Wijzigingen in etiketteringswetgeving
Bron: Productschap Tuinbouw, NQ
In het onderstaande overzicht zijn de belangrijkste wijzigingen voor de voedingstuinbouw sector beschreven van de Verordening 1169/2011 en de aanpassing van de Warenwet Etikettering Levensmiddelen (WEL) naar het Warenwetbesluit Informatie Levensmiddelen (de WIL). Deze nieuwe WIL is nog niet gepubliceerd maar in concept beschikbaar op de ROW website. Dit document is niet bedoeld als pasklare handleiding voor het aanpassen van uw etiket. Het geeft geen totaal overzicht van alle voorschriften en artikelen in Verordening 1169/2011. Alleen de nieuwe voorschriften worden toegelicht om u een inzicht te geven in de wijzigingen. Verwijzingen naar nummers van artikelen of de bijlagen zijn naar Verordening 1169/2011 tenzij anders aangegeven. De commissie heeft op basis van de afgeronde discussie een Q en A document gemaakt waarvan de essentie is verwerkt in dit document. Er zijn interpretatie vragen o.a. nationale bepaling voor niet-voorverpakte levensmiddelen nog in ontwikkeling en voorgelegd aan VWS/NVWA. Ook moet de Commissie nog verschillende uitvoeringsbepalingen opstellen. Alle nieuw en bestaande voorschriften van de Verordening 1169/2011 en de WIL zullen worden verwerkt in de “etiketteer-applicatie” in het groenten en fruitportaal. Kortom, dit document blijft een werkdocument, zo moet een aantal discussiepunten worden nog besproken in werkgroepen in EU en zal bij de uitwerking een aantal interpretatie en implementatie zaken naar boven komen. Basisdocumenten (met hyperlink naar originele teksten): De wettelijke basis: Verordening 1169/2011 verstrekken van voedselinformatie aan consumenten. De gewijzigde WIL zoals er nu een concepttekst op de ROW website staat. Questions en Answers document van de Commissie over de implementatie van Vo1169/2011. Overgangstermijn op 13 december 2014 moeten het etiket en/of de verpakkingen en ook andere vormen van informatievoorziening bij verkoop op afstand (website, reclame via internet) voldoen aan de eisen gesteld in de Verordening 1169/2011. Uitzondering hierop is de verplichte vermelding van voedingswaarde die geldt vanaf 13 december 2016 Scope, reikwijdte van de wetgeving (artikel 1): de Verordening geldt voor alle schakels in de keten op exploitanten van levensmiddelenbedrijven en van toepassing op alle voor de eindverbruiker inclusief de leveringen aan grote cateraars en door grote cateraars geleverde levensmiddelen. Beschikbaarheid van verplichte voedselinformatie en presentatie Art 12 en 13): De verplichte voedselinformatie is voor alle levensmiddelen beschikbaar en gemakkelijk toegankelijk. Bij voorverpakt levensmiddelen is het rechtstreeks op de verpakking of een aangehecht etiket. Dit moet op een duidelijk zichtbare plaats, duidelijk leesbaar en eventueel met onuitwisbare inkt zijn aangebracht. Andere aanduidingen of afbeeldingen mogen de verplichte informatie niet verbergen, minder zichtbaar maken, aan de aandacht onttrekken over onderbreken. In één en hetzelfde gezichtveld moet de benaming van het product, het nettogewicht en eventueel het alcoholpercentage staan. Minimale lettergrootte (art 13) voor de verplichte vermeldingen is 1,2 mm (x- hoogte, bijlage IV) 2 en op verpakkingen waarvan het grootste oppervlak < 80 cm is 0,9 mm (x-hoogte) de minimale lettergrootte.
