NR1 I JANUARI 2015 I jaargang 2
www.sportstrategie.be
VOOR PROFESSIONALS IN DE SPORT, BIJ OVERHEID, BEDRIJVEN & MEDIA
Editie Vlaanderen
FOTO: ANP PHOTO
Pagina 1
Een sportmarketeer met een missie Pagina 10
“Wij meten onze groei aan de hand van het aantal deelnemers.” Sportmarketeer Bob Verbeeck wil zoveel mogelijk mensen aan het sporten krijgen. Jesse Owens kunstig weergegeven door de hand van Sam Dillemans, dit prachtige schilderij zegt het in één beeld: in dit kantoor huist een
Kunstgras: veel weerstand of simpelweg de toekomst? Pagina 14
sportfanaat. Een voormalig topsporter die zichzelf heeft omgeschoold tot ‘top’ sportmarketeer. Bob Verbeeck deed, net als Owens, ooit op de Olympische Spelen mee aan het atletiek. Zelf actief sporten doet hij de laatste jaren steeds minder, op een aantal keer per week ‘op de rollen’ naar het cyclocross en wielrennen kijken na dan. Zou het iets te maken kunnen hebben met de indrukwekkende internationale groei die zijn geesteskind Golazo de laatste jaren doormaakt?
Vlaams topsportbeleid: wie krijgt er wat? Pagina 27
Online wedden: zegen of nagel aan de doodskist? Pagina 30
Nederland, Frankrijk, Duitsland, Italië, Spanje, Kenya... is België te klein geworden voor Golazo? “Het bedrijf is opgestart in 1990. Sindsdien hebben we verschillende fases doorlopen. We zijn begonnen als een consultancybedrijf, in België en in Nederland. Dan zijn we in 2000, met de overname door Octagon, internationaal consultancy beginnen te doen voor klanten als Hyundai, MasterCard en Sony Playstation. In 2007 is onze missie pas heel duidelijk geworden: mensen aan het sporten krijgen. En aan het sporten houden! Op dat moment hebben we besloten het internationale even stil te leggen en voornamelijk te gaan focussen op België. Hoe kunnen we in België die missie waarmaken? Door meer te investeren in eigen en nieuwe evenementen! Door daarnaast specifiek te gaan werken met ambassadeurs, topsporters die een voorbeeldfunctie hebben. Dat deden we voor 2007 niet, toen waren helemaal we niet bezig met talentvertegenwoordiging. En we gingen investeren in verticale (sportspecifieke) media. We waren al actief met de sportportaalsite Sport.be maar niet aanwezig in de tijdschriftenmarkt, in de running- en cyclingcommunities enz. Tussen 2007 en 2012 hebben we een heel mooie track record afgelegd in België. Tegelijkertijd is er ook meer structuur gekomen in het bedrijf, met Christophe Impens aan het hoofd van Golazo Sports, Gert Van Goolen aan het hoofd van Golazo Media en Kristof De Smet aan het hoofd van Energy Lab. Die structuur staat nu als een huis en de groei die we in België de volgende jaren gaan realiseren zal tussen de 10 en 15% jaarlijks zijn. Het kader om verder in België te groeien is er, en we gaan nu eenzelfde kader trachten op te zetten in de
Piet den Boer: na het voetbal de G-sport
Bent u ook een professional in de sport?
Lees verder op pagina 4
Neem dan nu een abonnement op Sport&Strategie Vlaanderen. Slechts 49,50 euro (normaal 98 euro) per jaar!
Ga naar www.sportstrategie.be en profiteer!
De kip en het ei
TOM PEETERS FOTO: TOM PEETERS
De mot zit in het sportieve verenigingsleven, tal van teamsporten doen het slecht qua ledenaantallen... We brachten u in 2014 meer dan één klaagzang. Een lichtpunt temidden deze jeremiade en de donkere wintermaanden komt er van het hockeyfront: het aantal leden is in enkele jaren zowat verdubbeld, jeugd meldt zich massaal, nieuwe clubs rijzen als paddestoelen uit de grond en heel wat clubs – toch weer een minpuntje, sorry – moeten nieuwe leden weigeren omdat de financiële en administratieve mallemolen rond de aanleg van nieuwe velden de hockeyboom niet kan volgen. Nog altijd beter dan geen nieuwe leden vinden natuurlijk. Topsportsucces in het hockey was er al en moet vooral volgend jaar in Rio nog veel meer gaan volgen. De interdependentie tussen breedteen topsport, de kip en het ei. Daarover volgende editie meer.
WALTER VAN STEENBRUGGE
Nationale hymnes Sport, een wereldwijd beoefende activiteit, heeft steeds met nationaliteiten te doen gehad. Met de nationale hymnes op Olympische spelen als oudste relikwie.
teams, en rijkere sportclubs durfden al wel eens investeren in buitenlands goud. Zo zocht voetbalclub Anderlecht eertijds geregeld zijn heil bij onze noorderburen. Gerhard (Pummy) Bergholtz, Rob Rensenbrink (eerder bij rivaal Club Brugge aan de slag), Arie Haan, … bij zoveel voetbalgratie namen we de Hollandse tongval er moeiteloos bij.
Er was een tijd toen alles eenvoudig was. Belgische sportploegen waren samengesteld uit Belgische sporters. Meer nog, sportploegen rekruteerden bijna uitsluitend uit eigen rangen of bij sporters of ploegen in de omtrek. Antwerpenaar Willy Steveniers baskette een half leven lang bij Mechelen, Antwerpen en Wilrijk. Limburger Rony van Geneugden voetbalde onder meer bij Winterslag, Waterschei en Genk. Antwerpenaar Rik Coppens toverde bij Beerschot. Paul Van Himst, geboren net buiten de hoofdstad, scoorde bijna zijn hele carrière bij Anderlecht en RWD Molenbeek. En heeft Maaseikenaar Vital Heynen wel ooit elders gevolleybald dan bij Maaseik? En wie Daring Club Leuven Atletiek zegt, zegt Miel Puttemans, Gaston Roelants, Ivo Van Damme, Erik De Beck en André De Hertoghe, allemaal ‘jongens van bij ons’. Korfbal was Antwerps. Handbal was Limburgs. En de wielerploeg Flandria draaide op Vlaamse benen.
Omgekeerd, het was echt uitzonderlijk, slaagde een Belg erin een transfer te verzilveren naar het buitenland. Raymond Braine, een groots voetballer uit de jaren dertig, zag zijn plannen om een café uit te baten gefnuikt door een verbod van de voetbalbond en was de eerste voetballende Belg in het buitenland (Sparta Praag). Enfant terrible Fernand Goyvaerts verhuisde begin jaren zestig van Club Brugge naar Barcelona en later voetbalde ‘Fernando’ ook nog bij Real Madrid. Roger Van Gool, die eerst de pannen van het dak had gespeeld in België, voetbalde in Duitsland en Engeland. Der Jean-Marie zou hem, we zijn dan wel bijna tien jaar later, volgen richting Duitsland. Maar Belgische volleyballers of basketters die, in die tijd, in het buitenland sportten, ik kan er niet onmiddellijk één voor de geest halen. Goyvaerts, Van Gool, Pfaff en andere Gerretsen werden trendsetters. Thans voetbalt zowat het hele Belgische nationaal voetbalelftal in buitenlandse loondienst.
Een buitenlandse speler in een Belgische sportploeg bracht meestal niet alleen een sportieve meerwaarde, hij vormde meteen een bezienswaardigheid. Een buitenlander! Het was de tijd dat een voertuig met vreemde nummerplaat werd nagekeken.
Het voetbal, om even bij de populairste sport te blijven, evolueerde snel en noopte ooit tot een jarenlang geldende, strenge maatregel: hoogstens twee buitenlanders per ploeg gelijktijdig op het veld! Het verbod te discrimineren op grond van nationaliteit behoorde nog niet tot het juridisch jargon. Het kan verkeren. Wanneer men zich ten volle bewust werd van het feit dat topsport of, meer in het algemeen, betalend sporten, een economische activiteit vormt, was het zaak goedkope productiemiddelen (in het buitenland) te verwerven en deze
Toegegeven, het basket heeft steeds gegrossierd in buitenlanders (meestal Amerikanen van tweede signatuur), het zesdaagsen-wielrennen kende veel gemengde buitenlandse
2
zo mogelijk even later af te leveren als gegeerde handelswaar. Sporting Club Lokeren haalt sinds mensenheugenis zowat een halve ploeg uit het buitenland, en stond SK Beveren niet ooit met elf Ivorianen aan de aftrap? Het hedendaags topsportlandschap is internationaal. Of het nu gaat om onze Belgische topvoetbalploegen, volleybalploegen of basketploegen, de inbreng van sporters van vreemde nationaliteit is overweldigend. Kijkt u even naar de huidige topscorerslijst in het Belgisch voetbal. Hier en daar hoor ik supporters mopperen. Een supportershart heeft te maken met hechting, trouw en (h)erkenning. En dat heeft weliswaar niet meteen met nationaliteit te maken, maar deze gevoelens krijg je niet met sporters die komen en gaan, zoals dat met ‘buitenlanders’ wel eens het geval is. Met de nationaliteitsvereiste wordt overigens een loopje genomen in het atletiek. Het was even wennen voor we aanvaardden dat de Keniaan Wilson Kipketer, de meest gracieuze 800 m loper uit de geschiedenis, een Deen geworden was. Sterker nog, de oliestaten, gekend om hun vele atletiekbanen, komen geregeld in beeld door geïmporteerde Afrikanen. De Qatarees Said Saeed Shaheen (ex Stephen Cherono) is nog steeds wereldrecordhouder op de steeple. En niet zo lang geleden waren de eerste twee plaatsen van het Europees kampioenschap veldlopen weggelegd voor Turken van Keniaanse origine. Het spel der nationaliteiten, het blijft voor beroering zorgen. En dat zal altijd zo blijven, zolang er ‘internationale’ kampioenschappen gehouden worden die refereren naar landen. Maar laat sport op één vlak alvast het voortouw nemen. Ban bij deze gelegenheid alle nationale hymnes en vlaggen en ruil ze in voor een hymne voor de sport en een vlag voor de fair-play. ■
NR1 I JANUARI 2015 I jaargang 2
Inhoud
Edito
Cover Interview met Bob Verbeeck............................................................................................................. 1
Fiscaliteit & recht Doorstaat Verdrag van de Raad van Europa toets inzake matchfixing?..............................19 Wanneer is een vrijwilliger echt een vrijwilliger?......................................................................33
Sport & Wetenschap Maatschappelijk kwetsbare jongeren als vrijwilliger in de sport..........................................14
Kort & Bondig.....................................................................................................................37 The American Way Spektakel onder één dak..................................................................................................................38
Sport & Geschiedenis En garde................................................................................................................................................39
Opinie Nationale hymnes................................................................................................................................2 Hoe de koers sponsors verliest aan de cross.............................................................................13 Sport is en blijft een verdienstengoed.........................................................................................21 Bach vs Rogge.................................................................................................................................... 40
Varia Kunstgrasgigant TenCate houdt rekening met WK Voetbal Qatar op kunstgras..............10 Winnaars pamperen, verliezers kankeren...................................................................................14 Overleden topsporters in 2014......................................................................................................22 Belgian Sponsorship Awards belonen meest inspirerende sponsorcases.........................24 Online wedden: zegen of nagel aan de doodskist?.................................................................27 Piet den Boer zet schouders onder G-sportprojecten............................................................30
Breedtedenkendheid In onze novembereditie liet Hans Vandeweghe zijn licht schijnen over het Belgische topsportjaar. Ondanks dat het jaar nog niet was afgelopen, was Hans’ conclusie toen al kiezelhard: we stevenden qua medailles regelrecht af of op ons slechtste sportjaar sinds mensenheugenis. Ondertussen is het jaar afgelopen en heeft Hans – het gebeurt de man wel vaker – helemaal gelijk gekregen: er zijn in de laatste maanden van 2014 geen karrevracht internationale medailles bijgekomen, België beleefde een dramatisch topsportjaar. Des te confronterender wordt dat eindverdict als uitgerekend Nederland met ‘een beste sportjaar ooit’ komt aanzetten. Het jaar werd ingezet met 24 olympische medailles, die lijn werd vervolgens vrolijk doorgetrokken met internationale topsportprestaties in onder andere atletiek, gymnastiek, zwemmen, paardensport en hockey. En een derde plaats op het WK Voetbal uiteraard. Conclusie 1: het verschil met onze eeuwige benchmark Nederland wordt ondanks de wet van de remmende voorsprong alsmaar groter. Conclusie 2: laten we nu eindelijk eens stoppen met benchmarken met Nederland. Conclusie 3: er zijn in het leven – écht waar – nog belangrijker zaken dan topsport, laten we ons dààr eens wat meer mee bezig gaan houden. Neem nu eens breedtesport. “Liever een medaille minder en meer mensen aan het sporten,” mochten we in onze septembereditie van sportminister Philippe Muyters optekenen. Muyters heeft gelijk. Teveel sportleiders en clubvoorzitters zitten vastgeroest in een eendimensioneel topsportdenken: als ze niet meegaan in het dwangmatige, geldverslindende opbod van de cut throat competitie gaan ze hun grootste talenten verliezen. Tja... Op slechts een handvol Chelseas en Real Madrids na, zien miljoenen voetbalclubs wereldwijd steevast hun grootste talenten doorstromen naar een hoger niveau. Maakt hen dat waardeloos? Geenszins. 99,99% van het voetbal, maar ook van basket, hockey, volleybal enzovoort dat mondiaal in die miljoenen clubs wordt gespeeld is breedtesport en per definitie niet waardeloos. Het is de basis. Van gezondheid. Van talloze andere maatschappelijk zeer relevante factoren. En ja: ook van topsport. Misschien was het qua topsport niet ons beste jaar ooit (ah nee: het was dus het slechtste), op heel wat andere aspecten van dat brede speelveld sport viel dan weer wél mooi nieuws te rapen. Een greep uit het aanbod: sinds 2010 is het aantal sportenden in Vlaanderens grootste stad Antwerpen met 5% gestegen. Voor de 20% die nog steeds het licht niet hebben gezien, komt er een beweegcampagne. Lopen en fietsen blijven boomen. Van Prof. Jeroen Scheerder in vorige S&S onthielden we dat steeds bredere bevolkingslagen aan het sporten slaan. Nog even en in de donkerste krochten van ons onderwijssysteem zal er bij sommigen het licht gaan schijnen dat onze schoolgaande jeugd meer beweging nodig heeft! OK, nu draaf ik door in al mijn optimisme, dat laatste neem ik terug. Op de volgende pagina’s leest u uit de mond van Golazo-topman Bob Verbeeck: “Wij vinden dat breedtesport voor een land belangrijker is dan topsport.” Van die filosofie heeft Verbeeck met Golazo een succesvol Vlaams exportproduct gemaakt. Heeft u er al eens bij stilgestaan dat België met twee van de negen IOC-voorzitters (Henri de Baillet-Latour en Jacques Rogge) heel wat topsportmanagement heeft mogen exporteren? Na topsportmanagement exporteren we met Bob Verbeecks Golazo nu ook breedtesportmanagement. Eerst naar uitgerekend Nederland, dan naar Frankrijk en Duitsland en ongetwijfeld daarna naar nog tal van andere (topsport)landen. En wie weet ooit ook naar de Verenigde Staten, het land waar – lees Trudo Dejonghe op pag 21 - het contrast tussen het walhallah van de topsport en de woestenij van de breedtesport onmogelijk nog groter kan zijn. Misschien slagen we er als Vlamingen - op wielrennen en een leuke lichting voetballers na - niet in internationale topsport naar buiten uit te dragen. Maar als we vanuit Vlaanderen de blijde boodschap van de breedtesport kunnen exporteren, maakt ons dat zo mogelijk nog relevanter. Onze beste sportminister en onze beste sportmarketeer ooit trekken alvast los van elkaar dezelfde kaart: geen krampachtige topsportfilosofie maar breedtesport. Dat is mooi. De sport kan best wel wat meer breeddenkendheid gebruiken. Breedtedenkendheid.
Interview met Jo Vanhecke, directeur Voetbalcel voor Veiligheid en Preventie..............34 MARKO HEIJL
@MarkoHeijl
COLOFON Sport & Strategie editie Vlaanderen is een uitgave van Arko Sports Media BVBA en verschijnt vijf keer per jaar. Het volgende nummer verschijnt begin maart 2015.
Uitgever Michel van Troost E-mail:
[email protected]
Hoofdredactie Marko Heijl E-mail:
[email protected]
Redactie-adres/Lezersservice Arko Sports Media BVBA Louizalaan 367 B-1050 Brussel Tel.: 0032 (0)2 642 00 71 E-mail:
[email protected]
Met redactionele bijdagen van: Philippe Vlaemminck en Dr. Bart Van Vooren, Evi Buelens, Sigrid De Buck, Trudo Dejonghe, Renate Geens, Marko Heijl, Wim Lagae, Brigitte Lievens, Zeno Nols, Micha Peters, Friso Schotanus, Chris Schwartz, Pieter Verhoogt, Frank Van de Winkel, Walter Van Steenbrugge, Hans Vandeweghe, Bart Van Vooren, Philippe Vlaemminck, Roelof Jan Vochteloo
Story Publishers P. Van Duyseplein 8 B - 9000 Gent www.storypublishers.be E-mail:
[email protected]
Adverteren Voor meer informatie over partnerships en/of adverteren kunt u contact opnemen met Marleen Kessel. Advertorials vallen buiten de verantwoordelijkheid van redactie en uitgever. E-mail:
[email protected] Ontwerp&opmaak Ivo Koschak - www.ikgraphicdesign.com Druk PreVision, Eindhoven
© 2015 Arko Sports Media BVBA Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, in fotokopie of anderszins gereproduceerd door middel van boekdruk, foto-offset, fotokopie, microfilm of welke andere methode dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. ISSN 2295-788X
Lidmaatschap Sport & Strategie De prijs van een jaarabonnement op Sport & Strategie editie Vlaanderen bedraagt € 98. Indien u zich nu aanmeldt, kunt u profiteren van een aantrekkelijk introductietarief. U betaalt slechts € 49,50! Bedragen zijn excl. 6% btw maar incl. verzend- en administratiekosten.
3
Vervolg van pagina 1
ons omringende landen. Eerst in Nederland, in Frankrijk en Duitsland op een iets lager tempo. Met de bedoeling daar op termijn eenzelfde bedrijf uit te bouwen . Waarom doen we dat: gewoon, omdat er geen Golazo’s zijn in die landen!” Wat voor bedrijf is Golazo? “Wij willen mensen aan het sporten krijgen en houden! Maar in welke sector zitten wij? We zijn een sportbedrijf. We marketen sport. Maar we zitten evenzeer in de gezondheidssector. We zitten waarschijnlijk meer in de gezondheidssector dan de meeste farmaceutische bedrijven die zich voornamelijk focussen op zieke mensen. We houden ons ook bezig met mensen die al gezond zijn nog gezonder te maken. Maar alleszins: onze focus is kristalhelder: mensen aan het bewegen krijgen. En dat op elk niveau..” Groei in top- en breedtesport, groei in binnen- en buitenland, groei met pure tradities als cyclocross en met innovaties als de ‘Hardlopen met Evy’-app en de trainingsadviescentra Energy Lab, organische groei en acquisitie, wat is de succesformule? “De acquisitie van kleinere sportbedrijven is een makkelijke en snelle manier om mensen
met een grote ervaring te integreren binnen je bedrijf. Onze kantoren in Nederland – in Eindhoven, Rotterdam en Groningen – zijn bemand met mensen die al 25, 30 jaar in de sport zitten. Het is een enorme rijkdom om die te kunnen integreren en die expertise nationaal en internationaal te delen. En dan passen we alles wat we in België en elders leerden onmiddellijk toe. Namelijk: het bestaand bureau in Rotterdam kan morgen perfect een ‘Urban Trail’ of een ‘Spartacus Run’ organiseren en dus snel en efficiënt een nieuwe doelgroep bereiken.” Golazo betekent zoveel als ‘mooie goal’. Voetbal dus. Maar uitgerekend in dat voetbal, toch wereldsport nummer 1, heeft Golazo buiten het verzorgen van de communicatie rondom Thibaut Courtois weinig. Heeft dat te maken met het feit dat het in dat voetbal, in tegenstelling tot in bv ‘ons’ cyclocross of stadslopen, het veel moeilijker is een dominante marktpositie uit te bouwen? “Een ‘Golazo’ is niet enkel een mooie goal, maar ook een goal die op een speciale manier werd gemaakt. Een verrassende score. Dat interpreteren we breed. Wij proberen als bedrijf op een verrassende, innovatieve manier te scoren. En dit in alle sporten. Met de
naamgeving ‘Golazo” is de link naar sport in elk geval duidelijk, in dit geval voetbal. Ook passie en gedrevenheid zijn heel belangrijk in ons bedrijf, en die vind je toch wel heel fel terug in het voetbal. Maar waarom zitten we zelf niet meer in het voetbal? Daar zijn meerdere redenen voor.Traditioneel zitten we minder in de sporten die een sterke clubstructuur hebben. Waarom? Omdat het daar al goed geregeld is. Je hebt er over het algemeen al redelijk sterke federaties, met goed uitgebouwde clubwerkingen. Onze toegevoegde waarde is daar dus niet gigantisch. Het is duidelijk dat voor lopers en fietsers, die hun weg alleen dienen te zoeken, we veel meer toegevoegde waarde kunnen leveren. In het voetbal is dat minder het geval. Er is ook veel meer scheiding tussen het sterk commerciëel ontwikkeld topvoetbal - en het jeugdvoetbal. Dat zijn bijna twee gescheiden werelden. Plus de economische wetmatigheden van het voetbal zijn dusdanig dat je er erg moeilijk toegevoegde waarde kunt leveren. Als je naar de exploitatie van het Europese voetbal kijkt (met uitzondering van enkele tientallen clubs) , dan is de enige manier om daar het hoofd boven water te houden het verkopen van spelerscontracten. Dat is geen model waarin ik me thuis voel.”
Golazo in facts & figures • Opgericht in 1990 als CIS (Consultants In Sports) • Topsportevenementen als de AG Insurance Memorial Van Damme, Eneco Tour, Baloise Belgium Tour, Lotto Zesdaagse van Gent, 16 cyclocrossen en de Lotto Cross Cup. • Breedtesportevenementen als tal van stads- en funlopen in België en Nederland zoals de DVV Antwerp 10 Miles, wielertoeristentochten zoals de Ronde Van Vlaanderen, Luik-Bastenaken-Luik en Parijs-Roubaix of La Marmotte in Frankrijk. In totaal doen hier 700.000 mensen per jaar aan mee. • Atletenbegeleiding van een 100-tal atleten, waaronder Sven Nys, Evi Van Acker, Kim Clijsters en Marieke Vervoort. • De trainingsbegeleidingscentra Energy Labs waar zowel top- als breedtesporters zich kunnen laten testen. • Golazo Media is het in house multimediabedrijf dat sport communiceert op tal van platformen als sport.be, cycling.be en running.be • In totaal een 150-tal vaste werknemers en een omzet van 50 miljoen euro. • Burelen in België, Nederland, Frankrijk, Duitsland en Kenya. www.golazo.com
4
NR1 I JANUARI 2015 I jaargang 2
“HET KADER OM IN BELGIË VERDER TE GROEIEN IS ER, EN NU GAAN DIT KADER OPSTARTEN IN DE ONS OMRINGENDE LANDEN” Als voornaamste exportland ben je momenteel actief in Nederland, met kantoren in Eindhoven, Groningen en Roterdam. Daar is klaarblijkelijk veel meer te doen rond MVO, naar sponsoren vertaald dus ‘Maatschappelijk Verantwoord Sponsoren’. Kijk maar naar een initiatiatief als Fairshare, 1% van het totale sponsorbedrag gaat naar de gehandicaptensport. Golazo incorporeert in haar evenementen vaak een goed doel of andere ‘maatschappelijk verantwoorde’ component. Toch lijkt die trend bij ons veel minder geïncorporeerd dan in Nederland. “Ik denk dat dit een historisch culturele achtergrond heeft. Als je eens ziet hoeveel Nederlanders geven aan goede doelen in het algemeen! Er is een bredere traditie in Nederland om te geven aan anderen, en waarschijnlijk vertaalt zich dat ook breder in maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ik heb me er al dikwijls over verbaasd. We hebben onlangs nog 15.000 euro opgehaald voor Plan België bij de Urban Trail in Mechelen. Als ik dan zie dat we op de 4 mijl van Groningen meer dan 100.000 euro ophalen. Ik denk dat het gewoon een cultuurverschil is. Golazo ondersteunt Marieke Vervoort en vroeger Marc Herremans. Het is inderdaad pijnlijk om te zien dat deze topatleten moeilijk of niet uit de kosten komen. Ik vind dat de andersvalide sport meer zou moeten worden geïntegreerd in de normale sportcompetities. We proberen dat toch op een aantal van onze evenementen. Op de AG Insurance Memorial Van Damme bijvoorbeeld brengen we altijd twee nummers van de paralympics. Ik denk dat dat er veel meer zou moeten gebeuren.” Als het om sport gaat, durven Nederlanders nogal eens neerbuigend te doen over België. Ze hebben nu al moeten slikken dat de Rode Duivels hen sportief overvleugelen en nu komt er ook nog eens een Vlaming de lakens uitdelen wat betreft sportmarketing. Hoe wordt er gereageerd op een Vlaams bedrijf dat de loopmarkt inpalmt? “Ik vind Nederland een heel aangenaam ondernemersland. Anders dan soms in België word je geëvalueerd op wat je doet en niet op van waar je komt. Ik heb me persoonlijk en met ons bedrijf altijd zeer welkom gevoeld in Nederland. Ik denk dat het zeker moeilijker is voor Nederlanders om in Vlaanderen zaken te doen dan voor Vlamingen in Nederland. Bovendien kunnen wij als Golazo enorm veel leren in Nederland. Op consultancy vlak is bijvoorbeeld Triple Double echt top. Dat was voor ons ook dé reden om samen burelen te houden in Sx Eindhoven”
Hoe komt dat? “Openheid denk ik. Koopmansgeest. Een wereldsere blik. Maar goed, het is natuurlijk ook niet zo dat Golazo Nederland een Vlaamse operatie is. Momenteel zijn we er met 25 medewerkers, waaronder één Belg: ik. Het is een Nederlandse organisatie, maar weliswaar onder een Belgische koepel. En de verschillende Golazo organisaties in Nederland, Frankrijk, Duitsland en België gaan heel intensief samenwerken” En nu we het toch over de eeuwige vergelijking met Nederland hebben, laten we eens naar de topsport kijken. Het verschil in topsportsucces was traditioneel, vooral als we de Olympische Spelen als maatstaf nemen, al erg groot. België heeft met 2014 het slechtste sportjaar ooit achter de rug, Nederland het beste. Het verschil lijkt dus alleen maar groter te worden. Als sportkenner actief in beide landen, heb je daar ongetwijfeld een mening over. “Ik denk dat de middelen voor topsport veel gecentraliseerder worden besteed in Nederland, dat is een groot voordeel. De nationale trainingscentra werken beter, er worden buitenlandse coaches aangetrokken, en de Nederlandse coaches doen ook regelmatig buitenlandse ervaring op. Ik denk dat de sportwereld in Nederland gewoon veel meer georganiseerd is met een open vizier op de wereld. Maar “de Golazo wereld” stopt natuurlijk niet bij topsport. Wij vinden dat breedtesport voor een land belangrijker is dan topsport. En daar hebben zowel BelgIë als Nederland nog een grote achterstand op Scandinavië. Voor ons is dat dé uitdaging.” Met de kampioenschappen in aantocht, kunnen we het moeilijk niet over cyclocross hebben. Hoe expansief Golazo ook aan de weg aan het timmeren is in het buitenland, één van de absolute core products, cyclocross, lijkt zeer moeilijk exporteerbaar. “We zijn op een wat aparte manier in het cyclocross verzeild geraakt. Het was zeker geen strategische keuze om daarin een dominante speler te worden. We hebben al jaren een media overeenkomst met Gazet Van Antwerpen voor een groot deel van onze evenementen. Gazet Van Antwerpen is jaren geleden ons komen vragen om de GVA Trofee over te nemen. Want ze zagen dat niet als hun core business. We hebben daar toen lang over getwijfeld of we dat wel wilden doen. We hebben dat dan uiteindelijk gedaan omdat we zagen dat er kansen lagen. En ook omdat we in Sven Nys een enorm sportambassadeur zagen. En zo hebben we jaar na jaar onze portfolio uitgebreid. Het was oorspronkelijk niet de be-
doeling om te eindigen met 16 crossen, wat inderdaad immens veel is. Ik denk dat we geprobeerd hebben om het niveau van organisatie en de manier waarop het in beeld wordt gebracht te verbeteren. We hebben ook twee crossen in Wallonië gerealiseerd, Namen en Francorchamps die nu worden uitgezonden op RTBF. We proberen vernieuwing te brengen, met jeugdclinics, snelste ronden, breedtesport evenementen de dag voor de cross, en werken nu aan een schitterend off-road project op Sven’s berg (de Balenberg). Dat “Sven Nys Cycling Center” wordt een schitterende omgeving voor wie van cyclocross, mountainbike, trail en bmx houdt. Zo is Golazo Frankrijk nu ook bezig met een cyclocrossproject op Montmartre in Parijs. We gaan nu ook eens kijken wat we in Nederland kunnen realiseren, met Van der Haar en Van der Poel. Ik denk dat cyclocross wel degelijk internationaal potentie heeft. Dit niet alleen als topsport, maar ook als breedtesport. Met de cyclocrossfiets rijden is gewoon een enorme toffe sport! Onze groei de volgende jaren hoeft zeker niet uit de topcyclocross te komen, maar misschien wel in de cyclo-breedtesport en jeugdevenementen. Een andere sport waar we de volgende jaren zeer fel in gaan investeren is wandelen.” Inspelen op de vergrijzing? “Wat doen jonge kinderen het liefste? Voetballen en zwemmen. Van 15 tot 25 heb je een grote sport drop out. Daar zijn we nu actief met de color runs, de fun runs en de obstacle races. Bij de color runs zijn 80% van de deelnemers meisjes tussen 18 en 25, die we dus anders bijna niet zien op onze evenementen. Het was een verloren doelgroep. Van 25 tot 45
is het lopen. Van 35 tot 60 is het fietsen. En van 50 tot 90 is het wandelen. Naar de doelgroep kinderen zitten we nog maar een klein beetje met onze Kids Runs en diverse initiaties, daar zijn we over aan het nadenken: hoe kunnen we scholen helpen bij het ontwikkelen van bewegingsplatvormen, energy @school enz. En richting senioren – van 50 tot 90 - zitten we nog niet, daar is onze focus voor de volgende jaren! Weet je, wij meten onze groei in het aantal deelnemers aan onze evenementen. In 2004 hadden we 40.000 lopers, we gaan dit jaar afklokken op 240.000 lopers. We hebben voor volgend jaar een objectief van 300.000 lopers in België. Er is een inmiddels een “competitie” tussen Golazo Nederland en Golazo België: in België zitten we nu op 240.000 lopers, in Nederland op 230.000. (Lachend) Ja, België gaat dat op korte termijn altijd verliezen natuurlijk! Kijk maar naar onze Evy app. In België gebruiken iets meer dan 100.000 mensen Start2Run met Evy. In Nederland gaan we met “Hardlopen met Evy” richting 500.000 gebruikers. Fantastisch toch.” Er gaan wel eens stemmen op dat cyclocross om internationaal bestaansrecht te verwerven, een olympisch statuut zou moeten krijgen. Los van de nodige aanpassingen van regels daarvoor – olympische sporten dienen op sneeuw of ijs plaats te vinden – wat denk je van die ambitie? “Ik denk dat de UCI het de laatste jaren al moeilijk genoeg heeft gehad om zijn olymLees verder op pagina 7
5
© TDWSport.com
©TDWsport.com
© bettiniphoto.net
in the Tour de France
Etixx werkt met de grootste atleten voor het ontwikkelen van de meest kwalitatieve sportvoeding. Ook voor de renners van Omega Pharma – Quick-Step, Team Tinkoff-Saxo en Lotto Belisol is alleen het beste goed genoeg. Daarom gebruiken zij Etixx Sports Nutrition. Hierdoor halen zij het beste uit zichzelf. Doe zoals hen, give it your all.
