Brief aan de leden T.a.v. het college
frontoffice tel.
uw kenmerk
bijlage(n)
onderwerp
ons kenmerk
datum
wetswijzigingen
SEZ/JOC/2003004930 Lbr. 03/176
19 december 2003
(070) 3738022
inzake de kabel Samenvatting
Er zijn vijf nieuwe Europese richtlijnen in werking getreden die met name aanleiding hebben gegeven tot de volgende (voorstellen voor) wijzigingen van wetten:
Mediawet: Het betreft de doorgifteplicht van lokale omroepen, het vervallen van de verspreidingsbeperking van lokale en regionale omroepen en de bepalingen inzake de programmaraden bij de kabel.
Telecommunicatiewet en Wet Onafhankelijke Post- en Telecommunicatieautoriteit/OPTA: Het gaat hier om het zogeheten ‘Kabelwetje’, dat de toegang tot de kabel in afwachting van een grotere wetswijziging en de bevoegdheden van de OPTA terzake regelt.
Telecommunicatiewet e.a.: Dit is het wetsvoorstel op basis van de Europese richtlijnen, waarin wordt getracht een netwerk en diensten onafhankelijk kader te bieden, het Open Network Provision/ONP-kader.
In deze ledenbrief behandelen wij de (voorgestelde) wijzigingen. Het tweede voorstel is in 2003 door de Eerste Kamer afgerond. De andere twee niet. De bedoeling van de wetgever is volgens de Brancheorganisatie van kabelbedrijven, de VECAI, dat de kabel nu op rijksniveau en niet meer op gemeenteniveau wordt geregeld. Daarbij moet aangetekend worden dat de OPTA verwacht dat er het komende jaar nog geen concrete bepalingen van haar kant liggen. Bovendien is de wetgever zelf van oordeel dat de privaatrechtelijke afspraken tussen gemeenten en kabelexploitanten onverkort van kracht blijven, mits zij niet in strijd zijn met de wet. Een aantal kabelexploitanten heeft evenwel berichten met een andere strekking hierover onder gemeenten verspreid. Wij achten dat niet correct. Indien u het niet met uw kabelexploitant eens bent, kunt u eventueel samen met gemeenten in een vergelijkbare situatie het overleg met deze exploitant openen of uiteindelijk naar de rechter stappen. © VNG
Extra exemplaren van deze brief zijn te bestellen via bovengenoemd telefoonnummer tegen vergoeding van € 0,45 per pagina. Kopiëren t.b.v. intern gebruik door leden VNG is toegestaan.
Postbus 30435 Nassaulaan 12
2500 GK 2514 JS
Den Haag Den Haag
Tel 070 373 83 93
Fax 070 363 56 82
www.vng.nl
Aan de leden
frontoffice tel.
uw kenmerk
bijlage(n)
onderwerp
ons kenmerk
datum
wetswijzigingen inzake de kabel
SEZ/JOC/2003004930 Lbr. 03/176
19 december 2003
(070) 3738022
Geacht college,
Er zijn vijf nieuwe Europese richtlijnen in werking getreden. Vier daarvan hadden per 1 juli 2003 in Nederland in de wetgeving moeten worden geïmplementeerd en één in november 2003. Tot op heden hebben met name deze richtlijnen aanleiding gegeven tot de volgende (voorstellen voor) wijzigingen van wetten:
Mediawet: Het betreft de doorgifteplicht van lokale omroepen, het vervallen van de verspreidingsbeperking van lokale en regionale omroepen en de bepalingen inzake de programmaraden. Deze wetswijziging moet nog door de Eerste Kamer worden goedgekeurd. Men wacht op de memorie van antwoord van de staatssecretaris van Cultuur en Media.
Telecommunicatiewet en Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit/OPTA: Het gaat hier om het zogeheten ‘Kabelwetje’, dat de toegang tot de kabel moet regelen in afwachting van een grotere wetswijziging. Het Kabelwetje is op 15 december 2003 door de Eerste Kamer aangenomen.
Telecommunicatiewet e.a.: Dit is het wetsvoorstel op basis van de Europese richtlijnen, waarin wordt getracht een onafhankelijk kader bieden: het Open Network Provision/ONP-kader. Dit voorstel moet nog door de Eerste Kamer worden behandeld: op 16 december 2003 was er een voorbereidend onderzoek.
