Wijzigingsblad BRL 1905 Mortels voor metselwerk
16-04-2015
Dit wijzigingsblad behoort bij BRL 1905 d.d. 17-01-2011.
Vaststelling, aanvaarding en bindend verklaring Vastgesteld door het Gezamenlijk College van Deskundigen Mortels voor metselwerk d.d. 20-11-2014. Aanvaard door de Harmonisatie Commissie Bouw van de Stichting Bouwkwaliteit d.d. 16-04-2015. Dit wijzigingsblad is door het bestuur van SKG-IKOB Certificatie BV en Kiwa BMC B.V. bindend verklaard per 16-04-2015. Geldigheid kwaliteitsverklaringen Dit wijzigingsblad is vastgesteld in aanvulling op BRL 1905 Mortels voor Metselwerk d.d. 17-01-2011 en vervangt wijzigingsblad BRL 1905 d.d. 08-11-2012. Wijzigingen uit het wijzigingsblad BRL 1905 d.d. 08-112012 zijn in dit wijzigingsblad opgenomen. De kwaliteitsverklaringen die op basis van die versie (incl. wijzigingsblad d.d. 08-11-2012) van de beoordelingsrichtlijn zijn afgegeven verliezen in elk geval hun geldigheid op 16-10-2015. NL-BSB certificaten die op basis van (incl. wijzigingsblad d.d. 08-11-2012) van de beoordelingsrichtlijn zijn afgegeven blijven hun geldigheid behouden. Omschrijving van de wijziging Vanwege de implementatie van de Verordening bouwproducten zijn in dit wijzigingsblad vastgelegd de wijzigingen met betrekking tot de inhoud van de af te geven KOMO kwaliteitsverklaringen. Het betreft de modelkwaliteitsverklaringen, de paragrafen t.a.v. de CE-markering de verwijzing naar de website van KOMO voor de eisen t.a.v. de af te geven kwaliteitsverklaringen en de tabel met essentiële kenmerken zoals die moet worden opgenomen in de kwaliteitsverklaring. De erkenning op de aansluiting met het Bouwbesluit is komen te vervallen. Algemeen Vervang in alle teksten van de BRL de term “Nationale Beoordelingsrichtlijn” door “Beoordelingsrichtlijn”. Vervang in alle teksten van de BRL daar waar bedoeld wordt “KOMO® productcertificaat” deze term door “KOMO® kwaliteitsverklaring”. Voeg de onderstaande par.. 1.2 toe: 1.2
Erkenning in het kader van het Bouwbesluit Wegens het vervallen van hoofdstuk 4 Bouwbesluit gerelateerde eisen kunnen op basis van deze BRL in het kader van het Bouwbesluit geen erkende attesten worden afgegeven.
Voeg de onderstaande par. 1.3 toe: 1.3
Relatie met de Europese Verordening bouwproducten (CPR, EU 305/2011) Op de producten die behoren tot het toepassingsgebied van deze beoordelingsrichtlijn is de geharmoniseerde Europese norm EN 998-2 van toepassing.
Voeg de onderstaande par.. 1.4 toe): 1.4
Eisen te stellen aan onderzoeksinstellingen
1.4.1
Onderzoek uitgevoerd ten behoeve essentiële kenmerken Ten aanzien van de essentiële kenmerken zoals omschreven in de bijlage ZA van de geharmoniseerde Europese norm wordt uitgegaan van de waarden zoals opgenomen in de Prestatieverklaring van de betreffende producent.
