaseerd op Twitterberichtjes waarvan de herkomst niet of nauwelijks te achterhalen is.
Vanuit onze rol als televisiemakers agenderen we de thematieken en geven we daar vorm en inhoud aan. Dat is de basis. Daarna komt pas de vraag hoe je die vorm en inhoud distribueert. Televisie is slechts een distributieplatform, hoewel nu nog dominant. Later kan het platform net zo goed je telefoon zijn, of een glazen raam.” Want: uiteindelijk wordt alles een scherm, verwacht Römer. “Nu moeten we, als we de wereld in willen kijken, vaak nog de televisie aanzetten. We moeten ervoor naar huis, op de bank zitten. Straks is die beperking weg. Dat gaat het gebruik van televisie heel anders maken. Voor mij als producent echter, maakt het geen verschil. Dat wat jij als gebruiker ziet, is nog steeds het thema dat ik bepaal. En dat doe ik op een manier waarvan ik denk dat het voor jou een toegevoegde waarde heeft.”
Nieuwe autoriteiten De verantwoordelijkheid van de gebruiker neemt door deze ontwikkelingen toe. Gebruikers – en met name jongeren – moeten leren hoe om te gaan met deze overvloed aan informatie, die hen op elk moment en op elke plaats kan bereiken.
Zij kiezen zelf welke bronnen ze vertrouwen. “We moeten ons realiseren dat de huidige en toekomstige generaties leren met schermen. Daar ligt een taak voor het onderwijs. De jongeren van nu hebben veel technische vaardigheden. Technisch gezien zijn zij veel sneller, intuïtiever en slimmer dan wij volwassenen. Maar hoe geef je aan die technische vaardigheden een goede inhoudelijke ondergrond?” Römer ziet daarin zeker ook een rol voor de NTR. “We hebben een educatieve taak, dat is wettelijk vastgelegd. Onze Schooltv maken we specifiek voor leraren en hun klassen, het is eigenlijk een soort narrowcasting. Door de thematieken die we kiezen, kunnen we onderwerpen als mediawijsheid op de agenda zetten.” Hoewel de mediaontwikkelingen een hoop bedreigingen met zich meebrengen voor de nieuwe generaties, komen er volgens Römer vooral ook veel goede dingen uit voort. “Mensen gaan vanzelf oplossingen zoeken voor de verwatering van de journalistiek en voor het vraagstuk rond de herkomst van bronnen. Ik denk dat er een nieuwe kracht komt die straks de betrouwbaarheid op het internet personaliseert.
Met de opkomst van nieuwe media ontstaan als vanzelf nieuwe autoriteiten. Hoe we de achtergrond daarvan kunnen controleren, is een moeilijke vraag. Je kunt geen standaardoplossing uit de kast trekken, omdat datgene wat voor je ligt, nieuw is. Nieuwe probleemstellingen vragen om nieuwe oplossingen. Dat maakt het hele vraagstuk verdraaid ingewikkeld, maar ook verdraaid interessant.”
Favoriete nieuwemediatool
“Mijn favoriete gadget is zeker de iPad. Die neem ik overal mee naar toe. Ik gebr uik hem voor mijn mail, om informatie op te zoeken, voor bankzaken – alles eigenlijk. De leuk ste app die ik heb, vind ik Star Walk. Daarmee kun je de sterrenhemel bekijken en zie je op de iPad de verschillende sterrenbeelden en ruimtestation s.”
45