Het tweede voorstel is dus in 2003 door de Eerste Kamer afgerond. De andere twee niet. Desondanks hebben enkele kabelexploitanten gemeenten bericht met de mededeling de overeenkomsten tussen hen beide te willen openbreken per 1 januari 2004, met name ten aanzien van de tarieven. De exploitanten willen vanaf die datum een uniform tarief hanteren in hun verzorgingsgebied. Zij zijn van oordeel dat de gemeenten hierbij niet langer een taak hebben. In deze ledenbrief behandelen wij de wetsvoorstellen. Tevens geven wij aan waarom wij de Postbus 30435 Nassaulaan 12
2500 GK 2514 JS
Den Haag Den Haag
Tel 070 373 83 93
Fax 070 363 56 82
www.vng.nl
handelwijze van de kabelexploitanten op basis van deze voorstellen niet correct achten.
Huidige Mediawet en wijzigingsvoorstellen Programma-aanbod Na de wijziging van de Mediawet in juli 1997 dient de aanbieder van een omroepnetwerk (met name kabelexploitanten) op basis van artikel 82i ten minste 15 televisie- en 25 radiozenders aan te bieden: het wettelijk minimumpakket. Hiertoe behoren in elk geval de publieke landelijke, regionale en lokale omroep, de Nederlandstalige Belgische publieke televisieomroep en twee Nederlandstalige Belgische publieke radio-omroepen: het must carry-pakket. In bijzondere gevallen kan gedeeltelijke ontheffing worden verleend. Een aangeslotene kan besluiten alleen het must carry-pakket te willen ontvangen tegen een lager tarief. Over de samenstelling van het (restant van) het minimumpakket wordt advies uitgebracht door een representatieve programmaraad. In het huidige voorstel tot wijziging van de Mediawet moet de kabelexploitant ook maximaal twee extra tv-programma’s en vijf radio-programma’s van de lokale omroep doorgeven die bestemd zijn voor specifieke bevolkingsgroepen, waaronder minderheden. Dit komt vooral voor in de grote steden.
Programmaraden De programmaraden worden op basis van artikel 82k benoemd door de gemeenteraad (wij hebben voorgesteld dit ook na het gemeentelijk dualisme zo te laten). De aanbieder van een omroepnetwerk kan slechts om zwaarwichtige redenen van dit advies afwijken. Zwaarwichtige redenen zijn volgens een Beleidsregel van het Commissariaat voor de Media, gepubliceerd in de Staatscourant van 2 november 2001: het advies volgen leidt tot strijd met het recht, brengt de financieel-economische exploitatie-mogelijkheden in gevaar, zorgt voor een onvoldoende pluriform programma-aanbod of het advies bevat te veel dure programma’s. In het huidige voorstel tot wijziging van de Mediawet moet de kabelexploitant het advies van de programmaraad over het wettelijk minimumpakket volgen, tenzij er zwaarwichtige redenen zijn. Het is de bedoeling dat hij elke beslissing motiveert. De kabelexploitant kan ook in nieuwe wetsvoorstel de programmaraad om advies blijven vragen over de overige programma’s. Het wetsvoorstel kent geen bepalingen voor het al dan niet overnemen van dit laatste advies. Voorts wordt in dit voorstel de grootte van de programmaraad geregeld: minimaal 7 en maximaal 15 leden. Bovendien wordt bepaald dat er een reglement is waarin onder andere duidelijk wordt hoe de programmaraad communiceert over instelling, taak en samenstelling naar de aangeslotenen op het omroepnetwerk. Het reglement moet ook regels bevatten over de totstandkoming, inhoud, vaststelling, Postbus 30435 Nassaulaan 12
2500 GK 2514 JS
Den Haag Den Haag
Tel 070 373 83 93
Fax 070 363 56 82
www.vng.nl