1.4.2
Onderzoek uitgevoerd ten behoeve van overige kenmerken Ten aanzien van de overige kenmerken dient door een aanvrager (producent/leverancier), in het kader van externe controle, rapporten van onderzoeksinstellingen of laboratoria te worden overlegd om aan te tonen dat aan de eisen van deze beoordelingsrichtlijn wordt voldaan. Er zal moeten worden aangetoond dat deze rapporten zijn opgesteld door een instelling die voor het betreffende onderwerp voldoet aan de van toepassing zijnde accreditatienorm, te weten: -
NEN-EN-ISO/IEC 17020 voor inspectie-instellingen NEN-EN-ISO/IEC 17021 voor certificatie instellingen die systemen certificeren NEN-EN-ISO/IEC 17025 voor laboratoria NEN-EN-ISO/IEC 17065 óf NEN-EN 45011* voor certificatie instellingen die producten certificeren
Een instelling wordt geacht aan deze criteria te voldoen wanneer een accreditatie-certificaat voor het betreffende onderwerp kan worden overlegd, afgegeven door de Raad voor Accreditatie (RvA) of een accreditatieinstelling waarmee de RvA een overeenkomst van wederzijdse acceptatie heeft gesloten. Indien geen accreditatie-certificaat kan worden overlegd zal de certificatie instelling zelf beoordelen of aan de accreditatiecriteria is voldaan. * NEN-EN-ISO/IEC 17065 is op 15 september 2012 gepubliceerd en gaat NEN-EN 45011 vervangen, Hiervoor is door de RvA een overgangstermijn van 3 jaar vastgesteld. Voeg de onderstaande par. 1.5 toe: 1.5
Kwaliteitsverklaring Op basis van de KOMO-systematiek die van toepassing is voor deze beoordelingsrichtlijn worden de volgende kwaliteitsverklaringen afgegeven: KOMO® kwaliteitsverklaring, voor private producteisen De uitspraken die in deze kwaliteitsverklaring moeten zijn gebaseerd op de hoofdstukken 6 en 7 van deze beoordelingsrichtlijn KOMO®-BBK kwaliteitsverklaring of NL-BSB® productcertificaat, voor publiekrechtelijke producteisen van het Besluit bodemkwaliteit De uitspraken de KOMO®-BBK kwaliteitsverklaring of het NL-BSB® productcertificaat moeten zijn gebaseerd op de hoofdstukken 5 en 7 van deze beoordelingsrichtlijn In de KOMO® BBK-kwaliteitsverklaring mogen géén verwijzingen naar de KOMO kwaliteitsverklaring worden opgenomen. Een KOMO® BBK-kwaliteitsverklaring mag alleen worden afgegeven in combinatie met een KOMO kwaliteitsverklaring. Op de website van de Stichting KOMO (www.komo.nl) staan de model KOMO kwaliteitsverklaringen vermeld die voor deze beoordelingsrichtlijn van toepassing zijn. De af te geven kwaliteitsverklaringen moeten hiermee overeenkomen. Doordat wijzigingen van de indeling en/of teksten worden afgestemd met de HCB wordt tevens voldaan aan de eisen zoals gepubliceerd op de website van de Stichting Bouwkwaliteit (www.bouwkwaliteit.nl). Op de website van de Stichting Bouwkwaliteit (www.bouwkwaliteit.nl) staan de NL-BSB modelkwaliteitsverklaringen vermeld die voor deze beoordelingsrichtlijn van toepassing zijn. De af te geven kwaliteitsverklaringen moeten hiermee overeenkomen.
Wijzigingsblad BRL 1905 Mortels voor metselwerk
16-04-2015 pag. 2 van 12
Wijzig de bestaande par. 3.1): 3.1
Toelatingsonderzoek
3.1.1 Toelatingsonderzoek voor de KOMO® kwaliteitsverklaring Ten behoeve van het verkrijgen van een KOMO® kwaliteitsverklaring voert de certificatie instelling onderzoek uit. Tot het toelatingsonderzoek behoren: A. Controle van door de aanvrager verstrekte c.q. te verstrekken documenten waarbij nagegaan wordt of voldaan wordt aan de eisen zoals vastgelegd in deze beoordelingsrichtlijn.. B. Bepaling van de overige productkenmerken zoals opgenomen in deze beoordelingsrichtlijn voor zover het geen essentiële kenmerken zijn zoals vermeld in bijlage ZA van de betreffende geharmoniseerde Europese norm(en) waarbij eveneens nagegaan wordt of deze kenmerken voldoen aan de eisen in deze beoordelingsrichtlijn 3.1.2 Toelatingsonderzoek voor KOMO®-BBK kwaliteitsverklaring/NL-BSB® productcertificaat Ten behoeve van het verkrijgen van een KOMO®-BBK kwaliteitsverklaring of een NL-BSB® productcertificaat voert de certificatie instelling onderzoek uit. Tot het toelatingsonderzoek behoort de Controle van door de aanvrager verstrekte c.q. te verstrekken documenten waarbij nagegaan wordt of voldaan wordt aan de eisen zoals vastgelegd in hoofdstuk 5 en bijlage G van deze beoordelingsrichtlijn Bepaling van de milieuhygiënische kenmerken. 