Gemeente Wijdemeren
Wijzigingsplan Nieuw Loosdrechtsedijk 176 Loosdrecht Toelichting, regels en analoge verbeelding
Maart 2015
Kenmerk 1696-24a-T01 Projectnummer 1696-24a
Inhoudsopgave 1.
Inleiding
1
2.
Plangebied 2.1. Voorgeschiedenis 2.2. Vigerend bestemmingsplan 2.3. Toekomstige situatie
2 2 3 6
3.
Beleid 3.1. Rijksbeleid 3.2. Provinciaal beleid 3.3. Gemeentelijk beleid
8 8 11 13
4.
Onderzoek 4.1. Bodem 4.2. Geluid 4.3. Externe veiligheid 4.4. Luchtkwaliteit 4.5. Waterparagraaf 4.6. Flora en fauna 4.7. Archeologie 4.8. Bestaande bedrijvigheid
14 14 14 15 17 17 18 19 20
5.
Juridische planbeschrijving 5.1. Algemeen 5.2. Wijzigingsplan
22 22 22
6.
Uitvoerbaarheid 6.1. Economische uitvoerbaarheid 6.2. Maatschappelijke uitvoerbaarheid 6.3. Zienswijzen
23 23 23 23
1
1.
Inleiding Op het perceel Nieuw Loosdrechtsedijk 176 in Loosdrecht staat op dit moment een voormalig agrarisch bedrijf met bijgebouwen. De agrarische bedrijfsactiviteiten zijn ter plaatse beëindigd. Gelet op de schaalvergroting in de agrarische sector beëindigen agrarische bedrijven hun activiteiten. In het vigerende bestemmingsplan "Loosdrecht, landelijk gebied Noordoost" is daarvoor een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die het college van burgemeester en wethouders de mogelijkheid geeft de bestemming te wijzigen van agrarisch naar wonen. Het aantal woningen mag daarbij niet toenemen. Onder bepaalde voorwaarde mag wanneer er bebouwing gesloopt wordt, echter één extra woning worden gerealiseerd. De initiatiefnemer heeft het voornemen om van die ruimte voor ruimte regeling gebruik te maken en de voormalige agrarische bedrijfsbebouwing te slopen en in plaats hiervan een vrijstaande woning te bouwen. In dit wijzigingsplan wordt deze ontwikkeling mogelijk gemaakt. Afbeelding 1: Ligging plangebied.
Gemeente Wijdemeren – Wijzigingsplan Nieuw Loosdrechtsedijk 176
2
2.
Plangebied
2.1.
Voorgeschiedenis De Nieuw Loosdrechtsedijk is de zuidelijke tak van het bebouwingslint tussen de kern NieuwLoosdrecht en de Loosdrechtse Plassen. Het bebouwingslint bestaat uit een onregelmatige afwisseling tussen open en bebouwde plekken. Dit is een van de kenmerkende kwaliteiten van het lint. Afbeelding 2: Bestaande en toekomstige situatie.
Gemeente Wijdemeren – Wijzigingsplan Nieuw Loosdrechtsedijk 176
3
Op het perceel Nieuw Loosdrechtsedijk 176 staat aan de straatzijde een eenvoudige boerderij. De bedrijfsbebouwing ligt achter de boerderij. De oprit naar het achtererf ligt aan de oostzijde van de bedrijfswoning. Op het perceel is al enkele generaties een agrarisch bedrijf gevestigd. De laatste actieve agrariër heeft eind 2011 zijn loopstal en de achterliggende weidegronden verkocht. De agrariër is wel eigenaar van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen gebleven. Hij heeft zijn agrarische bedrijfsactiviteiten beëindigd en houdt alleen nog hobbymatig enkele paarden (≤5). Het bedrijf dat het achterste deel van het perceel en de opstallen heeft gekocht, heeft in eerste instantie een aanvraag gedaan voor een bedrijfsgebouw ten behoeve van een hengstenfokkerij met africhtingsstal ter vervanging van de bestaande loopstal. De gemeente Wijdemeren heeft deze aanvraag afgewezen omdat zij aan deze gewijzigde voortzetting van het grondgebonden agrarisch bedrijf geen medewerking wil verlenen. Zodoende is er voor het bedrijf geen uitzicht meer op een rendabele voortzetting van de agrarische activiteiten. Daarom is op 13 mei 2014 een principeverzoek ingediend om op de plaats van de huidige loopstal een woning te bouwen en daarbij gebruik te maken van de wijzigingsbevoegdheid ('ruimte-voor-ruimte' regeling) in artikel 14, lid 12 in het vigerende bestemmingsplan. In de brief van 2 december 2014 heeft het college van burgemeester en wethouders positief gereageerd op dat principeverzoek.
2.2.
Vigerend bestemmingsplan Voor het perceel geldt nu het bestemmingsplan "Loosdrecht, landelijk gebied Noordoost". Dit plan is op 29 mei 2008 door de gemeenteraad van Wijdemeren vastgesteld. Een deel van de verbeelding is weergegeven in afbeelding 3. Afbeelding 3: Verbeelding bestemmingsplan "Loosdrecht, landelijk gebied Noordoost".