openbaarmaking en geldigheidsduur van een advies van de programmaraad. Hiertoe heeft het Commissariaat voor de Media een modelreglement gemaakt na overleg met diverse betrokkenen, zoals de VNG. Het modelreglement is te vinden op www.cvdm.nl. Over de bekostiging wordt in de toelichting gemeld dat het de bedoeling is dat gemeenten en kabelexploitanten de thans ongeveer 56 veelal bovenlokaal functionerende programmaraden gezamenlijk betalen. Het Rijk neemt de ondersteunende organisatie, de Stichting Landelijk Steunpunt Programmaraden, voor zijn rekening. Over de taken en de kosten van dit alles heeft het bureau van Naem en Partners onderzoek gedaan. Elke individuele programmaraad kost ongeveer € 29.000 en de landelijke organisatie € 350.000 (zie voor nadere gegevens ook www.kabelraden.nl). Tarieven In artikel 82j van de Mediawet is opgenomen dat bij algemene maatregel van bestuur een maximumtarief kan worden vastgesteld voor de ontvangst van het wettelijk minimumpakket. Dit is tot op heden niet gebeurd. Geschillen Geschillen tussen de programmaraden en de kabelexploitanten en tussen de programma-aanbieders en de kabelexploitanten over het wettelijk minimumpakket, kunnen op basis van de Mediawet worden voorgelegd aan het Commissariaat voor de Media. Andere geschillen tussen de eerste twee partijen aan de rechter en tussen de laatste twee partijen op basis van de Telecommunicatiewet aan de OPTA. Huidige Telecommunicatiewet Geen machtigingen meer, 1997 Door de wijziging van de Telecommunicatiewet/Wet op de Telecommunicatievoorzieningen in juli 1997 verdween het zogeheten machtigingensysteem. Machtigingen – dat wil zeggen de bevoegdheid om te bepalen welke zenders via de kabel worden uitgezonden – waren voordien veelal in handen van de gemeenten. Vervolgens wilde de Branche-organisatie van kabelbedrijven, de VECAI, alle afspraken in overeenkomsten tussen gemeenten en kabelexploitanten juridisch nietig verklaren. Dit bleek niet haalbaar. Daar waar afspraken stonden tegenover de overdacht van de machtiging van de gemeente aan de kabelexploitant, had dit nog wel gekund. Maar veelal vloeiden de afspraken voort uit de verkoop van de kabel van de gemeente aan de kabelexploitant, waardoor zij ondanks de wetswijziging van kracht bleven. OPTA-Richtsnoeren, 2002 Kabelexploitanten maken afspraken met programma-aanbieders. Hierbij zijn zij ten aanzien van het minimumpakket gebonden aan de Mediawet. Met betrekking tot de programma’s daarboven zijn zij Postbus 30435 Nassaulaan 12
2500 GK 2514 JS
Den Haag Den Haag
Tel 070 373 83 93
Fax 070 363 56 82
www.vng.nl
gebonden aan de Telecommunicatiewet en de Mededingingswet. Indien er verschil van mening is, dan zijn in dit kader met name de Richtsnoeren met betrekking tot geschillen over toegang tot omroepnetwerken van de OPTA van belang. Daarin staat voorop dat de voorwaarden van de kabelexploitant transparant, non-discriminatoir en kostengeoriënteerd dienen te zijn. Doorgiftevergoedingen door aanbieders Als de kabelexploitant bij de programma-aanbieder geen kosten voor doorgifte in rekening brengt/kan brengen, dan moet hij deze kosten volgens de OPTA verhalen op de abonnees indien het desbetreffende programma onderdeel uitmaakt van het wettelijk minimumpakket of het met de gemeente afgesproken standaardpakket. Voor de overige vergoedingen ten laste van de aanbieder zijn in de genoemde Richtsnoeren criteria opgesteld. Geschillen tussen de aanbieders en de kabelexploitanten over de programma’s die niet behoren tot het wettelijk minimumpakket maar waarover de programmaraad wel kan adviseren, kunnen zoals vermeld door de programma-aanbieder worden voorgelegd aan de OPTA. Tarieven voor abonnees Consumenten dienen zich bij problemen over de tarieven tot de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) te richten. Dit kan alleen achteraf. Het Commissariaat voor de Media houdt zich daar niet mee bezig. De OPTA heeft medio 2002 een consultatiedocument vervaardigd met het oog op een mogelijke invoering van een vastrechtsysteem bij de kabel. De abonnee zou een vast basisbedrag voor de toegang (eventueel gecombineerd met het wettelijk verplichte mediapakket) betalen en vervolgens een bedrag per soort dienst (radio/televisie, internet, telefoon). Dit document heeft echter tot op heden geen juridisch vervolg gekregen. Dit kan wel gebeuren, als de OPTA op basis van de wetswijzigingen meer bevoegdheden krijgt en/of de minister van Economische Zaken daarover opvattingen formuleert.