3.1.3 Beoordeling van het kwaliteitssysteem voor de KOMO kwaliteitsverklaring 3.1.3.1 Ten behoeve van essentiële kenmerken In relatie tot de essentiële kenmerken (zoals vastgelegd in de prestatieverklaring opgesteld in het kader van de Europese Verordening bouwproducten) vindt ten behoeve van het KOMOkwaliteitsverklaring geen beoordeling van het kwaliteitssysteem en/of controle van monsters plaats. De kwaliteitsbewaking valt voor de essentiële kenmerken onder de Factory Production Control (FPC) zoals omschreven in de bijlage ZA van de geharmoniseerde Europese norm(en). 3.1.3.2 Ten behoeve van de overige productkenmerken Ten behoeve van het verkrijgen van het KOMO®-kwaliteitsverklaring in relatie tot de overige productkenmerken voert de certificatie instelling onderzoek uit. Tot het toelatingsonderzoek behoren: • Beoordeling van het productieproces • Beoordeling van het kwaliteitssysteem en het IKB-schema • Toetsing op de aanwezigheid en het functioneren van de overige vereiste procedures De certificatie instelling toetst het kwaliteitssysteem en het bijbehorende IKB-schema. Vastgesteld moet worden in hoeverre het kwaliteitssysteem in overeenstemming is met de eisen zoals die zijn vastgelegd in hoofdstuk 7 van deze beoordelingsrichtlijn. 3.1.4 Beoordeling van het kwaliteitssysteem voor de KOMO®-BBK kwaliteitsverklaring/NL-BSB® productcertificaat Ten behoeve van het verkrijgen van KOMO®-BBK kwaliteitsverklaring of het NL-BSB® productcertificaat voert de certificatie instelling onderzoek uit voor zover dat betrekking heeft op de kenmerken zoals opgenomen in hoofdstuk 5 en bijlage G van deze beoordelingsrichtlijn. Tot het onderzoek behoren: Beoordeling van het productieproces Beoordeling van het kwaliteitssysteem en het IKB-schema Toetsing op de aanwezigheid en het functioneren van de overige vereiste procedures De certificatie-instelling toetst het kwaliteitssysteem en het bijbehorende schema voor de interne kwaliteitsbewaking (IKB-schema). Vastgesteld moet worden in hoeverre het kwaliteitssysteem in overeenstemming is met de eisen zoals die zijn vastgelegd in hoofdstuk 5 en bijlage G van deze beoordelingsrichtlijn.
Wijzigingsblad BRL 1905 Mortels voor metselwerk
16-04-2015 pag. 3 van 12
Vervang de tekst van par 3.5 door: 3.5
Uitbreiding van het certificaat
Uitbreiding van een certificaat met een nog niet gecertificeerde mortel vindt plaats nadat de producent op basis van een geschiktheidsonderzoek zoals beschreven in 8.1.3 heeft aangetoond dat de te certificeren mortel aan de in 6.2. genoemde eisen voldoet. Vervang de tekst van hoofdstuk 4 door: De inhoud van hoofdstuk 4 BOUWBESLUIT GERELATEERDE EISEN is komen te vervallen. Vervang in hoofdstuk 5 de volgende tekst: ‘bijlage F’ door ‘bijlage G’ Vervang de tekst van par 3.5 door: 6.2
Producteisen
Aan (lichtgewicht) lijm- en metselmortels worden aanvullende eisen gesteld in bijlage F. Voegmortels dienen in aanvulling tevens te voldoen aan 7 van CUR-Aanbeveling 61. In aanvulling op bovenstaande eisen kan het bedrijf, eventueel op vraag van de afnemer, kenmerken van de mortel facultatief declareren in de productspecificatie en deze kenmerken onderdeel laten zijn van de certificatie van de mortel, zie bijlage J. Vervang de tekst van par 8.1.3.1 door: 8.1.3.1