Vermelden van de invoerder en het adres op voorverpakkingen of omdoos c.q. transportverpakking als de exploitant van een levensmiddel niet in de EU is gevestigd. (Art 8 lid 1). Verplicht vermelden van een importeur/invoerder of exploitant van levensmiddelenbedrijf gevestigd in de EU (verkoper) brengt voor de groenten en fruit sector voor praktische problemen en extra handelingen en kosten. Veel kwetsbare producten (kersen, druiven, aardbeien, frambozen, perziken en nectarines ) worden al in het land van oorsprong voorverpakt. De verpakking beschermt de producten optimaal en voorkomt kwaliteitsverlies tijdens transport en opslag. In de huidige wetgeving moest er een naam en adres van een fabrikant of verpakker/verzender op de verpakking staat maar was alleen als de verkoper (bijv huismerken) op de voorverpakking stond de eis gesteld dat de verkoper in de EU moest zijn gevestigd. De fabrikant en de verpakker/verzender mochten gevestigd zijn buiten de EU. Dit verandert met de nieuwe verordening. Er moet op de voorverpakking de naam van de INVOERDER staan als de exploitant van een levensmiddelenbedrijf NIET in de EU is gevestigd. Eisen aan het doorgeven van verplichte informatie in de handelsfase (artl 8. lid 6 en 7) Lid 6: Bij niet-voorverpakte levensmiddelen zorgen de verantwoordelijke exploitanten van een levensmiddelenbedrijf ervoor dat de verplichte informatie wordt doorgegeven. Dit zijn minimaal de allergenen (art 44 lid 1a) maar lidstaten kunnen nationale bepalingen maken voor nietvoorverpakte levensmiddelen. Lid 7: De verplichte informatie (artikel 9 en 10) moet bij voorverpakkingen direct op de verpakking zijn gedrukt of een bevestigd etiket. In de handelsfasen voorafgaand aan de verkoop aan de eindgebruiker mag de verplichte informatie worden aangebracht op de voorverpakking, op een aangehecht etiket of op begeleidende handelsdocumenten als deze documenten tegelijkertijd of vóór de levering worden verzonden. Hierbij moet op de omdoos of transportverpakking van de voorverpakte levensmiddelen staan minimaal vermeld: a) de benaming van het product b) de datum van minimale houdbaarheid of uiterste consumptie datum c) bijzondere bewaarvoorschriften en/of gebruiksvoorwaarden d) de naam of handelsnaam en het adres van de verantwoordelijke exploitant van een levensmiddelen bedrijf Lijst van verplichte vermeldingen (art 9) Belangrijkste wijziging is de voedingswaardevermelding (lid h). De verdere invulling van land van oorsprong of de plaats van herkomst (lid i, art 26) kan ook een grote impact hebben op informatie uitwisseling in de keten. Vermelden van allergenen is aangescherpt. Elk allergeen ingrediënt, additief of allergene proceshulpstof die bij het bereiden van het levensmiddelen is gebruikt en nog in het eindproduct aanwezig is dient in de lijst van ingrediënten geaccentueerd te worden, indien nodig meerdere malen (lid c). Deze allergenen zijn opgenomen in bijlage II. Alle verplichte vermelding zoals allergenen, bijzondere bewaarvoorschriften en/of gebruiksvoorwaarden maar ook de gebruiksaanwijzing mogen aanvullend worden uitgedrukt door middel van pictogrammen of symbolen maar deze mogen de verplichte vermelding in geschreven teksten niet vervangen. Het is ook verplicht allergenen informatie te vermelden bij niet-voorverpakte producten (art 44, lid 1a) zowel in het winkelschap van de supermarkt en in de groenten speciaalzaak maar ook in de horeca. De allergeen informatie moet voor de consument gemakkelijk toegankelijk zijn. Bij afwezigheid van nationale bepalingen van lidstaten moet de allergeen informatie in geschreven vorm zijn met als voorwaarde duidelijk zichtbaar en leesbaar en indien van toepassing onuitwisbaar. In nationale bepalingen mogen lidstaten andere communicatiemiddelen en tools toestaan. Voorwaarde is dat de consument ook bij niet-voorverpakte producten over informatie bezit ten aanzien van allergeen op moment van aankoop.