Postbus 30435 Nassaulaan 12
2500 GK 2514 JS
Den Haag Den Haag
Tel 070 373 83 93
Fax 070 363 56 82
www.vng.nl
Voorstellen tot wetswijzigingen 2003 Telecommunicatiewet en Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit/Kabelwetje In dit voorstel wordt gesteld dat de OPTA een of meer markten bepaalt voor openbare telecommunicatienetwerken bestemd voor telefonie, internet en/of het verspreiden van programma’s. Voorts moet de OPTA aangeven of er binnen deze onderscheiden markten sprake is van concurrentie. Aan de aanbieders met een aanmerkelijke marktmacht kan de OPTA de volgende verplichtingen opleggen: toegang verlenen, kostengeoriënteerd tarief voor deze toegang vragen, informatie verstrekken over de toegang, toegang bieden tegen gelijke voorwaarden, vooraf een duidelijk referentiekader bieden voor toegang plus tarieven, en een gescheiden boekhouding voeren over de programma’s, diensten en dergelijke. De OPTA is ook bevoegd bij geschillen over de toegang. Zoals vermeld is het Kabelwetje op 15 december 2003 door de Eerste Kamer afgerond. Telecommunicatiewet e.a. De voorgestelde wijzigingen zijn afgeleid van de Europese richtlijnen. Ze zijn voor een deel gelijk aan de bovengenoemde wijzigingen in het Kabelwetje. Echter, er is bepaald dat de OPTA ook verplichtingen kan opleggen aan een partij met aanmerkelijk marktbelang op eindgebruikersniveau d.w.z. de abonnee. De OPTA is voorts bevoegd bij geschillen op dit niveau. De OPTA stelt dat zij in dit kader met name een verantwoordelijkheid heeft voor het transport, terwijl de tariefbepaling in de Mediawet de content betreft. Deze wetswijziging wordt in 2003 niet meer door de Eerste Kamer afgerond. Gevolgen wetswijzigingen voor gemeenten Nieuwe fase volgens de VECAI Thans staan we volgens de VECAI voor een nieuwe fase in de relatie gemeenten-kabelexploitanten. De nieuwe Mediawet is onder het motto van liberalisering totstandgekomen. De wet biedt wel een minimumwaarborg voor de inbreng van de burgers bij de programmering op de kabel via de door de gemeenteraad benoemde programmaraad en de controle door het Commissariaat voor de Media. Ook biedt de wet een waarborg voor de tarieven, omdat de eerstverantwoordelijke bewindspersoon kan ingrijpen. Naast de Mediawet gelden bovendien de bepalingen op basis van de Telecommunicatiewet en de Mededingingswet, die gecontroleerd worden door de OPTA en de NMa. De VECAI ziet geen rol meer voor gemeenten.
Postbus 30435 Nassaulaan 12
2500 GK 2514 JS
Den Haag Den Haag
Tel 070 373 83 93
Fax 070 363 56 82
www.vng.nl
Berichten van kabelexploitanten aan gemeenten Casema heeft in oktober 2003 een brief aan de gemeenten in zijn verzorgingsgebied gezonden met de mededeling dat ‘gemeenten geen rol meer hebben in het toezicht op Casema’ gelet op de nieuwe wetgeving. Deze kabelexploitant is dan ook van plan om het tarief voor het standaardpakket (dit is het pakket dat voor een bepaald gebied gebruikelijk is) en voor het basispakket (dit is het wettelijk minimumpakket plus een service- en een etalagekanaal) in het gehele verzorgingsgebied per 1 januari 2004 te uniformeren tot respectievelijk € 13,30 en € 8,50, beide inclusief BTW. Hogere tarieven worden verlaagd en tarieven die ver onder het uniforme tarief liggen, worden in twee etappes verhoogd. UPC heeft eveneens in oktober een brief verzonden aan de gemeenten in zijn verzorgingsgebied met wie hij nog een geldige overeenkomst had met het verzoek om overleg omdat hij, gelet op de nieuwe wetgeving, wil overgaan tot een uniform tarief. Medio 2003 heeft UPC voor die gemeenten met wie er geen geldige overeenkomst meer was een uniform tarief bepaald, te weten