Initieel productonderzoek
De producent dient op basis van onderzoek van ten minste 6 monsters aan te tonen dat de te certificeren mortels aan de in 6.2. genoemde eisen voldoen. Van één van de 6 monsters dient, voor zover van toepassing, de krimp, het gloeiverlies, de hechtsterkte de voeghardheid, de waterabsorptiecoëfficiënt, de waterdampdoorlatendheid en de thermische geleidbaarheid te worden bepaald. (Voor de waterdampdoorlatendheid en de thermische geleidbaarheid kan een waarde worden opgegeven zonder onderzoek zoals aangegeven in NEN-EN 998-2.) Dit monster dient uit de productie te zijn genomen. De overige 5 monsters mogen ook als laboratoriummonsters worden vervaardigd. Laboratoriummonsters dienen te worden samengesteld uit grondstofmonsters van verschillende grondstofleveringen, dan wel uit grondstofmonsters genomen uit de grondstofopslag op verschillende productiedagen. Onder grondstoffen wordt in dit geval alleen verstaan: cement, toeslagmaterialen en vulstoffen. Indien geen gebruik gemaakt wordt van laboratoriummonsters, dienen monsters uit de productie van verschillende productiedagen te worden genomen. Het geschiktheidsonderzoek ten behoeve van het initieel productonderzoek wordt per product uitgevoerd. Het recept van de mortel dient op papier of digitaal te worden vastgelegd. Het recept dient te worden beheerd conform 7.1.11. Per recept dienen conform 7.1.6 grenswaarden te worden vastgelegd voor alle relevante eigenschappen. Vervang tabel 2a door: Tabel 2a - Schema productcontrole eigenschap droge mortelfase korrelverdeling zand 6) gehalte organisch materiaal houdbaarheid 4)
Wijzigingsblad BRL 1905 Mortels voor metselwerk
(lichtgewicht) lijmmortel x x x
1 2
))
(lichtgewicht) metselmortel x x
voegmortel
x x
16-04-2015 pag. 4 van 12
plastische fase spreidmaat / waterbehoefte volumieke massa luchtgehalte verwerkingstijd open tijd
x x x
3
)
x x x x -
3
)
x x -
5
)
verharde fase 7 7 volumieke massa x ) x ) x buigtreksterkte x 5 voeghardheid x ) 1 ) Ten minste 1 x per jaar op een in overleg met de certificatie-instelling vastgestelde selectie van mortels die representatief is voor alle gecertificeerde mortels van het betreffende bedrijf. 2 ) Indien het gloeiverlies meer dan 1% bedraagt zal de brandklasse moeten worden bepaald volgens NEN-EN 13501-1. 3 ) Voor mortels waaraan een binding vertragende hulpstof is toegevoegd moet de opgegeven verwerkingstijd worden gecontroleerd door middel van controle van de spreidmaat aan het einde van de verwerkingstijd. 4 ) Minimaal eenmaal per jaar per mortelkwaliteit (uitsluitend voor droge mortels die verpakt worden geleverd). De mortel dient aan het einde van de opgegeven houdbaarheid nog aan alle eisen van NEN-EN 998-2 en bijlage F c.q. NEN-EN 998-2 en CUR-Aanbeveling 61 te voldoen. 5 ) Minimaal 1 x per jaar per mortel, zie bijlage D. 6 ) Voor lijmmortels betreft het de toetsing van de grootste korrelafmeting van het toeslagmateriaal. 7 ) Alleen voor lichtgewicht mortel.
Vervang par. 7.4.1 door: 7.4.1
Faciliteiten Voor het uitvoeren van onderzoeken ten behoeve van de procescontrole en de productcontrole dient het bedrijf te beschikken over een aparte doelmatige ruimte, die is ingericht als laboratorium. In dit laboratorium dient de apparatuur aanwezig te zijn voor uitvoering van de, voor zover relevant, in tabel 1 en 2 omschreven proeven. In overleg met de certificatie-instelling kunnen proeven eventueel aan derden worden uitbesteed. De bepaling van de buigtreksterkte dient plaats te vinden op een drukbank die voldoet aan de eisen van NEN-EN 1015-11. De drukbank dient ten minste om de twee jaar te worden gecontroleerd door een ter zake deskundige instantie, ter beoordeling door de certificatie-instelling.