www.etixxsports.com
NR1 I JANUARI 2015 I jaargang 2
Vervolg van pagina 5
pische proeven te handhaven, ze hebben er al een aantal verloren. Om cyclocross olympisch te krijgen zou het draagvlak véél groter moeten zijn. Voor cyclocross moeten er meer topatleten en evenementen komen in andere landen. Niet alleen met toppers, maar ook participatief, zoals in het wielrennen. Dan gaat de sport zeker groeien internationaal. Maar gaat het een echt grote mondiale sport worden? Ik denk het niet.” Over de olympische spelen gesproken: je bent gevraagd door Thomas Bach om deel uit te maken van de Entourage Commissie, een adviesverstrekkend orgaan. Is het een eer om gevraagd te worden om ‘mee te denken’ met het hoogste goed in de sport? “Ik ben oorspronkelijk gevraagd door Jacques (Rogge, MH) en zit er dus al een aantal jaren in. Nu ben ik het laatste jaar gevraagd door Thomas Bach om ook mee te denken over de roadmap voor de volgende Olympische Spelen. Dat was heel boeiend. De Entourage Commissie werd nog opgestart door Jacques Rogge en staat nu onder het voorzitterschap van Sergey Bubka. We houden ons bezig met de entourage van de atleet. Dat gaat heel breed en verandert doorheen de jaren. Wanneer een atleet heel jong is, bestaat het entou-
rage vooral uit de ouders en familie. Daarnaast wordt een coach snel heel belangrijk, en blijft verder ook heel belangrijk. En naarmate de atleet succesvoller wordt wint het management aan belang. Er zijn heel wat stakeholders rond een atleet . Hoe gedragen die zich, hoe zouden die zich moeten gedragen? We hebben een code of conduct opgesteld, en bij elk specifiek onderdeel van de entourage zijn we met bepaalde problematieken bezig. Zoals momenteel bijvoorbeeld met sexual haressment. Dit is een groot probleem is in heel wat sporten. Ik denk dat rond deze problematiek heel wat nuttig werk wordt geleverd. Ik stond oorspronkelijk sceptisch tegenover dit soort commissies. Maar als ik het werk zie dat wordt geleverd en hoe dat wordt vertaald naar de nationale olympische comités die dat dan uiteraard verder moeten zetten, dan vind ik het werk zeer nuttig. Naast de code of conduct voor elk lid van de entourage gaat het over vragen als ‘Hoe kies je een goede manager’, ‘Wat is een goede manager’ en ‘De keuze tussen een individueel manager en een bureau’. Waar zitten atleten het meeste mee en wat zien ze als problematisch? Met hun sportieve coaching natuurlijk, maar toch ook erg met hun financiering, niet per sé met rijk worden maar met de vraag hoe ze rond moeten geraken. Maar ook met een vraag als ‘wat doe ik na mijn sportcarrière?’” Op de website staat dat Golazo de nadruk wil leggen op creativi-
“WE ZITTEN WAARSCHIJNLIJK MEER IN DE GEZONDHEIDSSECTOR DAN DE MEESTE FARMACEUTISCHE BEDRIJVEN. WE HOUDEN ONS IMMERS OOK BEZIG MET MENSEN DIE AL GEZOND ZIJN NOG GEZONDER TE MAKEN” teit, innovatie en geïntegreerde oplossingen. Hoe haal je die creativiteit en innovatie concreet in huis? “Ik geloof niet echt in bedrijfsinnovatie als een soort van algemene, grote strategie. Binnen Golazo doen wij innovatie op een heel eenvoudige manier. Elk jaar vragen we aan alle medewerkers om na te denken over drie dingen: gradual improvement, gradual chance en big bang. Gradual improvement kan zijn: kijk eens naar onze evenementen en denk na over hoe we elk jaar iets kunnen toevoegen. Hoe kunnen we het net iets mooier en spannen-
der maken? Schrijf zo eens dertig ideeën op. Gradual chance is: kijk eens wat we in bepaalde sporten doen en denk na over hoe we dat helemaal anders kunnen doen. Zoals de Urban Trails, een stadsloop die sport, cultuur en toerisme verbindt. Big Bang is: hoe kunnen we iets helemaal nieuws doen. Zoals Energy Lab met energy@work waar we bedrijven stimuleren om hun medewerkers aan te zetten tot een sportievere levensstijl. Daarnaast hebben we het project Eureka, een werkstuk waaraan elke Golazo medewerker kan deelnemen. Het Lees verder op pagina 9
7
TOP 100 DE SPORTSPONSORS
TOP 100 ALLER TIJDEN AUTEUR: BOB VAN OOSTERHOUT
De Sportsponsors Top 100 Aller Tijden is niet zomaar een ranglijst van de meest geslaagde of leukste sponsordeals uit de Nederlandse sporthistorie. Het is een feest der herkenning voor iedere rechtgeaarde sportliefhebber om de geschiedenis in te duiken. Daarnaast leert De Sportsponsors Top 100 Aller Tijden ons hoe vele prachtige sponsordeals tot stand zijn gekomen, tot een succes zijn gemaakt, wie de architecten waren en welke investeringen ermee gepaard gingen.
BESTEL OR O V T C E R I D
5 9 39.
€
SPORTSPONSORVOORBEELDEN
Marco van Basten in het roodwitte Ajax-tenue met TDK op de borst, de gele baan op het Feyenoordshirt met daarop Gouden Gids en later Opel . Peter Post met zijn
TI-Raleigh en later Panasonic equipe. De PTT Telecompetitie of ons aller Nederlands
CL . BTW)· ABN AMRO elftal met· Nationale-Nederlanden. denken van de blauwwitte schaatspakken ABOBANK ·( IN HEINEKEN SANEX · PHILIPS · Wat PTTteTELECOM · TVM · RALEIGH · NATIONALEmet het onvermijdelijke Aegon-logo? Het ABN AMRO World Tennis Tournament of de
· TDK · PON · ESSENT · DELTA LLOYD · ING · HOLLAND CASINO · KLM · PARKER · TATA STEEL · FEENSTR Rabobank Wielerploeg, die vanaf de jaren negentig de Oranjegekte in de Tour losmaakte. En
· PDM · RANDSTAD · ASR · wie JUPILER NISSAN · BROTHER · DSB · DELA UNIVÉHeineken · HOUTLAND, DOELAND kan zich· de Olympische Spelen nog voorstellen zonder· Holland House?
· ENNIA · BAVARIA · SPAAR SELECT · EY · FORTIS · RIZLA · LUCKY STRIKE · PANASONIC · BUCKLER · LEVI’ PASSIE VOOR DE SPORT
NLOTERIJ · MARLBORO · MARS · DE LOTTO · BEN · JAVAN ER · AFAS · LIGA · EFTELING · BRANDSTAFF · G Sportsponsoring is in enkele decennia uitgegroeid van de ‘hobby van de directeur’ tot
TOTO · RICOH · ORTEC · WEHKAMP · ORTEC · VACANSOLEIL · LEVI’S MANDEMAKERS · VACANSOLEIL een professionele miljardenbusiness die nog altijd groeit. ·Maar ondanks het grote geld
speelt· pure passie voor de sport nog altijd een· voorname rol. De ·samensteller van dit · CABALLERO PIONEER · VERONICA · TRUST TURBANA · HERSCHI · BNN DR SCHUPP COMMODORE boek, sportmarketeer Bob van Oosterhout (door SponsorTribune uitgeroepen tot meest
AKAI · UNIT4 · BNN · DR FOOTS · INTERPOLIS · ELMEX · AEGON · RABOBANK · HEINEKEN· ABN AMRO invloedrijke persoon in de Nederlandse sponsorindustrie in 2013) legt bij elk van de honderd
LIGA · RED BULL · NASHUAsponsorcases · TDK · PON ESSENT · VRIENDENLOTERIJ in dit· boek op verfrissende wijze uit waar een· HOLLAND goede mix vanCASINO creatieve, · KLM · PARK
slimme marketing en oprechte liefde voor de sport toe kan leiden. AMSTEL · WASTORA RANDSTAD · ASR · BUCKLER · MINOLTA · JUPILER · NISSAN · DSB · DELA · HOUTL
T ZOOMERS · ENNIA · BAVARIA · SPAARSELECT · SELECT · FORTIS · RIZLA · LUCKY STRIKE · PANASONIC
www.sportsponsorstop100. nl· JAN VAN ERP · LIGA · EFTELING UON · VRIENDENLOTERIJ · MARLBORO · MARS · DE LOTTO · BEN · AFAS
S BANK · TRUST · MINOLTA · TOTO · RICOH · ORTEC · WEHKAMP · VAN HEESWIJK ELEKTROTECHNIEK ·
NR1 I JANUARI 2015 I jaargang 2
Vervolg van pagina 7
is een verzameling van out-of-the box ideeën waarvan we er volgend jaar een twintigtal gaan implementeren. Ik zal er eens een uitpakken die gewonnen heeft. (neemt een lijvig dossier vol met losse ideeën erbij, MH) Zoals deze: we hebben al enkele jaren onze Spartacus Series, dat zijn er volgend jaar acht. Daarvoor moeten we nu een finale hebben, een extreme Spartacus. Die moet 42 kilometer lang zijn met 100 disciplines, 100 obstacles. Dat gaan we doen, en de persoon die het heeft bedacht mag het ook zelf organiseren! Een ander idee gaat over de vraag of we elkaar’s verantwoordelijkheen wel voldoende begrijpen in ons bedrijf. Weet een event manager wel goed wat een project manager moet doen? Laat ze eens een week van job wisselen!” Heel wat evenementen, maar ook clubs en bonden, zijn afhankelijk van sponsorinkomsten om het budget rond te krijgen. Uit die hoek komen steeds problematischer geluiden: de vraag naar sponsoring is oneindig veel groter dan het aanbod en dat verschil lijkt door de economische crisis alleen maar toe te nemen. Hoe slaagt Golazo er desondanks in de nodige sponsorinkomsten uit de markt te halen voor haar breedte- en topsportevenementen? “Omwille van ons zeer breed aanbod hebben daar weinig problemen mee! Al onze projecten hebben bijna volledig gevulde sponsorportfolios. We hebben nog wel een aantal platformen waar mogelijkheden zijn, maar echt niet veel. Wij zien enkel maar een toename van interesse van sponsoren. Vroeger was het bijvoorbeeld betrekkelijk moeilijk om sponsoring te vinden voor breedtesportevenementen. Dat is zeer duidelijk veranderd. Bedrijven zoeken voor hun producten meer en meer engagement en rechtstreeks contact met de consument. Breedtesport biedt hierbij enorme kansen. Ik denk dat bij een heel aantal clubs de kennis en het ruime ontbreekt. Zij moeten zich de vraag stellen: wat heeft een bedrijf juist nodig? Die kennis is binnen Golazo wel aanwezig en ons aanbod gaat van topsport, over breedtesport, nieuwe media, begeleiding, atleten .... . Wij proberen ook altijd meteen een zeer specifieke insteek te maken richting de doelstellingen van het bedrijf en wat het nodig heeft om zijn producten en of diensten te vermarkten.” Bij de vele top- en breedtesportevenementen van Golazo zijn niet alleen sponsoring, maar ook subsidies een wezenlijk belang-
rijk gegeven. Die subsidies staan met de besparingen op thuismarkt België nu onder druk. “Ik denk dat er jaar na jaar minder subsidies gaan komen van de overheid, dat zien we in heel West-Europa. Het zijn vooral de kleinere evenementen die alle subsidie gaan verliezen. Dat is sowieso een uitdaging voor een aantal evenementen en sporten. Absolute topevenementen leveren echter heel veel directe return op voor de steden en gemeenten. Het is ook aan ons als organisatoren om dat mede in kaart te brengen. We starten nu een nieuw WTA tennistoernooi op in Antwerpen, de opvolger van de Diamond Games. De concurrentie tussen tornooien en steden daar is enorm groot op het gebied van het aantrekken van toppers. Als je ziet dat een Sharapova en Federer meer dan een miljoen dollar startgeld krijgen om een exhibitietoernooi te gaan spelen in India, als je ziet wat er betaald wordt in Dubai en Qatar en dat allemaal via subsidiegelden van die overheden, dat besef je hoe moeilijk het wordt om toptennistoernooien te blijven hosten in België en Nederland.” Dat brengt ons bij citymarketing of bij uitbreiding daarvan location marketing. Hoe evolueert die markt? “In België zijn die bedragen altijd erg klein geweest in vergelijking met andere landen. Neem de AG Insurance Memorial Van Damme als voorbeeld. Andere Diamond League meetings hebben tussen de 500.000 en 1.000.000 euro steun van de overheid. Wij moeten het als finale stellen met een in totaal 250.000 euro van drie diverse instanties. Zelfs niet voldoende om Usain Bolt te betalen. Een andere voorbeeld zijn de start- en aankomstplaatsen van de Eneco Tour, de bedragen daar zijn toch allemaal een pak minder dan in de ons omringende landen. We zijn daar in België nooit al te afhankelijk van geweest. Maar voor het aantrekken van nieuwe toptopevenementen is dat nu al een probleem!” Over Eneco Tour gesproken: een andere bron van inkomsten voor de sport in het algemeen en Golazo in het bijzonder zijn de televisierechten. Ook de VRT ontsnapt niet aan de besparingen, en heeft in het kader daarvan al gecommuniceerd te besparen op captatie en uitzendrechten van sport. Zoals de Eneco Tour, georganiseerd door Golazo. “Dat is een misverstand! Ik weet niet hoe dat ooit in de pers is gekomen, maar er is nooit sprake geweest van het schrappen van het uitzenden van de Eneco Tour. We hebben daar nooit een rechtzetting voor gevraagd, maar
de Eneco Tour blijft wel op de VRT. Maar het Sportgala is wel geschrapt. Ik vind het wel eigenaardig dat de VRT als publieke zender wel voetbal, wielrennen en cyclocross blijft doen, en alle kleinere sporten niet meer doet. Mij lijkt het logischer dat het voetbal en het wielrennen naar de commerciële zenders zouden gaan, en dat de VRT als publieke zender de kleinere sporten zou gaan ondersteunen. Ik begrijp dat niet. Het feit dat Flanders Indoor (internationale atletiekmeeting in Gent) niet meer doorgaat, heeft wel rechtstreeks met deze besparingen te maken. We hadden een title partner (Record Bank), maar die was gelinkt aan een rechtstreekse televisieuitzending. Zowieso zijn tv rechten buiten voetbal en wielrennen bijna onbestaand in de Belgische sport.” Golazo organiseert meer dan 300 events in een breed sportveld, hoe slaag je erin voeling te houden? “Ik kan uiteraard niet meer aanwezig zijn op alle evenementen. Ik doe wel soms zelf aan een evenement mee. Vooral vroeger aan de fietsevenementen, maar dat is de laatste jaren wel wat minder. Ik behoud een voeling met de evenementen door soms zelf te gaan, maar vooral door een nauwe betrokkenheid met de organisatie ervan en door een heel open en directe communicatie met de Golazo verantwoordelijken. Ik volg al onze evenementen op de social media. Ik ben goed op de hoogte van elk evenement. Mijn rol is het laatste jaar meer en meert internationaal, en ik kan natuurlijk vertrouwen op mijn mensen. We hebben dan misschien wel veel jonge wolven, maar natuurlijk ook heel wat jonge wolven die al 15 jaar bij het bedrijf zijn. We hebben toch wel een redelijke expertise opgebouwd in dit huis.” De manier waarop je de sportmarkt in België domineert is Mercksiaans. Kan je de kannibalistische reflex van altijd willen winnen die zoveel topsporters typeert wel doortrekken in een
“ALS JE ALS BEDRIJF ENKEL GAAT FOCUSSEN OP CIJFERS, DAN VERDWIJNT DE DYNAMIEK EN GAAT JE BEDRIJF KAPOT”
latere maatschappelijke carrière? Ik verwijs hier naar een citaat van je in De Tijd van 22 november 2014: “Als topatleet was ik enkel gericht op mijn prestaties en de competitie. Mijn visie was zeer egocentrisch. Als ondernemer kan ik me zo’n houding niet permitteren. Daar moet ik altruïstisch zijn en rekening houden met de emoties van anderen. De financiële prestaties van Golazo zijn niet alleen zaligmakend. De sport en de passie, daar draait het om.” “Ik denk dat alle topsporters egocentrisch zijn, anders geraak je er niet. Maar een bedrijf is een dynamiek van mensen. Dat is toch heel anders dan een sportcarrière. Die dynamiek tussen mensen gedijt het best als er veel passie is. Als je als bedrijf enkel gaat focussen op cijfers, dan verdwijnt de dynamiek en gaat je bedrijf op termijn kapot. Ik las onlangs dat de gemiddelde levensduur van een bedrijf 40 jaar is. Dat is weinig, amper twee generaties. Wij bestaan nu 25 jaar en zouden dus meer dan halverwege zijn. Ik mag hopen dat dit bedrijf over 15 jaar niet ophoudt te bestaan! Daarom moeten we onszelf elke dag opnieuw uitvinden.” Een ander citaat, niet van jezelf maar van Jos Verschueren, lazen we in De Morgen: “Mocht Verbeeck koekjes produceren, dan zouden we applaudiseren en hem Ondernemer van het Jaar maken. Nu is hij een ondernemer in de sport, en daar spelen emoties nu eenmaal een grote rol.” “Mensen hebben over sport dikwijls een uitgesproken mening. Sowieso moet je daar rekening mee houden. Een zeer negatieve perceptie, zoals bij een aantal ondernemers in de sport, is zeker iets wat ik me zou aantrekken. Waarom is ondernemen in de sport zo anders? We organiseren onze evenementen op straat, maar die straten zijn niet van ons. We werken bijna altijd in een publiek private samenwerking, daar moeten we rekening mee houden. Maar dat maakt ondernemen in de sport nu net zo boeiend. Het is inderdaad geen machine waar koekjes uitrollen. Daar heb ik geen ervaring mee, en waarschijnlijk is dat ook een mooie business. Maar ik weet wel zeker dat sport de mooiste business is!” ■
9
“Wij worden geconfronteerd met een publieke discussie die over een verouderd product gaat” Kunstgrasgigant TenCate houdt met alles rekening. Ook met een WK voetbal in Qatar op kunstgras Secretaris-generaal Jérôme Valcke van de FIFA liet onlangs weten dat het WK voetbal voor de mannen, net al bij de vrouwen, in de toekomst heel goed op kunstgras gespeeld zou kunnen worden. “Eerder vroeg dan laat”, zei hij erbij. Bij de Nederlandse multinational Koninklijke Ten Cate NV, keken ze er niet van op. Daar weten ze al langer dan vandaag dat kunstgras wereldwijd aan een onstuitbare opmars bezig is, die nog wel even doorzet. Bestuursvoorzitter Loek de Vries en Ton Raaphorst, directeur van TenCate Grass over de innovaties, ambities en ergernissen van de mondiale kunstgrasmarktleider. AUTEUR: FRISO SCHOTANUS Nee, de champagne werd niet ontkurkt toen Jérôme Valcke uitsprak dat het absolute topvoetbal in de toekomst op kunstgras gespeeld zal worden. “Wij vinden het natuurlijk plezierig dat hij zich zo uitlaat, maar het is niet anders dan dat we al wisten”, vertelt Ton Raaphorst. “FIFA heeft nooit onder stoelen of banken geschoven dat men in de richting van kunstgras denkt, juist omdat de FIFA de frequentie van alle wedstrijden hoog wil houden. Het WK voor de vrouwen in Canada wordt niet voor niets op kunstgras gespeeld. Het past volledig in hun strategie. Het opent internationaal gezien wel perspectieven, dat zeker. Het is een duidelijke uitspraak waar ze goed over nagedacht hebben en die ze ook niet zullen intrekken. Op een gegeven moment zal dat effect hebben. Ook al bepalen lokale voetbalbonden natuurlijk zelf wat ze doen.”
Net echt Op de lange vergadertafel waar bestuursvoorzitter De Vries en Raaphorst zijn aangeschoven staan samples van de verschillende generaties kunstgras; witte bakjes van 20 bij 20 centimeter met stroken kunstgras erin. Het bakje met het nieuwste kunstgras erin, is een toonbeeld van innovatie, legt De Vries uit. “Dit veld verschilt wezenlijk van alle voorgaande kunstgrassoorten. De bestaande matten worden ‘getuft’, dat is de traditionele
In de Borås Arena in Zweden ligt ook een GreenFields MX-mat.
10
manier van tapijt maken waarbij je een tapijtrug, een backing, nodig hebt waar de kunstgrassprieten met een naald doorheen worden gestoken. De innovatie is dat we de kunstgrasvezels nu direct tot een geïntegreerd tapijt weven. Daarmee is de link naar het verleden gelegd, want de kerntechnologie van TenCate is van oudsher weven. Er is geen enkel ander bedrijf dat dit zo kan, want voor deze driedimensionale weeftechnologie is door TenCate een gepatenteerde weefmachine ontwikkeld. De mat bestaat bovendien uit dicht op elkaar geplaatste, afzonderlijke kunstgraspollen. Die pollen bestaan op hun beurt weer uit vezels van verschillende structuur en samenstelling. Bij de traditionele matten gingen de vezels uiteindelijk plat liggen. Doordat je nu ieder sprietje een vorm meegeeft en in pollen weeft, blijft het gras permanent rechtop staan. Het geeft ook geen lelijke lichtreflectie. Het ziet er op televisie ook uit als natuurgras.” Ton Raaphorst legt uit dat dit kunstgras ook speltechnische voordelen biedt. “Je staat nu echt met je schoenen in het veld. Je kunt beter draaien en afzetten, wenden en keren. Doordat het gras rechtop staat, dragen de vezels de bal. Daardoor kun je met je voet onder de bal komen, waardoor je een betere pass kunt geven. Dat is een heel verschil met de getufte mat.” Een bijkomend voordeel is dat de geweven kunstgrasmat volgens
Raaphorst gemiddeld zo’n tien jaar meegaat en volledig recycleerbaar is. “In de hele industrie is dat baanbrekend, dat is nog niet eerder vertoond.” De Vries komt met aanvullende duurzaamheidsvoordelen: “Je hebt voor het onderhoud, in tegenstelling tot natuurgras, geen chemicaliën nodig en ook geen dure technieken om het gras met behulp van kunstlicht te laten groeien (Stadium Light Growing, FS). Daar komt een enorme hoeveelheid licht en warmte vanaf. Dat is niet echt duurzaam, daar gaan tienduizenden kilowattuur doorheen.”
Weerstand In België mogen profclubs al sinds 2010 op kunstgras spelen, maar voorlopig is tweedeklasser Sint-Truiden de enige die dat doet. TenCate Grass is momenteel nog in gesprek met een andere, niet nader te noemen profclub over de aanleg van een kunstgrassysteem in het stadion. TenCate heeft in ons land dan ook een relatief beperkt marktaandeel, men is vooral op projectbasis actief. TenCate Grass heeft naar eigen zeggen wel ‘tal van loyale afnemers van componenten voor kunstgrassystemen’, zoals de vezels en de backing (de ‘rug’ waarop de vezels worden aangebracht). Hoe anders is dat in het thuisland van TenCate; in Nederland heeft kunstgras de afgelopen jaren veel terrein gewonnen in het profvoetbal. Zes clubs op het hoogste
niveau en een meerderheid van elf clubs op het niveau daaronder speelt erop. In het amateurvoetbal zijn al meer dan 2.000 kunstgrasvelden aangelegd waarop het hele jaar wedstrijden gespeeld worden en op getraind wordt. De opmars van kunstgras in het Nederlandse profvoetbal roept echter veel weerstand op, met name bij enkele gezaghebbende journalisten die menen dat ‘voetbal nu eenmaal op natuurgras gespeeld moet worden’. “Dit negatieve sentiment kennen wij vanuit België niet zozeer. Vanzelfsprekend hebben enkele professionele opiniemakers dominante sentimenten, maar de publieke opinie zelf is volgens ons niet negatief over kunstgras”, aldus Raaphorst, die zich wel stoort aan de manier waarop er in Nederland gediscussieerd wordt. “Mijn ergernis is dat het in de publieke opinie vaak gaat over ‘dat kunstgras’”, zegt Raaphorst. “Maar de publieke discussie speelt zich af op het niveau van de traditionele, eenvoudiger matten. De nieuwste kunstgrasvariant onderscheidt zich daar sterk van, maar er is weinig oog voor het sporttechnische voordeel van deze innovatie. In de jaren ‘80 heeft men in Engeland hockeykunstgras gebruikt om op te voetballen. Bij Luton Town en QPR heeft dat diepe sporen achtergelaten. Oudere commentatoren baseren hun huidige oordeel kennelijk nog steeds op die oude ervaringen. Wij worden dus geconfronteerd met een publieke discussie die over een verouderd product gaat.” Maar landen als België en Nederland zijn toch ideale graslanden, die hebben toch geen kunstgras nodig? Raaphorst: “In onze opinie zijn de Lage Landen juist typische kunstgraslanden. Normaal gesproken kennen wij slechte winters. Vorig jaar was er weliswaar een milde winter, maar dat is de uitzondering. De winters daarvoor waren alle natuurgrasvelden vanaf oktober tot en met februari nauwelijks bespeelbaar. Daardoor liepen veel competities uit. Dat veel clubs in Nederland op kunstgras zijn overgegaan heeft voor een belangrijk deel dus een klimatologische reden. En daarnaast is het voor clubs om financiële redenen vaak een keiharde noodzaak.” ‘Kunstgras kankerverwekkend’, luidde onlangs een krantenkop. Hoe zit het met de gezondheidsrisico’s van het spelen op kunstgras? Raaphorst: “Een incorrecte krantenkop, waar we ook tegen geageerd hebben. Wij maken de vezels en componenten en we maken integrale kunstgrassystemen. De installateur die het veld aanlegt kan verschillende onderdelen kopen, bij verschillende leveranciers, wereldwijd. De installateurs zorgen bijvoorbeeld zelf voor de infill, dat zijn de korreltjes die het kunstgras moeten openhouden, luchtig houden. Het zou kunnen zijn dat daarvoor kwalitatief minder of slecht bruikbaar rubber werd gebruikt. Het is dus niet TenCate die er gemalen autobanden uit Oost-Europa of Azië aan toevoegt. Bovenal zijn er natuurlijke alternatieven, zoals kurk. De kop in de krant was ´Kunstgras kankerverwekkend’. Maar het ging helemaal niet over kunstgras, het betrof een Amerikaanse discussie over de rubber infill. Bovendien is het nog maar de vraag of de claim wel klopt, want de meeste onderzoeken wijzen uit dat er geen relatie is.”