Verkoop op afstand (bijvoorbeeld websites)(art 14) De eigenaar van de website is verantwoordelijk voor het verschaffen van de verplichte voedselinformatie voor het moment van aankoop. Voor voorverpakte producten moet alle verplichte informatie (art 9) behalve de datum van minimale houdbaarheid of de uiterste consumptiedatum op de website staan. Op het moment van afleveren moet op de voorverpakking de datum van minimale houdbaarheid of de uiterste consumptiedatum staan. Bij niet voorverpakte producten moet voor de aankoop informatie over allergenen beschikbaar zijn en dit moet ook bij de aflevering van de niet voorverpakte goederen. Vermelding land van oorsprong of plaats van herkomst (artikel 26) Voor onverwerkte verse groenten en fruit is het land van oorsprong al verplicht vanuit gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten Verordening 1234/2007 artikel 113 (a ) en uitvoeringsverordening van GMO Verordening 543/2011. Het vermelden van het land van oorsprong of de plaats van herkomst is verplicht als het weglaten ervan de consument zou kunnen misleiden over de werkelijke land van oorsprong of de werkelijke plaats van herkomst (art 26 lid 2), met name als de informatie op het levensmiddel impliceert dat het levensmiddel een ander land van oorspong of plaats van herkomst heeft. Dit kan een lastig punt zijn voor interpretatie omdat in veel productbenamingen zijn landen verwerkt maar deze zijn bedoeld om type of soort aan te geven en de ingrediënten verwerkt in het eindproduct zijn niet afkomst uit de genoemde regio of dat land. Bijvoorbeeld: Hollandse soepgroenten, Chinese wokgroenten, Limburgse aspergesoep, Japanse notenmix, Italiaanse tomatensaus. Deze discussie is nog niet afgerond maar interpretatie vanuit de Nederlandse overheid is dat dergelijke productbenaming iets zegt over de receptuur en niet de oorsprong van de ingrediënten. Er is geen sprake van misleiding uiteraard afhankelijk van de wijze van presentatie. Definities: “Land van oorsprong” (art 23-26 Douane wetboek Verordening 2913/92): Dit verwijst naar het land waar de goederen ‘geheel en al’ zijn verkregen. Het gaat daarbij onder meer om geoogste producten, geboren en opgefokte dieren, producten uit de territoriale wateren. Goederen geproduceerd in meer dan één land zijn van oorsprong uit het land waar de laatste ingrijpende en economisch verantwoorde ver-/bewerking heeft plaatsgevonden. Dus als er buitenlandse ingrediënten worden gebruikt, bijvoorbeeld appelen uit China die in Nederland wordt verwerkt tot appelmoes, dan wordt het land waarin het levensmiddel de laatste bewerking heeft ondergaan volgens het Communautair Douanewetboek aangeduid als het land van oorsprong, in dit voorbeeld Nederland. “Plaats van herkomst” (Art 2 lid g) is de plaats waarvan een levensmiddel volgens de aanduiding afkomstig is die niet het land van oorsprong volgens de bovenstaande definitie. De NAW gegevens van de exploitant van het levensmiddelenbedrijf vormen geen aanwijzing van het land van oorsprong en de plaatst van herkomst. Primaire ingrediënt( art 2 lid q): het ingrediënt van een levensmiddel dat meer dan 50% van een levensmiddel uitmaakt of dat gewoonlijk door de consument met het levensmiddel wordt geassocieerd en waarvoor in de meeste gevallen een kwantitatieve aanduiding vereist is; Art 26, Lid 3. Als land van oorsprong of de plaats van herkomst van een levensmiddel vermeld wordt maar deze niet hetzelfde is als het primaire ingrediënt dan wordt het land van oorsprong of de plaats van herkomst van het primaire ingrediënt vermeld of er wordt vermeld dat het land van oorsprong of de plaats van herkomst van het primaire ingrediënt verschilt van die van het levensmiddel. Bijvoorbeeld “Hollandse appelmoes” (herkomst appelen: China).