Wijzigingsblad BRL 1905 Mortels voor metselwerk
16-04-2015 pag. 5 van 12
Vervang par. 8.1.2 door: 8.1.2 Externe controle 8.1.2.1 Ten behoeve van essentiële kenmerken In relatie tot de essentiële kenmerken (zoals vastgelegd in de prestatieverklaring opgesteld in het kader van de Europese Verordening bouwproducten) vindt geen beoordeling van het kwaliteitssysteem en/of controle van monsters plaats. De kwaliteitsbewaking valt voor de essentiële kenmerken onder de Factory Production Control (FPC) zoals omschreven in de bijlage ZA van de geharmoniseerde Europese norm. 8.1.2.2 Ten behoeve van de overige productkenmerken In relatie tot de overige productkenmerken vindt door de certificatie instelling periodiek controles plaats van het kwaliteitssysteem, het productieproces en de producteigenschappen waarbij nagegaan wordt of nog voldaan wordt aan de eisen in deze beoordelingsrichtlijn. 8.1.2.3 Externe controle voor de KOMO®-BBK kwaliteitsverklaring/NL-BSB productcertificaat Door de certificatie instelling vinden periodiek controles plaats van het kwaliteitssysteem, het productieproces en de producteigenschappen waarbij nagegaan wordt of nog voldaan wordt aan de eisen in bijlage G van deze beoordelingsrichtlijn. 8.1.2.3 Controlebezoeken Na afgifte van het (tijdelijk) certificaat zal de certificatie-instelling controlebezoeken uitvoeren om na te gaan of het bedrijf nog voldoet aan de eisen van deze beoordelingsrichtlijn. Ten behoeve van de controle door de certificatie-instelling dient het bedrijf laboratoriumaccommodatie en personeel ter beschikking te stellen, indien dit tijdens het controlebezoek wordt gewenst. Controlebezoeken vinden in de regel onaangekondigd plaats. Tijdens een controlebezoek kunnen door of onder toezicht van de certificatie-instelling monsters worden getrokken ten behoeve van onderzoek in het laboratorium van de producent op het voldoen aan de producteisen. Het aantal controlebezoeken bij een producent bedraagt als regel 5 per jaar. Het College van Deskundigen kan de frequentie aanpassen. Indien het kwaliteitssysteem van het bedrijf is gecertificeerd op basis van NEN-EN-ISO 9001 of 9002 en de certificatie-instelling inzage heeft in de rapporten van de in het kader van de certificatie van het kwaliteitssysteem uitgevoerde audits, kan de certificatie-instelling besluiten het aantal controlebezoeken te reduceren tot 4 per jaar. Bij een leverancier conform 2.4, die de betreffende mortels zonder her-verpakken of andere bewerkingen op de markt brengt, bedraagt het aantal controlebezoeken 1 per jaar. Indien een leverancier conform 2.4 de betreffende mortels her-verpakt bedraagt het aantal controlebezoeken 2 per jaar. In geval daartoe aanleiding bestaat, kan de certificatie-instelling besluiten extra controlebezoeken af te leggen.
Wijzigingsblad BRL 1905 Mortels voor metselwerk
16-04-2015 pag. 6 van 12
Vervang hoofdstuk 9 door: 9.