Gemeente Wijdemeren – Wijzigingsplan Nieuw Loosdrechtsedijk 176
4
Uit afbeelding 3 blijkt dat de Nieuw Loosdrechtsedijk 176 de bestemming "Agrarisch gebied met natuur- en landschapswaarden" heeft. De bestaande bebouwing ligt in het bouwvlak. Ter plaatse van de stip is een bedrijfswoning toegelaten. De schuine arcering betekent dat de dubbelbestemming "Archeologisch waardevol gebied" van toepassing is. Het perceel aan de westzijde heeft de bestemming "Bedrijfsdoeleinden", waarbij bedrijven tot en met categorie 2 zijn toegelaten. Het perceel aan de oostzijde heeft de bestemming "Woondoeleinden", waarbij ter plaatse van de stip 1 woning is toegelaten. Binnen de agrarische bestemming gelden verder de volgende regels (artikel 14): de gronden zijn bestemd voor de uitoefening van een grondgebonden veehouderijbedrijf; de gebouwen moeten in het bouwvlak worden gebouwd; het oppervlak van een bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen) mag niet meer dan 190 m² bedragen; de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 3,5 meter bedragen en de bouwhoogte mag niet meer dan 8 meter bedragen; van de stallen en schuren mag de goothoogte niet meer dan 4 meter en de bouwhoogte niet meer dan 8 meter bedragen. In verband met de plannen voor Nieuw Loosdrechtsedijk 176 is met name de wijzigingsbevoegdheid in artikel 14, lid 12 van belang. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om daarmee de bouw van één extra woning toe te laten (de ruimte-voor-ruimte regeling). Daarbij gelden de volgende voorwaarden: afbraak van aanwezige gebouwen die noch solitair, noch in samenhang met andere bebouwing cultuurhistorische waarden vertegenwoordigen; de bestemming van het gehele bouwvlak dient gewijzigd te worden in de bestemming Woondoeleinden, waarbij het bepaalde in artikel 16 (Woondoeleinden) van toepassing is; door de bouw van de woning mogen de gebruiksmogelijkheden voor de nabijgelegen gronden niet in onevenredige mate worden geschaad; uitsluitend indien sanering van minimaal 1.000 m² van de bedrijfsbebouwing plaatsvindt, mag één extra woning worden gebouwd met een maximale oppervlakte van 190 m² (inclusief aan- en uitbouwen, bijgebouwen); indien op het perceel minder dan 1.000 m² bedrijfsbebouwing aanwezig is, dient minimaal 650 m² bedrijfsbebouwing te worden gesaneerd voor de bouw van een extra woning met een maximale oppervlakte van 150 m² (inclusief aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen); de goothoogte van de woning mag niet meer dan 3,5 meter bedragen en de bouwhoogte mag niet meer dan 8 meter bedragen; er dient voldaan te worden aan het bepaalde in de artikel 7. Daarin is bepaald dat: de afstand van nieuwe woningen tot aan de as van de Nieuw-Loosdrechtsedijk in verband met de geluidhinder in principe minimaal 26 meter dient te bedragen; de afstand tussen (nieuwe) woningen en de bebouwing van omliggende agrarische bedrijven in principe niet mag worden verkleind. Burgemeester en wethouders kunnen hier-
Gemeente Wijdemeren – Wijzigingsplan Nieuw Loosdrechtsedijk 176
5
van afwijken indien de ontwikkelingsmogelijkheden van het betreffende bedrijf niet worden beperkt; er dient voldaan te worden aan het bepaalde in de artikel 8. Daarin is het volgende bepaald: "Bij (ver)bouw van woningen (inclusief aan- en uitbouwen) die niet tot het eigen veehouderijbedrijf behoren, mag de afstand tot aanwezige gebouwen op binnen een straal van 400 meter gelegen agrarische bouwvlakken niet minder bedragen dan de afstand, zoals aanwezig op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan." Burgemeester en wethouders kunnen hiervan eventueel afwijken indien dit niet leidt tot beperkingen voor de betreffende agrarische bedrijven. De dubbelbestemming "Archeologisch waardevol gebied" houdt in dat voorafgaand aan het realiseren van gebouwen groter dan 50 m² en (onder andere) graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm in ieder geval archeologisch onderzoek nodig is. De procedure biedt de mogelijkheid om eventuele archeologische resten te onderzoeken en op te graven. Toetsing aan het bestemmingsplan Er worden relatief recente bedrijfsgebouwen gesloopt, zodat geen cultuurhistorisch waardevolle bebouwing verloren gaat. Er wordt voldaan een de bepaling dat minimaal 650 m² aan gebouwen wordt gesloopt. De plannen voldoen aan de gegeven maximale oppervlakte (150 m²) en hoogtematen (3,5/8 meter). De nieuwe woning wordt niet op een kortere afstand dan reeds aanwezige woningen vanaf bestaande omliggende agrarische bedrijven gerealiseerd. Ten opzichte van het agrarische bedrijf aan de zuidzijde ligt de nieuwe woning àchter de bestaande bedrijfswoning 176. Ten opzichte van het agrarische bedrijf aan de oostzijde ligt de nieuwe woning ook veel verder weg dan de bestaande woningen. De gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden mag niet onevenredig worden geschaad. Aan de westzijde van Nieuw Loosdrechtsedijk 176 zijn bedrijven tot en met categorie 2 toegelaten. Volgens de toelichting van het bestemmingsplan gaat het daarbij om bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving toelaatbaar zijn tussen of onmiddellijk naast woonbebouwing, echter alleen in gebieden met gemengde functies. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om verspreid gesitueerde woningen in een gebied met functiemenging en/of op locaties met andere verstoringsbronnen (bijvoorbeeld gesitueerd langs drukke wegen). Hieruit kan worden geconcludeerd dat de bedrijfsbestemming van Nieuw Loosdrechtsedijk 178 de voorgenomen woningbouw niet in de weg staat. De afstand van de nieuwe woning tot de Nieuw Loosdrechtsedijk is meer dan 26 meter. De nieuwe woning zal worden gebouwd op de locatie waar nu al een gebouw staat. Er mag worden verwacht dat de grond bij de bouw reeds verstoord is en dat geen archeologische waarden meer aanwezig zijn. Er wordt ± 250 m² aan bijgebouwen gehandhaafd ten behoeve van agrarische nevenactiviteiten bij wijze van hobby.
Gemeente Wijdemeren – Wijzigingsplan Nieuw Loosdrechtsedijk 176
6
2.3.
Toekomstige situatie De stedenbouwkundige randvoorwaarden die als wijzigingsregels in het bestemmingsplan zijn geformuleerd zijn als uitgangspunt voor de planontwikkeling gehanteerd. De agrarische bedrijfsvoering op het perceel is beëindigd, waarbij de milieuvergunning wordt ingetrokken. Op het perceel wordt een stal van 250 m² gehandhaafd. Hierin zullen hobbymatig maximaal 5 paarden1 worden gehouden. Daarnaast zal deze stal tevens worden gebruikt voor de opslag van voer en als stalling voor een paardentrailer, tuig, karren en dergelijke. De bestaande loopstal (548 m²) en een aantal kleine stalruimten (125 m²) zullen worden gesloopt. Op basis van de ruimte-voor-ruimte regeling uit het vigerende bestemmingsplan "Loosdrecht, landelijk gebied Noordoost" uit 2008 zal binnen het agrarische bouwvlak een nieuwe woning worden gerealiseerd ongeveer ter plaatse van de huidige loopstal, achterop het perceel. De bestaande bedrijfswoning aan de Nieuw Loosdrechtsedijk zal met een gedeelte van de bestaande erfbebouwing worden gehandhaafd. De ruimte-voor-ruimte regeling is beperkt tot het huidige agrarische bouwvlak (zie afbeelding 3). De nieuwe woning wordt hier binnen gerealiseerd. De verder naar het noorden gelegen gronden zullen de agrarische bestemming houden. De nieuw te bouwen woning zal (inclusief bijgebouwen) een oppervlakte hebben van maximaal 150 m². De goot- en nokhoogte zal ten hoogste 3,50 m, respectievelijk 8,00 meter bedragen. Afbeelding 4: Gevelaanzichten (indicatief).
Zodoende wordt een woning gebouw die past binnen de schaal van het bebouwingslint, die niet te massaal, niet te dicht en te hoog is. De beoogde ontwikkeling sluiten goed aan bij de ruimtelijke structuur. Dit betekent dat met name de kap (richting, hoogte) en de positionering op het perceel het kleinschalige beeld en (agrarische) sfeer versterkt dienen te worden. Bebouwing in
1
In algemene zin wordt een bovengrens van 5 paarden aangehouden voor hobbymatig gebruik. Deze grens wordt ingegeven door vaste jurisprudentie op basis waarvan minder dan 5 paarden als hobbymatig wordt aangemerkt. Het aantal dieren geeft echter een globale indicatie waar de grens ligt tussen hobbymatig en bedrijfsmatig houden van paarden. Het aantal dieren alléén is hiervoor overigens niet bepalend. De vraag die hierbij nog aan de orde komt is wanneer het hobbymatig houden van dieren als inrichting in de zin van artikel 1.1 Wet milieubeheer moet worden gezien.