De commissie moet nog uitvoeringbepalingen vaststellen voor 13 december 2013 hoe om wordt gegaan met Art 26 lid 3. Art 26 Lid 5. De Commissie moet uiterlijk op 13 december 2014 een verslag uitbrengen over verdere uitbreiding van verplichte vermelding van land van oorsprong of plaats van herkomst voor o.a.: − Onverwerkte levensmiddelen − Producten met één ingrediënt − Ingrediënten die meer dan 50% van levensmiddel uitmaken Dit verslag van de Commissie is zeer relevant voor de AGF sector. Het vermelden van land oorsprong op voorgesneden groenten en fruit,vruchtensappen, verwerkte groenten en fruit producten (blik, bevroren, soepen, puree), notenmengsels is een enorme administratieve last met alle extra kosten. Zeker wanneer van dagverse producten gebruikt wordt gemaakt moeten de etiketten veelvuldig worden aangepast. Actief bijdragen aan de inhoud van het verslag van de EC vanuit de verschillende voedingstuinbouw sectoren met name de snijderijen en de verwerkende industrie is cruciaal om de impact van de verplichting inzichtelijk te maken bij zowel de lidstaten als het Europees parlement. Dit kan zowel nationaal via VWS, EZ, ROW, PLW als internationaal via de brancheorganisatie zoals Freshfel, Profel, Copa-Cogeca, ESSA. LIJST VAN INGREDIENTEN (art 18-21) Op verse groenten en fruit die niet zijn geschild of gesneden hoeft geen lijst met ingrediënten op het etiket te worden vermeld (art 19 lid 1). Op bijvoorbeeld de voorverpakte voorgesneden groenten en fruit moet wel een lijst met ingrediënten staan tenzij het product bestaat uit één ingrediënt en de benaming van het product identiek is aan het ingrediënt. Bijvoorbeeld “gesneden snijbonen” (art 19 lid 1e). Allergenen of allergenenbevattende ingrediënten (art 21) moeten met een afwijkend lettertype, stijl of achtergrondkleur in de ingrediëntendeclaratie zijn opgenomen. Dit kan bijvoorbeeld door deze vet te drukken in de lijst met ingrediënten. Dit geldt voor de lijst van allergenen zoals opgenomen in bijlage II van de Verordening. Voorbeeld: tarwemeel, eipoeder, melkpoeder, kruidenmix (selderij, tijm, peper), zonnebloemolie, zout Voor producten zonder een lijst van ingrediënten moet op de verpakking de allergenen uit bijlage II worden vermeld door “bevat…”. Bijvoorbeeld op een verpakking met een erwtensoeppakket bestaande uit een mengverpakking van bijvoorbeeld verse ongesneden groenten waaronder ook een knolselderij moet duidelijk staan “bevat selderij”. Als een knolselderij individueel verpakt is en de benaming van het product op het etiket of de verpakking staat hoeft dit niet expliciet herhaald te worden. (Technologische) hulpstoffen afkomstig van een in bijlage II (allergenen) vermeldde stof of product moet op de verpakking of etiket duidelijk worden vermeld. Plantaardige olie of plantaardige vetten (bijlage VII, deel A.8.) moet bij de ingrediëntendeclaratie na de benaming “plantaardige oliën” gevolgd worden door een lijst met aanduiding van de specifieke plantaardige oorsprong eventueel gevolgd door de term “in wisselende verhoudingen”. Bij geharde olie of vetten moet de “geheel gehard” of “gedeeltelijk gehard” worden toegevoegd. Voorbeeld: plantaardige olie (soja, zonnebloem en palm in wisselende verhoudingen)