DOCUMENTEN Dit hoofdstuk bevat een overzicht van in deze beoordelingsrichtlijn genoemde normen en overige documenten, betrekking hebbend op metsel- en voegmortels. Het vermelde jaartal heeft steeds betrekking op de uitgiftedatum dan wel de datum van de laatste aanvulling of wijziging van het desbetreffende document. Surface active agents – Determination of pH of aqueous solutions Potentiometic method NEN-EN 197-1:2011 Cement - Deel 1: Samenstelling, specificatie en conformiteitscriteria voor gewone cementsoorten NEN-EN 450-1:2012 Vliegas voor beton. Definitie, specificaties en conformiteitscriteria NEN-EN 413-1:2011 Metselcement Deel 1: Samenstelling, specificatie en conformiteitscriteria NEN-EN 459-1:2010 Bouwkalk; Deel 1: Definities, specificaties en conformiteitscriteria NEN-EN 934-3:2009 Hulpstoffen voor beton, mortel en injectiemortel - Deel 3: Hulpstoffen voor mortel voor metselwerk - Definities, eisen, conformiteit, markering en aanduidingen, inclusief aanvulling A1:2012 NEN-EN 998-2:2010 Specificaties voor mortels voor metselwerk; Deel 2: Metselmortel NEN-EN 1008:2002 Aanmaakwater voor beton; Specificatie voor monsterneming, beproeving en beoordeling van de geschiktheid van water, inclusief spoelwater van reinigingsinstallaties in de betonindustrie, als aanmaakwater voor beton:2002 NEN 3550:2012 Gewone cementsoorten volgens NEN-EN 197-1, met aanvullende speciale eigenschappen; Definities en eisen NEN-EN 1991-1-1:2011 Eurocode 1: Belastingen op constructies - Deel 1-1: Algemene belastingen - Volumieke gewichten, eigen gewicht en opgelegde belastingen voor gebouwen, inclusief correctieblad C1:2011, inclusief nationale bijlage NB:2011 NEN-EN 1996-1-1:2006 Eurocode 6 - Ontwerp en berekening van constructies van metselwerk Deel 1-1: Algemene regels voor constructies van gewapend en ongewapend metselwerk, inclusief correctieblad C1:2011, inclusief nationale bijlage NB:2011 NEN-EN-ISO 9001:2008 Kwaliteitsmanagementsystemen – Eisen:2008, inclusief correctieblad C1:2009 NEN-EN 13139:2002 Toeslagmaterialen voor mortel, correctieblad C1:2006 ISO 4316:1977
NEN-EN-ISO/IEC17025:2005 Algemene eisen voor de competentie van beproevings- en kalibratielaboratoria, inclusief correctieblad C1:2007 NEN-EN-ISO/IEC17065:2012 Conformiteitsbeoordeling - Eisen voor certificatieinstellingen die certificaten toekennen aan producten, processen en diensten NEN-EN 45501:1996 Metrologische aspecten van niet-automatische weeginstrumenten:1996 - Europese Richtlijn 2009/23/EG: "Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende niet-automatische weegwerktuigen". - MID 2004/22/EEG (Measurement Instrument Directive, ABI.EU NR.L 135 S.1) - Recommendation of the International Organisation of Legal Metrology (O.I.M.L) R 51 edition 1996 for accuracy class Y(a) and Y(b) - Metrologiewet (Stb.2006,137)
Wijzigingsblad BRL 1905 Mortels voor metselwerk
16-04-2015 pag. 7 van 12
Vervang tabel E.1 door: Tabel E.1 – toegestane afwijkingen voor (lichtgewicht) lijmmortels eigenschap
testmethode
toetsingscriterium
maximale afwijking van de normwaarde c.q. streefwaarde voor individuele waarnemingen ondergrens
bovengrens
droge mortelfase korrelverdeling zand
NEN-EN 1015-1
B
receptuur
A
houdbaarheid
regulier onderzoek
-
chloridegehalte
NEN-EN 1015-17
A
NEN-EN 1015-3 *)
B
NEN-EN 1015-9
B
gehalte org. mat.
+ 0 % (m/m)
plastische fase spreidmaat / waterbehoefte verwerkingstijd
- 5 mm
+ 15 mm
spreidmaatmethode
open tijd
NEN-EN 1015-9
B
volumieke massa (alleen voor lichtgewicht mortels)
NEN-EN 1015-10
B
buigtreksterkte
NEN-EN 1015-11
A
verharde fase + 20 kg/m3 - 0,5 N/mm2
toetsing aan: NEN-EN 998-2 / bijlage F: tabel F.1
*)
Bij levering van mortel dient met de gespecificeerde maximale waterdosering ten minste de gespecificeerde spreidmaat te worden behaald. Indien dit niet het geval is, is de waterbehoefte van de mortel niet conform. Op basis van deze vaststelling wordt zonder verder onderzoek geconcludeerd dat de mortel niet aan de eisen voldoet.