Gemeente Wijdemeren – Wijzigingsplan Nieuw Loosdrechtsedijk 176
7
één laag met een kap past qua maat en schaal goed op deze plek, zodat die zich voegt naar het kleinschalig karakter van het bebouwingslint ter plaatse.
Gemeente Wijdemeren – Wijzigingsplan Nieuw Loosdrechtsedijk 176
8
3.
Beleid
3.1.
Rijksbeleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte Op 13 maart 2012 heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu het vaststellingsbesluit van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) ondertekend. Daarmee is het nieuwe ruimtelijke en mobiliteitsbeleid zoals uiteengezet in de SVIR van kracht geworden. Het Rijk streeft naar een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland door een krachtige aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Om dit te bereiken, brengt het Rijk de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij diegene die het aangaat (burgers en bedrijven), laat het meer over aan gemeenten en provincies ('decentraal, tenzij…') en komt de gebruiker centraal te staan. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor die belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Het Rijk richt zich daarbij op het versterken van de internationale positie van Nederland en het behartigen van de belangen voor Nederland als geheel, zoals de hoofdnetwerken voor personen- en goederenvervoer (waaronder buisleidingen), energie en natuur, alsook ondergrond en ruimte voor militaire activiteiten. Ook waterveiligheid en milieukwaliteit (lucht, geluid, bodem, water en externe veiligheid) horen daarbij, evenals de bescherming van ons werelderfgoed (zoals de Waddenzee en de Nieuwe Hollandse Waterlinie). Buiten de nationale belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Het Rijk gaat zo min mogelijk op de stoel van provincies en gemeenten zitten en laat verstedelijkings- en landschapsbeleid over aan de provincies en gemeenten. De gemeente is in dat opzicht de overheid die het dichtst bij de burger staat en zorg draagt voor een veilige en leefbare woon- en werkomgeving. In het ruimtelijk domein gaat het om de ruimtelijke ontwikkeling van stad en platteland in brede zin, waarbij onder meer belangen ten aanzien van mobiliteit, milieu, natuur, water, economie en wonen worden afgewogen. Gemeenten krijgen ruimte voor kleinschalige natuurlijke groei geënt op het bouwen van huizen die aansluiten bij de woonwensen van mensen. Bij het beheren en ontwikkelen van natuur krijgen boeren en particulieren in het landelijk gebied een grotere rol. In het verleden heeft het Rijk een aantal Nationale Landschappen aangewezen. Deze landschappen weerspiegelen samen de diversiteit en ontstaansgeschiedenis van het Nederlandse cultuurlandschap. Het Rijk laat het beleid ten aanzien van landschap op land over aan provincies en wil provincies meer ruimte geven bij de afweging tussen verstedelijking en landschap, om zo meer ruimte te laten voor regionaal maatwerk. De locatie ligt zowel in het Groene Hart als in de Hollandse Waterlinie. De provincie is verantwoordelijk voor de uitwerking van het beleid voor de nationale landschappen. De globale begrenzing hiervan is weergegeven in een bijlage van het SVIR. De provincie neemt, op basis van deze globale begrenzing, een gedetailleerde begrenzing op in hun struc-
Gemeente Wijdemeren – Wijzigingsplan Nieuw Loosdrechtsedijk 176
9
tuurvisies en werken daarin de per nationaal landschap benoemde kwaliteiten uit. Het plangebied ligt in het Groen Hart in het Plassengebied. De kernkwaliteiten van het Plassengebied zijn onder andere de open veenplassen en het veenweidekarakter. Binnen nationale landschappen zijn ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk, mits de kernkwaliteiten van het landschap worden behouden of worden versterkt ('ja, mits'-regime). Binnen nationale landschappen is ruimte voor ten hoogste de eigen bevolkingsgroei (migratiesaldo nul) en ruimte voor de aanwezige regionale en lokale bedrijvigheid. Provincies en gemeenten maken afspraken over aard en omvang van locaties. Grootschalige verstedelijking, bedrijventerreinen, glastuinbouwlocaties en infrastructuur zijn in beginsel niet toegestaan. Toepassing van de ruimte-voor-ruimte regeling is uiteraard niet als grootschalig aan te merken en tast derhalve de kernkwaliteiten van het Groene Hart niet aan. De indicatoren voor kernkwaliteiten die medesturend zijn voor de gebiedsontwikkeling in de Nieuwe Hollandse Waterlinie zijn: Historische landschapselementen:van het verdedigingssysteem: Forten, dijken, kanalen, inundatiekommen en openheid schootsvelden; Groen en open karakter. Bovengenoemde landschapselementen zijn in en in de nabijheid van het plangebied niet aanwezig. Door de reductie van de bebouwing wordt het open karakter evenmin aangetast. Ook de kernkwaliteiten van de Het Nationaal Landschap Hollandse Waterlinie worden door toepassing van de ruimte-voor-ruimteregeling niet aangetast. Voor het onderhavige plangebied zet de SVIR het beleid van de Nota Ruimte voort. In de SVIR is de ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. Dat betekent: eerst kijken of er sprake is van een actuele regionale behoefte, vervolgens kijken of het bestaande stedelijk gebied of bestaande bebouwing kan worden hergebruikt en, mocht nieuwbouw echt nodig zijn, altijd zorgen voor een optimale (multimodale) bereikbaarheid. Op grond van de jurisprudentie (AbRvS 18 december 2013, nr. 201302867/1/R4) wordt de bouw van één extra woning niet aangemerkt als stedelijke ontwikkeling. De ladder is in dit geval derhalve niet van toepassing. Het project past daarom binnen de beleidsdoelstellingen van de SVIR. Visie erfgoed en ruimte In de Nota 'Kiezen voor karakter, Visie erfgoed en ruimte' schetst het kabinet haar visie op het borgen van onroerend cultureel erfgoed in de ruimtelijke ordening. Om dit te bewerkstelligen is op 1 januari 2012 artikel 3.1.6, tweede lid, onderdeel a, van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd. Deze wijziging verplicht gemeenten nu om het aspect cultureel erfgoed expliciet mee te wegen bij de vaststelling van een bestemmingsplan. In de Richtlijnen bouwhistorisch onderzoek wordt een onderscheid in de fysieke omgeving gemaakt tussen de cultuurhistorie in de ondergrond en de bovengrond: het bodemarchief; het bouwkundig erfgoed (gebouwen en structuren);
