Wild van Zoogdieren
Laat je inspireren Richard Witte
[email protected]
Kenmerken zoogdieren • • • • • • •
Zoogdieren zijn warmbloedige gewervelde dieren. Zoogdieren hebben een lichaamsbedekking die bestaat uit haren. Inwendige bevruchting De jongen worden voor de geboorte van voedsel en zuurstof voorzien door de placenta Alle NL zoogdieren baren hun jongen levend. Zij voeden hun jongeren met melk die uitgescheid word van de melkklieren. Heterodont gebit met 44 elementen. In elk kaakhelft aanleg voor: – – – –
• • •
3 snijtanden (aangeduid als I1, I2 en I3), om te bijten, 1 hoektand (aangeduid als C1), om het voedsel te grijpen en te scheuren, 4 valse kiezen (aangeduid als P1, P2, P3 en P4) en 3 ware kiezen (aangeduid als M1, M2 en M3), om te kauwen en malen.
Zoogdieren bestaan uit zowel land-, zee- als vliegende dieren Zoogdieren bestaan uit zowel vleeseters, planteneters als alleseters. EN …….
Kenmerken zoogdieren
Naast de melkklieren heeft de huid van een zoogdier ook zweetklieren waarmee ze het lichaam kunnen afkoelen.
Zoogdieren waarnemen vaak moeilijk waar te nemen speciale hulpmiddelen als inloopvallen of batdetectors nodig ‘s-nachts op pad arbeidsintensief
Waarom waarnemen Leuk om te doen Vergroot belevingswaarde eigen leefomgeving Soortenkennis Vaststellen veranderingen in tijd Basale kennis ten behoeve van bescherming Van 57 NL soorten staan er 24 op de Rode Lijst
De voorbereiding Welke soorten? Welke methode? Welke periode? Welk materiaal? Vergunning / toestemming !
Bronnen • Zoogdieratlas • Zoogdierdatabank • Telmee / waarneming.nl • (grijze) literatuur • (kranten)artikelen • Archief SBB/ NM / NHL / WBE’s / ANV • Archief Ecomare / Naturalis / Zoöl. m. • Notitieboekjes leden KNNV, IVN, VWG etc. •?
Welke methode? • overdag – PTT zichtwaarnemingen (DAZ) – speuren naar sporen (verblijfplaatsen, uitwerpselen, vraatsporen, prenten) – laat specialisten voor je werken: braakballen – onderweg: verkeersslachtoffers – huizenmarkt: nestkasten, burchten, holen – bont dna: lokbuizen / haarvallen – Enquête: bevraag kennissen / omwonenden
• ‘s avond en ‘s ochtend – muizen met inloopvallen – wat brengt uw kat?
• ‘s nachts
Welke methode? • overdag – zichtwaarnemingen (DAZ) – sporenonderzoek (verblijfplaatsen, uitwerpselen, vraatsporen, prenten) – braakballen – verkeersslachtoffers – nestkasten / lokbuizen / haarvallen
• ‘s avond en ‘s ochtend – muizen met inloopvallen – wat brengt uw kat?
• ‘s nachts – vleermuizen (met batdetectors)
Welke methode? • overdag – zichtwaarnemingen (DAZ) – sporenonderzoek (verblijfplaatsen, uitwerpselen, vraatsporen, prenten) – braakballen – verkeersslachtoffers – neskasten / lokbuizen / haarvallen
• ‘s avond en ‘s ochtend – muizen met inloopvallen – wat brengt uw kat?