Wijzigingsblad BRL 1905 Mortels voor metselwerk
16-04-2015 pag. 8 van 12
Vervang tabel E.2 door: Tabel E.2 – toegestane afwijkingen voor (lichtgewicht) metselmortels eigenschap
testmethode
toetsingscriterium
maximale afwijking van de normwaarde c.q. streefwaarde voor individuele waarnemingen ondergrens
bovengrens
- 2 % (V/V)
+ 2 % (V/V)
droge mortelfase korrelverdeling zand
NEN-EN 1015-1
B
houdbaarheid
regulier onderzoek
-
chloridegehalte
NEN-EN 1015-17
A
Ontw. NEN-EN 1015-8 **)
B
- 5 %(m/m)
+ 5 %(m/m)
NEN-EN 1015-3 *)
B
- 5 mm
+ 15 mm
volumieke massa
NEN-EN 1015-6
B
- 40 kg/m3
luchtgehalte
NEN-EN 1015-7
B
NEN-EN 1015-9
B
plastische fase watervasthoudend vermogen spreidmaat / waterbehoefte
verwerkingstijd
+ 2 % (V/V)
spreidmaatmethode
verharde fase volumieke massa (alleen voor lichtgewicht mortels)
NEN-EN 1015-10
B
+ 20 kg/m3
toetsing aan: NEN-EN 998-2 / bijlage F: tabel F.2
*)
Bij levering van mortel dient met de gespecificeerde maximale waterdosering ten minste de gespecificeerde spreidmaat te worden behaald. Indien dit niet het geval is, is de waterbehoefte van de mortel niet conform. Op basis van deze vaststelling wordt zonder verder onderzoek geconcludeerd dat de mortel niet aan de eisen voldoet.
**)
Of een door de producent opgestelde interne methode
Wijzigingsblad BRL 1905 Mortels voor metselwerk
16-04-2015 pag. 9 van 12
Vervang tabel E.3 door: Tabel E.3 – toegestane afwijkingen voor voegmortels (aanvullend op de toetsing aan NEN-EN 998-2) eigenschap
testmethode
toetsingscriterium
maximale afwijking van de normwaarde c.q. streefwaarde voor individuele waarnemingen ondergrens
bovengrens
- 5 mm
+ 15 mm
droge mortelfase korrelverdeling
NEN-EN 1015-1
B
houdbaarheid
regulier onderzoek
-
spreidmaat / waterbehoefte
NEN-EN 1015-3 *)
B
verwerkingstijd
bijlage D, par. D.7
B
NEN-EN 1015-10
B
CUR-61 / Bijlage D
A
plastische fase
verharde fase volumieke massa voeghardheid - VH15 - VH25 - VH35 - VH45
-2 -3
toetsing aan: CUR-Aanbeveling 61
*)
Bij levering van mortel dient met de gespecificeerde maximale waterdosering ten minste de gespecificeerde spreidmaat te worden behaald. Indien dit niet het geval is, is de waterbehoefte van de mortel niet conform. Op basis van deze vaststelling wordt zonder verder onderzoek geconcludeerd dat de mortel niet aan de eisen voldoet.
Wijzigingsblad BRL 1905 Mortels voor metselwerk
16-04-2015 pag. 10 van 12
Vervang bijlage F door: BIJLAGE F
AANVULLENDE EISEN VOOR METSELMORTELS EN LIJMMORTELS
Tabel F.1 – Aanvullende eisen voor (lichtgewicht) lijmmortels prestatie-eisen voor lijmmortels *) A (buiten)
morteltoepassingstype
Dikke lijmvoegen
voegtype eigenschap droge mortel fase max. korrelgrootte gloeiverlies plastische fase open tijd - baksteen - betonsteen - cellenbeton - kalkzandsteen verwerkingstijd - baksteen - betonsteen
mm %(m/m)
Dunne lijmvoegen
2 2,5
1 2,5
2 2,5
1 2,5
Beproevingsmethode
4 4 4 4
7 7 7 7
4 4 4 4
7 7 7 7
2 2
2 2 zomer 4 winter 2 zomer 4 winter 2
2 2
2 2 zomer 4 winter 2 zomer 4 winter 2
4,5 4,5 2,5 4,5
4,5 4,5 2,5 4,5
EN 1015-1 Bij 625 oC
min. EN 1015-9
uren
2
- kalkzandsteen
2
verharde fase buigtreksterkte N/mm2 - baksteen - betonsteen - cellenbeton - kalkzandsteen Kruisproef N/mm2 1 dag - keramische binnenblokken - holle-wandblokken - baksteen - kalkzandsteen 7 dagen - kalkzandsteen 28 dagen - keramische binnenblokken - holle-wandblokken - baksteen - betonsteen - cellenbeton - kalkzandsteen Na aansluitend 1 dag onderdompeling in water met een temperatuur van20 ± 2 oC.Voor kalkzandsteen op een ouderdom van 1,7 en 28 dagen. Voor baksteen en betonsteen op een ouderdom van 28 dagen.