Gemeente Wijdemeren – Wijzigingsplan Nieuw Loosdrechtsedijk 176
10
het cultuurlandschap. De woning wordt gebouwd op de plaats waar nu een loopstal staat. De bodem is hierdoor verstoord, waardoor verwacht mag worden dat deze reeds verstoord is en dat geen archeologische waarden meer aanwezig zijn. De voormalige agrarische bebouwing is uit cultuurhistorisch oogpunt niet waardevol. Deze karakteristieke bebouwingsstructuur zal door de ontwikkelingsmogelijkheden in dit wijzigingsplan niet worden aangetast. De voormalige boerderij blijft gehandhaafd. De ruimte-voorruimte woning wordt als ware het agrarisch bedrijfsgebouw achter die boerderij gesitueerd. Natuurbeleid - Ecologische hoofdstructuur De term 'Ecologische Hoofd Structuur' (EHS) werd in 1990 geïntroduceerd in het Natuurbeleidsplan (NBP) van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De EHS is een netwerk van gebieden in Nederland waar de natuur (plant en dier) in feite voorrang heeft. Het netwerk helpt voorkomen dat planten en dieren in geïsoleerde gebieden uitsterven en dat de natuurgebieden hun waarde verliezen. De EHS kan worden gezien als de ruggengraat van de Nederlandse natuur. De EHS bestaat uit: Bestaande natuurgebieden, reservaten en natuurontwikkelingsgebieden en robuuste verbindingen. Landbouwgebieden met mogelijkheden voor agrarisch natuurbeheer (beheersgebieden). Grote wateren (zoals de kustzone van de Noordzee, het IJsselmeer en de Waddenzee). De EHS moet in 2018 klaar zijn. Kleinere natuurgebieden, kleine bosjes, sloten, rietkragen et cetera maken geen deel uit van de EHS, maar dragen uiteraard wel bij aan de natuurkwaliteit van stad en platteland. Het Rijk gaat ervan uit dat deze in voldoende mate door andere partijen (gemeente, waterschappen, grondeigenaren en dergelijke) worden beschermd. In het Structuurschema Groene Ruimte van 1995 is deze EHS, bestaande uit kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en verbindingszones, ruimtelijk vastgelegd. In deze gebieden mogen in principe geen ruimtelijke ingrepen plaatsvinden. Vervolgens hebben de provincies in hun structuurvisies en de ruimtelijke verordeningen meer concrete grenzen voor de EHS vastgelegd. De provincies bepalen zelf de contouren. De gemeenten wordt verzocht om de gebieden in het bestemmingsplan de juiste juridische bescherming te geven. Het plangebied ligt niet binnen de EHS. Natuurbeleid - Nota Natuur voor mensen, mensen voor natuur In de "Nota Natuur voor mensen, mensen voor natuur" (Nota natuur, bos en landschap in de 21e eeuw, NBL-21) wordt het beleid voor de komende tien jaar geschetst. Deze nota draagt bij aan een meer samenhangend natuurbeleid en vervangt vier groene nota's (Natuurbeleidsplan, Nota Landschap, Bosbeleidsplan en Strategisch plan van aanpak biodiversiteit). Verder biedt de
Gemeente Wijdemeren – Wijzigingsplan Nieuw Loosdrechtsedijk 176
11
nota het kader voor behoud en duurzaam gebruik van biodiversiteit in onder meer landbouw, visserij, toerisme en water. Natuurbeleid - Natuurbeschermingswet 1998 De bescherming van Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden is geregeld in de Natuurbeschermingswet 1998 (NB-wet). Tevens regelt het de bescherming van beschermde Natuurmonumenten. Het Natura 2000 gebied 'Oostelijke Vechtplassen' grenst aan de achterzijde van het onderhavige perceel. In het algemeen heeft wonen in een enkele woning minder invloed op de natuurwaarden dan het agrarische gebruik van veestallen. Uit de uitgevoerde quickscan (zie paragraaf 4.6) blijkt dat de functieverandering geen nadelige invloed heeft op dit Natura 2000 gebied. Natuurbeleid - Flora- en faunawet De "Flora- en faunawet" heeft als doel de bescherming van het in het wild levende planten en dieren. In het plangebied komen planten en diersoorten voor die in het kader van de wet zijn beschermd. Aangegeven moet worden op welke wijze het voornemen hierop is afgestemd en of er ontheffingen nodig zijn voor uitvoering van het initiatief. Binnen het plangebied komen soorten voor waarvoor een ontheffing is vereist. Daarnaast komen soorten voor waarvoor alvorens een ontheffing kan worden verkregen moet worden aangetoond dat 'geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort'. In paragraaf 4.6 zijn de relevante onderzoeksresultaten met betrekking tot de Flora- en faunawet samengevat.
3.2.
Provinciaal beleid Structuurvisie Noord-Holland 2040 In de "Structuurvisie 2040: Kwaliteit door veelzijdigheid", die op 21 juni 2010 door Provinciale Staten is vastgesteld en op daarna een aantal malen partieel is herzien, geeft de provincie aan welke belangen een rol spelen bij de ruimtelijke ordening in Noord-Holland. Hierbij gaat het om ruimtelijke kwaliteit, duurzaam ruimtegebruik en klimaatbestendigheid. De provincie wil steden optimaal benutten, landschappen open houden en ruimte bieden aan economie en woningbouw. De provincie Noord-Holland streeft naar verdere stedelijke verdichting en helpt gemeenten bij het optimaliseren van het gebruik van bestaand bebouwd gebied (voorheen 'rode contour'). Uitgangspunt is om deze woningvraag zoveel mogelijk te realiseren binnen het Bestaand Bebouwd Gebied (BBG). De bestaande bebouwing op het perceel is aangegeven als BBG. Aangezien de woning grotendeels ter plaatse van de bestaande loopstal wordt , is de bouw van de woning in het plangebied derhalve aanvaardbaar. Provinciale Ruimtelijke Verordening De Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) is op 3 februari 2014 (opnieuw) vastgesteld. Deze verordening schrijft voor waaraan onder meer de inhoud van (gemeentelijke) bestemmingsplannen moet voldoen. De PRV geeft onder meer invulling aan het provinciale beleid om onnodige verstedelijking in het landelijk gebied tegen te gaan en meer in het bijzonder het provinciale bedrijfsterreinenbeleid op het punt van planning, locaties en regionale afstemming van bedrij-
Gemeente Wijdemeren – Wijzigingsplan Nieuw Loosdrechtsedijk 176
12
ven, dienstverlening en kantoren. In de PRV zijn de bebouwingsvlakjes opgenomen als BBG. Dit levert een beeld met verspreid liggende scherven (zie afbeelding 5). Afbeelding 5: BBG.