maximaal € 12,77 exclusief BTW voor het standaardpakket. Er is een groeimodel voor de gemeenten waar de tarieven erg laag zijn. UPC heeft zijn brief vergezeld doen gaan met een juridisch advies van derden, waarin staat dat gemeenten geen taak meer toekomt na de veranderende wetten en dat zij bovendien privaatrechtelijke overeenkomsten hebben gesloten op basis van de eertijds aan hen toekomende publiekrechtelijke machtiging voor het beheer van de kabel op basis van de toenmalige Wet op de telecommunicatievoorzieningen. Gemeenten misbruiken volgens dit advies hiermee hun macht. Essent heeft soortgelijke mededelingen gedaan aan gemeenten. Wetten maken geen inbreuk op rechten gemeenten Aanvankelijk leek het Commissariaat voor de Media ervan uit te gaan dat de afspraken tussen gemeenten en kabelexploitanten door de nieuwe wetgeving niet meer geldig zouden zijn. Maar in zijn brief aan de gemeente Hilversum van 19 februari 2002 geeft het Commissariaat aan dat de overeenkomsten tussen gemeenten en kabelexploitanten onverkort intact blijven, indien er meer afgesproken is dan het wettelijk minimumpakket behelst, maar de wet niet wordt doorkruist. Dit doet de gemeente dan niet vanuit een publiek- maar vanuit een privaatrechtelijke bevoegdheid. Van de zijde van het ministerie was men desgevraagd eveneens van oordeel dat gemeenten bepalingen in overeenkomsten met kabelexploitanten over programmaraden, programma-aanbod en/of tarieven kunnen handhaven, zolang deze de wettelijke bepalingen niet doorkruisen. Dit heeft de staatssecretaris van Cultuur en Media ook betoogd naar aanleiding van vragen uit de Tweede Kamer. Zij is van oordeel dat kabelexploitanten veelal grote commerciële partijen zijn die vrijwillig overeenkomsten met gemeenten zijn aangegaan. Als zij vinden dat gemeenten deze thans ten onrechte niet willen Postbus 30435 Nassaulaan 12
2500 GK 2514 JS
Den Haag Den Haag
Tel 070 373 83 93
Fax 070 363 56 82
www.vng.nl
aanpassen, dan kunnen zij naar de civiele rechter stappen. Juristen bij individuele gemeenten komen inmiddels ook tot deze conclusie. De gemeente Hilversum heeft zelfs een kort geding aangespannen tegen UPC, dat dient op 19 december 2003. Andere wijzigingen Digitalisering Aanvankelijk was het plan van de kabelexploitanten om snel en veel te digitaliseren. Consumenten zouden met behulp van de aanschaf van een decoder die programma’s kunnen zien die buiten het wettelijk minimumpakket vielen. Maar er rezen twee problemen:
Gemeenten bleken niet bereid om hun burgers meer te laten betalen voor hetzelfde pakket, dat deels achter de decoder kwam.
Grote commerciële programma-aanbieders, zoals Holland Media Groep (HMG) en SBS6, wilden niet achter de decoder, want hun bereik zou daarmee dalen en daarmee naar verwachting hun advertentie-inkomsten.
In Haarlem zijn bepalingen over digitalisering in een conceptcontract bij de verkoop van de kabel tussen de gemeente en UPC om deze redenen uiteindelijk geschrapt. Hierin was aanvankelijk opgenomen dat er in fasen gedigitaliseerd zou worden, hetgeen zou samenhangen met grotere keuzemogelijkheden voor de consument (satelliet, digitenne). De tarieven voor de consumenten zouden gefaseerd aan deze veranderende omstandigheden aangepast worden. De huidige berichtgeving over de digitalisering is (nog) niet helder. Deze onduidelijkheid over digitalisering bleek ook uit de Kamerbespreking van het voorstel tot wijziging van de Mediawet op 8 september 2003. Na de eerste verwachting van digitalisering op brede schaal, werd er vervolgens de digitalisering van met name thema- en doelgroepzenders verwacht. Volgens de VECAI gaan thans steeds meer kabelexploitanten