Mortels voor metselwerk
Dikke lijmvoegen
eenheid
- cellenbeton
Wijzigingsblad BRL 1905
B (binnen)
Dunne lijmvoegen
4,5 4,5 2,5 4,5
2 2
4,5 4,5 2,5 4,5
EN 1015-9
EN 1015-11
vooralsnog geen eis 0,2 0,2
0,2 0,2
0,2 0,2
0,2 0,2
0,3
0,3
0,3
0,3
vooralsnog geen eis 0,6 0,6 0,3 0,4
0,6 0,6 0,3 0,4
0,6 0,6 0,3 0,4
Testen op beoogde voegdikte Kruisproef (bijlage A NEN 6790)
0,6 0,6 0,3 0,4
50% van de in de tabel aangegeven waarde
16-04-2015 pag. 11 van 12
Tabel F.2 – Aanvullende eisen voor (lichtgewicht) metselmortels prestatie-eisen voor metselmortel *) A (buiten)
morteltoepassingstype voegtype eigenschap
B (binnen)
dunne metselvoeg
medium metselvoeg
dikke metselvoeg
dunne metselvoeg
medium metselvoeg
3
6
8
3
6
dikke beproevingsmetselvoeg methode
eenheid
droge mortel fase max. korrelgrootte
mm
8
EN 1015-1
plastische fase De geprefabriceerde natte specie dient op het moment van levering een spreidmaat te hebben die niet meer dan 10 mm afwijkt van een opgegeven spreidmaat. Indien er niets wordt opgegeven moet de spreidmaat 180 10 mm bedragen
spreidmaat
mm
luchtgehalte
% (v/v)
20
20
20
23
23
23
verwerkingstijd
uren
2
2
2
2
2
2
EN 1015-3
EN 1015-9
verharde fase Kruisproef 28 dagen
*)
N/mm2
0,2
0,2
0,2
0,1
0,1
0,1
Testen op beoogde voegdikte. Kruisproef zie bijl. A NEN 6790
De prestatie eisen gelden bij een waterdosering die een door de leverancier vermelde spreidmaat oplevert met een maximale afwijking van 10 mm. Bij het ontbreken van deze informatie geldt dat de eisen gelden voor een mortel die is aangemaakt met een hoeveelheid water die een spreidmaat van 175 10 mm oplevert.
Vervang de tekst van bijlage I door: De inhoud van bijlage I is komen te vervallen. Vervang de tekst van bijlage J.1 door: J.1
Inleiding Metselmortels dienen te voldoen aan 5 van NEN-EN 998-2 en aan 3.2.3.2 van NEN-EN 1996-1inclusief Nationale bijlage. Voor metselmortels voor dunne lagen worden aanvullende eisen gesteld in bijlage F. Voegmortels dienen te voldoen aan 7 van CUR-Aanbeveling 61. In aanvulling op deze verplichte eisen voor mortels kan het bedrijf, eventueel op vraag van de afnemer, kenmerken van de mortel facultatief declareren in de productspecificatie en deze kenmerken onderdeel laten zijn van de certificatie van de mortel. In deze bijlage wordt de werkwijze hiervoor beschreven.
Wijzigingsblad BRL 1905 Mortels voor metselwerk
16-04-2015 pag. 12 van 12