Volgens artikel 9 van de PRV wordt onder BBG verstaan: de bestaande of de bij een – op het moment van inwerkingtreding van de verordening – geldend bestemmingsplan toegelaten woon- of bedrijfsbebouwing, uitgezonderd bebouwing op agrarische bouwpercelen en kassen. Onder toegelaten woon- of bedrijfsbebouwing wordt mede begrepen de daarbij behorende bebouwing ten behoeve van openbare voorzieningen, verkeersinfrastructuur alsmede stedelijk water en stedelijk groen van een stad, dorp of kern. De agrarisch bebouwing hoort zodoende momenteel formeel gezien niet meer tot de BBG. Toen het vigerende bestemmingsplan Loosdrecht, landelijk gebied noordoost, van kracht werd, viel het perceel binnen BBG. Het gemeentebestuur gaat van het standpunt uit dat het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid op grond van dat bestemmingsplan binnen de daarbij aangegeven wijzigingsregels, een verworven recht is, dat niet door gewijzigd beleid van de provincie gedurende de looptijd van het bestemmingsplan ongedaan kan worden gemaakt. Het plangebied heeft daarnaast de aanduiding 'bufferzone' vanwege de ligging in het Groene Hart en in de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Volgens artikel 24, lid 1 van de PRV maakt een bestemmingsplan verdere verstedelijking in de vorm van onder meer wonen niet mogelijk binnen de aangegeven bufferzones. Aangezien de voorgestelde ontwikkeling betrekking heeft op het verschuiven en comprimeren van BBG-scherven, er momenteel op het perceel ook reeds woningbouw mogelijk is en er bovendien sprake is van een ruimte-voor-ruimte regeling, is er geen sprake van verdere verstedelijking.
Gemeente Wijdemeren – Wijzigingsplan Nieuw Loosdrechtsedijk 176
13
3.3.
Gemeentelijk beleid Structuurvisie Wijdemeren Op de kaart 'Gewenste toekomstige ruimtelijke structuur' van de Structuurvisie Wijdemeren, met als ondertitel Beheerste ontwikkeling met behoud van het goede, die op 6 februari 2013 door de gemeenteraad is vastgesteld, is de Nieuw Loosdrechtsedijk ter plaatse van het plangebied aangegeven als bestaand lint. Hiervoor is geen specifiek beleid opgenomen. Ook voor het onderwerp ruimte-voor-ruimte is geen beleidskader geformuleerd. Afbeelding 6: Fragment kaart 'Gewenste toekomstige ruimtelijke structuur .
Gemeente Wijdemeren – Wijzigingsplan Nieuw Loosdrechtsedijk 176
14
4.
Onderzoek
4.1.
Bodem In artikel 2.4.1, lid 1 van de Bouwverordening is bepaald dat een omgevingsvergunningsplichtig bouwwerk niet mag worden gebouwd op een zodanig verontreinigd terrein, dat schade of gevaar is te verwachten voor de gezondheid van de gebruikers of het milieu. In artikel 2.1.5 leden 1 en 2 van de Bouwverordening is het voorschrift gegeven dat bij het indienen van een aanvraag om omgevingsvergunning een bodemonderzoeksrapport overlegd moet worden, dat bestaat uit de resultaten van een recent verkennend onderzoek volgens NEN 5740. In verband met de ontwikkeling van de locatie is bodemonderzoek2 uitgevoerd. De vooraf geformuleerde onderzoekshypothese ‘onverdacht’ dient formeel verworpen te worden omdat er gehalten boven de achtergrondwaarden zijn aangetoond. De licht verhoogde concentraties zware metalen en PCB(7) houden verband met de zintuiglijk vastgestelde puinbijmengingen. De sterk verhoogde concentraties PAK zijn enkel aangetroffen in de uiterst puinhoudende monsters. Dit betreft geen bodem, maar een puinverharding. De licht verhoogde concentratie barium in het grondwater is niet eenduidig te verklaren, maar is van dien aard dat deze geen verdere aandacht behoeft. Op basis van de thans beschikbare gegevens wordt aanvullend onderzoek niet noodzakelijk geacht. In de grond en het grondwater zijn ten hoogste licht verhoogde concentraties vastgesteld, de sterk verhoogde concentraties PAK hebben betrekking op de puinverharding. De puinverharding is terugneembaar en vormt geen onderdeel van de bodem, derhalve is er geen sprake van een (sterke) bodemverontreiniging.
4.2.
Geluid Volgens de Wet geluidhinder (Wgh) zijn woningen geluidgevoelige bestemmingen. Volgens artikel 77 van de Wet geluidhinder is het nodig akoestisch onderzoek te verrichten naar woningen die in een geluidszone vallen. In het kader van de Wet geluidhinder zich langs alle wegen geluidszones, met uitzondering van: woonerven; 30 km/uur-gebieden; De breedte van de geluidszone van een weg is afhankelijk van het aantal rijstroken en de ligging van de weg (binnen- of buitenstedelijk). In het stedelijk gebied geldt hiervoor een zone van 200 meter aan weerszijden van de weg. De Nieuw Loosdrechtsedijk is een weg met één rijstrook en behoort in de zin van de Wet geluidhinder tot het stedelijk gebied. Derhalve dient
2
Hopman en Peters Holding B.V., Verkennend & nader bodemonderzoek Nieuw-Loosdrechtsedijk 176 te Loosdrecht, 11-P-234-B, Erichem, 9 september 2011
Gemeente Wijdemeren – Wijzigingsplan Nieuw Loosdrechtsedijk 176
15
akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd. De maximumsnelheid op de Nieuw Loosdrechtsedijk bedraagt 50 kilometer per uur. In de Wet geluidhinder is vastgelegd dat de geluidbelasting op de gevel niet meer mag bedragen dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB, danwel een door burgemeester en wethouders vast te stellen hogere grenswaarde. Uit het ontwerpbestemmingsplan Loosdrecht Landelijk gebied noordoost - 2012 blijkt dat etmaal intensiteit in 2023 op de Nieuw Loosdrechtsedijk 1.950 motorvoertuigen per etmaal bedraagt. Om de etmaalintensiteit voor 2025 te berekenen is rekening gehouden met een autonome groei. Deze groei bedraagt -gelet op de gegevens in paragraaf 7.1 van het ontwerpbestemmingsplan Loosdrecht Landelijk gebied noordoost - 2012 - circa 1,5% per jaar. Deze intensiteit is gebruikt voor het berekenen van de gevelbelasting. Voor de onderverdeling in voertuigcategorieën (personenauto's, licht en zwaar vrachtverkeer) zijn eveneens de gegeven uit het bestemmingsplan gebruikt. Onderstaande tabel toont de intensiteiten per uur voor de dag-, avond- en nachtsituatie. Bij de verdeling over de verschillende tijdvakken is gebruik gemaakt van bijlage 6 van het ontwerpbestemmingsplan Loosdrecht Landelijk gebied noordoost - 2012. Afbeelding 7: Intensiteiten gemotoriseerd verkeer per uur. Verkeersgegevens Personenauto's Licht vrachtverkeer Zwaar vrachtverkeer
Dag
Avond 136,7 5,4 3,5
Nacht 43,6 0,7 0,3
9,8 0,3 0,1
Op basis van de berekening (zie bijlage 1) met Standaard Rekenmethode I blijkt dat de gevelbelasting als gevolg van De Nieuw Loosdrechtsedijk 45,8 dB (zonder aftrek) bedraagt. Voor de toetsing van de grenswaarden mag -in verband met het stiller worden van het verkeer- een afo trek van 5 dB worden toegepast op grond van artikel 110g van de Wet geluidhinder J artikel 3.4 van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2012. Dit betekent dat de gevelbelasting 40,8 dB bedraagt en derhalve ruimschoots onder de voorkeursgrenswaarde ligt.