FOTO: TENCATE 2014
NR1 I JANUARI 2015 I jaargang 2
Maar de link is gelegd. De Vries: “En dat is buitengewoon ongenuanceerd. Om dit soort discussies voor te zijn en om controle te houden op het ontwerp en de kwaliteit van alle onderdelen van een kunstgrassysteem positioneren wij onze dochteronderneming GreenFields als leverancier. Zij ontwikkelen en leveren een compleet kunstgrassysteem, met garantie op alle onderdelen. Dit noemen wij een lock-in in de markt. GreenFields staat voor hoogwaardige kwaliteit, garantie en dienstverlening; dan heb je het beste van het beste. GreenFields profileert zich niet actief op de Belgische markt, waar de Belgische kunstgrasbedrijven, zoals Domo, Desso en Lano, de belangrijke spelers zijn in hun thuismarkt.” Op kunstgras zouden spelers ook eerder geblesseerd raken. Ton Raaphorst: “Ook dat is bewezen onjuist. Uit een serie wetenschappelijke studies, zoals die onlangs naar voren zijn gebracht door het medisch comité van de UEFA, blijkt onomstotelijk dat spelen op kunstgras niet leidt tot meer blessures dan op natuurgras. Nu we het toch over statistieken hebben: ook het vermeende thuisvoordeel van ploegen die op kunstgras spelen blijkt statistisch niet te bestaan, of het is een verwaarloosbaar voordeel in punten.” In de hoofden van veel voetballers en journalisten zijn dit vaststaande feiten. De Vries: “Ik denk dat het nog een generatie duurt voordat dit soort vooroordelen definitief verdwenen is en men eraan gewend is. Ik loop al een tijdje mee en heb deze ontwikkeling ook in de hockey gezien. Er is daar geen enkele speler die terug wil naar natuurgras. De huidige generatie groeit op met kunstgras. Sporten op deze ondergrond is voor hen stoer. Hun kleding wordt niet vies, dat vinden ze ook belangrijk. Waar komt de kritiek vandaan? Dat komt veelal van een andere generatie voetballers. Prima, blijf vooral op natuurgras spelen. Maar weet wel dat de voetbalcompetitie juist plaatsvindt in die maanden dat het minder gaat met het natuurgras. Systemen als het verlichten van natuurgras, het is allemaal behelpen. De wortels hechten onvoldoende, als je een stevige sliding maakt vliegen de plaggen er alsnog uit.”
“DE PUBLIEKE OPINIE ZELF IS VOLGENS ONS NIET NEGATIEF OVER KUNSTGRAS”
“ALS JE DE JEUGD VAN 8 TOT 15 JAAR LAAT KIEZEN TUSSEN NATUURGRAS OF KUNSTGRAS, DAN KIEZEN ZE VOOR HET LAATSTE” Ton Raaphorst, directeur TenCate Grass
Die oudere generatie zegt: dat er af en toe een plag uitvliegt, dat hoort bij de charme van het voetbal. Raaphorst: “Op zichzelf begrijpelijk, dat is nostalgie van een oudere generatie. Als je de jeugd van 8 tot 15 jaar laat kiezen tussen natuurgras of kunstgras, dan kiezen ze voor het laatste. Omdat ze er veel beter op kunnen voetballen. Ze kunnen de bal beter onder controle houden, de voorspelbaarheid van het veld is groter en ze zijn het gewend. Geen enkele natuurgrasveld is hetzelfde. In de Rotterdamse Kuip ligt een prachtige, vlakke mat. Maar genoeg andere stadionvelden in ons land zitten vol oneffenheden en kuilen. De jeugd speelt daar liever niet op. Voor de oudere generatie voetballers is dat anders, zij waren gewend aan het natuurgras. Maar op een gegeven moment gaat dat verdwijnen, want de jeugd kent het niet meer. Dat is een evolutionaire en tegelijkertijd technologische ontwikkeling.” De Vries, vastbesloten: “Je zult zien: de hele discussie ebt vanzelf weg. Bovendien is kunstgras nog volop in ontwikkeling. In het profvoetbal zijn we pas tien jaar kunstgras technologisch aan het innoveren. Moet je zien hoe snel de ontwikkelingen zijn gegaan. Wat er nog bij moeten komen is een optimale kunstgrasvoetbalschoen. Het is buitengewoon vreemd dat spelers met schoenen voor natuurgras spelen op kunstgras. Wij weten al hoe zo’n schoenen er qua profiel uit zou moeten zien. We hebben de sportschoenenindustrie gevraagd om mee te innoveren.” Maar in de grote voetballanden om ons heen wordt nog helemaal niet op kunstgras gespeeld, dus daar zal de discussie ook nog losbarsten. Raaphorst: “Dat zal misschien wel gebeuren, maar wij leggen al kunstgrasvelden aan in alle landen, in alle grote competities van Europa aan. Maar die liggen voornamelijk buiten het stadion. De grote clubs als Real Madrid, Barcelona, AC Milan trainen allemaal op ons kunstgras, van de hoogste kwaliteit. Omdat ze de bal dan goed onder controle kunnen houden. Ook voor penalty’s en vrije trappen is het een goed trainingsoppervlak. In Scandinavië liggen onze velden ook in de stadions. Daar zijn de klimatologische omstandigheden gelijkwaardig aan die bij ons.” Gaat het er daadwerkelijk voorkomen dat in 2020 het WK voetbal op kunstgras gespeeld? Raaphorst: “Dat is een moeilijke vraag om te beantwoorden. Er zijn te veel onzekerheden. Misschien moet er in Qatar al op kunstgras gespeeld worden. Je weet maar nooit. Het enige wat wij als fabrikant kunnen doen en wat de FIFA vraagt van ons is: doorontwikkeling. Wij blijven innoveren.” ■
11
Sport&Wetenschap
in samenwerking met
Maatschappelijk kwetsbare jongeren en het opnemen van vrijwilligerstaken in de sport Vandaag komen heel wat jongeren in maatschappelijk kwetsbare situaties terecht, of dreigen er in terecht te komen. Ook in Vlaanderen worden we met deze problematiek geconfronteerd, waarbij vooral in Brussel de levenssituatie van vele jongeren schrijnend is. Hun positie op de arbeidsmarkt bijvoorbeeld behoort tot de slechtste van Europa, met een hoge jeugdwerkloosheidgraad AUTEUR: EVI BUELENS Van de werkloze jongeren blijkt de meerderheid - meer dan 60% - laaggekwalificeerd. Daarnaast behoren er volgens Eurostat in Brussel 5% meer jongeren (namelijk 18,7%) tussen 15 en 24 jaar tot de zogenaamde NEET-groep (‘Nor in Education, Employment or Training’) dan het Europese gemiddelde. Deze cijfers zijn behoorlijk verontrustend, te meer omdat de kansen voor jonge mensen op de arbeidsmarkt sterk afhangen van hun onderwijskwalificaties (met minder kansen voor niet- of laaggekwalificeerde jongeren). Onderzoek toont daarbij ook aan dat het bereikte onderwijsniveau nauw verwant is met armoederisico’s, waarbij het beschikken over een lager diploma meer kans inhoudt om in armoede terecht te komen.
Niet zorgeloos, maar uitzichtloos?
FOTO: KARIN PAYS
Volgens verschillende onderzoekers situeert de oorzaak waardoor vele jongeren vandaag leven in maatschappelijk kwetsbare situaties zich niet enkel bij de jongeren zelf, maar vooral binnen de bredere maatschappelijke context en haar instellingen. Hierbij wordt verwezen naar een aantal bestaande sociale ongelijkheden op het vlak van ondermeer onderwijs, justitie, arbeidsmarkt en gezondheidszorg. Wil de maatschappij deze jongeren een beter perspectief bieden, zijn veranderingen op institutioneel niveau no-
12
dig. Daarnaast bestaan er een aantal sociale kanalen waarlangs jongeren mogelijkheden worden aangereikt die hen weerbaarder kunnen maken en beter wapenen. Op deze manier weten ze om te gaan met hun maatschappelijk kwetsbare situatie en worden hun kansen verhoogd om uit deze situatie te geraken, of deze te verbeteren. Onderzoekers concluderen dat het hiervoor aangewezen is om te investeren in het menselijk kapitaal (bv. onderwijs- en arbeidscompetenties en expertise) van deze jongeren. Echter, de meest voor de handliggende strategieën om te investeren in het menselijk kapitaal, formele educatie (kennis- en competentieontwikkeling via onderwijs) en ‘on-the-job-training’, zijn voor vele maatschappelijk kwetsbare jongeren allesbehalve vanzelfsprekend. Daarnaast wordt het brede domein van vrije tijd ook gezien als een manier om het menselijk kapitaal van jonge mensen te versterken. Eén van de meest populaire vrijetijdsbestedingen onder jeugd is deelname aan sportactiviteiten. Sportparticipatie wordt hierbij al langer gezien als een socialisatiemiddel en hier lijken dan ook een aantal mogelijkheden te liggen voor maatschappelijk kwetsbare jongeren. Volgens Haudenhuyse en collega’s (2012) wordt sport niet enkel gezien als een ideale manier om maatschappelijk kwetsbare jongeren te bereiken, men gelooft ook dat het ontwikkelingskansen voor deze jongeren kan bieden.
Rol van sport en vrijwilligerswerk Er is een toenemend geloof dat sport in het bijzonder helpt bijdragen tot de persoonlijke en sociale ontwikkeling van maatschappelijk kwetsbare jongeren. Naast sportparticipatie door jongeren wordt ook vrijwilligerswerk in de sport bekeken als een manier om ontwikkelingskansen te bieden voor maatschappelijk kwetsbare jongeren. In eerste instantie is vrijwilligerswerk er op gericht andere personen te helpen, maar het doen van vrijwilligerswerk kan volgens bepaalde onderzoekers ook voordelen inhouden voor de vrijwilligers zelf, zoals investering in hun menselijk kapitaal. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er een aantal sportgebaseerde jongerenontwikkelingsprogramma’s werden en worden georganiseerd rond vrijwilligerswerk. Maatschappelijk kwetsbare jongeren blijken echter ondervertegenwoordigd te zijn als deelnemers aan dergelijke jeugdontwikkelingsprogramma’s en onder de vrijwilligers in de sport. Daarnaast bestaat er vandaag weinig inzicht in wat de werkelijke ontwikkelingsimpact van dergelijk trainingsprogramma op maatschappelijk kwetsbare jongeren kan zijn alsook is er weinig geweten omtrent de onderliggende mechanismen en processen waaronder deze impact kan worden gegenereerd.
Verwerven van inzicht Om hieromtrent meer inzicht te verwerven voerden we een onderzoek naar het ‘Kort op de Bal’- programma, een vrijwilligers-trainingsprogramma voor adolescente trainers uit voetbalclubs gelegen in kwetsbare Brusselse buurten. Het programma liep gedurende drie opeenvolgende voetbalseizoenen en bestond uit verschillende vormingen in intensievere periodes (een voetbalstage waaraan kinderen uit de verschillende clubs
deelnamen). Doel was om zowel technische competenties als sleutelcompetenties te ontwikkelen. Technische competenties waren gerelateerd aan sportdidactiek, animatie en pedagogiek. Sleutelcompetenties werden door de organisatoren omschreven als competenties die transfereerbaar zijn naar andere levensdomeinen (bv. school, thuis, werk) en hielden ondermeer het opnemen verantwoordelijkheid, initiatief nemen of communicatievaardigheden in. Een competentiemodel waar jongeren zichzelf binnen dienden te situeren stond centraal binnen het programma en werd gebruikt om ontwikkeling binnen de verschillende competenties zichtbaar te maken. Een kwalitatief onderzoeksopzet werd ontwikkeld om de ontwikkelingservaringen van deelnemers en organisatoren te evalueren en om meer inzicht te verwerven in de onderliggende programmamechanismen. Het onderzoek liep tijdens het voetbalseizoen 2012-2013.
Ontwikkelingservaringen Het opnemen van vrijwilligerswerk in de voetbalclub leverde volgens de jongeren een meerwaarde op, dewelke gefaciliteerd werd door deelname aan het vrijwilligerstrainingsprogramma. Naast het feit dat ze het een zinvolle vrijetijdsbesteding vonden, gaven jongeren aan zich op eigen ritme te kunnen ontwikkelen binnen hun eigen interesseveld. Deze ontwikkeling weerspiegelde zich volgens de jongeren op volgende vlakken: • het ontwikkelen van technische competenties zoals sportdidactiek, animatie en pedagogiek, waardoor ze zichzelf als een betere trainer en animator beschouwden; • meer zelfvertrouwen; • het ontwikkelen van sleutelcompetenties zoals het opnemen van verantwoorde-
IN EERSTE INSTANTIE IS VRIJWILLIGERSWERK ER OP GERICHT ANDERE PERSONEN TE HELPEN, MAAR HET DOEN VAN VRIJWILLIGERSWERK KAN VOLGENS BEPAALDE ONDERZOEKERS OOK VOORDELEN INHOUDEN VOOR DE VRIJWILLIGERS ZELF.
NR1 I JANUARI 2015 I jaargang 2
•
• •
•
lijkheid, initiatief nemen en sociale competenties (samenwerken, communicatie, omgaan feedback, opnemen sociale verantwoordelijkheid, …); het verwerven van meer inzicht in hun eigen competenties, attitudes, gedrag en evolutie; het meer nadenken over hun eigen gedrag en attitude; het ontwikkelen van nieuwe en verbeterde relaties met peers, ouders en kinderen binnen en buiten de club; het transfereren en toepassen van ontwikkelde competenties binnen het dagelijkse leven (club, school, thuis).
Onderliggende programmamechanismen We konden een aantal factoren onderscheiden die bijdroegen tot deze ontwikkelingservaringen. Zo zorgde de duurtijd van het programma - namelijk drie seizoenen - voor het opbouwen van een vertrouwensband tussen organisatoren en deelnemers. Deze vertrouwensband en de begeleiding speelde een cruciale rol. De organisatoren haalden daarbij aan dat het van belang is de zelfredzaamheid van jongeren te stimuleren door het stellen van gerichte en open vragen eer-
der dan hen een voorgekauwde oplossing aan te reiken. De constante aanwezigheid en bijsturing van de organisatoren alsook de intense en frequente interacties (zowel formeel als informeel) betekende een groot verschil met de begeleiding die de jongeren in de club ervaarden, waar ze er vaak alleen voor staan. De duur en opbouw van het programma bood ook kansen voor ervaringsleren. Het opsplitsen van het ontwikkelingstraject naar voorbereidende vormingen omtrent de technische competentiedomeinen gevolgd door een stageperiode, bereidde de jongeren voor op situaties die tijdens de stage aan bod kwamen. Belangrijk binnen dit ervaringsleren was dat jongeren konden leren via trial-and-error en dat een context werd gecreëerd waar ze fouten konden en durfden maken. Daarnaast werden jongeren gestimuleerd om voor elkaar op te komen en van elkaar te leren. Zo werkten ervaren en onervaren trainers samen en werden er groepsdiscussies georganiseerd waarbij men elkaar feedback gaf. Een andere cruciale factor is dat het programma vertrok van de jongeren als uitgangspunt. Het programma stimuleerde jongeren zich stapsgewijs te ontwikkelen op
hun eigen ritme en binnen die domeinen en competenties die zijzelf belangrijk vonden, eerder dan toe te werken naar een vooraf bepaald vastomlijnd profiel. Het competentiemodel met inschalingsinstrument was hierbij een zinvolle tool. Enerzijds werd op deze manier ontwikkeling zichtbaar gemaakt en anderzijds werden jongeren gestimuleerd na te denken over zichzelf, de situaties waarin ze terechtkomen en de doelen die ze voor zichzelf wilden stellen. Van belang hierbij was dat jongeren zelf het heft in handen hebben
Conclusies Gebaseerd op de bevindingen uit ons onderzoek kunnen we concluderen dat het programma, via informeel leren, investeerde in het menselijk kapitaal van de deelnemende jongeren. Het bepalen van de netto-uitkomsten van dergelijke programma’s is echter zeer moeilijk omdat ontwikkeling zich daarnaast ook manifesteert binnen andere levensdomeinen (bv. school) en door het ouder worden. De ontwikkeling van het menselijk kapitaal van maatschappelijk kwetsbare jongeren, mag daarbij echter niet los gezien worden van de bredere maatschappelijke context en de nodige veranderingen op institutioneel niveau. ■
De besproken studie maakt deel uit van een ruimer doctoraatsonderzoek, dat kadert binnen het Steunpunt voor Beleidsrelevant Onderzoek Sport, met steun van de Vlaamse Overheid.
WIM LAGAE
Hoe de koers sponsors verliest aan de cross Onze openbare omroep moet besparen, ook op sport. Hierbij één zekerheid: het veldrijden zal ontsnappen. De VRT bezit met een twintigtal rechtstreekse veldrituitzendingen het leeuwendeel van de uitzendrechten. Zowel de kampioenschappen, de Wereldbekerwedstrijden, de Bpost Bank veldritten als een paar Soudal Classics zitten in haar portfolio. Concurrent en commerciële zender VIER zendt de veldrit-
Crelan zijn ze razend enthousiast over hun uithangbord Sven Nys, waarvoor ze met plezier een team van meer dan twintig wegrenners dumpten. De bank BKCP en de gereedschapsproducent Powerplus zijn de naamsponsors van het team rond Mathieu Van der Poel. Sunweb vakanties en Napoleon Games sponsoren een ploeg met Kevin Pauwels als kopman. In dit gebetonneerde landschap van de teams heeft het team rond coming man Wout Van Aert met sponsors Vastgoedservice en Golden Palace nog een plaats weten te veroveren. Een eervolle vermelding tot slot gaat naar Corendon-KwadrO, dat – niet onbelangrijk! - wat buitenlands pigment aan de cross toevoegt en met de broers Sweeck ook inzet op beloftevolle jongeren.
ten van de Hans Grohe Superprestige uit, alsook een paar Soudal Classics. VIER kijkt niet op een euro, want investeert in de peperdure captatie van de avondveldritten (meerkost: telkens 150.000 euro) van Mol en Diegem.
Ook organisatoren drummen om een plaatsje. Op de gebetonneerde veldritkalender vond de A-cross van Kruibeke – een van de weinige niet-televisiecrossen - nog een gaatje. Met een verbazend gemak sloegen ze sponsors aan de haak, haalden ze makkelijk 9.000 betalende toeschouwers en brachten ze alle vippakketten vlot aan de man. Dit in schril contrast met de Omloop van de Vlaamse Scheldeboorden, een 1.1-wegwedstrijd met aankomst in Kruibeke, die jaren heeft geknokt om een budget van 100.000 euro rond te krijgen en vandaag niet meer bestaat. Ook daar kan je niet om heen: de kalender van het wegwielrennen aan de basis neemt voortdurend af, die van de cross zit eivol. Het wordt in het veldrijden echter meer en meer een delicate evenwichtsoefening om alle sponsors te bedienen. Bpost Bank zet in op naamsponsoring van de gelijknamige trofee en innovaties als bonificaties en een tijdsklassement. De vorige title sponsor, Gazet van Antwerpen,
Terwijl de jongste decennia het veldritaanbod op tv toenam, stegen met de kijkcijfers ook de toeschouwersaantallen. Hierdoor is veldrijden uitgegroeid tot een aantrekkelijk communicatieplatform voor sponsors. We tellen diverse professioneel georganiseerde veldritteams. Een pionier in de professionalisering van veldritsponsoring was verzekeraar Fidea, die vandaag nog meedraait als cosponsor van Telenet. Binnen
is nu presenting partner. We tellen ook 11 main partners. Last but not least hebben we nog lokale sponsors én een vleugje citymarketing met de organiserende steden. Extra bochten en gepersonaliseerde hindernissen worden in het parcours ingelast om de zichtbaarheid van het sponsorpeloton te optimaliseren. De interviews met de protagonisten, keurig opgefrist in een kraaknet teampak, vinden steevast plaats tegen de achtergrond van een drukke sponsor wall. Welkom in het postmoderne sportmarketinglandschap! Het wegwielrennen aan de basis kan helaas niet het sterke economische model van de cross voorleggen. Een sponsor in het veldrijden heeft de garantie op één uur prominente exposure op nationale televisie. In het wegwielrennen is dat veel complexer, ook door de problematiek van het organiseren van sport op de openbare weg. En dus ziet de onderlaag van het wegwielrennen Vlaamse sponsors kiezen voor het veldrijden. Naamsponsoring van een topteam in het veldrijden wordt geraamd tussen de 400.000 en 800.000 euro. Voor dit bedrag ben je slechts vierde sponsor en vijfde wiel aan de wagen van een topteam op de weg. Telenet bijvoorbeeld was in 2013 in het wegwielrennen vierde sponsor bij het Lotto Belisol team, maar ging hier niet mee verder omdat het meer naamsbekendheid en impact haalde met kleinschalige promo-acties als naamsponsor van hun veldritteam. En zo verliest het wegwielrennen potentiële sponsors aan de cross. ■ Prof. Wim Lagae is sportmarketeer aan KU Leuven (Campus Antwerpen en Faculteit Bewegings-en Revalidatiewetenschappen) en gastdocent UGent
13
Winnaars pamperen, verliezers kankeren Vlaams topsportbeleid zet vooral in op tien focussporten en witte raven
Bart Swings in actie.
In 2014 waren er bij de Vlaamse overheid 350 elitetopsporters geregistreerd die voor bijna 6,5 miljoen euro topsportgerelateerde programmakosten terugbetaald kregen: per sporttak gezien gemiddeld 30.369 euro per elitesporter. De topsportfederaties die topsportsubsidies kregen, waren tevreden over de aanpak van Bloso, de Vlaamse sportadministratie. Wie geen subsidies ontvangt, is boos, leert u in deze snelcursus boekhouding voor elitesporters. Onverhoopt nieuws is alvast dat de topsport weinig of niets zal voelen van de besparingen die de Vlaamse regering doorvoert. AUTEUR: FRANK VAN DE WINKEL Voor 2014 erkende de Vlaamse overheid 350 Vlaamse elitesporters, een statuut dat wordt aangevraagd door de betrokken topsportfederatie, bijvoorbeeld de Vlaamse Atletiekliga, Vlaamse Volleybalbond of GymnastiekFederatie Vlaanderen. Elitesporters behoren volgens het decreet op de sportfederatie internationaal tot de top, bereiden zich voor en kunnen deel-
14
nemen aan Olympische Spelen, Paralympics, Wereldspelen, wereldkampioenschappen en Europese Kampioenschappen. Bij de elitesporters zijn ook de beloftevolle jongeren die internationaal tot de top in de hoogste jeugdcategorie behoren en op korte termijn tot de elitesporters kunnen doorstoten. In de regel zijn de geregistreerde topsporters vanaf hun erkenning subsidieerbaar door de Vlaamse overheid die hiervoor met de topsportfederatie een convenant topsport afsluit. De federaties dienen vierjaarlijks een Beleidsplan Topsport en jaarlijks een Jaaractieplan Topsport in bij Bloso, met een begrotingsvoorstel en de namen van de topsporters die zij willen ondersteunen. Bloso controleert dat, gaat in overleg en vraagt eventueel om een en ander aan te passen, alvorens een advies te verlenen aan de minister van Sport die de topsportsubsidies toekent. Na afloop van het bewuste jaar sturen de topsportfederaties de kostenafrekeningen door en als alles volgens de regels van de kunst is verlopen, betaalt Bloso de subsidie integraal uit.
NR1 I JANUARI 2015 I jaargang 2
In hun jaarbegroting noteren de topsportfederaties ook deelbudgetten, bijvoorbeeld voor materiaal, stages, wedstrijden en verplaatsingskosten. Mits akkoord van de Taskforce Topsport en op aanvraag van de topsportfederatie kan de subsidie zelfs hoger uitvallen als de situatie dat noodzaakt. Stel dat een zeilboot meer kost dan begroot of dat een Europees Kampioenschap veel duurder zal uitvallen, is aanvullende financiering mogelijk. De Taskforce Topsport is het adviesorgaan van de minister van Sport en is verantwoordelijk voor de uitvoering van het Vlaamse topsportbeleid in het Topsportactieplan Vlaanderen III (20132016). In de Taskforce Topsport hebben zitting: het kabinet Sport van minister Philippe Muyters, Bloso, het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité (BOIC), het departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media (CJSM) van de Vlaamse overheid en de Vlaamse Sportfederatie. Het zijn dus de topsportfederaties die voordragen welke van hun topsporters gesubsidieerd worden, voor welk soort kosten en voor welk bedrag. Hoe beter iemand presteert, hoe beter die ondersteund wordt - altijd in verhouding tot wat echt nodig is, vult Bloso aan. Een topsportfederatie die topsportsubsidies van de Vlaamse overheid ontvangt moet die centen aan welomschreven topsportdoelen besteden en kan zelf deelprioriteiten stellen. Met andere inkomsten zoals lid- en sponsorgelden doen de federaties wat ze willen. Ze kunnen die inkomsten eveneens aanspreken om hun topsporters extra te ondersteunen, wat bijvoorbeeld de Vlaamse Judofederatie met een deel van zijn lidgelden doet. Daarnaast vraagt een aantal topsportfederaties zoals in het zeilen en tennis aan hun elitesporters soms expliciet om zelf een deel van de kosten te dragen. In beide sporten kan het door de mondiale wedstrijden en stages en het dure materiaal om peperdure rekeningen gaan: zeker zeilers en soms ook tennissers slapen per jaar meer niet dan wel in hun eigen bed. Evi Van Acker, brons op de Olympische Spelen en voormalig nummer één op de wereldranglijst, en Emma Plasschaert krijgen het leeuwendeel van de topsportgerelateerde kosten terugbetaald. De twee jonge mannenduo’s in de 49er-klasse betalen dan weer zelf een deel. Topsportfederaties vragen dat niet alleen uit noodzaak maar soms ook met opzet: ze willen hun sporters geen hangmat bieden maar hun verantwoordelijkheidsgevoel stimuleren en overconsumptie tegengaan. De financiële ondersteuning van de topsportfederatie blijkt haast onontbeerlijk om aan de wereldtop door te breken. De jonge tennisster Alison Van Uytvanck bijvoorbeeld nam vorig jaar aan een onwaarschijnlijk aantal toernooien deel om zo snel mogelijk zo hoog mogelijk richting top-64 op de wereldranglijst te klimmen, een plaats die financiële autonomie biedt. Ze dook op in 31 toernooien, van Australië over Hongkong, Dubai en Peking tot in Istanbul, Florianopolis en New York. Tennis Vlaanderen (ex-VTV) raamde de kostprijs van haar jaarprogramma op ruim 250.000 euro. Gelukkig hield Van Uytvanck er bijna 250.000 dollar of bijna 200.000 euro prijzengeld aan over, en daarbovenop had ze het geluk dat Tennis Vlaanderen een deel van de kosten voor zijn rekening nam. Zolang de nood aan ondersteuning zich voordoet, zal de topsportfederatie in overleg met de Vlaamse overheid mee financieren, zegt Bloso.