• ‘s nachts – vleermuizen (met batdetectors) – cameravallen
Zoogdieren in NH ± 48 soorten zoogdieren (regelmatig) vastgesteld
Insecteneters - Insectivora: Vleermuizen – Chiroptera: Knaagdieren – Rodentia:
Haasachtigen – Lagomorpha: Roofdieren - Carnivora: Evenhoevigen – Artiodactyla: Zeehonden – Pinnipedia: Walvisachtigen – Cetacea:
spitsmuizen (5), egel (1), mol (1) gladneuzen (11), hoefijzerneuzen (0) ware muizen (4), woelmuizen (6) beverratten (1), eekhoorn (1), bever (1) hamster (0), slaapmuizen (0) haas (1), konijn (1) marterachtigen (7), hondachtigen (1) wasberen (0), katachtigen (0) herten (3), zwijnen (0) zeehonden (2), walrussen (0) bruinvissen (1), vinvissen (1)
Rode Lijst NEDERLANDSE NAAM
WETENSCHAPPELIJKE
STATUS 2004
Vale vleermuis Otter Bruinvis Boommarter Franjestaart Gewone zeehond Noordse woelmuis Tuimelaar Waterspitsmuis Grijze zeehond Damhert Bever
Myotis myotis bedreigd Lutra lutra verdwenen uit het wild Phocoena phocoena ernstig bedreigd Martes martes kwetsbaar Myotis nattereri kwetsbaar Phoca vitulina kwetsbaar Microtus oeconomus arenicola kwetsbaar Tursiops truncatus verdwenen uit het wild Neomys fodiens kwetsbaar Halichoerus grypus gevoelig Dama dama bedreigd Castor fiber (albicus) gevoelig
verdwenen uit het wild ernstig bedreigd bedreigd kwetsbaar kwetsbaar kwetsbaar kwetsbaar kwetsbaar kwetsbaar gevoelig gevoelig gevoelig
Bechsteins vleermuis Brandts vleermuis Eikelmuis Euraziatische lynx Gewone hamster Grijze grootoorvleermuis Grote bosmuis Grote hoefijzerneus Hazelmuis Ingekorven vleermuis Kleine hoefijzerneus Veldspitsmuis Wilde kat
Myotis bechsteinii Myotis mystacinus Eliomys quercinus Lynx lynx Cricetus cricetus (canescens) Plecotus austriacus Apodemus flavicollis Rhinolophus ferrumequinum Muscardinus avellanarius Myotis emarginatus Rhinolophus hipposideros Crocidura leucodon Felis silvestris
gevoelig verdwenen uit het wild ernstig bedreigd verdwenen uit het wild bedreigd verdwenen uit het wild gevoelig verdwenen uit het wild verdwenen uit het wild bedreigd ernstig bedreigd gevoelig ernstig bedreigd
gevoelig gevoelig kwetsbaar gevoelig ernstig bedreigd gevoelig gevoelig verdwenen uit het wild gevoelig bedreigd verdwenen uit het wild gevoelig verdwenen uit wild
STATUS 2009
muizen, muizen en muizen
spitsmuizen
woelmuizen
ware muizen
ken je soorten voor je gaat vangen
spitsmuizen
woelmuizen
ware muizen
spitsmuizen gew. + 2-kl bosspitsmuis
6-13 g huisspitsmuis
6-15 g
dwergspitsmuis
2½ -5½ g waterspitsmuis
9-25 g
gew. bosspitsmuis
• Vochtig koel habitat met ruige ondergroei • Leeft ‘s winters ondergronds (mierennesten) • braakbal • inloopvallen / lokbuizen
dwergspitsmuis
• Vochtig koel habitat met ruige ondergroei, ook duinen met voldoende bodembedekking • Vroeg in middag al actief, vermijdt andere SM • braakbal • inloopvallen / lokbuizen
huisspitsmuis
• Halfopen tot open gebied, mijdt dichte bossen • braakballen • inloopvallen / lokbuizen • zichtwaarneming • geluid / sporen waterkant / greppels
waterspitsmuis
• schoon water met rijke macrofauna • braakballen • inloopvallen / lokbuizen • zichtwaarneming • geluid / sporen waterkant / greppels
waterspitsmuis
egel 250
200
150
100
50
0
• • • • • •
algemeen zichtwaarneming verkeersslachtoffers uitwerpselen (spoor) kleinschalig landschap, tuinen, bebouwing weinig in duinen en open polder
mol
