Notitie Gezinshuizen
Willem Warmerdam November 2012
Status Beleidsnotitie Auteur(s) Datum
Gezinshuizen W.Warmerdam, clustermanager AZW
Datum bespreking MT Datum vaststelling bestuurder Datum bespreking Centrale Verwantenraad Datum bespreking Cliëntenraad Datum bespreking Ondernemingsraad Datum bespreking Raad van Toezicht Datum evaluatie doelstelling Datum evaluatie beleid
27 november 2012 27 november 2012 16 april 2013 Geplaatst onder voorbehoud van het advies CCR
2
Gezinshuizen binnen De Lichtenvoorde Inleiding
4
Omschrijving gezinshuis Doelstelling Doelgroep Methodiek en zorgklimaat Intake/ opname De eigen ouders De gezinshuisouders De ondersteuning
5 5 5 6 6 7 7 8
Bijlage 1 Bijlage 2
10 12
Vragenlijst voor aspirant gezinshuisouders Overeenkomst gezinshuis
3
Inleiding De missie en visie van De Lichtenvoorde is onder meer gericht op het opvoeden van kinderen in een zo normaal mogelijke situatie, liefst thuis, bij hun eigen ouders. Uithuisplaatsing moet, als het kan en zo lang mogelijk, voorkomen worden. De Lichtenvoorde heeft een aantal diensten die hier nadrukkelijk op zijn gericht: Vroeghulp / Ambulante dienstverlening voor ondersteuning in de thuissituatie. Logeerhuizen. Een combinatie van bovengenoemde diensten. Voor sommige kinderen met vaak meervoudige en ernstige problematiek is het opgroeien in hun eigen gezin geen optie meer. Ook kunnen de eigen ouders tekort schieten in opvoedkundige kwaliteiten en is er een uithuisplaatsing bepaald door de kinderrechter. Ook als het thuis niet meer gaat en kinderen bij De Lichtenvoorde gaan wonen, blijven de uitgangspunten van missie en visie overeind. In deze notitie te vertalen als kleinschalig, zo normaal mogelijk en middenin de samenleving. Doorgaans vindt dit plaats in kindergroepen, waarvan er meerdere zijn bij De Lichtenvoorde. Waar nodig vindt behandeling plaats en wordt gebruik gemaakt van een gedragstherapeutische benadering of andere vormen van therapie. Opvang van kinderen in een gezinssituatie benadert waarschijnlijk het meest dat wat we in onze missie en visie stellen. Het gezinshuis, dat in mei 2003 gestart is in Varsseveld, was een goede aanvulling op het aanbod van De Lichtenvoorde. Twee gezinshuisouders zijn als zodanig aangesteld en wonen hier met hun drie eigen kinderen. Daarnaast nemen ze drie kinderen/jongeren via De Lichtenvoorde op. De Lichtenvoorde heeft hiertoe destijds de Woningstichting gevraagd een ruim pand aan te kopen en aan de organisatie te verhuren. In deze notitie wordt een omschrijving gegeven van het gezinshuis, de doelstelling, de gebruikte methodiek(en), het zorgklimaat, de procedure bij plaatsing en de voorwaarden aan en voor de gezinshuisouders. Ook wordt stil gestaan bij een aantal aandachtspunten. De Lichtenvoorde heeft tot nog toe geen actief beleid gevoerd om het aantal gezinshuizen uit te breiden. Het fenomeen gezinshuis blijkt, wat betreft verantwoordelijkheden en juridische aspecten, wat complexer te zijn dan reguliere voorzieningen. Toch kunnen gezinshuizen zeker ook voordelen en mogelijkheden bieden. Een combinatie van een aantal gezinshuizen en de huidige kinderwoongroepen is waarschijnlijk het meest passend in deze tijd van bedreigingen en nieuwe kansen zoeken.