VERPLICHTE VOEDINGSWAARDEVERMELDING (ART 29 T/M ART 35) Voedingswaardedeclaratie is verplicht voor voorverpakte levensmiddelen. In bijlage V staan producten die zijn vrijgesteld van de verplichting genoemd. De belangrijkste voor de voedingstuinbouw zijn: • Onverwerkte producten die bestaan uit één ingrediënt of categorie van ingrediënten • Een kruid of specerij of een mengsel daarvan • Levensmiddelen, met inbegrip van ambachtelijke levensmiddelen, die rechtstreeks door de producent worden geleverd aan de eindgebruiker of aan de plaatselijke detailhandel die rechtstreeks aan de eindverbruiker levert. Artikel 30: Voedingswaardevermelding voor voorverpakte levensmiddelen omvat de volgende verplichte elementen: a) de energetisch waarde, en b) de hoeveelheid vetten, verzadigde vetten, koolhydraten, eiwitten en zout. De verplichte voedingswaardevermelding mag worden aangevuld met de volgende nutriënten: a) enkelvoudig onverzadigde vetzuren; b) meervoudig onverzadigde vetzuren; c) polyolen; d) zetmeel; e) vezels; f) vitamines en mineralen (mits in significante hoeveelheden aanwezig bijlage XIII) De bovenstaande lijs (a-f) van aanvullende nutriënten is een limitatieve lijst. Als er in het kader van een gezondheidsclaim een andere nutriënt of voedingsstof (bijv. omega 3 vetzuren) moet worden vermeld mag deze geen onderdeel zijn van de voedingswaardetabel (bijlage XV) maar in de directe geen onderdeel zijn van de tabel zoals door bijvoorbeeld een extra blanco regel open te laten. Als voor niet-voorverpakte levensmiddelen een voedingswaardevermelding wordt gedaan mag deze worden beperkt tot: a) de energetisch waarde, of b) de energetische waarde samen met de hoeveelheid vetten, verzadigde vetzuren, suikers en zout. Er is geen specifiek format (tabel) voorgeschreven voor de niet-voorverpakte levensmiddelen (art 34, lid 4). Nieuw is het vermelden van zout in plaats van natrium: zout is gedefinieerd als “natriumgehalte x 2,5 (bijlage I). Let op als natrium afkomstig is van bijvoorbeeld additieven moeten deze worden meegerekend in de “zout” bepaling. De hoeveelheden moeten worden uitgedrukt per 100 gram of 100 ml. Vrijwillig mag deze per portie worden vermeld. Enkel vermelding van de voedingswaardedeclaratie per portie en/of consumptie eenheid is niet toegestaan.
Voedingswaardedeclaratie moet worden weergegeven in een tabel in hetzelfde gezichtveld worden geplaatst (art 34, lid 1 en 2) in de volgorde zoals vermeld in bijlage XV. Alleen indien er onvoldoende ruimte is op de verpakking worden de gegevens achter elkaar geplaatst. 100 g of 100 ml
Energie
2
kJ/kcal
2
3
Portie
1
kJ/kcal
3
Vetten , waarvan 2 — verzadigde vetzuren
g g
g g
— enkelvoudig onverzadigde vetzuren — meervoudig onverzadigde vetzuren 2 Koolhydraten , waarvan 2 — suikers
g g
g g
g g
g g
— polyolen — zetmeel
g g
g g
vezels 2 eiwitten
g g
g g
g µg of mg en % van de dagelijkse 4 referentie-innames
g µg of mg en % van de dagelijkse referentie4 innames
zout
2
vitaminen en mineralen
1
4
% van de referentie inname (RI) voor 1 volwassen per portie % RI % RI % RI
% RI % RI
% RI % RI µg of mg en % van de dagelijkse referentie4 innames
De kolommen met voedingswaarde per portie of % van de referentie inname (RI) voor volwassen per portie zijn
vrijwillig. Portie moet duidelijk zijn voor de consument en de grootte van portie moet dicht bij de voedingswaardevermelding worden vermeld 2 3 4
Vet gedrukte nutriënten zijn de verplichte vermeldingen Energie moet altijd in zowel kilojoule (kJ) en kilocalorie (kcal) worden uitgedrukt Uitgedrukt in deel A van bijlage XIII aangegeven eenheden en alleen als het voedingsmiddel een significante
hoeveelheid (15% DRI/100 g of 7,5% DRI/100 ml of 15% DRI/portie) bevat.