4.3.
Externe veiligheid Bij de externe veiligheid gaat het om het beheersen van de veiligheid van personen in de omgeving van een risico-opleverende activiteit met gevaarlijke stoffen. Het kan daarbij gaan om industriële activiteiten, transportroutes of buisleidingen. Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) van 27 oktober 2004 en de hierin opgenomen Regeling externe veiligheid inrichtingen, geeft aan welke activiteiten/bedrijven risicocontouren kennen, waarmee rekening dient te worden gehouden bij het verlenen van vergunningen in het kader van de Wet milieubeheer en bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.
Gemeente Wijdemeren – Wijzigingsplan Nieuw Loosdrechtsedijk 176
16
Het BEVI heeft tot doel de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in bedrijven tot het aanvaarde maximum te beperken. Het gaat daarbij om het beperken van de kans op en effect van een ernstig ongeval vanwege activiteiten met gevaarlijke stoffen binnen inrichtingen. Het doel wordt in het BEVI vertaald naar de begrippen plaatsgebonden risico en groepsrisico. Plaatsgebonden risico (PR): Risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als een kans per jaar dat een persoon onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen een inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. Groepsrisico (GR): Cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen de inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. Afbeelding 8: Fragment risicokaart.
In het BEVI zijn de risiconormen wettelijk vastgelegd. Deze normen zijn niet effectgericht maar gebaseerd op een kansberekening. Tevens geven de risiconormen alleen de kans weer om als direct gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen te overlijden. Gezondheidsschade en de kans op verwonding of materiële schade zijn daarin niet meegenomen. Er is in het BEVI geen harde norm voor het groepsrisico vastgesteld. Er is voor gekozen om de norm voor het groepsrisico als oriëntatiewaarde te handhaven, zij het met een nadrukkelijke verantwoordingsplicht. Door de afwezigheid van risicovolle activiteiten met gevaarlijke stoffen in de directe omgeving (bron: www.risicokaart.nl) van het bouwplan, voldoet de ontwikkeling aan de eis voor het
Gemeente Wijdemeren – Wijzigingsplan Nieuw Loosdrechtsedijk 176
17
plaatsgebonden risico (artikel 5 van het BEVI). Het aantal woningen neemt met één toe. Het groepsrisico verandert derhalve ook niet. Uit het oogpunt van externe veiligheid is er geen belemmering voor de realisatie van het plangebied.
4.4.
Luchtkwaliteit Op 15 november 2007 is de Wet luchtkwaliteit samen met de AMvB "Niet in betekenende mate bijdragen" (NIBM), de ministeriële regeling NIBM, de ministeriële regeling Projectsaldering en de ministeriële regeling Beoordeling luchtkwaliteit in werking getreden. Projecten die 'niet in betekenende mate bijdragen' aan de luchtverontreiniging, hoeven volgens de nieuwe wet niet meer afzonderlijk getoetst te worden aan de grenswaarden voor de buitenlucht. Het Besluit NIBM omschrijft het begrip nader: een project dat minder dan 3% van de grenswaarden bijdraagt is NIBM. Dit komt overeen met 1,2 microgram/m³ voor fijn stof en NO 2. Voor woningbouw ligt de 3%-grens op 1.500 woningen. Omdat in het plangebied het aantal woningen met één toeneemt, kan worden geconcludeerd dat uit het oogpunt van het 'Wet luchtkwaliteit' er geen belemmeringen zijn voor de realisatie van het plan.
4.5.
Waterparagraaf Sinds 1 november 2003 is de watertoets verplicht bij ruimtelijke plannen. Door de planvorming neemt de hoeveelheid verhard oppervlak niet toe. In het plangebied wordt het waterbeheer gevoerd door het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, Waternet neemt daarbij de uitvoering van het waterbeheer voor zijn rekening. De rioleringstaak binnen het plangebied valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeente Wijdemeren. In het kader van de watertoets wordt over dit bestemmingsplan overleg gevoerd met de waterbeheerder. Bij nieuwe planontwikkelingen dienen de uitgangspunten van duurzaam stedelijk waterbeheer, zoals geformuleerd door Waterschap Amstel, Gooi en Vecht daar waar mogelijk te worden toegepast. De speerpunten zijn het verbeteren van de ecologische toestand van de oppervlaktewateren, het minimaliseren van wateroverlast met het oog op klimaatverandering en het optimaliseren van de afvalwaterketen. Indien in de toekomst het verhard oppervlak in het plangebied toeneemt, dient hiervoor gecompenseerd te worden in de vorm van nieuw open water. De compensatieopgave bedraagt in dat geval ten minste 10% van de toename aan verhard oppervlak. Met het bouwplan wordt geen verhard oppervlak echter verlaagd. Derhalve kan worden gesteld dat de bebouwing geen invloed heeft op de bergingscapaciteit danwel de afvoersnelheid van het regenwater. Waar mogelijke kan de afvalketen kosteneffectief worden verbeterd door het afkoppelen van verhard oppervlak, hiermee wordt voorkomen dat schoon hemelwater afgevoerd wordt naar de
Gemeente Wijdemeren – Wijzigingsplan Nieuw Loosdrechtsedijk 176
18
afvalwaterzuiveringsinstallatie. Voor nieuwbouw is dit verplicht. Daarnaast is het mogelijk schoon hemelwater langer vast te houden voor hergebruik door het op te vangen. De DWA van het pand zal worden aangesloten op het bestaande rioleringsstelsel. Het gebruik van uitlogende materialen beïnvloedt de kwaliteit van regen- en oppervlaktewater negatief en dient voorkomen te worden (gedurende zowel de bouw- en gebruiksfase alsmede de inrichting van de openbare ruimte). Emissies naar het oppervlaktewater van PAK (teer- en bitumeuze materialen, verduurzaamd hout), lood, zink en koper (via regenwaterafvoer) moeten worden tegengegaan. Voor aanpassingen aan het bestaande waterhuishoudingsysteem dient bij het waterschap op basis van de Keur een watervergunning te worden aangevraagd. Dit geldt bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van water naar het oppervlaktewater.
4.6.