4
Omschrijving Een gezinshuis is een woonvorm waarin door (een) gezinshuisouder(s) op professionele wijze vorm wordt gegeven aan de verzorging, opvoeding en begeleiding van een aantal kinderen. De kinderen worden geplaatst en opgenomen in het eigen gezin van de gezinshuisouder(s). De gezinshuisouders staan open voor de eigen achtergrond en de problematiek van het kind en zij geven ruimte aan de loyaliteit van het kind naar zijn milieu van herkomst. Professioneel wil zeggen: In een dienstverband en onder eindverantwoordelijkheid van De Lichtenvoorde. Dus door gekwalificeerde begeleiders die te allen tijde terug kunnen vallen op de ondersteuning, hulp en dienstverlening van De Lichtenvoorde. De zorg is in handen van deskundigen. Gezinshuisouders zijn andere dan de eigen ouders van de kinderen, die kinderen in hun gezin opvangen. In principe kan elke (samen)levensvorm die we als gezin zien, functioneren als ouders van een gezinshuis. In geval van een eenoudergezin zouden andere begeleiders ondersteuning kunnen bieden. De eigen ouders blijven wel zoveel mogelijk betrokken bij de opvoedingssituatie.
Doelstelling De doelstelling van een gezinshuis is om de kinderen die in de gezinshuizen wonen een veilige plek in een gezin te bieden, op te voeden en te begeleiden. Na verloop van tijd kunnen de kinderen terug naar huis, naar een pleeggezin, naar kamertraining of (begeleid) zelfstandig gaan wonen. Het is de bedoeling kinderen de mogelijkheid te bieden op te groeien in een omgeving die zo normaal mogelijk is. In een omgeving waarin ze niet geconfronteerd worden met steeds wisselende begeleiders, waardoor ze (weer) vertrouwen krijgen. Plaatsingen binnen een dergelijk gezin kunnen zowel voor kortere als voor langere termijn zijn. Vaak zal de intentie een plaatsing voor langer tijd zijn. Dan komt de opvoedingssituatie ook het meest tot zijn recht. Voorwaarde is dat de situatie op een gezin blijft lijken en dat de specifieke gezinskenmerken (een huiselijke situatie evenals een beperkt aantal opvoeders, kleinschaligheid) in stand blijven. De emotionele en professionele afstand van gezinshuisouders is een goede basis om, in een gestructureerde en stabiele omgeving, vertrouwen en hechting op te bouwen.
Doelgroep Voor een aantal kinderen met meervoudige en complexe problematiek is het opgroeien in het eigen gezin, een pleeggezin of behandelgroep geen optie meer. De kinderen en hun gezin hebben in het verleden vaak al diverse vormen van hulp gehad. Deze kinderen zijn – gezien de aarde en/of ernst van hun problematiek – aangewezen op langdurig opgroeien in de jeugdzorg. Dit opgroeien kan dan gebeuren in kleinschalige voorzieningen, zoals een gezinshuis. De problematiek van de jeugdige is chronisch geworden en het opgroeien moet elders gebeuren in een bij voorkeur zo ‘gezinsachtig’ mogelijke omgeving. Voor een aantal kinderen zal een gezinshuis belangrijke voordelen kunnen bieden boven een woongroep. Speciaal geldt dit voor kinderen die gebaat zijn bij een klein, overzichtelijk en stabiel opvoedingsklimaat, weinig verschillende begeleiders, nooit een gezin gekend hebben of een identificatiefiguur nodig hebben. Jonge kinderen met een hechtingsproblematiek kunnen bijzonder gebaat zijn bij een gezinshuis.
5
Contra-indicaties voor wonen in een gezinshuis is in het kind gelegen problematiek waarbij de inschatting is dat de gevraagde en benodigde begeleiding niet binnen een gezin geboden kan worden. Ook kan het voorkomen dat een kind het wonen binnen een gezin niet aankan.