VLAAMS MINISTER VAN SPORT MUYTERS (N-VA) STUURT HET VLAAMSE TOPSPORTBELEID AAN. ZIJN LEIDRAAD IS HET DOOR DE STUURGROEP TOPSPORT VOORBEREIDE EN DOOR HEM GOEDGEKEURDE TOPSPORTACTIEPLAN VLAANDEREN. Bij de 350 Vlaamse elitesporters van 2014 zijn geen voetballers en handballers. Andere olympische zomer- en wintersporters zijn dat wel, net als sporters uit niet-olympische topsportfederaties zoals ju-jitsu (18) en rolschaatsen (11) en daarnaast ook 29 topsporters met een handicap. Volleyballers zijn het talrijkst (liefst 56), daarna volgen ruiters (37), atleten (29), gymnasten (24), hockeyers (23) en wielrenners (22). In sommige sporten erkende de Vlaamse overheid in 2014 slechts één elitesporter, met name in taekwondo, snel- en kunstschaatsen, schermen, boogschieten en gewichtheffen. Elitesporters mikken als doel op minimaal een topachtplaats in de Olympische Winter- of Zomerspelen of een medaille in de Wereldspelen. De Wereldspelen zijn de Spelen voor niet-olympische sporten. Vlaams minister van Sport Muyters (N-VA) stuurt het Vlaamse topsportbeleid aan. Zijn leidraad is het door de Stuurgroep Topsport voorbereide en door hem goedgekeurde Topsportactieplan Vlaanderen. De Stuurgroep Topsport is dan weer het adviesorgaan van de minister voor beleidsvoorbereidende en –evaluatieve topsportzaken. De tijd van de keizerkostermentaliteit bij de overheid loopt wel op zijn laatste benen. Muyters onderhoudt bijvoorbeeld goede relaties met Bloso, dat zijn ervaring en expertise ten volle mag uitspelen via de
Taskforce Topsport. Niet alleen Bloso maar ook de topsportfederaties krijgen inspraak, verantwoordelijkheid en autonomie, zolang zij maar de doelstellingen van het Vlaams topsportbeleid nastreven. Een hulpmiddel daarbij is de Vlaamse Topsporttakkenlijst 2013-2016. Die bepaalt hoeveel subsidies de sportfederaties voor hun topsportwerking jaarlijks maximaal kunnen ontvangen. Er zijn zes categorieën, aflopend volgens de hoogte van het bedrag. De klemtoon ligt op olympische disciplines (categorieën 1 tot 3) omdat het Topsportactieplan Vlaanderen III als resultaatsdoelstelling nu eenmaal een olympische topachtplaats vooropstelt. Sporten die een prima topsportstructuur met resultaten en wereldtoppers combineren, liggen in de bovenste schuif. De sporten uit de eerste categorie krijgen jaarlijks in principe maximaal 350.000 euro: atletiek, gymnastiek, hockey, judo, paardrijden, tennis, volleybal, wielrennen, zeilen en zwemmen. Voor Paralympische disciplines geldt hetzelfde bedrag. Sporten uit categorie twee krijgen hoogstens 225.000 euro per jaar: basketbal, kajak, snowboard en voetbal. Enzovoort. Niet-olympische sporten komen in aanmerking voor maximaal 65.000 euro, wat momenteel alleen het geval is voor ju-jitsu, rolschaatsen en korfbal. Andere niet-olympische sporten krijgen helemaal niets, denk aan pakweg baseball, karate, motorrijden, rugby
15
Topsportgerelateerde onkosten bij Vlaamse elites die in aanmerking komen voor terugbetaling door Bloso
HOE BETER IEMAND PRESTEERT, HOE BETER DIE ONDERSTEUND WORDT - ALTIJD IN VERHOUDING TOT WAT ECHT NODIG IS
VERVOER - Eigen vervoer ten behoeve van het sportprogramma. Er is een vast kilometertarief. De sporters noteren de reden van de verplaatsing, datum, vertrek- en aankomstadres en de kilometerafstand. Als ze het openbaar vervoer nemen, geldt het vervoersbewijs als betalingsbewijs. De sporters noteren ook hier de verklaring van hun verplaatsing. VERBLIJF – Het gaat om hotelkosten voor binnen- en buitenlandse stages die niet door de federatie betaald werden, op voorwaarde dat deze activiteiten deel uitmaken van het persoonlijke trainings- en wedstrijdprogramma, in overleg met de federatie. SPORTKLEDING EN MATERIAAL – Specifiek gekocht en gebruikt om de sport te beoefenen. Motivering sporter en positief advies federatie is noodzakelijk. TOPSPORTGERELATEERDE KOSTEN – Fitnessabonnementen, mentale begeleiding,... met motivering door de sporters en positief advies van de federatie. VOEDINGSSUPPLEMENTEN EN VITAMINEPREPARATEN – In de regel gaat het om kosten bij de voorbereiding van de belangrijkste internationale toernooien.
en squash. Soms krijgen zelfs olympische sporten niets, zoals boksen en schieten.
zwemmen 1.221.568, tennis 1.026.052, judo 890.884, paardrijden 741.500 en zeilen 663.003 euro.
Laten we bij de gelukkigen enkele subsidiebedragen onder de loep nemen. De Vlaamse topsportfederaties kunnen voor hun topsportbeleid vier subsidiekanalen aanspreken: de topsportsubsidies en werkingsmiddelen topsport van Bloso, de werkingsmiddelen topsport van het departement CJSM en de werkingsmiddelen van het jongerenproject Be Gold. Be Gold is een gemeenschapsoverschrijdend project waarin naast Bloso het BOIC, Adeps (de Franstalige tegenhanger van Bloso, fvdw), de Duitstalige gemeenschap en de Nationale Loterij deelneemt. Wat was de top tien aan topsportinvesteringen in 2013? Wielrennen kreeg 3.380.104 euro, atletiek 1.671.328, gymnastiek 1.624.288, hockey 1.416.024, volleybal 1.407.566,
De aanzienlijke investeringen topsport in wielrennen en atletiek zijn hoofdzakelijk te danken aan de ondersteuning van de wielerploeg Topsport Vlaanderen en het topsportproject Atletiek Vlaanderen. De forse investering in de olympische ploegsporten, die de wereldtop uitmaken en buitenlandse toernooien en stages afwerken, verbaast niet. Dat geldt ook voor belangrijke individuele olympische sporten met redelijk wat Vlaamse elitesporters die aan veel wedstrijden overal ter wereld deelnemen, zeker als de materiaalkosten zoals in het zeilen en wielrennen oplopen. Het bedrag voor alle investeringen topsport exclusief de lonen via het Bloso-werkgelegenheidsproject Topsport voor topsport-
federaties bedroeg in 2013 welgeteld 21.786.942 euro. Die cijfers zijn het recentst. Hoewel er plaats is voor 43 voltijdse contracten was half december 2014 slechts een twintigtal elitesporters in dienst. Deze elitesporters komen doorgaans uit sporten die zonder overheidshulp moeilijk een voltijdse werkgever zouden vinden, zoals zeilster Evi Van Acker, de judoka’s Ilse Heylen en Dirk Van Tichelt, zwemmer Pieter Timmers en atleet Hans Van Alphen. De topsporters die bij Bloso in dienst zijn moeten jaarlijks een resultaatsverbintenis nakomen, minimaal overeenkomend met een toptwaalfplaats bij de landen op WK’s en topachtplaats op EK’s. De kans is reëel dat hun contract verbroken wordt als ze hieraan niet voldoen. De Vlaamse overheid beschouwt zich niet als het OCMW in de topsport maar als begeleider van (aankomende) wereldtoppers en winnaars. Los van de werkgelegenheidscontracten kunnen de elitesporters en topsportstudenten
Hoe beoordelen de topsportfederaties de ondersteuning door Bloso? Hoe ervaren de topsportfederaties de aanpak en ondersteuning van Bloso ten bate van hun elitesporters? Waarbij we het voor alle duidelijkheid niet over de topsporttrainers hebben. Sport & Strategie sprak met zes coördinatoren topsport of sporttechnische coördinatoren van topsportfederaties uit de verschillende subsidiecategorieën uit de Vlaamse topsporttakkenlijst 2013-2016. We voelden mensen uit sporten met veel en weinig leden aan de tand, uit olympische en niet-olympische sporten, en ook met een sport die nul euro topsportsubsidie krijgt. De zes spraken anoniem, omdat het niet vanzelfsprekend is om de hand die je voedt in het openbaar kritisch te beoordelen. Pluspunten: Als er één rode draad is, dan wel de communicatie, menselijke aanpak, bekwaamheid, duidelijkheid en natuurlijk eerst en vooral de centen van Bloso: dat wordt allemaal als positief tot zeer positief ervaren. Er is geregeld overleg en de kwaliteit ervan is goed. Enkelen zeggen ook blij te zijn geen ‘Franstalige toestanden te moeten meemaken, waar vooral van belang is welke partijkaart je hebt of hoe goed je iemand op het kabinet kent’. Minpunten: Een paar minpunten vinden onze gesprekspartners de administratieve druk gekoppeld aan het gebrek aan subsidies voor administratieve krachten, waaronder het digitale Topsportvolgsysteem dat onvoldoende performant is. Iemand betreurde ook wel ‘de zeer strikte interpretatie van alle afspraken die Bloso maakt,’ zelfs al beseffen de topsportfederaties dat een overheid streng en eenduidig moet zijn. Iemand vraagt zich ook af waarom de topsporttakkenlijst gebaseerd is op de prestaties en werking van het verleden en niet meer op het groeipotentieel van de huidige generatie. Een andere rode draad is dat (slechts) vier van de zes topsportfederaties vinden dat hun budget voor topsport hoger tot veel hoger zou moeten zijn. ‘Het is altijd te weinig,’ zegt iemand uit een sport die nochtans de hoogst mogelijke subsidie ontvangt. ‘Maar in mijn sport is dat ook echt zo. Mijn atleten kunnen niet de stages doen die nodig zijn en zijn niet altijd even
16
goed omkaderd. Vergeet ook niet dat het Vlaamse budget voor topsport bij wijze van spreken amper evenveel kost als een rotonde.’ Een collega in diezelfde hoogste categorie zegt dan weer voldoende budget te hebben. Veel topsportfederaties beweren te weinig centen te hebben om hun topsporters medisch tiptop te omkaderen, al valt de basiszorg wel mee. Enkelen merken ook op dat ‘Vlaanderen ons vraagt om de focus zodanig op de prestaties van de elites te leggen dat we niet anders kunnen dan middelen aan de jeugd onttrekken, wat op de lange termijn nefast is.’ Een niet-olympische sport die geen topsportsubsidies ontvangt, vindt dit oneerlijk en zit vol frustratie. ‘Waarom sport x en y wel en wij niet? Moet de overheid niet iedere sport gelijke kansen bieden - zelfs al valt er iets voor te zeggen dat olympische sporten ruimer gesubsidieerd worden? Net onze sporten hebben een duwtje in de rug nodig. Moet een overheid niet net de diversiteit garanderen, meer dan aan marktdenken te doen? Soms boeken we topresultaten bij de jeugd maar daar stopt het, want we kunnen onze beloften nauwelijks steun geven om door te groeien naar de top. Eigen middelen zoeken? Begin maar, sponsors vinden is o zo moeilijk.’ Drie niet-olympische sporten krijgen wel topsportsubsidies, tot hoogstens 65.000 euro. Zij hinken op twee gedachten: het gaat om ‘slechts’ 65.000 euro maar anderzijds zijn ze oprecht dankbaar want de meeste niet-olympische sporten krijgen welgeteld nul euro ‘en onze dossierbeheerder bij Bloso doet echt alles wat kan’. Zelfs met 65.000 euro gebeurt het dat elitesporters jaarlijks nauwelijks voor een paar tientallen euro kosten terugbetaald krijgen, en dus zelf ettelijke duizenden euro’s investeren, zelfs al behalen ze soms internationale topuitslagen. ‘Dat de koek iets eerlijker verdeeld wordt, zou wel fijn zijn.’ Soms, maar niet altijd, erkennen ze dat een gebrek aan geld geen alibi mag zijn om een betere structuur op poten te zetten en niet te hoeven nadenken over hoe een professionelere werking kan door op een meer alternatieve manier te werk te gaan. Allen hopen ze bovenal vroeg of laat op het godsgeschenk bij uitstek: dat hun sport als olympisch erkend wordt. Want dan zullen vele gesloten deuren zich openen en kan het hemelse manna neerdalen. (FvdW)
NR1 I JANUARI 2015 I jaargang 2
DE VLAAMSE OVERHEID BESCHOUWT ZICH NIET ALS HET OCMW IN DE TOPSPORT MAAR ALS BEGELEIDER VAN (AANKOMENDE) WERELDTOPPERS EN WINNAARS. we meer meedenken. Het wederzijdse vertrouwen is gegroeid. We proberen ook meer op het terrein te komen, zoals een stage of wedstrijd bijwonen. Van papieren dossiers maken we tastbare dossiers en we leren de topsporters en hun begeleiders kennen. Door die contacten krijg je ook informeel informatie waardoor je de dingen beter inschat.’ Als ze één voorbeeldsporter uitkiezen, is het Tom Goegebuer. De gewichtheffer heeft geen topsportfederatie achter zich en handelt daarom rechtstreeks met de afdeling topsport van Bloso. Meiresonne: ‘Goegebuer is een modelvoorbeeld. Hij werkt halftijds als kernfysicus en is halftijds bij Bloso in dienst. Tom denkt als een goede huisvader en probeert de kosten zo laag mogelijk te houden. Voor wedstrijden en stages zoekt hij budgetvriendelijke oplossingen, zo logeert hij soms bij collega’s. Zijn kosten zijn altijd perfect verantwoord. Tom weet perfect wat hij nodig heeft en wat hij van ons kan verwachten. In 2014 kreeg hij voor 15.000 euro kosten terugbetaald, medische kosten inbegrepen.’ Dat is zes keer minder dan Bart Swings. Verherstraeten: ‘Klopt, maar Bart doet dan ook aan veel wereldbekerwedstrijden mee, doet meer stages en is meer omkaderd. Kijk, wat wij niet doen is sporten louter financieel vergelijken. We kennen het bedrag waarvan we denken dat het noodzakelijk is aan een topsporter of sporttak toe. Daar gaat het om. Dat geldt ook voor kunstschaatser Jorik Hendrickx, die vorig jaar ook aan 55.000 euro terugbetaalde kosten kwam.’ Winnaar Jaouad Achab.
topsportgerelateerde onkosten bij de Vlaamse overheid terugvorderen. Alleen kosten die nauw verbonden zijn met de topsportbeoefening komen in aanmerking. Categorie vier van de terugbetaalbare kosten (zie kader bovenaan pagina 16) laat toe om ook sportgerelateerde kosten te recupereren die niet expliciet in het lijstje opgesomd zijn, wat moet aantonen dat de Vlaamse overheid zich soepel en inschikkelijk wil opstellen. Anderzijds bouwt de overheid een viervoudige grendel in om misverstanden, misbruiken en overconsumptie te voorkomen. Zo moet de topsportfederatie in zijn Jaaractieplan Topsport de budgetten per uitgavenpost vermelden. Bovendien moet er voorafgaand een schriftelijk akkoord over de onverwachte uitgave met de federatie en Bloso bestaan én moet de sporter zijn kosten met facturen en bonnetjes altijd bewijzen. Daarnaast behoudt Bloso zich het recht voor om bij controle subsidies voor terugbetalingen te weigeren als zij vindt dat die niet met de regels en beleidsopties in overeenstemming zijn. Ook het Rekenhof houdt hierop toezicht. Bij Bloso in Brussel sprak Sport & Strategie ook met twee van de zes dossierbeheerders topsport die de communicatie met de topsportfederaties onderhouden en de terugbetalingskosten van de elites regelen: Wim Meiresonne heeft acht en Filip Verherstraeten vijf topsportfederaties onder zijn hoede. ‘Ons doel is de topsportmiddelen op de juiste plaats te krijgen,’ zeggen ze. ‘Die middelen zijn gelimiteerd, dus moet alles goed overdacht zijn. Maar door de bank genomen stellen de topsportfederaties de prioriteiten goed en zijn er weinig fundamentele discussies.’ De communicatie tussen de topsportfederaties en de sportadministratie verloopt steeds beter. Verherstraeten: ‘We hebben met de federaties bijna wekelijks contact. Dat is gegroeid: van een louter controlerende aanpak evolueren we naar een dienstverlenende aanpak waarbij
Overigens is het niet omdat een bepaalde sport niet op de Topsporttakkenlijst staat, dat topatleten in de kou blijven. Neem Jaouad Achab, de pas 22-jarige Europese kampioen in de -63 kg in taekwondo, een olympische sport die op de vorige Topsporttakkenlijst stond maar daarvan is verdwenen. ‘Elitesporters zoals hij kunnen we desondanks een ondersteuning à la carte aanbieden onder de noemer windows of opportunity,’ zegt Verherstraeten. Noem het een witteravenbeleid. ‘Voor Achab hadden we vorig jaar 75.000 euro gereserveerd, inclusief trainersomkadering en internationale wedstrijden. Het zou te gek zijn dat we elitesporters en jonge beloftevolle jongeren in de kou laten staan.’ Paul Rowe is algemeen directeur van Bloso en voorzitter van de Taskforce Topsport. ‘Het beleid van minister Muyters volgens het Topsportactieplan gaat uit van een versterkte focus op olympische disciplines en op resultaten behalen, van top-8 EK tot een medaille op de Olympische Spelen. Het gevolg is dat hij ervoor kiest om de middelen minder te versnipperen dan voorheen. De Topsporttakkenlijst is daar een logische uitvoering van, evenals de windows of opportunity waarmee topsporters met kans op top-8 op de Olympische Spelen ad hoc worden gefinancierd zoals Bart Swings, Tom Goegebuer, de bobsleevrouwen, Jaouad Achab. Ook wanneer hun sporttak niet structureel via de Topsporttakkenlijst wordt ondersteund.’ Daarnaast wijst de directeur topsport op de wat gewijzigde context van de raden van bestuur bij de topsportfederaties. Vroeger werkten die niet altijd even goed en graag mee om het topsportbeleid op poten te zetten en kortwiekten ze al eens de topsportmanagers. Rowe: ‘De dossierbeheerders bij Bloso bekleden een belangrijke brugfunctie tussen het beleid (minister Muyters, Taskforce Topsport, Bloso) en het veld (de topsportfederaties) via hun deelname aan de topsportcommissies (elke topsportfederatie heeft zo’n commissie, fvdw). Deze commissies hebben een verhoogde autonomie ten aanzien van de raden van bestuur van hun federaties - die niettemin ten volle hun rol als bestuurder kunnen vervullen. Belangrijk, want het onderstreept ook het belang van de professionele top-
Paul Rowe: ‘Topsport zal dit jaar weinig of niks van besparingen voelen’ ‘De Vlaamse topsport zal in 2015 weinig of niks van de besparingen van de Vlaamse regering voelen, in tegenstelling tot andere sectoren,’ zegt Paul Rowe, algemeen directeur van het Bloso en voorzitter van de Taskforce Topsport. ‘Op een budget van 20 miljoen euro zullen de uitgaven met ongeveer anderhalf procent dalen. We willen dat oplossen door efficiëntiewinsten in de overheidswerking te boeken, waardoor we de uitgaven voor de Vlaamse topsporters minstens op peil kunnen houden.’ Rowe ziet twee goede redenen waarom de topsport enigszins ontzien wordt. ‘De topsport beschikt in vergelijking met onze concurrenten niet over exuberante budgetten en ongetwijfeld wil minister van Sport Muyters het Topsportactieplan integraal uitvoeren. Vergeet niet dat de Olympische Spelen er midden volgend jaar al aankomen: de centen zullen welkom zijn.’ Stabiliteit dus. Ook inhoudelijk: het Topsportactieplan wordt zoals gepland uitgevoerd tot het volgend jaar afloopt. Tot dusver blijken er geen belangrijke inhoudelijke koerswijzigingen nodig. Rowe: ‘In het nieuwe plan moeten we goed nadenken over de aanstelling van de high performance managers als program drivers in de topsportfederaties. Voor hen is er een budget maar er wordt door de topsportfederaties weinig mee gedaan. Hen komt het toe om een wervingsprocedure op te zetten en deze managers in dienst te nemen; Bloso financiert hun loon tot een bepaald maximum dat de federaties kennen. De bedoeling is internationale kleppers aan te trekken die hun sporen aan de wereldtop hebben verdiend.’ Die toppers moeten het Vlaamse topsportpotentieel omzetten in meer medailles en meer topresultaten. ‘Maar die internationale toppers aannemen lukt blijkbaar onvoldoende, er is te weinig instroom. Liever promoveren de topsportfederaties eigen mensen tot high performance manager. Hoe dat komt? We vragen ons af of het loonbudget te klein is en of de bestuurders van de topsportfederaties mogelijk liever niet hebben dat een “personeelslid” ineens heel veel macht krijgt en de werking autonoom en grondig bijstuurt. De angst voor het onbekende speelt misschien ook mee, maar we moeten echt internationale toppers aantrekken als we structureel beter willen presteren.
sportverantwoordelijke in de federaties, met name de topsportcoördinator of de high performance manager.’ Diplomatieke taal om te zeggen dat de Bloso-vertegenwoordigers ook aanjagers zijn om een degelijk topsportbeleid mee te helpen waarborgen. Tien focussporten, een witteravenbeleid, de terugbetaling van de sportgerelateerde kosten en de topsportfederaties ondersteunen en stimuleren om professioneler en performanter te worden: ziedaar vier van de voornaamste ingrediënten waarmee de Vlaamse overheid zijn topsporters voortstuwt. Midden volgend jaar, tijdens de Olympische Spelen in Rio de Janeiro, is het money time en moet blijken of die aanpak de juiste is. ■
17
Playing by the rules… ALTIUS, your legal choice De sportindustrie wordt commercieel en juridisch steeds complexer. Meer en meer wordt sport gereglementeerd door Europese, federale en regionale regels. Onze sportrecht praktijk biedt sporters, sportclubs en federaties een multidisciplinaire aanpak voor alle juridische kwesties die direct en indirect sportgerelateerd zijn. Ons team van experts staat klaar om advies te geven bij de regelgeving en de procedures van nationale en internationale sportbonden, sportgeschillen, FIFA, UEFA en KBVB regelgeving, onderhandelingen over arbeidscontracten, sportinfrastructuur, begeleiding bij transfers, het opstellen van sponsoring- en agentuurovereenkomsten, kansspelen, de bescherming van portretrechten, merkinschrijvingen en -inbreuken, televisierechten, en match fixing problemen. Voor fiscale vragen werken wij nauw samen met Tiberghien, een toonaangevend fiscaal advocatenkantoor. Onze multidisciplinaire structuur stelt ons in staat volledig geïntegreerde oplossingen voor onze klanten te ontwikkelen. Een uitstekende en innovatieve one-stop dienstverlening aan onze klanten in de sportwereld, daar staan wij garant voor.
Altius Tour & Taxis Building Havenlaan 86C B414 Avenue du Port 1000 Brussels - BELGIUM T + 32 2 426 14 14 F + 32 2 426 20 30
[email protected]
NR1 I JANUARI 2015 I jaargang 2
Sport&Recht
in samenwerking met
Doorstaat het Verdrag van de Raad van Europa inzake matchfixing de toets met het Europees recht? Sinds januari 2013 werd binnen de Raad van Europa gewerkt aan een internationaal verdrag ter bestrijding van de manipulatie van sportuitslagen. De tekst werd geopend ter ondertekening te Macolin, Zwitserland vanaf september 2014. Deze officiële gebeurtenis verliep echter in mineur: slechts enkele EU-lidstaten tekenden het Ontwerpverdrag, de meerderheid van de lidstaten en de Europese Commissie tekenden toen niet. Op 14 juli 2014 startte Malta immers een uitzonderlijke procedure voor het Europese Hof van Justitie te Luxemburg, waarbij het Hof gevraagd wordt om uitspraak te doen over de compatibiliteit van het Ontwerpverdrag met het Europees Recht. AUTEURS: PHILIPPE VLAEMMINCK EN DR. BART VAN VOOREN De concrete grieven van Malta en de eventuele gevolgen van de mogelijke standpunten van het Hof van Justitie komen hierna achtereenvolgens aan bod.
Het Ontwerpverdrag ter bestrijding van de manipulatie van sportwedstrijden Het Ontwerpverdrag heeft het opzetten van een pan-Europese samenwerking tussen publieke autoriteiten, sportorganisaties en
operatoren van kansspelen als doel, zodat de preventie, detectie en sanctionering van de manipulatie van sportwedstrijden in de verdragspartijen kan worden omkaderd. Het Ontwerpverdrag is breed opgevat en omvat elke wedstrijdvervalsing, ongeacht of deze gerelateerd zou zijn aan sportweddenschappen. Er bestaan twee grote categorieën van doeleinden die worden nagestreefd door middel van wedstrijdvervalsing: enerzijds kunnen bepaalde belangen binnen de sport zelf beïnvloed worden en anderzijds kan de vervalsing gerelateerd zijn aan kansspelen en mogelijks ook witwaspraktijken. Twee korte voorbeelden om dit te illustreren. In het eerste geval kan een sportclub trachten een degradatie naar een lagere klasse te voorkomen door net die ene wedstrijd op winst te doen uitlopen. Zij kan dit doen uit sportieve overwegingen of om bepaalde inkomstenstromen te beschermen. In het tweede geval kan een manipulator een wedstrijd naar zijn hand zetten en vervolgens (grote) sommen
geld inzetten op de uitkomst die hij met een grote graad van zekerheid kent. Het kan hier gaan om op zichzelf staand frauduleus gedrag of met het doel om inkomsten uit illegale activiteiten wit te wassen als legitieme opbrengsten uit een kansspel.
De rechtspraak van het Hof van Justitie inzake kansspelen en de definitie van illegale sportweddenschappen in het Ontwerpverdrag Om wedstrijdvervalsing gerelateerd aan sportweddenschappen tegen te gaan, omvat het Ontwerpverdrag een aantal definities en maatregelen - in het bijzonder een definitie van ‘illegale sportweddenschappen’ - en worden de Verdragspartijen verzocht een aantal ‘passende’ maatregelen te nemen in de strijd tegen illegale sportweddenschappen. Het Ontwerpverdrag legt geen resultaatsverbintenis op, maar geeft wel een aantal voorbeelden van passende maatregelen, zoals het afsluiten van websites waar dergelijke diensten worden aangeboden, het blokkeren van geldstromen tussen exploitanten van illegale sportweddenschappen en consumenten, het opleggen van een advertentieverbod voor dergelijke exploitanten, ... In de procedure voor het Hof van Justitie verzet Malta zich in het bijzonder tegen de definitie van illegale sportweddenschappen: “elke activiteit in verband met een sportweddenschap, waarvan het type of de exploitant niet is toegelaten volgens de toepasselijke wetgeving van het rechtsgebied waar de consument zich bevindt”. Malta stelt dat deze definitie een schending uitmaakt van de beginselen van de interne markt, en in het bijzonder strijdig is met het vrij verkeer van diensten. Om de stelling van Malta goed te begrijpen, dient de rechtspraak van het Hof van Justitie inzake kansspelen kort in herinnering worden gebracht. De lidstaten hebben conform de heersende rechtspraak het recht om hun gokmarkten overeenkomstig hun traditie en cultuur te controleren en te reguleren en om consumenten te beschermen tegen verslaving, fraude, het witwassen van geld en het manipuleren van sportuitslagen. Zij kunnen in dit opzicht bepaalde maatregelen opleggen die een beperking van het vrij verkeer uitmaken, zolang deze niet-discriminatoir en proportioneel zijn en deel uitmaken van een Lees verder op pagina 21
19
Wij kunnen u helpen uw doel te bereiken! Als toonaangevend fiscaal advocatenkantoor slaat Tiberghien de handen in elkaar met ALTIUS om u bij te staan. Professionele sporters, sportorganisaties en teams worden vaak geconfronteerd met complexe vraagstukken omtrent (inkomsten)belastingen. De Belgische belastingregeling voor sportclubs, organisatoren van sportevenementen en individuele atleten kan erg ingewikkeld zijn. Activiteiten en de organisatie van of deelname aan evenementen kunnen onverwachte of onbekende fiscale gevolgen hebben. Vaak moet inzake evenementen of wedstrijden worden voldaan aan lokale wetgeving, zodat het fiscale en/of juridische plaatje niet geheel duidelijk is. Ons kantoor legt zich al vele jaren toe op de Belgische en internationale belastingregels voor sporters en entertainers en heeft een uitgebreide expertise opgebouwd in dit domein.