ertoe over om het gehele analoge pakket ook digitaal te verspreiden. In de digitale omgeving worden hieraan nog zo’n 30 à 40 zenders toegevoegd. Daarnaast worden dan ook nog eens premiumkanalen, bijvoorbeeld in de sfeer van thema- en doelgroepzenders, aangeboden. (Prijs)afspraken kabelexploitant/programma-aanbieder Vorig jaar hebben Casema en HMG afgesproken dat de programma’s van HMG (RTL4, RTL5 en Yorin) door Casema altijd in haar standaardpakket zullen worden doorgegeven. Hetzelfde wil men met de SBS-groep. Tevens gaven de aanbieders niet langer toestemming om hun programma’s door te geven in het basispakket. Dit heeft geleid tot protesten van een aantal programmaraden bij het Commissariaat voor de Media, omdat deze afspraak hun Mediawettelijke bevoegdheden zou doorkruisen. Het Commissariaat heeft op 11 april 2002 hierover met Casema gesproken en de HMGPostbus 30435 Nassaulaan 12
2500 GK 2514 JS
Den Haag Den Haag
Tel 070 373 83 93
Fax 070 363 56 82
www.vng.nl
en SBS-groep hierover geconsulteerd. HMG heeft deze afspraak om de volgende redenen gemaakt: HMG wil graag iedereen blijven bereiken (en wil dus ook niet louter achter de decoder) en wil financiële continuïteit. Het kwam steeds vaker voor dat programmaraden de HMG-programma’s niet opnamen in het wettelijk minimumpakket waarover zij adviseren, omdat zij van oordeel waren dat de kabelexploitant deze toch wel zou uitzenden in het standaardpakket. Men koos derhalve voor meer kwetsbare programma’s. Dit betekende evenwel dat HMG niet verzekerd was van continuïteit, omdat het bedrijf elk jaar opnieuw met de kabel-exploitant moest gaan onderhandelen over de te betalen doorgiftevergoeding. Van VECAI-zijde is in dit opzicht het volgende over HMG gemeld: (1) zij wil niet afhankelijk wil zijn van de grillen van een programmaraad, die zomaar zou kunnen besluiten RTL4 wel, maar RTL5 niet in het pakket te adviseren; (2) zij heeft zekerheid van doorgifte voor een langere periode dan één jaar nodig heeft in verband met investeringsbeslissingen en (3) zij wil geen personeel meer inzetten om in weekenden en op avonden het hele land door te reizen om bij een groot aantal programmaraden acte de présence te geven. In ruil voor een meerjarige doorgifteovereenkomst voor de drie HMG-zenders en een substantieel lagere doorgiftevergoeding, heeft HMG volgens de VECAI toestemming gegeven voor de digitale verspreiding van haar programma’s. Bovendien heeft zij toegezegd nieuwe content te zullen ontwikkelen voor de digitale omgeving. De afspraak tussen Casema en de grote commerciële aanbieders is ook een van de redenen waarom Casema de overeenkomsten met de gemeenten wil openbreken. Het Commissariaat heeft de protesterende programmaraden gelijk gegeven en Casema gelast om het advies van de programmaraad op te volgen. Indien Casema na twee maanden nog in gebreke bleef zou een bestuurlijke boete worden opgelegd. Casema heeft daartegen een bezwaarschrift ingediend. De rechter heeft op 27 november 2003 hierover uitspraak gedaan en Casema gelijk gegeven. Dit betekent dat het advies van de programmaraad niet opgevolgd behoeft te worden en de programma’s van SBS6 en HMG in het standaardpakket en niet in het basispakket kunnen worden opgenomen. Het Commissariaat stelt hoger beroep in. Aandachtspunten voor de afspraken tussen gemeenten en kabelexploitanten Zoals vermeld hebben de gemeenten bij de verkoop van de kabel vaak afspraken gemaakt met de kabelexploitanten over de tarieven, het aanbod op de kabel en de samenstelling, werkwijze, bevoegdheid en vergoeding bij de programmaraden. Gelet op de veranderende situatie gaan wij op deze drie aspecten nader in.