Methodiek en zorgklimaat Het gezinshuis is een kleinschalige vorm van residentiële hulpverlening in een gezinssetting. Door gezinshuisouder(s) wordt op professionele wijze vorm gegeven aan verzorging, opvoeding, behandeling en begeleiding van kinderen die opgenomen zijn in het eigen gezin van de gezinshuisouder(s). De werkzame factoren van kleinschalige vormen van hulpverlening in een gezinssetting, zoals een gezinshuis, zijn:1 een gedegen opleiding, training en bijscholing van gezinshuisouders; een langdurig verblijf van de jeugdige in het gezinshuis; het creëren van een huiselijke gezinssfeer; een aantal kwaliteiten van de gezinshuisouders, waaronder het hebben van (specifieke) opvoedingsvaardigheden en zich kunnen inleven in de belevingswereld van de jeugdige; het contact tussen biologische ouders en jeugdigen; de begeleiding en ondersteuning van de biologische ouders; de wederzijdse acceptatie van de biologische ouders en de gezinshuisouders; het stimuleren van het sociale netwerk van de jeugdige; het bieden van nazorg op maat. Door het beperkte aantal opvoeders, dat elkaar goed kent, kan continuïteit in persoon en in tijd geboden worden. Jeugdigen zijn gebaat bij stabiele en continue gehechtheidsrelaties aan één of twee vaste personen. Dit betekent het zoveel mogelijk in stand houden van opgebouwde gehechtheidrelaties (met als belangrijke uitzondering wanneer jeugdigen psychisch of lichamelijk gevaar lopen bij hun gehechtheidfiguren), het voorkomen van nieuwe overplaatsingen en het zo laag mogelijk houden van het aantal wisselingen en transities. Wanneer er stabiele relaties worden geboden kan de jeugdige vooruitgang boeken wat betreft gehechtheid. Een ander methodisch element is het opgenomen zijn in het gezinsleven. “Herstel van het gewone leven” van de jeugdige staat in het gezinshuis centraal. Daarnaast is een belangrijk methodisch aspect de kleinschaligheid en de mogelijkheden tot een individuele benadering van de jeugdige. Afhankelijk van de intenties en de competenties van de gezinshuisouder(s) is ook behandeling binnen een gezinshuis mogelijk. Ook hier kan volgens het sociale competentiemodel (Slot en Spanjaard, 2009), dat ook binnen de LVG behandelgroepen gehanteerd wordt, gewerkt worden. Daarnaast kan gebruik gemaakt worden van verschillende vormen van therapie.
Intake/opname Een gezinshuis is een aanvulling op het zorgaanbod van De Lichtenvoorde. Doordat De Lichtenvoorde over meerdere woonvormen beschikt, kan steeds gekeken worden naar de meeste optimale match en kan per jeugdige de afweging gemaakt worden welk aanbod het beste past bij de specifieke vraagstelling van de jeugdige. De opname van een kind in een gezinshuis vraagt extra aandacht. Ondanks de specifieke mogelijkheden en de meerwaarde die een gezinshuis kan hebben is het niet vanzelfsprekend dat alle kinderen beter af zouden zijn binnen een gezinshuis. Meer dan in 1
Gezinshuizen in de jeugdzorg, NJI, 2012
6
andere situaties moet duidelijk zijn wat de sterktes en zwaktes van het betreffende gezinshuis zijn en zal gekeken moeten worden of deze kwaliteiten op een juiste wijze aansluiten bij de vraag van het kind. Het is dus zaak goed te kijken of een kind op zijn plaats zal zijn binnen een gezinshuis en zo ja of het past in het aanbod van juist dit gezinshuis. Het systeem van een gezinshuis staat en valt met de (on)mogelijkheden en draagkracht van de gezinshuisouders. De organisatie moet het gezinshuis kennen en de gezinshuisouders hebben een belangrijke stem in of een kind al dan niet geplaatst wordt. Allen, kind, ouders/voogd, gezinshuisouders en instelling moeten vertrouwen hebben in de slagingskans. Er moet een goede match zijn. Een plaatsing binnen een gezinshuis is bij voorkeur voor langer tijd. Door veranderingen bij het kind of veranderingen binnen het gezinshuissysteem kan echter ook hier een situatie ontstaan die om een andere oplossing vraagt. Een aantal positieve indicaties kunnen zijn: Kinderen voor wie een woongroep te onveilig en instabiel is. Kinderen die in emotionele en affectieve zin nog kunnen groeien. Kinderen die bij uitstek gebaat zijn bij continuïteit in de begeleiding. Jonge kinderen met een hechtingsstoornis. Contra indicaties zijn: Ernstige psychiatrische en/of gedragsproblematiek. Oudere kinderen met een hechtingsproblematiek Kinderen met een bodemloze behoefte aan aandacht. Bij te verwachten grote loyaliteitsproblemen. De vraag van het kind en aanbod van het gezinshuis passen niet goed bij elkaar. Een definitieve beslissing omtrent plaatsing moet pas genomen worden na een uitgebreide kennismaking en een logeerbezoek van het kind.