Flora en fauna De natuur in Nederland wordt beschermd vanuit twee invalshoeken: bescherming van gebieden en bescherming van soorten. De gebiedsbescherming is geregeld via de Natuurbeschermingswet (Natura2000-gebieden en Beschermde natuurmonumenten) en de provinciale structuurvisie (onder andere Ecologische Hoofdstructuur (EHS), weidevogelgebieden en ganzenfoerageergebieden). De soortbescherming is geregeld door middel van de Flora- en faunawet. De verschillende natuurwetgevingen in Nederland hebben als belangrijk component het zorgplichtbeginsel, dat van elke initiatiefnemer verlangt dat hij zich vooraf op de hoogte stelt van eventuele schadelijke effecten op voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving. Om te bepalen of de ontwikkeling invloed heeft op de natuurwaarden in en om het plangebied is een quickscan3 uitgevoerd. Gebiedsbescherming Direct ten noorden van het perceel Nieuw Loosdrechtsedijk 176 ligt het gebied Oostelijke Vechtplassen. Deze Oostelijke Vechtplassen worden beschermd via de Natuurbeschermingswet 1998 en behoren tevens tot de Ecologische Hoofdstructuur. Directe effecten op de Oostelijke Vechtplassen worden uitgesloten omdat de activiteiten zijn voorzien buiten de Oostelijke Vechtplassen. Indirecte effecten worden tevens uitgesloten. Het plan behelst de vervanging van agrarische bebouwing tot woonbebouwing. Als gevolg van deze bestemmingsplanwijziging zal de uitstoot van verzurende en vermestende stoffen afnemen. Daarnaast zal er geen extra geluidsbelasting optreden doordat de woonbebouwing een stillere activiteit is.
3
Adviesbureau Mertens, Quick scan natuur sloop en nieuwbouw aan de Nieuw-Loosdrechtsedijk 176 te Loosdrecht, rapportnr. 2015.1909, Wageningen, 26 januari 2015
Gemeente Wijdemeren – Wijzigingsplan Nieuw Loosdrechtsedijk 176
19
Door de ligging buiten de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en de mindere belastende activiteiten worden directe en indirecte op de EHS uitgesloten. Het plan beïnvloedt de omvang en werking van de Ecologische Hoofdstructuur niet. Soortenbescherming In verband met de op 1 april 2002 in werking getreden Flora- en Faunawet en de daarin verwerkte Europese richtlijnen, de Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn, dienen ruimtelijke en andere ingrepen te worden getoetst aan deze regelgeving. In de Flora- en Faunawet zijn algemene en specifieke verboden vastgelegd ten aanzien van beschermde plant- en diersoorten. Naast een aantal in de wet (en daarop gebaseerde besluiten) vermelde specifieke mogelijkheden om ontheffing te verlenen van in de wet genoemde verboden, geeft de wet een algemene ontheffingsbevoegdheid aan de minister van LNV (artikel 75, lid 3). Uit de quick scan blijkt dat negatieve effecten op matig en zwaar beschermde planten- en diersoorten kunnen worden uitgesloten. Er komen wel algemene licht beschermde zoogdieren en amfibieën voor. Voor deze soorten bestaat een algemene vrijstelling van de Flora- en faunawet. Het voorkomen van deze algemene licht beschermde soorten heeft derhalve geen procedurele betekenis. Het voorkomen van overige beschermde soorten wordt verder uitgesloten. Verder komen er algemene broedvogels voor. Voor deze algemene broedvogels geldt dat werkzaamheden moeten worden uitgevoerd buiten het broedseizoen of op een manier dat nesten en eieren niet worden geschaad.
4.7.
Archeologie Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg in werking getreden. Hiermee worden de uitgangspunten van het Verdrag van Malta binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De wet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: 'de veroorzaker betaalt'. Het Verdrag van Malta regelt de omgang met het Europees archeologisch erfgoed. Nederland ondertekende dit verdrag van de Raad voor Europa in 1992. Aanleiding voor dit verdrag was dat het Europese archeologische erfgoed in toenemende mate bedreigd werd. Niet alleen door natuurlijke processen of ondeskundig gebruik van het bodemarchief, maar ook door ontwikkelingen in de ruimtelijke ordening. In het vigerende bestemmingsplan heeft het perceel een archeologische dubbelbestemming. Op de beleidskaart archeologie van de gemeente Wijdemeren geldt voor de locatie een onderzoeksverplichting bij plannen groter dan 100 m² en dieper dan 35 cm. Ter plaatse van de nieuwe woning staat momenteel grotendeels een loopstal. Hier is de bodem geroerd. Het gedeelte buiten de contouren van de loopstal is ruimschoots kleiner dan 100 m². De bodemingreep voor
Gemeente Wijdemeren – Wijzigingsplan Nieuw Loosdrechtsedijk 176
20
de bouw van de ruimte-voor-ruimte woning is ligt derhalve onder de vrijstellingsgrens. Archeologisch onderzoek is derhalve niet noodzakelijk. Afbeelding 9: Fragment beleidskaart archeologie
4.8.
Bestaande bedrijvigheid In planologische procedures waarin de vestiging van woningen in de nabijheid van bedrijven mogelijk wordt gemaakt, moet rekening worden gehouden met ruimtelijk relevante milieuhygienische aspecten van die bedrijven. Een belangrijk hulpmiddel om hiermee rekening te houden is de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering', die voor het eerst in 1986 verscheen en voor het laatst in 2009 geactualiseerd. In deze brochure is een omvangrijke lijst van bedrijven opgenomen, waarin per bedrijf voor een aantal aspecten de mate van ruimtelijk relevante hinderlijkheid is weergegeven. Milieuzonering zorgt voor een voldoende afstand tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) in ruimtelijke plannen. Het doel hiervan is enerzijds in ruimtelijke plannen milieuhinder bij woningen (en andere gevoelige functies) te voorkomen, en anderzijds aan bedrijven voldoende milieuruimte te bieden voor het uitoefenen van hun bedrijfsactiviteiten: "zware" bedrijven zullen verder van gevoelige bestemmingen worden gesitueerd dan "lichte" bedrijven. De bedrijven in de VNG-brochure zijn opgenomen in een tabel, die is ingedeeld in milieucategorieën, waarbij per bedrijf is aangegeven wat de gewenste afstand tot een rustige woonwijk dient te zijn (de zogenaamde afstandentabel). Deze afstanden kunnen als basis worden gehanteerd, maar zijn indicatief. In het algemeen wordt door middel van het aanbrengen van een zonering tussen bedrijvigheid en woonbebouwing de overlast ten gevolge van de bedrijfsactiviteiten zo laag mogelijk gehouden. De afstanden worden gemeten tussen enerzijds de grens van de bestemming die de milieubelastende functie(s) toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een milieugevoelige functie die op grond van het bestemmingsplan mogelijk is.