Postbus 30435 Nassaulaan 12
2500 GK 2514 JS
Den Haag Den Haag
Tel 070 373 83 93
Fax 070 363 56 82
www.vng.nl
1. Tarieven Met betrekking tot de tarieven is er een gevoelen bij sommige landelijke partijen (VECAI, OPTA) dat deze laag zijn. Echter, het is de vraag of consumenten alsnog meer zouden moeten gaan betalen voor (digitale) vernieuwingen die de kabelexploitant wil doorvoeren en/of kabelaansluitingen die volgens hen soms te duur door de exploitant zijn gekocht van de gemeente. Bovendien zien gemeenten de kosten voor deze voorziening in het licht van de totale gemeentelijke lasten voor de burger. Bij de verkoop van de kabel hebben sommige gemeenten bijvoorbeeld genoegen genomen met een lage opbrengst om de lasten voor de burger te drukken. De kabelexploitanten streven echter thans naar uniformering c.q. in de meeste gevallen verhoging zonder daarbij echt inzicht te geven in hun kosten. 2. Aanbod op de kabel Gelet op de bestaande wetten en de te verwachten wetswijzigingen kunnen concrete bepalingen over het aanbod op de kabel in de overeenkomst met de kabelexploitant heroverwogen worden. Bovendien doorkruist dit al snel de wettelijk verplichte open toegang tot de kabel. Indien de gemeente iets in deze sfeer wil blijven regelen, dan kan zij dat beter doen via de programmaraad. 3. Programmaraden De samenstelling en werkwijze van de programmaraden zullen ten aanzien van het advies over het wettelijk minimumpakket moeten gaan voldoen aan de nieuwe Mediawet. Er is daartoe een modelreglement ontwikkeld door het Commissariaat voor de Media. Dit kan anders liggen bij de in de overeenkomsten tussen gemeenten en kabelexploitanten opgenomen bevoegdheid van de programmaraden, die verder reikt dan de wettelijke bevoegdheid. In het overleg over de wijziging van de Mediawet op 8 september 2003 betoogde een Kamerlid dat een groter collectief aanbod het bevorderen van de keuzevrijheid van de burger belemmert. De VECAI wijst er bovendien op dat haar onderhandelingspositie jegens de programma-aanbieders zwakker wordt naarmate de adviesbevoegdheid van de programmaraad groter wordt: de aanbieders weten bij een positief advies dat hun programma’s normaal gesproken door de exploitant moeten worden doorgegeven en zullen hun vergoeding zo laag mogelijk proberen te houden. In het eerdergenoemd onderzoek door bureau van Naem en Partners naar de wenselijkheid en de bekostiging van de landelijke ondersteuning van de programmaraden, is in overleg met de VNG ook gekeken naar de kosten die programmaraden op lokaal niveau zouden moeten maken, indien zij willen voldoen aan het modelreglement van het Commissariaat voor de Media. Deze zijn volgens van Naem en Partners ongeveer € 29.000 per programmaraad. Het Rijk is van oordeel dat gemeenten en kabelexploitanten deze kosten gezamenlijk moeten delen. Eerder, toen er nog honderden programmaraden leken te ontstaan, hebben wij gepleit voor vergoeding aan gemeenten. Nu er slechts iets meer dan 55 zijn voor het gehele land, hebben wij ons neergelegd bij de gebruikelijke taakverdeling tussen de overheden. Sommige kabelexploitanten, zoals UPC, geven thans een vast bedrag per Postbus 30435 Nassaulaan 12
2500 GK 2514 JS
Den Haag Den Haag
Tel 070 373 83 93
Fax 070 363 56 82
www.vng.nl
programmaraad,. Andere, zoals Casema, geven een wisselend bedrag veelal op basis van de overeenkomst met de desbetreffende gemeente(n). Zij willen geen afspraken maken over een uniforme vergoeding door hen.
Tot slot De bedoeling van de wetgever is volgens de VECAI dat de kabel nu op rijksniveau en niet meer op gemeenteniveau wordt geregeld. Daarbij moet aangetekend worden dat de OPTA verwacht dat er het komende jaar nog geen concrete bepalingen van haar kant liggen. Bovendien is de wetgever zelf van oordeel dat de privaatrechtelijke afspraken tussen gemeenten en kabelexploitanten onverkort van kracht blijven, mits zij niet in strijd zijn met de wet. Een aantal kabelexploitanten heeft evenwel berichten met een andere strekking hierover onder gemeenten verspreid. Wij achten dat niet correct. Indien u het niet met uw kabelexploitant eens bent, kunt u eventueel samen met gemeenten in een vergelijkbare situatie het overleg met deze exploitant openen of uiteindelijk naar de rechter stappen.
Deze ledenbrief vindt u ook op web.vngnet.nl en voor niet-GemNet-abonnees op www.vngnet.nl. Zoek onder VNG Brieven en kies Ledenbrieven.
Hoogachtend, Vereniging van Nederlandse Gemeenten
mr. R.J.J.M. Pans, voorzitter directieraad
Postbus 30435 Nassaulaan 12
2500 GK 2514 JS
Den Haag Den Haag
Tel 070 373 83 93
Fax 070 363 56 82
www.vng.nl