De eigen ouders In een gezinshuis kunnen kinderen worden opgenomen van wie duidelijk is dat thuisplaatsing niet meer mogelijk is, maar ook kinderen die op termijn wel weer naar de thuissituatie terug kunnen gaan. In beide gevallen is het zaak veel aandacht te besteden aan een goed contact met het oorspronkelijke gezin. Alle kinderen hebben een vorm van loyaliteit naar hun ouders en hoe minder ze het idee hebben te moeten kiezen hoe beter. Evenals in kindergroepen blijven ouders of voogdijvereniging verantwoordelijk voor bepaalde kosten van het kind. De administratieve organisatie inzake de William Schrikker Stichting is richtlijn in deze. Waar mogelijk kan een weekend en/of vakantieverlofregeling afgesproken worden.
De gezinshuisouders Meer dan in een woonvorm valt of staat het gezinshuis bij één of enkele opvoeders. Dit vraagt van de gezinshuisouder(s) een aantal competenties die in een woongroep over meerdere medewerkers verdeeld kunnen zijn. Er worden hoge eisen gesteld aan het elan, de veerkracht de bevlogenheid en de professionaliteit van de gezinshuisouders. Ook kan het nog al wat betekenen voor de eigen kinderen van de gezinshuisouder(s). Mensen gebruiken zichzelf en hun eigen gezin in de hulpverlening. Werk en privé zijn verweven, wat de situatie heel sterk, maar ook heel kwetsbaar kan maken. Dit stelt bijzondere eisen aan de screening van gezinshuisouder(s). De gezinshuisouder voldoet aan de eisen die ook aan medewerkers van de reguliere kindergroepen gesteld worden.
7
Daarnaast wordt bij de aandacht besteed aan de stabiliteit van zowel de gezinshuisouder(s) als van het gezinssysteem; de bereidheid en het vermogen om open te staan voor het kind, zijn sociale omgeving èn voor bemoeienis van medewerkers van De Lichtenvoorde. De selectieprocedure is dan ook uitgebreider en intensiever dan bij medewerkers voor een woongroep. De procedure zal bestaan uit minimaal twee gesprekken, met (een combinatie van) een andere gezinshuisouder, de teammanager, de GZ-psycholoog en de clustermanager. Tevens wordt gebruik gemaakt van een vragenlijst (zie bijlage 1), worden referenties ingewonnen en wordt een bezoek gebracht aan de huidige woning. In de CAO gehandicaptenzorg wordt de functie gezinshuisouder niet genoemd. Ook zullen er, naast de gebruikelijk afspraken omtrent de arbeidvoorwaarden, afspraken gemaakt moeten worden over het aantal kinderen dat opgenomen wordt, de huisvesting, de verdeling van de kosten, vervanging bij ziekte en tijdens vakantie/vrije tijd etc. Omdat ieder gezinshuis er anders uit kan zien wat betreft deze onderdelen wordt er per gezinshuis een aparte overeenkomst opgesteld (zie bijlage 2). De afspraken in de arbeidsovereenkomst uit de CAO Jeugdzorg zouden hierbij als richtlijn kunnen dienen. De gezinshuisouder wordt aangenomen in de functie persoonlijk begeleider. De Lichtenvoorde hanteert het standpunt dat ook met de eventueel andere aanwezige ouder, die niet in dienst is als gezinshuisouder, een contractvorm is afgesloten, omdat ook deze ouder geacht worden verantwoordelijk te zijn voor (de kinderen binnen) het gezinshuis.