Gemeente Wijdemeren – Wijzigingsplan Nieuw Loosdrechtsedijk 176
21
In de VNG-brochure worden verschillende omgevingstypen onderscheiden. Rustige woonwijk. De richtafstanden van de richtafstandenlijst gelden standaard ten opzichte van het omgevingstype rustige woonwijk. Een rustige woonwijk is ingericht volgens het principe van de functiescheiding: afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies voor; langs de randen is weinig verstoring door verkeer. Vergelijkbaar met de rustige woonwijk zijn rustig buitengebied, stiltegebied en natuurgebied. Daarvoor gelden dan ook dezelfde richtafstanden. Gemengd gebied. Naast het omgevingstype rustige woonwijk kent de VNG-uitgave ook het omgevingstype gemengd gebied. Wanneer sprake is van omgevingstype gemengd gebied kunnen de richtafstanden tussen milieubelastende en milieugevoelige functies, voor met name het aspect geluid, met één afstandsstap verlaagd worden, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat. Het aspect geluid is veelal het maatgevende aspect. Een gemengd gebied is een gebied met een variatie aan functies; direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren ook tot het omgevingstype gemengd gebied. Gezien de aanwezige functiemenging of de ligging nabij drukke wegen kent het gemengd gebied al een hogere milieubelasting. Dat rechtvaardigt het verlagen van de richtafstanden met één stap. De richtafstand van 30 meter voor een bedrijf in milieucategorie 2 kan dan bijvoorbeeld worden verkleind tot 10 meter. In de nabije omgeving van het plangebied is een aantal (agrarische) bedrijven gevestigd. De omgeving is derhalve niet als rustig buitengebied te karakteriseren. Aan de Nieuw Loosdrechtsedijk 172 en 178 mogen op grond van het vigerende bestemmingsplan bedrijfsactiviteiten worden uitgeoefend die behoren tot categorie 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten. Dit zijn bedrijfstypen dan wel bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving toelaatbaar zijn tussen of onmiddellijk naast woonbebouwing, echter alleen in gebieden met gemengde functies. Gelet op de diversiteit aan functies in de directe omgeving is dat ter plaatse het geval. De afstand tussen de nieuwe woning en het percelen Nieuw Loosdrechtsedijk 172 en 178 bedraagt respectievelijk bijna 16 meter en 18 meter. Gelet op het feit dat de uitbreidingsmogelijkheden voor deze bedrijven, gelet op gemaximeerde bebouwingsmogelijkheden, is het aannemelijk dat de aanwezigheid van die bedrijven ter plaatse geen onevenredige hinder zullen veroorzaken voor de bewoners. Het bedrijf vormt derhalve geen belemmering voor de planontwikkeling. Voor de overige (agrarische) bedrijven in de omgeving geldt dat andere woningen op kortere afstand van die (agrarische) bedrijven zijn gesitueerd, waardoor die woningen bepalend zijn voor de uitbreidingsmogelijkheden van die (agrarische) bedrijven.
Gemeente Wijdemeren – Wijzigingsplan Nieuw Loosdrechtsedijk 176
22
5.
Juridische planbeschrijving
5.1.
Algemeen Op 1 juli 2008 zijn de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (en het Besluit ruimtelijke ordening) in werking getreden. Vanaf 1 januari 2010 is het toepassen van de digitale standaarden verplicht. Vanaf 1 juli 2013 dient hiervoor het rapport Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP-2012) te worden toegepast. Echter, op grond van artikel 8.1.2 van het Besluit ruimtelijke ordening mag een wijziging van een bestemmingsplan, dat in ontwerp ter inzage is gelegd voor 1 januari 2010, worden vormgegeven, ingericht en beschikbaar gesteld op de wijze waarop het bestemmingsplan waarop de wijziging betrekking heeft, is vormgegeven, ingericht en beschikbaar gesteld. Digitale beschikbaarstelling is derhalve niet verplicht. Van deze mogelijkheid is in dit wijzigingsplan gebruik gemaakt omdat op grond van de wijzigingsregels expliciet de bestemming "Woondoeleinden" uit artikel 16 van het bestemmingsplan "Loosdrecht, landelijk gebied Noordoost" toegepast dient te worden. Aangezien deze bestemming niet overeenkomstig de digitale standaarden is vormgegeven, is het voor het onderhavige wijzigingsplan niet mogelijk om dit wel conform die standaarden op te stellen.
5.2.
Wijzigingsplan Het wijzigingsplan geeft de bestemming en de bebouwingsmogelijkheden van de gronden aan. Het plangebied omvat uitsluitend het voormalig agrarisch bouwperceel. Het volledige perceel krijgt de bestemming "Woondoeleinden". Op de verbeelding is door middel van de aanduiding 'woning' aangegeven waar de te handhaven en de nieuwe woning staan. Voor de nieuwe woning is bovendien (maatvoerings)aanduiding aangegeven die conform de wijzigingsregels de goot- en bouwhoogte maximeert op respectievelijk 3,5 en 8 meter. In artikel 1 worden de gebruikte begrippen beschreven, zoals het bestemmingsplan, het wijzigingsplan en de verbeelding. In artikel 2 is de verhouding tussen het wijzigingsplan en het bestemmingsplan vastgelegd. De regels behorende bij het bestemmingsplan zijn onverminderd van toepassing voor het onderhavige wijzigingsplan, tenzij in dit wijzigingsplan anders wordt bepaald. In de regels van het wijzigingsplan is voorts een aantal algemene regels opgenomen. Er is een eigen antidubbeltelbepaling (artikel 3) opgenomen en eigen overgangsrecht (artikel 4). Het opnemen van deze bepalingen is volgens het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) voor elk bestemmingsplan verplicht. Omdat in artikel 1.1.1 van het Bro een wijzigingsplan wordt gelijkgesteld aan een bestemmingsplan geldt dit dus ook voor een wijzigingsplan. Tenslotte bevat het plan een slotregel (artikel 5).
Gemeente Wijdemeren – Wijzigingsplan Nieuw Loosdrechtsedijk 176
23
6.
Uitvoerbaarheid
6.1.
Economische uitvoerbaarheid Conform artikel 6.12. lid 1 Wro dient de gemeenteraad een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop een bouwplan gerealiseerd wordt. Volgens artikel 6.2.1. van het Bro wordt hier in ieder geval de bouw van één of meerdere hoofdgebouwen onder verstaan. Voor het plan zal derhalve in principe een exploitatieplan vastgesteld dienen te worden. Conform artikel 6.12. lid 2 Wro kan de gemeenteraad besluiten om geen exploitatieplan vast te stellen indien het verhaal van de kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluiten begrepen gronden anderszins verzekerd is. De economische uitvoerbaarheid komt volledig voor de rekening van de initiatiefnemer. De gemeente Wijdemeren en de initiatiefnemer zullen een exploitatieovereenkomst afsluiten, waarin ook planschadeverhaal is opgenomen, waardoor de gemeente planschadeclaims bij de initiatiefnemer kan verhalen. Voor de gemeente Wijdemeren zijn er geen financieel-economische gevolgen van de bouw van de woning op het perceel.
6.2.
Maatschappelijke uitvoerbaarheid In het kader van het wettelijk vooroverleg op grond van artikel 3.1.1 Bro is het plan verzonden aan een aantal instanties. Indien er reacties worden ingediend, zal deze paragraaf worden aangevuld met een samenvatting en beantwoording van die reacties.
6.3.
Zienswijzen In het kader van de wijzigingsplanprocedure wordt belanghebbenden de mogelijkheid geboden tegen het plan een zienswijze in te dienen. De gemeente zal vervolgens de verschillende belangen tegen elkaar afwegen.
Gemeente Wijdemeren – Wijzigingsplan Nieuw Loosdrechtsedijk 176
Bijlage: akoestisch onderzoek
Akoestisch onderzoek.