De energie (energetische waarde) wordt uitgerekend met de omrekeningsfactoren vermeld in bijlage XIV. De voedingswaarden in de tabel hebben betrekking op het levensmiddel zoals dit wordt verkocht (art 31 lid 3). Indien de energetische waarde of de hoeveelheid van een van de nutriënten in het product verwaarloosbaar is dan dit in de voedingswaardedeclaratie worden vervangen door “Bevat verwaarloosbare hoeveelheden….” in de onmiddellijke nabijheid van de voedingswaardedeclaratie (de tabel). In de Q & A van de EU wordt gesproken over Energie van 17 kJ of 4 kcal ADH aanbevolen dagelijkse hoeveelheid is nu een veelgebruikte term op verpakkingen maar wordt niet genoemd in de Verordening. Formeel wordt in de Verordening gesproken over dagelijkse referentie-inname (DRI) voor vitamines en mineralen, voor macronutriënten is de gebruikte term referentie-innames (RI, zie deel B van bijlage XIII). De Guideline Daily Amounts (GDA) wordt veel door de verwerkende industrie gebruikt op de voorkant van verpakkingen. GDA is geen term die in de Verordening 1169/2011 staat. Volgens het Q en A document is de GDA niet equivalent aan de dagelijkse referentie-inname (DRI) en kan niet worden gebruikt als vervanging van de “Referentie inname van een gemiddelde volwassene 8400 kJ/2000 kcal”. Op basis van de toegestane aanvullende vormen van uitdrukking en presentatie (art 35) mag de energetische waarden en hoeveelheden nutriënten wel in de vorm van GDA worden vermeld. Voorwaarde is dat “de GDA” moet voldoen aan de
eisen die in dit artikel zijn opgenomen o.a. onderzoek dat de gemiddelde consument de presentatievorm begrijpt etc. Op de voorkant (hoofdgezichtsveld) van de verpakking mogen een aantal zaken worden herhaald: energie of voor energie, vet, verzadigde vet, suikers en zout. Dit is een limitatieve lijst (art 30 lid 3, art 34 lid 4). De presentatie moet voldoen aan minimale lettergrootte van 1,2 mm. De basis van expressie is 100 g, 100 ml of per portie. De portie grootte is gekwantificeerd en aantal consumptie-eenheden in de verpakking is vermeld dicht bij de voedingswaardedeclaratie. . Afkortingen zoals ADH, RI en de DRI mogen worden gebruikt maar deze moeten ook worden uitgeschreven op de verpakking. Voor voedingswaardevermelding bevat bijlage I van de Verordening een overzicht van specifieke definities van de begrippen.
Vermelding van Partij identificatie (Warenwet Informatie Levensmiddelen artikel 4 en 5, EU richtlijn 2011/91) Een partij moet duidelijk identificeerbaar zijn door een vermelding op de voorverpakking of op de verpakking of begeleidende handelsdocumenten. De vermelding moet worden voorafgegaan door de letter ‘L”. − Deze partijcode moet zijn aangebracht door de producent, fabrikant, verpakker of de eerste verkoper binnen de EU. − Datum van minimale houdbaarheid of uiterste consumptie kunnen de partijcode vervangen mits de datum duidelijke en deze specifiek genoeg is. De codering moet ten minste dag en maand omvat. − Landbouwproducten die worden vervoerd naar opslag, behandeling en verpakking, producentorganisaties of verwerking worden gebracht zijn vrijgesteld van de partijcodering. In het kader van inzicht in de grondstof in alle stadia van productie en verplichte tracking en tracing vanuit de algemene levensmidddelen verordening 178/2002 is het wel aan te raden partijcodering ook in dit stadium te gebruiken. − Op een niet-voorverpakte product dat op de plaats van de eindverbruiker worden verpakt op verzoek van de koper of voor de directe verkoop ter plaatste worden voorverpakt hoeft geen partijcodering te staan. Dit zijn bijvoorbeeld dagverse producten in de groentenspeciaalzaak zoals een bakje met fruitsalade.
Disclaimer: Er kunnen geen rechten worden ontleend aan dit document. Het Productschap Tuinbouw is niet aansprakelijk voor de gevolgen van eventuele onvolkomenheden en/of onjuistheden. Het is belangrijk dat gebruikers zelf nagaan of alle voorschriften uit de Verordening 1169/2011 (en mogelijke nationale en/of Europese etiketteringsvoorschriften) nageleefd worden.