Tour & Taxis Building Havenlaan 86C B.419 Avenue du Port 1000 Brussel T +32 2 773 40 00 | F +32 2 773 40 55 www.tiberghien.com |
[email protected] Brussel | Antwerpen | Luxemburg In samenwerking met
Tiberghien is een toonaangevend fiscaal advocatenkantoor, gespecialiseerd in cliëntgerichte oplossingen voor complexe juridische zaken. Met kantoren in Brussel, Antwerpen en Luxemburg is Tiberghien bekend om zijn ondernemersen bedrijfsgerichte aanpak. Dankzij de professionele contacten met een aantal internationale fiscale advocatenkantoren kon Tiberghien een krachtig netwerk uitbouwen om zijn cliënten kwaliteitsvol grensoverschrijdend belastingadvies te bieden. Tiberghien werkt ook nauw samen met ALTIUS in andere rechtsgebieden, om sporters, sportclubs en teams een multidisciplinaire aanpak voor alle mogelijke juridische kwesties te kunnen bieden die direct of indirect sportgerelateerd zijn. Net wat u nodig hebt om op voorsprong te blijven!
NR1 I JANUARI 2015 I jaargang 2
Vervolg van pagina 19
coherent beleid om de gestelde doeleinden van openbaar belang na te streven. Het Hof heeft verder uitdrukkelijk bevestigd dat het beginsel van wederzijdse erkenning niet speelt inzake kansspelen op de interne markt. Concreet houdt dit in dat de aanbieders van online gokspelen de wetgeving van de lidstaten waar zij hun diensten leveren en waar de consument woont, moeten naleven.
Het verband tussen illegale sportweddenschappen en kansspelen Om het verband tussen sportweddenschappen en kansspelen te verduidelijken, is een verwijzing naar de Resolutie van het Europees Parlement van 20 maart 2009 omtrent de integriteit van online gokken op zijn plaats: “… 6. merkt op dat gokactiviteiten verbonden kunnen zijn met criminele activiteiten zoals het witwassen van geld en grijze circuits en dat de integriteit van sportevenementen daardoor wordt beïnvloed; meent dat de bedreiging van de integriteit van sport en sportcompetities van zware invloed is op de maatschappijbrede participatie in de sport, die een belangrijke positieve bijdrage levert aan de volksgezondheid en sociale integratie;…
7. is van mening dat de groei van de online gokmarkt steeds meer mogelijkheden biedt voor criminele praktijken zoals fraude, manipulatie van wedstrijduitslagen, illegale weddenschapskartels en het witwassen van geld, aangezien online gokdiensten in zeer korte tijd kunnen worden opgezet en ontmanteld ingevolge het groeiende aantal buitenlandse aanbieders… 9. roept de lidstaten op om ervoor te zorgen dat organisatoren van sportwedstrijden, aanbieders van weddenschappen en de regelgevers samenwerken aan maatregelen om de risico’s van illegaal gokgedrag en manipulatie van wedstrijduitslagen in de sport aan te pakken en om de vaststelling van een werkbaar en duurzaam wetgevend kader te onderzoeken met het oog op de bescherming van de integriteit van de sport;… 32. benadrukt het belang van de verblijfplaats van de consument voor de lidstaten om de gokdiensten die op het grondgebied van de consument worden aangeboden effectief te kunnen controleren, begrenzen en onder toezicht te kunnen houden;” Het laatste punt in de Resolutie van het Europees Parlement is bijzonder frappant. De mening die de Maltese republiek verdedigt in de procedure voor het Hof van Justitie is diametraal tegenovergesteld aan deze van
het Europees Parlement. Uit de Resolutie blijkt immers duidelijk dat de verblijfplaats van de consument volgens het Europees Parlement voor de lidstaten een essentieel aanknopingspunt vormt om de strijd tegen illegale sportweddenschappen effectief te kunnen aangaan. Om dezelfde reden definieert het Ontwerpverdrag van de Raad van Europa een illegale sportweddenschap als elke activiteit waarvan het type of de exploitant niet is toegelaten volgens de toepasselijke wetgeving van het rechtsgebied waar de consument zich bevindt.
Mogelijke gevolgen van een uitspraak van het Hof van Justitie Hoewel EU-lidstaten bepaalde beperkingen kunnen opleggen in de strijd tegen illegale sportweddenschappen, is Malta van mening dat het Ontwerpverdrag het vrije dienstenverkeer schendt omdat het van de uitzondering een principe maakt. De vrijheid van diensten is immers het algemene beginsel dat in het Unierecht is vastgelegd. Beperkingen aan dit algemene beginsel zijn slechts onder bepaalde voorwaarden mogelijk. Volgens Malta lijkt het Ontwerpverdrag ervan uit te gaan dat EU-lidstaten steeds beperkingen zouden kunnen opleggen, zonder daartoe enige rechtvaardiging te moeten inroepen. Nochtans laat de tekst van het Ontwerpverdrag de Verdragspartijen vrij te voldoen aan hun bijzondere verplichtingen naar nationaal
en Europees recht, en stelt de tekst van het Ontwerpverdrag uitdrukkelijk dat het geen afbreuk doet aan dergelijke verplichtingen. Een beslissing van het Hof van Justitie zal nog minstens één tot anderhalf jaar op zich laten wachten en kan verstrekkende gevolgen hebben voor het lot van het Ontwerpverdrag. Indien het verzoek van Malta wordt afgewezen, dan kunnen de EU en de lidstaten zonder problemen toetreden en kan het Verdrag worden geïmplementeerd. Indien echter het Hof de redenering van Malta volgt, dan zijn er vier opties: ofwel wordt het EU-Verdrag heronderhandeld, ofwel wordt het Ontwerpverdrag heronderhandeld, ofwel treden de EU en haar Lidstaten niet toe, ofwel treden zij wel toe, maar met een verstrekkende reservatie ten aanzien van het aspect illegale sportweddenschappen.De niet-toetreding of slechts gedeeltelijke toetreding zou natuurlijk een slechte zaak zijn. De strijd tegen wedstrijdvervalsing kan slechts op effectieve wijze worden aangegaan op basis van een coherente en wereldwijde aanpak. De niet-deelname van de EU en 28 lidstaten, of het volledig loskoppelen van wedstrijdvervalsing en kansspelen, kan de doodsteek betekenen voor het Ontwerpverdrag en een grote blaam inhouden voor de EU en de lidstaten in hun positie van ondersteuners van de integriteit van de sport. De uitspraak van het Hof van Justitie kan worden verwacht gedurende de tweede helft van 2016. ■
TRUDO DEJONGHE
Sport is en blijft een verdienstengoed Sport is een bevoegdheid van de Vlaamse regering en net zoals bij jeugd, cultuur en andere ‘vrijetijds’-zaken besloot de nieuwe regering om de middelen voorr deze sectoren te beperken. Op die manier beoogte ze om haar mantra van een begrotingsevenwicht te bereiken. Dergelijk beleid is kenmerkend voor een kortetermijnvisie, aangezien sport in economische termen als een verdienstengoed beschouwd dient te worden. Verdienstengoederen zijn goederen waarvan de consumptie door de overheid moet ondersteund worden, omdat de consument an sich er te weinig belang aan hecht. Een besparing op sport impliceert namelijk dat de consument een groter deel van de kost op zich zal moeten nemen en hierdoor kan of zal afhaken. Studies wijzen namelijk op een sterke positieve correlatie tussen sportparticipatie en opleiding en inkomen. Met andere woorden: voor degenen met een hoger inkomen is sport een normaal goed, maar voor een groot deel van de lagere inkomens is het een luxegoed. Een afname van
de overheidsfinanciering voor sport zou dus kunnen leiden tot een nog lagere sportparticipatiegraad bij de lagere inkomensgroepen. Andere studies wijzen op de gevolgen van te weinig beweging op het lichaamsgewicht, alsook op de sterke correlatie tussen te weinig bewegen, lagere inkomens en obesitas en de hieraan gerelateerde ziekteverschijnselen (zoals hart- en vaatziekten en suikerziekte, om er maar enkele te noemen). Het gevolg van het reduceren van de overheidsmiddelen voor de sportsector kan dus leiden tot negatieve externaliteiten op de langere termijn. Met name een afname van de middelen voor het verdienstengoed sport kan leiden tot een afname van de sportparticipatie, die op zich leidt tot meer obese mensen die op middellange termijn zorgen voor een toename van de kost voor gezondheidszorg. De toenemende kost voor de gezondheidszorg wordt in ons land grotendeels gedragen door de overheidsfinanciën en de sociale zekerheid. Aangezien mensen niet gestraft worden voor hun obees gedrag door uitgesloten te worden van zorg, creëer je wat in economische termen moral hazard heet, daar de zwaarlijvige zijn gedrag niet zal veranderen doordat hij geen risico loopt om uitgesloten te worden.
in evenwicht vandaag, maar verschuift de problematiek naar de toekomstige generaties. Dit is net iets wat de huidige regering de vorige verwijt. De oplossing kan natuurlijk uit een totaal andere hoek komen, namelijk het privatiseren van de gezondheidszorg, waardoor mensen die een bepaald ziekteverschijnsel hebben uitgesloten worden van zorg. Maar een dergelijke maatschappij kunnen we moeilijk nog een verzorgingsstaat noemen. Of is de afbouw van de financiering van de verdienstengoederen - waaronder sport - misschien een onderdeel van een verdoken agenda? Ik hoop althans van niet want dan komen we in Amerikaanse toestanden terecht. Een situatie waarin breedtesport uit het bezoeken van fitnesscentra en lopen bestaat, daar de meeste andere vormen van sport te risicovol zijn om te beoefenen omdat de private ziekteverzekering ze niet dekt. Het gevolg is een land dat voornamelijk topsport succesvol financiert en zodoende zowel in de sport als op het gebied van obesitas de wereldrangschikking aanvoert. ■ Dr. Trudo Dejonghe is docent algemene economie, internationale economie en sporteconomie aan de faculteit Economie & Bedrijfswetenschappen Campus Antwerpen van de KULeuven.
De beknibbeling in alle sectoren waar sociaal en ander kapitaal kan opgebouwd worden kan leiden tot een begroting
21
Overleden sporters in 2014 In de nationale en internationale sportwereld overleden er dit jaar helaas weer talloze toonaangevende personen. Hieronder worden enkelen van hen weer in herinnering geroepen. AUTEURS: MICHA PETERS SARAH VAN DINGENEN
De Spanjaard Luis Aragonés (75) was als speler tussen 1957 en 1974 actief in de Spaanse competitie, onder meer voor Atlético. Met die club veroverde hij drie landstitels als speler en één als trainer. In 2004 werd hij aangesteld als bondscoach van Spanje. Vier jaar later versloeg zijn elftal Duitsland met 1-0 in de EK-finale. Aragonés wordt als een van de grondleggers gezien van het tiki-taka voetbal, dat gekenmerkt wordt door een hoog percentage balbezit, veel bewegende spelers en een hoog baltempo. Zijn opvolger Vicente del Bosque vervolmaakte die speelstijl. Het leverde uiteindelijk de wereldtitel (2010) en een tweede Europese titel (2012) op. Aragonés kwam ook negatief in het nieuws. Zo noemde hij Thierry Henry een ‘zwarte klootzak’. De trainer zei letterlijk tegen zijn aanvaller Jose Antonio Reyes: ‘Zeg maar tegen die zwarte klootzak dat jij
beter bent. Zeg dat maar namens mij. Jij bent de beste.’ Aragonés werd hier opmerkelijk genoeg nooit voor bestraft. Vujadin Boskov (82) won als speler van het Joegoslavisch elftal zilver op de Olympische Spelen in 1952. Later werd hij trainer. Na een periode als bondscoach van Joegoslavië, werd Boskov in 1974 de coach van FC Den Haag, waarmee hij een jaar later de beker won. Met Real Madrid pakte hij de dubbel in Spanje en met Sampdoria veroverde hij de Europa Cup II, de landstitel en hij haalde in 1992 de finale van de Champions League, die werd verloren van FC Barcelona. In 2000 was Boskov bondscoach van (klein) Joegoslavië. Het team werd in de kwartfinales van het EK in Nederland en België met 6-1 door Oranje uitgeschakeld. Hij werd bezongen door Bob Dylan en Denzel Washington speelde hem op het witte doek: bokser Rubin ‘Hurricane’ Carter (76). Carter werd niet beroemd vanwege zijn bokscarrière. Zijn enige gevecht om een wereldtitel (in 1964) ging verloren. Hij verwierf echter wereldfaam vanwege zijn rol in een beruchte rechtszaak. De zwarte Carter en zijn vriend John Artis werden in 1967 door een volledig blanke jury veroordeeld voor de moord op drie blanken in een café. De twee hadden een alibi, maar dat werd terzijde geschoven. Na zeven jaar gevangenschap publiceerde Carter zijn autobiografie. Het boek zette Dylan aan tot het schrijven van het nummer The Hurricane. Diverse bands hielden benefietconcerten om de juridische kosten van Carter te financieren. Ook Muhammad Ali trok ten strijde om Carter vrij te krijgen. Dat gebeurde pas in 1985. Carter had 19 jaar onterecht vastgezeten.
FOTO: ANP PHOTO
De Italiaanse Belg Pino Cerami (92) is de oudste etappewinnaar in de geschiedenis van de Tour. In 1963 mocht hij als 41-jarige het podium op voor de dagzege. Nog altijd een record. Een jaar na die overwinning kreeg hij een Belgische eendagskoers naar zich genoemd: de Grote Prijs Pino Cerami, die jaarlijks plaatsvindt nabij Wasmuel.
Wielrenner Igor Decraene.
22
Met Igor Decraene (18) verloor België, 43 jaar na Jean-Pierre Monseré, opnieuw een wereldkampioen wielrennen. Decraene was een beloftevolle renner. In 2013 veroverde hij in Firenze de wereldtitel tijdrijden bij de junioren.
Drievoudig Belgisch kampioen veldrijden Roger De Clercq (83) overleed afgelopen zomer aan de gevolgen van een maagtumor. 14 jaar reed hij bij de profs. Roger was de neef van Mario De Clercq, ook ex-veldrijder en huidig ploegleider bij Sunweb-Napoleon Games. De Blonde Pijl Alfredo Di Stéfano (88) werd geboren in Buenos Aires en begon zijn carrière bij River Plate. Vanwege stakingen in Argentinië vertrok Di Stéfano naar Colombia waar hij drie seizoenen voor Millionarios speelde en drie keer de landstitel won. Di Stéfano maakte veel indruk op Real Madrid en FC Barcelona, die allebei om zijn gunsten vochten. Madrid won de strijd en lijfde hem in 1953 in. De Argentijn zou elf seizoenen in Madrid blijven spelen. In die periode won hij vijf keer de Europa Cup 1 en acht landstitels. Di Stefano kwam als international voor maar liefst drie landen uit. Zo speelde hij in 1947 zes interlands voor Argentinië en in 1949 vier duels voor Colombia. Als dertiger in dienst van Real Madrid speelde hij 31 interlands voor Spanje. Daarin scoorde hij 23 keer. Volgens Pelé was Di Stefano een ware pionier. ‘De huidige band tussen Latijns-Amerikaanse spelers en Europese clubs is vooral aan Di Stéfano te danken. Hij was een ware legende.’ Sir Thomas Finney (91) begon zijn loopbaan kort voor de Tweede Wereldoorlog bij de lokale club Preston North End FC, waarvoor hij tot 1960 zou blijven spelen. Hij werkte daarnaast ook voor het loodgietersbedrijf van zijn familie, vandaar zijn bijnaam de Preston plumber. Gedurende de oorlog diende hij onder veldmaarschalk Montgomery in Egypte. Tijdens verlof voetbalde hij daar ook, onder meer tegen de latere acteur Omar Sharif. In 1946 debuteerde Finney in het eerste elftal van Preston. Hij was een veelzijdige aanvaller. Ondanks aanbiedingen uit het buitenland, zou hij altijd bij Preston blijven. Daardoor won hij nooit een grote titel. Toch wordt hij beschouwd als een van de grootste spelers uit de Engelse voetbalgeschiedenis. In de nationale ploeg vormde hij een sterk aanvalsduo met Stanley Matthews. Hij kwam 76 keer uit voor Engeland en maakte 30 interlanddoelpunten. Wielrenner Kristof Goddaert (27) werd slachtoffer van een verkeersongeluk in Antwerpen. De Oostvlaming van het Zwitserse IAM Cycling kwam ten val met zijn fiets en werd vervolgens aangereden door een bus. Bij zijn resultaten als profrenner staan onder andere de overwinning in de derde etappe in de Ronde van Wallonië van 2010 en de tweede plaats op het BK in 2012.
NR1 I JANUARI 2015 I jaargang 2
Mountainbikester Annefleur Kalvenhaar (20) overleed aan de gevolgen van een valpartij tijdens een race in het Franse Méribel. Ze gold als een groot talent. Zo werd ze afgelopen winter Europees kampioene bij de rensters onder 23 jaar.
De Britse tafeltennisspeler Johnny Leach (91) werd in Stockholm in 1949 en in Wenen in 1951 wereldkampioen enkelspel. In 1953 leidde hij in Boekarest de Engelse ploeg naar het goud voor landenteams. In totaal nam de Engelsman deel aan veertien WK’s.
FOTO: ANP PHOTO
De Nederlander Jan Nolten (84) maakte in de jaren vijftig van de vorige eeuw furore in de internationale wielerwereld. De coureur gold als groot klimtalent en leverde in de Tour van 1952 een legendarisch gevecht met Fausto Coppi op de flanken van de Puy de Dôme. Pas in de laatste kilometer wist de Italiaanse geletruidrager de toen 22-jarige Nolten te achterhalen en van een historische zege af te houden. Nolten boekte in totaal twee successen in de Ronde van Frankrijk. In 1952 won hij de zware bergetappe naar Monaco en een jaar later de rit naar Bordeaux. In 1956 was hij de snelste in een tijdrit in de Ronde van Italië. Nolten werd een grote toekomst voorspeld, maar een auto-ongeluk maakte in 1957 een vroegtijdig einde aan zijn wielerloopbaan.
hij later ook de Nederlandse bekercompetitie. Piters, geboren in Herve, waar overigens de plaatselijke sportwinkel Popeye Piters Sport naar hem genoemd werd, maakte ook zeven doelpunten voor de Rode Duivels.
De Zwarte Parel Eusébio da Silva Ferreira (71) hoort in één adem genoemd te worden met Pelé, Maradona en Cruijff. Hij werd geboren in Mozambique, maar hij emigreerde als tiener naar Portugal. Zijn snelheid in combinatie met een verwoestend schot maakte van hem een geduchte aanvaller. Eusébio speelde van 1961 tot en met 1975 voor Benfica. Met de club uit Lissabon werd hij elf keer landskampioen en won hij vijf keer de beker. Zijn grote doorbraak kwam in 1962 toen Benfica ten koste van Real Madrid de Europa Cup 1 veroverde. Ondanks een snelle voorsprong van Real Madrid won Benfica met 5-3, waarbij de laatste twee doelpunten werden gemaakt door de Zwarte Parel. Eusébio droeg 64 keer het shirt van Portugal, waarin hij 41 keer scoorde. Negen van die doelpunten maakte hij tijdens het WK van 1966 in Engeland. Portugal werd toen derde en Eusébio was met negen doelpunten topscorer van het toernooi. Na zijn loopbaan groeide hij uit tot boegbeeld van het Portugese voetbal.
Kristof Goddaert in Qatar, een week voor zijn dood.
De Brugse atleet Emiel Pauwels (95) maakte furore op onwaarschijnlijke leeftijd. Als veteraan in de categorie ‘ouder dan negentig’ veroverde hij talloze Belgische, Europese en zelfs wereldtitels in het lopen, hoogspringen en speerwerpen. Zijn bekendheid dankte Pauwels vooral aan het ontwapenende YouTube-filmpje van zijn prestatie op het EK 2013 dat de hele wereld rondging. In een spannende finale op de 60 meter (categorie M90!) klopte de kranige West-Vlaming zijn 95-jarige Finse
FOTO: ANP PHOTO
De Amerikaanse sprinter Mel Patton (89) nam op de Olympische Spelen van 1948 in Londen deel aan de 100, 200 meter en de 4 x 100 meter estafette. Op de 100 meter werd hij slechts vijfde. Op de 200 meter en de estafette verging het hem beter en won hij goud.
Eusébio da Silva Ferreira, de Zwarte Parel.
tegenstander op de meet. Zichtbaar tot zijn grote vreugde. Eind vorig jaar werd Pauwels echter geconfronteerd met een kankerdiagnose waarop hij euthanasie aanvroeg. ‘Zonder sport voor mij geen leven’, besloot hij.
Andre Piters (83), bijgenaamd Popeye, scoorde 58 doelpunten voor Standard Luik. Twee keer mocht hij met de Luikenaars ook de beker van landskampioen in de lucht steken, meer bepaald in 1958 en 1961. Met Fortuna ‘54 won
De Russische ijshockeylegende Viktor Tichonov (84) was van 1978 tot 1992 bondscoach van het nationale team van de Sovjet-Unie. Daarmee werd hij acht keer wereldkampioen en veroverde hij drie olympische titels. Tichonov stond bekend om zijn keiharde trainingsmethodes en dictatoriale trekjes. Tichonov begon zijn carrière als ijshockeyer bij CSKA Moskou. Op zijn dertigste stapte hij over naar het trainersvak. De grootste nederlaag uit zijn carrière leed hij in 1980. Toen verloor de Sovjet-Unie tijdens de Winterspelen in Lake Placid in de finaleronde van de Verenigde Staten. De wedstrijd is de geschiedenis ingegaan als The Miracle on Ice.
FOTO: ANP PHOTO
De Ivoriaanse voetballer Ibrahim Touré (28) speelde onder meer bij Metaloerg Donetsk en OGC Nice. Hij was de jongere broer van Yaya en Kolo Touré. Hij overleed na een korte strijd tegen kanker. Kempenaar Frans Vermeyen (70) voetbalde 366 wedstrijden in de Belgische eerste klasse. Hij droeg in de jaren ’60 en ’70 de shirts van Lierse SK en ‘Great Old’ Antwerp FC. Daarnaast trok hij ook zes keer dat van de Rode Duivels aan. In 1972 mocht Vermeyen met de Lierenaars het veld op in de kwartfinale van de UEFA Cup tegen niemand minder dan AC Milan, ongetwijfeld het toppunt van zijn carrière als profvoetballer. ■
Jan Nolten tijdens de Tour de France van 1953.
23
Belgian Sponsorship Awards belonen meest inspirerende sponsorcases Elke industrie heeft tegenwoordig haar eigen award-uitreiking. Andy Hancock van VAAV Communication vond dat die er ook eindelijk eens mocht komen voor de Belgische sponsorindustrie. Een platform waar trotse sponsors hun project in the picture kunnen zetten en elkaar kunnen inspireren. Op 15 januari 2015 vindt de eerste editie van de Belgian Sponsorship Awards plaats in het Brusselse Vaudeville Theater. Uit ruim 30 ingezonden sponsorcampagnes zullen er 17 strijden voor de winst in vijf categorieën. De algemene eindwinnaar mag ook een ticket voor de Europese sponsorverkiezingen in ontvangst nemen. AUTEUR: SARAH VAN DINGENEN In Europa gaan bij benadering 70% van de investeringen in sponsoring naar de sportsector. Het mag dan ook niemand verbazen dat de meeste inzendingen voor de Belgian Sponsorship Awards sportgerelateerde cases zijn. Maar ook uit de culturele, artistieke en sociaal-maatschappelijke sector was er expliciete interesse om deel te nemen aan het evenement. In dat kader werd de jury samengesteld uit experts met verschillende achtergronden. Ook stuk voor stuk onafhankelijke professionals. Het spreekt voor zich dat ze met geen van de deelnemende merken een persoonlijke link mochten hebben.