vleermuizen • Handvleugeligen. Opvallende bouw met lange armen, extreem lange vingers en achterpoten 180° gedraaid • Voeden zich met vliegende insecten die ze met echolocatie opsporen • Brengen overdag door in holten • Overwinteren in bunkers en grotten, veelal binnen • Kennen siezoenstrek, foerageertrek en zwermgedrag • Paring in najaar, bevruchting in voorjaar ! • 1 jong / jaar • Worden 10 keer zo oud als (spits)muizen: 5-10 jaar met max van 40
watervleermuis
spanwijdte = 24-27,5 cm; kop/staart = 4,5 – 5,5 cm gew. 7 – 17 gr Seizoenstrek 150 km
• Zomerverblijf in boomholten • Winterverbijf in grotten en bunkers • Jachtgebied binnen 10 km verblijfplaats • Foerageert boven kalm, open water (kanalen, meren)
meervleermuis
spanwijdte = 20-30 cm; kop/staart = 5,7-6,7 cm gew 14-20 gr Seizoenstrek 300 km
• Zomerverblijf in gebouwen • Winterverbijf in grotten en bunkers • Jachtgebied binnen 30 km verblijfplaats • Foerageert boven open water (kanalen, meren)
baardvleermuis
spanwijdte = 19-23 cm; kop/staart = 3,5-4,8cm gew. 4-8 gr Seizoenstrek < 100 km
• Zomerverblijf in gebouwen • Winterverbijf in grotten en kelders • Jachtgebied binnen 2-3 km verblijfplaats • Foerageert halfopen en besloten landschap
laatvlieger
spanwijdte = 32 - 38 cm; kop/staart = 10 - 14 cm. gew. 14-35 gr Seizoenstrek 50 km
• Zomerverblijf in gebouwen • Winterverbijf in bunkers • Jachtgebied binnen 12 km verblijfplaats • Foerageert kleinschalig tot halfopen culruurlandschap
rosse vleermuis
spanwijdte = 32-40 cm; kop/staart = 6-8 cm gew. 17 – 46 gr Seizoenstrek 1500 km
• Zomerverblijf in spechtgaten • Winterverbijf in boomholten, rotsspleten en spleten gebouwen • Jachtgebied binnen 26 km verblijfplaats • Foerageert kleinschalig tot halfopen culruurlandschap
gewone dwergvleermuis
spanwijdte = 18-24 cm; kop/staart = 3,6-5,1cm gew. 3,5-8 gr Seizoenstrek 20 km
• Zomerverblijf in gebouwen • Winterverbijf in grotten en bunkers • Jachtgebied binnen 1,5 km verblijfplaats • Foerageert boven open water (kanalen, meren)
ruige dwergvleermuis
spanwijdte = 23-25 cm; kop/staart = 4,6 – 5,5 cm gew. 6-15,5 gr Seizoenstrek 2.000 km
• Zomerverblijf in gebouwen en bomen • Winterverbijf in diepe spleten. • Jachtgebied binnen 6 km verblijfplaats • Foerageert boven rietvelden, bos en oevers
Gewone grootoorvleermuis
spanwijdte = 24-29 cm; kop/staart = 4,2 – 5,6 cm gew. 4,6-11,3 gr Seizoenstrek 70 km
• Zomerverblijf in boomholten en zolders • Winterverbijf in grotten en bunkers • Jachtgebied binnen 1-2 (10) km verblijfplaats • Foerageert bossen en kleinschalig cultuurgebied
haas 160 140 120 100 80 60 40 20 0
• iedereen • zichtwaarnemingen • sporen (legers, keutels, holen) • akkers / weilanden • duin H+/K-
konijn
-
-
Van origine Afrikaans woestijndier Door Moren naar Spanje gebracht en door Kanifaten naar Nederland in 13e eeuw 1953 Myxomatose 1990 VHS / RHD Geen RL soort omdat het een jachtsoort is ???
eekhoorn
• • • •
iedereen zichtwaarnemingen nesten duinen / zandlocaties
woelmuizen aardmuis
noordse woelmuis 20-70 g rosse woelmuis
12-40 g
16-55 g
veldmuis
14-45 g
rosse woelmuis
• •
• •
Staart is vrij lang voor een woelmuis 35 – 60% van de kop / romplengte en tweekleurig De rugvacht is kastanjebruin met een kenmerkende rossige gloed; de flanken zijn grijsbruin, de onderzijde crèmekleurig tot grijs. De vachtkleur varieert met jaargetijde en herkomst; zo kan de Rosse woelmuis ook bleek zandkleurig zijn. Zomers roder De oren steken duidelijk uit de vacht Biotoop: voorkeur voor loof- en gemengd bos met een dichte struik- en/of kruidlaag; ook in jonge aanplant en in naaldbos. Daarnaast houtwallen, heggen, bosranden en parken.