De ondersteuning Gezinshuisouders hebben net als andere teams werkoverleg met de teammanager. Zij nemen deel aan de cursussen en trainingen van De Lichtenvoorde. Gezinshuisouders werken niet op een eiland, maar binnen de organisatie. Zij worden daar ook nadrukkelijk bij betrokken. De teammanager heeft hier speciaal aandacht voor. Doordat men met een eventuele partner en in de eigen woonomgeving werkt kan een geïsoleerde positie ontstaan. Dit is geen wenselijke situatie voor de gezinshuisouders, echter ook niet voor de organisatie. Ook voor het gezinshuis geldt dat daar conform de visie en de missie van De Lichtenvoorde gewerkt wordt. De binnen De Lichtenvoorde gebruikte zorgplansystematiek wordt ook door de gezinshuisouder(s) gebruikt; de gezinshuisouder(s) heeft toegang tot de Citrixomgeving van De Lichtenvoorde. Alle gebruikte protocollen en regelgeving zullen ook voor het gezinshuis gelden. Dit vraagt een voortdurende interactie, (laten) weten wat er gebeurt, overleg, afstemming en er tegen kunnen dat De Lichtenvoorde een bepaalde zeggenschap heeft over wat er in je eigen woonomgeving gebeurt. De teammanager heeft oog voor de draagkracht van het gezin en ziet toe op een goede balans, ook ten opzichte van de overige gezinsleden. De teammanager respecteert de eigenheid van de relatie tussen de gezinshuisouders en hun eigen normen en waarden, opvoedingsstijl en leefstijl, uiteraard voor zover die niet botst met de missie en visie van De Lichtenvoorde. Afhankelijk van de indicaties, van al dan niet behandeling, maar ook van de behoefte van de gezinshuisouders is er ondersteuning van een gedragsdeskundige van De Lichtenvoorde. Ook binnen een gezinshuis kunnen zich zaken voordoen die ongewenst zijn, als een onheuse bejegening, (vermoeden van) mishandeling of (vermoeden van) seksueel misbruik. Ook kan er binnen het systeem een probleem ontstaan als echtelijke ruzie, of een beëindiging van de relatie. Of de gezinshuisouders kunnen de situatie niet meer aan en moeten stoppen.
8
In al deze gevallen is de impact groot. Door een goede screening en een goed contact met de gezinshuisouders kan een en ander voorkomen worden. In voorkomende gevallen zal per situatie bepaald moeten worden wat er gaat gebeuren. Er is geen ervaring dat deze problemen zich op grote schaal voordoen.
Verwijzingen Gezinshuizen in de jeugdzorg, de kennis verzameld en de stand van zaken. Nederlands Jeugd Instituut, M. van der Steege, 2012
9
Wat werkt in gezinshuizen. Nederlands Jeugd Instituut, M. de Baat e.a., 2012
10
Bijlage 1 Vragenlijst voor aspirant gezinshuisouder. o o o o
Graag de vragenlijst afzonderlijk van elkaar invullen. Probeer zo kort en bondig mogelijk antwoord te geven. Het is geen examen, je kunt niet zakken. Het doel van deze vragenlijst is vooral om nog meer informatie van jullie te krijgen om uiteindelijk de juiste match te kunnen maken.
1. Omschrijf je huidige gezinssituatie, werk en privé. 1. Wat zijn de voordelen van je huidige situatie, wat de nadelen. 2. Wat zijn je concrete verwachtingen van een gezinshuis. 3. Beschrijf een woensdag en zondag zoals die zou kunnen zijn, als gezinshuis 4. Wat zijn je motieven om voor een gezinshuis te kiezen, wat zie je als voordelen en wat als knelpunten? 5. Wat denk je dat gevolgen kunnen zijn voor je huidige sociale leven? 6. Waarom kies je voor kinderen met een beperking? 7. Heb je met je (evt.) eigen kinderen gesproken over het vormen van een gezinshuis, kan je 8. beschrijven hoe en wat hun reacties waren? 9. Heb je met familie, vrienden, kennissen gesproken over het vormen van een gezinshuis, kan je beschrijven hoe de reacties waren en op welke manier je hier op hebt gereageerd? 10. Voor kinderen (met een beperking) is het een groot voordeel te kunnen opgroeien in een gezinssituatie. 11. Wat is het voordeel voor een kind? 12. Zie je voor jezelf en je gezin ook voordelen; wat levert het je op? 13. Wat zijn je eigen mogelijkheden/onmogelijkheden tot het plaatsen van een kind? 14. Hoe zou een gezinshuiskind je moeten aanspreken: bij je voornaam, papa/mama, opa/oma, anders? 15. Beschrijf jezelf en je partner 16. Ben jezelf druk/rustig, altijd op pad/huismus, streng/tolerant?, hoe is je partner in deze elementen? 17. Wat zijn je hobby’s? 18. Wie is thuis de baas? 19. Hoe omschrijf je je gezin?