JURY Voorzitter William Fenton heeft meer dan 20 jaar ervaring in sponsoring. Hij is onder meer
De jury van de Belgian Sponsorship Awards, vlnr: Jos Verschueren, Sabine Denis, voorzitter William Fenton, Sophie Detremmerie en Jerome Bouchat
24
lid van The European Sponsorship Association (ESA) en co-auteur van The Sponsorship Handbook. Regelmatig geeft hij lezingen over de tendensen in sponsormarketing. Bovendien werkt hij al 15 jaar mee aan de Europese sponsorverkiezingen. Over zijn samenwerking met de andere leden van de BSA-jury is Fenton zeer te spreken: “Het was even zoeken naar een complementair team. Maar dat is uiteindelijk goed gelukt. De verschillende sectoren zijn vertegenwoordigd. We hanteren ook verschillende perspectieven om de cases te evalueren. Het is erg leerrijk om de sponsorcases ook eens vanuit die andere standpunten te bekijken. Op het einde van het verhaal bleken de scores van de verschillende juryleden wel in dezelfde lijn te liggen. Kortom, goede sponsorprojecten steken
er hoe dan ook bovenuit. Door welke lens je ze ook bekijkt.” Als voorzitter wordt Fenton bijgestaan door vier collega-experts. Jerome Bouchat begon zijn sportmarketingcarrière als research manager bij Sports Marketing Surveys. Vandaag is hij directeur van de Belgische afdeling van Repucom, een research-bureau dat methodes ontwikkelt om de effectiviteit van sponsoring in kaart te brengen. Bouchat voerde met Repucom studies uit voor onder meer ASO, Golazo Sports, Telenet en Belgacom. Sabine Denis is directeur van Business and Society Belgium, een netwerk voor bedrijven rond maatschappelijk en verantwoord ondernemen. Zeven jaar lang was ze ook adviseur bij de Koning Boudewijnstichting. Bovendien was ze eerder al jurylid bij marketinggerelateerde prijsuitreikingen, zoals de Trends Business Tour en de ING Solidariteitsprijs. Sophie Detremmerie versterkt vervolgens de jury met haar ervaring in de culturele sector als directeur van het Festival van Vlaanderen Brussel en sponsorverantwoordelijke van het KlaraFestival. Tot slot vervolledigt Jos Verschueren het team met zijn expertise in sportsponsoring. Als programmadirecteur Sportmanagement aan de Vrije Universiteit Brussel beschikt hij
over de nodige academische kennis. Maar ook met praktijkvoorbeelden wordt hij dagelijks geconfronteerd dankzij zijn grote netwerk van gastsprekers en zijn deelname aan tal van sportmarketingconferenties. Met Com Together – Sport & Communication werkt hij daarnaast als consultant inzake sportmarketing en sponsorstrategie. Het is pas de eerste editie van de Belgian Sponsorship Awards. Hoe relevant is dit initiatief in ons land? Fenton: “Ik zie het als een bewijs dat sponsoring als steeds belangrijker onderdeel van marketingcommunicatie wordt beschouwd. En dat Belgische merken ook echt wel de zin en energie hebben gevonden om creatief met sponsoring aan de slag te gaan. Het idee dat sponsoring hand in hand gaat met de algemene branding strategie is stilaan ingeburgerd geraakt.” Verschueren: “De BSA zijn een symbool van waardering en professionalisering van sponsoring in ons land. In Nederland heb je al jaren de SponsorRingen, als het ware de Oscars voor de beste nationale sponsorcampagnes. Eindelijk krijgen we nu in België, naast de klassieke reclameprijzen voor beste event, origineelste advertentie of meest effectieve communicatie, ook een uitreiking voor de sterkte van sponsorcases. Het is een teken dat sponsoring ondertussen als een volwaar-
NR1 I JANUARI 2015 I jaargang 2
“IK WAS GETUIGE VAN EEN ONGEZIENE BELGISCHE OPENHEID OVER SPONSORBEDRAGEN EN OMZETCIJFERS. GEFELICITEERD ALVAST AAN ALLE DEELNEMERS VOOR HET DOORBREKEN VAN DAT TYPISCH BELGISCHE TABOE” Jos Verschueren, jurylid BSA
dig communicatiekanaal wordt aanzien. En terecht. Steeds vaker vertellen bedrijven met veel trots over de meerwaarde die hun sponsorprojecten vormen voor hun business. Precies daarom organiseren we zo’n avond. Wat ik ook zo mooi vond bij het beoordelen van de inzendingen was de ongeziene Belgische openheid over sponsorbedragen, omzetcijfers, etc. Bedrijven waren nu wel verplicht om die details voor hun case bloot te geven. Zonder kan je niet jureren. Maar daarmee is toch een taboe doorbroken die karakteristiek is voor ons land. Alleen daarom al zou ik alle deelnemers willen feliciteren.” Over de genomineerde cases kunnen jullie uiteraard nog niet veel kwijt, maar zijn er algemene trends die naar voren komen uit de inzendingen? Fenton: “Veel marketingacties zijn gericht op interactie met de consument. Merken proberen zo handig mogelijk de conversatie op te zoeken. En dat is iets wat sponsoring kan faciliteren. Je bereikt er de consument mee in zijn vrije tijd, op de plaats waar hij het meest enthousiast en ontspannen is. Bijvoorbeeld op een muziekfestival of in een voetbalstadion. De sociale media, die ondertussen hun vaste plaats hebben gekregen in ons dagelijkse le-
ven, zijn het perfecte kanaal om sponsoring te communiceren. Het blijft een van de meest significante trends die ik ooit heb gezien in sponsoring. Merken willen iets betekenen in de wereld van de consument. Daartoe proberen ze emotionele connecties te maken.” Als je de betere Belgische sportsponsorcampagnes vergelijkt met de Europese, waar kan je ons land dan situeren op gebied van sponsoring expertise? Fenton: “Het zou natuurlijk mooi zijn mocht de Belgische winnaar ook eind januari op de European Sponsorship Awards schitteren. Los daarvan denk ik dat het sponsorlandschap te heterogeen is om de vergelijking op landsgrenzen te baseren. Het oude sponsormodel, waarbij een merknaam of logo op boarding wordt geprint en er verder niets gebeurt, bestaat uiteraard ook nog. Maar het feit dat we in dit land een volwaardige verkiezing kunnen organiseren met meer dan 30 ingezonden sponsorcases, bewijst dat een flink aantal merken voor de moderne actieve benadering kiezen, gebaseerd op research en kennis over de consument. Waarbij de aangekochte sponsorrechten ook creatief ingezet en geactiveerd worden in campagnes die iets losmaken bij de mensen.” ■
Overzicht genomineerde sportcases voor Belgian Sponsorship Awards 2014 BEST SPORT SPONSORSHIP Ruim twee derde van de sponsorbudgetten komen uiteindelijk in de sportsector terecht. Die is haar categorie dan ook meer dan waard. Niet toevallig komen de vier genomineerden voor Best Sport Sponsorship uit drie grote TV-sporten, met name voetbal, veldrijden en tennis: • Electrabel - Club Brugge De energieleverancier is ondertussen een vaste waarde geworden onder de partners van Club Brugge en vervult die rol het liefst op een warme, sociale wijze. Onlangs activeerde het merk haar sponsorrechten door het ‘Christmas @ Bruges’-initiatief mee vorm te geven. Electrabel zorgde onder meer voor de 30.000 lichtgevende mutsen die uitgedeeld werden aan de Club-fans. In november organiseerde de Club Brugge Foundation een inzamelactie van oud speelgoed ten voordele van kansarme gezinnen. Daarbij kwamen medewerkers van Electrabel het team van Club-vrijwilligers ondersteunen. • Telenet - veldrijden Telenet is bezig aan zijn zesde seizoen als naamsponsor van het veldritteam van Bart Wellens en Tom Meeusen. De marketeers van de mediaprovider bedachten al een aantal ludieke fan engagement acties die de media haalden, zoals de ‘gele botten’-actie en de ‘Wellens of Nietes’-quiz. • ING - KBVB Naar analogie met ING Nederland, is de bank officiële partner van de Belgische voetbalbond. Daarmee is ze onder andere actief aanwezig op de wedstrijden van de Rode Duivels. Via een actie van ING werden bijvoorbeeld 22 kinderen geselecteerd om samen met internationals het veld op te lopen. Daarnaast schenkt de bank ook op een originele manier aandacht aan scheidsrechters. De ‘I like referees’-actie is daar voorbeeld van. • Optima - Optima Open Optima is financiële dienstverlener die naamsbekendheid verwierf dankzij de Optima Open. Het toernooi maakt deel uit van de ATP Champions Tour. Je kan er tennishelden van weleer zoals John McEnroe, Boris Becker, Monica Seles en Kim Clijsters nog eens aan het werk zien. BEST SPONSORSHIP ACTIVATION Een goede sponsor doet meer dan geld schenken in ruil voor publiciteitsruimte. Meer dan ooit is het van belang om creatief om te springen met de rechten die je als partner hebt verworven. Opvallen en onthouden worden door de consument, is de ultieme doelstelling. De Belgian Sponsorship Awards willen dan ook expliciet de beste activatie in de bloemetjes zetten. Alle vier de genomineerden in deze categorie komen uit de sportsector: • ING - Road to Brasil ING liet zich opmerken door, op het moment van de definitieve kwalificatie van de Rode Duivels voor het WK 2014, over het hele land wegwijzers naar Brazilië te verspreiden. Fans die foto’s van zichzelf met de branded wegwijzers op facebook plaatsten, maakten kans op een ticket naar Brazilië. • AB-InBev - We are ready Ook Jupiler liet het succes van Rode Duivels niet voorbijgaan zonder erop in te haken. Het draaide de rollen om met ‘We are ready’-supportersboek, waarin de spelers foto’s van supporters kleefden in plaats van omgekeerd. Deelnemen kon door een foto in te zenden van jezelf met een Jupiler-supportsvlag. Daarnaast ontwikkelde de bierbrouwer ook de Jupiler FacePainter app waarmee supporters hun profielfoto op facebook digitaal konden schminken in de Belgische driekleur. • BNP Paribas Fortis - Boost your Business Met de ‘Boost your Business’-campagne richtte BNP Paribas Fortis zich specifiek naar kleine en startende ondernemingen. Die konden via een online wedstrijd volgens het ‘share en like’-principe hun merknaam op het paars-witte shirt winnen. Eén bedrijfje per regio won een publiciteitscampagne. De grote winnaar mocht zijn logo voor één dag zien pronken op het Anderlechtshirt. (lees ook Sport & Strategie Vl. 2, p35) • AG Insurance - Memorial Van Damme In 2014 werd AG Insurance titelsponsor van de Memorial Van Damme. Op het evenement deelden goedlachse ambassadeurs van het bedrijf allerlei branded supportersmaterialen uit. Tijdens de openingsceremonie mochten AG Insurance-medewerkers hun eigen rondje lopen op de piste. Zo wilde het bedrijf zowel intern, als extern naar de klanten toe, een sportieve levensstijl promoten. BEST LOW BUDGET SPONSORSHIP Tot slot vinden we nog één sportgerelateerde case terug tussen de genomineerden in de categorie Best Low Budget Sponsorship voor sponsor investeringen lager dan € 50.000. Opnieuw gaat het om een waarbij de nationale voetbalploeg centraal staat: • Herbalife - Rode Duivels Herbalife pakte als sportvoedingspartner van het nationale team onder andere uit met de Rode Duivels Shake. Daarnaast lanceerde het merk via verschillende kanalen een video met getuigenissen van de spelers en de omkadering over de kwaliteit van de producten. www.sponsorshipawards.be.
25
iPad-economie 40 digitale trends die iedereen begrijpt Digitale veranderingen razen door onze samenleving en creëren een nieuwe generatie consumenten. In zeer korte tijd ontstonden wereldwijd opererende multinationals, zoals Facebook en Google. De iPad is het symbool geworden van de elkaar in rap tempo opvolgende digitale ontwikkelingen van de afgelopen jaren. Internet, sociale media en mobiliteit zetten de relaties tussen consumenten en bedrijven totaal op hun kop. Onze manier van televisiekijken is onomkeerbaar veranderd. We kopen producten via apps op onze smartphone. We horen belangrijk nieuws als eerste via onze sociale netwerken. Binnenkort betalen we met ons mobieltje. Dit zijn slechts enkele voorbeelden van een veelheid aan boeiende trends die in dit boek beschreven worden. Deze trends zijn gamechangers voor veel industrieën en sectoren.
Scan de QR-code en bestel direct voor
Kernachtig – begrijpelijk – relevant – zonder jargon. Wie de veertig digitale trends gelezen heeft, begrijpt beter waarom economisch succes en falen tegenwoordig zo dicht bij elkaar liggen.
€ 19,95 (incl. btw)
www.ipadeconomie.nl
HANDBOEK
SPORTIEF ONDERHANDELEN VOOR EN DOOR SPORTMANAGERS BESTEL NU VOOR SLECHTS Sportmanagers
komen
op
verschillend
niveau
in
€ 17,95 (EXCL. BTW) OP
onder-
WWW.SPORTSMEDIA.NL
handelingssituaties terecht. Soms in eenvoudige, maar vaak in complexe situaties. Er bestaat geen gouden tip tot succesvol onderhandelen in de sport. Dit Handboek Sportief onderhandelen bevat niettemin vele tips en suggesties en een aanpak die
goed past in de sportsector, waar het immers gaat om presteren is de relatie belangrijk. De aanpak en tips sluiten hierop aan.
Handboek Sportief onderHandelen vooR en dooR spoRtmanageRs Sportmanagers komen op verschillend niveau in onderhandelingssituaties terecht. Soms in eenvoudige, maar vaak in complexe situaties. Met overheden, met sponsoren, met eigen leden of klanten, met leveranciers, met medewerkers,
Het handboek bevat niet alleen vele praktijkvoorbeelden uit de sport, maar ook van daarbuiten. Daarmee geeft het ook lessen voor onderhandelingssituaties in het dagelijks leven. Het
handboek is opgebouwd uit drie delen: ‘Onderhandelen kun je leren’, ‘Bij het onderhandelen’ en ‘Lastige situaties’. De sport,
trainers en coaches of in hun eigen politieke/bestuurlijke context. Er bestaat geen gouden tip tot succesvol onderhandelen in de sport. Dit Handboek Sportief onderhandelen bevat niettemin vele tips en suggesties en een aanpak die goed past in de sportsector, waar het immers gaat om presteren en mensen die prestaties leveren. En als er mensen in het spel zijn, is de relatie belangrijk. De aanpak en tips sluiten hierop aan. Het handboek bevat niet alleen vele praktijkvoorbeelden uit de sport, maar ook van daarbuiten. Daarmee geeft het ook lessen voor onderhandelingssituaties in het dagelijks leven. Het handboek is opgebouwd uit drie delen: ‘Onderhandelen kun je leren’, ‘Bij het onderhandelen’ en ‘Lastige situaties’. De sport, een sector met een eigen cultuur en sfeer, staat daarin centraal. Daarnaast is er aandacht voor de bijzondere omgeving, zoals de vrijwilliger ten opzichte van de professional en de
naast de algemene beginselen van het onderhandelen en argumenteren,
Daarnaast is er aandacht voor de bijzondere omgeving, zoals
belang zijn.
politieke en bestuurlijke context.
Handboek
Sportief onderHandelen vooR en dooR spoRtmanageRs
onderhandelen, argumenteren en omgaan met lastige onderhandelingssituaties
uitdagende politieke en bestuurlijke context.
een sector met een eigen cultuur en sfeer, staat daarin centraal. de vrijwilliger ten opzichte van de professional en de uitdagende
Handboek Sportief onderHandelen
en mensen die prestaties leveren. En als er mensen in het spel zijn,
Sport is emotie, dus ook het onderhandelen! Daarom is er in dit handboek, speciale aandacht voor díe methodiek en díe onderwerpen die in de sport van
René van den Burg (1954) werkt al jarenlang als onderhandelaar. Eerst aan vakbondszijde, maar de laatste tien jaar aan de kant van de werkgevers. Hij is daarin namens de werkgevers verantwoordelijk voor de CAO Sport. In zijn managementfunctie is René betrokken bij het afsluiten van contracten. Hij heeft verschillende opleidingen onderhandelen en mediation gevolgd. Naast zijn directiefunctie bij de Werkgeversorganisatie in de sport (WOS) is René hoofdredacteur van het blad SPORT Bestuur en Management en geeft hij
Sport is emotie, dus ook het onderhandelen! Daarom is er in dit en argumenteren, speciale aandacht voor díe methodiek en díe onderwerpen die in de sport van belang zijn.
Hogeschool. René van den BuRg
handboek, naast de algemene beginselen van het onderhandelen
les in onderhandelingsvaardigheden bij de Sportacademie van de Haagse
René van den BuRg
NR1 I JANUARI 2015 I jaargang 2
Online wedden: een zegen voor de sport of een nagel aan haar doodskist? De aanstaande modernisering van de uit 1964 stammende Wet op de kansspelen houdt de gemoederen in Nederland flink bezig. Om de heldere feiten op tafel te krijgen en om te leren van landen die Nederland voorgingen organiseerde Marjan Olfers, bijzonder hoogleraar Sport en recht aan de Vrije Universiteit Amsterdam, op 14 november het congres ‘Sportweddenschappen, feiten en fabels’. Omdat een eventuele Nederlandse verschuiving van invloed kan zijn op de Belgische kansspelmarkt, wordt de discussie ook hier op de voet gevolgd. AUTEUR: ROELOF JAN VOCHTELOO Olfers wilde in Amsterdam afrekenen met ‘de hardnekkige misverstanden, het wensdenken en de fabels’ omtrent sportweddenschappen. Haar congres trok zeventig geïnteresseerden, die zagen hoe het spits werd afgebeten door Laurent Vidal, voorzitter van het ICSS-Sorbonne Sport Integrity Program. Vier jaar onderzoek naar sportweddenschappen heeft hem geleerd dat het aantal gemanipuleerde wedstrijden allerminst afneemt. Vidal kwam met een reeks recente voorbeelden uit onder andere Letland, Spanje, Italië, Zweden, El Salvador, Denemarken en Hongarije. ‘Volgens onze cijfers hebben tachtig landen te maken gehad met matchfixing en dit is slechts een topje van de ijsberg.’ Vidal lichtte toe hoe matchfixing al heeft geleid tot minder publiek, een verlies van commerciële partners en zelfs tot het omvallen van gehele competities. Hij stelt dat tachtig procent van de sportweddenschappen illegaal is en dat negentig procent van de gemanipuleerde wedstrijden is gerelateerd aan weddenschappen.
De onderzoeker rekende voor dat van de zestig integriteitsprogramma’s in de sport driekwart na 2011 is gestart en concludeerde dat de sportwereld zich dus nog maar pas bewust is van de risico’s van wedden op sport, zijnde gokverslaving, fraude, geld witwassen en matchfixing. Zijn advies? “Vecht tegen illegaal wedden, het werkt.” Om vervolgens te pleiten voor meer onderzoeksmiddelen, regels voor good governance en educatie van topsporters.
Hebben (directeur Speel Verantwoord, de brancheorganisatie van online kansspelaanbieders) voor de strategie dat de aanval de beste verdediging is. Gedurende het verdere verloop van het congres deden ze hun best de sprekers, die in meerderheid wezen op de risico’s van online betting, het vuur na aan de schenen te leggen. Konings en Hebben presenteerden zich niet alleen als de slimste jongetjes van de klas; meerdere malen bewezen ze dit ook te zijn.
Strategie
Gokverslaving in Denemarken
Na die waarschuwende woorden zag Khalid Ali zijn kans schoon om enkele kritische kanttekeningen te plaatsen. De secretaris-generaal van European Sports Security Association (ESSA), een instelling die de data van online gokbedrijven controleert, liet weten Vidals wens tot samenwerking te delen. Anders dan de onderzoeker had gesuggereerd, noemde Ali de werkwijze van de wedindustrie transparant: “Zij neemt haar verantwoordelijkheid.” Wellicht daardoor aangemoedigd kozen de ook aanwezige Eric Konings (Sports Betting Integrity Officer Unibet) en Rutger-Jan
Bij de herziening van de kansspelwet kijkt Nederland al een tijdje met een schuin oog naar Denemarken, waar de kansspelwet in 2012 opengebroken werd. Inger Nicolaisen (Center for Gambling Addiction) vertelde hoe het aantal compulsive gamblers (waaronder veel sporters) sindsdien sterk is toegenomen en hoe kansspelaanbieders via advertenties en reclame het publiek op agressieve wijze aanzetten tot gokken. Ze pleitte voor een vergaande aanbodregulering, inclusief een verbod op nachtelijk gokken.
Met het openbreken van de markt voor kansspelen treedt Nederland niet alleen in de voetsporen van Denemarken, maar ook in die van Europese lidstaten als Italië (2006), Frankrijk, België, Spanje en Duitsland. Philippe Vlaemminck, advocaat-partner van advocatenkantoor Altius, was enkele jaren geleden nauw betrokken bij de regulering van de online kansspelmarkt in België, die per 1 januari 2011 officieel was. In Amsterdam legde hij zijn publiek in rap tempo uit in hoeverre sport(/)weddenschappen onderhevig zijn aan regulering binnen een Europese context. Uit zijn relaas bleek dat de Europese Unie (Europese Commissie, Europees Parlement, Europese Raad, Hof van Justitie) en de Raad van Europa de bescherming van de speler en de strijd tegen fraude en criminaliteit als hoogste prioriteit hebben. Vlaemminck legde uit dat de mate van bescherming door elke lidstaat zelf kan worden bepaald. “Lidstaten kunnen inspiratie putten uit elkaars beleid, maar moeLees verder op pagina 29
De Gokchinees In zijn voordracht stelde Laurent Vidal een aantal misstanden aan de kaak. Het bekendste geval van matchfixing in België is de zaak rondom Zheyun Ye, ook wel bekend als ‘de Gokchinees’. Deze zomer werd hij door de Brusselse rechtbank veroordeeld tot vijf jaar cel vanwege zijn belangrijke aandeel in de vervalsing van voetbalwedstrijden in de seizoenen 20042005 en 2005-2006. Voormalig Lierse-trainer Paul Put en zelfverklaard spelersmakelaar Pietro Allatta kregen een lichtere celstraf.
Spreker Laurent Vidal aan het woord.
27
. iT O o g, D b in n m d va t v oe s. er he e v ze ev or d eu tg o on k ui et v gez hte ic de k k ak op er o o sp t is g ia l le ch van ed iaa ri n M c ge ke ts pe it! a or n s r F t m Sp ee e he o is ekk en L rk A OiT ls ng D et a egi t n ew da b
Lekker Fit! Een goede basis voor een gezond leven Lekker Fit! is een lespakket over voeding, bewegen en het maken van gezonde keuzes voor groep 1 t/m 8 van het basisonderwijs. Het lespakket bestaat per leerjaar uit een aantal theoretische lessen met bijbehorende beweegactiviteiten. Gedragsverandering vormt Met de Lek ker Fit!-lesm de educatieve draad door de gehele lesmethode. Al meer dan 350.000 leerlingen in ethode le re n kinderen Nederland plukken inmiddels de vruchten van deze aanpak! spele Lekker Fit! is de enige gezonde leefstijl-interventie die zowel voeding als
nderwijs e leefstijl aa n!
een gezond
sport & bewegen behandelt en erkend is binnen de Jeugdimpuls. Online wedden in België
De Nationale Loterij is één van de zestien operators die in België een vergunning heeft voor het aanbieden van online weddenschappen (sport- en casinospellen). Roland Louski, regulatory affairs advisor van de Nationale Loterij, was aanwezig in Amsterdam en blikt terug op een ‘zeer leerrijke bijeenkomst’. “Nederland is ons buurland en voor ons is het erg interessant om te weten hoe de kansspelmarkt daar evolueert.” Louski stelt dat de Belgische overheid voorstander is van een kansspelbeleid, dat door een duidelijk kader te scheppen de consument beschermt en fraude en criminaliteit bestrijdt. “De Nationale Loterij is pas na de private operatoren toegetreden op de markt van sportweddenschappen. Daarbij hadden we de opdracht om met een alternatief en verantwoordelijk aanbod op de markt te komen. Met een beperkt aantal licenties is het Belgische model een voorbeeld voor verschillende landen.” Volgens Louski is het de vraag wat er gebeurt als men in Nederland bijvoorbeeld besluit om alle deuren open te zetten. Als Nederland ‘valt’ en er steeds meer landen tot liberalisering van de markt overgaan, hoe kunnen wij dan nog blijven opkomen voor het algemeen belang? In zo’n geval zal ons model, waar wij sterk in geloven, onder druk komen te staan.” Louski stelt dat naast de sociale boete die dan betaald moet worden vanwege het groeiende aantal gokverslaafden – door het bredere spelaanbod en de agressievere reclamecampagnes - ook de publieke inkomsten uit kansspelen minder zullen worden, waardoor de kans bestaat dat publieke diensten minder goed kunnen worden ingevuld en de aanhangende goede doelen minder geld krijgen.
Licentie Hoe zit de Belgische online kansspelmarkt in elkaar? Zoals genoemd is online wedden in België sinds 1 januari 2011 toegestaan. Daarbij heeft de Belgische overheid als regel gesteld dat operatoren die in aanmerking willen komen voor een licentie ook fysiek in het land aanwezig dienen te zijn. Momenteel hebben zestien operators een licentie voor online weddenschappen, waaronder sport- en casinospellen vallen. De Nationale Loterij biedt sinds januari 2013 offline sportweddenschappen aan en kwam in de zomer daarop met een online aanbod (Scooore!). Louski, die geen omzetcijfers of spelersaantallen meedeelt, geeft aan dat de Belgische markt van online sportweddenschappen een boeiende is en dat de onderlinge concurrentie groot u: geldstromen en daardoor niet vast te kunnen stellen wat de Belgische sport is opgeschoten met de regulering van de r Fit!opvindt is. ket Hij stelt geenLekke zicht te hebben de precieze van In het lespak kansspelmarkt. uwd;
In Lekker Fit!:
u twee werkboekjes per jaar per groep, ieder jaar vernie vier beweegkaarten met leuke oefenvormen; u minimaalSpeelresultaat Dus nemen we een kijkje in de rapporten die over dit onderwerp gepubliceerd zijn. Uit onderzoek van H2 Gambling Capital blijkt dat het bruto speelresultaat van de Belverschillende teiten de activi met aansp gische gereguleerde onlinereken kansspelmarkt 115,6 miljoen eurouit bedraagt. Hiervan nemen sportweddenschappen 22,6 miljoen euro voor hun rekening. Aan ongereguleerd u sportkaarten aanbod komt er nog eens 22,1 miljoen euro aan bruto speelresultaat bij. Marktleider in de Belgische online kansspelmarkt is Unibet. Het bedrijf brengt zelf geen cijfers
sport; takken van over de prestaties op de Belgische kansspelmarkt naar buiten. Wel leert een blik in het jaarverslag ons dat Unibet in 2013 76,8 miljoen euro aan bruto speelresultaat heeft acht; de leerkr en uitleg verdiend in West-Europa. 2012 bedroeg dit bedragvoor 63,2 miljoen euro. n metIntekst idinge u minihandle u de basishandleiding; u een afsprakenposter.
www.lekkerfitopschool.nl
Deze activiteit draagt bij aan een
NR1 I JANUARI 2015 I jaargang 2
Vervolg van pagina 27
ten niet zomaar elkaars beleid gaan kopiëren.” De belangrijkste ijkpunten van de genoemde Europese lichamen zijn: de vrijwaring van de sport en de specifieke focus op het probleem matchfixing, de strijd tegen illegale kansspelen en de (internationale) samenwerking tussen bevoegde instanties.
Top 10 sponsordeals in België*
Onderzoeksinformatie achtergehouden Tjeerd Veenstra, ex-directeur van de Nederlandse Lotto gaf in zijn eerste zinnen al aan ‘geen snars’ te snappen van de online gokwereld. Dat weerhield hem er echter niet van om het publiek te wijzen op het gevaar van de ‘online gokbubbel’. Dat in Denemarken de beloofde belastinginkomsten niet werden gehaald en dat de inkomsten uit kansspelbelasting na regulering zelfs waren teruggelopen, gaf volgens hem ernstig te denken. Veenstra plaatste overal vraagtekens bij, maar benadrukte niet tegen regulering van de kansspelmarkt te zijn. ‘Het gaat me om de manier waarop controle uitgevoerd wordt.’ Daarover sprekende meldde Veenstra dat de UEFA de banden met ESSA verbroken had, omdat die belastende onderzoeksinformatie over klanten zou hebben achtergehouden voor de Europese voetbalbond. Hét sein voor vuurwerk, aangezien Ali zich weer aan het front meldde. ‘Dit was een puur politieke beslissing van de UEFA en met bijvoorbeeld de FIFA en het IOC hebben wij nog steeds een goede relatie.’ Veenstra, riposterend: ‘Jullie zijn er gewoon uitgeknikkerd, dus is de vraag opportuun of jullie monitorsystemen wel werken.” Op dat moment was allang duidelijk dat dit niet de dag zou worden waarop de voor- en tegenstanders eensgezind een duidelijke scheiding maakten tussen feiten en fabels. Daarvoor zijn de belangen nu eenmaal te ver-
Sponsor/bedrijf
Sponsorobject
1 Lotto
Lotto Soudal
2 Unibet
Jupiler Pro League
2 Lotto
Lotto Arena
4 bwin.be
RSC Anderlecht
5 Golden Palace
Vastgoedservice Golden Palace Cycling Team
6 Scooore! 7 BetFirst 8 Lotto
Sport
Sponsortitel
Geschatte waarde
Wielrennen
Title Sponsor
5.000.000
Voetbal
Official Sports Betting Partner
700.000
Accommodatie
Naming Rights Partner
600.000
Voetbal
Official online betting&gaming partner
450.000
Wielrennen
Hoofd- en naamsponsor
400.000
Club Brugge K.V.
Voetbal
Premium Partner
300.000
KSC Lokeren
Voetbal
Co-Sponsor
275.000
KBVB
Voetbal
Insitutional Sponsor
250.000
Lotto
Lotto Cross Cup
Atletiek
Title Partner
250.000
Lotto
Standard Liège
Voetbal
Official Betting Partner
250.000
*Bron: Repucom Met een gezamenlijke waarde van 8,5 miljoen euro beslaan de top 10 sponsordeals circa 65 procent van het totale sportsponsorvolume (circa 13 miljoen euro) van de kansspelindustrie. De totale Belgische sportsponsormarkt bedraagt circa 400 miljoen euro.
schillend en is het gebrek aan onomstreden relevante informatie te groot.
Amerika Marjan Olfers (VU Amsterdam) bracht onder andere verslag uit van de Amerikaanse markt. Ze gaf aan dat in het meest liberale land ter wereld wedden maar in een paar staten is toegestaan en repte over de major leagues (waaronder ook de NBA en MLB), die zich tegen de liberalisering van de markt keren. In een rechtszaak tegen de staat New Jersey proberen de sportorganisaties te voorkomen dat New Jersey de markt opengooit. “De sportorganisaties vrezen voor de integriteit van sport en zijn bang dat het publiek het vertrouwen in amateur- en professionele sport zullen verliezen.” Het sein voor Konings om de microfoon te vragen en Olfers erop te wijzen dat Adam Silver, de CEO van de NBA, in New York Times juist had gepleit voor het liberaliseren van de kansspelmarkt. Gerke Berenschot, secretaris van anti-corruptiewaakhond Transparency International Nederland, trachtte de Nederlandse voor- en tegenstanders van liberalisering te verzoenen,
Officiële lijst van de Kansspelcommissie Vergunningen F1+ (Online weddenschappen) Sagevas SA: www.betfirst.be Vincennes SA: www.vincennes.be SV Nevenmaatschappij Belgische PMU: www.bingoal.be Unibet (Belgium): www.unibet.be Euro Tiercé SA: www.eurotierce.be Stargames sa: www.goldenpalace.be Mystery Games NV: www.napoleongames.be CKO Betting NV: www.bwin.be Circus Belgium SA: www.circus.be Nationale Loterij NV: www.e-lotto.be Betting BVBA: www.starbet.be Play N bet SPRL: www.goldenvegasbet.be BET90 SPRL: www.bet90.be TIPICO Co LTD: www.tipico.be DERBY SA: www.ladbrokes.be BC Wetten Beteiligungsgesellschaft: www.betcenter.be
en kwam met enkele treffende aanbevelingen: “Zorg ervoor dat de kennis bij betrokken partijen wordt vergroot en laat ruimte voor nuance. Blijf investeren in voorlichting en educatie van
sporters en andere partijen en zorg voor een betere informatiedeling.” Zo kreeg, na een lange en boeiende dag, uiteindelijk de hele klas huiswerk mee. ■
Online wedden in België De Nationale Loterij is één van de zestien operators die in België een vergunning heeft voor het aanbieden van online weddenschappen (sport- en casinospellen). Roland Louski, regulatory affairs advisor van de Nationale Loterij, was aanwezig in Amsterdam en blikt terug op een ‘zeer leerrijke bijeenkomst’. “Nederland is ons buurland en voor ons is het erg interessant om te weten hoe de kansspelmarkt daar evolueert.” Louski stelt dat de Belgische overheid voorstander is van een kansspelbeleid, dat door een duidelijk kader te scheppen de consument beschermt en fraude en criminaliteit bestrijdt. “De Nationale Loterij is pas na de private operatoren toegetreden op de markt van sportweddenschappen. Daarbij hadden we de opdracht om met een alternatief en verantwoordelijk aanbod op de markt te komen. Met een beperkt aantal licenties is het Belgische model een voorbeeld voor verschillende landen.” Volgens Louski is het de vraag wat er gebeurt als men in Nederland bijvoorbeeld besluit om alle deuren open te zetten. Als Nederland ‘valt’ en er steeds meer landen tot liberalisering van de markt overgaan, hoe kunnen wij dan nog blijven opkomen voor het algemeen belang? In zo’n geval zal ons model, waar wij sterk in geloven, onder druk komen te staan.” Louski stelt dat naast de sociale boete die dan betaald moet
worden vanwege het groeiende aantal gokverslaafden – door het bredere spelaanbod en de agressievere reclamecampagnes - ook de publieke inkomsten uit kansspelen minder zullen worden, waardoor de kans bestaat dat publieke diensten minder goed kunnen worden ingevuld en de aanhangende goede doelen minder geld krijgen.