woelrat
• • • • •
De staart is kort en behaard en lang voor een woelmuis, namelijk 55 – 70% van de kop / romplengte De zeer dichte vacht is ruig, glanzend en vrij variabel van kleur, van zandkleurig grijsbruin tot vrijwel zwart; meestal roodbruin. Woelratten hebben vrij kleine ogen en oren die net uit de vacht steken, dat is het onderscheid met echte ratten grote ogen en oren. De jongen lijken een beetje op Noordse woelmuizen, de staarten achtervoetlengte van jonge woelratten zijn echter groter en de achtervoeten hebben 5 in plaats van 6 zoolkussentjes. Woelratten leven op ruig begroeide oevers van beken, rivieren, sloten, kanalen en (in mindere mate) meren. Vereiste waterdiepte van minimaal 20 centimeter en een oeverhoogte van maximaal 1 meter. Ze komen ook verder verwijderd van water voor in cultuurland, boomgaarden en dergelijke. Ze mijden doorgaans biotopen met sterk wisselende waterstanden.
noordse woelmuis
• • • • •
Staart is relatief langer dan van de aard- en veldmuis, gemiddeld 40% van de kop / romplengte(32 – 51%) en tweekleurig. Vacht doorgaans donkerder dan de aardmuis; de bovenzijde is bruin tot bijna zwart, de onderzijde is donkergrijs. De vacht is lang en heeft een enigszins metaalachtige glans. De kop is breed; de oren steken vrijwel niet uit de lange vacht. De achterpoten zijn fors en donker, vaak met contrasterende witte nagels. Biotoop: (zeer) natte terreinen: rietland, moeras(bossen), drassige hooilanden, vochtige, zeer extensief gebruikte weilanden en vochtige oevervegetaties; ook in vochtige duinvalleien en periodiek overstroomde gebieden.
aardmuis
• •
• •
Staart minder dan 33% van de kop / romplengte, en duidelijk tweekleurig De Aardmuis maakt een langharige en ruiere indruk dan de veldmuis; de haren zijn verschillend van lengte en hebben donkere punten, waardoor de vacht een enigszins borstelige indruk maakt. De rugzijde is grijs- tot donker kastanjebruin, de buikzijde (crème)grijs. De haren op de basis van de oren zijn vrijwel altijd langer dan 7,5 mm, waardoor de oorschelp meestal niet zichtbaar is. Vochtige terreinen; hoog grasland, hakhout, kapvlakten en bosaanplant, begroeid braakland, grienden, hoogveen, bosranden, vochtige heide, pijpestrootjevelden en moerassen.
veldmuis
• • •
•
Staart minder dan 33% van de kop / romplengte De vacht maakt een kortharige, gladde indruk; de haren zijn alle ongeveer even lang. De rugzijde is dof geel- tot bruingrijs, lichter dan aardmuis, de buikzijde vuilwit tot lichtgrijs. De haren op de basis van de oren zijn korter dan 7,5 mm, waardoor er altijd een gedeelte van de oorschelp zichtbaar is. De veldmuis bevind zich het liefst in kort, niet te vochtig gras-, wei- of akkerland, boomgaarden, wegbermen en dijken, voornamelijk in open cultuurlandschap.