11
20. Beschrijf een verlieservaring en je reactie hierop? 21. Hoe omschrijf je jouw relatie met je partner? 22. Tot slot: je hebt een toekomstbeeld voor jezelf, je partner en je gezin. Beschrijf dit toekomstbeeld. Andere dingen die je nog kwijt wilt:………………………………………………………….
12
Bijlage 2 Overeenkomst gezinshuis OVEREENKOMST GEZINSHUIS De Lichtenvoorde, organisatie voor dienstverlening aan mensen met een beperking, in deze vertegenwoordigd door de heer H. van Driel, bestuurder en de heer………………………………………………….. geboren ………………….. te………………………, thans wonende te……………………... en mevrouw………………………………………………….. geboren ………………….. te………………………, thans wonende te…………………….... gaan een overeenkomst aan inzake de vorming van een gezinshuis. De heer en mevrouw………………………………………….. zijn de ouders in het gezinshuis. Het gezin functioneert als gezin naar de maatstaven die in Nederland voor een doorsnee gezin gebruikelijk worden geacht. De navolgende voorwaarden zijn op deze overeenkomst van toepassing: Algemeen De gezinshuisouder is in dienst van De Lichtenvoorde als werkgever en neemt een jeugdige in huis die onder verantwoordelijkheid van De Lichtenvoorde valt. Hiermee ontstaat een gezagsverhouding: De gezinshuisouder aanvaart dat hij/zij opdrachten krijgt van de werkgever, dat de werkgever zich op de hoogte stelt van de situatie binnen het gezinshuis en dat de gezinshuisouder de verplichting heeft de werkgever goed te informeren. Bewoners De Lichtenvoorde heeft bij het aangaan van deze overeenkomst een contract betreffende de zorg- en dienstverlening aan een aan haar toevertrouwde cliënt (hierna genoemd de jeugdige) afgesloten. Bij vertrek van deze cliënt zal De Lichtenvoorde een volgende jeugdige voordragen. Mocht er op dat moment geen, of geen voor het gezinshuis, geschikte jeugdige zijn, wordt de gezinshuisouder ingezet als begeleider elders binnen de organisatie. Gezinshuisouders kunnen alleen op zeer gemotiveerde gronden een door De Lichtenvoorde aangedragen jeugdige weigeren. Het streven is echter nadrukkelijk om jeugdigen met instemming van alle partijen te plaatsen. Contact De jeugdige woont bij de familie………………………….. Er wordt naar gestreefd de contacten met ouder(s) en overige, voor de jeugdige belangrijke, personen vanuit zijn natuurlijk netwerk, zo veel als mogelijk is te behouden in overleg met de ouder(s)/de voogd. Nadere afspraken worden gemaakt in overleg met ouder(s)/de voogd (die het met de ouder(s) zal bespreken).