Licentie Hoe zit de Belgische online kansspelmarkt in elkaar? Zoals genoemd is online wedden in België sinds 1 januari 2011 toegestaan. Daarbij heeft de Belgische overheid als regel gesteld dat operatoren die in aanmerking willen komen voor een licentie ook fysiek in het land aanwezig dienen te zijn. Momenteel hebben zestien operators een licentie voor online weddenschappen, waaronder sport- en casinospellen vallen.
De Nationale Loterij biedt sinds januari 2013 offline sportweddenschappen aan en kwam in de zomer daarop met een online aanbod (Scooore!). Louski, die geen omzetcijfers of spelersaantallen meedeelt, geeft aan dat de Belgische markt van online sportweddenschappen een boeiende is en dat de onderlinge concurrentie groot is. Hij stelt geen zicht te hebben op de precieze geldstromen en daardoor niet vast te kunnen stellen wat de Belgische sport is opgeschoten met de regulering van de kansspelmarkt.
Speelresultaat Dus nemen we een kijkje in de rapporten die over dit onderwerp gepubliceerd zijn. Uit onderzoek van H2 Gambling Capital blijkt dat het bruto speelresultaat van de Belgische gereguleerde online kansspelmarkt 115,6 miljoen euro bedraagt. Hiervan nemen sportweddenschappen 22,6 miljoen euro voor hun rekening. Aan ongereguleerd aanbod komt er nog eens 22,1 miljoen euro aan bruto speelresultaat bij. Marktleider in de Belgische online kansspelmarkt is Unibet. Het bedrijf brengt zelf geen cijfers over de prestaties op de Belgische kansspelmarkt naar buiten. Wel leert een blik in het jaarverslag ons dat Unibet in 2013 76,8 miljoen euro aan bruto speelresultaat heeft verdiend in West-Europa. In 2012 bedroeg dit bedrag 63,2 miljoen euro.
29
“Er is niets mooier dan die jongens een droomdag te bezorgen” Ex-voetballer Piet den Boer zet schouders onder G-sportprojecten Hij kwam er “mensen die echt goed werk leveren” feliciteren. Piet den Boer opende op 4 december de ISB Trefdag voor Sportparticipatie (zie kaderstuk) met een ‘motivational speech’ zoals dat heet. Locatie van het gebeuren was niet toevallig Mechelen, de stad waar de voormalige spits eeuwige roem verwierf dankzij zijn beslissende goal voor KV Mechelen in de Europacup II-finale van 1988. Vandaag engageert Den Boer zich er voor allerlei G-sport- en andere sociale initiatieven. AUTEUR: SARAH VAN DINGENEN Op die Trefdag Sportparticipatie presenteerde Piet den Boer zijn projecten aan een publiek bestaande uit sportmedewerkers van onder andere gemeenten en vzw’s. Kortom, mensen die op een of andere manier wel iets te maken hebben met G-sport. Bedoeling was om hen verder te inspireren en te motiveren bij hun werk in die ‘sport voor allen’-optiek. En motiveren kán hij. Een mooi voorbeeld daarvan is zijn werk voor Paralympisch atlete Marieke Vervoort.
Peter van Marieke Den Boer: “De wereld bestaat uit toevalligheden. Ooit was ik op bezoek bij de ouders van Marieke Vervoort. Toen ik haar foto aan de muur zag hangen, vroeg ik hen wie het was. Aangegrepen door het hele verhaal en haar bewonderenswaardige ambitie om deel te nemen aan de Iron Man in Hawaï, besloot ik wat voor haar te gaan doen. Zo werd ik peter van Marieke. Ik wist mijn eigen werkgever, ABN Amro, te overtuigen om haar financieel te steunen. Zo ging de bal aan het rollen. Wat later komt Zenn, Marieke’s trouwe viervoeter, in haar leven. Ondertussen is Zenn de bekendste geleidehond van Vlaanderen. Naar aanleiding daarvan heeft de bank dit jaar, met behulp van allerlei activiteiten opgezet door het personeel, geld opgehaald voor Hatchiko. Dat is een organisatie die geleidehonden opleidt. Zo zie ik dat toevallige ontmoetingen vaak inspiratie vormen voor nieuwe initiatieven. Zo lang mensen zoals u en ik, die gezond zijn en het goed hebben, hun ogen maar willen openen. Ondertussen heeft Marieke een BV-status verworven dankzij haar
Marieke Vervoort en Zenn op volle snelheid.
30
NR1 I JANUARI 2015 I jaargang 2
Paralympische goud en zilver, en de relatief uitgebreide media-aandacht die er voor was. Maar ondersteuning vinden voor G-sporters blijft nog altijd een strijd. En daarvoor ben ik hier.”
Integratie door voetbal Naast peter van Marieke Vervoort is Den Boer ook ambassadeur van Special Olympics Belgium en de Mechelse Hattrick. Die laatste is een vzw opgericht door KV en Racing Mechelen samen - jawel, u leest het goed - om de sociale integratieprojecten van beide clubs mee te ondersteunen. Voorbeelden daarvan zijn het voetbaltoernooi voor daklozen (‘FC Hattrick’) of dat voor gevangenen (‘Jailhouse Foot’). Den Boer stampte in 2010 ook de Football Kick-Off uit de grond, een voetbaltoernooi voor spelers met een mentale beperking. Zij mogen daar voor een dag zélf het truitje van hun favoriete club aantrekken. En dankzij de aanwezigheid en actieve medewerking van trainers uit de hoogste en tweede voetbalklasse krijgt het toernooi nog een extra dimensie. “Er is niets mooier dan die jongens een droomdag te bezorgen. De Football KickOff creëert een stukje warmte”, vertelt hij trots. Sinds de vierde editie geniet het succesvolle G-sportevenement ook de steun van de KBVB en de Football + Foundation.
Foundation Mechelen En dan is er nog de Foundation 1904. Ook daar was Piet den Boer één van de initiatiefnemers. In eerste instantie haalde die geld op voor de G-werking van de Mechelse voetbalclubs. Den Boer: “De afgelopen drie jaar hebben we met de Foundation 1904 ongeveer 50.000 euro kunnen verdelen onder diverse organisaties.” Bij de doorstart in 2014 werd de vzw omgedoopt tot ‘Foundation Mechelen’ . Van nu af aan wordt er ruimer gekeken dan sport. De opbrengst van het jaarlijkse Foundation Kerstconcert gaat deels naar de Mechelse G-ploegen en deels naar vzw De Keeting. Dat is een organisatie die kansarme gezinnen helpt met de inrichting van kinderkamers. Heeft al die sociale bewogenheid een aanleiding gehad in jouw eigen omgeving? Of wat drijft je? Den Boer: “Nee, er was geen geval in mijn directe leefwereld of zo. Ik doe het eerder uit respect voor die mensen en hun ouders. Vergeet niet dat je, als je een kind met een handicap krijgt, heel je leven moet omgooien. Het is een bom die je treft, geen keuze. Maar als ouder hou je van je kind, dus je schakelt alles om. De rest van je dagen maak die ouders zich zorgen. “En wat gebeurt er met ons kind als we sterven?” etc. Mijn empathie daarvoor geeft me de impuls om dergelijke initiatieven te nemen. Ik heb het geluk dat ik dankzij mijn sportcarrière een stukje voorsprong heb om deuren te openen. Daar maak ik dan graag gebruik van om mensen te helpen die eerder pech dan geluk hebben. Michael Jordan zei ooit: “some people want it to happen, some wish it would happen, others make it happen”. Ik behoor waarschijnlijk tot die laatste categorie. En ik beleef er ook nog eens veel plezier aan. Je lacht wat af op zo’n Football Kick-Off. Prachtig om te zien hoe gelukkig die jongens zijn op zo’n dag. Daarnaast heb ik buitengewoon veel respect voor alle mensen die zich vrijwillig inzetten voor de integratie van mensen met een beperking. Als zij niets doen dan hebben we een probleem.” Vind je dat de overheid voldoende onderneemt om G-sport te ondersteunen? Den Boer: “De laatste jaren heeft dat, vooral door de Paralympics in Londen, een flinke impuls gekregen. Het klinkt misschien gek, maar je mag ook niet alles van de overheid verwachten. Dhr. Muyters is wat mij betreft goed bezig. Ik denk dat de media een grotere meerwaarde zouden kunnen betekenen. Gewoon door G-sport in het daglicht te stellen. België zit nog in een leerproces, het blijft nog een beetje hangen. Jammer, want er zijn heel wat mooie projecten die gegarandeerd waardering zouden opwekken bij het brede publiek. De Paralympics hebben dat bewezen.
Wie is Piet den Boer? Den Boer werd geboren in 1958 in Rotterdam. Hij voetbalde achtereenvolgens bij Excelsior Rotterdam, KV Mechelen, Girondins de Bordeaux, SM Caen en KFC Tielen. Als KV Mechelenspits onder trainer en landgenoot Aad de Mos scoorde den Boer op 11 mei 1988 het enige en dus winnende doelpunt in de Europacup II-finale. Nota bene tegen Ajax. Het betekende meteen het hoogtepunt van zijn carrière en die van de club, en maakte van hem prompt een eeuwige held in Mechelen en omstreken. Vandaag werkt Den Boer als senior private banker op de Antwerpse zetel van ABN Amro. Daarnaast zet hij zich in als ambassadeur voor verschillende sociale integratieprojecten, vooral met betrekking tot G-sport.
“‘SOME PEOPLE WANT IT TO HAPPEN, SOME WISH IT WOULD HAPPEN, OTHERS MAKE IT HAPPEN’. IK BEHOOR WAARSCHIJNLIJK TOT DIE LAATSTE CATEGORIE.” Eén op de tien mensen krijgt in zijn directe omgeving te maken met een kind met een beperking. Dat is een grote doelgroep, die dus een evenredig deel van de aandacht verdient. Automatisch zorgt dat ervoor dat mensen die groep gaan accepteren. Destijds waren Kris & Yves uit Man Bijt Hond erg populair. In België kreeg het G-hockey een boost dankzij het succes van de ABN Amro Integration Cup (lees ook Sport & Strategie Vl. 3, p23). Dat is een jaarlijks terugkerend hockeytoernooi in samenwerking met de clubs Victory, Dragons en Braxgata waar tussen topwedstrijden door G-ploegen tegen elkaar spelen. Prachtig voorbeeld van integratie. Met name die integratie is zo belangrijk: mensen met een beperking niet ergens apart zetten, maar betrekken bij het gewone leven.” Hoeveel moeilijker is het nog voor een Paralympische atleet om sponsors te vinden? Den Boer: “Nu is het een kwestie van gunnen, want G-sport krijgt geen media-aandacht. Vanaf het moment dat je die wel krijgt, zal je makkelijker sponsoring vinden. Nu moet je mensen en bedrijven echt overtuigen. Marieke is wel opgepikt door de media na haar prestaties in Londen. Daardoor loopt dat al een stuk makkelijker. Nu heeft er zelfs een bedrijf haar auto speciaal ingericht. Dat is mooi, maar het komt uiteraard niet vanzelf. Gezonde mensen die goed hun brood verdienen en vrij zijn van fysieke problemen, leven vaak in een soort tunnel. Zonder opzij te kijken naar mensen in andere situaties zoals ziekte, armoede of
een verstandelijke beperking. Het dringt pas door als men ermee geconfronteerd wordt. Bewustmaking, daar draait het dus om.” Zou je hetzelfde sociale engagement aan de dag leggen, mocht je geen topsportverleden hebben? Den Boer: “Weet je, in één seconde is mijn leven veranderd. Toen ik daar in Straatsburg in 1988 die bal erin kopte. Ook hard voor gewerkt natuurlijk, maar ik heb geluk gehad. Andere mensen zien hun leven op een andere manier in één seconde omgegooid. Bijvoorbeeld als er iets kleins misgaat met zuurstof bij de geboorte van hun kind en het krijgt daardoor een mentale beperking. Ik ben gevoelig voor wat die ouders meemaken. Laatst stond ik in Lanzarote een verlamd meisje te helpen met zwemmen in het zwembad. Ze lachte de hele tijd. Daar geniet ik van. Profvoetballers hebben een goed leven. Velen kijken naar je op en kun je met iets kleins al heel blij maken. Dat wil ook zeggen dat je veel kan betekenen buiten het veld. Ga met bekende voetballers op bezoek op de kinderkankerafdeling in een ziekenhuis en je weet niet wat je ziet. Is het dan zo gek om daar iets voor te doen? Nee, dat hoort in de samenleving. Je haalt er ook voldoening uit voor jezelf en gaat er op een andere manier door leven. Mensen hebben elkaar nodig. Mijn projecten zijn ook alleen maar mogelijk door samenwerking met anderen. Alleen kom je nergens. Kijk maar het Mechelse elftal van 1988. Onze sterkte was het team.” ■
ISB Trefdag Sportparticipatie Het Vlaams Instituut voor Sportbeheer en Recreatiebeleid, kortweg ISB, organiseert tweejaarlijks haar Trefdag Sportparticipatie. De bedoeling is om iedereen die betrokken is bij het lokale en Vlaamse sportbeleid ideeën te doen uitwisselen. Bijvoorbeeld over hoe je trendsporten kan aanbieden, of hoe je kansengroepen aan het bewegen kan krijgen. ‘Sport voor iedereen’ luidt de uitdaging vandaag, ook voor mensen in armoede, met een beperking of diverse roots. Onder het motto ‘time to sport!’ wil ISB dan ook tips aanreiken over laagdrempelige of anders georganiseerde sport. Enkele voorbeelden van thema’s waarrond een infosessie werd opgezet op de Trefdag: • Sportparticipatie van meisjes en vrouwen met etnisch-cultureel diverse achtergrond • Start to Buurtsport • Clubs ondersteunen om een G-werking op te richten “Boeiende praktijkvoorbeelden vormden de ruggengraat van deze Trefdag die zo’n 160 deelnemers lokte”, vertelt organisator Piet Van der Sypt tevreden. “Zo’n dag biedt ons als ledenvereniging ook de kans om de vinger aan de pols te houden en onze leden verder te helpen in het uitvoeren van hun ideeën.”
31
Working hard for something we don’t care about is called stress. Working hard for something we love is called PASSION.
Net als jij, zijn ook wij enorm gepassioneerd door sport. Daarom helpen wij jou als ervaren professional of jonge starter jouw carrière in de sportbusiness uit te bouwen. ONTDEK WAT WE DOEN OP SPORTCAREERS.BE
NR1 I JANUARI 2015 I jaargang 2
Sport&Fiscaliteit
in samenwerking met
Wanneer is een vrijwilliger echt een vrijwilliger? In dit artikel kaderen we een recent gepubliceerd arrest waarin het Hof van Beroep te Antwerpen (18 maart 2014) diende te oordelen over het al dan niet toepasselijk zijn van de wetgeving inzake vrijwilligerswerk. De discussie betrof het fiscaal regime van toepassing op de vergoedingen/voordelen toegekend aan skimonitoren. AUTEURS: RENATE GEENS EN BRIGITTE LIEVENS, TIBERGHIEN De basisdiscussie betrof een geschil in de vennootschapsbelasting, maar de vraag die aan de orde was kan omschreven worden als “Zijn skimonitoren die hun diensten verstrekken aan een vennootschap die skireizen organiseert vrijwilligers of oefenen zij een beroepsactiviteit uit?”
Wat is vrijwilligerswerk? Enerzijds heb je vrijwilligerswerk, wat omschreven kan worden als een activiteit die uit vrijwilligheid of zonder verplicht karakter, onbezoldigd wordt verricht ten behoeve van anderen of van de samenleving in een min of meer georganiseerd verband. Anderzijds heb je arbeid, wat zeer ruim omschreven kan worden als iets verrichten of
tot stand brengen waar anderen behoefte aan hebben. Arbeid kan zowel binnen als buiten de arbeidsmarkt verricht worden, agoraal of extra-agoraal. De grijze zone tussen die laatste twee categorieën noemt men wel eens “semi-agorale” arbeid.
verblijfskosten, de ski-uitrusting, de aansprakelijkheidsverzekering en de opleiding van de skimonitoren worden gefinancierd door het organiserende reisbureau. Daarbovenop krijgen deze monitoren een vergoeding van 25 EUR per dag. Als tegenprestatie dienen de skimonitoren enkele uren per dag les te geven. Vraag is dan of de kwalificatie als semi-agorale arbeid onmiddellijk moet leiden tot belastbaar beroepsinkomen?
Een kluwen van regelgeving
Tot deze semi-agorale categorie rekent men het vrijwilligerswerk waarvoor men een rechtstreekse vergoeding ontvangt die het vergoeden van de reële kosten overstijgt. Het betreft echter geen agorale arbeid omdat de vergoeding niet bepaald wordt door de marktwerking van vraag en aanbod. Bovendien zijn de vrijwilligers in de semi-agorale arbeid niet actief met de intentie om beroepsmatig werkzaam te zijn in die sector.
In het Wetboek van de Inkomstenbelastingen is niets voorzien over vrijwilligersvergoedingen. Om de vergoedingen te kunnen belasten moet de administratie bijgevolg bewijzen dat de vergoedingen onder één van de vier soorten inkomsten vallen die in het wetboek gedefinieerd zijn: onroerend, roerend, divers of beroepsinkomen. Als de administratie dit bewijs niet kan leveren, zijn de vergoedingen onbelast.
Het hof van beroep te Antwerpen beschouwt de prestaties van skimonitoren die met een reisbureau mee op skivakantie gaan als semi-agorale arbeid. De reis- en
De wet van 3 juli 2005 had als doelstelling het vastleggen van de rechten van vrijwilligers, maar zorgde ook voor een regeling om de vergoedingen verkregen uit vrijwilligers-
werk binnen bepaalde grenzen vrij te stellen daar ze vermoed worden een terugbetaling van kosten eigen aan de organisatie te zijn. De wet van 3 juli 2005 wordt aanzien als een sociale wet en is in theorie niet fiscaal doorwerkend, maar gezien de inhoud ervan volledig overeenstemt met de algemene vrijwilligerscirculaire van 5 maart 1999, zijn op dit punt geen toepassingsproblemen. Ook op fiscaal vlak vormen de vergoedingen, betaald aan vrijwilligers tot een bepaald bedrag, een terugbetaling van onkosten. De vergoedingen zijn dan inderdaad onbelast. De wet en de circulaire zijn echter beperkt wat toepassingsgebied betreft en enkel van toepassing op de vrijwilliger die als natuurlijke persoon op onbaatzuchtige wijze, onbezoldigd en in een georganiseerd of gereglementeerd verband zijn activiteiten uitoefent. Het beoogde vrijwilligerswerk gebeurt in opdracht van een club, federatie of vereniging zonder winstoogmerk. Verenigingen of vennootschappen die zich bezighouden met verrichtingen van winstgevende aard vallen daarom buiten het toepassingsgebied van de wet en de circulaire.
Lees verder op pagina 39
33
“België en Engeland zijn dé voorbeeldlanden voor preventie en de aanpak van hooliganisme” Interview met Jo Vanhecke, directeur Voetbalcel voor Veiligheid en Preventie
Wij Belgen scoren sterk op gebied van veiligheid en preventie in voetbalstadions. Meer nog: de aanpak van onze Voetbalcel is een schoolvoorbeeld in Europa. Iets om trots op te zijn. Al heeft die expertise spijtig genoeg ook haar historische wortels. Zo’n dertig jaar geleden zette het Heizeldrama het belang van een goed veiligheidsbeleid koudweg in de verf. AUTEUR: SARAH VAN DINGENEN De zoektocht naar een aangepaste aanpak voor voetbalstadions vatte aan in 1985 naar aanleiding van wat er zich op de Heizel had voorgedaan. De Voetbalcel zoals we die nu kennen, bestaat echter pas sinds 1996. De dienst maakt deel uit van de Algemene Directie Veiligheid en Preventie van de FOD Binnenlandse Zaken. Twee jaar na de oprichting, in 1998, trad ook de Voetbalwet in voege. Die maakt het mogelijk dat relschoppers onmiddellijk gestraft kunnen worden door middel van de zogenaamde administratieve sancties.
34
Daar waar het gewone juridische kader onvoldoende aangepast, en vooral te tijdrovend is, vormt de Voetbalwet een goede oplossing. Jo Vanhecke, directeur van de Voetbalcel, blikt tevreden terug op 2014: “Succes op gebied van stadionveiligheid is per definitie iets wat niet opvalt. Elk seizoen waarin geen stadiondrama of ongeluk gebeurt, of waarin het hooliganisme geen terugkeer kent, is een overwinning op zich. Ook supportersklachten bleven uit. Dat bewijst het subjectieve veiligheidsgevoel van de stadionbezoekers. In dat opzicht was 2014 alvast een geslaagd jaar.
Maar we hebben ook een negatieve tendens opgemerkt: het supportersprotest tegen de eigen club. Steeds vaker uiten fans hun ontevredenheid over de beslissingen van het bestuur of de resultaten van de ploeg. Zowel verbaal, met spreekkoren of spandoeken, als fysiek, bijvoorbeeld door met tribunezitjes te werpen. Dat vormt een nieuw werkpunt.” Voornamelijk resultaten die bestendigd moeten worden dus. Zijn er daarnaast bijkomende targets voor 2015? “We moeten inderdaad vooral bestendigen. De aanpak van de afgelopen 10 jaar was succesvol. Dat bewijst de structurele daling van het hooliganisme in ons land. Ook mooi is dat de politie-inzet met 50% is verminderd ten opzichte van de jaren ’90 (zie grafiek, SVD). Die druk op de ketel moeten we dus blijven houden. Daarnaast willen we op zoek gaan naar oplossingen voor die supportersprotesten. Er
NR1 I JANUARI 2015 I jaargang 2
is een duidelijke kloof aan het groeien tussen de achterban van een club en haar bestuur. Hoe kunnen we die dichten? Daarover is recent al een eerste overleg geweest met de overkoepelende supportersfederatie. Het zal een prioriteit zijn op de agenda voor 2015. Vervolgens is het onze missie om uit te breiden. Het kader dat we hebben gecreëerd, werpt zijn vruchten af in de hoogste afdelingen. Dat is mooi. Maar in de jeugd- en provinciale reeksen ontbreekt elke ondersteuning op gebied van preventie en veiligheid. En dus zullen wij, zoals minister van Binnenlandse zaken Jambon al heeft aangekondigd in de Kamer, een specifiek project uitwerken voor de lokale competities. Die vragen om een aangepaste benadering. Stadionverboden, bijvoorbeeld, kun je daar niet toepassen om de eenvoudige reden dat er meestal niet in stadions gespeeld wordt. We willen daarom trainers en clubs tools aanreiken waarmee ze de nodige stappen kunnen zetten als ze wangedrag opmerken. Of het nu over geweld gaat, of racistische uitlatingen. Je kan uiteraard niet van een 17-jarige jeugdtrainer verwachten dat hij een conflict tussen twee vaders naast het veld oplost. Maar die trainer moet wel een tool hebben om naar terug te grijpen als hij geweld of racisme opmerkt. Dat willen we ontwikkelen.” U stelde dat de politie-inzet gehalveerd is ten opzichte van de jaren ’90. Hoe is die zo fel kunnen dalen? “Wat die politionele aanpak betreft, komen we van heel ver. In de jaren ’80 en ’90 kwam hooliganisme vaak voor. En strafrechtelijk werd er geen gevolg aan gegeven. De ergste hooligans werden opgepakt en aangehouden, maar kwamen na enkele uren weer vrij. Het gevolg was dat diezelfde relschoppers de wedstrijd nadien opnieuw voor dezelfde problemen zorgden. Daardoor raakten de politiemensen gedemotiveerd. Waarom nog een proces verbaal opstellen als die gasten toch meteen weer vrij komen en de week nadien hetzelfde doen? Zo werd er op de duur niet meer vervolgd. Er werd zelfs nóg meer politie ingezet om te vermijden dat er iets gebeurde en om ter plaatse hardhandig te kunnen ingrijpen als er toch iets misging. Op die manier groeide er een echte wij-zij-tegenstelling. Zo’n horde politiemensen met helm en schild werkt provocerend en geeft een subjectief onveiligheidsgevoel. Met de jaren zijn we geëvolueerd van die gespierde optredens naar een rustigere aanpak met minder agenten, die nu in eerste instantie de dialoog aangaan. Als
een supporter aanstalten maakt om te gaan wildplassen, zal de agent daar rustig een opmerking over maken in plaats van hem vast te grijpen of met de wapenstok duidelijk te maken dat dat niet kan. Die benadering past beter bij de aard van de risicosupporters. Ten tweede is de politie-inzet kunnen dalen door technologische ontwikkelingen. Er hangen nu overal camera’s. En er zijn de ‘spotters’, gespecialiseerde agenten in burger die wekelijks in de stadions een oogje in het zeil houden. Na verloop van tijd herkennen die de probleemsupporters. Bovendien zijn die felle hooligans van de jaren ’80 en ’90 ondertussen ouder en rustiger geworden. De nieuwe generatie supporters focust meer op positieve supporterscampagnes en sportieve sfeer. Tot slot is algemeen geweten hoe groot de pakkans in en om het stadion tegenwoordig is. De echte die hards die per se willen vechten, gaan daarvoor al 5km buiten het stadion. Niet dat dat wel goed te keuren valt, maar het toont aan dat de doelstelling stadionveiligheid alvast bereikt is.” Naast de politieagenten maken ook de stadionstewards deel uit van het veiligheidsplan. Wie zijn ze en wat drijft hen? “In België zijn stewards vrijwilligers. Niet dat dat wettelijk verplicht is, maar clubs maken zelf die keuze. Uiteraard om financiële redenen. Maar ook omdat vrijwilligers automatisch mensen zijn met een hart voor de club. Het voordeel is dat zij daardoor sneller aanvaard worden door de supporters. Wanneer je daarentegen kleerkasten van bodyguards van private bewakingsfirma’s in je stadion zou zetten, zou dat veel minder het geval zijn. Voor vrijwilligers is er door de band genomen meer respect. Uiteraard volgen zij wel een opleidingsprogramma dat eindigt met een stage van vijf wedstrijden. Er is ook permanente bijscholing voorzien, zodat ze op de hoogte blijven over de evoluties in de wetgeving. En ze worden ook getraind in actieve communicatie. De steward vormt namelijk altijd de eerste link tussen de club en de supporter. Hij is degene die aan de poort van het stadion de mensen verwelkomt. Het vrijwilligersstatuut heeft natuurlijk ook nadelen. Je kan niet verwachten dat ze de allerprofessioneelste personen zijn. Of dat ze hun eigen lijf en leden gaan riskeren als ergens een situatie echt uit de hand loopt. In die optiek is de visuele aanwezigheid van toch ook een aantal politiemensen belangrijk. In Engeland worden de stewards wél betaald. De stadions en de clubbudgetten daar zijn dan ook van een heel ander niveau. Meestal gaat
Evolutie van de politie-inzet in de hoogste voetbalklasse sinds 1991
Opmerking: de cijfers voor de seizoenen 2001-2002 en 2002-2003 ontbreken, aangezien er in de periode van de politiehervorming geen gegevens werden verzameld.
het om een minimumloon. Daarbij heb je dan weer het nadeel dat die mensen het doen voor het geld en niet dezelfde toewijding hebben.” Kan naast “risicosupporter” ook de term “risicoclub” gebruikt worden? “Die term is niet relevant. Waarom? Als je de incidenten per club gaat tellen, zal je zien dat clubs met een relatief grotere aanhang meer incidenten vertonen. Dat is dan puur proportioneel. Die clubs hebben omgekeerd ook een groter aantal positieve supporters. Het zou jammer zijn om die 99% trouwe fans, die een sportieve sfeer komen creëren, te miskennen. Clubs labelen op basis van het wangedrag van een zeer klein percentage van hun supporters is not done. Hoe groter de club, hoe meer kans op wangedrag. Maar het zijn vaak ook de grotere clubs die het meeste werk verzetten inzake preventie en veiligheid.” Neem nu de sanctie van stadionverbod. Hoeveel supporters worden daar gemiddeld mee geconfronteerd in ons land? En hoe goed of slecht scoren we daarmee? “Gemiddeld zijn er per wedstrijddag een 600tal stadionverboden lopende. Dat vergelijken met andere landen is moeilijk. Elk land heeft zijn eigen rechtssysteem met wetten en straffen. In sommige Oost-Europese landen liggen zo’n verboden gevoeliger. Zij gebruiken dan andere sanctiemethodes. Historisch gezien kan je de evolutie die België heeft gemaakt wel vergelijken met andere landen. Inzake de aanpak van hooliganisme, en dat is erkend door
“DIE HARDS DIE TOCH PER SE WILLEN VECHTEN, DOEN DAT NU 5KM BUITEN HET STADION. EVENMIN GOED TE KEUREN, MAAR HET BEWIJST WÉL DAT DE DOELSTELLING VAN VEILIGE STADIONS BEREIKT IS.” Jo Vanhecke, directeur Voetbalcel voor Veiligheid en Preventie
de Raad van Europa, zijn België en Engeland de beste leerlingen in de klas. Maar dat heeft natuurlijk zijn redenen. Beide landen hebben voetbaldrama’s gekend, waardoor stadionveiligheid hoger op de politieke agenda staat. Pakweg Luxemburg of Malta zullen nooit de grote voorbeeldlanden worden, gewoon omdat ze zelden probleemsituaties kennen. Veel landen komen onze aanpak bestuderen omdat België een vergelijkbaar voetballand is qua omvang. In tegenstelling tot Engeland waar het voetbal zoveel groter en kapitaalkrachtiger is. En niet enkel voor Europese of buurlanden zijn we een leerrijk voorbeeld, maar ook wereldwijd. Onlangs zijn Israël en Georgië op werkbezoek geweest.” Heeft de Belgische Voetbalcel dan ook wat te betekenen op het niveau van het internationale voetbal? “Voor het WK 2006, Euro 2008 en Euro 2012 heb ik zelf deel uitgemaakt van het internationaal team dat de betrokken minister van Binnenlandse Zaken adviseerde. Bij het WK in Rusland ligt dat wat anders. Wij concentreren ons op het organiseren van de Belgische deelname in veilige omstandigheden. Zowel met betrekking tot de faciliteiten voor het nationale team, als voor de reizende supporters. We zorgen ter plaatse voor de veiligheid van de fanbasis, we reiken informatie aan over de administratie die moet gebeuren voor de ambassade, etc. Wat het toernooi zelf betreft, is Rusland zoals gewoonlijk zeer overtuigd van de eigen deskundigheid op organisatorisch niveau. Zo is er in dit geval dus geen adviserende rol weggelegd voor internationale experts.” Terug naar eigen land: eind oktober liet Club Brugge-voorzitter Bart Verhaeghe zich negatief uit over de werking van de Voetbalcel. De aanleiding was een schermutseling waarbij een steward zijn zoon de toegang tot de neutrale zone had geweigerd. Wat is jullie visie daarop? “Diegenen die het gezicht zijn van het voetbal hebben een voorbeeldfunctie. Iedereen moet op dezelfde manier behandeld en, indien nodig, ook op dezelfde manier gestraft worden. Zo eenvoudig is dat.” ■
35
is a leader in the combined fields of Sports, Media & Entertainment. BELGIUM |
FRANCE |
GERMANY |
THE NETHERLANDS |
KENYA
NR1 I JANUARI 2015 I jaargang 2
Kort&Bondig LOOP JE GELUKKIG:
APPLAUSMACHINE VOOR OLYMPIC AGENDA 2020
Duurlopen als behandeling van psychische klachten
“The full membership of the International Olympic Committee (IOC) today unanimously approved the 40 recommendations that make up Olympic Agenda 2020, a strategic roadmap for the future of the Olympic Movement, at the 127th IOC Session in Monaco.”