ware muizen dwergmuis
huismuis
4-12 g
bosmuis
14-32 g bruine rat
13-35 g
200-500 g
ware muizen: dwergmuis
• eenvoudig te herkennen soort • spejeproppen • Inloopvallen / kat • dwergmuis; nesten • rietvelden, hoogopgaand gras en zegge
bosmuis
• eenvoudig te herkennen soorten • spejeproppen • inloopvallen • kat • niet alleen in bos, als er maar dekking is
huismuis
• • • •
eenvoudig te leren soorten spejeproppen Inloopvallen / kat niet alleen in huis ook in ruigten, graan- en rietvelden
bruine rat
• • • • •
eenvoudig te leren soorten spejeproppen Inloopvallen / kat rattenvangers Slootkanten (dichtgebroeid), erven
marterachtigen
hermelijn
• Zwarte eindpunt, strakke overgang flank • zichtwaarneming • verkeersslachtoffers • uitwerpselen (spoor) • duinen, erven • woelmuizen, ratten, vogels, (jonge) konijnen en hazen
wezel
• • • •
zichtwaarneming verkeersslachtoffers uitwerpselen (spoor) daar waar voldoende muizen zijn: duinen, ruigten, erven
bunzing
• • • • •
duidelijk masker zichtwaarneming (verkeers)slachtoffers uitwerpselen (spoor) kleinschalig vochtige landschap met voldoende dekking
boommarter
• • • • •
zichtwaarneming verkeersslachtoffers uitwerpselen (spoor) (boom)camera oudere rijk gestructureerde bossen / landgoederen
das
• • • • •
zichtwaarneming verkeersslachtoffers uitwerpselen (spoor) (boom)camera / burchten Kleinschalig akker- en weidegebied, voorkeur hellingen met bosjes
hondachtige - vos
• zichtwaarneming • verkeersslachtoffers • uitwerpselen (spoor) / burchten / camera • Toename sinds 1970 • overal waar voldoende voedsel en dekking is
ree
• • • •
zichtwaarneming verkeersslachtoffers uitwerpselen (spoor) Parklandschap: bebost afgewisseld met akkers en weiden
damhert
• • • •
zichtwaarneming verkeersslachtoffers uitwerpselen (spoor) (duin)bossen met veel ondergroei
Vallenonderzoek Methode Per vangplek kan het beste steeds drie nachten gevangen worden; d.w.z. zes controlerondes. Bij deze methode wordt aangenomen dat bij goede plaatsing van de vallen twee vangdagen voldoende zijn om de aan- dan wel afwezigheid van de noordse woelmuis vast te kunnen stellen, maar 3 voor de waterspitsmuis standaard methode
3 nachten vangen (6 controles)
dag bv
1 di
actie
u
2
3 do s
4 vrij v
v
5 za v
v
6 zo v
v
o
Vallenonderzoek Lokvoer en hooi • het verblijfsgedeelte van de vallen wordt tijdens het vangen gevuld met droog hooi en voer: wortel, appel, kattenvoer uit blik en een havermout-pindakaasmengsel • het voer dient als lokvoer, maar daarnaast om de omstandigheden (en overlevingskansen) voor de gevangen muizen zoveel mogelijk te optimaliseren • tijdens het verblijf in de val is een muis voor zijn overleving afhankelijk van dit voer en de aanwezigheid van droog hooi. Voldoende voer en droog hooi in de val is dan ook cruciaal
Vallenonderzoek Vangplek • elke vangplek (raai) bestaat uit 20 vallen, die paarsgewijs op onderlinge afstanden van ongeveer tien meter in het veld worden geplaatst • door paarsgewijs te plaatsen, wordt de kans verkleind dat algemene soorten (zoals de bosmuis) alle vallen bezetten, waardoor minder algemene soorten gemist kunnen worden • met een onderlinge afstand van tien meter tussen de vallenparen, kan een groter gebied worden bemonsterd, waardoor de kans (woel)muizen te vangen toeneemt
Uitzetten van de vallen Terreinbeheerder / eigenaar • neem ruim voor aanvang van een onderzoek contact op met de terreinbeheerder of eigenaar van het gebied waar gevangen gaat worden, om toestemming te krijgen voor het plaatsen van de vallen • zo wordt voorkomen dat vallen worden uitgemaaid of worden verwijderd door een ongeruste of boze beheerder • in de meeste gevallen is de beheerder of eigenaar geïnteresseerd in het mogelijk voorkomen van muizen op zijn terrein!
Ontheffing • het vangen van kleine zoogdieren m.b.v. inloopvallen is alleen toegestaan met een ontheffing Artikel 75 van de Flora- en Faunawet • NOZOS leden hebben een meerjarige ontheffing voor heel Nederland en de ZV is gemachtigd om ontheffingen aan derden te verstrekken • deze ontheffing is persoonsgebonden en geldt voor bepaalde periode en een bepaald gebied
Niet doorgegeven = niet gezien dus telmee !!!