13
Huisvesting De zorg en begeleiding wordt geboden in het huis van de heer en mevrouw …………………… Zij ontvangen een vergoeding voor huisvesting. Zorg en begeleiding De jeugdige woont bij de familie ……………………… Er zal zoveel mogelijk duidelijkheid en structuur geboden worden in het gezin. Daarnaast wordt er een veilige woonplek voor de jeugdige gecreëerd en zal er zoveel mogelijk gekeken worden waar de jeugdige aan mee kan doen in de maatschappij. De jeugdige gaat één keer per maand een weekend logeren. Per individuele jeugdige wordt gekeken wat hiervoor de beste mogelijkheid is. Voor vakanties en andere bijzondere dagen worden nadere afspraken gemaakt. Mevrouw/de heer ………………. heeft de dagelijkse zorg voor de jeugdige. Hij/Zij wordt daarbij waar nodig ondersteund en/of vervangen door mevrouw/de heer………………………….. Er wordt voor de jeugdige een zorgplan opgesteld dat tweemaal per jaar wordt geëvalueerd en bijgesteld. Evaluatie Minimaal tweemaal per jaar is er een uitgebreide evaluatie. Ten behoeve van de evaluatie wordt door de heer/mevrouw……………………..het zorgplan van de jeugdige bijgewerkt en worden doelen gesteld voor de komende periode. Daarnaast is er minimaal eens per maand een gesprek met de teammanager. Eventuele problemen of vragen worden daarin besproken. Beloning De Lichtenvoorde gaat met de heer en mevrouw……………………..een arbeidsovereenkomst aan voor ieder…………………………………….. In de arbeidsovereenkomst zal een aantal artikelen uit de CAO Gehandicaptenzorg worden aangepast aan de bijzondere situatie van het gezinshuis, te weten: Art.2.6 lid 2 : verlengde opzegtermijn Art.81 : vakantierechten Art. 8.5 : vaststellen van de vakantie Voor het overige is genoemde CAO onverkort van toepassing. Indien er sprake is van een partner die niet in dienst komt bij De Lichtenvoorde, wordt met deze partner een vrijwilligerscontract afgesloten. Hierin in tevens sprake van een vrijwilligersvergoeding. Vervoer Voor het vervoer van de jeugdige naar logeeradres, bezoekregeling en eventuele extra ritten t.b.v. bezoek aan artsen e.d., ontvangt de familie………………..een vaste vergoeding. Kosten De heer en mevrouw……………..ontvangen naast de eerder in deze overeenkomst genoemde vergoeding voor hun personele inzet een extra vergoeding voor te maken kosten. De vergoeding is als volgt opgebouwd: - huisvesting € 175,00 per maand - ontspanning € 35,00 per maand - voeding en bewassing € 175,00 per maand ------------- +
14
Totaal
€ 385,00 per maand
De verdere kosten die gemaakt worden ten behoeve van de jeugdige worden betaald vanuit de geboden vergoeding(en). De eigen ouder(s) van de jeugdige dragen zelf zorg voor de kosten van kleding, schoolgeld en andere persoonlijke uitgaven. Waar de eigen ouders hier in gebreke blijven wordt gezamenlijk naar een oplossing gezocht. Ziekte en calamiteiten Bij ziekte of calamiteiten wordt in overleg met de teammanager van De Lichtenvoorde en de gezinshuisouder(s) gezocht naar een adequate oplossing. Bijzondere afspraken Afspraken met betrekking tot bezoekregeling met ouders worden gemaakt met ouder(s)/de voogd. Wanneer gemaakte afspraken gewijzigd moeten worden zal dit besproken worden met de familie…….., ouder(s)/de voogd en de contactpersoon van De Lichtenvoorde. Duur van de overeenkomst Deze overeenkomst gaat in op…… en wordt gesloten voor onbepaalde tijd. Beide partijen hanteren een opzegtermijn van 2 maanden. Contactpersoon De heer/mevrouw ………. is contactpersoon bij De Lichtenvoorde. Ontbinding Deze overeenkomst kan worden ontbonden wanneer er zodanige wijzigingen zijn opgetreden in de budgettoewijzing vanuit de AWBZ dat het budget van de jeugdige niet toereikend is voor bovengenoemde vergoedingen. In die situatie zal in goed overleg worden gezocht naar een passende oplossing. Mocht dat niet lukken dan wordt de overeenkomst beëindigd, rekening houdend met een opzegtermijn van twee maanden. Geschillenregeling Bij geschillen kan een beroep worden gedaan op de klachtencommissie van De Lichtenvoorde. Aldus overeengekomen d.d…………………te Lichtenvoorde. Voor akkoord: De heer……………………….. Mevrouw………………………. Namens De Lichtenvoorde De heer H. van Driel
…………………………………………………. ………………………………………………….. ……………………………………………………
15