Bewegen kan een positief effect hebben op de stemming, het gevoel van welbevinden en de algehele psychische en lichamelijke gezondheid. Idealiter beweegt (of sport!) men voldoende zodat men psychische klachten kan voorkomen. Bij runningtherapie wordt de zogenoemde rustige duurloop ingezet als behandeling van psychische klachten. Het is inmiddels bewezen dat runningtherapie bij lichte en matige depressies even effectief is als het toedienen van medicatie. Maar ook bij ernstige depressies kan runningtherapie als aanvullende behandeling zinvol ingezet worden. Het is ook aannemelijk dat runningtherapie eveneens bij andere diagnoses (bijv. angststoornissen, somatomorfe stoornissen, verslavingen, burnout, chronische vermoeidheidssyndroom) werkzaam is. In de eerste plaats zijn er de gunstige psychologische effecten: door regelmatig te lopen, ontstaan meer positieve verwachtingen en groeit het vertrouwen in eigen capaciteiten. Er is vervolgens ook de neurobiologische invalshoek: door de regelmatige lichamelijke inspanning kan je je lichamelijk én geestelijk beter gaan voelen, kunnen spanningen verminderen en kan je je beter bestand gaan voelen tegen de dingen die in het dagelijks leven op je afkomen. Ten slotte heeft runningtherapie invloed op de hartslagvariabiliteit: een lage hartslagvariabiliteit hangt sterk samen met een grote mate van stress. Runningtherapie kan, indien gecombineerd met voldoende rust tussendoor, de hartslagvariabiliteit helpen verbeteren. Meer info over runningtherapie? Runningtherapie: Het standaardwerk voor lopers en professionals, Amsterdam, De Arbeiderspers, 2008 en www.loopjegelukkig.be
Aldus lezen we op de website van het IOC. Om de 40 op tafel liggende aanbevelingen te bespreken en stemmen waren twee dagen uitgetrokken. Maar de unanimiteit was dermate groot dat alles er al na dag 1 doorheen was gerold. Zonder tegenstemmen. Zonder onthoudingen. Prachtig toch, zoveel eensluidendheid? Maar bij John Volkers, namens ons Nederlandse zusterblad Sport & Strategie aanwezig in Monaco, lezen we een ander beeld: “Het echte werk voor de 127ste sessie van het Internationaal Olympisch Comité (IOC) was al achter de rug, toen de IOC-leden zich op 8 december verzamelden in Monaco. Daar was het gehoor van de uiterst bekwame voorzitter Thomas Bach een applausmachine om veertig zorgvuldig voorgekookte aanbevelingen een officiële status te geven. IOC-lid Richard Peterkin, van St Lucia, een man die zichzelf aankondigt als ‘gekke kale’, stak op Twitter de draak met zijn collega’s. Hij vergeleek hen met een kudde schapen. ‘Wie zou de moed hebben om de arm op te steken, als tegenstemmer? Hij zou meteen beroemd maar ook berucht zijn geweest.’ Het 20+20 programma, de Spelen goedkoper, duurzamer en flexibeler, werd aangeprezen als een revolutie. (...) Regels veranderen is één, ze daadwerkelijk invoeren en uitvoeren is andere koek. Wie gaat dat doen? Hoe krachtig plaatsen grote sportbonden als atletiek en zwemmen, die in hun verworven rechten worden aangetast, straks de hakken in het zand? Gaan squash, karate en inline zomaar de plek krijgen die ze vele jaren niet werd gegund door de olympische bazen?” Lees ook column Hans Vandeweghe op de achtercover.
SPORT BINNEN TEWERKSTELLINGSTRAJECTEN VOOR KORTGESCHOOLDE JONGEREN In de laatste maanden werd er door Kabinet Sport druk nagedacht over het potentieel van sport binnen tewerkstellingstrajecten voor kortgeschoolde jongeren. Reeds in het begin van oktober 2014 lichtte Minister Muyters alvast enkele ideeën toe tijdens een interview op Reyers Laat. Maar ook in de weken nadien verscheen hierover berichtgeving in verschillende Vlaamse kranten. Praktijkwerkers wijzen dan ook al langer op de meerwaarde van sport als een middel. In toenemende mate wordt sport daarom gebruikt binnen interventieprogramma’s gericht op het bereiken van ontwikkelings-doelen zoals gezondheidsuitkomsten, sociale participatie, hoger opleidingsniveau of economische participatie. Maar ondanks het potentieel van initiatieven waarbij de sport wordt aangewend met betrekking tot de tewerkstellingskansen van kortgeschoolde jongeren, blijven zulke initiatieven al te vaak onder de radar. Daarom startte de onderzoeksgroep Sport&Society van de Vrije Universiteit Brussel reeds in maart 2014 op aanvraag van de minister een onderzoek rond deze materie. De bedoeling van het onderzoek was bestaande initiatieven binnen Vlaanderen in kaart te brengen waarbij sport wordt aangewend in het kader van de tewerkstelling van kortgeschoolde jongeren. Op 16 december 2014 werden de resultaten van het onderzoek voorgesteld op het Steunpunt Beleidsrelevant Onderzoek Sport. Meer weten? Het onderzoek valt gratis te downloaden op de website van het Steunpunt Sport.
37
THE AMERICAN WAY
Spektakel onder één dak
De hectische geschiedenis van de Arena Football League American Football is de populairste en meest winstgevende sport op het Amerikaanse continent. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de afgelopen decennia meerdere pogingen zijn gedaan het succes van de NFL te kopiëren. Slechts één initiatief bleek duurzaam levensvatbaar. Hoewel? AUTEUR: PIETER VERHOOGT De geschiedenis van het Arena Football begint in 1981. Op 11 februari van dat jaar zit Jim Foster op de tribune bij een indoor voetbal (soccer) wedstrijd. Foster, werkzaam op de marketingafdeling de NFL, krijgt opeens een bizar idee: indoor American Football! Het spektakel van de NFL, maar dan acht tegen acht, nog sneller en intenser, op een met boarding omrande vloer waar normaal gevoetbald en geijshockeyd wordt. Als hij zijn ideeën deelt met zijn collega’s bij de NFL is hij verrast door de positieve reacties. Hij werkt de plannen verder uit en presenteert zijn visie bij verschillende televisiezenders. NBC hapt toe en Foster wordt uitgedaagd om zijn ideeën in de praktijk te toetsen in een testwedstrijd.
Het plan gaat even in de ijskast als Foster in 1982 overstapt naar de United States Football League (USFL), een nieuwe league die de concurrentie aan gaat met de NFL. Maar als in 1985 de USFL ten gronde gaat, stort hij zich fulltime op de ontwikkeling van wat inmiddels ‘Arena Football’ is gaan heten. Op 27 april 1986 is het eindelijk zover. Met een budget van 4.000 dollar wordt in Rockford, Illinois, de lang verwachte testwedstrijd gespeeld tussen de Chicago Politicians en de Rockford Metros. Beide teams bestaan uit opgetrommelde spelers en coaches van lokale collegeteams. Op 26 februari 1987 volgt nog een tweede, groter opgezette testwedstrijd (20.000 dollar), waarbij ook een cameraploeg van ESPN aanwezig is.
De eerste jaren Geïnspireerd door het succes van beide testwedstrijden zet Foster de volgende stap. Hij richt de Arena Football League (AFL) op waarin vier teams uitkomen: de Chicago Bruisers, de Denver Dynamite, de Washington Commandos en de Pittsburgh Gladiators. Elk team speelt zes wedstrijden, twee maal tegen elke tegenstander. In de beginjaren opereert de nieuwe league buiten de spotlights. Maar vanaf 1990 komt de groei er in. De league breidt uit met nieuwe teams, wedstrijden trekken gemiddeld 10.000 toeschouwers, de ArenaBowl IX (1995) zet een toeschouwersrecord met ruim 25.000 bezoekers en in 1996 komt het totale bezoekersaantal voor het eerst boven een miljoen. Eind jaren negentig vinden enkele belangrijke ontwikkelingen plaats. In 1998 besluit de NFL dat haar eigenaren ook AFL-teams mogen bezitten en deze in hun lokale markt mogen vestigen. Kort daarna wordt het nieuwste uitbreidingsteam, de New Orleans VooDoo,
toegewezen aan Tom Benson, de eigenaar van de New Orleans Saints (NFL). In de jaren erna volgen enkele andere NFL-eigenaren dit voorbeeld. In 1999 neemt de NFL een optie om 49 procent van de AFL- aandelen te kopen. Hoewel de deal nooit doorgang vindt, betekent deze aankondiging een flinke impuls voor het aanzien de AFL.
Explosieve groei Tegelijk met het succes van de League zijn er teams die moeite hebben het hoofd boven water te houden. Teams worden verkocht, verhuizen naar kansrijkere markten of gaan simpelweg failliet. Neem de New York CityHawks. Na een mislukt avontuur in de beginjaren wil de AFL graag terugkeren in de New Yorkse sportmarkt. Zij kent de regio in 1997 twee nieuwe teams toe, waaronder de CityHawks. Het management van Madison Square Garden wordt de eigenaar van het team. Na twee sportief en financieel tegenvallende seizoenen besluit men echter het team te verplaatsen naar een andere sportaccommodatie van MSG in Hartford. Het team gaat daar verder als de New England Sea Wolves. Ook daar blijven de resultaten tegenvallen en na twee jaar worden de Sea Wolves voor een bedrag van naar verluid 6-8 miljoen dollar verkocht aan een nieuwe eigenaar die het team verplaatst naar Toronto. De Toronto Phantoms gaan twee jaar later failliet. In januari 2000 krijgt de AFL een onverwachte impuls. Op 30 januari van dat jaar winnen de St. Louis Rams (NFL) de Superbowl. Zij doen dat onder leiding van Kurt Warner, een fenomenale quarterback, verkozen tot beste speler van het seizoen en in de finale tot MVP gekroond. Warner is afkomstig uit de AFL, waar hij van 1995 tot 1997 speelde voor het topteam van de Iowa Barnstormers. De Rams detacheren Warner in 1998 bij de Amsterdam Admirals en nemen hem daarna op in de eigen selectie. Gedurende zijn succesvolle NFL-carrière zorgt Warner voor veel positieve aandacht voor de AFL. In de periode 2000-2008 groeit de league explosief. Het aantal AFL-teams neemt verder toe (19 teams in 2001) en er wordt een opleidingsleague (AFL2) in het leven geroepen, met 15 en later zelfs 28 teams. Het gemiddeld aantal toeschouwers stijgt tot 13.000 en ook sponsoren en televisiezenders tonen toenemende belangstelling voor de succesvolle league. Spelers verdienen minimaal
NR1 I JANUARI 2015 I jaargang 2
1.647 dollar per wedstrijd en de gemiddelde waarde van de AFL-teams stijgt van 500.000 (1997) tot ca. 20 miljoen dollar (2007).
Faillissement Aan het eind van het seizoen 2008, dat eindigt met de titel voor de Philadelphia Souls van eigenaar Jon Bon Jovi, gaat het opeens mis. Tot ieders verbazing maakt commissioner David Baker na 12 jaar opeens zijn vertrek bekend. Enkele maanden later maakt de New Orleans Voodoo bekend dat zij ophoudt te bestaan. Een aangekondigde kapitaalinjectie voor de league van 100 miljoen dollar vanuit een investeringsfonds gaat niet door. De geruchtenmachine draait op volle toeren, zeker als naar buiten komt dat de spelersvakbond akkoord is gegaan met een verlaging van het salarisplafond. Het seizoen 2009 wordt afgeblazen. In juli wordt bekend dat de league een schuld heeft opgebouwd van ongeveer 14 miljoen dollar. De league koerst af op een faillissement. De AFL2, voor 50,1 procent eigendom van de AFL, gaat in 2009 wel door. Het dreigend faillissement van de moederorganisatie doet de eigenaren van de AFL2-teams besluiten samen met twee AFL-teams een nieuwe organisatie op te richten. Als Arena Football 1 (AF1) slagen zij erin bij de faillissementsverkoop voor 6,1 miljoen dollar de naamrechten van de AFL en al haar teams te kopen. In februari 2010
Vervolg van pagina 33
De skimonitoren oefenen hun opdracht uit voor het reisbureau dat de skireizen organiseert. Deze rechtspersoon verricht zonder twijfel winstgevende activiteiten. De vergoedingen van de skimonitoren kunnen daarom niet worden vrijgesteld op basis van de zogenaamde algemene vrijwilligerscirculaire. Naast de genoemde algemene circulaire bestaan er ook “specifieke vrijwilligerscirculaires”. Die fiscale circulaires hebben een beperkt toepassingsgebied en zijn doorgaans gericht op vrijwilligers in de sportsector. Zo zijn er circulaires voor stewards in de eerste klasse van het nationaal voetbal, trainers, spelers, clubafgevaardigden en begeleidende ouders in het voetbal, hockey, volleybal, handbal en basketbal.
maakt AF1 bekend verder te gaan als de Arena Football League. Ook de oude AFL-teamnamen komen terug en twee nieuwe teams sluiten zich aan.
Aandeelhouder, geen eigenaar
gehanteerd, houdt in dat de Arena Football League eigenaar is van alle deelnemende teams. Investeerders worden aandeelhouder in de league. Zij krijgen een team toebedeeld maar zijn daarvan formeel geen eigenaar. Het contracteren van spelers wordt centraal georganiseerd, evenals alle marketingactiviteiten.
Uit kostenoverwegingen wordt de nieuwe league georganiseerd als een zogenaamde ‘single entity’ league. Deze bijzondere structuur, die ook door Major League Soccer wordt
In de jaren na de herstart trekken AFL-wedstrijden gemiddeld 8.000 toeschouwers en blijft de League in woelig vaarwater. Nieuwe teams
De specifieke circulaires bieden geen soelaas voor de skimonitoren.
Vrijwilligersvergoeding: belastbaar of niet? Zolang men binnen het toepassingsgebied van één van de circulaires valt, is het niet te betwisten dat de betaalde vergoedingen onbelastbaar zijn. Op het moment dat de grensbedragen overschreden worden of men buiten het toepassingsgebied valt, komt men terecht in onzekerheid wat betreft het fiscaal regime. In tegenstelling tot wat de fiscale administratie graag aanneemt, vormen deze vrijwilligersvergoedingen niet automatisch een belastbaar beroepsinkomen. De administratie moet immers kunnen hard maken dat de vergoedingen kwalificeren als inkomsten die
door het Wetboek van de Inkomstenbelastingen belastbaar worden gesteld. Een circulaire kan uiteraard geen vermoeden invoeren dat bepaalde vergoedingen voor vrijwilligers automatisch belastbaar inkomen vormen. Om tot belastbare inkomsten te komen moet de administratie een tweeledig bewijs leveren: (i) aantonen dat de vrijwilliger een voordeel ontvangt en dat het niet enkel om een terugbetaling van zijn onkosten gaat, (ii) aantonen dat de vergoedingen verkregen zijn in het kader van een beroepswerkzaamheid. Conclusie moet daarom zijn dat als het om een loutere onkostenvergoeding gaat, dat deze dan belastingvrij blijft. Bestaat er wel een voordeel, maar kan de administratie geen beroepskarakter bewijzen, zijn de vergoedingen belastbaar als divers inkomen. Een vergoeding voor semi-agorale arbeid is met andere woorden niet per definitie een beroepsinkomen. Vraag was daarom in casu nog of de voordelen en vergoedingen toegekend aan de skimonitoren een beroepsinkomen uitmaken? Kunnen zij geacht worden een beroepsactiviteit uit te oefenen? Om als beroepsinkomen gekwalificeerd te worden, dient men de activiteiten te verrichten met een bijzondere kennis van za-
en investeerders haken aan, ESPN meldt zich in 2014 (opnieuw) als mediapartner en de AFL werkt aan internationale expansie (China). Anderzijds gaan diverse onrendabele teams failliet. Zo worden in de herfst van 2014 de San Antonio Talons en de Pittsburgh Power opgedoekt. Met de Las Vegas Outlaws als nieuwe toetreder ziet er naar uit dat de league in 2015 met 13 in plaats van 14 teams begint. Maar dat kan in de Amerikaanse sportmarkt morgen zomaar weer anders zijn! ■
ken met het oogmerk er een professioneel inkomen uit te halen. De kwalificatie van dergelijke inkomsten blijft daarom altijd een feitenkwestie. In casu oordeelde het hof inderdaad dat het om een (zij het in de tijd beperkt) bijberoep ging dat periodiek werd uitgeoefend. Het hof keek hierbij naar de wijze waarop skimonitoren hun activiteiten organiseren (zoals eerst les volgen om monitor te (kunnen) worden, een brevet halen,…).
Wees voorzichtig met vergoedingen voor vrijwilligers We raden verenigingen die beroep doen op vrijwilligers aan om na te gaan of ze onder één van de voormelde circulaires vallen en, of inzake betaalde vergoedingen de fiscale wetgeving gerespecteerd wordt. Commerciële organisaties vallen zoals vermeld altijd buiten het toepassingsgebied van die regelgeving. Voor hen betekent dit niet automatisch dat alle vergoedingen belastbaar zouden zijn, maar het besproken arrest moet wel aanzetten tot waakzaamheid. Bovendien kan eventueel bekeken worden of het zinvol is een vzw tussen de vennootschap en de vrijwilligers te plaatsen. Wil men vermijden dat geëngageerde vrijwilligers op hun vergoeding belast worden en zo het enthousiasme laten bekoelen, dan is voorzichtigheid geboden. ■
39
SPORT&GESCHIEDENIS
EN GARDE … Weinig sportdisciplines die zo tot de verbeelding spreken als de schermsport. Het gevecht met de blanke wapens voert ons immers terug naar heroïsche zwaardgevechten, middeleeuwse riddertornooien of naar hoofse duels. Maar dat deze chevaleresque en aristocratische sport ons land ook vele internationale zeges bezorgde, dat de oudste schermclub ter wereld in Gent is gehuisvest, of dat een aantal Belgen aan de wieg stonden van de Internationale schermfederatie, is nagenoeg onbekend. Om ons roemrijke schermverleden levendig te houden, opende het Sportimonium op 18 december jongstleden een schermzaal als verlengstuk van de vaste museumopstelling. In deze ‘Salle d’Armes’ kunnen de bezoekers zich vergapen aan verschillende collectiestukken uit de glorietijd van de Belgische schermsport: schilderijen van gerenommeer-
de maîtres d’armes, diploma’s, karikaturen en foto’s van succesvolle schermers uit het begin van de 20ste eeuw, trofeeën en programma’s van grote schermevenementen … en uiteraard ook een serie wapens, schermmaskers en schermpakken. Deze nieuwe realisatie is het resultaat van een bijzondere schenking door het voormalige Musée de l’Escrime Charles
Debeur. Dit Museum werd in 1982 te Elsene opgericht, maar sloot enkele jaren geleden zijn deuren en vertrouwde zijn ganse verzameling toe aan het Sportimonium. Onder de vele topstukken in deze unieke en omvangrijke collectie, bevindt zich ook een reeks tekeningen van legendarische Belgische schermkampioenen, in 1922 gemaakt door de veelzijdige avant-garde kunstenaar Marcel-Louis Baugniet (Luik 1896 – Brussel 1995) die zelf ook de schermsport beoefende . Op één van de 20 tekeningen uit de reeks zien we Paul Anspach (Burcht 1882 - Brussel 1981), vriend van olympisch roerganger Pierre de Coubertin en één van de beste schermers die ons land tot nog toe kende. Als telg van een welstellende Brusselse familie kon hij het zich veroorloven om tijdens het weekend naar Parijs te reizen om er les te volgen bij gereputeerde maïtres d’armes. Met succes overigens want tussen 1908 en 1924 werd Anspach vier keer geselecteerd voor de Olympische Spelen en nooit keerde hij ongekroond naar huis. Met een totaal van 5 medailles (1 bronzen , 2 zilveren en 2 gouden) bekleedt deze briljante degenschermer overigens nog steeds een plaats binnen de top 3 van de meest verdienstelijke Belgische olympiërs.
Maar ook op organisatorisch en technisch vlak liet Anspach wereldwijd van zich spreken. Na zijn actieve deelname aan internationale tornooien, maakte hij zich nog jarenlang verdienstelijk als (olympisch) scheidsrechter en als ondervoorzitter en later voorzitter van de Féderation Internationale d’Escrime. Naast de hierboven beschreven karikatuur, beschikt het Sportimonium nog over tal van andere collectiestukken van deze en andere bijzondere schermpioniers, zoals Fernand de Montigny, Charles Delporte, Désiré Beaurain, Cyrille Verbrugge en Albert Feyerick. ■
HANS VANDEWEGHE
Bach vs. Rogge Het gemak waarmee de nieuwe voorzitter Thomas Bach zijn agenda zonder één enkele tegenstem door zijn gremium heeft gejaagd, is nog het meest verbazingwekkende van de hele 2020 Sessie van het Internationaal Olympisch Comité, méér nog dan die veertig goedgekeurde punten waarvan er maar één echt belangrijk is. Daarnaast valt natuurlijk de herkwalificatie van Jacques Rogge tot tussenpaus op. Stalinistisch, dat was de score keer op keer, toen het op stemmen aankwam voor de veertig punten van Agenda 2020, het groots aangekondigde hervormingsplan van Thomas Bach. Er waren een tachtigtal tussenkomsten maar deze leken te zijn georchestreerd en boden amper ruimte voor discussie. Bij elke stemming gingen de leden voluit voor het voorstel van de voorzitter en zijn executive board. Die eensgezindheid mag verwonderen, maar ook weer niet want van alle veertig punten is de belangrijkste het Olympisch tv-kanaal, dat niet is bedoeld om geld op te brengen - als dat er ooit in zit, meegenomen - maar vooral om de
Partners van Editie Vlaanderen
40
olympische sponsors gedurende vier jaar exposure te geven. Bach’s voorganger had daartoe al de Youth Olympic Games in het leven geroepen, een niet al te geslaagd initiatief dat klauwen vol geld kost en weinig sportieve waarde heeft. Het is even geopperd - door Rogge’s eeuwige criticus Dick Pound uiteraard - maar men kwam er niet toe de Youth Olympics af te schaffen, uit respect voor Rogge wellicht die de debatten vanop de tweede rij volgde.
Bach betrok meer leden bij de reflecties over de toekomst van de olympische beweging en hoewel er regie aan te pas kwam, gaf hij de indruk dat de besluitvorming geheel in handen lag van de verzameling van IOC-leden. Vooral van belang is het niet-definitieve karakter van de meeste van de veertig maatregelen die daardoor meer lijken op aanbevelingen of cosmetisch lapwerk, zoals de niet-discriminatie op seksuele gronden.
Het contrast tussen Rogge en Bach kon in Monaco niet groter zijn. In het jaar één van zijn voorzitterschap ramt Bach alles door de strot van zijn leden wat hij maar wil. In het jaar één van zijn voorzitterschap werd Rogge teruggefloten en nog geen klein beetje. In Mexico in 2002 wilde Rogge het olympisch programma moderniseren via een door hem gecontroleerde commissie door onder meer moderne pentathlon in vraag te stellen. Hij kreeg in Mexico vijftig geprotesteerde IOC-leden tegenover zich en moest zijn voorstel intrekken.
De Spelen mogen niet groter worden dan 310 medal events (in Rio zijn dat er 306), waarbij het aantal sporten niet meer is bepaald. Of dat goedkopere spelen zal opleveren, moet nog blijken. Een nieuwe sport, zoals honkbal en softbal telt maar voor twee medal events, maar betekent al gauw enkele sportarena’s extra, al of niet te bouwen. En dus minder geld voor de andere sportbonden, wat nog leuke discussies zal opleveren, helemaal als atletiek en zwemmen straks afstanden en nummers moeten inleveren.
Zeven jaar later kreeg Rogge op de Sessie waar hij zou worden herverkozen, toch nog een beetje zijn zin: golf en rugby sevens staan in Rio over twee jaar op het programma. De IOC-leden waren toen al niet helemaal gelukkig met die opgelegde chirurgie, maar uit respect voor de hiërarchie werd het toch goedgekeurd. Het zou de laatste belangrijke ingreep worden van Rogge die na Kopenhagen 2009 zijn twaalfjarig leiderschap zou zien uitdoven. En rugby 7 mag er dan in Rio opstaan, het haalt nooit Tokio 2020.
Decentralisatie zou in theorie goedkopere Spelen kunnen opleveren, maar dat gebeurt nu al en de leden stemmen uiteindelijk altijd voor hun comfort: compacte Spelen. Samengevat: de strakheid is uit de olympische beweging. Aan de olympische familie om te bewijzen dat ze met die vrijheid kan omgaan. En oh ja, misschien niet onbelangrijk: Nederland en België kunnen voortaan samen organiseren. ■